DE KOSTERSTEEN Nummer 125, augustus 2013
Open Monumentendag Redactie Zoals gebruikelijk vindt ook dit jaar de Open Monumentendag plaats op de tweede zaterdag in september, dus 14 september. Aansluiting op het landelijke thema Macht en Praal was dit jaar echter niet eenvoudig. Dit thema vraagt aandacht voor monumenten uit een periode waarin machtige heren met hun rijkdom pronkten. Nederlandse heren toonden zich in dit opzicht wat minder uitbundig dan de elite in ons omringende landen, en Bennekom was binnen Nederland bepaald geen uitzondering. In de feodale periode heeft ook Bennekom grote huizen gekend, zoals Nergena en Harsselo, maar van praal kan nauwelijks worden gesproken. Bovendien zijn die huizen al tweehonderd jaar geleden gesloopt. De Historische Vereniging Oud-Bennekom heeft ervoor gekozen om tijdens de Open Monumentendag 2013 de aandacht te richten op de Edeseweg. De aanleg van de Edeseweg in het midden van de 19e eeuw heeft in Bennekom tot veel commotie aanleiding gegeven. De autoriteiten waren echter vast besloten de modernisering van het wegennet voort te zetten. Hier was sprake van doorzettingsmacht. Men wilde een moderne verbinding tussen Nijmegen aan de Waal en Nijkerk aan de toenmalige Zuiderzee. De Edeseweg was hiervan een onderdeel. Na de aanleg van de tramweg tegen het eind van de 19e eeuw hebben ook in de 20ste eeuw eigentijdse moderne opvattingen invloed gehad op het aanzien van de Edeseweg als interlokale verbindingsweg. Maar in dezelfde periode werd de weg, die aanvankelijk zeer kaal in het boerenland lag, geleidelijk voorzien van een gevarieerde bebouwing, waarbij de kleinschalige villa-bouw domineert. Geen praal, geen machtsvertoon, maar wel een weg met een groot aantal panden met een monumentenstatus. In deze Kostersteen zijn artikelen opgenomen over de geschiedenis van de Edeseweg. Tijdens de Open Monumentendag is er een tentoonstelling van historische foto’s in de muziektent op het Van Slootenplein. Ook worden oude foto’s geplaatst langs de Edeseweg. In villa Oud-Vossenhol laten we de bezoekers de vroegere ziekenhuisfunctie opnieuw beleven. Tussen 10.00 en 16.00 uur vinden daar rondleidingen met telkens kleine groepen plaats. De Kostersteen 125, augustus 2013
1
Geschiedenis van de Edeseweg Ad Nooij Het heeft bijna honderd jaar geduurd voordat de Edeseweg, aangelegd tussen 1842 en 1845, zijn huidige naam kreeg. Pas in 1940 werd de naam ‘Grindweg’ gewijzigd in ‘Edeseweg. Het was immers de weg naar Ede? Maar zo was het in het midden van de 19e eeuw niet gedacht. Toen werd een doorgaande grindweg aangelegd van Wageningen naar Nijkerk, door de dorpen Bennekom, Ede, Lunteren en Barneveld. Voor Bennekom een duidelijke verandering, want voordien liep de weg tussen Wageningen en Ede niet door het dorp, maar over de huidige Kerkhoflaan en Schoolstraat. Op kaarten uit het begin van de 19e eeuw wordt deze weg aangeduid als Edensche weg of Weg van Ede naar Wageningen, en later, tot in de 20ste eeuw als Achterdorpseweg. De namen Kerkhoflaan en Schoolstraat zijn van nog latere datum. De Dorpsstraat was in de eerste helft van de 19e eeuw nog de Bennekomse brink, geen doorgaande weg, maar eerder een ontmoetingsplaats. Hier vond men de kerk, de school en de woningen van lokale ambachtslieden. Hier waren ook waterputten. Deze situatie veranderde kort na 1840 ingrijpend toen een nieuwe grindweg werd aangelegd, waarvan de huidige Edeseweg een onderdeel was. Het plan De start was in 1827. In dat jaar schreven de burgemeesters van Nijmegen, Wageningen, Ede, Barneveld en Nijkerk een brief aan de koning met het verzoek een vergunning te verlenen voor het aanleggen van een straat- en grindweg van Nijkerk tot het Lexkesveer te Wageningen en vervolgens naar Nijmegen. Bij besluit van 9 april 1829 antwoordde de koning dat het Rijk niet over voldoende middelen beschikte, maar dat zij de weg wel mochten aanleggen voor eigen rekening. De burgemeesters legden zich bij dit besluit neer, hoewel zij nog wel een poging deden om althans het onderhoud van de weg af te schuiven naar de rijksoverheid. De voorbereidingen kwamen op 2
Het tracé van de nieuwe Grindweg en gestippeld de oude weg naar Ede. Zowel de oude als de nieuwe weg sloten in het noorden aan op de Hoekelumselaan door het landgoed Hoekelum.
De Kostersteen 125, augustus 2013
gang en op 5 augustus 1839 kwam het definitieve besluit tot aanleg van de nieuwe weg, inclusief aanwijzingen voor te onteigenen gronden. Hoe de nieuwe weg zou gaan lopen, kunnen we lezen in een brief die de hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat in Gelderland op 23 juni 1839 schreef aan Gedeputeerde Staten. Voor het Bennekomse deel vanaf het huis de Peppel (ongeveer De Oude Tol) is het volgende vermeld: “.. en daarna verder over den bestaanden weg tot het midden van het dorp Bennekom. Van het midden van Bennekom zal de weg den bestaanden weg volgen tot aan de schaapskooi van G. van Beek, buiten dat dorp en vandaar met eenen afsnijding, in eene regte lijn tot het begin van de Hoekelumsche laan; door die laan tot aan deszelfs einde en van daar met een regt alignement van circa 1100 ellen lengte tot aan de ontmoeting van den gewoonen weg op de heide ….” Vanaf de grens met Wageningen liep het tracé dus over de Bovenweg “tot het midden van het dorp”, en dat betekende dat de Dorpsstraat een weg zou worden voor het doorgaande verkeer. Vanuit het dorpsmidden zou de weg gaan naar de schaapskooi van Gerrit van Beek. Deze stond destijds ongeveer op de plaats waar we nu het oude postkantoor vinden. Vanaf dat punt zou de weg in een rechte lijn naar het begin van de Hoekelumsche laan gaan, een bestaande weg door het landgoed Hoekelum. Daar zou de nieuwe weg het tracé van de Hoekelumsche laan volgen; daarom zit er thans nog steeds op dat punt een kleine knik in de Edeseweg.
Protest Dit plan stuitte in Bennekom op bezwaren. Een aantal bewoners vroeg zich af waarom er eigenlijk een nieuwe weg moest komen. Zij bepleitten handhaving en verbetering van de oude Edensche weg, die oostelijk van de geplande weg liep. Dan zouden hun landbouwpercelen niet doorsneden worden. Ook het diaconiebestuur sloot zich aan bij het protest. Op 17 maart 1840 werd, zoals de wet het voorschreef, bij tromgeroffel het plan afgeroepen en bovendien aangeplakt aan de kerkdeur. Overigens zouden bij een latere rechtszitting de Bennekommers aanvoeren dat dit wel was gebeurd in Ede, maar niet in Bennekom. Wie bezwaar had tegen de geprojecteerde weg kon zich wenden tot een commissie waarin drie leden van Gedeputeerde Staten zitting hadden alsmede de burgemeester van Ede en een ingenieur van Rijkswaterstaat. Een Bennekomse delegatie met een sterke vertegenwoordiging van de diaconie van de Hervormde Kerk verschenen op 26 maart 1840 bij deze commissie, maar kregen nog op dezelfde dag te horen dat “deze bezwaren en bedenkingen niet de zodanige waren, welke zij volgens de wet van 8 maart 1810 te ontvangen en te beoordelen had”. Die wet ging over onteigeningsprocedures; de commissie wilde niet praten over een aanpassing van het tracé. De Gouverneur van Gelderland heeft vervolgens het officiële besluit genomen dat tot onteigening moest worden overgegaan. Een gerechtelijk vonnis kwam op 8 Mei 1840 tot stand. De burgemeester van Ede, Hermanus Theodorus Prins, had in een notitie
De Kostersteen 125, augustus 2013
3
Deel van de officiële ‘Grondkaart’, zoals ontworpen door Rijkswaterstaat, afd. Gelderland. Ter hoogte van de Molenstraat / Strooijweg (pijl 2) lag het perceel van Gijsbert van Silfhout, een van de bezwaarmakers. De herberg van zijn vader, Jacob van Silfhout ligt bij de ingetekende pijl 1. ook voor Bennekom waar hij woonachtig was; een zeer vooruitziende blik zoals later zou blijken.
(ongedateerd) al duidelijk laten blijken dat een verandering van het voorgestelde tracé voor hem onbespreekbaar was. Hij wilde een rechte weg, geen bochten. Bovendien voerde hij een niet eerder vernomen argument aan: “Dat met het plan des wegs nog andere en meer uitgebreide plans verbonden zijn, die echter nog niet tot rijpheid zijn gebragt, doch dewelke bij de daarstelling van den ijzeren spoorweg over Wageningen, het gewenschte doel vermoedelijk niet zal missen. En dit is vooral een hoofdreden, dat men ijverig wenscht dat het geprojecteerde plan behouden wordt.” De eerste spoorlijn in Nederland was in 1839 aangelegd tussen Haarlem en Amsterdam; burgemeester Prins zag reeds perspectieven voor Wageningen en dus 4
De bezwaarmakers lieten zich echter niet intimideren; zij richtten zich per brief van 13 oktober 1840 rechtstreeks tot Zijne Majesteit de Koning. De brief was ondertekend door Willem van Roekel Wzn., Gerrit van Roekel Jzn., Jurrien Adams, Gerrit van Roekel Wzn., Gijsbert van Silfhout, Hendrik van Steenbergen Wzn. diaken, Peter van Grootheest, diaken, Gradus van Beek, diaken. Zij pleitten nogmaals voor handhaving en verbetering van de bestaande Edensche weg. Tevergeefs. De gemoederen waren inmiddels hoog opgelopen, er werden zelfs militairen naar Bennekom gestuurd, zoals blijkt uit het verslag van een op 12 november 1841 gehouden rechtszitting, waar het diaconiebestuur van Bennekom werd gedaagd door de Gouverneur van Gelderland. De advocaat van het diaconiebestuur doet verslag van de gebeurtenissen: “Dat (…) de Eischer op den 12 October 1840 door tusschenkomst van het gemeentebestuur van Ede, eenen persoon heeft gezonden, zonder eenigen schrifte-
De Kostersteen 125, augustus 2013
Deel van de Bennekomse brief van 13 oktober 1840 aan Zijne Majesteit de Koning. eigendommen heeft ontzet, terwijl deze militairen gedurende een geruimen tijd bij enkelen hunner zijn ingelegen gebleven. Dat de gemelde acht personen op 27 October achttienhonderd veertig teregt gestaan en (…) geheel zijn vrijgesproken.“
lijken last of zonder eenigen openbare betrekking bekend te zijn, die met een aantal arbeiders een begin hebben gemaakt om zich in het bezit dier gronden te stellen en hunne heggen om te kappen. Dat zij van geenerlei onteigening kennis dragende gepoogd hebben zich in het bezit hunner eigendommen te handhaven en de gemelde personen van hunne grond te keeren. Dat men (…) heeft gemeend een wanbedrijf te ontdekken, strafbaar gesteld bij artikel 438 van het wetboek van Strafrecht en acht hunner voor de conditionele Regtbank heeft gedaagd tegen zes en twintig October 1840. Dat inmiddels de Eischer een detachement militairen heeft doen optrekken naar Bennekom en hen met geweld en onder bedekking der militairen magt, van hunne
De burgemeester van Ede, H.T.Prins, had zich in een brief van 1 april 1939 nogal laatdunkend uitgelaten over de protesten in Bennekom. “Dat de onteigening voor het nieuwe plan eigenlijk genoegzaam kan worden beschouwd als geenen tegenstand te hebben ontmoet; allen, met uitzondering van ééne, hebben zich gewillig en zonder bezwaar doen onteigenen; en geene is er die niet met het nieuwe plan was ingenomen; - die ééne, welke zich verzet, is de zoon van eenen behoeftigen kroeghouder te Bennekom, die verneemt dat de verplaatsing van dien weg aan de kroeg schade zal toebrengen, of liever, die er vermaak in schept, om het gehele plan des wegs tegen te werken, als eigenlijk in het geheel daarbij geen belang hebbende.”
