DE KOSTERSTEEN Nummer 126, oktober 2013
1913: Onafhankelijkheidsfeesten in Bennekom Kees Heitink Bennekommers van vroeger waren vindingrijk bij het houden van feesten. Afhankelijkheid van reclame-uitingen en sponsoring bestond nog nauwelijks. Als er een feest moest komen, dan gingen gewoon de gezamenlijke schouders er onder en werden de kosten voor het allergrootste deel uit de eigen zak betaald. Zo ook in 1913, toen in Nederland massaal honderd jaar onafhankelijkheid werd herdacht. De Bennekommers beleefden een onvergetelijke zomer. Voor 1913 als jubileumjaar werd vooral gekozen vanwege het ‘Oranje-gevoel’. De Prins van Oranje was op 30 november 1813 op het Scheveningse strand geland, het symbolische begin van het nieuwe Nederland. Dat de werkelijke bevrijding van de Fransen toen nog tot mei 1814 op zich zou laten wachten, was men een eeuw later grotendeels vergeten. De terugkeer van Oranje werd algemeen aangemerkt als de start van het Koninkrijk der Nederlanden. Koningin Wilhelmina verjaarde op 31 augustus. Dat werd jaarlijks gevierd. Wel vonden veel Oranjecomités het organiseren van twee Oranjefeesten in één jaar een stap te veel. Dit leidde er toe dat in veel dorpen en steden de plaatselijke feestelijkheden rond de herdenking 1813-1913 rond de verjaardag van de koningin plaatsvonden. Zo ook in Bennekom. Wageningen en Ede Ook in de plaatsen rond Bennekom kwam men flink in beweging. In Wageningen werd zelfs drie dagen feest gevierd, op 14, 15 en 16 juli. Er was een bloemencorso, een gondelvaart door de stadsgracht, een harddraverij, een kinderfeest, een zangconcert en nog meer. Kortom een keur van activiteiten, met ook nog eens op alle dagen kermis en op
de laatste avond vuurwerk. Hoogtepunt in Wageningen was vooral de Historische Optocht met praalwagens en zelfgemaakte of ingehuurde kostuums. Helaas zorgde slecht weer op de eerste twee feestdagen tot uitstel van de gondelvaart en de Historische Optocht. De kostuumverhuurder wilde zijn spullen niet aan het weer wagen. Gelukkig kon de Optocht
De Kostersteen 126, oktober 2013
1
In 2013 gedenken we 200 jaar koninkrijk. Er is een Nationaal Comité dat een beperkt aantal activiteiten organiseert en zorgt dat er een speciaal uitgegeven boek over tweehonderd jaar koninkrijk verschijnt. Plaatselijke initiatieven worden nadrukkelijk aangemoedigd en kunnen zich presenteren op de website van het comité. Op een digitaal platform kunnen ideeën worden uitgewisseld en kan samenwerking worden gezocht. De feestelijkheden zijn, met recht, verspreid over 2013-2015. In het kort: Na het verlies van de ‘Volkerenslag’ bij Leipzig, van 16 tot 19 oktober 1813, keerde Napoleon verslagen terug naar Frankrijk. In april 1814 volgde verbanning naar Elba. Nederland kreeg zijn vrijheid terug. Op 21 november 1813 werd het ‘Vorstendom der Verenigde Nederlanden’ uitgeroepen. Op 30 november volgde de beroemde landing van prins Willem Frederik (de latere Koning Willem I) op het strand van Scheveningen. Hij werd ‘Soeverein Vorst’. In augustus 1814 volgde een (tijdelijke, tot 1830)) vereniging met België en een (eveneens tijdelijke, tot 1890) verbinding (personele unie) met Luxemburg. In maart 1815 volgde de inhuldiging van Willem Frederik van Oranje-Nassau als ‘Koning der Verenigde Nederlanden’. Het Koninkrijk der Nederlanden was nu een feit. met als (bedacht) thema ‘De intocht van Keizer Karel V binnen de veste Wageningen in 1546’ op de avond van de laatste dag alsnog doorgaan. De feesten waren een succes. Twee weken later, op de
2
verjaardag van de koningin werd vervolgens niets meer georganiseerd: “Het Oranjecomité vindt de onafhankelijkheidsfeesten nog te kort geleden” schreef de Wageningsche Courant in een verslag. In Ede was het op 1 en 2 september groot feest met ook hier een Historische Optocht en een presentatie van het garnizoen, dat parade liep aan het begin van de Bennekomseweg, juist ten zuiden van het spoor. Het Nieuws- en Advertentieblad voor Ede en Omstreken verscheen in oranje papier met op de voorpagina een grote afbeelding van ‘Willem Frederik prins van Oranje in 1813’, later Koning Willem 1. Na afloop van de feesten bleek dat alle vrolijkheid helaas ook een keerzijde had. “Bij de Onafhankelijkheidsfeesten in Ede heeft een boer een huzaar levensgevaarlijk met een mes in de buik gestoken”, meldde de Wageninsche Courant in haar verslag. Bennekom Aan de voorbereidingen in Bennekom van de Onafhankelijkheidsfeesten ging eerst een standpuntbepaling van het bestuur van de Bennekomse Vereniging voor Vreemdelingenverkeer (VVV) vooraf. De VVV, in een tijd dat er in Bennekom nog veel pensions en verschillende hotels waren, vertegenwoordigde de belangen van het toerisme en van de ondernemers. Vaak opereerde het bestuur uit naam van het ‘plaatselijk belang’. Desondanks werd besloten dat de VVV zich officieel afzijdig zou houden van de organisatie van de Onafhankelijkheidsfeesten. In een discussie die belangrijker leek dan hij was, werden daar bij als argumenten aangevoerd: “Oranjefeesten zijn geen plaatselijk belang” en “We
