DE KOSTERSTEEN I\ummer 96
April
2006
DE KOSTERSTEEN Nummer 96 April 2006
De Bennekomse ontdekkingsreiziger Johannes Schouw Santvoort (1846-1877) Arno van der Valk In het leven van sommige Bennekommers is het dorp slechts een voetnoot in hun biografie. Niet omdat Bennekom zo onbetekenend voor hen was, maar omdat hun levensloop zo spannend was. Zo ook het levensverhaal van Johannes Schouw Santvoort. Hij werd op 10 juli 1846 om zes uur ’s avonds geboren als zoon van de Bennekomse predikant Pieter Dirk Schouw Santvoort (1818-1881) en zijn vrouw Maria Hitta van Aaken. Zijn wieg zal dus hoogst waarschijnlijk in de pastorie gestaan hebben. Zijn jongste jaren bracht hij door in Hattum waar zijn vader op 10 september 1848 werd beroepen. Daarna groeide de jonge Schouw Santvoort op in Arnhem waar zijn vader vanaf 1850 preekte. Toen zijn vader in 1870 naar Leiderdorp ging, volgde zijn zoon al lang en breed de mariniersopleiding te Willemsoord. Al op 21-jarige leeftijd werd hij bevorderd tot luitenant-ter-zee tweede klasse. Hij werkte van 1865 tot 1868 en van 1871 tot 1875 op verschillende oorlogsschepen in Nederlands-Indië. Eén van zijn taken betrof het rivieronderzoek, waarvoor hij naar verschillende eilanden van de archipel werd uitgezonden. Hij werd bekend als één van de leiders van de wetenschappelijke expeditie naar Midden-Sumatra die het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap in 1877 uitzond. Het doel van die expeditie was het in kaart brengen van het stroomgebied van de rivier de Hari. Witte plekken mochten de kaart niet langer ontsieren, vond het KNAG. Behalve dat Schouw Santvoort de leiding kreeg over
de tocht over de rivier was hij algemeen expeditieleider. De landploeg stond onder leiding van A.L. van Hasselt. Op 13 januari 1877 scheepte Schouw Santvoort zich in Den Helder in op de ‘Conrad’ van de Maatschappij Nederland en kwam op 23 februari aan voor de kust van Padang op Sumatra. Daar werd hij opgewacht door Van Hasselt.
Drukkerij Modern te Bennekom
1
J. Schouw Santvoort
De expeditie werd geen doorslaand succes. Wat gebeurde er? Eenmaal in Midden-Sumatra vertrok Schouw Santvoor voor een oriënterende reis over de rivier Djambi. Om geen argwaan te wekken bij de inheemse bevolking deed hij zich voor als koopman, ongewapend en zonder Europese reisgenoten. Alleen een lokaal hoofd en een paar bedienden vergezelden hem. De riviertocht ging door streken waar nog nooit een westerling was geweest. Na enkele weken varen bereikte hij zonder problemen zijn doel: de hoofdplaats Djambi aan de oostkust. Het dorp Djambi was de uitvalsplaats voor vele tochten over de rivier en naar het binnenland. Een eerste verkenningstocht van Schouw Santvoort ging over de Hari, die door een gebied stroomde dat
2
het koloniale bewind vijandig gezind was. Hier heerste de sultan van Taha, die door het gouvernement uit Djambi was verdreven. De sultan nam de komst van Schouw Santvoort hoog op en dreigde weer de macht te grijpen in Djambi en riep de bevolking op in opstand te komen. Het Nederlandse gouvernement besloot daarop het gebied af te sluiten en verbood de wetenschappers verdere toegang. Vanuit Djambi trok Schouw Santvoort over land naar Palembang, een tocht door de dichte wildernis die diepe indruk op hem maakte. Het team doorstond grote ontberingen, waarover Schouw Santvoort in zijn dagboek schreef: ‘De bloedzuigers waren zoo talrijk, dat wij ten laatste zelfs de moeite niet meer deden ze te verwijderen; een enkele maal, toen hun getal al te groot werd, trok ik van mijn been een kluit van ongeveer een vijf-en-twintigtal dezer diertjes, die zich allen op één plek verzameld hadden. Toen ik mij des avonds, na aankomst te Soeji, in de rivier ging baden, bleek het, dat er geen opening in mijn kleederen was, waar zij zich geen toegang hadden weten te verschaffen. En als ware deze plaag nog niet voldoende om ons te kwellen, vele doornige struiken, die onze kleederen openscheurden en de huid schramden, maakten den marsch nog pijnlijker, zoodat, toen wij het bosch verlieten, mijn geheele gezelschap er uitzag alsof het van een bloedig gevecht terugkeerde' In de zomer van 1877 keerde hij in Djambi terug. Hij had het in Nederland uitgestippelde tracé door de streek niet helemaal kunnen volgen, maar over dit
onderdeel van de expeditie was men niet ontevreden. Daarna volgden rampspoed en tegenslag elkaar echter op. De morgen van 23 november 1877 kwam Schouw Santvoort, die bezig was met het opmeten van de benedenrivier, het intekenen van kaarten en het maken van schetsen, niet opdagen. Stuurman J.H. Makkink vertrouwde het niet en vond Schouw Santvoorts lichaam in de slaapkamer bij zijn gastheer, de Politieke agent Niesen. Volgens officier van gezondheid Wascke was zijn overlijden ondanks zijn jeugdige leeftijd veroorzaakt door een hartstilstand. Of was het moord? Mede-expeditieleider D.D. Veth vermoedde dat Schouw Santvoort was vergiftigd in opdracht van de sultan Taha. Had deze niet eerder de Sumatranen die Schouw Santvoort bij zijn tocht vergezelden bedreigd en er eentje als uiting van zijn onvrede laten doden? Het waren vermoedens, bewezen werden deze moorden nooit. Bovendien verklaarde machinist Hermans na terugkomst in Nederland Schouw Santvoort wel eens lichamelijk te hebben zien lijden, maar dat zijn baas dat had weggewimpeld met de mededeling dat hij geen tijd had om ziek te zijn. Schouw Santvoort werd op 24 november om tien uur ’s morgens met militaire eer ter aarde besteld in Djambi. Zijn graf
werd afgezet met een eenvoudig hek en een houten kruis waarin machinist Hermans met loden letters gegoten had: Hier rust de Luitenant ter zee 2e klasse Johannes Schouw Santvoort overleden den 23 november 1877, Djambi Uiteindelijk werd de hele expeditie door de onstuimige politieke situatie zo beperkt dat voorjaar 1879 werd besloten de expeditie te ontbinden. Ondanks het beperkte succes was Nederland twee jaar lang in de greep van de expeditie en werd de Bennekommer van geboorte door zijn collega’s verheven tot een soort martelaar van deze beschavende tocht door Midden-Sumatra. Het acht delen tellende Midden-Sumatra. Reizen en onderzoekingen der Sumatra-expeditie, uitgerust door het Aardrijkskundig Genootschap 1877 – 1879 bevat behalve een reisverslag en de resultaten van de onderzoeken, de laatste bevindingen van Schouw Santvoorts. Bron: Midden-Sumatra. Reizen en onderzoekingen der Sumatra-expeditie, uitgerust door het Aardrijkskundig Genootschap 1877 – 1879, beschreven door de leden der expeditie, onder toezicht van prof. P.J. Veth. Eerste deel, 1882, p. 65.
