DE KOSTERSTEEN Nummer 118, oktober 2011
“Een buitenverblijf voor zomer en winter geschikt” Het verhaal van de Mariënhof en zijn bewoners (deel 1) Theo Michels Rond 1800 is Bennekom nog een zeer stil Veluws dorp. Dat is goed te zien op de eerste topografische kaart (Afb.1) die M.J. de Man tussen 1802 en 1812 van de Veluwezoom tekende1. (De nummers verwijzen naar de bronnen, vermeld aan het eind van het artikel). Ook de huidige Bovenweg, toen nog ‘Grintweg naar Wageningen’, ligt er kaal en stilletjes bij: tussen de Groenesteeg en de Tol (toen nog niet ‘Oud’) ligt aan de oostzijde alleen een rij landbouwperceeltjes, zo’n 100 meter diep; daarachter begint de heide en woeste grond. Langs Groenesteeg en de (Weg over de) Wildekamp staan veel bomen, langs de Grintweg dan nog niet één. Het begint met rust en ruimte Aan de westzijde van de Grintweg zien we twee plekken met bebouwing: het eerste huis ter plaatse van het huidige huis Bovenweg 24, en direct ten zuiden van het Hondenpad staan enkele stenen gebouwen, waarschijnlijk gaat het in beide gevallen om boerderijen. Let wel: De Man tekende zijn kaart voor militair gebruik; het kan dus goed zijn dat hij alleen stenen huizen intekende en houten Afb. 1. Topografische Kaart van M.J. de Man, 1802-1812, fragment Bennekom; bij de pijl het Hondenpad
De Kostersteen 118, oktober 2011
1
Afb. 2. Topografische kaart ca. 1830, fragment Bennekom bouwsels als niet relevant weg liet. Verder is interessant dat het Hondenpad ongeveer midden tussen de Grintweg en de Wildekamp een haakse slinger naar het zuiden maakt en 100 m zuidelijker, ongeveer langs de gemeentegrens, op de Wildekamp uitkomt. Op de topografische kaart van ca. 1830 door Dibbets en Van Baarsel 2 zien we enige ontwikkeling (Afb.2). De Bosweg en de Alexanderweg zijn ingetekend en er is oostwaarts meer grond in cultuur gebracht. Nog steeds staan naast het Hondenpad twee stenen gebouwen, en maakt het pad een slinger, zij het wat vloeiender. In 1832 wordt de eerste Kadastrale Atlas van Gelderland samengesteld (Afb.3). Hier loopt het Hondenpad rechtdoor, op het tracé van de huidige Marienhoven. De kaart toont langs 2
de Grintweg meerdere woningen. Op het perceel naast het Hondenpad wordt dan geen huis getekend, maar de bijbehorende lijst van eigendommen vermeldt ter plaatse drie percelen in eigendom van Teunis Veenbrink, landbouwer te Bennekom 3. Volgens de lijst van eigenaren zijn de kadastrale percelen E338 en E339 in gebruik als bouwland, perceel E340 (hoek Bovenweg-Hondenpad) is een huis met erf; wellicht inmiddels een houten huis. De drie stukken samen beslaan 1,0860 ha. Veenbrink bezit in 1832 overigens ook aan de overzijde van de Grintweg perceel E336, nu Bovenweg 31-33-35, en ten oosten van de gemeentegrens op Wagenings gebied C96 en C96bis. Op deze percelen zal in 1848 Wester-Eng verrijzen 3,4,5.
Afb. 3. Kadastrale Atlas Gelderland 1832, kaartbladen Bennekom en Wageningen. Links van het midden – grijs ingekleurd - de percelen 338, 339 en 340.
De Kostersteen 118, oktober 2011
De drie eerstgenoemde percelen zijn in 1836 in bezit van Adriaan Johan Tengbergen, Belastingontvanger te Wageningen, ook dan met een huis. In 1838 zijn ze in handen van Jacob Jansen, landbouwer te Wageningen; dan is het huis afgebroken. In 1849 behoren de percelen E339 en E340 toe aan zijn zoon Hendrik Jacobszoon Jansen, landbouwer te Wageningen, alwaar de familie het huis C151 bewoont, nu Buissteeg ter plaatse van de huidige begraafplaats. Zijn vader Jacob Jansen geniet dan het vruchtgebruik van de Bennekomse percelen 5. Bij de Volkstelling op 1 januari 1850 wordt ter plaatse van de drie percelen een huis nummer 90 geregistreerd; waar dit exact stond is niet duidelijk, omdat huisnummers niet werden gekoppeld aan kadastrale perceelsnummers. Op de in 1850 gemaakte topografische en militaire kaart 6 is geen huis ingetekend, maar het is aannemelijk dat dit weer op perceel E340 stond. Er woont dan een flinke boerenfamilie: Geurt van den Berg, 60 jaar, landbouwer; zijn vrouw Evertje van Roekel, 57, zonder beroep; zoon Teunis van den Berg, 26, landbouwer; diens vrouw Aaltje Rijksel, 30, zonder beroep; hun baby Geurt van den Berg, 0 jaar, en Evertje Buitenhuis, 6 jaar, schoolleerling. In 1851 is de baby overleden en vertrekken Teunis en Aaltje naar Rhenen 7. Al met al blijft tot 1850 het beeld van Bennekom en omgeving agrarisch en wordt het dorp vooral gekenmerkt door rust en ruimte.
De welvaart komt per spoor Als in 1845 de Rhijnspoorweg van Utrecht naar Arnhem open gaat zijn Ede, Bennekom en Wageningen een stuk bereikbaarder voor de rest van Nederland. Bij de groeiende groep welgestelden, wonend in het westen van het land of terugkerend uit Nederlands-Indië, ontstaat interesse voor de Veluwe als vestigingsplaats. Dat is dan ook te merken aan groeiende activiteit op de woningmarkt. Langs de gehele Veluwezoom verrijzen nieuwe villa’s en landgoederen en wordt er druk gespeculeerd met grond. Zo ook aan de Grintweg tussen Bennekom en Wageningen. Vanaf 1850 woont in Bennekom in huis nr 20 (nu Dorpsstraat 42, café De Rechter) een zekere Georg Philip Panhorst, geboren te Amsterdam 1815, gehuwd (1847) met Johanna Maria Luleij (Amsterdam 1827). Ze arriveren met twee kinderen, in Bennekom komen er drie bij. Panhorst laat zich inschrijven als particulier zonder beroep 7, maar is wel ondernemend en blijkt ook een projectontwikkelaar avant-la-lettre. In maart 1852 koopt Panhorst van de boven genoemde Hendrik Jacobszoon Jansen de Bennekomse percelen E339, E340, E776 en E777 (samen het vroegere E338 van Teunis Veenbrink), samen 1 bunder, 27 roeden, 90 el (1,2790 ha). De stukken grond worden in de koopakte als volgt omschreven: “bouwland en houtgewas, genaamd ’t Jerfasche Gat, of ook de Negen Schepel”. Koopprijs: 1000 gulden8.