De Kostersteen 125, augustus 2013
5
Die ene koppige tegenstander was Gijsbert van Silfhout. Hij had een zeer smal stukje grond waar thans de Molenstraat ligt. Hij was de zoon van Jacob van Silfhout, logementhouder, die een huis met erf had aan de oude Edensche weg, ongeveer waar nu de gymnastiekzaal staat aan de Schoolstraat. Bij besluit van 3 maart 1842 worden de bezwaarmakers definitief onteigend. Maar met Gijsbert van Silfhout bleven de problemen nog even voortduren. Nadat hij in 1846 was overleden, moest er een afkoopregeling worden getroffen met zijn erfgenamen. Aangezien hijzelf ongehuwd was, waren dat zijn ouders en zijn broers en zusters. Maar ook de minderjarige kinderen van zijn in 1849 overleden broer. Op 28 februari 1850 – de nieuwe grindweg was toen reeds aangelegd werd door de arrondissementsrechtbank te Arnhem bepaald ‘dat de requestranten alzoo genegen zijn tot vrijwilligen afstand overtegaan .. omdat bij het niet tot stand brengen daarvan eene onteigening zou moeten plaats hebben.’ Voor het stukje grond van 50 ellen waarover de nieuwe weg liep, kregen zij 300 gulden. Hiertoe waren drie deskundigen betrokken, namelijk Theodorus Prins, als zaakwaarnemer, Cornelis de Jong, geneesheer, en Wouter Eerdbeek, schoolonderwijzer, allen te Bennekom wonende. De nieuwe weg werd in de volksmond aangeduid als Grindweg of Grintweg. In 1921 werd die laatste naam officieel, maar reeds in 1940 gewijzigd in Edeseweg. Gemakshalve zullen we in het vervolg steeds de aanduiding Edeseweg gebruiken, ook als het gaat om periode vóór 1940. 6
Openbaar vervoer In 1847, kort na de voltooiing van de nieuwe weg tussen Bennekom en Ede werd de treinverbinding tussen Amsterdam en Keulen gerealiseerd. Ede kreeg een eigen station en vijfendertig jaar later volgde ook de tramweg vanaf dit station via Bennekom naar Wageningen. Met trein en tram kon men nu vanuit het westen van het land Bennekom bereiken. Wie niet zelf wilde zeulen met bagage, kon vanaf het station gebruik maken van vrachtdiensten. Reeds in 1883 liet mr. A.C. van Dalen het hotel Neder-Veluwe bouwen. Ook kwam er een Vereeniging ter bevordering van het vreemdelingenverkeer. In april 1899 richtte het bestuur van deze vereniging zich tot de directie van de spoorwegen met het verzoek “tot het doen afroepen aan het station Ede bij het stoppen van treinen: ‘Bennekom Wageningen’”. Ook Heinrich Witte propageerde in deze tijd Bennekom als ideaal vakantieoord; zie elders in deze Kostersteen. De tram vervoerde niet alleen personen, maar ook goederen. Belangrijke bestemmingen waren de Wageningse Mouterij en de Bennekomse coöperatieve vereniging Landbouwbelang, opgericht in 1901. Door de komst van de auto in de eerste decennia van de 20ste eeuw ontstonden nieuwe mogelijkheden voor het personenvervoer. In 1927 kwam er naast de tram ook een autobusdienst, en in 1937 nam de WEBO (Wageningen-EdeBus-Onderneming) het personen vervoer over van de spoorwegen. Het station Ede kreeg nu de naam Ede-Wageningen. Voor de Bennekommers werd de goederentrein nu vooral een lastig obstakel dat
De Kostersteen 125, augustus 2013
Dokter Van Omme, voorzitter van de Vereeniging ter Bevordering van het Vreemdelingenverkeer opent in 1930 de geasfalteerde Edeseweg. Men heeft zich verzameld bij het postkantoor. Rechts achter de bomen stond de villa Casa Cara. pas in 1968 verdween. Dat neemt niet weg dat de komst van de tram in 1882 een zeer belangrijke impuls heeft gegeven aan de villabouw langs de Edeseweg. Klinkerbestrating of asfalt De eerste verbetering van de Grintweg vond plaats in 1916. Er is toen een ‘teersteenslagweg’ aangelegd; het materiaal was een afvalproduct van de Edese gasfabriek. De vreugde bleek echter van korte duur. In een brief van college van B&W van Ede aan Gedeputeerde Staten van Gelderland d.d. 16 maart 1923 werd meegedeeld dat eertijds deze verharding nog wel voldeed, maar nu niet meer. Dat kwam omdat men te maken kreeg met een geheel nieuwe verkeersontwikkeling, namelijk de komst van vrachtauto’s. Ook de Bennekomse Vereniging voor Vreemdelingenverkeer maakte zich grote zorgen over de toestand van de Grindweg. Tijdens een vergadering van het bestuur op 1 maart 1922 in café Bothof werd door de voorzitter gewezen op “den onhoudbaren toestand van de Grintweg”. Een officieel verzoek indienen achtte hij echter minder wenselijk omdat hij niet
gerust was op de houding van de gemeenteraad. Hij zou daarom informeel overleg gaan plegen op het gemeentehuis “of er niet de mogelijkheid is een straatweg te verkrijgen.” Per brief van 18 oktober 1924 vroegen B&W aan GS subsidie voor de verharding van de weg “loopende van het station Ede tot het postkantoor te Bennekom”. De verharding zou bestaan uit een gefundeerde klinkerbestrating. B&W motiveerden hun verzoek door te wijzen op de verkeersintensiteit. In de eerste zeven maanden van 1924 per dag: 128 vrachtauto’s, 117 personenauto’s, 139 vierwielige karren, en 66 tweewielige karren. We mogen aannemen dat met deze toch wel opmerkelijk hoge getallen het aantal verkeersbewegingen in beide richtingen is bedoeld. Kennelijk was er veel vrachtverkeer tussen het station EdeWageningen en Bennekom. Per brief van 14 januari 1925 meldden GS aan B&W dat de aanvraag voor subsidie van de klinkerweg wordt afgewezen; wel kan men subsidie krijgen voor een bitumineuze verharding. Men had
De Kostersteen 125, augustus 2013
7
deze uitkomst kunnen vermoeden, want tijdens een overleg van Ede, Wageningen en de provincie Gelderland op 9 september 1924 had de provincie al een duidelijke voorkeur uitgesproken voor de toen moderne bitumineuze verharding. Op de vraag van Bennekom of dan ook de bestaande klinkerbestrating in de Dorpsstraat moest worden verwijderd, was het antwoord ontkennend. De aanbesteding vond plaats 4 oktober 1926 ’s namiddags om twee uur in het raadhuis van Wageningen. Het project omvatte niet alleen de Grintweg in Bennekom, maar ook de gelijknamige weg in Wageningen. De Bovenweg in Bennekom zou enkele jaren later aan bod komen. In het boekje “Bestek en Voorwaarden” was ook de volgende bepaling opgenomen: “Slechts bekwame en fatsoenlijke werklieden mogen op het werk aanwezig zijn. Werklieden welke zich aan dronkenschap, brutaliteit of vloeken schuldig maken, zullen onmiddellijk van het werk worden verwijderd. Sterke drank mag op het werk niet gebruikt worden. Toen in de jaren dertig de asfaltering van de Bovenweg ter hand werd genomen, was in de aanbesteding dezelfde tekst opgenomen over fatsoenlijke werklieden. Maar, zeer betekenisvol, is er dan ook nog een art. 28 over arbeidsvoorwaarden: “De aannemer is gehouden de bepalingen der geldende landelijke collectieve arbeidsovereenkomst voor de bouwbedrijven na te leven of te doen naleven, als ware hij lid van een der contracteerende patroonsbonden.” Bedenk dat er in deze tijd veel werkloosheid was.
8
Een doorgaande verbinding De asfaltering van de Bovenweg en de Edeseweg was een antwoord op het toenemende autoverkeer, met name het vrachtverkeer. Ook de omnibus ging gebruik maken van deze weg. In de jaren vijftig van de vorige eeuw nam het verkeer verder toe. De commissaris van politie, dhr. H.C.P. van der Werff, schreef op 24 maart 1956 een brief aan B.& W. van Ede, waarin hij meldde dat op het kruispunt Edeseweg - Molenstraat - Strooyweg herhaalde malen aanrijdingen voorkwamen. Hij stelde voor hier een voorrangskruising te maken ten gunste van het verkeer op de Edeseweg. Hiertoe werd nog in de zomer van hetzelfde jaar door B.& W. besloten. Enkele jaren later, op 8 november 1960, kwam er weer een brief van de commissaris van politie aan B. &W. Hij stelde nu voor om de gehele verbindingsweg van Wageningen naar centrum Ede tot voorrangsweg te maken. De directeur gemeentewerken kon zich in dit voorstel vinden. Op 14 juni 1962 volgt het besluit van B&W tot aanwijzing als voorrangsweg de route Bovenweg, Dorpsstraat en Edeseweg te Bennekom en Bennekomseweg en Stationsweg te Ede. Geheel in lijn met de denkbeelden die men over deze weg in de eerste helft van de 19e eeuw koesterde, maar nu aangepast aan het verkeer van de 20ste eeuw, was nu een snelle verbinding tussen Wageningen en Ede gerealiseerd. Maar er bleef nog een belangrijk knelpunt, namelijk de Dorpsstraat in Bennekom. Daar stroomde het verkeer niet soepel door. Daar moest dus nog iets geregeld worden.
De Kostersteen 125, augustus 2013
Het dorp als obstakel In opdracht van de gemeente Ede heeft de Arnhemse planoloog Lammers een revolutionair plan ontworpen voor de kern Bennekom, met als belangrijk kenmerk dat ruim baan werd gemaakt voor het moderne verkeer. Om het verkeer goed door de dorpskern te laten doorstromen, werd voorgesteld alle bebouwing in de driehoek Bakkerstraat, Brinkstraat, Dorpsstraat-Edeseweg te slopen. Ook het postkantoor op de hoek van de Veenderweg zou eraan moeten geloven. Hoewel het plan zeer ingrijpend was, kwam er vanuit de Bennekomse bevolking nauwelijks protest. Ook de gemeenteraad gaf zijn goedkeuring. De Bennekommer G.Koster, lid van de gemeenteraad toen deze kwestie speelde, was een van de weinige tegenstemmers. In 1984 blikte hij terug op deze periode: “Vijf en twintig jaar geleden, althans in de jaren eind vijftig begin zestig, is ons dorp aan een groot gevaar ontsnapt. (…) Conform de wet moest er ook voor Bennekom een bestemmingsplan worden ontworpen. (…) Dit kwam er op neer dat het halve dorp moest worden afgebroken. (…) Dit alles ten behoeve van een vierbaansweg midden door het dorp. (…). De bestuurlijke toekomstdroom is niet gerealiseerd. Financiële overwegingen deden het plan schipbreuk lijden. Tegen het eind van de jaren zestig kwam een minder vergaand plan ter tafel. Voor de afwikkeling van het verkeer werd nu een weg gepland, westelijk van de Dorpsstraat, over het huidige parkeerterrein achter Albert Heijn, naar het Bart van Elstplantsoen. Ook dit plan is wel door de gemeenteraad aangenomen, maar
niet gerealiseerd, opnieuw nancieringsproblemen.
wegens fi-
Reconstructies Reeds in 1922 heeft de Bennekomse VVV voorgesteld een wandelpad aan te leggen vanaf Oud-Vossenhol tot het station. Het is er niet van gekomen. In de tweede helft van de 20ste eeuw komt er echter geleidelijk meer aandacht voor de veiligheid van fietsers en voetgangers. Eind jaren vijftig heeft de gemeente grond aangeworven voor de aanleg van een ‘voetpad en rijwielpad’ aan de oostzijde van de Edeseweg. Later is er ook een fietspad gekomen aan de westzijde van de weg. Ook hiervoor is grond van bewoners aangekocht of onteigend. Door deze wegverbredingen zijn enkele oude panden zeer dicht langs de weg komen te liggen. De spoorrails werden steeds meer ervaren als hinderlijk voor het verkeer. In de jaren vijftig zijn er vergeefse pogingen gedaan om de spoorlijn op te heffen. De VVV Bennekom bepleitte een andere oplossing, namelijk bestrating van het weggedeelte waar de spoorrails liggen. In de Dorpsstraat immers lagen de rails ook gewoon in het wegdek. Maar de Directeur Gemeentewerken verzette zich tegen het voorstel van de VVV, hij achtte het te kostbaar. Er werd vervolgens een bespreking georganiseerd, op 21 mei 1958 te 14.15 uur bij garage v.d. Weerd, maar men wordt het niet eens. B&W maakten een nieuwe opening door de Directeur 9 Gemeentewerken op te dragen bij de ANWB een schriftelijk advies in te winnen. Het antwoord komt op 29 januari 1959. De ANWB adviseerde om de
De Kostersteen 125, augustus 2013
9
spoorbaan buiten het weggedeelte te houden dat bestemd is voor het rijverkeer, “in het belang van de algemene verkeersveiligheid”. Hoewel de concessie van de Nederlandse Spoorwegen liep tot 1991 werd onverwachts de treindienst eind jaren zestig opgeheven. Na verwijdering van de rails ontstond er ruimte voor een algehele reconstructie van de weg. Het verkeer op de Edeseweg kreeg meer ruimte.
winkelstraat van Bennekom. Dat probleem vroeg nog om een oplossing. Uiteindelijk is er na vele jaren een compromis tot stand gekomen tussen de gewenste doorstroming van het verkeer en anderzijds het behoud van de dorpskern. Het doorgaande verkeer wordt nu omgeleid buiten de dorpskern, maar een autovrije Dorpsstraat was een brug te ver. Voor het verkeer tussen Bennekom en Ede is bovendien de Dr. Dreeslaan beschikbaar.