De Kostersteen 126, oktober 2013
Fig.1 Een speciaal beschilderd herinneringsbord ter gelegenheid van de Oranjetentoonstelling. In het midden een vaas met wapen en in de bladeren oranjeappeltjes. Links ‘Scheveningen 30 nov 1813’ en rechts ‘vivat Juliana 30 april 1909 D.G.V.B.’ moeten onze neutraliteit bewaren, want het is bewezen dat sommige van onze ingezetenen, waaronder leden, geen geld hebben voor zulke feesten”. Voorzitter Van Silfhout voegde daar nog eens vriendelijk aan toe: “Het Oranjecomité is zelf sterk genoeg”. Uiteindelijk werd wel toegezegd “een hele pagina” te adverteren in de catalogus van de Oranjetentoonstelling die in de zomermaanden van 1913 gehouden zou worden. Kosten: twee gulden en vijfentwintig cent. Deze tentoonstelling zou tenslotte ook door ‘vreemdelingen’ worden bezocht, veronderstelde men. Oranjetentoonstelling Het idee voor een Oranjetentoonstelling kwam van dorpsdokter C.A.J.J. Jacobse
Boudewijnse, zelf verwoed oranjeverzamelaar en in het bezit van een flinke collectie. Hij had daarnaast voldoende connecties om een serieuze en volwaardige tentoonstelling op te kunnen zetten, hetgeen ook bleek. Een commissie “ter regeling eener tentoonstelling betrekking hebbende op het Huis van Oranje’ startte in februari 1913 met de voorbereidingen. Plan was om de tentoonstelling te houden in de zomermaanden, van half juni tot half augustus, in twee leegstaande schoollokalen van de toen niet in gebruik zijnde “oude” Openbare School (daar is nu de sportzaal in de Schoolstraat) 1. B&W stemden in met dit voorstel. Er hoefde geen huur betaald te worden. De tentoonstelling bestond uit 336 voorwerpen. Daarvan kwamen er 168 uit de verzameling van dr. Jacobse Boudewijnse. Ook Hare Majesteit Koningin Wilhelmina stelde een achttal objecten beschikbaar, met als voornaamste een zilveren ketting die na het ontzet van Groningen en Coevorden door de legers van Prins Maurits in 1594 aan de Prins werd aangeboden en een tinnen bierkan van stadhouder-koning Willem III (16501702). Wat was er verder te zien? Veel schotels en borden in Delfts aardewerk met portretten van Oranjevorsten en – vorstinnen met opschriften en rijmen; Delftse vaasjes, kommen, kopjes en schoteltjes; Engelse borden; prenten, kopergravures, tegels, gegraveerde glazen en een verzameling van 52 gedenkpenningen over het Oranjehuis. In 2013 zou het Kijk- en Luistermuseum een tentoonstelling van een dergelijke allure met open armen ontvangen! Speciaal voor de gelegenheid werd een ansichtkaart uitgegeven met daarop een voor de tentoonstel
De Kostersteen 126, oktober 2013
3
Fig.2 Twee bewaard gebleven sfeeropnamen van de Oranjetentoonstelling. Op de tafel is de ketting van Prins Maurits duidelijk zichtbaar. ling speciaal beschilderd herdenkingsbord (zie figuur 1). Voor de opening van de tentoonstelling werd 18 juni uitgekozen. Speciaal die datum, want op 18 juni 1815 vond Napoleon definitief zijn einde in de Slag bij Waterloo. Er was een speciaal welkom voor de burgemeester van Ede, Alexander Baron van Heeckeren van Kell, en voor kolonel Van Hogendorp, garnizoenscommandant te Ede maar ook een afstammeling van een der leden van het beroemde driemanschap van 1813. 2 Dr. Jacobse Boudewijnse hield in zijn openingswoord keurig rekening met de heren van de plaatselijke VVV, door het “vele natuurschoon in Bennekom” nog eens met nadruk onder de aandacht van de aanwezigen te brengen. De tentoonstelling duurde het hele zomerseizoen. Als extraatje was er ook nog “een merkwaardige afdeeling Gotische
4
kunst” (woorden van de verslaggever) waaronder beelden uit Franse en Hollandse kerken van omstreeks 1500 bij de Oranjevoorwerpen gevoegd, ingebracht door de internationaal werkende kunstexpert dr. Raymond van Marle te Bennekom. Begin augustus hield Van Marle een lezing voor belangstellenden over zijn onderwerp. Over bezoekersaantallen van de Oranjetentoonstelling is niets bekend. Slechts twee foto’s tonen de sfeer (zie figuur 2). Wel is duidelijk dat deze tentoonstelling het dorpsniveau ontsteeg. Er verschenen aankondigingen in landelijke bladen. Dorpsfeest Van de Bennekomse Onafhankelijkheidsfeesten, gehouden op woensdag 20 en donderdag 21 augustus, zijn tenminste vijftien verschillende foto’s bewaard gebleven. Ze zijn te vinden in het Docu