De Kostersteen 118, oktober 2011
3
Zes maanden later, in september 1852 koopt Panhorst van Gerrit Willemszoon van Roekel, landbouwer te Wageningen vier percelen grond, in Bennekom E800 (huis 47a en erf) en E801 (bouwland), en in Wageningen C96 en C96bis, samen 94 roeden, 90 el (9490 m2). Koopprijs: 1065 gulden 9. Dit is de in 1848 door Van Roekel gebouwde villa Wester-Eng, gelegen op het voormalige perceel E336 van Teunis Veenbrink. De Wageningse percelen liggen in het verlengde daarvan naar het oosten 4. Het gezin Panhorst betrekt het landgoed Wester-Eng en zal er tot begin 1857 blijven wonen. Panhorst laat vervolgens aan de overzijde van de Grintweg op het perceel E776 (hoek Grintweg – Hondenpad) in 1853 een villa bouwen die hij Mariënhof noemt. Waarom hij deze naam kiest blijft gissen: Zijn vrouw heeft als tweede naam Maria, zijn oudste zoon (dan 6 jaar) heet Marie Frederik Philip, zijn 2 jaar jongere dochter Maria Christina. Het wordt een gerieflijk huis met vele kamers, een kelder en een zolder. Het komt te staan op de plek van het huidige huis Bovenweg 52. Naast de bouw van de Mariënhof begint Panhorst aan nog een ander zakelijk avontuur. In 1854 start hij samen met Johan Nicolaas Prins op het perceel van Wester-Eng een ‘boswolfabriek’ waarin hij uit dennennaalden via een chemisch procedé matras- en meubelvullingen en een dennennaaldenextract maakt. Als hij in 1857 vertrekt doet hij de grond en de nering over aan een NV, die alles in 1858 al weer stil legt en verkoopt. Geen groot succes dus. Meer over deze geschiedenis is te vinden in 10.
4
Bunders, roeden, ellen: hoeveel was het? Omrekenen van oude oppervlaktematen naar metrieke eenheden is een hachelijke zaak. Er bestonden vóór 1800 talloze regionale, zelfs lokale maten die allemaal van elkaar verschilden: een Rijnlandse roede is 14 m2, een Bredase roede 32 m2, een OostBrabantse 100 m2. Een Gelderse Schepel = 100 Gelderse roeden = 1450 m2, dus 1 Gelderse roede is 14,5 m2. In 1816 wordt in Nederland formeel het metrieke stelsel ingevoerd: 1 bunder wordt 1 hectare, 1 roede wordt 1 are, 1 el wordt 1 centiare of 1 m2. Dat betekent: 1 bunder = 100 (10x10) roeden = 10.000 (100x100) ellen. In 1832 wordt het Kadaster ingevoerd, sindsdien worden oppervlakten metriek gemeten en vastgelegd. In 1837 wordt de bunder in Nederland officieel afgeschaft. Maar nog vele decennia daarna hanteerden veel notarissen onverstoorbaar de bunder, de roede en de el in hun aktes. We gaan er hier van uit dat zij met deze oude namen de nieuwe metrieke maten (hectare, are, centiare) bedoelden. De Mariënhof te koop In augustus 1856 doet hij de Mariënhof in de verkoop, blijkens een advertentie in het Algemeen Handelsblad (Afb.4). Bij het huis horen een koetshuis, koestal en varkenshokken. Ook in de bijliggende gronden heeft hij dan het nodige geïnvesteerd: de tekst noemt een koepel, aanleg, gras- bouw- en moesgrond met 150 vruchtbomen.
De Kostersteen 118, oktober 2011
Afb. 4. Advertentie in het Algemeen Handelsblad, 8 augustus 1856. Uit een gedetailleerdere advertentie in de Wageningsche Courant 11 blijkt dat hij aan de overkant van de Grintweg nog vier percelen bouwland aanbiedt. Deze liggen min of meer aaneengesloten tussen de Grintweg en de Diedenweg. Het huis Wester-Eng en de Boswolfabriek horen hier niet bij. Van een der percelen op Wagenings gebied, C549, is een deel van 150 m2 verhuurd aan twee huurders: Cornelis Mekking Burgertszoon en Gradus Burgers; de laatste heeft daar ook nog een eigen huisje op staan. De kleine luiden hebben het letterlijk minder breed dan de grote heren. Alle gronden zijn te aanvaarden in februari 1857, het huis de Mariënhof per 1 mei 1857; dat wijst er op dat hij ook de Mariënhof in de verhuur heeft gedaan. Van de huurder, waarschijnlijk de eerste bewoner van het huis, is niets meer te vinden.
De openbare verkoping in De Wereld loopt niet naar de zin van Panhorst. De Bennekomse timmerman Aart Mekking biedt op de eerste middag 4800 gulden voor het huis met de bijliggende grond; op de tweede middag verhoogt hij zijn bod nog tot 5000 gulden. Ook op de andere percelen wordt geboden. Het is Panhorst echter allemaal niet genoeg en hij houdt de verkoop op 12. Begin 1857 is de onbekende huurder blijkbaar vertrokken want dan begint Panhorst er flink op te ruimen: op 19 januari 1857 houdt notaris Hondius in zijn opdracht een openbare verkoping van roerende goederen op de Mariënhof (Afb.5). Er worden honderden kavels verkocht, waaronder allerlei meubels, een 6 octaafs(!) piano, een hok met duiven, mest, een electriseermachine, een pistool en een geweer. De totale opbrengst is
De Kostersteen 118, oktober 2011
5
Afb. 5. Advertentie in de Wageningsche Courant, 8 januari 1857. fl 275,35 13. Op 24 februari 1857 vertrekt Panhorst met zijn gezin naar Vreeland 7 waar hij tot 1859 de buitenplaats Vreedenhorst bewoont. Vlak voor zijn vertrek tekent hij een machtiging voor Johannes Hendrik Meijer, landeigenaar te Wageningen, om namens hem de in 1856 niet gelukte verkoping alsnog uit te voeren. Op 18 april 1857 is het al zo ver: Meijer verkoopt namens Panhorst de Mariënhof, en wel aan Johannes Frenadus Feisser (geboren Veendam 1815), in 1849 advocaat te Bennekom, gehuwd met Maartje Bennema (geboren Winschoten 1808). Feisser is een broer van de predikant Johannes Elias Feisser (1805 – 1865), die in 1843 uit de Hervormde kerk werd gezet omdat hij de kinderdoop afwees en in 1845 in Gasselternijveen de eerste Nederlandse Baptistengemeente stichtte.