Maar het doorgaande verkeer moest nog wel door de Dorpsstraat, de voornaamste
Bronnen Archief hervormde Kerk (met dank aan Michiel van der Leeuw) Bloembergen-Lukkes, Janny, Een dorp van deze tijd, is op de toekomst voorbereid….. Kostersteen 105 augustus 2008, pp 18-23 Gemeentearchief Ede: Archief van de gemeente Ede 1818-1948: 2279 D: Edeseweg; 2279 F: Bovenweg; 2263 vonnis Silfhout. Gemeentebestuur Ede 1948-2004: STA 4250 Flats STA 20614 Voorrangskruising Edeseweg-Molenstraat STA 20563 Voorrangswegen STA 6468 Reconstructie Edeseweg; STA 4765 en STA 4768: Kern Bennekom Gereconstrueerd bevolkingsregister Archief VVV Bennekom Topografische kaarten Gelders Archief: Gedeputeerde Staten, 0039, inv. 9794 Ede-Bennekom-Wageningen 1838-1847; 1924-1932 Rijkswaterstaat, 0108 inv. 461 Gijsbertsen, H., Straatnamen in Bennekom. Bennekom 2006 Koster, G., Bestemmingsplannen. Kostersteen 8, april 1984, p. 8/9 Kadastrale Atlas Gelderland 1832, kaartbladen en gegevens Bennekom Kuyk Jzn, W., Topografische kaart van de provincie Gelderland, 1843
10
De Kostersteen 125, augustus 2013
Het Van Slootenplein Wout Hol Het Van Slootenplein lijkt zich steeds meer te ontwikkelen als het dorpsplein van Bennekom. De komst van de muziektent in 2012 getuigt hiervan. Eigenlijk zou je een dergelijk dorpsplein verwachten in het oude centrum van het dorp, dus in de buurt van de Oude Kerk, waar van oudsher de Bennekomse brink was gelegen. Maar het Van Slootenplein ligt een stuk meer naar het noorden, bij het begin van de Edeseweg. We hoeven niet diep in de geschiedenis te duiken om te ontdekken dat het Van Slootenplein eigenlijk nog maar een jong plein is. De aanleg van de Edeseweg in het midden van de 19e eeuw speelde hierbij een belangrijke rol. Maar een plein werd het pas in de jaren zeventig van de 20ste eeuw. En de naam? Die kreeg het plein pas in 1994. De aanleg van de Edeseweg Hierbij afgedrukt is een kaart van rond 1840. Deze kaart is getekend in de periode van de planontwikkeling voor de aanleg van de Edeseweg, die al is ingetekend. Zoals de kaart laat zien, was het gebied waar we nu het Van Slootenplein vinden, een stuk bouwland dat deel uitmaakte van een veel groter perceel dat in totaal bijna een halve hectare groot was. Dat perceel was het gebied tussen de nu nog bestaande wegen met (nu) de namen
Bakkerstraat, Kerkhoflaan/Schoolstraat, Veenderweg en nabij de Brinkstraat. Door de aanleg van de Edeseweg werd dit perceel landbouwgrond in twee delen gesplitst. Het deel aan de oostzijde zou vele decennia later het Van Slootenplein worden. Het perceel bouwland was eigendom van de Weduwe Hen(d)rik(c)us Kolenbrander/Colenbrander en haar dochter Johanna Colenbrander. Johanna was getrouwd met Reijnder (Rijnder, Reinder) Aalbers (Albers, Alberts). De familie, drie generaties onder één dak, woonde rond 1840 in een huis met erf dat samen met het bouwland één geheel vormde. Het huis bestaat nu, anno 2013, nog en het heeft het adres Veenderweg 12. Het werd gebouwd in 1732. Naar we aannemen is dit pand het oudste woonPlankaart Edeseweg 1840, omgeving huidige Van huis in het centrum van Slootenplein Bennekom.
De Kostersteen 125, augustus 2013
11
VAN SLOOTENPLEIN (BW 04-10-1994) Hendrik van Slooten (1846 – 1940) was van 1872 tot 1912 hoofdonderwijzer (bovenmeester) van de Openbare Lagere School in Bennekom. Hij behoorde in zijn tijd dan ook tot de notabelen van het dorp en genoot er veel gezag. Zijn zoon Adriaan (1880-1946) was boekhandelaar. Hij richtte in 1927 in Bennekom de eerste Openbare Bibliotheek in de gemeente Ede op, in Bennekom beter bekend als “de Leeszaal”. Verder bekleedde hij een groot aantal bestuursfuncties, was een vraagbaak voor veel Bennekommers en was zeer betrokken bij het wel en wee van zijn dorp. Als boekhandelaar gaf hij een groot aantal ansichtkaarten met afbeeldingen van het dorp uit, zodat wij nu nog steeds een goed beeld hebben van Bennekom na 1900. Van plusminus 1920 tot aan zijn overlijden was hij een centrale figuur in het dorp. Met het van Slootenplein worden beide mannen geëerd. H.Gijsbertsen ‘Straatnamen in Bennekom’. Wagenmaker, van geslacht op geslacht De hierboven genoemde Hendrikus Kolenbrander (1767 – 1822) werd geboren in Varsseveld. Hij vestigde zich in Bennekom als timmerman - wieldraaier. Hendrikus trouwde in 1806 met Johanna van de Grampel (1770 – 1859). Zij kregen één dochter: Johanna. Johanna (1806 – 1898) trouwde op haar 22ste verjaardag – 15 november 1828 - met Reinder Alberts (1808 – 1894). Ook het beroep van 12
Veenderweg 12 Reinder was wagenmaker en timmerman. Zou Reinder als leerling hier zijn vak hebben geleerd? Hij was pas 14 jaar oud toen zijn ”meester” overleed. Reinder trouwde op zijn 20ste en zette het bedrijf voort. Nog enkele generaties van het geslacht Alberts volgden elkaar daarna op in het bedrijf. Na Reinder was het diens zoon Hendrik Jan (1850 – 1926). Hendrik Jan trouwde in 1885 met Woutera de Boer (1862 – 1930). Hun kinderen Reinder Willem Alberts (1886) en Hendrik Johan Alberts (1890) zorgden samen voor de opvolging. Hendrik Johan –Henny - trouwde in 1922 met Hendrika van Bruggen (1891 – 1927). Hun zoon Hendrik Jan (1923) – ook Henny zette het bedrijf niet verder voort maar werd wethouder en loco-burgemeester van Ede. De Albertstunnel herinnert aan hem. Tot grote spijt en onder protest van de weduwe Hendricus Kolenbrander heeft de aanleg in 1842 - 1845 van de huidige Edeseweg (voorheen Grintweg) tot gevolg gehad dat haar akker opgedeeld werd in een deel ten oosten van de nieu-
De Kostersteen 125, augustus 2013
‘Casa Cara’. In de tuin staat een bord met de vermelding: ‘pension’.
we weg en een deel ten westen daarvan. Beide delen bleven nog lang bouwland. Tot het jaar 1865. Toen werd het oostelijk perceel nog eens nauwkeurig hermeten en werd het verkocht aan Ernst Wilhelm Schramm, van beroep ‘muzijk meester’. En enkele jaren later, in 1869, kwam er nog een mutatie in het kadaster. De omschrijving ‘bouwland’ veranderde in ‘huis en tuin’, maar het bleef op naam staan van de musicus Schramm. Ernst Wilhelm Schramm, afkomstig uit Kleinschönberg in Duitsland, trouwde in
1849 in Middelburg met Elisabeth Steven. Blijkbaar heeft het echtpaar het huis laten bouwen en hebben zij vanaf 1869 er ook enkele jaren gewoond. Op enig moment zijn zij verhuisd naar Renkum, Elisabeth overleed daar in 1875. Een jaar later hertrouwde Schramm in Renkum en het nieuwe paar verhuisde toen naar Nijmegen. Villa “Casa Cara” De eerste eigenaar van het fraaie huis dat de naam Casa Cara kreeg (zie foto) was dus Ernst Wilhelm Schramm. Rond 1880 ging het eigendom over naar Ferdinand Rendorp, bierbrouwer te Amsterdam. Hij
Uit de Kostersteen nr. 50, blz. 15: ( ingekort) De familie Brouerius van Nidek beschikte over het huis Casa Cara. Hier woonden ook nog lang – in wisselende samenstelling – dochters van het echtpaar Brouerius van Nidek. De laatste twee verhuisden in 1903 naar een huis aan wat nu de Edeseweg 46b is. Deze twee dames hadden al in Casa Cara een dienstbode, Evertje Blom. Deze trouwde in 1903 met Ruth van de Hul. Volgens een – inmiddels overleden – zoon van hen is er eertijds waarschijnlijk dit afgesproken: De dames Brouerius van Nidek zouden een nieuwe woning financieren en de heer en mevrouw Van de Hul zouden hen tot hun dood verzorgen. Zo is het gebeurd. Er werd een huis gebouwd aan de Edeseweg met een voor- en een achterhuis. Voor woonden de dames (tot hun dood) en achter de familie Van de Hul. Het huis staat er nog en de oude voor- en achterwoning zijn als je goed kijkt nog herkenbaar. A. J. Lever De Kostersteen 125, augustus 2013
13
heeft in 1897 op zijn beurt het huis verkocht aan leden van de familie Brouerius van Nidek: de dames Henriëtte Adolphine (1837 – 1898), Maria Geertruida Agnes (1841 – 1922) en Eliza Dingena (1844 – 1908), zusters van elkaar en alle drie ongehuwd gebleven. In 1903, Henriette was reeds overleden, verhuisden Maria en Eliza. Er volgde een periode waarin Casa Cara geëxploiteerd werd als hotel café – restaurant. Mej. G. Borrias plaatste in 1909 een advertentie voor Casa Cara: een villa met ruime kamers. In het jaar 1923 heeft Dr. Constantijn Abraham Lodewijk Jacobse Boudewijnse (1857 – 1925) Casa Cara gekocht. Hij kwam in 1888 – pas getrouwd met zijn vrouw naar Bennekom. Hij was huisarts en ook verbonden aan het toenmalige ziekenhuis Bethanië aan de Dorpsstraat. Het paar woonde eerst aan de Dorpsstraat (nu Gall en Gall) en later in het huis (nu) Edeseweg 35. Wellicht heeft hij ook in Casa Cara gewoond maar dan slechts heel kort, hij overleed op 11 maart 1925. Zijn vrouw was al bijna 20 jaar eerder overleden. Van 1926 tot 1936 waren Gijsbert Jan Takken, landbouwer te Barneveld en Evertje Takken, zonder beroep te Voorthuizen de gezamenlijke eigenaren. Het is niet waarschijnlijk dat deze nieuwe eigenaren ook daadwerkelijk in Casa Cara hebben gewoond. In de wandelgidsen van Heinrich Witte uit deze periode treffen we advertenties aan waaruit blijkt dat Casa Cara als pension in gebruik is. In 1936 kocht Geurt van den Brink Frederikszoon de villa Casa Cara. Hij werd daarmee, zo zou later blijken, de laatste 14
particuliere eigenaar. Geurt van den Brink was van beroep metselaar, maar werd ook aannemer en makelaar en hij exploiteerde een ‘woningbureau’. In de periode dat hij in Casa Cara woonde is de villa een aantal keren verbouwd, uitgebreid en gemoderniseerd. Ook de voorgevel onderging wijzigingen. Rond 1960 werd de gemeente Ede eigenaar. In 1957 was al een deel van de tuin aangekocht voor verbreding van de omliggende wegen en uiteindelijk werd de gemeente ook eigenaar van het huis. Casa Cara werd gesloopt in 1972. Casa Cara heeft bestaan van 1869 tot 1972. Ruim honderd jaar. De nieuwe weg naar Ede gaf de aanzet voor de bouw van deze markante villa. En van meer villa’s ten noorden van de dorpskern van Bennekom. Maar de directe omgeving van Casa Cara vertoonde een andere ontwikkeling. In de loop van de 19e en 20e eeuw werd hier gebouwd door middenstanders. Rondom Casa Cara verschenen diverse winkelpanden. Situatie in 1948 rond Casa Cara Hierbij afgedrukt (volgende pagina) is een plattegrond uit 1948. Deze tekening geeft de situatie weer van de bestaande bebouwing van na de oorlog rond Casa Cara. Met deze kaart als leidraad en met behulp van een aantal historische foto’s uit de verzameling van de Historische Vereniging Oud-Bennekom is het mogelijk om virtueel een historisch wandelingetje te maken rond de voormalige villa Casa Cara. We beginnen aan de Edesewegzijde van het Van Slootenplein. We wanen ons voor het huis Casa Cara, we staan met de
De Kostersteen 125, augustus 2013
Foto 1. Van Slootenplein, westkant richting noord Van Slootenpein, kaart 1948. rug naar het huis gekeerd en aan de hand van twee foto’s krijgen we een beeld van de historische bebouwing aan de overzijde van de Edeseweg, het deel tussen de Bakkerstraat en de Veenderweg. Naar rechts kijkend – foto 1 - zien we twee panden. In het voorste pand op de foto hebben o.a. drie generaties van de familie Hendriks gewoond. Het waren meubelmakers. Eerst Lambartus Hendriks, hij trouwde in 1881, daarna Marinus en tenslotte Lambertus. Het bedrijf heette de ‘Bennekomsche Meubelhandel’. In 1954 is er ook sprake van een (muziek)agentschap van Johan de Heer. Het pand is afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw, nu Blokker. In het pand ernaast is Hendrik Jan la Plooij zijn schildersbedrijf begonnen. La Plooij trouwde in 1853 met Johanna Theodora Alberts, een dochter van het hierboven genoemde echtpaar Reinder Alberts en Johanna Kolenbrander. Ook hun zoon Hendrik Jan werd schilder.