3
Bennekom na de evacuatie in oktober 1944; verteld door ooggetuigen Ad Nooij Inleiding In een eerder artikel in de Kostersteen (nr. 92, april 2005) heb ik de gebeurtenissen in Bennekom in de periode september en oktober 1944 beschreven, daarbij uitvoerig gebruik makend van de aantekeningen die Max van Hoffen, Gerrit van Steenbergen, en mevr. Schuurman-Aardema in hun dagboeken hebben gemaakt. De beschreven periode eindigde met de evacuatie van Bennekom op zondag 22 oktober. In dit artikel geef ik aandacht aan de gebeurtenissen in de hierop volgende periode. Omdat toen de inwoners van Bennekom-dorp geëvacueerd waren, zal het accent liggen op het buitengebied van Bennekom, en dan met name in het westelijke buitengebied: de Kraats en omgeving. Ook nu maak ik gebruik van dagboekaantekeningen van mensen die persoonlijk betrokken zijn geweest bij deze gebeurtenissen, namelijk Gerrit van Steenbergen en Hendrik Jacobs. Evacuatie Na de gedeeltelijk mislukte operatie Market Garden (zie Kostersteen 92, april 2005) hadden de geallieerden een stevig bruggenhoofd in de Betuwe ten zuiden van de Waal. Het noordelijke gedeelte van de Betuwe moesten zij prijs geven toen de Duitsers de Rijndijk bij Driel doorstaken. De zuidelijke Veluwerand werd frontgebied; de bewoners van Arnhem, Oosterbeek, Heveadorp, Doorwerth, Heelsum, Renkum en Wageningen moesten uiterlijk 3 oktober hun woningen verlaten hebben. Op vrijdag 20 oktober kwam het bericht voor de Bennekommers om op zondag 22 oktober vóór acht uur ’s avonds te vertrekken. Aanvankelijk gold dit bevel ook voor de Kraats. Voor een gewoon huishouden is een evacuatie een ellendig gegeven: wat wil je meenemen, wat kun je meenemen, wat moet je allemaal onbeschermd achterlaten, waar kom je terecht. Voor een boer komt daar nog een probleem bij:
4
Gerrit van Steenbergen;foto van 1950 (Overleden op 23 september 2005)
waar laat je het vee? Op zaterdag 21 oktober is de familie van Steenbergen op de Dickenesweg zeer druk met de voorbereiding van de evacuatie; later op de dag komt evenwel het bericht dat de bewoners aan de Rijnsteeg, Slagsteeg en Dickenesweg en omgeving voorlopig niet weg hoeven. Maar de evacués uit Wageningen die inmiddels onderdak hadden gevonden bij van Steenbergen vertrekken wel. De vreugde is echter van korte duur. Enkele weken later komt het bericht dat men alsnog moet vertrekken. De familie van Steenbergen heeft onderdak geregeld op de boerderij van Ravenhorst in Emminkhuizen. Op zaterdag 11 november noteert Gerrit van Steenbergen:
Den ganschen dag zeer veel geall. vliegtuigen. Vader gaat met paard en wagen rijden, daar wij te jong en ik ziek ben. Ravenhorst laadt ook een wagen vol. Het is een wanhopige tijd. We zijn vandaag nog weer gebleven en vertrekken nu misschien morgen. Wat varkens zijn verkocht, ganzen verkocht, kippen naar Oome Teunis. Koeien krijgen bij verschillende boeren onderdak. Tot hun verrassing mogen een maand later de inwoners van de Kraats weer terug. Er is wel een speciale vergunning voor nodig, een ‘Ausweis’. Maar de rust, als je daar al van spreken mag, is niet van lange duur, want in januari 1945 volgt er weer een bevel tot evacuatie. Het gebied
De familie van Steenbergen woonde op Dickenes. Zij evacueerden naar Emminkhuizen.
5
ten zuiden van de lijn, die gevormd werd door de Horalaan, Zandlaan, Bovenbuurtweg, Krommesteeg, Dickenesweg en Kraatsweg, moest ontruimd worden. Voor Gerrit van Steenbergen betekent dat opnieuw veel werk. Hij noteert op zaterdag 20 januari: ’s Morgens heel vroeg is Aart al voor zichzelf aan het rijden. Ik breng voor de middag één vracht weg. Na de middag laatste vracht opladen. Ook van Ravenhorst komen ze een vracht halen. De koeien gaan om 1 uur. De laatste wagens gaan om 3 uur. Het is een hopeloos gezicht al dat evacueren op een gladde besneeuwde weg. Het is zeer koud gepaard met gierende sneeuwstorm, ook gister was het zoo. Vrouwen lopen met koeien aan touw. Geall. Vliegtuigen, zoo nu en dan komt er een harde klap, ramen rinkelen, ’s avonds zijn wij weer in de huiselijke kring van Ravenhorst opgenomen. Bij Ravenhorst in Emminkhuizen zal Gerrit van Steenbergen blijven wonen tot na de bevrijding. Tegen het eind van de oorlog wordt hij ziek en is hij niet meer in staat zijn dagboek bij te houden. Deze taak wordt dan overgenomen door Willy van Ravenhorst. Met haar trouwt hij in 1950. Spergebied Het hernieuwde bevel tot evacuatie in januari 1945 viel samen met een streng toegangsverbod voor het dorp van Bennekom. In het najaar van 1944 konden de geëvacueerde Bennekommers nog wel eens terug naar huis gaan om wat spullen op te halen. Dat leek gunstig, maar niet in alle opzichten. Bennekom was een dorp
6
zonder inwoners, en dus was er geen dagelijks toezicht van dorpsgenoten onderling. Het was daarom voor kwaadwillenden niet al te moeilijk huizen binnen te gaan, zeker wanneer door granaatinslagen de ruiten kapot waren. Het zullen niet alleen Bennekommers zijn geweest die zich aan diefstal schuldig maakten. Henk Gijsbertsen vertelt, dat hij al snel zijn postzegelverzameling, keurig opgeborgen in de linnenkast, kwijt was. Vanaf januari 1945 werd het toezicht veel strenger. Het was toen streng verboden het spergebied te betreden. Wie het zonder vergunning toch waagde even naar huis te gaan, liep het risico van executie. Uit angst voor sabotage en spionage waren de Duitsers daar zeer streng in. Twee Bennekommers werden doodgeschoten. De Bennekomse bakker Willem Aalbers was op 13 maart 1945 naar zijn huis aan de Edeseweg geweest. Op de terugweg werd hij aangehouden. Hij werd gebracht naar een plek schuin tegenover de boerderij ‘Droevendaal’ aan de Bornsesteeg in Wageningen. Hij moest op de rand van een kuil gaan zitten, en werd doodgeschoten. De kuil werd dichtgegooid. Een overeenkomstig lot trof Jan Hendrik Jansen, die een boerderij had aan de Viermorgenweg in Bennekom. Hij was op 25 maart 1945 naar zijn boerderij gegaan. Na aanhouding werd hij doodgeschoten achter de boerderij van Hendrik van Steenbergen aan de Langesteeg. Stellingbouw; Organisation Todt Na de gedeeltelijke mislukking van de operatie Market Garden was, zoals eerder opgemerkt, de zuid-Veluwezoom front-
gebied geworden. Niet alleen moest de burgerbevolking evacueren, want die zouden bij oorlogshandelingen alleen maar in de weg lopen, maar de Duitsers gingen ook verdedigingwerken bouwen. Er werden stellingen gegraven over een
breed front, van Zevenaar tot Wageningen, en van de Grebbeberg tot het IJsselmeer. Dat was de zogenoemde Pantherstellung. Onderdeel hiervan was ook de bunker aan de Harsloweg.