6
Het verkochte goed omvat de kadastrale percelen E968 (huis en erf), E969 (tuin) en E777 (akkerbouwland), samen 1,2790 ha. Voorts aan de overzijde vijf percelen landbouwgrond: in Bennekom E979, in Wageningen C96, C96bis, C551 en C549, het laatste nog steeds met de twee huurovereenkomsten, alles samen 0,7800 ha. De koopsom bedraagt dan 6.525 gulden 14. Panhorst wordt dus ruim beloond voor zijn uitstel met acht maanden. Meijer heeft goed werk geleverd. Het echtpaar Feisser betrekt de Marienhof in 1857; zij zijn daarmee de eerste eigenaren-bewoners van het huis. Maartje Feisser-Bennema sterft in 1863, Feisser zelf in 1866 op de Mariënhof 7. Beiden zijn begraven in Bennekom. Van Johannes Frenadus is het graf nog op het Bennekomse kerkhof te vinden. De tekst op de steen laat niets aan duidelijkheid te
Afb.6. Het graf van Johannes Frenadus Feisser te Bennekom
De Kostersteen 118, oktober 2011
Afb. 7. Advertenties in de Wageningsche Courant, 25 en 30 augustus 1866 wensen over (Afb.6): “Hier is het lijk begraven van Mr. Feisser, in leven advokaat bij het Provinciaal-Geregtshof van Gelderland, 1866”. Verkoop met hindernisen De enige dochter van het echtpaar was in 1850, drie maanden oud overleden. De erven Feisser zijn evenwel talrijk. Er zijn 26 erfgenamen, 19 in de familie Feisser Louët en 7 in de familie Bennema. Zij laten op de sterfdag het huis door de kantonrechter verzegelen en besluiten tot boedelbeschrijving, taxatie en verkoop van het bezit. Twee weken later, op 2 augustus is het al zover. De kantonrechter komt de zegels weer verbreken en Aart van Wijk, stadsomroeper te Wageningen, is door de familie benoemd voor de taxa-
tie. Hiervan bestaat een gedetailleerde notariële akte 15. Een greep uit vier overvolle pagina’s: 2 fauteuils en 10 stoelen f 30; een déjeunétje (ontbijtsetje) f 2; een
De Kostersteen 118, oktober 2011
7
Hij was er van 1881 tot 1899 raadslid en chiffonnière (ladenkastje) f 12; 6 gewewethouder, beschermheer van de typoren en 2 pistolen f 6; aan turf f 1; enige grafenvereniging Laurens Janszoon Coskruithorens en verdere rommel f 5; een ter, en betrokken bij de Rijkslandbouwstilletje f 0,50; een tafelbel f 0,50; 16 school. Hij was gehuwd met 1: Geertruislaapmutsen en verdere rommel f 2; de da Adriana Matak Fontein (Tiel 1837 – bibliotheek f 25; een hond met ketting f Wageningen 1887), met wie vijf kinde5; 2 Nassausche en 2 Maastrichtse kagren; 2: Christina Francina Matak Fontein chels f 30; een bijbel met gouden sloten (Lunteren 1838 – Bennekom 1903) 17. f 60. Verder waren er scheepsaandelen, effecten, obligatieën en ‘gereed geld’. Na hermeting en omnummering worden Tot verkoop van huis en inboedel wordt de percelen op Bennekoms grondgebied gemachtigd Mr. François Constantijn kadastraal geregistreerd als E1186, Willem Koker, advocaat te Wageningen E1187 en E1188, totaal 1,3122 ha, met (hij kocht in 1858 het landgoed Westerhuis en schuur 5. Eng met de boswolfabriek aan de overzijde 10). Het huis met de drie percelen (E777, E968, E969) wordt nog in dezelfde maand, augustus 1866, ter veiling gebracht in Logement Mekking te Bennekom (Afb.7). Daar komt als koper uit de bus Hendrik Jan Bussink, timmerman te Bennekom, die maar liefst f 7.800 voor het geheel biedt. Dit bedrag moet hij uiterlijk 1 mei 1867 betalen. Hij komt echter niet met geld voor de dag, zodat de erven in mei 1867 opnieuw een veiling gelasten, nu in logement De Wereld te Wageningen. Over het lot van de inboedel wordt niets meer vermeld. Deze keer is een andere Bennekomse timmerman Aart Mekking weer bij de bieders, die we kennen van de veiling in 1856. Kennelijk een koopjesjager: hij biedt niet meer dan f 3603. De koop gaat nu voor een bedrag van f 5103 naar Jean Paul Henri Marie Louis van Dam van Brakel (Ubbergen Afb. 8. Jean P.H.M.L. van Dam van Brakel 1843 - Wageningen 1900), zonder omstreeks 1870. Fotocollectie RKD, Den beroep te Wageningen 16. Dit is een Haag. bekende Wageningse notabel (Afb.8). 8
De Kostersteen 118, oktober 2011
Afb. 9. De Mariënhof op de topografische kaart van 1869. NB. Op de topografische kaarten van 1869 en 1894 (afb.16) zien we bij de Mariënhof de naam Knibbelenburg staan. Dit moet een vergissing van de landmeters zijn. Knibbelenburg behoort bij de driesprong Groenestraat – Wildekamp. Op de topografische kaarten vanaf 1910 is dit foutje hersteld; dan staat bij de Bovenweg vermeld: Mariënhof, en is de naam Knibbelenburg terug waar die hoort. Eigenaren komen en gaan De Mariënhof is een deftige villa met een fraai aangelegde tuin, zo laat de topografische kaart van 1869 zien (Afb.9). Er tegenover zien we langs de gemeentegrens de villa Wester-Eng, en tegenover het Hondenpad is in 1857 de eerste editie van De Beukenhof gebouwd. Ten oosten
van de Diedenweg is tussen de Heelsumseweg en het Papenpad het landgoed Zuidereng ontstaan. De Mariënhof lijkt evenwel een handelsobject te worden dat van hand tot hand gaat. Ook Van Dam blijkt een tussenhandelaar. Hij verkoopt 18 in april 1870 de drie percelen met huis voor 9.000 gulden aan
Afb. 10. Het echtpaar Van Wickevoort Crommelin - De Jonge van Zwijnsbergen in 1862. Fotocollectie RKD, Den Haag. De Kostersteen 118, oktober 2011
9
Maurits Willem van Wickevoort Crommelin (Haarlem 1838 - Zürich 1910), 1e luitenant der Huzaren, zijdehandelaar. Gehuwd (1862) met Jonkvrouw Maria Henriëtte Wilhelmina de Jonge van Zwijnsbergen (Helvoirt 1841 – Zürich 1926) (Afb.10). Het echtpaar breidt het bezit ook verder uit: echtgenote Maria koopt in oktober 1870 van de eerder genoemde erven Folmer, nu alleen nog smid Hendrik en zijn zus Neeltje, het Wageningse perceel C1 (zie Afb.3); dit is 8120 m2 weiland ten zuiden van het bestaande huis, tussen de Grintweg en de Wildekamp, zuidwaarts ca. 45 m diep. Hiervoor betaalt zij 2.700 gulden. Het totale bezit komt hiermee op 2,1242 ha, en overschrijdt de gemeentegrens met Wageningen 19, 20. Het echtpaar krijgt vier kinderen: Hendrik Samuel (Den Bosch 1863 – Zwitser-
Afb. 11. Graf van Maurice Wilhelmine van Wickevoort Crommelin te Bennekom.