Later was hier het schildersbedrijf Moerdijk gevestigd, gevolgd door Verhoef Onderdelen. Dit pand stond dus op de hoek van de Edeseweg - Bakkerstraat, nu Zeeman. Naar links kijkend – foto 2 - zien we als eerste pand opnieuw de winkel van Hendriks. Het naastgelegen volgende gebouw, hoek Edeseweg – Veenderweg, was het bedrijf van G. van Silfhout Bzn (Geurt van
Foto 2. Van Slootenplein westkant richting zuid
De Kostersteen 125, augustus 2013
15
Bart). De activiteiten waren velerlei: behangerij, stoffeerderij, verhuizingen, grote sortering hoeden en petten en woninginrichting. In het rechterdeel van het pand was de dames- en heerenkleedermakerij, dit deel werd in 1933 overgenomen door B. Veltkamp. Later had H. J. Uenk in het linker deel zijn stoffeerderij en meubelwinkel. Nu is op deze plaats – na sloop en nieuwbouw – Kruidvat gevestigd. We lopen richting Dorpsstraat tot de schoenenwinkel van Van Wonderen. De foto (foto 3) vanaf deze plaats toont ons het pand waarin vroeger schoenmaker Koning zijn winkel had.
Foto 4. ontwerp pand Geels plaats bevindt zich nu de ABN-AMRO bank. Helemaal achteraan op foto 3 zien we de gymzaal van de voormalige openbare lagere school, waar ooit Hendrik van Slooten bovenmeester was. Het is nu parkeerterrein. Het straatje zelf is ook veranderd, het is nu een dubbel fietspad. We vervolgen, tegen de klok in, ons rondje Van Slootenplein en zien aan de overkant de winkel van Geels, die, zoals bijgaande tekening (foto 4) van de ontwerper architect Van der Waal toont, er in 1948 wel geheel anders uitzag dan nu, anno 2013. Als we onze wandeling vervolgen, dan passeren we het pand waarin nu de bloemenwinkel Lindhout is gevestigd. Voorheen was hier de meubelzaak (later kle-
Foto 3. Van Slootenplein, zuidkant Verderop in het straatje bevond zich een pand waarin twee bedrijven waren gevestigd. In het rechterdeel de viswinkel van Keus en in het linkerdeel de bakkerij van Meerdink en later van De Groot. Op deze 16
Foto 5. De stalhouderij van Van Elst
De Kostersteen 125, augustus 2013
Foto 6 rijwielzaak Van de Craats
dingzaak) van Mans. Vóór Mans was het J. Heij die hier een schildersbedrijf had. Dit pand bleef gespaard bij de reconstructie van het gebied. We sluiten ons wandelrondje af voor de ingang van supermarkt Lidl. Dit gebouw staat op de plaats waar voorheen twee bedrijven waren gevestigd, rechts (foto 6) een rijwielzaak (naast Mans) en links - op de hoek met de Edeseweg - een stalhouderij. (foto 5) De rijwielzaak behoorde toe aan de familie Van de Craats. We zien op de foto dat Van de Craats fietsen van het merk Gruno verkocht. Gruno was in de eerste helft van de 20e eeuw een fabriek in Groningen, eerst van fietsen en later ook van motoren. Op de hoek met de Edeseweg was de stalhouderij. De verzetsman Bart (Lambertus) van Elst (1917 – 1945) werd hier geboren. Zijn ouders waren Bartholdus Gijsbertus van Elst (1890 – 1923) en Jaantje van Grootheest (1892 – 1921). De ouders van Bart zijn niet oud geworden. Bart’s vader was stalhouder van beroep. Ook zijn grootvader Aart van Elst (1849 – 1908) had hier zijn stalhoudersbedrijf.
Na de generaties Van Elst ging het bedrijf over in handen van Cornelis van der Schaft. Zijn zwager Jan Couzijnsen werd zijn compagnon. Jan Couzijnsen was wagenmaker. De bedrijfsnaam werd: ‘Van der Schaft en Couzijnsen autoverhuur’. Hendrik Huisman en Gerritje Radstaat volgden hen op. Huisman noemde zijn bedrijf ‘stalhouderij en sleepbedrijf’. Buitenhuis was hier de laatste stalhouder.
Het huidige Van Slootenplein Wie nu het Van Slootenplein bezoekt, ziet een bouwomgeving die sterk afwijkt van de situatie in 1948. Het meest markante verschil is uiteraard de verdwijning van de villa Casa Cara. Maar ook de omringende winkelpanden zijn drastisch veranderd. De dorpse bebouwing uit 1948 heeft goeddeels plaats moeten maken voor winkelpanden met een stedelijke allure. Veel van deze winkels maken deel uit van landelijke ketens; de plaatselijke middenstander is vervangen door de locatie-manager.
De Kostersteen 125, augustus 2013
17
Bronnen: Gemeentearchief Ede: Burgerlijke stand, Kadastrale leggers, Registers belastingen Documentatiecentrum Historische Vereniging Oud – Bennekom Genealogische databanken Elderen – Van der Schaft, Mevr. J. van, Kasboek en debiteuren- crediteurenadministratie stalhouderij Van der Schaft - Couzijnsen Lever, A.J. , Pieter Paulus Brouerius van Nidek (1799-1866) en zijn verwanten. Het verhaal van een grafsteen. De Kostersteen 40, april 1992, p. 8-15 Lever, A.J. , A.A.Beekman in Bennekom. De Kostersteen 50 oktober 194, p. 14-15. Lever, A.J. , De Oranje-verzameling van Dr. Jacobse Boudewijnse. De Kostersteen 84, april 2003, p. 9-14 Marijke de Vos, Historisch overzicht middenstandsbedrijven in Bennekom Gesprekken met Henk Gijsbertsen en Henk van Amerongen
Van der Schaft met dames en kinderen in zijn rijtuig
18
De Kostersteen 125, augustus 2013
Bebouwing langs de Edeseweg Ad Nooij Omdat de nieuwe Grindweg die rond 1845 werd aangelegd dwars door het boerenland liep, was er aanvankelijk langs de weg geen bebouwing. Een deel van de bestaande kavels was door de weg in tweeën gedeeld, niet tot genoeegen van de boeren. Hun boerderijen lagen elders. In de eerste decennia na de aanleg van de weg, kwam de bebouwing zeer langzaam op gang. De eerste bebouwing Op een kaart in de Gemeente Atlas van de provincie Gelderland 1886, staan aan de Edeseweg tussen het dorp en de Vossenweg nog slechts twee panden ingetekend. Beide staan iets ten zuiden van de Halderweg. Een van die panden is zeer waarschijnlijk de boerderij van wagenmaker Bussink; deze stond op het perceel Edeseweg 59; gesloopt in 1993 dat nu huisnummer 59 heeft. Van het tweede pand is verder niets bekend.Ook aan het begin van de Edeseweg, aansluitend op het dorp, zijn al vroeg enkele woningen gebouwd. Ook deze zijn inmiddels verdwenen. De eerste villa aan de nieuwe weg was Raginhart, gebouwd in 1867, later omgeDeel van een kaart van Bennekom in de Gemeente Atlas van de provincie Gelderland, 1886. Rechtsonder de Dorpsstraat. De dwarswegen van de Edeseweg zijn van noord naar zuid: De Vossenweg, de Halderbrinkweg, de Strooijweg, de Bakkerstraat, de Veenderweg De Kostersteen 125, augustus 2013
19
Op deze foto uit het begin van de 20ste eeuw kijken we in noordelijke richting. Het eerste huis rechts is de nog aanwezige villa Veluvia. Daarnaast Edeseweg 62.
doopt tot Oud-Vossenhol. Op de eerder genoemde kaart in de Gemeente Atlas is de villa ingetekend met de naam Voshol. De villa is gesloopt in 1911; op dezelfde plaats is vervolgens in 1912 het huidige Oud-Vossenhol verrezen. Dicht bij het dorp is in 1869 de villa Casa Cara gebouwd; zie het artikel over het Van Slootenplein elders in deze Kostersteen. Casa cara is gesloopt in 1972. Het zou tot de jaren tachtig van de 19e eeuw duren voordat langs de Edeseweg de bouw van villa's echt op gang kwam. De tramverbinding tussen station Ede en Wageningen, gestart in 1882, droeg daar sterk aan bij. De Bennekomse Vereeniging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer, die zich actief inzette voor de groei en bloei van Bennekom, hield ook de ontwikkeling aan de Edeseweg in het oog. Tijdens de Algemene Vergadering op 16 maart 1922 in Café Bothof sprak voorzitter G. v. Silfhout zijn bezorgdheid uit over de vele bouwterreinen aan de Edeseweg die braak bleven liggen. “Z.i. kan 20
Villabouw aan de Edeseweg Huisnr naam 117 Raginhart Casa Cara 26 Bene Vita 101 Frédérique 110 Kl. Vossenhol 52 Foursquare 48 B 55 Otium 83 Westereng 46 De Hulst 51 Uyteneng 30 36 Elizabeth 77 ‘t Endt Del Borgo 64 68 Hjemmet 57 Welkom 60 Veluvia 62 58 De Krekel
De Kostersteen 125, augustus 2013
Bouwjr 1867 1869 1871 1880 1882 1885 1880/90 1887 1888 1888 1890 1890 1896 1897 1900 1903 1905 1907 1907 1907 1922
sloop 1911 1972 1944
1996
1944 1944
dit wel anders. De terreinen zijn toch bijzonder gunstig gelegen. Ede met zijn garnizoen aan de ene zijde, Wageningen met zijn Landbouwhogeschool aan de andere kant: H.H. Officieren en Professoren, ze zullen ook in deze streek hun woningen zoeken….. De gehele omgeving zou er groot voordeel van hebben.” Opvallend is overigens dat hij niet het leidinggevend personeel van de ENKA noemde, de fabriek die in datzelfde jaar zijn poorten in Ede opende. Op bouwterreinen tussen bestaande huizen kwamen nieuwe huizen te staan. Naast nummer 5 kwamen 5a, 5b, etc.. Met de toewijzing van huisnummers begon men destijds te tellen vanaf het noorden. Zo woonde burgemeester baron Creutz in een huis met nummer 1a juist ten noorden van de Boerhavelaan. Villa Raginhart had huisnummer 2a. In 1930 heeft een drastische vernummering plaats gevonden. Toen begon men te tellen vanaf het zuiden, en kwamen de even nummers aan de oostzijde en de oneven aan de westkant. Het aantal huisnummers in diverse Aantal huisjaren geeft een indinummers catie van het aantal Edeseweg aanwezige woningen. Hieruit kunnen 1880 6 we afleiden dat er 1900 64 een grote bouwacti1920 67 viteit is geweest 1930 99 tussen 1880 en 1900 1940 99 en opnieuw tussen 1920 en 1930. Dit bevestigt het belang van de tramlijn en mogelijk ook van de asfaltering in de jaren twintig.