De Kostersteen 126, oktober 2013
Fig. 3 De ereboog in de Dorpsstraat bij Van Dam de kapper. De tramrails werd vrij gehouden. mentatiecentrum van de Historische Vereniging Oud-Bennekom (HVOB). Een flink aantal inderdaad, maar dat heeft z’n verklaring. Fotograaf N.W. Mens gevestigd aan de Maanderweg te Ede kwam op woensdagmiddag 20 augustus speciaal naar de Historische Optocht om foto’s te maken. Naderhand kon ieder die dat wilde voor 10 cent een of meer opnamen op briefkaartformaat bij hem bestellen. Hij adverteerde er zelfs mee: “Dames en Heeren deelnemers aan de optochten en versieringen, een souvenir daarvan is wel een goed geslaagde foto”. Vaak werden deze foto’s gekocht en bewaard, maar soms ook verstuurd. Zo verzond J. van Grootheest op 28 augustus 1913 een van de door Mens afgedrukte foto’s naar haar broer Anton van Grootheest, die als sol-
daat in Oldenbroek was gelegerd, met het opschrift: “Dit is een kiekje van het feest, je moet maar zien of je er nog bekenden op ziet (…)”. De ‘kiekjes’ tonen verschillende erepoorten: voor Brinkzicht (nu: Kapper Piet van der Vliet, Brinkstraat 21), op de hoek van de Bakkerstraat en de Brinkstraat, aan het begin van de Bakkerstraat, tussen de huizen van schilder Moerdijk (nu: Zeeman, Edeseweg 11) en bakker Aalbers ( nu: Le Steak, Edeseweg 13) en midden in het dorp ter hoogte Van Dam de kapper (nu: Eye Wish Groeneveld, Dorpsstraat 32). Zie figuur 3.
De Kostersteen 126, oktober 2013
5
Fig. 4 Volendammergroep met rijtuig voor Brinkzicht (hoek Brinkstraat/Bakkerstraat). Koetsier is Jan Beekhuizen. Als tweede onderwerp laten de foto’s van fotograaf Mens veel in ‘historische’ kledij gestoken Bennekommers zien, vaak op of ook voor een versierde wagen. Wie zichzelf op een foto terugzag zal er vast wel een willen kopen was de begrijpelijke tactiek van de fotograaf. Een ooggetuige schreef: “Ons dorp heeft woensdag en donderdag zijn onafhankelijkheidsfeesten gevierd. De eerste dag werden de feestelijkheden geopend door klokgelui, muziek en zang. ’s Middags trok een gecostumeerde optocht door dorp (…). Vooral een Volendammer groep en de wagens voorstellende de Oude- en de Nieuwe Tijd trokken bijzonder de aandacht. ‘Avonds was het dorp, waaronder in de eerste plaats Hotel Ne-
6
der Veluwe keurig verlicht. (…) De tweede dag werden de kinderen der beide scholen (Openbare en Gereformeerde) getracteerd, terwijl daarna de schoolkinderen, voor zover ze zich op het feestterrein bevonden, onthaald werden op oliebollen en enige keeren gratis mochten schommelen. ‘s Middags volksspelen met prijzen. Beide avonden trok een zanggezelschap door het dorp, feestliederen zingende”. De Volendammergroep bestond uit vier meisjes en een man. Dat was Jan Beekhuizen, eigenaar van pension Hofrust in de Groenestraat en daardoor in het bezit van een chique rijtuig (zie figuur 4). De Volendammerkleding was met behulp van restjes door de meisjes zelf gemaakt.
De Kostersteen 126, oktober 2013
Fig. 5 De Nieuwe Tijd met bovenop de wagen vier dames en twee heren. De rollen zijn omgekeerd. Rechts Ad van Slooten. Op de grote wagen die de Nieuwe Tijd voorstelde, was bewust de rol van man en vrouw omgedraaid. “Vrouwen studeren en die arme mannen moeten de was doen en het flesje geven. Dat was de bedoeling” herinnert zoon Henk van Slooten zich. “Pa, die op de kar zat, heeft me dat heel duidelijk verteld”. Vader Ad van Slooten was boekhandelaar en zou in de periode voor de Tweede Wereldoorlog uitgroeien tot een belangrijke dorpsfiguur. In 1946 behoorde hij tot de oprichters van Oud-Bennekom (zie figuur 5). Op het feestterrein aan de Broekakker (nu: Kerkstraat/Hogeweg) stond een grote wagen met schommels, een kermisattractie van vroeger. Hier werden ook de
volksspelen gehouden. De erebogen in de Brinkstraat en de Bakkerstraat wonnen beiden een eerste prijs. Vol trots poseerden de vermoedelijke financiers uit de buurt onder hun bekroonde ereboog naast de bakkerij van Aalbers 3. Begin september stuurde meester Medema, hoofd van de Gereformeerde school, een brief naar het gemeentebestuur waarin dank werd uitgesproken voor de leerlingentraktatie tijdens de Onafhankelijkheidsfeesten. Bennekom keek vol trots op twee prachtige feestdagen. Tien dagen later, op de verjaardag van koningin Wilhelmina, zaten die herinneringen nog vers in het geheugen.