Bennekomse linie, oostelijk deel; ingetekend op actuele plattegrond. Rechts de Edeseweg, in het midden de Van Balverenweg
Bennekomse linie, westelijk deel; ingetekend op actuele plattegrond. Rechts de Dreeslaan, in het midden de Langesteeg.
Beide tekeningen zijn gebaseerd op een kaart die Frans van Oort publiceerde in de Kostersteen nr. 84, april 2003, blz. 7
7
Er was echter ook een Bennekomse linie. Het oostelijke gedeelte van deze linie liep ongeveer van de kruising van de Vossenweg en de Edeseweg in westelijke richting en boog voorbij de Bovenbuurtweg naar het zuiden tot ongeveer waar nu de van Balverenweg ligt. Het westelijke gedeelte begint ongeveer op de kruising van de huidige van Balverenweg en de Dreeslaan, gaat dan na een grote noordelijke boog weer in zuidelijke richting langs Nergena. Deze stellingbouw werd georganiseerd door de Organisation Todt. De boeren in het Binnenveld spraken kortweg over ‘de Todt’. De Organisation Todt was opgericht door ir. Fritz Todt, die vóór de oorlog betrokken was bij de aanleg van de Duitse Autobahnen. Later werd hij minister voor munitie en ander oorlogsmateriaal. Hij verongelukte in 1942 en werd toen opgevolgd door Albert Speer. Voor de aanleg van deze verdedigingswerken was veel arbeidskracht nodig, veelal met schop en kruiwagen. De Duitsers hadden hun eigen methode om aan arbeiders te komen. Op 21 oktober 1944, dus tijdens de evacuatie van Bennekom, verscheen er een oproep dat alle mannelijke inwoners van Ede, evacués inbegrepen zich moesten melden op maandag 23 oktober ’s morgens om zeven uur. Later op de dag volgde een precisering: er moesten in totaal 2000 man worden geleverd, geneeskundige attesten zouden niet worden geaccepteerd. Als hieraan niet werd voldaan, dan zou de gehele bevolking uit Ede moeten evacueren, de mannen zouden dan echter worden vastgehouden. Dit dreigement had effect; ruim 2000 man meldde zich.
8
Maar ook uit Rotterdam kwamen arbeiders. Hun situatie is na de oorlog beschreven door Ben Sijes. Hij was de naaste medewerker van dr. L. de Jong op het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Internationale bekendheid kreeg Ben Sijes door zijn samenwerking met Simon Wiesental bij de vervolging van oorlogsmisdadigers. Hij speelde een rol in het proces tegen Adolf Eichman. Ben Sijes schrijft: “In een boerderij in Bennekom was alle beschikbare ruimte ingenomen: kamers, zolder, keuken en een deel van de stal. Overal lag stro, waartussen kachels en fornuizen stonden te branden. Voor ongeveer vijftig man was één pomp aanwezig; de latrine was in de open lucht. Het dak en de vensters waren stuk. In januari was er geen water om te wassen. Men smolt hiervoor sneeuw op de kachels. Het eten wat men van de Duitsers kreeg was slecht en onsmakelijk. Bovendien kwam er vaak stagnatie voor in de voorziening met warm eten tengevolge van de beschietingen. Overal zorgden de mannen dan ook zelf voor bijvoeding. (-) Aardappels en knollen haalde men van de akkers, die in het frontgebied immers nog niet waren afgeoogst. De verlaten huizen en winkels werden afgestroopt op zoek naar etenswaren.” (B.J. Sijes, De razzia van Rotterdam, 10-11 november 1944; geciteerd bij Lagerwey etc, p.146) Duidelijk blijkt uit dit citaat dat Sijes de arbeiders van de Organisation Todt beschrijft als slachtoffers van een razzia, die onder slechte omstandigheden zware arbeid moesten verrichten. Noodgedwongen moesten zij op zoek gaan naar voedsel op de akkers en in de verlaten huizen. Dat vonden de boeren en de geë-
vacueerde bewoners van die huizen natuurlijk niet aangenaam. Daarom heeft de plaatselijke bevolking een geheel ander beeld van de Rotterdammers dan Ben Sijes schetst. Niet de arbeiders van de Todt zijn slachtoffer, maar de boeren en burgers van wie alles wordt gestolen. Bep Aalbers schrijft in zijn oorlogherinneringen: Regelmatig gingen we nog naar Bennekom, al mocht dat niet. Enkele keren weet ik me nog heel goed te herinneren. Mijn vader kwam niet thuis naar dat hij naar Bennekom gegaan was. Ik mocht van mijn moeder hem tegemoet gaan maar ik mocht niet verder als de Zandlaan, dat was de grens van het spergebied. Maar ik ben toch doorgereden De reden dat mijn vader niet thuis kwam was dat er in Rotterdam een razzia gehouden was en veel van die Rotterdammers waren in Bennekom. Ook in de buurt van Dickenes werd door de Organisation Todt gewerkt aan de stellingbouw. Niet tot genoegen van de omwonende boeren. Niet alleen hadden zij last van diefstal door arbeiders, maar ook de leiding van de O.T haalde veel materiaal van de boerderijen weg voor de stellingbouw. Gerrit van Steenbergen maakt hiervan regelmatig melding: Dinsdag 12 Dec.:Bij ons zijn door de OT vijf kippenhokken afgebroken, alle planken van de schapenschuur. Hopeloos gezicht. Alles wordt gestolen of vernield. Zondag 24 Dec.:Wij durven allemaal niet meer van huis, en het huis niet meer ongesloten te laten, vanwege gevaar van diefstal door de OT enz. Als hij in de tweede helft van januari ’45 opnieuw is geëvacueerd naar Emminkhuizen, lezen we:
Dinsdag 30 Jan.: Twee vrachten hooi gehaald. Zeer slecht koud weer, scherpe wind met voortdurend sneeuwvlagen. Bij ons wordt zeer veel door de OT vernield. Kippenhokken worden afgebroken, deuren gestolen en alles wat nog meer los of vast zit. Er wordt iedere dag rogge uit de berg getrokken en afgedorscht. Het beeld dat Ben Sijes schetst van de Todt-arbeiders wijkt dus nogal van de ervaringen die de Bennekommers hebben. In feite zijn zowel de arbeiders als de Bennekommers slachtoffer van de Duitse bezetting, maar de Bennekomse slachtoffers ondervinden wel overlast van de andere slachtoffers. Zo is er een hiërarchie van slachtofferschap.
