DE KOSTERSTEEN Nummer L04
April
2008
DE KOSTERSTEEN Nummer 104 April 2008
Joodse inwoners van Bennekom tijdens de Tweede Wereldoorlog Redactie In de Kostersteen nr 98, november 2006, werd de oprichting vermeld van een werkgroep die nader onderzoek verricht naar Joodse inwoners te Bennekom tijdens de Tweede Wereldoorlog. In diezelfde uitgave van de Kostersteen vertelde Han Mulder – hij woonde aan de Selterskampweg; in 2007 is hij overleden – over de activiteiten van zijn moeder bij het verlenen van onderdak aan Joodse onderduikers. In nr. 99 van de Kostersteen, februari 2007, schreef mevr. Abell-van Soest over een kleine Joodse onderduiker aan de Hartenseweg op Wageningen-Hoog. In nr.100 van de Kostersteen, april 2007, is een artikel opgenomen van Anneke Nagtegaal die schreef over een Joodse onderduiker op de kwekerij van haar ouders. Mede door de publicatie van deze artikelen zijn de leden van de werkgroep in contact gekomen met mensen die ons meer konden vertellen over de wederwaardigheden van Joodse onderduikers in Bennekom. Anders dan Wageningen, waar een synagoge was gevestigd, heeft Bennekom geen autochtone Joodse gemeenschap gekend. De Joden die hier tijdens de oorlog terecht kwamen, waren vluchtelingen en onderduikers. Sommigen waren reeds vóór het uitbreken van de oorlog uit Duitsland naar Nederland gevlucht, in de hoopvolle veronderstelling dat Nederland neutraal zou blijven. Tijdens de Duitse invasie heeft een aantal van hen kans gezien te ontsnappen naar
Engeland, anderen zaten in de val. Sommigen van hen, die in het westen van Nederland woonden en hun woonplaats moesten verlaten, vonden onderdak in Bennekom, waar zij leefden onder voortdurende dreiging. In deze uitgave van de Kostersteen publiceren wij opnieuw enkele artikelen over Joodse onderduikers en de mensen die hen met gevaar voor eigen leven onderdak verschaften. Wij hopen dat ook deze artikelen bij de lezers herinneringen zullen oproepen over gebeurtenissen en omstandigheden uit die tijd. De werkgroep is u zeer erkentelijk voor reacties. Deze kunt u sturen naar de eindredacteur van de Kostersteen; adres zie blz. 23
De Kostersteen 104 April 2008
1
Joodse onderduikers op De Soetendael Iet en Ruud Schoorl Op 25 april 2007 gaven Iet en Ruud Schoorl een indrukwekkende lezing over de activiteiten van hun ouders, die tijdens de Tweede Wereldoorlog van de boerderij De Soetendael een toevluchtsoord maakten voor Joodse onderduikers. Dit artikel is een door de redactie ingekorte weergave van deze lezing
Wij waren thuis niet gewend te praten over alles wat bij ons in de oorlog plaats vond, behalve wat anecdotes. En vader wilde er al helemaal niet over praten. Jammer. Hadden we maar meer vragen gesteld. Ik denk dat het zo bij veel gezinnen ging. Na de oorlog was het aanpakken geblazen en we wilden vergeten. Marianne, de derde dochter in ons gezin die sinds 1961 in de USA woont, heeft haar herinneringen op schrift gesteld. Haar zoon Nicholaas bleek zo geboeid door zijn moeders verhaal, dat hij naar Nederland kwam om alles grondig na te gaan. Hij had lijsten met heel veel vragen gemaakt en van de drie oudsten uit ons gezin werden hun herinneringen vastgelegd. Wij woonden in de oorlogsjaren in Bennekom op een verbouwde boerderij, de Soetendael. Rondom waren boomgaarden en een dichte beukenhaag, met meikevers. Er was een heel grote achtertuin. Onze ouders Vader Piet Schoorl, (1903 – 1980) was de tweede zoon uit een hoogleraarsgezin te Utrecht. Hij studeerde ‘Nederlandse en Indische veeteelt’ aan de toenmalige Landbouwhogeschool te Wageningen. Hij was non-conformistisch, geheelonthouder, socialist, a-religieus, sportief, creatief, bescheiden, en beslist onzakelijk. Vóór de oorlog, in 1939, koos hij voor een zelfstandig beroep, namelijk adviseur voor levensmiddelenbedrijven. Eerst richtte hij een schuur bij de Soetendael in als laboratorium. Later kocht hij
2
een herenhuis aan de Edeseweg 62 in Bennekom, waar zijn ‘Laboratorium voor de Levensmiddelenindustrie’ kwam. Hij had een assistent, dr. Guus Gorter, die voor het avondeten op de Soetendael kwam. Ook Rob van Itallie, die als Joods medewerker aan de landbouwhogeschool werd ontslagen, kreeg een plek op het laboratorium. Piet Schoorl
De Kostersteen 104, april 2008
Moeder Annie Borst, (1908 – 1995) was de oudste van negen kinderen uit een boerengezin in Alkmaar. Zij was zeer ondernemend en zakelijk. Toen zij 18 jaar was, liet zij haar lange krullende haar afknippen tot woede van haar vader, die haar het huis uitstuurde. Zij ging naar Arnhem en werd daar dienstmeisje. Zij
Annie Schoorl - Borst leerde piano spelen, volgde meerdere cursussen, hanteerde het gereedschap in huis, deed boodschappen op de motorfiets van vader. Bovendien was zij bijzonder goed in organiseren en delegeren. De eerste onderduikers Tijdens het tennissen, in Bennekom, kwam vader Piet in contact met Leo van Leeuwen, een Joods zakenman uit Rotterdam. Op dat moment woonde hij in het huis ‘De Rolekamp’ aan de Heinrich Witte Weg. Bennekom beschouwde hij toen al als een veiliger oord dan Rotterdam. Hij vroeg of hij, indien de situatie
nijpend zou worden, zijn dochtertje in ons gezin kon onderbrengen. Vader Piet vond dat best. Zo kregen wij op 16 juli 1942 er een oorlogszusje bij, haar naam was Eline. Moeder verzon dat zij een nichtje was, dochter van haar zuster, met als achternaam Bruijn. Een paar jaar later vroeg Eline hoe ze aan die naam was gekomen. Zij was drie jaar. Samen met Marianne gingen zij naar de kleuterschool en liepen dan ruim een kilometer heen en terug. Marianne voelde zich verantwoordelijk voor dit Joodse meisje en durfde met niemand te praten onderweg. Zij probeerde haar af te schermen voor nieuwsgierigen. Leo en Paulien, de ouders van Eline, hadden een onderduikadres gevonden op Wageningen-Hoog. Haar broertje Karel was ondergebracht bij mevrouw Broekmans aan de Dassenboslaan. Op sinterklaasavond in 1942 kwamen de ouders van Eline, verkleed als Sint en Piet, op de Soetendael. Zwarte Piet huilde van ontroering, waardoor witte lijnen ontstonden op haar wangen. Onze ouders moesten daar later een verklaring voor geven. Het onderduikadres van Leo en Paulien bleek toch niet zo veilig. De gastheer raakte overspannen en dreigde hen aan te geven. En zo kwamen Elines ouders ook bij ons op de Soetendael. Het zolderkamertje waar zij sliepen, had een berghok waar zij zich konden verbergen. Maar of dat een goede schuilplaats was? Ook de zus van Paulien, Adèle, en haar man Simon plus twee kinderen moesten onderduiken. De kinderen werden ondergebracht bij juffrouw Bos. Zij woonde in een boswachterswoning bij Huize ‘De Keijenberg’ in Renkum. Adèle en Simon
De Kostersteen 104, april 2008
3
Het woongedeelte van De Soetendael aan de Halderbrinkweg kwamen bij buren van de Soetendael; zij waren vaak bij ons thuis te vinden. Later, in de winter van ‘43/’44, beleefden Leo en Paulien nog heel angstige uren. Ze kregen bericht dat de Wageningse politie op weg was om hun zoon Kareltje op te halen. Een goede politieagent had dit doorgegeven aan iemand van de illegaliteit in Bennekom, namelijk slager Hartman. Mevrouw Broekmans smeekte de politie over een uur terug te komen omdat het kind ziek was en zij nog zijn koffer moest pakken. Het lukte. Toen de politie terugkwam, was mevrouw Broekmans met achterlating van al haar bezittingen ondergedoken en werd Kareltje aan onze familie op de Soetendael toegevoegd. Het huis van oma Schoorl in Utrecht werd door de Duitsers gevorderd, en oma
4
kwam naar Bennekom. Zij had gewrichtsreuma en had veel verzorging nodig. Zij kwam met haar verzorgster eerst naar de Soetendael; later werd een kamer voor hen gevonden aan de Selterskampweg. Iedere avond werd er een pannetje eten naar hen gebracht, vaak door Gerrit van de Kraats. Deze woonde aan de Soetendaelseweg; hij was tuinman en verrichtte allerlei andere werkzaamheden. Ook zorgde hij voor het berichtenverkeer tussen de Soetendael en het laboratorium aan de Edeseweg toen vader, later in de oorlog, werd opgepakt. Het werd druk op de Soetendael. Want ook twee zussen van moeder, To en Etie, waren heel vaak op de Soetendael te vinden. Ook hadden we een geit met twee jonkies. Moeder Annie nam het op zich
De Kostersteen 104, april 2008
haar te melken wat de geit nauwelijks toeliet. Regelmatig werd aan huis een varken geslacht, met alle daarbij behorende activiteiten, zoals darmen uitwassen, worst maken etc.. Toen breiwol schaars werd, kwam er een spinnewiel.