De Kostersteen 126, oktober 2013
7
Noten 1. Het schoolgebouw (de latere Berchymschool) stond sinds 1910 leeg vanwege verhuizing van de openbare school naar de naastgelegen nieuwbouw. Na de financiële gelijkstelling van het onderwijs moesten de ‘openbaren’ in 1921 echter weer gedwongen terugverhuizen naar hun oude gebouw. Dit kwam omdat er onmiddellijk na de gelijkstelling een nieuwe Hervormde school opgericht die meteen zoveel leerlingen trok dat het gemeentebestuur niet anders kon dan het oude gebouw weer in gebruik te nemen voor de overblijvende veertig openbare leerlingen. Dit werd de latere Berchymschool. De Hervormden bleven in het nieuwe gebouw, later de Oranjeschool. Over deze kwestie is in 2002 een aflevering van ‘Andere Tijden’ gemaakt. Zie: www.anderetijden.nl, Zoekfunctie: Bennekom. 2. Het Driemanschap van 1813 bestond uit Gijsbert Karel van Hogendorp, Frans Adam van der Duyn van Maasdam en Leopold van Limburg Stirum. Nadat de Franse troepen het land hadden verlaten, vormden zij het Voorlopige Bewind. 3. Verschillende foto’s van het Onafhankelijkheidsfeest 1913 zijn al eerder gepubliceerd bij het hieronder genoemde artikel van Henk Gijsbertsen. Digitaal te bekijken op www.oudbennekom.nl/kostersteen
Bronnen: Documentiecentrum HVOB Henk Gijsbertsen, Feesten in Bennekom; De Kostersteen 96, april 2006, p. 2-8 Bert Lever: De Oranje-verzameling van Dr. Jacobse Boudewijnse; De Kostersteen 84, april 2003, p. 9-14 J. Nagtegaal, Kent U ze nog… de Bennekommers, Zaltbommel 1974 Nieuws- en Advertentieblad voor Ede en Omstreken, 1913 R.H.Nijhoff en H.Rozeboom v.d. Hoef (red.), Herinneringen aan Bennekom deel 2, Ljubljana 1995 Wageninsche Courant , 1913 Gesprek met ds. H.A. van Slooten op 10-10-1991
8
De Kostersteen 126, oktober 2013
Theodorus Prins en zijn familie. Bennekom in de Franse Tijd Bert Lever Tegen het einde van de Franse Tijd, in 1812, werd Bennekom een zelfstandige Mairie (gemeente). Al in 1818 zou die opgaan in de gemeente Ede. Gedurende deze zes jaar had Bennekom een eigen Maire (Burgemeester) in de persoon van Theodorus Prins. Prins leefde in een bewogen tijd. Hij werd in 1750 geboren in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en overleed in 1829 in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Maar in de periode tussen de Republiek en het Verenigd Koninkrijk maakte hij ook de Bataafse Republiek, het Koninkrijk Holland en een periode van inlijving bij Frankrijk mee. Dit alles heeft grote invloed gehad op het leven van Prins en zijn familie. Bij tijd en wijle heeft hij ook handig gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de veranderingen met zich meebrachten. Bedreven zette hij daarbij zijn zonen als pionnen in een schaakspel in. Het leidde tot een heuse Prins-dynastie binnen de gemeente Ede.
Afb. 1. Nergenabank in de Oude of St. Alexanderkerk in Bennekom. (foto Bert Lever)
Afkomst Theodorus Prins Theodorus Prins werd op 5 september 1750 te Bennekom geboren als zoon van Henricus Prins (1717-1799), bestuurder, en Johanna van Avesaat (1718-1796). Bennekom behoorde toen tot het Ambt Ede, dat lag in het Gewest Gelre, dat weer deel uitmaakte van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De Stadhouder was, als opperbevelhebber van het leger, hierin één van de bindende factoren. Theodorus maakte eigenlijk alleen Stadhouder Willem V mee, die in 1751 op driejarige leeftijd de functie overnam van zijn overleden vader. Toen Theodorus geboren werd, was Bennekom nog een volstrekt agrarische gemeenschap. Hijzelf werd in 1768, hij was toen 18, ook vermeld als akkerbouwer. Maar hij werd wel geboren in een familie die ook bestuurlijke kwaliteiten had. Zo was zijn vader Henricus (1717-1799) custos (vanaf 1743) in het Ambt Ede voor Bennekom en ontvanger der ver-
De Kostersteen 126, oktober 2013
9
De familie Prins Henricus 1717-1799 Theodorus 1750-1829
Henricus 1779-1848
Hermanus Theodorus 1787-1852
Theodoor 1821-1860
Simonetta Arnolda Johanna 1827-1903
pondingen (grondbelasting) voor het Ambt Ede. Dat hij deze functies bekleedde was opvallend, omdat hij oorspronkelijk niet uit het Ambt Ede afkomstig was, maar uit Aalten. Hij woonde vermoedelijk ergens tegenover de Oude Kerk. Het Ambt Ede werd bestuurd door ambtsjonkers, lagere adel. Vanuit Bennekom waren dat onder meer de Jonkers van Eck van Nergena, bezitters van het goed van die naam bij Bennekom. Aan hen herinnert nog de Nergenabank in de Oude Kerk (afb. 1). Het is aannemelijk dat Henricus Prins als custos van het Ambt enerzijds het manusje van alles was, die allerlei ambtelijke zaken regelde, maar anderzijds ook een spin in het web waar je niet omheen kon. Vaak was zo'n functionaris ook koster van de kerk en schoolmeester. Eigenlijk was het dan ook logisch, dat Henricus
10
Adrianus 1790-1855
Catherina 1833-1916
vier overige kinderen
zeven overige kinderen