Hendrik Jacobs; foto van 1950
9
Het toeval wil dat er ook een Bennekommer is die gewerkt heeft als Todtarbeider. Bovendien heeft hij een dagboek bijgehouden. Dankzij dit dagboek van Hendrik Jacobs kunnen we een kijkje nemen binnen de OT. . Op maandag 23 oktober, een dag na de Bennekomse evacuatie, moesten de mannelijke inwoners van Ede, inclusief de evacués van elders, zich melden voor de stellingbouw. Jacobs was een Bennekomse evacué, maar ondanks de sancties die gesteld waren op weigering heeft hij zich toen niet gemeld. Dat was echter enigszins problematisch omdat hij met zijn ouders inwoonde bij een man die een functie had in het georganiseerde verzet. Hij was betrokken bij het verdelen van distributiebonnen bij onderduikers en had al een keer huiszoeking gehad waarbij de boel behoorlijk overhoop gehaald was. De man wilde niet het risico lopen dat een huisgenoot werd ontdekt die zich had onttrokken aan het bevel tot arbeid aan de stellingbouw. Daarom meldt Hendrik Jacobs zich op donderdag 16 november 1944 voor de stellingbouw en hoort dan dat hij de volgende dag aan het werk kan. Op vrijdag 17 november schrijft hij in zijn dagboek: Zeven uur melden bij Duits commando voor arbeid. Ingedeeld bij de bunkerbouw achter het kerkhof ten N. van de rijksweg (Ede). Tegen de middag planken halen in Bennekom bij de huizen die opgeblazen worden. Jacobs heeft op verschillende plaatsen in het Binnenveld gewerkt. In zijn dagboek noemt hij: achter het kerkhof ten noorden van de rijksweg in Ede, bij de Grebbeberg, aan de Rijnsteeg voor het graven en bouwen van stellingen, aan de Vossen-
10
weg in Bennekom voor soortgelijk werk, aan de weg Bennekom-Veenendaal voor het graven van loopgraven. Enkele citaten: 10 januari: Werkzaamheden weer aan de Vossenweg in het bos. Veel sneeuw. Geen V1’s en vliegtuigen. Veel granaatvuur ten Z. van Bennekom. 24 januari: Vriezend weer met bewolkte sneeuwlucht. EnkeleV1’s en weinig granaatvuur met veel verkenningen van jagers. Met paard en wagen planken halen in Wageningen. Die planken werden in dit geval gehaald bij de meubelfabriek waar de Duitsers tot hun genoegen een grote partij zeer mooi hout aantroffen. 21 december: ’s Morgens om 8 uur melden aan het station Ede. Vertrek naar Bennekom om te arbeiden aan de weg Bennekom-Venendaal voor loopgraven 22 december: Planken en hout halen met voerman aan de weg BennekomWageningen. Helder weer met kou. V1’s komen over. Weinig vliegtuigen. Het toezicht op de arbeiders van de Todt was niet bijzonder streng, de arbeiders die uit Ede kwamen, mochten zelfs thuis overnachten. Maar vanaf 13 februari 1945 werd dit anders: 13 februari: Vanaf heden niet meer uit spergebied. Overnachten in lager Steenbergen in Bennekom. Tamelijk goed weer. Lager Steenbergen was een boerderij, niet ver van Veenendaal, bij de Bennekomse Kade. In de woonkamer en slaapkamers van de boerderij was stro neergelegd. Men sliep met veel mensen in één kamer.
De stellingbouw in het Binnenveld bleef niet verborgen voor de geallieerden die in de Betuwe zaten. In colonne fietsten de arbeiders naar hun werk. De groep waartoe Jacobs behoorde, was ongeveer zestig man groot. Vooral de tocht naar het werk onder aan de Grebbeberg was riskant. De geallieerden schoten met mortieren vanuit een schoorsteen van een steenfabriek aan de overkant van de Rijn. Dagelijks maakt Jacobs melding van Engelse jagers die in de lucht cirkelen. Het werk aan de stellingen was daarom voor de arbeiders niet ongevaarlijk: 4 maart: Donker weer, waardoor enkele malen de zon schijnt. Granaten fluiten over ons heen en slaan bij ons lager in Bennekom in. 19 maart: Duitsers oefenen met geschut bij onze stelling. Engelse jagers duiken boven de stelling. Tegen de middag een regen van Engelse granaten op korte afstand. 20 maart: Zwaar vuur van Engelse granaten op wegen. Verschillende malen in de stelling vanwege de granaten. Jagers vliegen gehele dag boven de stellingen. 24 maart: Tegen de middag hevig granaatvuur dicht bij onze stelling aan de Rijnsteeg. Een van onze arbeiders wordt getroffen door een scherf aan de schouder. Half vier bevel om de stelling te verlaten. Op het lager bericht om het spergebied te ontruimen. ’s Avonds onder toezicht naar de barakken in Ede. Vele arbeiders zijn ontvlucht. Ontvluchten was niet onmogelijk, want bijzonder scherp was de bewaking niet, althans niet in de groep waarin Jacobs werkte. De bewaking was opgedragen aan ‘Oostenrijkers’. Dit waren mensen
die na de Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland onder de militaire dienstplicht vielen, ook wanneer zij buiten Oostenrijk woonden. Verteld wordt dat zij doorgaans niet opvielen door overmatige dienstijver. De arbeiders aan de stellingen maakten daar dankbaar gebruik van. Alleen wanneer de Duitse bazen kwamen controleren, waren de kruiwagens wel gevuld. Het werk aan de stellingen was een merkwaardige combinatie van dwangarbeid en loonarbeid. Bij de werving van arbeiders werd dwang uitgeoefend. Zoals reeds vermeld, moesten daags na de evacuatie van Bennekom naar Ede de mannelijke inwoners van Ede zich melden voor de stellingbouw, met zware sancties wanneer niet aan deze eis werd voldaan. Jacobs meldt ook in zijn dagboek op 2 december dat er razzia’s werden gehouden op mannen door de Organisatie Todt. Maar daar staat tegenover dat deze stellingbouwers niet slecht werden betaald. Zij werkten zeven dagen per week. Voor elke doordeweekse dag ontvingen zij vijf gulden, en op zondag 7,50 gulden. De arbeiders fietsten in colonne naar hun werkplaats, begeleid door ‘Oostenrijkers’ met het geweer los over de schouder, met de loop naar beneden en derhalve klaar om te schieten. Wanneer men door Bennekom fietste, was het echter niet onmogelijk om ongemerkt een zijstraat in te slaan. In de eerste week van april 1945, de Canadezen zaten toen al in Oostelijk Gelderland, kreeg Jacobs ander werk: 3 april: ’s Avonds na stellingarbeid in Bennekom blijven om straatversperringen te maken. Met anderen er tussen uit.