10
land 1920), Marinus Bonifacius (Den Haag 1867-1868), Maurice Wilhelmine (Bennekom 1870-1870; zij wordt twee maanden oud begraven op het Bennekomse kerkhof, waar het grafje nog te vinden is, Afb.11) en Anna Maria Emilia Francisca Thea (Bennekom 1872 – Zwitserland 1961). Het gezin vertrekt in 1874 naar Zürich waar Maurits Willem de Nederlandse consul wordt 7. De Mariënhof blijft in hun eigendom tot 1877. Dan ondergaat het huis opnieuw een openbare verkoping. In de Wageningsche Courant verschijnt een “Berigt van Inzet” (Afb.12): Notaris Hondius treedt ook als makelaar op (dat beroep moet dan nog worden uitgevonden): “Geriefelijk ingerigt Heerenhuis met elf kamers, Werkkamer, Bodenkamer, Keuken, Kelder en Zolder” en zelfs een “Broeije-
Afb. 12. Advertentie in de Wageningsche Courant, 3 mei 1877
De Kostersteen 118, oktober 2011
Bennekomse percelen E1186, E1187 en E1188, met huis, koepel en schuur, én het Wageningse perceel C1, totaal 2,1242 ha, voor f 9.931 door Hendrik Boeken, rentenier, geboren te Amsterdam, 1824, gehuwd met Amelia Ann Batten (Guernsey, 1830) 7.
Afb. 13. Advertentie in Het Nieuws van de Dag, 14 en 19 augustus 1878. rij”. Hij zet bescheiden in op f 9.361, terwijl er zeven jaar eerder al f 11.700 voor is betaald. De veiling heeft echter niet tot verkoop geleid 21. Uiteindelijk wordt op 5 november 1877 het geheel door de Van Wickevoort Crommelins voor toch nog f 11.600 verkocht aan Martinus Julius Gaijmans, zonder beroep, eerder kandidaat-notaris, wonend te Heelsum 22. Gaijmans lijkt opnieuw een tussenhandelaar en ook een beetje avonturier. Al negen maanden later gaat alles weer in de verkoop. Nu plaatst Notaris Romswinckel te Oosterbeek een advertentie (Afb.13). Uit de hypotheekakte23 blijkt dat eigenaar Gaijmans het huis hypothecair voor f 10.000 heeft beleend bij een zekere mevrouw Sijbes te Bergen op Zoom (de financiële en woningmarkt schalen op naar nationaal niveau!). Omdat hij de rente niet voldoet eist zij verkoop van het onderpand 24. Dit leidt tot aankoop van de
Er komt rust op de Mariënhof Met het echtpaar Boeken is de periode van veilen en speculeren even voorbij. Zij blijven achttien jaar op de Mariënhof wonen tot 1896. Het gezin telt vijf kinderen7: - Johanna Hermina (Toeban 1856); - Amelia Henriette (Soerabaja 1858); - Henriette Margaretha (Amsterdam 1860, trouwt 1896 met Willem de Bruijn); - Deliana Magdalena (Amsterdam 1862, trouwt 1892 met Arnold Brutel de la Rivière); - George Hendrik (Amsterdam 1865). De geboorteplaats van de oudste dochters doet vermoeden dat Boeken zijn vermogen heeft opgebouwd in Nederlands Indië. Het echtpaar vertrekt in 1896 naar Arnhem. Maar intussen hebben ze het
De Kostersteen 118, oktober 2011
Afb. 14. Advertentie in Het Nieuws van de Dag, 8 en 13 mei 1893.
11
gebouwen, erf, moestuin met vruchtbomen, broeikas, broeibakken, weiland, wandelterrein met opgaande bomen en bloementuin, koepel en schuur. De verkoop betreft drie percelen in Bennekom E1186-1187-1188, samen 1,3122 ha, en drie percelen in Wageningen C750-751-752 (het voormalige perceel C1), samen 0,8120 ha. Totaal omvat het landgoed dus nog steeds 2,1242 ha 25. Afb. 15 . Links: Jan Albert van Heloma, (foto 1897) De topografische kaart van en zijn zoon Jan Albert Tjaard (foto 1900). 1894 toont Van Heloma’s aanFries fotoarchief Tresoar. koop (Afb.16). De grindpaden en ronde bloemperken omrinhuis in 1893 toch weer even in de etalage gen het huis nog net zo als in 1869. gezet (Afb.14). Notaris Fischer zet het Langs het Hondenpad zijn inmiddels landgoed, nog steeds groot 2,1242 ha, in twee bijgebouwen zichtbaar. op f 10.100. Blijkbaar wordt er niet verkocht en blijft men er wonen. De 3e dochter Henriette gaat in 1892 naar Amsterdam maar woont in 1895 weer op de Mariënhof, waarna ze in 1896 pas getrouwd vertrekt naar Nederlands Indië. Op 1 februari 1896 verkoopt Boeken het geheel voor f 13.000 aan Jan Albert van Heloma, een weduwnaar uit Velp, geboren 1826 te Wolvega, van 1856 tot 1862 lid van Provinciale Staten van Friesland (Afb.15). Deze koopt het voor gezamenlijke bewoning met zijn zoon Jan Albert Tjaard van Heloma, zonder beroep (!), geboren 1870 te Wolvega, in 1904 gehuwd met Elisabeth Johanna Gerardine Umbgrove (Amerongen, 1873). De koopakte van 1896 beschrijft het onroerend goed uitvoerig: de villa MariënAfb. 16. De Mariënhof op de topografische hof, bestaande uit herenhuis en verdere kaart van 1894.