Dat de bewoners die zich hier vestigden een zekere welstand genoten, kunnen we indirect aflezen uit de beroepssamenstelling. In 1936 was de Edeseweg vrijwel volledig bebouwd; er waren toen 98 hoofdbewoners. Niet minder dan 42 van hen waren ‘zonder beroep’. Dat wil niet zeggen dat deze mensen als werkzoekend stonden ingeschreven; velen waren renteniers. Als we dit vergelijken met de Brinkstraat, dan tellen we in 1936 daar 65 hoofdbewoners, waarvan slechts zes zonder beroep, waaronder vier weduwen. Sloop en wederopbouw Naarmate de bouwterreinen schaarser werden, moest er vaker gesloopt worden alvorens te kunnen bouwen. Vooral na 1970 was dat het geval. Zo zijn aan het begin van de Edeseweg veel oude huizen gesloopt; hier vinden we nu Kruidvat, Blokker, Zeeman, en aan de overkant de Lidl. (zie ook artikel van Wout Hol over het Van Slootenplein in deze Kostersteen). Ook tussen de Bakkerstraat en de Molenstraat zijn veel huizen die in het eerste decennium van de 20ste eeuw zijn
‘Nancy State’, gesloopt in 1972. Het huis stond op Edeseweg 20.
De Kostersteen 125, augustus 2013
21
De voormalige villa Westereng, gesloopt in 1996
dat stond op nr 59, is gesloopt in 1993. Verwoesting in 1944 Een wel heel bijzondere sloop vond plaats in het oorlogsjaar 1944. Bennekom lag toen in de frontlinie. De Betuwe werd beheerst door de geallieerden, gebouwd, inmiddels verdwenen. In remaar de Duitsers zaten nog ten noorden cente tijd zijn hier appartementengebouvan de Rijn. Door de Organisation Todt wen neergezet. werden toen in Bennekom verdedigingsTussen Halderweg en Gasthuisbouwing stellingen aangelegd. Om vrij schootsstond de villa Westereng; deze is geveld te creëren, werden boerderijen opsloopt in 1996 en vervangen door een geblazen in de Haldereng. Ook verdwegelijknamig appartementengebouw. Het nen huizen aan de Elterse Hof en aan zeer oude huis van wagenmaker Bussink beide zijden van de Edeseweg ten noorden van de Heidelaan. De bewoners waren tijdens de verwoesting niet aanwezig, de gehele Bennekomse bevolking is in november 1944 geëvacueerd. Daarom zijn er ook geen foto’s van deze gebeurtenissen. Ten zuiden van de Gasthuisbouwing bleVilla Frédérique, verwoest in 1944. Het huis, een herstellingsven de huizen oord, stond op Edeseweg 101 gespaard. Meester 22
De Kostersteen 125, augustus 2013
Pen, onderwijzer aan de gereformeerde school, heeft daarom in 1945 zijn huis op Edeseweg nr 91 de naam gegeven ‘Behouden Huys’. Het naambordje is nog aanwezig. Na de oorlog zijn op de kavels van de in de oorlog verwoeste huizen weer nieuwe huizen gebouwd. De Bennekomse architect Messelink heeft hier een aandeel in gehad. In het gehele gebied kwamen, mede gefinancierd door het wederop-
Villa Del Borgo, verwoest in 1944 door geallieerd vuur. Op dit terrein staan nu drie flatgebouwen. bouwfonds, vrijstaande villa-achtige woningen. In dat opzicht was er geen stijlbreuk met het verleden.
Zwart ingekleurd de huizen die in november 1944 zijn gesloopt om schootsveld te creëren. 1 = villa Frédérique 2 = Behouden huys
Nieuwe ontwikkelingen Na de oorlog kwam er ook een nieuw soort bebouwing langs de Edeseweg. In 1957 werd het Protestants Christelijke Streekziekenhuis geopend op een deel van het landgoed Hoekelum dat door baron van Wassenaer was geschonken. Door de aanleg van de A12 was dit gedeelte afgesneden van het landgoed Hoekelum. Inmiddels is ook dit ziekenhuis verdwenen. Op het terrein, omgedoopt tot Baron van Wassenaerpark, staan nu omvangrijke wooncomplexen, voor een deel ingevuld met zorgwoningen. Een tweede nieuwe ontwikkeling was de herbouw op de plek waar de villa Del Borgo, in de oorlog door geallieerd vuur verwoest, had gestaan, noordelijk van de Vossenweg. Hier verrezen tegen het
De Kostersteen 125, augustus 2013
23
Edeseweg 123 e.v. Foto uit 1938, toen deze huizen werden opgeleverd. In 1938 werd ook het ziekenhuis in OudVossenhol geopend. Aan de ingang het bord met het rode kruis, maar ook de twee draakjes die een schild vasthouden. met daarop het Johanniterkruis. einde van de jaren vijftig de eerste appartementengebouwen in de geschiedenis van Bennekom; toen sprak men nog gewoon van flatgebouwen. Op 20 maart 1954 schreef J.A. van Herwaarden aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Ede: “Het ligt in mijn bedoeling om op de mij toebehorende gronden gelegen aan de Edescheweg 82-84 te Bennekom, welke een oppervlakte hebben van ca. 13.000 m2, een flatgebouw te stichten, welk gebouw van zeer veel belang kan zijn voor het in de onmiddellijke nabijheid te bouwen streekziekenhuis.” De directeur van gemeentewerken berichtte op 22 mei 1954 aan college van B&W dat het mogelijk zou zijn 24 flats te bouwen. Hij voegde daar een eenvoudig schetsje bij van drie flatgebouwen; zo is het later precies gerealiseerd. In de vereiste partiële wijziging van het bestemmingsplan was ook opgenomen het plan van dhr. Seffinga, die aan de overkant van de Edeseweg, tegen de A12 24
aan,‘laboratoria, kantoren en een assemblage-werkplaats voor een onderneming van hoogvacuüm- en koeltechniek ‘ wilde bouwen. Dat is niet doorgegaan, omdat Gedeputeerde Staten van Gelderland hun goedkeuring onthielden; later is hier de hal van Jehova’s Getuigen verrezen. Herwaarden kon zijn flats wel bouwen. Het beeld van de Edeseweg De hier beschreven historische ontwikkelingen hebben geleid tot een zeer gevarieerde bebouwing aan de Edeseweg. In vergelijking met bijvoorbeeld de Stationsweg in Ede is de bebouwing ook tamelijk dicht en minder deftig. Villa´s met een imposante uitstraling, zoals OudVossenhol, zijn er mede door afbraak in de jaren zeventig niet veel. Meer bepalend voor de sfeer aan de Edeseweg zijn de kleinere villa´s en de vrijstaande woningen. Een opvallend accent tenslotte wordt aan de Edeseweg gegeven door de flatgebouwen noordelijk van de Vossen-
De Kostersteen 125, augustus 2013
weg, gebouwd in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Eigenlijk een vreemd element in een dorpse omgeving, maar wel fraai ingepast in het omringende boomrijke park. Of dit ook gezegd zal kunnen
worden van de hoge gebouwen die verrijzen in het Baron van Wassenaerpark is nog wel even afwachten.
Bronnen Bloembergen-Lukkes, Janny, Een dorp van deze tijd, is op de toekomst voorbereid….. De Kostersteen 105 augustus 2008, pp 18-23 Diermen, H. van, Edeseweg 59, De Kostersteen Augustus 1991, nr 37 pp 4-5 Hartgers, J.G., Reconstructie van huisnummers Bennekom 1818-1962 Gemeentearchief Ede: Gemeentebestuur Ede 1948-2004: STA 4250 Flats STA 4765 en STA 4768: Kern Bennekom Gereconstrueerd bevolkingsregister Archief VVV Bennekom Topografische kaarten Gelders Archief: Gedeputeerde Staten, 0039, inv. 9794 Ede-Bennekom-Wageningen 1838-1847; 1924-1932 (NB. Het archief van Gedeputeerde Staten is opgeslagen in het Regionaal Archief Nijmegen) Koster, G., Bestemmingsplannen. De Kostersteen 8, april 1984, p. 8/9 Kadastrale Atlas Gelderland 1832, kaartbladen en gegevens Bennekom J. Kuyper, Gemeente Atlas van de provincie Gelderland; naar officieele bronnen bewerkt. Leeuwarden, Hugo Suringar. Herdruk 1988 bij B.V. Foresta te Groningen. Nooij, Ad, Bennekom na de evacuatie in oktober 1944; verteld door ooggetuigen. De Kostersteen 96, april 2006 pp. 4-18. Oort, Frans van , Een Duitse verdedigingslinie uit 1945 in het Bennekomse buitengebied. De Kostersteen 84, april 2003, pp. 2-8
De Kostersteen 125, augustus 2013
25
107
103
103
Wederopbouw en de Edeseweg Willem Baljet Hoe de Edeseweg er na de bevrijding bijlag, en hoe dat zo gekomen was, heeft u kunnen lezen in het artikel van Ad Nooij over de bebouwing van de Edeseweg. Aan de oostkant was in het laatste oorlogsjaar vanaf nr. 66 tot aan de rotonde alles vernietigd. Aan de westkant alles vanaf de Gasthuisbouwing, waaronder de villa ‘Frederique’. Van herbouw kon de eerste jaren nog geen sprake zijn. Immers, ons land was in alle opzichten ernstig ontwricht, 86.400 huizen waren verwoest en een veelvoud daarvan zwaar beschadigd. Onze eigen streek, van Rhenen tot Velp, en dus ook Bennekom, was kapot, leeg geplunderd en ontredderd. De langzamerhand van de evacuatie teruggekeerde bevolking was afhankelijk van noodhulp zoals de “HARK” (HulpActieRodeKruis), schadevergoedingen werden geregeld door de S.E.C. (SchadeEnquêteCommissie). Pas na enkele jaren, en alleen met Rijkstoestemming, kon er weer gebouwd worden. Wederopbouwperiode Het eerste huis dat verrees, in 1947,op de plaats waar eerst huize Frederique had gestaan, was nr. 101. Vanaf 1948 werden meer huizen gebouwd, totdat in 1957, met de nrs 97 en 103 alle kavels weer bezet waren. De prijzen bedroegen van 20.000 tot 30.000 gulden. De nrs 93 en 107 zijn van de bekende Bennekomse architect H.J. Messelink. Alle panden vielen dus onder de, wat wij nu noemen, Wederopbouwperiode. 26
De Kostersteen 125, augustus 2013
74
70
99
Kenmerken Waar heden ten dage over die architectuur gesproken wordt, klinkt dat alsof er sprake zou zijn van een bepaalde stijl, of stijlperiode. Daarbij dus herkenbare stijlkenmerken. Zijn die er? Ja en nee. Er waren voor de oorlog een stuk of wat stromingen, bijvoorbeeld de historiserende (markt in Wageningen, wederopbouw uit 1940), de Delftse en de Amsterdamse school, de richting Rietveld. Daar komt bij dat voor architecten hetzelfde geldt als voor andere kunstenaars: ingedeeld worden bij een groep stuit nu eenmaal meestal op ontkenning.