11
4 april: Vanaf ’s morgens 7 uur tot ’s avonds zeven werken aan wegversperring op Edeseweg bij de Heidelaan. 5 april: Thuis gebleven van stellingbouw. Regenachtig weer. Veel granaten bij Bennekom. 6 april: Voorlopig niet meer naar de stelling. Een kleine twee weken later zou Ede bevrijd worden. Stellingbouw en schootsveld In de periode na de evacuatie van Bennekom is er veel materiële schade aangericht. De dagboekschrijvers maken bijna dagelijks melding van granaatvuur. Deze granaten werden door de geallieerden afgevuurd vanuit het Land van Maas en Waal en waren o.m. gericht op de Duitse stellingen nabij Bennekom die waren aangelegd door de Organisation Todt. Materiële schade werd echter niet alleen veroorzaakt door granaatinslagen, ook werden huizen en boerderijen door de Duitsers opgeblazen om schootsveld te creëren.
Villa Frédérique, één van de huizen die zijn opgeblazen.
12
De gearceerde huizen aan de Edeseweg en de Halderbrinkweg (Eltersehof) zijn in de oorlog gesloopt. Herbouw na de oorlog heeft geresulteerd in een aantal fraaie villa’s van o.m. de Bennekomse architect Messelink.
Huizen zijn opgeblazen ter weerszijde van de Edeseweg tussen de van Balverenweg en de huidige Gasthuisbouwing, maar ook aan de Elterse Hof, die toen nog Halderbrinkweg heette. Op deze wijze creëerden de Duitsers schootsveld vanuit de zgn. Bennekomse linie. Hierbij moet men bedenken dat dit gedeelte van de Edeseweg in die tijd door het open veld liep; de huidige woonwijken oostelijk en westelijk van de Edeseweg waren nog niet gebouwd. Ten Zuiden van de Gasthuisbouwing bleven de huizen aan
Edeseweg 91, het ‘Behouden Huys’ van meester Pen.
de Edeseweg gespaard. Meester Pen, onderwijzer aan de gereformeerde school, de huidige Commanderij aan de Commandeursweg, heeft daarom zijn huis op Edeseweg nr 91 de naam gegeven ‘Behouden Huys’. Het naambordje is nog steeds aanwezig. De bewoner van Elterse Hof nr. 18 die zijn buurhuizen zag verdwijnen maar zelf gespaard werd, heeft zijn huis ‘Op ‘t kantje af’ genoemd. Deze naam is echter niet bewaard gebleven. Ook in het westelijke buitengebied van Bennekom werd door de Duitsers gesloopt ten behoeve van schootsveld. Dit lot trof de boerderij Steenbergen, bij Bennekommers bekend als ‘De Dikke
Boom’ aan de Driestweg. Deze boerderij is na de oorlog weer opgebouwd in een opmerkelijke stijl. Ook twee boerderijen aan de Wildekamp zijn in de oorlog verwoest en nadien weer opgebouwd, namelijk de boerderijen van respectievelijk v.d.Brink en Hootsen. Vlak in de buurt van deze boerderijen stond Duits geschut opgesteld. Vanuit de Betuwe probeerden de geallieerden dit geschut uit te schakelen, waardoor voor de bewoners in de omgeving een zeer gevaarlijke situatie ontstond. Henk Gijsbertsen, één van degenen die destijds daar woonden, vertelt dat hij nog tot ongeveer 15 jaar na de oorlog jaarlijks bij het rooien van aardappelen granaatscherven tegen kwam. In de boerderij van v.d. Brink hadden de Duitsers munitie opgeslagen voor het geschut. Door het ondergrondse verzet was dit doorgegeven aan de geallieerden. Dit resulteerde in een bombardering van deze boerderij. Het geschut is daarna weggehaald.
Boerderij de Dikke Boom aan de Driestweg. Na de oorlog is deze boerderij herbouwd in een opmerkelijke stijl
13
De verlengde oorlog in het Binnenveld; de Bevrijding Hoewel de geallieerden reeds vanaf september 1944 een deel van de Betuwe in handen hadden, is dit gebied niet de uitvalsbasis geworden voor de bevrijding van overig Nederland. Na de mislukking van de operatie Market Garden en de zware strijd tijdens het Duitse Ardennenoffensief in december 1944, waren de geallieerde aanvallen gericht op het Rijnland, dus ten oosten van zuid-Nederland en België. Deze oorlog heeft zeer veel slachtoffers geëist. In maart 1945 slaagde men erin de Rijn over te steken. Toen daar een stevig bruggenhoofd was gevestigd, trok men verder in noordelijke en oostelijke richting. Op 30 maart bereikte een noordwaarts trekkend deel van het Canadese leger de Nederlandse grens in de Achterhoek. Op 11 april werd de IJssel overgestoken en de aanval op Arnhem ingezet. Enkele dagen later, 18 april, volgde de bevrijding van de Veluwe en het oostelijke gedeelte van de Gelderse Vallei. Dat betekende dat uit Wageningen, Bennekom, Lunteren en Barneveld de Duitsers verdreven waren. Maar het westelijke deel van de Gelderse Vallei, met de steden Rhenen, Veenendaal en Amersfoort, bleef in Duitse handen. Duitse troepen die van de Veluwe waren verdreven hadden zich voor een deel teruggetrokken op de Grebbelinie, die voorzien was van nieuwe inundaties. De situatie leek enigszins op die van mei 1940, alleen waren de posities nu omgedraaid. De geallieerde opmars kwam tot stilstand. Echter niet vanwege de verwachte weerstand van de Duitsers bij de Grebbelinie. Er was iets anders aan de hand.