ook nog belastinginspecteur was en aan het einde van zijn leven nog korte tijd bosmeester op de Veluwe. In die functie hield hij toezicht op uitgestrekte gebieden, veelal onverdeelde gronden. Bij Henricus manifesteerde zich een familietrekje, dat ook in latere generaties opvallend aanwezig zou zijn: het toedelen van baantjes aan zijn kinderen. Zo werd Theodorus - naast akkerbouwer - al in 1768, op 18-jarige leeftijd, adjunct custos. Assistent van zijn vader dus. In het dorp bekleedde Theodorus al vlug ook nog enkele andere functies. Zo werd hij in 1771 als brievengaarder en kosterschoolmeester genoemd, functies die ook aan die van zijn vader gerelateerd zullen zijn geweest. Op 24 september 1773 trouwde Theodorus met de uit Wageningen afkomstige Anna Klinkenberg (1749-1820). Met haar
De Kostersteen 126, oktober 2013
kreeg hij tussen 1774 en 1790 zeven kinderen, drie dochters en vier zonen. Bataafse Republiek In de Republiek ontstonden vanaf de jaren tachtig van de 18e eeuw onenigheden tussen (vernieuwende) Patriotten en (behoudende) Prinsgezinden, die hier verder onbesproken blijven. Maar in 1795 stonden de Fransen, die zich in 1792 van hun eigen koninklijk juk ontdaan hadden, op de stoep. In de Franse legers dienden ook de nodige Patriotten die eerder naar Frankrijk gevlucht waren. Al snel was de Bataafse Republiek een feit, die de facto een vazalstaat van Frankrijk was. De Bataafse Republiek omvatte goeddeels het grondgebied van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, met uitzondering van ZeeuwsVlaanderen en delen van Limburg, die bij Frankrijk werden ingelijfd. Bovendien annexeerde Frankrijk de Oostenrijkse Nederlanden (nu België). Als gevolg van de Bataafs-Franse omwenteling kwam het leven van Theodorus Prins in een stroomversnelling. Kennelijk was hij van voldoende Patriotse snit om tal van functies op zich te nemen dan wel toebedeeld te krijgen. Een dag nadat Stadhouder Willem V naar Engeland was gevlucht, werd op 19 januari 1795 de Bataafse Republiek uitgeroepen. De hele bestuursstructuur moest in korte tijd worden aangepast en gedemocratiseerd. Voor het eerst was er sprake van een eenheidsstaat, voor het eerst kwam er een gekozen volksvertegenwoordiging en werd een grondwet vastgesteld. In Ede kwam het bestuur van de Ambtsjonkers ten einde. Op 23 februari werd
een nieuw voorlopig bestuur ingesteld; Prins maakte er deel van uit. Op 23 maart werd hij ook lid van de Staten (Provisionele Representanten) van het Kwartier van Veluwe, dat het algemeen bestuur over de Veluwe vormde. Tezamen met de Representanten van de Kwartieren van Nijmegen en Zutphen bestuurden ze op de zogenoemde Gelderse Landdagen geheel Gelderland. Het dagelijks bestuur van de Landdag werd gevormd door het Provinciaal College. Op 21 maart 1795 werd Prins er lid van, hij zou het twee jaar blijven. Met name het departement van financiën viel er onder zijn hoede. Daarnaast maakte hij deel uit van verschillende door de Landdag ingestelde commissies. Op 9 november 1796 besloot het Provinciaal College (waar hij dus zelf in zat) hem te benoemen tot Bosmeester op de Veluwe en de Veluwezoom. In deze functie volgde Prins zijn vader op, die deze functie overigens maar een jaar bekleedde. Prins behield deze positie tot 1810. Dit was een belangrijke en lang niet altijd gemakkelijke functie. De bosmeester hield zich bezig met de ontginning van de woeste gronden, de verdeling van de 'gemene gronden' en het vaststellen van het eigendom. Een kadaster waarin dit vastlag, was er niet. Natuurlijk bracht dit de nodige conflicten met zich mee. Op 16 april 1798 werd het Ambt Ede gecombineerd met dat van Barneveld en met de Heerlijkheid Scherpenzeel. Prins werd voorzitter van het ambtsgemeentebestuur en bleef dat een klein jaar. Op 1 februari 1799 kwam er namelijk al weer een einde aan deze functie; Ede, Barneveld en Scherpenzeel kregen elk weer
De Kostersteen 126, oktober 2013
11
een eigen bestuur. In datzelfde jaar werd hij aangesteld als ambtsontvanger van Ede. Ook in deze functie volgde hij zijn vader op, die de functie van 1769 tot 1798 bekleedde. Zelf zou Prins de functie uitoefenen tot 1811. In 1800 werd Prins' lokale invloed verder vergroot, op 20 mei werd hij namelijk gekozen tot Buurtrichter van de Bennekomse Buurt. Binnen dit gremium kwamen allerlei zaken van lokaal belang aan de orde en werden daar besluiten over genomen. Prins zou deze functie tot zijn dood in 1829 blijven vervullen. In 1808 kwam hier het heemraadschap van Dijkstoel van het polderdistrict Wageningen en Bennekom bij. Als Bosmeester op de Veluwe zou Prins nog te maken krijgen met Herman Willem Daendels (1762-1818), ooit één van de belangrijkste leiders van de Patriotten, die gronden toebedeeld had gekregen op de Veluwe. Daendels (afb. 2), die een hoofdrol speelde bij bijna alle omwentelingen in de Bataafs-Franse Tijd, werd in 1802 verdacht van het beramen van een staatsgreep tegen het Bataafse bewind. Om die reden werd hij gedwongen ont-
Afb. 2. Herman Willem Daendels (1762 – 1818).