72
75 Als we nu naar ‘ons’ deel van de Edeseweg kijken, zien we dat er toch wel gemeenschappelijke kenmerken zijn. Kloeke vormen, duidelijk sprekende volumes, klassieke materialen (baksteen, hout, dakpannen), uitbouwen (naar voren en naar opzij springende delen) waarvan de functies zich makkelijk laten raden, asymmetrieën en een spaarzaam gebruik van versieringsvormen. Ook tweemaal een torenachtig element vanuit de gevel (nrs 74 en 97). Hier en daar historiserende elementen: gevel met ‘oren’ (uitgebouwd metselwerk ter hoogte van de dakgoot, 95, 97, 68) en steunberen (70 en 99). Van de bouwkunst van de 20e eeuw wordt gezegd, dat deze een eigen ornamentiek moet ontberen. Welnu, aan de hier besproken panden is toch aardig wat aan eigentijdse versieringen op te merken. Altijd als accent, de kers op de pudding. Zoals smeedwerk: 93 (balkon en deur), 103 (balkon en dakbeugels), 107 (balkon en deur), en andere decoratieve elementen (72 en 74). Wat, tenslotte, ook opvalt is de veelvuldige toepassing van een forse natuurstenen omranding van de
De Kostersteen 125, augustus 2013
27
voordeur, bekroond met een toog (93, 107). Waardering Er is in Nederland, ook, of juist, van de kant van Monumentenzorg, een toenemende belangstelling en vervolgens waardering voor de Wederopbouwperiode. Wij hier in Bennekom hebben hiervan, in de vorm van het hier besproken stuk Edeseweg, een aaneengesloten reeks van vrijwel ongeschonden voorbeelden. Dat is vrij uniek, en dus is er alle reden daar zuinig mee om te gaan! De status Beschermd Dorpsgezicht zou hiertoe kunnen dienen. Tijdens de Open Monumentendag kunt u, zoals elders in dit nummer vermeld, Oud Vossenhol bezoeken. Mijn advies is, om daar vanaf de muziektent te voet heen te gaan, niet alleen om onderweg aandacht te schenken aan de vele monumenten, maar ook aan de huizen die dat (nog) niet zijn. Zij zijn het waard.
74
PS. Met dank aan een aantal bewoners voor hun vriendelijke en nuttige reacties.
93 28
Ook de belettering van de bouwtekening geeft een tijdsbeeld, en tevens zie je verschil tussen de ene en de andere architect. Het ambtelijke document ‘VERGUNNING’ daarentegen vertoont een lettertype, dat uit de 19de eeuw lijkt te stammen.
De Kostersteen 125, augustus 2013
Beukenoord en Otium Kees Heitink Langs de Bennekomse Edeseweg en de Bovenweg, al vanaf het midden van de 19e eeuw deel van de hoofdroute van Ede naar Wageningen, pronken nog diverse villa’s van weleer. De grootsten wijzen op een verleden van rijkdom en welstand. Ze markeren de ontsluiting van een ‘Veluws Dorp’ dat na de aanleg van de tramlijn Ede-Wageningen 1882 eerst aarzelend, maar daarna versterkt door het opkomende toerisme, een ander gezicht kreeg. Een ontwikkeling ook van het dorp tegenover het omliggend buitengebied, waar de nieuwe tijd nog weinig ruimtelijke invloed had. De vanaf de eeuwwisseling steeds meer uitgegeven toeristische ansichtkaarten met mooie villa’s roepen soms een statige sfeer van weldadige rust op. Pronkjuwelen Een nadere verdieping in een aantal van die pronkjuwelen aan de grint en tramweg van Ede naar Wageningen, een benaming die in 1915 nog standaard in notariële aktes voorkwam, laat echter zien dat er rond die uiterlijke rust ook sprake was van dynamiek. Er gebeurde van alles. Actieve locale aannemers die handig inhaakten op de nieuwe tijd door kavels te vergaren, deze als bouwkavel weer uit te geven en ze vaak zelf –
meestal in opdracht maar soms ook voor eigen risico te bebouwen. Timmerman Hendrik Jan Alberts bouwde zo vanuit eigen bezit, in de periode 1886 -1902 een zestal huizen op verschillende plaatsen in het dorp. In 1886 is hij eigenaar van grond langs de Edeseweg waarop Marius Harger, fabrikant, een grote villa laat neerzetten. Het gaat om het tegenwoordige adres Edeseweg 53/55. Beukenoord Maar behalve nieuwbouw werd er ook verbouwd en bijgebouwd. Zo werd in 1911 het in 1871 gebouwde huis Beukenoord (huidig adres: Edeseweg 26), over de hele oppervlakte verhoogd met een complete verdieping met zolder. Dit opgehoogde huis (huidige Beukenoord (gemeentelijk monument) is sedert jaren gesplitst in twee woningen. De huidige naam van het huis is ‘Bene Vita’.
De Kostersteen 125, augustus 2013
29
Edeseweg. Er gebeurde echt van alles met die villa’s. De villa Otium Op 30 oktober 1886 verkocht Hendrik Jan Alberts, timmerman te Bennekom, voor 800 gulden bijna 30 are bouwland aan de De ophoging van Beukenoord. Aanvrager: H. de Leur, 1907 grindweg te Bennekom aan Marius naam: Bene Vita) staat sinds jaren op de Harger, 47 jaar oud en fabrikant te Maagemeentelijke monumentenlijst. Door de stricht. De koop werd namens Harger historiserende architectuur van toen en gesloten door Karl Lodewijk Harger, een het ontbreken van een foto van voor 1911 ongehuwde broer van zijn vader. Deze denken velen dat de villa in de huidige Harger woonde, samen met een eveneens gedaante ook de oorspronkelijke is. Tot ongehuwde zus van Marius, al sedert nu toe niet eerder bekeken archiefmateri1873 in Bennekom. Geen toeval dus dat aal laat het tegendeel zien. 1 Maruis Harger grond in Bennekom Gebouwde dorpshuizen en villa’s werden kocht. verbouwd, soms ingrijpend, zoals bij In 1887, in het jaar dat de doleantie de Beukenoord. De daarbij bijna altijd geBennekomse kerk doet scheuren, werd bruikte historiserende stijl leidt er toe dat onder aanvoering van Hendrik Jan Alde bouwhistorische ontwikkeling van het berts aan de (nu) Edeseweg 53 een sympand dan na vele jaren nauwelijks meer metrische villa gebouwd in uiterlijk gete zien is. Nog moeilijker wordt het als lijkend op het vroegere Oud Vossenhol het huis vervolgens volledig gewit wordt. en de Mariënhof. Het huis ging Cornelie Een sprekend voorbeeld hiervan vormt de heten, genoemd naar Harger’s echtgenote in 1887 gebouwde villa Otium (huidig Cornelia. Als het huis net klaar is vindt al adres: Edeseweg 53/55) die, wit gesaust, meteen in dienstjaar 1889 een eerste bijeen onvermoede bouwgeschiedenis heeft. bouw plaats. 2 De lotgevallen van de villa Otium met In 1900 vertrok Harger naar Amsterdam. soms snel wisselende eigenaren, verhuur, Hij verkocht ‘Cornelie’ (woonhuis, bijbouw en grote aanbouw in combinatie koetshuis, erf, tuin en een aangrenzend met een inpandige splitsing van de villa bouwland) voor 8000 gulden aan Jacobus tot twee gescheiden woonadressen, benaL.J. van Gorkum, gepensioneerd luitedrukken de hierboven al aangestipte dynant ter zee 1e klasse die zich, 56 jaar namiek en nuanceren het statische beeld oud, met echtgenote en zoon op 22 mei van de oude villabebouwing langs de 1900 vanuit Amsterdam in Ede in liet 30
De Kostersteen 125, augustus 2013
1914). Zij was gehuwd met Frederik Kijftenbelt, predikant van de Hervormde gemeente te Hoevelaken. De prijs voor de villa (opnieuw met achterliggend bouwland) is in een jaar tijd opgehoogd tot 10.500, - . Dit wijst er op dat de grote nog altijd aanwezige noordelijke aanbouw aan de villa tussen maart 1900 en april 1901 heeft plaatsgevonden. 3 De verkoop van de inboedel is op 8 en 9 mei 1901, vier maanden na het overlijden van haar man. Het is een Otium in 1920. De naam van de villa is zichtbaar. grote verkoping die door de De rode beuk linksachter is nog altijd aanwezig. notaris als een verkoop “van eenige meubilaire en andere schrijven. Ook van hem meldt het kadasgoederen” omschreven wordt. De bijbeter een bijbouw. Van Gorkum veranderde horende acte van 25 pagina’s vormt alde naam van het huis van ‘Cornelie’ in leen al door de uitgebreide beschrijving ‘Otium’ (betekenis: ‘eervolle rust na een van de villa-inboedel een object voor welbesteed leven’), een toepasselijke onderzoek op zich. De verkoop zelf lenaam voor een woning van een gepensiverde ruim 6300 gulden op, een flink oneerd luitenant die vanuit de drukke bedrag. Zowel weduwe Van Gorkum als stad Amsterdam in het rustige Bennekom de notaris kochten rustig mee! komt wonen Desondanks duurde de beHet is niet aannemelijk dat Henriëtte woning van de villa door hem en zijn Assuera Kijftenbelt – Schimmelpenninck gezin maar net acht maanden. Luitenant van der Oije zelf in Otium gewoond Van Gorkum overleed op 27 januari heeft. Verschillende bronnen noemen 1901. Zijn weduwe wilde of kon niet Hoevelaken steeds als haar woonplaats blijven. In twee bijeenkomsten met erfen die van haar echtgenoot, de predikant genamen, waarvan de eerste nog geen Frederik Kijftenbelt. Dat de villa voor drie weken na het overlijden plaatsvond, haar meer een beleggingspand was, blijkt werd de verkoop van Otium, inclusief uit het feit dat ze in 1907 een poging inboedel, voorbereid. deed om het eigendom te verkopen. Het huis zelf werd in april 1901 gekocht Daarbij wilde men de kavel splitsen door door Baronesse Henriëtte Assuera Chareen gedeelte, ‘langs de straatweg’ aan te lotte Juliana Alexandrina Schimmelpenbieden als bouwterrein. ninck van der Oije te Hoevelaken (1837In de aanbieding tot verkoop krijgen we De Kostersteen 125, augustus 2013
31
een interessant beeld van Otium in 1907. De villa wordt beschreven als “een heerenhuis, koetshuis met stalling, erf en tuin”. Buiten de verkoop blijven “het kippenhok met loop, de broeibakken, het varkenshok, eenige hekjes in de tuin. De tobben die in de grond staan en het hekwerk om het tennisveld”. Het geeft een beeld van welvaart en rust. Daarbij is hier sprake van stellig één der oudste tennisbanen in het dorp! Ondanks de voorbereidingen werd de verkoop bij de ‘definitieve toewijzing’, in het koffiehuis van Gerrit Jan Bothof, opgehouden. Naar de oorzaak hiervan is het gissen. Otium bleef tot haar overlijden in augustus 1914 in het bezit van Henriëtte Assuera Schimmelpenninck van der Oije. Dr. J.W.F. Donath Vanaf 1907 werd Otium gehuurd en bewoond door Jan Willem Frederik Donath, arts en geneesheer-directeur van Oranje Nassau Oord. Acht jaar later, op 18 maart 1915, verkreeg hij het huis in eigendom, gekocht van Assueer Jaqcob Schimmelpenninck van der Oije te Lochem die het even daarvoor uit een legaat van Henriëtte Assuera in handen heeft gekregen. Donath’s buurman in die jaren was de gepensioneerde hortulanus Heinrich Witte, tegenwoordig gewaardeerd als sleutelfiguur in de ontwikkeling van Bennekom als hotel- en pensiondorp vanwege zijn wervende artikelen over Bennekom in Eigen Haard (in 1901) en door de uitgave (met herdruk) van zijn bekende wandelgids. Witte bewoonde het huis ‘Linnæa’ (huidig adres: Edeseweg 51 –
32
hoek Molenstraat/Edeseweg), gebouwd in 1906. Witte overleed in 1917. Donath kocht toen ook het huis van zijn buurman. Maar slechts alleen om het onmiddellijk weer door te verkopen aan Gerhard Abraham Willem ter Pelkwijk, gemeentesecretaris te ’s-Gravenhage en echtgenoot van Donath’s dochter, Alida Johanna Jacoba. Of zij dit het huis ook bewoonden is onbekend, maar niet waarschijnlijk. Als dr. J.F.W. Donath in 1920 overlijdt, komt ook Otium, waar Donath in 1917 nog een ‘bijbouw’ deed, in handen van zijn schoonzoon. Zo bezit Donath’s schoonzoon een korte periode zowel Otium als Linnæa. In 1921-1922 verkocht hij beide villa’s . Otium komt dan in handen van Charante Henriëtte Margaretha Mensing van Charente, echtgenote van Johannes Lambertus van Verre, bankier te ’s-Gravenhage. Bij deze transacties werd er 3 are en 10 centiare (= 310 m2) van de kavel van Otium afgehaald. Deze grond werd verkocht aan Hendrik Jan Mekking, aannemer te Bennekom, die het met andere grond gebruikte om een nieuwe bouwkavel te ontwikkelen; mogelijk in de Molenstraat. Het echtpaar Van Verre bewoonde Otium van 1922 tot 1937. Bij de oprichting van het latere Verenigingsgebouw (huidig adres: Kerkstraat 1, Kijk- en Luistermuseum) was hij lid van het initiatiefcomité en van 1930-1936 de eerste voorzitter van het bestuur. De allereerste bestuursvergadering vond op 7 mei 1930 in Otium plaats.