12
De Kostersteen 118, oktober 2011
Het tweede deel van het artikel over Mariënhof handelt over de geschiedenis in de twintigse eeuw. Dit deel zal verschijnen in de Kostersteen van april 2012. Bronnen 1. M.J. de Man, 1802-1812: Topographische kaart van de Veluwe en Veluwezoom. Chromo, schaal 1:14.943, fotografisch verkleind tot 1:25.000. Gemeentearchief Ede. 2. Topographische kaart van de omstreken van Arnhem, geteekend door den ingenieur G.J. Dibbets; gegraveerd door C. van Baarsel & zoon. P. Nijhoff, Arnhem, ca. 1830. 3. Kadastrale Atlas Gelderland 1832, kaartblad Bennekom, sectie E. Gemeentearchief Ede. 4. Kadastrale Atlas Gelderland 1832, kaartblad Wageningen, sectie C. Gemeentearchief Wageningen. 5. Kadastraal archief Bennekom Sectie E, Gemeentearchief Ede. Artikelnummers en details ter inzage bij auteur. 6. Topographische en Militaire kaart van het Koningrijk der Nederlanden ca. 1850. Ministerie van Oorlog. Heruitgave Canaletto, Alphen a/d Rijn, 1988. 7. Archief Persoonskaarten. Gemeentearchief Ede. 8. Archief Notaris Hondius, 1852, akte 70. Gemeentearchief Wageningen. 9. Archief Notaris Hondius, 1852, akte 131. Gemeentearchief Wageningen. 10. Michels, Th., De Boswolfabriek; het complete verhaal. De Kostersteen 2012; publicatie in voorbereiding. 11. De Wageningsche Courant, Jaargang 2, nummers 32 en 33, 7 en 14 augustus 1856. Gemeentearchief Wageningen. 12. Archief Notaris Hondius, 1856, akten 669 en 673. Gemeentearchief Wageningen. 13. Archief Notaris Hondius, 1857, akte 737. Gemeentearchief Wageningen. 14. Archief Notaris Hondius, 1857, akte 779. Gemeentearchief Wageningen. 15. Archief Notaris Hoogvliet, 1866, akte 381. Gemeentearchief Wageningen. 16. Archief Notaris Hoogvliet, 1867, akten 478 en 481. Gemeentearchief Wageningen. 17. Familiearchief Van Dam van Brakel. Inventarisnummer 0379. Provinciaal archief Gelderland. 18. Archief Notaris J.G.J. Moll, Arnhem, 1870, akte 68. Provinciaal archief Gelderland. 19. Archief Notaris Hondius, 1870, akte 3587. Gemeentearchief Wageningen. 20. Kadastraal archief Wageningen Sectie C, Gemeentearchief Wageningen. Artikelnummers en details ter inzage bij auteur. 21. Archief Notaris Hondius, 1877, akten 5214 en 5223. Gemeentearchief Wageningen. 22. Archief Notaris Hondius, 1877, akte 5311. Gemeentearchief Wageningen. 23. Archief Notaris Romswinckel, 1877, akte 1129. Provinciaal archief Gelderland. 24. Archief Notaris Romswinckel, 1878, akten 1206 & 1275. Provinciaal archief Gelderland. 25. Archief Notaris Fischer, 1896, akte 4852. Gemeentearchief Ede. De Kostersteen 118, oktober 2011
13
Leven op de begraafplaats Bert Lever
Het thema van Open Monumentendag in september j.l. was ‘Hergebruik’. Eén van de historische plekken van Bennekom waar van geregeld hergebruik sprake is, is de begraafplaats. Ook thans staan weer gedeelten op de nominatie om geruimd te worden. Het oudste gedeelte van de begraafplaats is een gemeentelijk monument. Maar juist dit oudste gedeelte blijft behouden en wordt niet geruimd. Vandaar dat het buiten de route van de Open Monumentendag is gebleven. Het is evenwel een bezoek, voor, tijdens of na de monumentendag zeker waard. Op 12 maart jl. staken de leden van de Werkgroep Behoud Oudste Deel Bennekomse Begraafplaats er gezamenlijk opnieuw de handen uit de mouwen (foto 1). Er werd geschilderd, gepoetst, met zand gesjouwd en nog veel meer. Wat op dat moment niemand zich realiseerde was dat de geschiedenis van de groep inmiddels vrijwel exact twintig jaar terugging. Weliswaar trakteerde voorzitter Kees Heitink op gebak, maar dat doet hij eigenlijk altijd. De werkgroep houdt zich met name bezig met de hoek van de begraafplaats die het meest zuidelijk is gelegen aan de Kerkhoflaan. Deze hoek wordt gedomineerd door het 'monument' op de grafkelder van de familie Van Wassenaer van het kasteel Hoekelum en de engel op de grafkelder van de familie Prins. Een enkele keer wordt overigens ook aandacht gegeven aan een graf elders op de begraafplaats. Voorgeschiedenis Het allereerste initiatief om te komen tot zo'n werkgroep, werd genomen door Kees Heitink. In het eerste nummer van De Kostersteen van 1991 deed hij aan het einde van een tweede artikel onder de titel 'Begraven in Bennekom' een oproep. Onder het kopje 'Monument' schreef hij: "Een begraafplaats als afspiegel ing van een vervlogen dorpsgeschiedenis: alweer een monument dat welhaast vanzelf dreigt te verdwijnen als niet spoedig actie ondernomen wordt. Misschien een plaatsje op de gemeentelijke monumentenlijst? De in de Monumentennota Ede (juni 1989) neergelegde criteria zijn in grote lijnen voortreffelijk van toepassing op dit m.i . nu nog te behouden 'gedenk14
teken': het oudste gedeelte van de begraafplaats te Bennekom. Wie zich derhalve [...] geroepen voelt mee te denken melde zich bij mij aan." Een tweede oproep volgde in het augustusnummer van dat jaar. Ik besloot te reageren. Niet lang daarvoor was ik benoemd tot directeur van het Centraal Bureau voor Genealogie in Den Haag. Het leek me - ook vanuit dat oogpunt leuk en nuttig aandacht te geven aan diegenen die op dat stuk van de begraafplaats begaven liggen. Op 27 augustus belde ik met Heitink. Hij bleek de dag erna naar Bennekom te komen en we spraken af elkaar op de begraafplaats te ontmoeten. Toenmalig
De Kostersteen 118, oktober 2011
Verdere ontwikkelingen Vanuit het prille begin groeide de werkgroep verder en werd in april 1992 geïnstalleerd als officiële werkgroep van de HVOB. Zeker in de beginjaren is er ongelooflijk veel handwerk verricht. Met het onderhoud van het oudste deel van de begraafplaats (ik zal nooit meer over kerkhof spreken als een begraafplaats niet een hof om een kerk is) was het in die tijd beslist slecht gesteld. Grote delen waren dik overwoekerd met klimop. Dat te verwijderen heeft Foto 1. De werkgroep steekt de handen uit de letterlijk nogal wat kracht en energie mouwen. Van linksboven met de klok mee: gekost. Onvoorstelbaar grote 'bergen' Aalt Jacob Welgraven, Jan de Nooij, Kees Heiklimop zijn afgevoerd. Pas toen de klimop verwijderd was konden we tink, Bert Lever, Rien Heij en Dolf van Kampen. echt zien wat er nog aan grafstenen over was en wat daarop (nog) te lesecretaris van de (toen nog niet Historizen was. sche) Vereniging Oud-Bennekom was er Gaandeweg werden de doelstellingen van ook. We maakten enkele afspraken en ik de werkgroep geformuleerd: zou aan de slag gaan met de begravenen. - Het opknappen en conserveren van het Een eerste begin was er. oudste gedeelte van de Bennekomse beZelf zou ik - in mijn functie van directeur graafplaats CBG - er bij lezingen nog jaren profijt - Het doen van historisch onderzoek naar van hebben, dat ik dit gedaan heb. Omdat de begravenen, als exponenten van Bende begravenen een zeer diverse achternekom in de periode 1850-1940. grond bleken te hebben, heeft het me bij - Het vormgeven aan de toenemende het CBG (en daarbuiten) met een groot aandacht voor lokaalhistorische en culaantal bronnen en collecties doen kentuurhistorische betekenis van begraafnismaken. Juist ook door die verscheiplaatsen. denheid aan achtergronden van de begraIn 1997 werd het oudste deel van de bevenen, er liggen boeren en adel, er liggen graafplaats officieel aangewezen als geoer-Bennekommers en oud-Indiëmeentelijk monument, waarmee de grafgangers, vertelt de begraafplaats ook veel bedekkingen een beschermde status kreover de brede en gevarieerde dorpsgegen. Met die aanwijzing kwam ook de schiedenis van Bennekom. Enkele van weg vrij voor het restaureren van graven die verhalen vonden in de afgelopen jawaar geen rechthebbenden meer voor (te ren hun weg naar De Kostersteen. traceren) waren. Voor die restauraties is vaak geld nodig (denk bijvoorbeeld alDe Kostersteen 118, oktober 2011
15
leen maar aan het restaureren van hekwerken). Om het aanvragen van subsidies daarvoor te vergemakkelijken, werd in 1999 een steunstichting in het leven geroepen, de Stichting Behoud Begraafplaats Bennekom. Deze wist inderdaad de nodige fondsen (waaronder gemeentelijke subsidies) aan te boren. Inmiddels wordt er dan ook al weer jaren ook professioneel gewerkt op en voor dit deel van de begraafplaats. Voor diegenen die zich de oude situatie nog herinneren, is het niet moeilijk om dit waar te nemen. Behalve dat de overwoekering met klimop verdwenen is, is het markantste verschil met het verleden dat de 'engel van Bennekom' (zoals ds. Jan Heine hem ooit eens noemde), de engel op de grafkelder van de familie Prins, weer teruggebracht werd in de oorspronkelijke witte kleur (zie over de engel: De Kostersteen 75 (2001): 5-7).