12
slag te nemen als luitenant-generaal van het Bataafse Leger. Bij zijn vertrek kreeg hij ƒ 50.000 en 500 morgen heidegrond onder Heerde toegezegd als 'gouden handdruk'. Prins kreeg als bosmeester van de Veluwe de taak om die 500 morgen 'ongecultiveerde heidegrond' aan te wijzen. Het zou hem de nodige hoofdbrekens en gedonderjaag met lokale boeren opleveren. Net als zijn vader bij hem deed, deed Prins dat met zijn zonen, hij betrok ze bij zijn werkzaamheden. Ze zaten in hetzelfde gremium als hij, of ze fungeerden als zijn assistent. Prins was inmiddels een belangrijk man. Op de Veluwe kon je niet gemakkelijk om hem heen. En in Bennekom en omstreken al helemaal niet. Koninkrijk Holland In juni 1806 benoemde Napoleon zijn broer Lodewijk tot koning van Holland. Het Koninkrijk Holland bestond uit de voormalige gebieden van de Bataafse Republiek, maar het werd in oktober 1806 uitgebreid met Oost-Friesland. Dit werd veroverd door een leger onder leiding van Daendels, die door Koning Lodewijk in zijn functies werd hersteld; in 1807 zou hij hem nog tot gouverneurgeneraal van Nederlands-Indië benoemen. Lodewijk was geliefd in ons land en heeft ook tot heel wat het initiatief genomen, met name op wetenschappelijk-cultureel gebied. Zo zijn de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, de Koninklijke Bibliotheek en het Koninklijk Museum (thans Rijksmuseum) aan hem te danken. Het 'koninklijk' gaat hier dus terug op Lodewijk Napoleon.
De Kostersteen 126, oktober 2013
In en vanuit Bennekom bestuurde Theodorus Prins gewoon door. Inlijving bij Frankrijk In 1810 werd Lodewijk Napoleon door zijn broer, de Franse Keizer, aan de kant gezet en werd het Koninkrijk ingelijfd bij Frankrijk. Napoleon werd onze keizer. De inlijving leidde tot een grootschalige bestuurlijke herindeling, maar ook tot de invoering van de burgerlijke stand in 1811, waarbij iedereen geacht werd een achternaam op te geven, ook als je die tot dan nog niet had. De bestuurlijke veranderingen leidden er toe, dat er een definitief einde kwam aan het oude Ambt Ede. Het werd vervangen door het Canton Ede, met Charles Bavius de Vries (1757-1816) als Maire (burgemeester). Theodorus Prins was een van diens twee adjuncten. Het algemene beeld uit die tijd is, dat De Vries de zaken nogal op z'n beloop liet en dat Prins op een adequate wijze het werk deed (begin 1814 zou De Vries dan ook 'wegens onbekwaamheid' uit zijn functie gezet worden; toen overigens als Maire van de inmiddels aparte Mairie Ede). De verandering van de bestuursstructuur bracht ook een uitbreiding van de Municipale Raad (gemeenteraad) van Ede met zich mee. Er maakten nu 20 personen deel van uit, waaronder ook één van de zoons van Prins, Hermanus Theodorus (1787-1852). Eind 1811 werd besloten het Canton Ede op te splitsen in vier zelfstandige Mairies: Ede zelf, Bennekom, Lunteren en Otterlo. Begin december werd er een commissie ingesteld die de financiële situatie van de dan nog ongedeelde gemeente in kaart moest brengen. Hierin
werd Prins' eerder genoemde zoon Hermanus Theodorus benoemd. Later in de maand werd een commissie van prominenten benoemd die de verdeling van de belastingen over de vier nieuwe mairies moest regelen. Voor Ede werd hierin benoemd een andere zoon van Prins, namelijk Henricus (1779-1848) en voor Bennekom een derde zoon, Adrianus Gosewinus Simon (1790-1855). Bij deze cruciale onderhandelingen waren dus maar liefst vier gezinsleden uit het gezinPrins betrokken. Na de nodige onderhandelingen kwam de zelfstandige Mairie Bennekom op 1 januari 1812 tot stand. Maire werd Theodorus Prins en zijn zoon Hermanus Theodorus werd zijn adjunct. Theodorus Prins werd hiermee de eerste en enige burgemeester die Bennekom ooit gekend heeft. Het zal duidelijk zijn dat Prins op alle mogelijke manieren aan de touwtjes trok. Desondanks stelde de Mairie Bennekom zelf natuurlijk niet zo veel voor. Bennekom telde bijvoorbeeld maar 800 inwoners. En een gemeentehuis was er ook niet; de raad vergaderde in kamer die gehuurd werd in de herberg van Jacob van Silfhout. Dit logement - afb. 3 stond op de plek waar nu China Garden aan de Dorpsstraat gevestigd is. Er is bekend dat er een tafel en 12 stoelen stonden. Ook een gemeentewapen voor Bennekom was er niet. Toen in 1816 de Hoge Raad van Adel expliciet vroeg naar zo'n wapen, berichtte - bij afwezigheid van zijn vader, de burgemeester - adjunct-burgemeester Prins terug, dat het er niet was en dat er ook van afgezien werd er een te kiezen omdat de gemeente toch spoedig weer zou worden opgeheven
De Kostersteen 126, oktober 2013
13
Afb. 3. Herberg in de Dorpsstraat (op deze plek staat nu 'China Garden'). Detail uit een foto van voor 1882, toen tramrails door het dorp gelegd werd (foto Documentatiecentrum Bennekom).