De Kostersteen 125, augustus 2013
“vooruitlopend op herziening van het uitbreidingsplan Bennekom”. Dat kon dus toen ook al. Het plan werd getekend door het Arnhemse architectenbureau Feenstra en Van Broekhuizen. In de voorgevel aan de voorzijde kwamen, om het huis een meer moderne aanblik te geven, nieuwe ramen met luiken. De voorgevel en de zijkanHet tegenwoordige dubbele huis Edeseweg 53-55. ten werden “wit gemaakt met Vanaf september 2013 heet het huis weer ‘Otium”. een donkere tint”, een in zwang geraakte manier om ongewensSplitsing te bouwsporen te maskeren. Binnen in In 1937 verhuisde het echtpaar Van Verhet huis vond op de begane grond vanaf re van Bennekom naar Naarden. Otium de voordeur een ingenieuze splitsing komt dan in handen van Marinus Moerplaats die in zig-zagvorm door het huis dijk. Hij besluit te villa te splitsen en loopt en op de verdieping wordt voortgegeschikt te maken voor dubbele bewozet. De zolder werd niet gesplitst. De ning. Marinus Moerdijk die rond 1900 bouwtekening is bewaard. Het perceel een schildersbedrijf startte op de Hoek zelf bleef intact, een officiële scheiding van de Edeseweg en de Bakkerstaat was hiervan vond pas vele jaren later plaats voor de oorlog betrokken bij vele bouwals er weer wordt verkocht, maar nu aan projecten in Bennekom. Later, in 1956, verschillende eigenaren. De naam Otium zei hij over deze periode: “Samen met het aannemersbedrijf G. van de Brink (Edeis in deze periode van verschillende huurders stilaan verdwenen. seweg 2) en C. Kleinrensink (Edeseweg De huidige eigenaren (sedert 1990) van 29) bouwde ik tal van huizen op WageEdeseweg 53 hebben nu, in overleg met ningen-Hoog en in de omgeving van de de bewoners van Edeseweg 55, het initiaBiesterbos. Op de Platanenweg bouwde tief genomen om de oude naam weer ik zes dubbele woningen. Zo kocht ik ook terug te brengen in zoveel mogelijk gelijde villa Otium van de heer Van Verre “. kende letters. Het interieur van voor 1938 van Edeseweg 53 is door veel zorg groOp 16 juni 1938 deed Geurt van de Brink tendeels nog in oude staat. In de achtervan Casa Cara (Edeseweg 2, het huidige gevel is te zien hoe de raampartijen Van Slootenplein) “voor rekening van de rondom er voor de splitsing uitzagen. heer M. Moerdijk” een verzoek tot het Hetzelfde geldt, met andere details, voor “veranderen van een bestaande woning in Edeseweg 55. De naam Otium past ook een dubbele woning”. Hoewel het volin 2013 nog volledig. gens de bestaande wetgeving niet mocht verleende de gemeente vrijstelling De Kostersteen 125, augustus 2013
33
In afsluiting illustreren de ingrijpende verbouw van Beukenoord en de lotgevallen van de villa Otium dat er rond de veelal aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw gebouwde villa’s aan de Edeseweg veel meer ver-
anderde en gebeurde dan we soms denken. Het relativeert bovendien bovendien de eeuwigheidswaarde van oude foto’s en ansichtkaarten van deze villa’s. Ook dat blijven momentopnamen.
Noten 1. In het monumentenregister van de gemeente Ede verdient de tekst “Dit grote hoekpand, gebouwd in 1871 en later van een veranda voorzien” derhalve aanpassing. De in de tekst ook opgenomen waardering voor “de eenvoudige en harmonische architectuur” mag als compliment voor de ontwerper van de verbouwing uit 1911 opgevat worden. 2. Het grote noordelijke deel van Otium zonder zolderverdieping dateert niet uit 1887. Het is bijgebouwd. Over de exacte datum zijn geen bronnen bekend. Een oude foto met zijdeel heeft een poststempel uit 1920. Bijbouwen in de periode 1887-1920 vonden (volgens kadaster) plaats in de dienstjaren 1890, 1901, 1902 en 1917. Van de bijbouw uit dj. 1917 is geen melding of bouwvergunning aanwezig. In de andere jaren was een bouwaanvraag nog niet verplicht. Bij een dienstjaar geldt in de meeste gevallen dat de werkelijke bouw een jaar eerder plaatsvond. 3. Tussen maart 1900 en april 1901 stijgt de verkoopprijs van Otium (met bouwland) met f 2500,-: een stijging van ruim 25%. Dit maakt waarschijnlijk dat grote de aanbouw aan de noordelijke gevel van de oorspronkelijke villa, het deel zonder zolderverdieping, in de tussenliggende periode heeft plaatsgevonden. Bronnen Documentatiecentrum HVOB Gemeentearchief Ede: Bennekomse Courant bevolkingsregister bouwvergunningen kadastrale leggers notarieel archief Monumentenregister gemeente Ede Henk Gijsbertsen: Van Verenigingsgebouw tot Museum 1930-1975; De Kostersteen 74, november 2000, p.2 Kees Heitink: Bouwhistorie Edeseweg 51; De Kostersteen 70, oktober 1999, p. 15-17 Fam. Jacobi, fam. van Broekhoven Roel van Amerongen 34
De Kostersteen 125, augustus 2013
De wandeling van Heinrich Witte in 1901 van het station Ede-Wageningen naar Bennekom. Redactie Echt aantrekkelijk lijkt het vandaag de dag niet, een wandeling maken vanaf station Ede-Wageningen naar Bennekom. Maar ruim honderd jaar geleden, toen Heinrich Witte deze wandeling beschreef, was er nog weinig verkeer, zodat hij in alle rust de omgeving en de vergezichten in zich kon opnemen. Heinrich Witte, botanicus in Leiden, is na zijn pensionering in 1898 gaan wonen in villa ‘De Hulst’ (nu Edeseweg 46) en een aantal jaren later in villa ‘Uyteneng’ op de hoek van de Molenstraat. In het toen populaire blad ‘Eigen Haard’ heeft hij drie artikelen gepubliceerd waarin Bennekom werd gepresenteerd als een ideaal vakantieoord. Deze artikelen zijn later verwerkt in een boek ‘Wandelgids voor Bennekom en omstreken’. We laten nu Heinrich Witte zelf aan het woord; hij loop over de Edeseweg in 1901 Wanneer men den weg van ‘t station Ede naar Bennekom een der schoonste wegen van ons land noemt, zegt men zeker niets te veel. Het is opmerkelijk hoezeer hij in karakter verschilt met den in de tegenovergestelde richting naar Ede loopenden straatweg. Zeker, ook deze weg is schoon en heeft, met zijn twee rijen gracieuse berken en zijn talrijke riante villa’s, veel aantrekkelijks; maar hij mist die aangename verrassingen, die fraaie vergezichten, die gestadige afwisseling, welke aan den Bennekomschen (of, als men wil, Wageningschen) weg een eigen, hoogst ,,malerisch” karakter geven. Hoewel schoon in beide richtingen, wordt men toch door de gedurige afwisseling het aangenaamste verrast, wanneer men hem wandelt in de richting van het station naar het dorp, en hij, die hier wat
langer dan enkele dagen verblijft, zal dit zeker bij herhaling doen. Het eerste gedeelte, waar de acht â negen meter breede weg aan beide zijden door akkermaalshout wordt begrensd, levert niets bijzonders op; maar reeds terstond heeft men een dicht beschaduwd gedeelte op korten afstand vóór zich, wat op een zonnigen zomerdag een aangenaam vooruitzicht is. Het is de Westelijke uitlooper of de Westelijke grens van de Hoekelumsche bosschen. Meer dan tien minuten heeft men niet noodig om den ingang van dezen breeden boschweg te bereiken; twee Oude steenen palen ter weerszijden duiden aan dat hier Hoekelum begint en de publieke weg dus door het uitgestrekte landgoed heen loopt. Hier verlangzaamt men onwillekeurig zijn schreden om te meer van die ver-
De Kostersteen 125, augustus 2013
35
kwikkende, dichte en toch niet, te donkere schaduw te genieten. Het gezicht door die bijna onafzienbaar lange beukenlaan is zeer schoon, waartoe zeker veel bijdraagt dat enkele lichtplekken er afwisseling en leven aan geven. Weldra krijgt men nu, ter linkerzijde, den huize Noorder-Eng, tusschen het geboomte door, in ‘t gezicht. ‘t Is een in Hoekelum staand modern heerenhuis, dat geen andere verdienste heeft, dan dat het tusschen het hout een aardige vertooning maakt; maar hetwelk toch ongetwijfeld een veel rianter aanzien zou hebben, zoo men op het open terrein tusschen het huis en den weg meer offers aan Flora bracht. Vóór een huis als dit zijn bloemperken onmisbaar, om het huis zelf en de onmiddellijke omtrek tot hun recht te doen komen. Een weinig verder ziet men in de breede oprijlaan een prachtige, breede laan van zware Beuken, tegenover welke, dus aan de andere zijde van den weg, de nette koetsierswoning met haar witte kolommen een zeer aardig effect maakt. Deze laan is tevens ook een der twee toegangen tot het kasteel Hoekelum, waarbij ook deze woning, vroeger het jagershuis, behoort. De diepe geul, eenige schreden verder, is het overblijfsel eener voormalige beek, die vroeger door Hoeke1u m liep, maar welke na den aanleg van den Rijnspoorweg droog geworden is. Tegenwoordig ontvangt ze nog zooveel zakwater, dat de vijver bij ‘t kasteel er behoorlijk door gevuld blijft, maar van onder den weg doorvloeien -waartoe, zooals men hier opmerkt, gelegenheid bestaat, is geen sprake meer. (…)
36
Door een breede opening tusschen het geboomte heeft men vervolgens het vrije gezicht op het kasteel Hoeke1um zelf; hetwelk men, een paar minuten verder, over een breede grasvlakte op eenigen afstand recht van voren ziet. Ook hier geen bloemperken, gelijk dit toch in meestal dergelijke gevallen gebruikelijk is. Haasten wij ons echter met te zeggen, dat men die hier niet mist en ze ook niet zou wenschen. Dit uitgestrekte grasveld is, met zijn alleenstaande boomen en boomgroepen, door zwaar geboomte omlijst, geheel in overeenstemming met het gebouw dat er den achtergrond van uitmaakt, en, mag dit ook al geen imposant voorkomen hebben, wanneer het weiland in den zomer door een aantal koeien bevolkt is, heeft het geheel toch een grootsch aanzien, en blijft men er met welgevallen eenige oogenblikken bij stilstaan. Weer wat verder is de eigenlijke hoofdinrijweg, met de nette, ofschoon wel wat heel eenvoudige, boschopzieners woning op den hoek. De weg wordt hier wat lichter; hij verandert hier namelijk een goed eind in een eikenlaan, om wat verder weer in een zeer donkere beukenlaan over te gaan. Vooral van dit punt is het gezicht in beide richtingen schoon. In de richting naar ‘t station op vrij verre afstand de betrekkelijk kleine lichtopening; in de richting naar Bennekom dat donkere gedeelte, ook wel met een licht eindpunt, maar toch heel anders, wijl de weg daar een kleine buiging maakt, zoodat men hem hier niet op verren afstand overziet, maar de blik stuit op het groen van het hôtel Oud Vossenhol, waar we zoo aanstonds langs zullen komen.