Leo en Paulien van Leeuwen Een jong echtpaar was ondergedoken op een zolderkamertje in Ermelo, maar zij konden daar moeilijk mee omgaan en werden naar de Soetendael gehaald. Zij, Olie van Dijk, werd Annelies genoemd en werd ons kindermeisje. Haar man Dries werd af en toe als tuinman ingeschakeld. Voor hen werd elders in Bennekom een slaapadres gevonden. Ook een zus van Dries kwam naar de Soetendael. Eerder was zij opgepakt, maar ontsnapt; zij had zich schuil gehouden in een katholieke kerk en werd door de priester naar de Soetendael gebracht. Nog meer onderduikers Ook op het lab aan de Edeseweg werd het druk. Adèle en Simon voelden zich niet veilig bij hun gastgezin en verhuisden naar de zolder van het lab.. Niet veel later zocht een Duits Joods echtpaar, Kurt en Lisl Dannenbaum, onderdak, en ook
zij waren welkom op de zolder aan de Edeseweg. Een neef van Leo van Leeuwen, ook Leo genaamd, zocht met vrouw Stella en dochter Carla een veilig onderduikadres. Na enige tijd op de Soetendael te zijn geweest, werd een adres gevonden in Apeldoorn. Zij waren daar nog maar kort, toen moeder Annie werd opgebeld door Stella met het verzoek een ander adres te vinden voor hun dochter Carla. Ze meende in de gaten te worden gehouden en voelde zich onveilig. Moeder heeft dat gedaan; Carla ging naar onze grootouders op de boerderij in Alkmaar. Een paar dagen later ging moeder Carla’s koffer ophalen uit het zomerhuisje waar Leo en Stella ondergedoken zaten. Het huis was leeg, Leo en Stella waren opgepakt. Leo heeft het heel zwaar te verduren gehad om het adres van Carla niet prijs te geven. Leo en Stella zijn via Westerbork op transport gesteld en niet teruggekomen. Carla was van onze leeftijd. Een verrader kreeg toen 7,50 gulden voor het aangeven van een Jood; op de kwitantie stond dat het geld kwam van het tegoed van de Joden. Carla heeft tot haar trouwen bij onze grootouders gewoond, zij werd beschouwd als hun jongste dochter. Niet alle Joden wilden onderduiken. Zoals bijvoorbeeld de familie Weil. Zij woonden in een vakantiehuisje achter de Biesterbosch aan de Dikkenbergweg. Hun kinderen zaten op de openbare lagere school in Bennekom. Onze ouders konden iets regelen, maar zij zagen – helaas - het onderduiken niet zitten. Moeder stuurde nog een voedselpakket naar Westerbork.
De Kostersteen 104, april 2008
5
Het lab aan de Edeseweg 62 Onze huisdokter, dokter Kan, constateerde ‘diphterie’ (misschien) bij Marianne. Een groot aanplakpapier kwam bij de ingang van de oprit naar de boerderij te hangen, aan de Halderbrinkweg. Een prachtige veiligheidsmaatregel, omdat de Duitsers groot respect hadden voor zo’n waarschuwing. Op een avond werd er aan de deur geklopt en stond daar een familie, Paul en Lies Wagenaar met drie kleine jongetjes. Zij waren op de vlucht en zochten onderdak. Ook zij kwamen voor enige tijd op de Soetendael. Later zijn de twee oudste jongetjes die toen in een kindertehuis in Zeist zaten, verraden en met 13 andere Joodse kinderen weggevoerd naar Auschwitz en vergast. Zij waren 6 en 7 jaar oud. Paul en Lies hebben met hun jongste zoontje de oorlog overleefd. Om onderduikers te voorzien van persoonsbewijzen werd vader een meester in het stelen van die papieren. Zo gingen onze ouders eens naar een zeilweek en alle deelnemers daar raakten op een vreemde wijze hun papieren kwijt. Ook heeft vader wel eens een persoonsbewijs
6
gekocht. Simon de Leeuwe bewerkte deze persoonsbewijzen; de attributen daarvoor zaten verstopt in de grote leren stoel van vader. In Amsterdam was een bedrijf, dat vaders hulp nodig had. Hij werd bedrijfsleider bij de gebroeders Schwaab, om op die manier dat bedrijf een arisch tintje te geven. Hij reisde daarom regelmatig naar dat lab in Amsterdam. Deze reizen hadden ook een ander doel, namelijk om persoonsbewijzen en bonkaarten af te geven. Maar ook om Joodse kinderen mee terug te nemen naar Bennekom. Soms kwamen zij bij juffrouw Bos terecht (zie hiervoor), maar ook dokter Kan zorgde voor betrouwbare adressen. En toen ging het mis. Piet had in Amsterdam persoonsbewijzen afgegeven aan een jong Joods stel. Maar omdat nog niet alle gegevens waren ingevuld, waren zij duidelijk vals. Deze mensen liepen tegen de lamp en gaven onder grote druk naam en werkadres in Amsterdam van vader prijs. In het laboratorium van de firma Schwaab zag vader de SD aankomen. Hij reageerde onmiddellijk door een medewerker te vragen zijn colbertjasje uit de gang weg te halen en ermee te verdwijnen. Want daar zaten papieren in die beter niet gevonden konden worden. Hij werd opgepakt en kwam terecht op het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst (SD) aan de Euterpestraat in Amsterdam. Dit adres was berucht om de wijze waarop verdachten werden behandeld. Hier is hij langdurig verhoord, met steeds de vraag: waar is het jasje? Enige tijd later werd hij overgebracht naar Utrecht en vervolgens naar het concentratiekamp in Vught.