tal graven gerestaureerd en voor verder verval behoed. Al aan het begin van het jaar werd de bedekking boven het familiegraf van B. van Silfhout weer geheel op orde gebracht (foto 2). Er werd schoongemaakt, het hekwerk weer 'in verband' gezet, nieuwe steenslag aangebracht en tenslotte werd de belettering opnieuw zwart geschilderd. Omdat dit graf groot is en vlak naast het pad gelegen is, is dit een belangrijke verbetering. Het ziet er bijna weer als nieuw uit. Overigens is het niet de bedoeling van de werkgroep om dit oude deel van de begraafplaats er altijd 'spic and span' uit te laten zien, de tijd mag er weer overheen gaan, algen mogen weer groeien, het mag er best weer 'oud' uit gaan zien, maar zonu-en-dan ingrijpen is noodzakelijk om definitief verval te voorkomen. Een andere markante verandering die zich aftekent is er een bij de grafkelder van de familie Van Wassenaer. In de afgelopen jaren is er veel werk verzet om Huidige stand van zaken In het jaar 2011 wordt opnieuw een aandit monument en de daaronder gelegen kelder te restaureren en in orde te brengen (de werkgroep is hier weliswaar bij betrokken, maar deze grafkelder is nog steeds eigendom van de familie). De toegang tot de grafkelder is thans afgedekt door een betonnen plaat. Het is de bedoeling dat daarop een waarschijnlijk hardstenen - plaat komt te liggen met daarop de namen van de familieleden die er in bijgezet zijn. Hierover is overleg Foto 2. Familiegraf B. van Silfhout na restauratie. 16
De Kostersteen 118, oktober 2011
gaande met de familie. Het realiseren hiervan zou zeer recht doen aan een familie die zo lang een belangrijke rol in de Bennekomse gemeenschap heeft gespeeld. Tot slot Als u toch eens in het dorp bent om boodschappen te doen, loop dan ook eens naar dit stukje van de begraafplaats. Schroom niet om - met inachtneming van
datgene wat normaal is op een begraafplaats - eens tussen de graven door te lopen en te kijken naar de verschillen in uitvoering van de grafbedekkingen en naar de formulering van de opschriften. Hier ziet u letterlijk de HVOB aan het werk. Behalve in oude De Kosterstenen is altijd (ook actuele) informatie over het project te vinden op de website van de werkgroep: http://begraafplaatsbennekom.web-log.nl.
Foto 3. Grafmonument van de familie Van Wassenaer met daarvoor de betonnen afdekplaat boven de toegang tot de grafkelder. De Kostersteen 118, oktober 2011
17
Het Wilhelmus in Bennekom rond 1900 Rien van Beusichem In zijn interessante overzicht van koninklijke bezoeken aan Bennekom (De Kostersteen 116, april 2011, p.1-14) noemt Henk Gijsbertsen twee gebeurtenissen rond de vorige eeuwwisseling waarbij een muziekgezelschap het Wilhelmus ten gehore heeft gebracht. Gijsbertsen acht het spelen van het Wilhelmus in 1899 opmerkelijk omdat het Wilhelmus pas in 1932 ons nationale volkslied werd. Dat is natuurlijk ook zo: sinds 1817 was ons officiële volkslied immers het Wien Neêrlandsch bloed door de aders vloeit van de bekende Rotterdamse dichter Hendrik Tollens op muziek van Johann Wilhelm Wilms. De bevolking had dit zeer nationalistische lied echter nooit echt in het hart gesloten. Prinsenmars Het uit 1569 daterende Wilhelmus was nog steeds niet helemaal vergeten. Er bestond een van het Wilhelmus afgeleide melodie die reeds in het begin van de achttiende eeuw was geëvolueerd tot een zelfstandige instrumentale compositie. Deze zeer bekende en geliefde melodie werd algemeen bekend onder de naam Prinsenmars. Omdat de Prinsenmars uit de oude Wilhelmus-melodie was ontstaan, werd deze daarom in de negentiende eeuw ook wel het Nieuwe Wilhelmus genoemd. Dat was een zeer verwarrende aanduiding omdat de woorden van het Wilhelmus (voorzover men ze nog kon herinneren) absoluut niet gezongen konden worden op deze melodie. Het Nieuwe Wilhelmus (de Prinsenmars dus) was een lied zonder tekst geworden. Koning Willem III had in 1855 bepaald dat bij elke inspectie door hemzelf of één van zijn mogelijke opvolgers het Wilhelmus (d.w.z. de ‘nieuwe versie’ ofwel de Prinsenmars) moest worden gespeeld. Interessant detail is dat Koningin Wilhelmina de instructie van haar vader in 1898 bij Koninklijk Besluit nog eens bevestigde. De directe aanleiding voor dit 18
KB was de gespeelde muziek tijdens de door Gijsbertsen genoemde grote wapenschouwing op 21 september 1898. Bij de officiële inspectie door Wilhelmina en Koningin-Moeder Emma was het Wilhelmus namelijk in de oude in plaats van de nieuwe toonzetting gespeeld. Deze afwijking van de officiële instructies is goed te begrijpen, omdat algemeen bekend was dat Wilhelmina zeer gecharmeerd was van de oude melodie. Het door haar als jong vorstin getekende KB weerspiegelde dus zeker niet haar persoonlijke voorkeur. Wilhelmus De oude Wilhelmus-melodie is gebaseerd op de versie die voorkomt in de in 1626 verschenen Nederlandtsche GedenckClanck van Adriaen Valerius. Deze bundel werd in 1871 heruitgegeven en de inhoud ervan paste precies in de toenmalige hernieuwde belangstelling voor de geschiedenis en de cultuur van de Nederlanden in de Gouden Eeuw; deze periode wordt ook wel het tijdperk van het culturele nationalisme genoemd. Sinds de jaren zeventig van de negentiende eeuw
De Kostersteen 118, oktober 2011