De Kostersteen 125, augustus 2013
Juist bij de flauwe buiging van den weg, slechts enkele schreden verder, duiden weer twee steenen palen aan dat we hier, met den beschaduwden boschweg, ook Hoekelum verlaten. Men staat hier weer een oogenbilk stil, om zoowel achter- als voorwaarts te zien, wijl men van dit punt alleen den weg van ‘t station naar het dorp in zijn geheele lengte overziet. De bij matigen gang twintig minuten gaans lange boschweg, met de heldere lichtstip aan het einde aan den énen kant, de grooten deels opene, maar veel afwisseling biedende helder lichte weg tot aan het dorp; beiden schoon, maar van een geheel verschillend karakter. Het uitzicht naar beide zijden is hier even verrassend als fraai. Geen onafzienbare vlakte, maar uitgestrekte roggevelden, afgewisseld door verspreid staande boerderijen of woningen, allen midden in kleinere of grootere boomgroepen gelegen, zoodat de daken meestal slechts stuksgewijze tusschen het groen te voorschijn komen. Rechts, op vrij grooten afstand een gesloten achtergrond van door groen geëncadreerde boerderijen, links, op verderen afstand een onafzienbare reeks, deels zich in nevel verliezende, donker groene dennenbosschen. Twee tableaux van grooten omvang en in landelijke schoonheid niet voor elkaar onderdoende. Weer heeft men hier een beschaduwde gedeelte op een paar minuten afstands voor zich liggen. Het zijn de villa’s Fundator en Foresta (éen gebouw) en daaraan grenzende de groote zeer riante villa Del Burgo. Vlak tegenover deze laatste het nieuwe pension-hôtel Oud Vossenhol, vroeger bekend als Raginhart.
Dit was een kwart-eeuw geleden de eenige villa aan dezen weg, toen bewoond door den Oud-Utrechtschen Hoogleeraar in de scheikunde Mulder, die daar zijn laatste levensjaren, gedeeltelijk helaas blind, gesleten heeft. Het lage, en te midden van ‘t geboomte gedrukte huis, is nu geheel verbouwd en tot een frisch en goed ingericht hôtel ingericht. Een enkele blik op dit aan het fraaiste gedeelte van den weg staande kloeke gebouw is voldoende om den wensch te doen opkomen, er eenige warme zomerdagen door te brengen. Het nu volgende gedeelte van den weg, tot aan het dorp p.m. een kwartier, is open en zonnig, maar de vergezichten blijven aanvankelijk zoo schoon, dat men zich weinig daaraan stoort. Na een goede vijf minuten beginnen de eerste villa’s, de meesten met zeer eenvoudige voortuintjes, waarop slechts een paar uitzondering maken. Toch heeft ook dit gedeelte van den weg alweer iets eigenaardig aantrekkelijks; zeker voor een goed deel het gevolg hiervan, dat alles hier een wel is waar onopgesmukt, maar vriendelijk aanzien heeft, en de aangename, opgewekte stemming waarin men geraakte, door geen mistoon verstoord wordt. Wanneer men voor den afstand van het station naar de kom van het dorp een klein uur stelt, komt men zeker niet te kort. Het hotel Oud Vossenhol bereikt men van het station in een half uur. Die met mooi weer arriveert, doet verstandig zijn bagage aan ‘t station te laten en den weg af te wandelen. Een geregelde looper zorgt wel voor de bezorging, als men aan de spoorwegbeambten verzoekt het aan hem tegen bewijs af te geven.
De Kostersteen 125, augustus 2013
37
Monumenten langs de Edeseweg Benevita Edeseweg 24-6
Elizabeth Edeseweg 36
Edeseweg 30
De Hulst Edeseweg 46
38
De Kostersteen 125, augustus 2013
Edeseweg 48 B
De Krekel Edeseweg 58
Veluvia Edeseweg 60
Klein Vossenhol Edeseweg 110 De Kostersteen 125, augustus 2013
39
Edeseweg 13
Welkom Edeseweg 57
’t Endt Edeseweg 77
Oud Vossenhol Edeseweg 117
40
De Kostersteen 125, augustus 2013
In memoriam Aaldert van Steenbergen. Henk Gijsbertsen
Op 24 juni 2013 overleed op 91 jarige leeftijd ons oudste Erelid, Aaldert van Steenbergen. Aaldert werd op 3 april 1922 op de Harsloweg 1 in Bennekom geboren. Zijn hele leven heeft hij in Bennekom doorgebracht. Hoewel zijn gezondheid de laatste tijd hard achteruit ging, kwam het bericht van zijn overlijden toch nog overwacht. Van 28 januari 1971 tot 19 februari 1998 was hij bestuurslid van onze vereniging. Aaldert werd, als opvolger van zijn vader Reijer van Steenbergen, in het bestuur gekozen, omdat het bestuur weer graag een echte ‘Kraats kenner’ wilde hebben. In het Kijk en Luistermuseum heeft Aaldert al die jaren de historische collectie van OudBennekom verzorgd. Zijn werk bestond onder andere uit paardentuig invetten, ijzerwerk ontroesten en houten voorwerpen behandelen tegen houtworm. Bijna wekelijks was hij wel enige tijd bezig om de collectie te onderhouden. Hij was er steeds op uit om ook bij de bewoners van de Kraats belangstelling op te wekken voor het werk van de vereniging. Algemeen gewaardeerd om zijn werk en om zijn menselijke eigenschappen werd hij dan ook met grote instemming van de leden bij zijn afscheid benoemd tot erelid van OudBennekom. Na zijn aftreden als bestuurslid bracht hij nog regelmatig een bezoek aan het Museum om te kijken hoe het met de collectie ging en bleef hij zeer bij de vereniging betrokken. In een dankdienst voor zijn leven, in een bijna volle Brinkstraatkerk, is op 29 juni afscheid van hem genomen. In 2011 poseerde hij voor één van de banieren van de werkgroepen van onze vereniging. Als eerbetoon van Oud-Bennekom hing deze banier voor de oude kerk in de Dorpsstraat. De begrafenisstoet stond bij het passeren hiervan even stil, om Aaldert zo te herdenken. Zij die hem goed gekend hebben zullen zijn heengaan als een groot gemis voelen. Mede namens het bestuur van Oud-Bennekom wens ik zijn vrouw Bep en de kinderen veel sterkte toe om dit verlies te verwerken.
Bestuursmededelingen Najaarsexcursie Op donderdag 12 september 2013 vindt de najaarsexcursie plaats. We zullen een bezoek brengen aan het Bijenhuis, Grintweg 273 in Wageningen. Tijdens deze excursie zult U een rondleiding krijgen door de expositie, wordt de film “De bij en wij” gedraaid, wordt De Kostersteen 125, augustus 2013
41
verteld over de geschiedenis en de toekomst van het bijenhouden en bij mooi weer zal de tuin bezocht worden. We krijgen bovendien koffie of thee met een stuk honingkoek. Er kunnen maximaal 25 personen aan deze excursie deelnemen. Deelname geschiedt op volgorde van binnenkomst. De excursie begint om 19.00 uur bij het Bijenhuis en duurt tot uiterlijk 21.00 uur. Opgave geschiedt door middel van het opgaveformulier, los bijgevoegd in de Kostersteen. De kosten zijn € 3,50 en worden bij aankomst betaald. Het formulier kan tot uiterlijk donderdag 5 september worden ingeleverd bij Ineke Knoppers (de Vries), Prinsenlaan 15, 6721 EB Bennekom (tel. 418008). Mocht u na opgave toch verhinderd zijn, dan kunt u afzeggen tot uiterlijk vrijdag 6 september. Na deze datum zullen de kosten van de avond u in rekening gebracht worden. Het belooft een interessante avond te worden, waarin we veel zullen leren over het bijenhouden in Nederland!
Historische fietstocht Op zaterdag 21 september 2013 zal er weer een historische fietstocht plaatsvinden. Ditmaal zal Durk Bouwman U rondleiden door de Kraats, het Binnenveld en de Meent. Hij zal de diversiteit van het landschap vanuit een historisch perspectief toelichten. De belangrijkste onderwerpen zijn de ontginning en de ontwatering van het gebied en de bouw van de boerderijen en kastelen. Ook vertelt hij U over het afgraven van het hoogveen en het belang daarvan voor de natuurontwikkeling. We verzamelen om 13.00 uur op de parkeerplaats van Tennispark Keltenwoud aan de Langschoterweg en we hopen uiterlijk 17.00 u op die plek terug te zijn. Er kunnen 20 personen aan deze tocht deelnemen; de inschrijving geschiedt op volgorde van binnenkomst. Meldt U, wanneer later blijkt dat U toch niet kan deelnemen, liefst zo spoedig mogelijk af, zodat iemand van de reservelijst alsnog mee kan fietsen. Bij zeer slecht weer gaat de tocht niet door; mocht U twijfelen, dan kunt U vooraf dhr. Bouwman bellen: 0318 622306. De kosten bedragen € 2,50 te betalen voor aanvang van de fietstocht. U kunt zich opgeven door inleveren van het formulier bij Ineke Knoppers (de Vries), Prinsenlaan 15, 6721 EB Bennekom
Nieuwe leden Het bestuur van de Historische Vereniging Oud-Bennekom heet de volgende nieuwe leden van harte welkom: Mevr. E. van Beek-Loef Mevr. F.M. Berendsen-Joosten Dhr. H.G. van den Berg Dhr. en mevr F. van de Brink Mevr. M. Dijkstra Dhr. G. Eijgenraam 42
Dhr. J. Fokkens Mevr. M. van Ginkel-Koudijs Fam. M. Govers Fam. H.A.M. van Hoffen Dhr. A.D.H. Langstraat Fam. J. Roodzant
De Kostersteen 125, augustus 2013
Mevr. M.H. Spier-Kuipers Fam. C. Staas Dhr. W.J. Thieme Fam. C. Verrijn-Stuart
Fam. M.N.D. de Vries Fam. C. Welgraven Fam. E.G. Wouda Fam. A. Zijlstra
Agenda van de Historische Vereniging Oud-Bennekom -
Woensdag 28 augustus Vlegeldag Zaterdag 14 september Open Monumentendag. Vanaf 10.00 uur kan informatie worden opgehaald in de muziektent op het Van Slootenplein. Donderdag 12 september najaarsexcursie; zie elders in deze Kostersteen Zaterdag 21 september historische fietstocht; zie elders in deze Kostersteen
Documentatiecentrum Bennekom Het documentatiecentrum van de historische vereniging Oud-Bennekom is gevestigd op de bovenverdieping van het Kijk en Luister museum, en is elke dinsdag voor bezoekers geopend van 09.00 – 12.00 uur en 14.00 – 16.00 uur. Geïnteresseerden in de historie van Bennekom zijn welkom na een afspraak via onderstaande personen: Henk Gijsbertsen, telefoon (0318) 415275; email:
[email protected] Riet Hoogkamer, telefoon (0318) 416180; email:
[email protected] Bestuur A. van Kampen, voorzitter R. Hartman, secretaris Kerkhoflaan 36 6721 EZ Bennekom 0318 419043 M. van den Brink, penningm G.J. Adams Mevr. C.J. Knoppers Mevr. G.J.M. van Raan-Onderwater Mevr. L. Ruzius e-mail:
[email protected] Ledenadministratie Mevr. G.J.M. van Raan-Onderwater Grietjeshof 18, 6721 VJ Bennekom 0318 413593 Website: www.oudbennekom.nl
Beheer foto- en diacollectie H. Gijsbertsen H.van Amerongen C. Vos Bibliotheek Mevr. G.M. Hoogkamer
Redactie Kostersteen A.T.J.Nooij, hoofdredacteur e-mail:
[email protected] H. Van Amerongen C.A. Heitink Mevr. L. Ruzius J.A. van der Valk
De Kostersteen 125, augustus 2013
43
De Kostersteen 125 Augustus 2013
Redactie
Open Monumentendag 2013
1
Ad Nooij
Geschiedenis van de Edeseweg
2
Wout Hol
Het Van Slootenplein
11
Ad Nooij
Bebouwing langs de Edeseweg
19
Willem Baljet
Wederopbouw en de Edeseweg
26
Kees Heitink
Beukenoord en Otium
29
Redactie
De wandeling van Heinrich Witte in 1901 van het station Ede-Wageningen naar Bennekom
35
Redactie
Monuymentale panden langs de Edeseweg
38
Henk Gijsbertsen
In memoriam Aaldert van Steenbergen
41
Bestuursmededelingen
41
De KOSTERSTEEN is het orgaan van de Historische Vereniging Oud-Bennekom. De Kostersteen verschijnt vier maal per jaar en wordt gratis toegezonden aan de leden van de vereniging. De minimum contributie in 2013 bedraagt € 15,40 per jaar voor een individueel lidmaatschap en € 16,40 voor een gecombineerd lidmaatschap (bijv. echtpaar). Aanmelding bij de ledenadministratie. Betalingen op rekening 908980 ten name van Vereniging Oud-Bennekom. Het geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen uit de Kostersteen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie of het bestuur. ISSN 13830465 44
De Kostersteen 125, augustus 2013