De Kostersteen 104, april 2008
Moeder Annie werd onmiddellijk gewaarschuwd, en op tijd kon alles uit de Soetendael en ook uit het lab aan de Edeseweg gehaald worden wat maar enigszins vragen zou kunnen oproepen. Natuurlijk werd ook voor de onderduikgasten een ander adres gezocht. Zelfs de eigen kinderen werden bij vrienden ondergebracht, zodat zij niet ondervraagd konden worden. De volgende dag kwam de huiszoeking. Er werd niets gevonden. De net geslachte geit was keurig in stukken in pannen op de schap boven het aanrecht verborgen; en niet gevonden. Ook op het lab aan de Edeseweg waren Greetje Heekelaar en Piet van Soest, medewerkers van Piet Schoorl, net klaar om de zolder een onbewoond uiterlijk te geven, toen er aangebeld werd. Ook daar een grondige huiszoeking. Greetje en Piet werden meegenomen voor verhoor en o.a. met vader geconfronteerd. Greetje heeft toen vader signalen kunnen geven waaruit hij begreep dat alles in orde was. Zo viel er een grote last van hem af. Natuurlijk kwam de vraag naar het jasje ook nu weer naar voren. Greetje en Piet verklaarden dat Piet Schoorl altijd vreemd en eigenwijs gekleed ging, en dat zonder jasje lopen voor hem heel gewoon was. Greetje Heekelaar, gehuwd met Chris Meyer, woonde aan de Selterskampweg, en had een Joods jongetje in huis. Nooit zijn we iets te weten gekomen over zijn tijd in Vught, zelfs moeder niet. Of vader alles wat hij meemaakte in Vught heeft kunnen verwerken, valt te betwijfelen. Na enige tijd kwamen op de Soetendael en op het lab de duikelaars weer terug. Alleen Greetje Heekelaar had de schrik te pakken en gaf haar baan op. Simon de
Leeuwe maakte een foto van moeder met haar vijf kinderen voor vader toen hij in de gevangenis zat. In juni 1944 zou de rechtszitting van Piet plaats vinden. Moeder wilde erbij zijn met haar vijf kinderen. Misschien zou het de laatste keer zijn dat hij ons zag en wij hem. Wij hadden een familie-fluitje. Op de een of andere manier hoopten wij onze aanwezigheid duidelijk te maken door dat wijsje aldoor te laten horen. Daarna gingen wij naar binnen. De rechter veroordeelde hem tot acht maanden. De verzachtende omstandigheden waren dat hij vijf kinderen had en geen strafblad. Die acht maanden had hij er al op zitten, en zodoende kwam hij dezelfde dag met ons thuis, met de trein. Het was feest. Ook de duikelaars waren op de Soetendael om hem hartelijk te verwelkomen. Het was juni 1944. Nog een bijzondere onderduiker vond zijn weg naar de Soetendael, namelijk Bart Bes, een kleine vriendelijke en stille man. Hij was een bekend en zeer gezocht verzetsman. Zijn werkelijke naam was Jan Slof, biologieleraar in Breda. Evacuatie. De morgen van zondag 17 september 1944 begon met veel geronk in de lucht. Op Wageningen en op Ede vielen bommen. Later begon de luchtlanding als onderdeel van de operatie Market Garden. De volgende dag werden vlaggen tevoorschijn gehaald. De manufacturenwinkel van Bennekom, van de dames de Gooijer, verkocht al hun voorraad vlaggen. We voelden ons bevrijd die dag. Maar dinsdag werden we al onzeker, en woensdag gingen we twijfelen aan de goede afloop.
De Kostersteen 104, april 2008
7
Begin oktober moesten Wageningen en Renkum evacueren. Dagen lang drommen mensen op de weg, met fietsen, karretjes en kruiwagens. Met koffers en tassen, met honden en katten. Mensen die niet wisten waar ze verder naar toe moesten. Ook de Soetendael was tot de nok toe gevuld. De kinderen die bij juffrouw Bos in Renkum ondergedoken zaten, moesten ook weg. Sinds de luchtlanding hadden zij zich schuil gehouden in een hol in het bos. Leo wilde hen ophalen en met hen door het bos naar de Soetendael lopen. Maar dat zou teveel zijn voor de kleine kinderen, terwijl de grote kinderen er te Joods uitzagen. Daarom werden zus Hans en ik (Iet) ingeschakeld om de kinderen één voor één achter op de fiets naar huis te brengen. Ze werden ondergebracht in een schuur naast ons huis. Enige tijd later wandelde een SS-officier met gevolg het erf van de Soetendael op om het te inspecteren en te vorderen. Binnen 48 uur moesten we ons huis verlaten. Het verzet werd ingeschakeld en de kinderen zijn door een Rodekruis auto opgehaald en verder verzorgd. Moeder wist te vertellen dat al deze kinderen de oorlog overleefd hebben. De Duitsers kwamen een halve dag eerder dan was afgesproken. De bezetter kwam door de achteringang binnen, de onderduikers gingen door de voordeur naar buiten, door de boomgaard en door een gat in de heg naar de buren, en verder naar het lab aan de Edeseweg. Op het lab waren nu dertig mensen ondergebracht, voor hen moesten slaapplaatsen en voedsel verzorgd worden. In de kelder sliepen de elf kinderen. Het moet half oktober zijn geweest dat ’s nachts twee granaten
8
de achtermuur wegsloegen van de kamer waar onze ouders en ook Leo en Paulien sliepen. Alle vier moesten zij uit het puin bevrijd worden, onze ouders waren gewond. Lopend gingen zij naar het ziekenhuis om gehecht en verbonden te worden. Ook de volwassenen kropen die nacht in de kelder. Wat mij van die nacht is bij gebleven, was de doordringende kruitdamp, wat in die ruimte met de angstige, geschrokken opeengepakte mensen, het ademen moeilijk maakte. Toen het licht werd, konden we de schade overzien. Het was duidelijk dat we het lab en Bennekom moesten verlaten. Daar gingen we dan. Leo als leider met zijn zoon Kareltje achter op de fiets. Ons Limburgse dienstmeisje met haar Wageningse verloofde Chris van de Berg, en wij, de oudste drie van ons gezin, allemaal met zoveel mogelijk bagage vastgesjord op onze fietsen. De rest van de familie zou met een Rodekruiswagen naar Zeist worden gebracht. Paulien was door onze huisarts professioneel verbonden om haar joodse uiterlijk te verbergen. In Zeist zouden we naar een vriend van vader gaan. Helaas was de weg afgezet, er werd een razzia gehouden. Een Duitse soldaat had kennelijk te doen met ons groepje en legde een beschermende arm om Joods Kareltje heen. Die nacht vonden wij onderdak bij de Bartlemeus Stichting. Enkele dagen later fietsten wij naar Vreeland, de anderen werden vervoerd met paard en wagen. Een alleenstaande vriendin van de familie bewoonde daar een groot buiten. Maar we hebben slechts een paar weken gebruik kunnen maken van haar gastvrijheid. Het werd moeilijk voor ons gezelschap voldoende voedsel te organiseren. Wat ook
De Kostersteen 104, april 2008
meespeelde was, dat de Joodse onderduikers een zekere bedreiging vormden. Haar zuster en zwager waren in Vught omgekomen nadat zij waren opgepakt omdat zij hulp aan joden hadden gegeven. Weesperkarspel werd ons volgende doel. We werden ondergebracht op verschillende adressen. Moeder reed met haar fiets van het ene kind naar het andere, zocht nieuwe adressen, zorgde voor schone kleren, bonnen voor levensmiddelen etc. etc.. Ik heb weinig prettige herinneringen aan Weesp en omgeving overgehouden. Eenzaamheid, vluchteling en verschoppeling zijn.