(wat per 1 januari 1818 - toen de vier mairies weer samengevoegd werden tot een ongedeelde gemeente Ede - ook daadwerkelijk gebeurde). De Muncipale Raad van Bennekom kwam op 16 maart 1812 voor het eerst bijeen. De volgende mannen werden als lid geïnstalleerd: A.G.S. Prins (jawel, zoon van), G. van Beek, Johannes Bier, R.B. van Roekel, Teunis Hendriksen, J. Bakker, H.G. van Grootheest, J. Kleijnenberg, F. Diepenhorst en Van Hogendorp. Jarenlang zou de verdeling van de schulden van het oorspronkelijke Canton Ede over de vier nieuwe mairies problemen opleveren. Die verdeling gebeurde aan de hand van de bevolkingsaantallen. Burgemeester Prins maakte hierbij handig gebruik van het feit dat er voor Bennekom twee aantallen in omloop waren, namelijk 918, het aantal inwoners dat bij een telling was vastgesteld, en 800, een aantal dat Prins ooit zelf in enkele officiële stukken vermeldde. De verdeling van de schulden gebeurde uiteindelijk – voor Bennekom profijtelijk - op basis van
14
het laagste getal. Hoewel al in 1813 een verdeling was opgesteld, werd die pas in 1816 definitief. Kozakken In hetzelfde jaar dat de Mairie Bennekom tot stand kwam, trok Napoleon met een enorm leger van ruim een half miljoen man (w.o. 15.000 Nederlanders) naar Rusland om de tsaar een lesje te lezen; tenslotte veroverde hij zelfs Moskou. Het zou een Pyrrhus-overwinning blijken te zijn. Een rampzalige en smadelijke terugtocht volgde. Van de oorspronkelijke half miljoen soldaten overleefde slechts een tiende. Voor het einde van 1812 waren ze terug. Na deze smadelijke nederlaag, stortte het bewind van Napoleon in de tweede helft van 1813 in. Van allerlei kanten werd hij aangevallen en tenslotte werd hij op 6 april 1814 gedwongen afstand te doen van de troon. Hij werd verbannen naar Elba. De oorlogshandelingen van 1813 en 1814 zijn aan Bennekom niet onopgemerkt voorbijgegaan. Oost-Nederland werd
De Kostersteen 126, oktober 2013
Afb. 4. Kozakken (afb. via Alexander Sapozhnikov, St. Petersburg).
Afb. 5. Gebouw van de Jeu de boulesvereniging "Amicale de Pétanque 'Maboul'", 'Het Kanonnenveld' . (foto Bert Lever).
Koninkrijk en de Prins-dynastie Toen de kust letterlijk veilig was, kon Prins Willem op 13 november 1813 voet aan wal zetten in Scheveningen. Hij deed dat als 'soevereine vorst'. Het Soevereine Vorstendom der Verenigde Nederlanden ontstond. Dit omvatte het huidige Nederland en met ingang van 1 augustus 1814 ook het huidige België, terwijl de vorst ook Groothertog van Luxemburg werd. Sinds Willem I zichzelf op 16 maart 1815 had uitgeroepen tot koning der Nederlanden en in Brussel ingehuldigd werd, is er sprake van een Koninkrijk der Verenigde Nederlanden (200 jaar koninkrijk is ons land dus pas in 2015!). Opnieuw brak voor Bennekom een periode van bestuurlijke veranderingen aan. Een gevolg daarvan was, dat de gemeente Bennekom geen lang leven beschoren was. Samen met Otterlo en Lunteren, ging het per 1 januari 1818 op in de gemeente Ede, en was het na zes jaar dus al weer afgelopen met de bestuurlijke onafhankelijkheid. In 1814 moest Burgemeester Prins een bijdrage regelen aan de Nederlandse landsverdediging; de door de Fransen boules-vereniging "Amicale de Péingevoerde dienstplicht werd in het Soetanque 'Maboul'" dat daar staat, heet vereine Vorstendom gehandhaafd. In zelfs 'Het Kanonnenveld' (afb. 5). Bennekom kwam een gewone landstorm De Kostersteen 126, oktober 2013 15 begin 1814 'bevrijd' door Pruisen en Kozakken. In Bennekom waren dat met name Kozakken (afb. 4). Overigens werden zo ongeveer alle Russen eertijds als Kozakken aangemerkt, ook als ze dat helemaal niet waren. Nadat de Fransen verjaagd waren, zaten wij hier dus met andere vreemde soldaten. Burgemeester Prins had er de handen vol aan. Hij moest zorgen voor onderdak van de soldaten en voor de levering van voorraden. Opnieuw toonde hij zich nauwgezet. Hij noteerde nauwkeurig wat er allemaal geleverd werd. De toezegging dat alles zou worden terugbetaald, werd helaas niet nagekomen. De Kozakken hadden een kampement op Bennekoms grondgebied, namelijk op de Hoekelumse Eng. Dat is bij benadering het gebied tegenover Hoekelum aan de andere kant van de Edeseweg, het is inmiddels geannexeerd door Ede. Vanwege de legering van de Kozakken werd het terrein later het Kanonnenveld genoemd. Daaraan herinnert, te midden van de sportvelden, nu de straatnaam Kanonnonpad. Het gebouw van de Jeu de