werd de melodie (en de tekst!) van dit Oude Wilhelmus zeer populair onder een breed publiek. Met name door de verwantschap met haar eigen naam identificeerde Wilhelmina zich sterk met zowel tekst als de koraalzetting van de melodie van het Oude Wilhelmus (soms werd zelfs gezongen: Wilmina van Nassouwe ben ik van Duitschen bloed!). De betekenis die het Wilhelmus voor Wilhelmina persoonlijk had werd overduidelijk bij haar inhuldiging als Koningin der Nederlanden op 6 september 1898. Bij de aankomst op De Dam te Amsterdam werd het Koninklijk gezelschap weliswaar conform de reglementen ‘begroet met een vrolijk schallend Wilhelmus’ (de Prinsenmars dus), maar tijdens de plechtige inhuldiging in de Nieuwe Kerk werd een indrukwekkende bewerking voor koor, blazers en pauken ten gehore gebracht van het Oude Wilhelmus. Het Oude en het Nieuwe Wilhelmus werden dus verenigd in één plechtigheid van nationale allure. Enerzijds prachtige symboliek maar anderzijds een uiterst merkwaardige situatie, omdat op die gedenkwaardige dag in 1898 allerlei muziek heeft geklonken behalve ..... Wien Neêrlandsch bloed, ons eigen officiële nationale volkslied! Het antwoord op de vraag welke versie van het Wilhelmus het muziekgezelschap OBK heeft gespeeld tijdens een kort oponthoud in Bennekom van de KoninginMoeder op haar reis van het station te Ede naar Oranje Nassau-Oord te Renkum (29 januari 1899), blijft vooralsnog in nevelen gehuld. Het Nieuwe Wilhelmus was weliswaar niet reglementair verplicht omdat Emma geen regerend monarch meer was, maar het Oude Wilhelmus ligt
nog minder voor de hand omdat de toen in omloop zijnde plechtige koraalversie van het Oude Wilhelmus sterk verbonden was met de aanwezigheid in persoon van Koningin Wilhelmina. Ik houd het op de vrolijke Prinsenmars. Ook tijdens de door Gijsbertsen genoemde korte huldiging te Bennekom van het Koninklijk gezelschap - bestaande uit Koningin Wilhelmina, Koningin-Moeder Emma en Prins Hendrik - op 11 september 1901 werd het Wilhelmus ten gehore gebracht. Het door Gijsbertsen geciteerde krantenverslag laat over de gespeelde versie geen enkel misverstand bestaan: het Oude Wilhelmus. Bij gelegenheden waarbij Koningin Wilhelmina persoonlijk aanwezig was werd steeds vaker haar geliefde Oude Wilhelmus gespeeld (en gezongen!). De situatie rond de verschillende Wilhelmus-versies bleef echter verwarrend. Tijdens een tuinpartij in 1909 liet Wilhelmina drie versies van het Wilhelmus spelen, waarna zij een definitieve keuze zou maken. De favoriet van de vorstin was en bleef de koraalzetting van de oude Valerius-melodie. Dat neemt niet weg dat binnen de grenzen van het Koninkrijk bij officiële plechtigheden in haar aanwezigheid nog altijd de Prinsenmars ten gehore diende te worden gebracht. Het draagvlak voor deze (militaire) instructie was echter jaarlijks geringer geworden en Wilhelmina heeft dat nimmer erg gevonden, integendeel. Het Nieuwe Wilhelmus heeft daarna nog jaren gediend als zogenaamde Koningshymne. Als nationaal volkslied echter nam het Oude Wilhelmus de plaats van Wien Neêrlandsch bloed officieus meer en meer over. Dit leidde soms tot ondui-
De Kostersteen 118, oktober 2011
19
delijkheid en verwarring, met name in het buitenland. Onze ambassadeur in Kopenhagen ergerde zich aan deze koddige situatie en verzocht het kabinet schriftelijk om opheldering. De ‘futiele quaestie’ verscheen op de agenda van de ministerraad die tenslotte, buiten de notulen, op 10 mei 1932 de knoop doorhakte: vanaf die datum is het Wilhelmus officieel het volkslied van het Koninkrijk der Nederlanden. Vergelijking De twee in de tekst genoemde melodieën van het Wilhelmus (ter vergelijking in dezelfde toonsoort genoteerd). Boven: de op de Valerius-melodie uit 1626 gebaseerde koraalversie van het
20
Oude Wilhelmus die na de bewerking in 1877 door Eduard Kremser in zijn Sechs Altniederländische Volkslieder in Nederland snel zeer populair werd en sinds 1932 de basis vormt voor ons nationale volkslied. De meest recente wijzigingen o.a. enkele metrische en harmonische revisies - dateren uit 1961. Onder: een variant uit 1814 van de in de loop der eeuwen verbasterde instrumentale Wilhelmus-melodie (afkomstig uit Variaties over Wilhelmus van Nassouwe [Op. 37] van Johan Wilhelm Wilms. Mede door het vlotte tempo werd dit Nieuwe Wilhelmus ook vaak aangeduid met de term Prinsenmars.
De Kostersteen 118, oktober 2011
Overdracht Banieren Oud-Bennekom Het zal u inmiddels niet ontgaan zijn dat dit jaar de Historische Vereniging Oud-Bennekom (HVOB) 65 jaar bestaat. De vereniging is in 1946 opgericht om de geschiedenis van Bennekom voor het voetlicht te brengen en deze te bewaren. Tegenwoordig is ze, met meer dan 1150 leden, één van de grootste verenigingen van het dorp. Om onze 65ste verjaardag te vieren hangen we de vlag uit. Dat gebeurt met speciaal ontworpen banieren die de vereniging en haar werkgroepen in het zonnetje zetten. De banieren zijn ontworpen door Gert Jan Koster met medewerking van Kees Heitink. De RABObank heeft een belangrijke bijdrage geleverd in de financiering. Zaterdagochtend 3 september om 11.00 uur was de officiële overdracht van de banieren door Hans de Leeuw, directievoorzitter Rabo Vallei en Rijn, aan de Historische Vereniging en aan de Bennekomse bevolking.