Weer terug naar Bennekom Het was inmiddels 1945 geworden. Iedereen verhuisde toen naar de Zaan en rond Alkmaar. We zaten allemaal verspreid tot het einde van de oorlog. We zagen de eerste Canadezen, we zagen de
eerste kaal geschoren vriendinnetjes van de Duitsers, we vierden een straatfeest. Terug naar de Soetendael. Onze ouders kregen vergunning om terug te keren naar Bennekom. De Soetendael stond er nog en kon bewoonbaar worden gemaakt. Er huisden Canadezen in. Ze waren echter direct bereid te vertrekken en zorgden nog voor zeven bedden voor ons gezin. Het huis was grondig leeg geroofd, en er moest heel veel werk worden gedaan om er weer in te kunnen wonen. Boer Gert van de Kamp, wiens boerderij (aan de overkant) opgeblazen was, zocht onderdak, en ja hoor, onze ouders vonden dat ze er op de Soetendael wel bij konden. Besluit Paulien en Leo hadden al gauw weer een woning gevonden in Rotterdam. Hun ouders van beide kanten zijn vermoord. Eline bedankte vader Piet op haar eigen manier door hem als getuige te vragen bij haar huwelijk. Lisl Dannenbaum kon niet leven met de gruwelen die haar familie ondergaan had, en maakte een eind aan haar leven. Kurt en zoon Lutz trokken naar Israël. Ook Paul en Lies Wagenaar zijn met hun jongste en enig overgebleven zoon vertrokken naar Israël. Piet heeft het na de oorlog niet makkelijk gehad. Zijn twee uitvindingen waren niet genoeg beschermd door een octrooi. Grote bedrijven gingen ermee vandoor. In 1951 werd hem een hoogleraarschap in Bogor, Indonesië aangeboden. In zijn laatste werkzame jaren was hij hoofdambtenaar aan het Instituut voor Pluim-
De Kostersteen 104, april 2008
9
veeteelt, het Spelderholt in Beekbergen. Het waren geen goede jaren voor hem. Na vaders overlijden heeft moeder een extra pensioen aangevraagd bij de Stichting ’40 – ’45. Het werd geweigerd. Dat was een grote teleurstelling en werd door haar ervaren als een miskenning van wat zij in de oorlogsjaren gedaan hadden. Vader schrijft ergens dat hij ongewild in het illegale werk terecht kwam, dat hij in het begin toch wel angstig was, maar het later als een sport ging beschouwen. En
dat hij er achteraf een goed gevoel bij had dat hij zoveel mensen heeft kunnen helpen. In 1981 werden Pieter Schoorl en zijn vrouw Annaatje Schoorl-Borst door YadVashem erkend als Rechtvaardigen onder de Volkeren. Tijdens zijn leven heeft Piet dit nooit gewild. Toen hij overleden was, stemde moeder Annie in met deze onderscheiding.
De Soetendael, het boerderijgedeelte
10
De Kostersteen 104, april 2008
Het difteriehuis.x) Wies Stegeman-Kluijver, in die tijd 10 jaar Wageningen, september 1944 (evacuatie). Na vijf dagen en nachten in de schuilkelder, een vochtig schimmelig hol, trekken we weg uit onze straat. Vader, moeder en vier kinderen. De jongste is twee jaar. Ieder draagt zijn rugzakje met extra ondergoed, warme sokken en een pak liga. Een zorgzame familie in het oorlogsgeweld. De straten zijn leeg. Iedereen is weggekropen. De granaatbeschietingen zijn juist gestopt. We hebben dus een half uur om weg te komen. Waar gaan we naar toe? Zien we ons huis ooit weer? Een boerderij van een bevriende familie is ons doel. Weg van beschietingen en angsten vinden we een warm onthaal. Zes vluchtelingen kunnen er nog wel bij. We zijn dus niet de enigen. Een geëmailleerd bord met zwarte letters hangt naast de staldeur. ‘Difterie – besmettelijke ziekte’ staat erop. Het bord moet de Duitse soldaten afschrikken en op een afstand houden. Ons wordt snel uitgelegd hoe alles werkt in dit huis. Mochten de Duitsers toch komen, ondanks de besmettelijke ziekte, dan is een jonge, Joodse vrouw de zieke. Ze ligt in bed en haar dochtertje neemt ze onder de dekens. Haar man kruipt in de kast. Tussen de strobalen in de hooiberg is een schuilplaats gemaakt voor twintig Joodse kinderen. We zien ze nooit, maar weten van hun bestaan. Alles in huis is perfect geregeld en ieder heeft zijn taak. Als de Duitsers komen, dan moet mijn broer op de poef gaan zitten. Onder de poef is de radio verborgen. De kinderen moeten kranten verscheuren tot w.c.-papier. De mannen moeten houthakken. De vrouwen wassen en koken. Niemand mag het erf verlaten.
Als een Duitser op de fiets het erf oprijdt, gaat er een golf van schrik door alle bewoners. Hij ziet het bord, maakt rechtsomkeert en rijdt de straat uit. Wat moeten we lachen. Bemettelijke ziekten zijn ideaal, denken we. Dat geeft rust. Maar plotseling slaat de schrik toe. Esther, een Joods meisje uit de hooiberg is weg. Ze is veertien jaar en is verdwenen. Nergens te vinden. Urenlang leeft het hele huis in spanning. Om Esther, maar ook om de gevaren voor dit hele huis vol bange mensen. Buiten het erf mag niemand gaan zoeken. Om vijf uur staat ze plotseling voor ons. Ze is weer terug. ‘Waar was je gebleven – wat is er gebeurd?’ ‘Ach,’ zegt ze, ‘er kwamen een paar oude mensen voorbij. Vluchtelingen. Ze konden de koffers niet meer dragen en ik heb ze even weggebracht.’ Nou zeg, dat is lef hebben. Na vier dagen trekken we verder. Vader, moeder en vier kinderen. Nooit hebben we geweten hoe het verder ging met het difteriehuis, zoals we het later noemden. x)
De Soetendael
De Kostersteen 104, april 2008
11
Jeugdherinneringen van Leo Durlacher aan Bennekom Arno van derValk Zowel in ‘Ede 1940-1945’ (1990) als in ‘Dit is Bennekom’ (2006) wordt de redding van de Joodse Leo Durlacher uit handen van de Duitsers beschreven. Op de avond van 17 november 1942 werd deze jongeman op weg naar Heelsum met defecte fietsverlichting staande gehouden door de politie. Vanwege zijn vervalste persoonsbewijs werd hij gearresteerd en via de Sicherheitsdienst in Arnhem als strafgeval naar Kamp Westerbork gestuurd. Zonder twijfel was Leo Durlacher afgevoerd naar Auschwitz (de bestemming van die weken) als hij niet zó ernstig ziek was geworden, dat hij op 28 januari 1943 moest worden geopereerd in het Academisch Ziekenhuis van Groningen. Waarom hem als doodzieke Jood die behandeling ten deel viel, is altijd een raadsel gebleven. De dag voor zijn ontslag uit het ziekenhuis werd hij er vandaan gehaald door onder andere Bennekommer Piet Suuring en zijn zoon Piet jr. Een van hun verzetsdaden, waarvoor ze in 1991 de Yad-Vashem onderscheiding kregen. Maar wie was eigenlijk de man die werd gered? Leo Durlacher Leo Durlacher (1923-1998) is de vijf jaar oudere neef van de bekende auteur en socioloog G.L. Durlacher (1928-1996). Hun respectievelijke vaders Benno en Arthur waren broers en ze werden geboren in liberaal-Joods gezinnen, die in achtereenvolgens 1933 en 1937 voor de nazi's naar Nederland (Rotterdam) vluchtten. De meubelzaak van hun vaders werd succesvol voortgezet en ze bleven ongedeerd tijdens het bombardement van Rotterdam. Toen het statenloze, voormalige Duitse Joden in het voorjaar van 1940 verboden werd in een straal van dertig kilometer van de kustlijn te wonen, kregen Leo, zijn vader Benno, moeder Henriette en broertje Evan via hun neef Leo van Leeuwen kamers in het pension van de Joodse dames Kool aan de Nassaulaan in Bennekom. “Door deze dames leerden wij reeds in een vroeg stadium Bennekommers kennen gesneden uit het goede hout. Voor ons was het gedwongen ver-
12
blijf in deze bosrijke omgeving toch een soort vakantie.” Zijn neef Gerhard vond met zijn ouders onderdak in Apeldoorn. Na twee weken realiseerden zij zich dat de verbanning wel eens heel lang zou kunnen duren en keken ze uit naar permanente behuizing. In oktober 1940 betrok de familie De Krekel aan de Edeseweg 58, “een mooi wit gepleisterd huis, rietgedekt en vrijstaand in voor- en achtertuin”. Voor hen en meerdere andere Joodse families was Bennekom maandenlang een relatief veilige wijkplaats. “Een betrekkelijk gering aantal mensen stond aan de kant der Duitsers; deze waren in het algemeen bij hun dorpsgenoten bekend.” En ook materieel ging het de Durlachers goed. “Voor ons in Bennekom waren er in 1941 nog weinig problemen. Bakker en melkboer kwamen normaal aan huis; de kruidenier bleef bezorgen. In feite werden we beter bediend dan ooit. Wij kon-
De Kostersteen 104 April 2008
den onze zenuwen sparen voor tijden dat we ze nog hard nodig zouden hebben.” Over de razzia van 8 oktober 1941 werden ze getipt. De huisartsen Kan en Van Ommeren hielpen om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen, onderduikers werden in huis genomen en de koperen sjabbeslampen werden in de tuin begraven in plaats van ingeleverd. Met de invoering van de jodenster werden keuzes voor Bennekommers onvermijdelijk: “Ik meen te mogen zeggen dat wij in het algemeen veel sympathie van de Bennekommers ondervonden; het waren dikwijls kleine gestes waaruit wij moed konden putten. Uiteraard probeerden wij situaties te vermijden die beide partijen in verlegenheid konden brengen.” Toch nam de druk op de Joodse Bennekommers toe. Persoonsbewijzen werden vervalst en in september-oktober 1941 zochten ze onderduikadressen in de bossen tussen Bennekom, Heelsum, Wolfheze en Wageningen-Hoog. Soms met succes. “Ook onplezierige ervaringen moesten we op de koop toe nemen. Zo vernamen wij uit de mond van orthodoxe christenen dat deze vervolging de rechtvaardige straf was voor ons aandeel in de kruisiging. Neen, dan waren degenen die ronduit toegaven dat ze bang waren, ons heel wat liever.”