14
Al vanaf januari 1945 was er sprake van een belangrijk diplomatiek spel. Rijkscommissaris Seys-Inquart dreigde met een totale inundatie van westelijk Nederland als Amerikaanse luchtlandingstroepen in het westen van Nederland zouden worden ingezet. Mede gezien de reeds zeer precaire voedselsituatie in het westen, zou dit leiden tot een uiterst rampzalige situatie. Maar hij bood een akkoord aan. Indien er geen geallieerde aanval zou komen, en indien het verzet geen sabotagedaden meer zou plegen, zouden de inundaties geen doorgang vinden, en zou er ruimte worden gemaakt voor voedselhulp. Over dit voorstel is veel overleg geweest tussen de Nederlandse regering in Londen en de zogenoemde Vertrouwensmannen in Nederland. Deze Vertrouwensmannen, met Bosch van Rosenthal en Willem Drees als prominente leden, hadden als taak om na de Duitse capitulatie het gezag in Nederland waar te nemen tot het moment dat de Nederlandse regering was teruggekeerd uit Londen. Via tussenpersonen hielden zij contact met de Duitse bezetter. Over het voorstel van Seys-Inquart heeft ook de Nederlandse regering in Londen overleg gepleegd met Churchill. Het voorstel is ook aan de orde geweest in een overleg tussen Churchill en Eisenhower. Toen het georganiseerde verzet in Nederland lucht kreeg van deze onderhandelingen met de bezetter, was de wereld te klein. Het verzet had er zich op voorbereid om samen met de geallieerde strijdkrachten de Duitsers te verdrijven. Dat was de reden geweest van de talrijke wapendroppings, die veel verzetsmensen het leven hadden gekost. Niettemin is het uiteindelijke resultaat geweest, dat eind april een
grootscheepse voedselhulp op gang kwam. Rhenen was een van de toegangspoorten voor vrachtwagenconvooien met voedsel naar het westen. Dat was een week vóór de Duitse capitulatie in Nederland; de hongersnood in het westen had toen al zeer veel slachtoffers geëist. De onderhandelingen hebben lang geduurd, te lang. In januari 1945 hield men echter serieus rekening met de mogelijkheid dat de oorlog tot in de zomer zou voortduren, en dan zou zonder deze voedselhulp het aantal hongerdoden vele malen groter zijn geweest. Ede en Bennekom waren op 17 april bevrijd. Ook voor de Bennekommers was dat een grote opluchting, hoewel het nog bijna een maand zou duren voordat ze weer naar huis konden gaan. Minder bekend is, dat 17 april niet de bevrijdingsdatum was voor het westelijke gedeelte van de Gelderse vallei. Voor dit gebied heeft de oorlog langer geduurd. De Nederlandse SS die in dit gebied zat, wilde zich ook na 5 mei nog niet overgeven, de oorlog is daar pas geëindigd op 9 mei 1945. Maar voor het zover was, hebben de bewoners van dat gebied nog heel wat meegemaakt. Gerrit van Steenbergen, die na zijn evacuatie uit Bennekom in Emminkhuizen woonde, noteert zijn belevenissen in korte, nuchtere zinnen. Het staccato van deze notities maakt de spanning voelbaar. De berichten die van Steenbergen bereiken, zijn onduidelijk. Dat Ede op 17 april is bevrijd, is voor hem voorlopig nog een gerucht. Vrijdag 20 April: De meesten slapen op deel, andere in de keuken. ´s Morgens weer D. om paard en wagen, andere
loopen steeds om brood. Ook weer granaten. Na de middag ook weer granaten, en groote branden Renswoude en de Klomp.´s Avonds ook groote brand richting de Klomp. D. slapen hier. Zaterdag 21 April: Vrij rustige nacht gehad. ´s Morgens brand richting de Klomp. Eenige granaten. De D die hier nog zijn, zijn bijna allemaal Hl SS. ´s Avonds Geall. vliegt. Zondag 22 April: Half vier krijgen wij bericht dat we zeven uur ook geëvacueerd moeten zijn en niets mee maggen nemen. Na veel smeeken maggen we nog weer blijven zitten, de fam van Maanen 18 man moet hier naar toe evacueren, nu zijn we tezamen met ruim 40 man. ´s Avonds de Holl SS aan de koffie. Dit is de eerste keer dat Gerrit van Steenbergen in zijn dagboek woorden gebruikt die ontleend zijn aan de streektaal. Het is duidelijk dat de spanning nu zeer hoog is opgelopen. Dinsdag 24 April: De Geall. schijnen deze kant op te trekken. Uit vrees dat de Duitsers hier op de Geall. gaan schieten en omgekeerd wordt er veel uit het voorhuis gedragen op de deel onder de beton. Zandzakken voor het kelderraam. Geall. vliegt. Later vallen er geall. granaten vlak voor het huis, scherven in huis. Allemaal slapen op deel of onder. Woensdag 25 April: Verlopen nacht zijn de Duitsers beginnen te schieten, waarop wij in den morgen ontzettend geall. artillerie vuur hebben gehad. Een uur of vier hebben wij onder de granaten regen gezeten bijna zonder tusschen poozen. Hoopen granaten zijn rond en tegen het huis gevallen. De vos door granaat getroffen en zal moeten worden afgemaakt. Bij Brouwer drie koeien dood in de stal
15
door granaten. Bij Roos vier voltreffers op het huis. Deze granaten waren voornamelijk gericht op ± acht Duitse tanks die op Renswoude aanreden. Hier is bijna alle glas kapot, de voordeur ligt aan stukken in de gang, in de gang is het één groote ravage.Geen kamer of er zijn scherven in gekomen zelfs op de vliering. Naaimachine bloempotten alles ligt ondersteboven. Alles licht vol glas, hout en onder ´t stof. ´t was gewoonweg vreeslijk de klappen die de inslagen veroorzaakten. Later trokken de tanks weer terug, minder artillerievuur, vrij veel artillerievuur. In de namiddag rustig, later nog weer eenig mitrailleurvuur. In de gang zitten ontelbaar veel gaten van scherven, de schakelkast is kapot geslagen, dikke electrische kabels kas af. Tegen vijf uur weer mitrailleurvuur. In de avond weer groote branden in verschillende richtingen. Ondanks alle emotie – merkbaar in het taalgebruik - weet van Steenbergen toch met een boekhoudkundige precisie aan te geven wat de Duitsers de volgende dag hebben gestolen: Donderdag 26 April: Verlopen nacht eenig schieten van beide kanten, wij wonen hier midden in de vuurlinie. Vannacht zijn hier Duitsers geweest en hebben gestolen, spek, eieren weckflessen vol vruchten, 7 varkens, 5 kalveren, 3 koeien. Wij wonen sinds eergisteren avond geheel op deel, slapen er en eten er gezamelijk. Vannacht groote boerderij van Groeneveld aan de Hoolweg afgebrand, hier zaten met de geëvacueerden mee ± tachtig man bij elkaar, vreeselijke toestand
16
Vanaf 27 April is Gerrit van Steenbergen wegens ziekte niet meer in staat zijn dagboek bij te houden; later blijkt dat hij difterie heeft. Vanaf deze datum wordt het dagboek geschreven door Willy van Ravenhorst, verloofde van Gerrit van Steenbergen. Zaterdag 28 April.: Alles is al vroeg in de weer om in te pakken. Zo vroeg mogelijk willen ze vertrekken. Wij maken brood en eieren klaar om mee te geven. De fam.v.Steenbergen kan niet gaan, omdat Gerrit hard ziek is. De fam. v Maanen en Sparreboom hebben de wagen geladen en de Renkummers zijn zwaar bepakt zodat ze bij de fietsen moeten lopen. Bij het afscheid nemen kan niemand zich beheersen. ´t Is ook zo verschrikkelijk al die mensen te zien gaan en waarhee! Sparreboom en v Maanen weten waar ze heen gaan, maar de anderen weten dat niet. Als alles weg is, komt er een Roode Kruis soldaat bij Gerrit St.. Na een kort onderzoek constateert hij diphterie en moet onmiddellijk naar ´t ziekenhuis in Veenendaal gebracht worden Zaterdag 5 Mei: Al gauw horen we dat de algemene capitulatie is aangekondigd. Vandaar dat vreugdevuur. Bij ons blijft alles hetzelfde. De militairen hebben hier nog de macht. Zeer strenge controle bij het spoor. Vader brengt de melk die over is, naar het spoor toe, want niemand wordt doorgelaten. Overal in Nederland wappert de vlag. Bij ons zitten nog SS. Zondag 6 Mei: ´s Avond om 7 uur krijgen de soldaten bij ons bericht van algemene capitulatie. Even later zoeken ze fietsen om te ontsnappen. Eerst 3 op zolder gevonden. De chef gaat hevig te keer. Hij