Voordracht over De Mariënhof en zijn bewoners In deze Kostersteen is een artikel van Theo Michels gepubliceerd over de Mariënhof, een imposante voormalige villa aan de Bovenweg. Hoe ontstond het landgoed Mariënhof en wat gebeurde er in de 150 jaar die volgden? Een bonte stoet van bewoners trok voorbij en zij beleefden er meer dan u denkt. Theo Michels, die nu een stukje van het oorspronkelijke gebied van Marienhof bewoont, zocht het uit en zette het op papier. De eerste helft daarvan vindt u in deze Kostersteen. Zijn lezing brengt het verhaal met tal van afbeeldingen en anekdotes tot leven. De voordracht wordt gehouden op dinsdag 8 november in 't Kerkheem, Kerkhoflaan 34; aanvang 20.00 uur.
Aanvullingen Van Dhr Peter Folmer ontvingen wij ter aanvulling op het artikel "Van oude kerken, de dingen die voorbijgaan" (Kostersteen 117) het bericht dat zijn grootvader Peter Folmer (10 december 1881 - 25 juli 1947) en grootmoeder Reinetta Koning (17 febr. 1885 - 7 sep 21
1972) van 1945 tot 1958 in het huis genoemd "Kerkheuvel" hebben gwoond. De naam stond toen op de gevel geschilderd. Loodgieter Ansink heeft de naam van het huis overgeschilderd.
Boekaankondiging Tijdens de bijeenkomst op dinsdag 8 november zal een nieuwe uitgave van de Historische Vereniging Oud-Bennekom worden gepresenteerd. Het betreft een fotoboek over de Bovenweg, samengesteld door Henk van Amerongen, Henk Gijsbertsen en Ad Nooij.
Bestuursmededelingen Historische Vereniging Oud-Bennekom zoekt bestuursleden In maart 2012 ontstaan er twee vacatures in het bestuur van de Vereniging Oud Bennekom. De secretaris en de penningmeester zijn dan statutair niet meer herkiesbaar. Graag wil het bestuur op de komende Algemene Ledenvergadering 2012 een voorstel doen voor opvolging van de secretaris en de penningmeester en zij wil daarom graag in contact komen met personen die één van die functies in overweging zouden willen nemen. U wordt in dat geval van harte uitgenodigd om contact op te nemen met de voorzitter Dolf van Kampen, telefoon 0318 413684.
Museum zoekt Conservator Historische Collectie De Conservator Historische Collectie bij het Kijk en Luistermuseum, de heer Kees Meulenkamp heeft recent afscheid genomen. Deze functie, die in overleg met de Historische Vereniging Oud-Bennekom wordt ingevuld, is vacant. Het Museum komt graag in contact met mensen die belangstelling hebben voor deze vrijwilligersfunctie. Passende eigenschappen zijn: - belangstelling voor de geschiedenis van Bennekom en omstreken; - affiniteit met het Museum en zijn collecties; - vermogen de betekenis van oude voorwerpen enigszins in te schatten; - ontwikkelen van een beleidsvisie voor de collectieontwikkeling; - enige vrije tijd om die als vrijwilliger hieraan te besteden. Geïnteresseerden zijn welkom om contact op te nemen met Piet de Visser, Directeur Kijk en Luistermuseum. Tel.: 0318-416221, of 0318-414629. E-mail:
[email protected]
Nieuwe leden Het bestuur heet de volgende personen van harte welkom als nieuwe leden van de Historische Vereniging Oud-Bennekom: Fam. v.d Born Mevr. J. Jaspers-Douwes Fam. de Graaf Dhr. A.M. Jochemsen Fam. W. v.Grootheest Fam. J.T. de Jonge 22
Fam. Klok Fam. A. v.Kranen Mevr. J. Mekking Mevr. K. Peters Mevr. E.E. Pol-v. Beek Mevr. B. Pol-v. Peursem
Fam. R. Rap Dhr en mevr G.H. Rebergen-Postma Fam. P. Rozenboom Dhr en mevr J. en M. Rijsdijk Mevr. M.A. v.Voorst Mevr. W. Willems
Agenda Dinsdag 8 november: najaarsbijeenkomst van de Historische Vereniging Oud-Bennekom in 't Kerkheem, Kerkhoflaan 34; aanvang 20.00 uur. Tijdens deze bijeenkomst vindt de presentatie plaats van het boek De Bovenweg in Bennekom. Dhr Theo Michels zal een voordracht houden over De Mariënhof en zijn bewoner.
Documentatiecentrum Bennekom Het documentatiecentrum van de historische vereniging Oud-Bennekom is gevestigd op de bovenverdieping van het Kijk en Luister museum, en is elke dinsdag voor bezoekers geopend van 09.00 – 12.00 uur en 14.00 – 16.00 uur. Geïnteresseerden in de historie van Bennekom zijn welkom na een afspraak via onderstaande personen: Henk Gijsbertsen, telefoon (0318) 415275; email:
[email protected] Riet Hoogkamer, telefoon (0318) 416180; email:
[email protected]
Bestuur A. van Kampen, voorzitter W.Hol, secretaris W.C.L. van Kalleveen, penningm G.J. Adams Mevr. C.J. Knoppers J.A. van der Valk Mevr. G.J.M. van Raan-Onderwater Website: www.oudbennekom.nl Ledenadministratie Mevr. G.J.M. van Raan-Onderwater Grietjeshof 18, 6721 VJ Bennekom
Beheer foto- en diacollectie H. Gijsbertsen H.van Amerongen C. Vos Bibliotheek Mevr. G.M. Hoogkamer-Weijman Redactie Kostersteen A.T.J.Nooij, eindredacteur H. Van Amerongen C.A. Heitink J.A. van der Valk Email:
[email protected]
22
De Kostersteen 118 Oktober 2011
Theo Michels
Bert Lever
“Een buitenverblijf voor zomer en winter geschikt”. Het verhaal van de Mariënhof en zijn bewoners. (deel 1) 1 Leven op de begraafplaats
1 14
Rien van Beusichem Het Wilhelmus in Bennekom rond 1900
18
Redactie
Overdracht banieren Oud-Bennekom
21
Redactie
Aankondiging voordracht De Mariënhof
21
Redactie
Aanvullingen
22
Redactie
Boekaankondiging
22
Bestuur
Bestuursmededelingen
22
De KOSTERSTEEN is het orgaan van de Historische Vereniging Oud-Bennekom. De Kostersteen verschijnt vier maal per jaar en wordt gratis toegezonden aan de leden van de vereniging. De minimum contributie in 2011 bedraagt € 14,80 per jaar voor een individueel lidmaatschap en € 15,80 voor een gecombineerd lidmaatschap (bijv. echtpaar). Aanmelding bij de ledenadministratie. Betalingen op rekening 908980 ten name van Vereniging Oud-Bennekom. Het geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen uit de Kostersteen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie of het bestuur. ISSN 13830465
22