De Krekel; Edeseweg 58 In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 kwam een einde aan de illusies van de familie Durlacher, voor zover ze die nog hadden. Oom Arthur, tante Erna, haar zuster Ilse en neef Gerhard werden door de Duitsers uit hun Apeldoornse huis gehaald en gedeporteerd. Ook in Bennekom volgden razzia’s, waaraan alle Durlachers met hulp ontsnapten. Leo en Evan doken onder en hun ouders konden onder een andere naam in stilte een huis in Heelsum betrekken. Na zijn arrestatie en verblijf in Westerbork kreeg Leo met hulp van een ambtenaar van de gemeente Ede op 10 december 1943 de identiteit Leonardo Maduro. Daarmee kon hij distributiebonnen krijgen en zich bij zijn ouders in Heelsum voegen. Leo Durlacher’s levensbeschrijving eindigt niet in Bennekom of Heelsum, maar
De Kostersteen 104 April 2008
13
in Beekbergen. Daar maakte hij ook het einde van de oorlog mee. Zijn neef Gerhard Durlacher, zijn tante Ilse en zijn oma keerden als enige familieleden terug uit de concentratiekampen. Wie Gerhard Durlachers ‘Na 1945’ (oorspronkelijk Quarantaine, 1993) leest, ontdekt dat het weerzien voor hem bepaald geen hartelijk weerzien was. Na-verteling In 1995 publiceerde Leo Durlacher in eigen beheer Een na-vertelling : de jaren 1922/23-1945. Hiermee wilde hij zijn kinderen en kleinkinderen een deel van zijn levensverhaal vertellen. Met dank aan zijn zoon Daan Durlacher heeft de Historische Vereniging Oud-Bennekom nu een exemplaar van dit unieke boek in haar bibliotheekcollectie. Een groot deel van het verhaal speelt zich af in Bennekom. Het geeft bijvoorbeeld een beeld van de Joden in Bennekom en hun helpers. Natuurlijk beschrijft hij zijn gevangenneming en de ontsnapping uit
Groningen, de onderduik bij de familie Suuring aan de Selterskampweg, zijn verzetswerk en de gevolgen van de bezettingsjaren in Bennekom. Ook Bennekom overstijgende gebeurtenissen komen aan bod, want de familie Durlacher had contact met de controversiële Friedrich Weinreb (1910-1988). Zij stonden in hun pogingen aan deportatie te ontkomen tegen betaling op één van de zogenoemde Weinreb-lijsten en verschaften hem en zijn gezin in 1944 langdurig onderdak in hun huis ‘De Rozenhof’ in Heelsum. Leo Durlacher was er van overtuigd dat de Weinreb-Lijst heeft voorkomen dat hij als strafgeval onmiddellijk van Westerbork naar Auschwitz werd gestuurd. Na de arrestatie van Weinreb door de Nederlandse overheid in 1945 namen de Durlachers samen met de familie Birnbaum uit Amersfoort de zorg voor zijn gezin op zich. Weinreb beschreef zijn contact met de Durlachers in Collaboratie en verzet 1940-1945 (19691970).
Interview met Evan Durlacher Interviewers: Anneke Nagtegaal en Ad Nooij; 24 april 2007 Evan Durlacher, geboren op 10 augustus 1925, is in de zomer van 1940 samen met zijn ouders en zijn broer Leofried uit Rotterdam naar Bennekom gekomen; de Joden mochten toen niet op minder dan 40 km van de kust wonen. Neef Leo woonde reeds in Bennekom. Zij kwamen in eerste instantie terecht op de Hullenberglaan. Tot 1943 hebben zij in de Krekel gewoond, aan de Edeseweg hoek Heidelaan. Zij vertrokken van de Edeseweg nadat Leofried ontsnapt was uit het ziekenhuis in Groningen. Zij hebben toen enige maanden bij Suuring gewoond op Keltenwoud, hoek Selterskampweg en Dikkenbergwerg. In de tuin was een schuilplaats onder de grond; regelmatig werd daar een verse boom op gepland. Vervolgens gingen zij naar Heelsum. Na de evacuatie van de zuidelijke Veluwezoom zijn zij in Beekbergen terecht gekomen.1)
14
De Kostersteen 104 April 2008
In Bennekom In Bennekom waren tamelijk veel Joden afkomstig uit Rotterdam. Neef Leo van Leeuwen speelde daarbij een rol omdat hij en zijn vrouw Pauline, dochter Eline en zoon Carel Bennekom kenden als vakantiedorp en hij regelde ook huisvesting voor hen in Bennekom. Hij bracht zijn dochter Eveline (Eline) onder bij Piet Schoorl op de Soetendaal 2). Bennekom was een wijkplaats voor meerdere joodse families uit het westen, zoals Ernst en Nanny Lucas met hun zoontje (verraden en opgepakt), Sal en Fieke Maarsen met dochter, en de zuster van Pauline van Leeuwen. Uit Den Haag afkomstig was de traumachirurg dr Frankenthal met vrouw en twee zonen. Hij bood vrijwillig zijn diensten aan in Westerbork, maar is niettemin met zijn gezin omgebracht. Evan bezocht de MULO in Ede, maar kon niet op die school blijven omdat het Joden verboden werd openbare scholen te bezoeken. De directeur van de MULO en de leraar engels hebben hem toen wekelijks in Bennekom lessen gegeven. Examens afleggen was wel toegestaan. Evan slaagde met hoge cijfers. Vervolgens ging hij naar de Joodse HBS in Arnhem. Deze HBS was opgericht omdat openbaar onderwijs voor Joden niet toegankelijk was. De leerlingenpopulatie was zeer wisselend. Wegens zijn bezoek aan de HBS te Arnhem had Evan een reisvergunning. Met de ster op zijn jas ging hij naar Arnhem; op het toilet verwisselde hij van kleding om zich vrijer in Arnhem te kunnen bewegen.