dreigde met de boel in brand te steken. Dan gooien ze het stroo in de hooischuur opzij en halen ook daar al de fietsen weg. Nu houden we geen enkele fiets meer over. Alles bij elkaar 13 fietsen. (..) Heel laat komen ze weer terug en eischen burgerpakken. Weigeren durven we niet. Ze moeten alle vier een pak hebben. Maandag 7 Mei: Niemand heeft goed geslapen. Om 6 uur zijn we al opgestaan. Een paar soldaten die eerder bij ons gelegen hebben, komen nog gedag zeggen. Ze willen er ook tussenuit gaan. In krijgsgevangenschap willen ze niet. Het zal hen echter niet veel baten. Woensdag 9 Mei: De vlag hangt al vroeg. Na 5 jaar kunnen we weer zeggen: wij zijn vrij, vrij, vrij. Boeren die geëvacueerd waren, komen weer terug. ´t Eten is allemaal weg. ´t Vee gedeeltelijk. Meubels en kleren ook veel weg. Mies gisteravond eerst zijn fiets kwijtgeraakt, even later toch terug gekregen. ´s Middags Tommies in Veenendaal gekomen, N.S.B.ers worden opgehaald. Overal Oranje. Het uur der bevrijding is gekomen. De terugkeer Eindelijk was het dan zover. De geëvacueerden mochten weer naar huis. Op 10 mei maakte burgemeester Middelburg, opvolger van de NSB’er Dierendonck, bekend, dat de Bennekommers toestemming hadden gekregen van de militaire commissaris van de provincie Gelderland om terug te keren naar hun woonplaats. Dat ging niet zo maar. Om een ordelijk verloop te garanderen, was de terugkeer door de overheid streng geregisseerd. De Bennekommers mochten niet allemaal tegelijk vertrekken. Op
12 mei mochten de boeren, het gemeente- en politiepersoneel, de bouwvakkers en de bewoners van district I terugkeren. De bewoners van de overige districten volgden op 14, 15, en 16 mei. De woningen waren voordien bekeken door de dienst gemeentewerken; een deel van de woningen was onbewoonbaar verklaard. De terugkeer vond plaats over de Bovenbuurtseweg, want de Edeseweg moest vrij blijven voor militair verkeer. Elke Bennekommer van 16 jaar en ouder had een door de gemeente afgegeven toegangskaart gekregen; deze moest door de B.S. (Binnenlandse Strijdkrachten) in Bennekom worden afgestempeld. In hotel ‘Neder-Veluwe’ zat een technische commissie van de dienst gemeentewerken. Zij regelden tijdelijk onderdak en gaven richtlijnen voor het herstel van woningen. Ook was er een adviescommissie uit de burgerij, alsmede een bureau van de U.V.V., de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers. In café Bothof was het politiebureau gevestigd. Ook de familie van Steenbergen kon weer terug naar de boerderij Dickenes. Het dagboek vermeldt niet in welke staat men de boerderij bij terugkomst aantrof. Gerrit van Steenbergen bleef voorlopig nog in het zienkenhuis van Veenendaal. En degene die de laatste weken het dagboek had bijgehouden, zijn verloofde Willy van Ravenhorst, bleef bij haar ouders in Emminkhuizen. Dinsdag 15 Mei: Vanmorgen om 5 uur allemaal al op. Om half 7 zijn ze van Steenbergen al op weg met de koeien. De koppel is heel wat kleiner dan toen ze kwamen. Onze Mies gaat met de wagens. Om half negen zijn ze allemaal weg. Met Gert gaat het weer heel wat beter.
17
En Hendrik Jacobs? Op 6 april was hij gestopt met het werken voor de O.T.. Maar spoedig daarna hervat hij zijn werkzaamheden bij de AKU in Ede: Donderdag 26 april van 8 tot 16½: Gereedschap van freesbank schoonmaken. Zomers weer. Geen vliegtuigen en geschutsvuur. Engelsen om Venendaal heengetrokken. Engelse colonnes vrachtauto’s brengen levensmiddelen voor de gemeente Ede.
Vrijdag 27 april van 8 tot 16½: Gereedschap van freesbank schoonmaken. Regenachtig weer. Alles rustig. Tot 10.30 buiten. Maandag 30 april 8-12: Regen, hagel, sneeuw en koud weer. Gereedschap van freesbanken opruimen. ’s Middags vrij ter gelegenheid van Prinses Juliana’s verjaardag. Tegen de avond droog weer met weinig zon. En zo legt de dagelijkse routine geleidelijk een deken over de oorlogsherinneringen.
Bronnen Dagboeken: - Gerrit van Steenbergen, Dagboek. Gemeentearchief Ede - Hendrik Jacobs, Dagboek Literatuur: - Jong, L. de, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Den Haag Staatsuitgeverij. - Lagerwey, Vincent en Gert Plekkringa, Ede 1940 – 1945. Ede 1990 - Nooij, Ad, Oorlogshandelingen in Bennekom. De Kostersteen 89, aug. 2004 - Oort, Frans van, Een Duitse verdedigingslinie uit 1945 in het Bennekomse buitengebied. De Kostersteen 84, April 2003 Voorts zijn gesprekken gevoerd met Wil Aalbers, Henny Adams, Henk Gijsbertsen, Hendrik Jacobs, en Willy van Ravenhorst.
18
Uit de Oude Camera
De Veenderweg, de vijfsprong. Deze foto stamt uit een periode waarin de bulldozer nog geen rol speelde bij de aanleg van straten. Alles was handwerk, aanvoer van materiaal gebeurde met paard en wagen; de kruiwagen was nog van hout. Ook het nemen van een foto kostte tijd, de stratenmakers poseren met hun gereedschap. De foto is genomen vanuit het oosten. Het huis rechts op de foto is van de fam. De Nooij. Dit huis is in de oorlog verwoest. Op deze zelfde plek staat nu het huis waar mevrouw B. de Nooij – Klein Nibbelink woont. Het huis links was het snoepwinkeltje, en verderop zien we het huis van Teus van Beek. De man rechts op de foto is Hendrik van Holland, bijgenaamd ‘Suutjes an’. Deze foto is aangereikt door Marijke de Vos. De redactie houdt zich aanbevolen voor uw eventuele aanvullingen of commentaar.
19
Actie Loden Kist. Redactie In de vorige Kostersteen heeft u kunnen lezen over de actie Loden Kist. Met deze actie wil de Historische Vereniging OudBennekom voldoende geld bijeen brengen om de restauratie van de Nergenabank in de Oude Kerk mogelijk te maken. Door voor € 10 een certificaat te kopen steunt u deze actie. Maar dat niet alleen. Op het certificaat noteert u uw persoonlijke boodschap voor de inwoners van Bennekom die over honderd jaar de met lood beslagen kist waarin de certificaten veilig zijn opgeborgen, zullen openen. Voor deze toekomstige Bennekommers zal dat een uniek historisch document zijn. Leden van de dan 160-jarige Historische Vereniging Oud-Bennekom zullen deze certificaten nauwkeurig bestuderen. Zij zullen pogingen doen om deze ‘human documents’ op de juiste manier te interprete-
ren om aldus een beter begrip te krijgen van die merkwaardige wereld van Bennekom in het jaar 2006. Kortom, door de actie van de Loden Kist te steunen maakt u niet alleen de restauratie mogelijk van een historisch meubelstuk, maar creëert u ook een belangwekkend historisch document naar de toekomst. Zowel het een als het ander zal de historisch geïnteresseerde lezer van de Kostersteen ter harte gaan. Daarom, als u nog vergeten was een certificaat te kopen, neem dan snel contact op met Wout Hol of Ad Nooij (adressen op blz. 23), of loop even binnen bij de Boekelier (Novita) of de Bruna. Want op dinsdag 25 april zal tijdens de voorjaarsbijeenkomst van Oud-Bennekom de Loden Kist met de certificaten plechtig worden verzonken onder de vloer van de Nergenabank in de Oude Kerk.