Illegaliteit Dat was van belang omdat Evan, evenals zijn broer Leofried, betrokken was bij illegale praktijken. Uit hun ‘fabriek’ kwamen niet alleen persoonsbewijzen en reisvergunningen, maar ook stamkaarten en distributiebescheiden. Zelfs bijzondere vrijstellingen, de groene Ausweise met betrekking tot tewerkstelling in Duitsland, werden gefröbeld. Evan was zeer bedreven in het wijzigen van letters, Leofried in het bleken van de kleuren. Zij hadden contact met Jo van de Bent, ambtenaar bij de burgerlijke stand in Ede na de brand in het gemeentehuis. Voor deze activiteiten kregen zij na de oorlog het Verzets Herdenkingskruis. Evan kwam in contact met een ambtenaar in Driebergen. Dit resulteerde in 30 à 40 geregistreerde persoonsbewijzen op basis van onjuiste namen. Het waren namen van mensen die uit Nederland vertrokken waren – bij voorkeur werden mensen geselecteerd die naar Amerika waren gegaan. Dan werd verteld dat zij heimwee kregen en via het niet door de Duitsers bezette gedeelte van Frankrijk terug waren gekeerd naar Nederland. Bij deze werkzaamheden kregen zij hulp van Stroes uit Oosterbeek. Evan kon moeiteloos de handtekeningen zetten (dus niet kopiëren) van Bühr (hoofd van de SD in Arnhem) en Aus der Fünten (hoofd van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung). Deze handtekeningen werden gebruik voor vervalste papieren.
De Kostersteen 104 April 2008
15
Uit : Leo Durlacher, Een na-vertelling : de jaren 1922/23-1945. Na deze ondervinding (een razzia op Keltenwoud) kwam het plan om een ondergrondse schuilplaats zo dicht mogelijk bij het atelier te graven. Praktisch naast de ingang ontstond een diepe kuil die met planken werd gestut. Zo’n 25 cm onder het oppervlak werd een stevig dak gemaakt met in het midden een ‘mangat’ waarin precies een kist paste. Het dak en de kist werden met aarde en grint gevuld. Een wekelijks vers denneboompje werd door een gat in deze kist gestoken en kon vanuit de kuil worden bewogen. We hoopten daarmee de in de aarde gemaakte afdrukken uit te kunnen wissen. De luchtvoorziening was een probleem dat door een handpomp met drukketel kon worden opgelost. De aanvoerslang ging door de grond en kwam een heel eind verder pas aan de oppervlakte. Evan ontwierp een waarschuwingssysteem dat vanuit het hotel kon worden bediend. Daar werden iedere nacht de stoppen in de meterkast losgedraaid terwijl bij ons het motortje van een elektrische naaimachine werd ingeschakeld. Bij onraad zou mevrouw Suuring de zekeringen weer aandraaien. Na het gereedkomen van onze schuilkelder hadden wij een wachtschema opgesteld. Om beurten bleef een van ons volledig gekleed naast de naaimachinemotor opzitten zodat bij onraad onmiddellijk kon worden gereageerd. Dat bleek niet overbodig toen in het holst van de nacht de motor begon te lopen. In een minimum van tijd waren wij alle vier met ons toebehoren in de kuil. Het deksel was daags tevoren van een vers boompje met breed uitstaande takken voorzien dat onze sporen inderdaad wist te verbergen. Wij zaten er omstreeks drie kwartier in toen we zware voetstappen boven ons hoorden en konden slechts hopen dat het kloppen van onze harten niet naar buiten doordrong. Af en toe durfden we de luchtpomt te bedienen en tot ons geluk werkte dat systeem. Vroeg in de ochtend kwamen Piet en Dicky ons verlossen. Zij beschreven de razzia op het hotel en de directe omgeving in optima forma. De familie Suuring en alle gasten moesten zich in de gang verzamelen hetgeen vanwege het nachtelijk uur wel enige verwarring met zich meebracht; een situatie waarvan mevrouw Suuring met tegenwoordigheid van geest gebruik maakte om de zekering in de meterkast aan te draaien. (blz. 105) Een ‘gotspe’ Evan noemt zijn verblijf in Bennekom, ondanks alles wat er gebeurde, een plezierige periode. Dat is een opmerkelijke uitspraak. Ook Marcel Hertz, die onder de naam Rinus van Eck ondergedoken zat op de kwekerij van Nagtegaal, vermeldt in zijn boek Metamorfosen dat hij
16
er zich over verbaasde dat de familie Durlacher aan de Edeseweg zo schijnbaar onbekommerd leefde. Zijn verloofde, Didi, heeft zelfs enige tijd een onderduikadres gekregen bij de Durlachers. Een Jodin ondergedoken bij een Joodse familie, Marcel Herz vertrouwde het niet helemaal.3)
De Kostersteen 104 April 2008
Evan vertelt dat men op de Krekel aan de Edeseweg zich een houding had aangemeten alsof alles normaal was. Dan is men ook minder verdacht en loopt men minder gevaar. Zo kwamen er elke zaterdagmiddag vrienden uit Ede om muziek te maken. Men ging absoluut niet bij de pakken neerzitten. Toen vader Durlacher eens op zijn Jood-zijn werd aangesproken, reageerde hij in het Duits met: ‘Pas op anders laat ik je oppakken’. Dat is wat men een ‘gotspe’ noemt, een ongehoorde brutaliteit, overmoedig, niet grof, maar met humor. Zo ging moeder Durlacher eens glashard naar Bühr, hoofd van de SD in Arnhem, om uitstel van deportatie te bepleiten voor oude mensen. Deze weerbare houding bleek ook uit de vele ‘logés’ die op de Krekel kwamen; het huis was een springplank voor wie wilde onderduiken. Veel later, toen de familie was ondergedoken in Beekbergen en Evan in de N.O Polder zat, is Evan op Dolle Dinsdag op een fiets met luchtbanden, een ongekende luxe destijds, naar Beekbergen gegaan, dwars door de vluchtende Duitsers. Ook een ‘gotspe’. Met buurman van Wijk aan de Edeseweg hadden de Durlachers een goede relatie.4) Dokter Kan deed in alle rust veel dingen die voor onderduikers van belang waren. Hij schreef o.m. vrijstellingsbriefjes.5) Weinreb Toen de familie Durlacher op de Rozenhof in Heelsum kwam wonen, werden ook daar onderduikers ontvangen. Eén van hen was Friedrich Weinreb.. Weinreb had lijsten aangelegd van Joden om hen te vrijwaren voor deportatie. Hij zou daaromtrent goede contacten hebben met een hoge Wehrmacht officier. Ook
Leofried stond op zo’n lijst. Volgens Evan, die zeer mild oordeelt over Weinreb, heeft hij daaraan zijn leven te danken. Weinreb liet zich betalen voor een plaats op de lijst. Je kunt er volgens Evan over twisten of dit een vorm van zelfverrijking was, of gewoon een middel om in zijn levensonderhoud te voorzien. Maar zijn intentie was goed volgens Evan. Weinreb speelde een spel, en misschien is hij te ver gegaan. In de oorlog moest je balanceren op de grens van de waarheid; het was een kunst om dat goed te doen. Weinreb is na de oorlog veroordeeld. Er ontstond toen volgens Evan een hels spel van mensen die in de oorlog fout waren geweest en zich nu goed voordeden. De wijze waarop hij werd behandeld en been veroordeeld was naar zijn mening een schertsvertoning, waarbij aan de vele goede dingen die hij - onder welk mom dan ook - ongetwijfeld had gedaan, volkomen werd voorbijgegaan. 6) Na 1945 werd er weinig gesproken over het lot van de Joden. De stemming in Nederland was: we gaan verder, we kijken niet om. Daarom ook kregen de Joden die terugkwamen een koele ontvangst. Veel belevenissen zijn verdrongen, men praatte er niet over. Omdat Evan met zijn familie in de jaren dertig uit Baden-Baden naar Nederland was gevlucht, was hij door Duitsland statenloos verklaard. Na de oorlog werkte hij als verbindingsofficier tijdens de politionele actie in het voormalige Nederlands Indië, nog steeds statenloos. Dat is toen rechtgezet. Na een gevaarlijke actie met zijn peloton, kreeg hij een morele inzinking. Hij is toen teruggekeerd naar Nederland. Zijn vader adviseerde hem om in
De Kostersteen 104 April 2008
17
Het voormalige hotel Keltenwoud de textielbranche te gaan werken. Hij heeft nog enige tijd de textielschool in Enschede bezocht, maar realiseerde zich
dat de perspectieven niet gunstig waren. Als zelfstandige geluidstechnicus heeft hij toen werk gevonden in de wereld van radio en televisie.
Noten 1) Zie ook artikel van Arno van der Valk in deze Kostersteen 2) Zie het artikel van Ruud en Iet Schoorl in deze Kostersteen 3) Zie: Anneke Nagtegaal, Metamorfosen, Marcel-Rienus-Moshe, een boek geschreven door een Joodse onderduiker; De Kostersteen 100, april 2007 4) In Een Navertelling schrijft Leofried Durlacher lovend over Van Wijk. 5) Zie ook Ad Nooij, Joodse onderduikers in Bennekom; De Kostersteen 98 6) In 1948 werd Weinreb veroordeeld tot zes jaar gevangenis, maar kreeg gratie. Eind jaren zestig heeft F. Weinreb een fascinerend boek geschreven, ‘Collaboratie en verzet’, waarin hij zijn oorlogservaringen vertelt. Het boek was ook bedoeld als een poging tot rehabilitatie. Er ontstond toen een zeer felle discussie over dit boek. Weinreb werd verdedigd door Renate Rubinstein en Aad Nuis, die op hun beurt ongemeen fel werden geattaqueerd door W.F. Hermans. Er kwam in 1970 een onderzoek door het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie met negatieve conclusies omtrent Weinreb
18
De Kostersteen 104 April 2008
De Geest van De Soetendael Paulien van Leeuwen, Joods onderduikster op de Soetendael Na de oorlog vond er op de Soetendael een bijeenkomst plaats van voormalige onderduikers. Daar werd toen een gedicht voorgedragen dat in het onderstaande – door de redactie sterk ingekort - is weergegeven.
En de voldoening, dat hij nu veel vrinden hier in zijn midden terug kan vinden. Pieter Schoorl, Doctor Ingenieur in Fraude aanvaard dit diploma "summa cum laude". Als goedvaderlander uit één stuk ongebroken door ’t germaanse juk.
Uw soort diploma is zeer schaars. Eens tandarts, trapte U de stoel nu was het slechts des spinwiels spoel. Dit verschil heeft U met moed gedragen Cum Laude zult U daarom slagen!
ja mensen, je moet maar boffen, die met water, zeep en met plezier, Werd het onderduiken soms te zwaar in de badkuip stopte een kind of vier. dan was 't "Kom dit week-end maar!" Adèle de Leeuwe - tante Jo Zo zorgde ze voor gezelligheid als badjuffrouw voldeed je zó, in deze zo benarde tijd. dat dit diploma een herinnering is Annaatje Aafje Borst Aan jou reik ik dit diploma uit voor moed aan kindersnuitjes, schoon en fris. en trouw Met de handen zaten we in het haar, betoond aan vele duikelaren toen stond hij ook weer dadelijk klaar. in de lange, bange oorlogsjaren. Nam Kurt en Lisel in zijn huis, toen 't Lab plots was lang niet pluis Vaak heb ik - de geest - zitten zinnen, en Mr Pilot, de Engelsman, wat men hier had moeten beginnen die van zijn gastvrijheid getuigen kan. zonder die Gorter, sterk en positief Ko Dekker, voor U en voor Uw vrouw die luisterde naar iedere grief. dit diploma voor bewezen trouw En 's avonds lang en breed bleef bomen aan 't vaderland in nood betoond om de moeilijkheden te overkomen. wordt U hiermee nu beloond. Augustus Gorter, Doctor, Bioloog Uw kwaliteiten schat ik hoog. Voor de onderduikers wat extra rantsoen, U wordt met dit diploma beloond een weelde in de tijd van toen. voor de zorg aan de Soetendael betoond. Karel Roman, U heeft Uw plicht gedaan met dit gezin terzijde te staan. Hij spon daar uren, dagen, weken U krijgt een diploma voor hulp en daad. En was al spinnend haast bezweken. Voor stroomtoewijzing en goede raad. Kurt Dannenbaum alias Baars
De Kostersteen 104 April 2008
19
Zij kwam de kinderjurkjes strijken, al was het warm om te bezwijken. Lisel Dannenbaum, alias Ruitenschild voor U heeft men zo gewild U dit diploma uit te reiken Voor breien, haken en voor strijken.
dat was waarlijk lang niet mis. 't was hier of 't Sinterklaasavond is. Piet Nolen, al voor die éne keer, is 't dat ik U vanavond diplomeer. U was voor ons als een tovenaar zó spoedig was U met Uw opdracht klaar
Een complot met mannen en pistolen, waar mensenroof in werd bevolen! Een man moest uit zijn bed ontvluchten. Ík heb haar hier wat horen zuchten. Zij barstte haast van spanning en vrees, maar: ... flink is zij toen toch geweest. Tante To, ofwel: Jacoba Borst dat je hiermede helpen dorst, was wel je grootste oorlogsdaad, wat ook op dit diploma staat.
Wat heeft men niet om U in angst gezeten, nadat men had laten weten: "de vriend is op transport gesteld" Waarheen: dat werd nog niet gemeld. Rob Levison, U was een fijne kameraad ’n Verdienste waarvoor ook een diploma bestaat. De tijd die U samen met Piet moest beleven, is een herinnering voor heel het leven.
Hij heeft heel vaak een nieuw portret op een gestolen P .B. gezet. Simon de Leeuwe, als Jan de Lange, liet jij je schilderijen hangen. Vanavond word je gediplomeerd, als falsificateur hier ’t meest geëerd.
Duikelaars, soms jong, soms wel tachtig, niets was haar toen nog te machtig. Mannen met valse namen waren het die hun intrek namen in dat kleine poppenhuis. Tja, dat het klein was, was een kruis. Aster van der Sleesen - van Alphen Laat de mensen rustig dalven. Als bewijs van super-betrouwbaarheid, wil ik aan U dit diploma kwijt!
Toen Renkum moest evacueren, bracht hij - om ons te tracteren een vrouw met vijftien kinders mee, nog zwarter dan zwart maar heel gedwee. Een razzia: ..... och die deed U niets. U reed toch rond op een gestolen fiets! Leo van Leeuwen, U zal ik diplomeren Omdat de moffen van U konden leren, Dat je met de grootste brutaliteit het meeste bereikt in deze tijd. Maar: ...., hoe kwamen we aan kleren? Wel luisteraars, 'k zal u dit leren. We vroegen raad slechts aan Piet Nolen en, of hij het toen heeft bevolen of gevraagd, dat is niet beschreven, maar wat men in Ede heeft gegeven,
20
Hij verzorgde hen met drankjes, zalfjes, pillen om hun zenuwtjes soms wat te stillen. Zijn bezoek was werkelijk dan een feest, Haast was men er om ziek geweest, Wim Kan, dokter voor ziekte en leed zoals U zich van Uw taak toen kweet, verdient een diploma, want U moet weten, dat men Uw hulp nooit zal vergeten. Wie drukte op een bepaalde bel met het sein:... Pas op Adèl, er zijn mannen nu in huis!