Geschiedenis van de dwarsfluit Redactie Vanwege het zestigjarige bestaan van de Historische Vereniging Oud-Bennekom heeft de voorjaarslezing (dinsdag 25 april in de Oude Kerk) een feestelijk karakter. De lezing wordt verzorgd door fluitiste Marjolein Lever. Na haar jeugd in Bennekom studeerde zij dwarsfluit aan het Amsterdamse conservatorium. Daarbij specialiseerde zij zich in de
20
zogenaamde 'oude muziek'. Hierbij wordt de muziek gespeeld op authentieke instrumenten of nauwgezette kopieën daarvan. Dit zijn instrumenten zoals die in gebruik waren in de tijd van de componist. Marjolein Lever studeerde daarnaast ook Duits aan de Universiteit van Amsterdam en deed daarbij onderzoek naar het instrumentgebruik
dwarsfluiten uit verschillende perioden bespelen. Deze instrumenten bestrijken tezamen een periode van zo'n vier eeuwen en reiken van de houten Renaissancefluit zonder kleppen tot de zilveren fluit vol kleppen zoals we die nu kennen.
(foto M.Struijf © 2006)
Bij middeleeuwse Minnezang in Duitsland. Tijdens de lezing geeft zij een overzicht van de ontwikkelingen in de muziek in het algemeen en van de dwarsfluit in het bijzonder. Daarbij zal zij muziek laten horen. Maar ook zelf zal zij
Bij 'historische muziek' in Bennekom moeten we vooral denken aan muziek zoals die gemaakt werd op de kastelen die Bennekom rijk was. Ook thans beschikt kasteel Hoekelum nog over een muziekkamer. De componist Unico Wilhelm van Wassenaer (1692-1766) stamt uit dezelfde familie als de in 2004 uitgestorven bewonersfamilie van Hoekelum, die vanaf halverwege de 19e eeuw het kasteel bewoonde.
Voorjaarsexcursie naar Soest en Bunschoten-Spakenburg op woensdag 10 mei Woensdag 10 mei zal de jaarlijkse excursie plaats vinden. Om 8 uur ’s morgens zal de bus bij het Kijk- en Luistermuseum vertrekken. Rond de klok van 9 verwachten wij bij de Paardenkamp in Soest te arriveren. Het rusthuis herbergt zo’n 60 oude paarden en wordt in stand gehouden door vrijwilligers. Er volgt een rondleiding langs de stallen en weiden en er zal een indrukwekkende film vertoond worden. Vervolgens zullen wij een kopje koffie of thee met een plakje cake gebruiken in hotel “Het Witte Huis” in Soest. De bus vertrekt om ongeveer kwart over
11 naar Bunschoten-Spakenburg, waar wij om 12 uur aan boord gaan van de “Anne Elisabeth” voor een rondvaart, inclusief visserslunch, op het Eemmeer. Aansluitend worden wij getrakteerd op een klederdrachtshow in zalencentrum ‘t Haantje. Het drankje tijdens de show is voor eigen rekening. Daarna zal het Klederdracht- en Visserijmuseum bezocht worden. Om 18 uur verwachten wij terug te zijn bij het Kijk- en Luistermuseum. De excursiekosten bedragen € 35, -, te voldoen in de bus. Aanmelding gaarne via het formulier dat
21
in deze Kostersteen is opgenomen. Het zou fijn zijn als u het formulier zo spoedig mogelijk – in ieder geval uiterlijk 28 april – inlevert bij mevrouw M.S. de Vos, Dikkenbergweg 8, 6721 AC Bennekom. Bij overtekening wordt een reservelijst gemaakt. Mocht u zich hebben opgegeven en u kunt desondanks niet mee, verzoeken wij u dit tijdig aan mevrouw de
Vos te melden. Bij annulering na 28 april wordt € 15,- (de buskosten) in rekening gebracht, tenzij er een vervanger mee gaat. De excursie is in de eerste plaats bedoeld voor leden van de Hist. Ver. Oud Bennekom. Als er plaatsen over zijn, kunnen er introducés mee. Wij hopen op een leuke dag, woensdag 10 mei aanstaande.
De excursiecommissie: P.H. van Amerongen, H. Gijsbertsen en M.S. de Vos
Mededelingen van het bestuur Nieuwe leden. Het bestuur heet de volgende personen van harte welkom als nieuwe leden van de Historische Vereniging Oud-Bennekom: De heer R. Hoefakker De heer en mevrouw D.W. Hol De heer en mevrouw J.P. Marchal De heer G. van Roekel De heer C.T. van der Schouw Mevrouw K. Tersteeg-Hulstein De heer A.W. Vos Mutaties verzoeken wij u schriftelijk door te geven aan de ledenadministratie, mevr. G.M.Hoogkamer – Weijman, Emmalaan 33, 6721 ET Bennekom. Agenda van de Historische Vereniging Oud-Bennekom • Dinsdag 25 april 20.00 uur in de Oude Kerk: Lezing door Marjolein Lever over de geschiedenis van de (dwars)fluit; zie blz. 20 van deze Kostersteen. Tijdens deze bijeenkomst zal ook de met lood beslagen kist met de certificaten van 400 Bennekommers in de kerk worden begraven onder de Nergenabank; zie blz. 20 van deze Kostersteen. • Woensdag 10 mei, voorjaarsexcursie; zie blz. 21 van deze Kostersteen en het bijgevoegde aanmeldingsformulier.
22
Bestuur van de Historische Vereniging Oud-Bennekom A.J. Lever, voorzitter Mevr. M.S. de Vos , vice-voorzitter W.Hol secretaris (tel.: 0318-416171) W.C.L.van Kalleveen, penningm. Mevr. G.M. Hoogkamer-Weijman, A.T.J. Nooij V.W. van Poortvliet
Prinsenlaan 2, Dikkenbergweg 8 Pr.Bernhardlaan 19, Dikkenbergweg 72, Emmalaan 33, Hullenberglaan 4 Johanniterlaan 34
6721 EC 6721 AC 6721 DN 6721 MB 6721 ET 6721 AM 6721 XZ
Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom
Ledenadministratie Mevr. G.M. Hoogkamer-Weijman
Emmalaan 33,
6721 ET
Bennekom
Beheer foto- en diacollectie H. Gijsbertsen
Gasthuisbouwing 9A,
6721 XH Bennekom
Conservator historische collectie C.C. Meulenkamp
Prins Bernhardlaan 15
6721 DN Bennekom
Redactie Kostersteen A.T.J. Nooij, eindredacteur C.A. Heitink H.J. van den Oever P. Smit,
Hullenberglaan 4, Brinkerpad 29, Edeseweg 117, Heelsumseweg 32,
6721 AM 6721 WJ 6721 JT 6721 GT
Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom
23