De Kostersteen 104, April 2008
Dus allen stil als een muis. Na zo'n signaal waren ze zo gedwee en gingen zelfs niet naar de W.C. ! Egretha Borst, tante Eet. Uw diploma luidt naar ik weet voor hulp juist bij die kleine zaken, die het duikelaars zo moeilijk maken. Den kinder was het niet bekend dat Dries heus was haar eigen vent. zij vonden het een raar geval, maar ja, de tijden waren mal Olly van Dijk, Juffiouw Annelies Dit diploma onder het devies:
U was een goede gouvernante zorg nu maar voor eigen klanten! Haast was in Ede iets ergs geschied, maar iemand riep: "Dat nemen we niet" Al die spullen, een dame beloofd - door de moffen van alles beroofd zal ze ook hebben, ik zal er voor zorgen haal ze maar weg, liever heden dan morgen. Andries van Dijk, dat je dit hebt gedaan, is ook een daad, die ik weet te verstaan. Dit diploma voor je hulp, bij de meubelen van Tulp!
Mededelingen van het bestuur Excursie naar Millingen aan de Rijn en Cuijk Woensdag 14 mei zal de jaarlijkse dagexcursie plaatsvinden. Wij vertrekken ‘s morgens om 8.00 uur bij het Kijk- en Luistermuseum. De chauffeur brengt ons naar de Ooijpolder brengen, waar wordt overgestapt in een geruisloos (auto)treintje op zonne-energie, dat ons door de Ooijpolder naar Millingen aan de Rijn voert. Onderweg wordt uitleg gegeven over de omgeving. Na de koffie volgt een bezoek aan het informatiecentrum van Staatsbosbeheer. Na de lunch is er een prachtige tocht door de Duitse en Nederlandse natuur richting Cuijk. In Cuijk volgt een rondleiding in de Sint Martinuskerk. Naast de 15e eeuwse gemeentetoren is in de jaren 1911-1913 onder architectuur van C. Franssen de huidige parochiekerk gebouwd. Het is een driebeukige kruisbasiliek met twee torens, prachtige glas-in-lood ramen en schilderijen. Een bezoek meer dan waard. Vervolgens gaan we naar het leerlooierijmuseum, dat is opgericht als herinnering aan de elf leerlooierijen uit het land van Cuijk. Het museum bevindt zich aan het Tuigleerstraatje. Een gids laat ons oude handgereedschappen, looistoffen en machines zien. Als er tijd over is, kan iedereen nog even ‘vrij’ rondlopen in Cuijk, om tot slot met elkaar wat te drinken in ‘t Heere Huys in Cuijk. Om 18.00 uur verwachten wij weer terug te zijn in Bennekom. De excursiekosten bedragen € 35,-, te voldoen in de bus. Aanmelding gaarne via het formulier dat in deze Kostersteen is opgenomen. Als u mee wilt met deze excursie, wordt u vriendelijk verzocht het formulier zo spoedig mogelijk – in ieder geval uiterlijk dinsdag
De Kostersteen 104, April 2008
21
29 april – in te leveren bij mevrouw M.S. de Vos, Dikkenbergweg 8, 6721 AC Bennekom. Bij overtekening wordt een reservelijst gemaakt. Mocht u zich hebben opgegeven en u kunt desondanks niet mee, verzoeken wij u dit tijdig aan mevrouw de Vos te melden. Bij annulering na 29 april wordt € 15,- (de buskosten) in rekening gebracht, tenzij er een vervanger mee gaat. De excursie is in de eerste plaats bedoeld voor leden van de Historische Vereniging OudBennekom. Als er plaatsen over zijn, kunnen er introducé’s mee. Wij hopen dat het woensdag 14 mei een leuke dag wordt!
Excursie naar het waterschap Op vrijdag 30 mei zal een excursie plaats vinden naar het Waterschap aan de Dwarsweg in Ede. Aansluitend op de presentatie van woensdagavond 21 mei, worden de leden van de Historische Vereniging Oud-Bennekom in de gelegenheid gesteld een kijkje achter de schermen van het Waterschap te nemen. Om 10.00 uur worden de deelnemers aan de excursie verwacht en er volgt een rondleiding. Tot slot wordt er een kopje koffie of thee geschonken. De excursie duurt tot half 12. Als u geen vervoer heeft, kunt u dit aangeven en wordt er gekeken naar de mogelijkheid om met elkaar mee te rijden. De kosten voor de excursie zijn € 2,50. Deze geldelijke bijdrage wordt gebruikt voor een attentie voor de rondleider. Opgave geschiedt d.m.v. het opgaveformulier, los bijgevoegd in deze Kostersteen én betaling van € 2,50. Het formulier kan uiterlijk woensdag 21 mei worden ingeleverd bij mw. M.S. de Vos, Dikkenbergweg 8, 6721 AC Bennekom. Er kan een beperkt aantal mensen deelnemen. Plaatsing geschiedt in volgorde van binnenkomst. Na opgave ontvangt u een routebeschrijving. Als u (na opgave) verhinderd zou zijn, dient u dit z.s.m. door te geven aan mw. de Vos (tel. 413314). Wilt u de excursie noteren in uw agenda?!
Voorjaarslezing Mw. drs. M. Mijnssen-Dutilh, archivaris van Waterschap Vallei & Eem, zal op 21 mei een lezing verzorgen over de historische achtergrond van de waterhuishouding in het gebied van de Gelderse Vallei. Hierbij zal zij ook de relatie leggen met Bennekom. Zij geeft de lezing aan de hand van een powerpointpresentatie met oude kaarten uit de collectie die wordt bewaard bij Archief Eemland in Amersfoort. Aansluitend op deze lezing kunnen de leden op vrijdag 30 mei een bezoek brengen aan het Waterschap aan de Dwarsweg in Ede.
22
De Kostersteen 104, April 2008
Nieuwe leden Het bestuur heet de volgende personen van harte welkom als nieuwe leden van de Historische Vereniging Oud-Bennekom: Mevrouw B.F. van der Genugten De heer J. Koster Mevrouw D. Onderstal-Wien De heer en mevrouw Rigg
De heer W. Schöttelndreier Mevrouw B. Slotegraaf-Roseboom De heer en mevrouw W. IJkhout De heer G. van de Zandschulp
Agenda van de Historische Vereniging Oud-Bennekom • •
•
Woensdag 14 mei 8.00 uur voorjaarsexcursie naar Millingen a/d Rijn en Cuijck. Woensdag 21 mei 20.00 uur in zalencentrum De Brink, Brinkstraat 39, voorjaarslezing door mw . M. Mijnssen-Dutilh over de historische achtergrond van de waterhuishouding in het Valleigebied. Vrijdag 30 mei 10.00 uur excursie naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie Ede aan de Dwarsweg (duurt ongeveer 1 ½ uur) o.l.v. Judith van Zandwijk.
Documentatiecentrum Oud Bennekom Het documentatiecentrum van de historische vereniging Oud Bennekom is vanaf heden voor bezoekers geopend. Dit documentatiecentrum is gevestigd op de bovenverdieping van het Kijk en Luister museum, en is elke dinsdag geopend van 09.00 – 12.00 uur en 14.00 – 16.00 uur. Geïnteresseerden in de historie van Bennekom zijn welkom na een afspraak via onderstaande personen: Henk Gijsbertsen telefoon (0318) 415275 Riet Hoogkamer telefoon (0318) 416180; email
[email protected]
Bestuur van de Historische Vereniging Oud-Bennekom A.J. Lever, voorzitter Mevr. M.S. de Vos, vice-voorzitter W.Hol, secretaris (tel.: 0318-416171) W.C.L. van Kalleveen, penningm. Mevr. G.J.M. van Raan-Onderwater A.T.J. Nooij V.W. van Poortvliet Website: www.oudbennekom.nl Ledenadministratie Mevr. G.J.M. van Raan-Onderwater Grietjeshof 18, 6721 VJ Bennekom
Beheer foto- en diacollectie H. Gijsbertsen Conservator historische collectie C.C. Meulenkamp Redactie Kostersteen A.T.J. Nooij, eindredacteur Email:
[email protected] C.A. Heitink H.J. van den Oever P. Smit
De Kostersteen 104, April 2008
23