tot stand. In een order van het Ministerie van Oorlog van 14 februari 1814 wordt zo'n landstorm onder meer als volgt omschreven: "Bij den landstorm zullen geen uniformen gedragen worden. Een groene tak op den hoed zal het teeken van den dienst wezen. Echter zal het dragen van montering [uniform] als een belooning kunnen worden toegestaan aan dezulken die zich in de exercitiën bekwaam gemaakt hebben." Uit het exercitievoorschrift blijkt, dat de landstorm bewapend was met pieken. Desondanks werd ook de behandeling van geweren onderwezen. In plaats van geweren "zullen ook bijlen kunnen gedragen worden, zoo veel mogelijk zal zich ieder van een houweel of spade voorzien". Het moet een bijzonder gezicht geweest zijn, zo'n landstorm met groene takken op de hoeden. In Bennekom werd Theodorus Prins' zoon Hermanus Theodorus er kapitein van. In 1815, tijdens zijn burgemeesterschap, kocht Prins een van de belangrijkste ge-
bouwen van Bennekom, nl. de buitenplaats Nergena (afb. 6). Het was - zoals eerder al vermeld - eigendom geweest van de Jonkers van Eck. Die hadden het in 1810 in de verkoop gedaan. Er verscheen toen een advertentie in de Oprechte Haarlemsche Courant, die het pand beschrijft. Het bestond uit "een kapitaal zeer fraai gebouwd en geheel onderkelderd huis". Er waren 25 kamers, die zowel boven als beneden 'meest behangen' waren. Dan waren er knechtenen meidenkamers, kelders, keukens, ruime zolders. Er was een koetshuis en een stalling voor 10 paarden. En dan waren er nog een aantal bijgebouwen, boomgaarden enz. Informatie in te winnen bij T. Prins en zoon te Bennekom! Kortom het was beslist een woning een ambtsjonker waardig en men kan zich voostellen, dat Prins het nu ook beslist een burgemeester waardig vond. Hij kocht het dus in 1815. Vanaf toen zat de familie Prins in de Nergenabank in de
Afb. 6. Huis Nergena in 1731 (tekening Cornelis Pronk 1691 – 1759; Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie).
16
De Kostersteen 126, oktober 2013
Theodorus Prins overleed op 25 mei 1829. Uit aller naam schreef zijn oudste zoon Henricus in de overlijdensadvertentie dankbaar dat zij 'den dierbaren afgestorvenen met een vrolijk oog in de eeuAfb. 7. Overlijdensadvertentie Theodorus Prins 1829 wigheid nastaren' (afb. (Centraal Bureau voor Genealogie). 7). Na zijn dood werd kerk, die sindsdien ook wel de PrinsenNergena in 1830 afgebroken en bouwde bank genoemd werd. de familie een groot pand aan de Dorps(Zie voor de geschiedenis van Nergena straat, de Prinsenhof (afb. 8), min-ofde artikelen die daarover verschenen in meer op die plek waar nu Ter Stal geDe Kostersteen 109, 2009.) huisvest is. Van de in 1818 nieuw gevormde geNa vier jaar assessor geweest te zijn, was meente Ede werd Prins' zoon Hermanus Theodorus' zoon Hermanus in 1822 Theodorus assessor (ongeveer zoiets als schout/burgemeester van Ede geworden. een wethouder nu). Theodorus was Hij zou dat tot zijn dood in 1851 blijven. slechts 'gewoon' lid van de gemeenteraad. Hermanus werd als burgemeester van Wel bleef hij bijvoorbeeld nog tot zijn Ede opgevolgd door zijn oudste zoon, dood in 1829 Buurtrichter van de Benneopnieuw een Theodorus (1821-1860), die komse Buurt. overigens tevens gemeentesecretaris was.
Afb. 8. De 'Prinsenhof' aan de Dorpsstraat (foto Documentatiecentrum Bennekom).
De Kostersteen 126, oktober 2013
17
Deze overleed in 1860 kinderloos. Met deze derde burgemeester Prins op rij kwam een einde aan deze bestuurlijke dynastie. Herinneringen aan de familie Prins In Bennekom zijn ook nog enkele letterlijke herinneringen aan de familie Prins. Zo is de Prinsenlaan naar hen vernoemd en werd een school die gebouwd werd op
een akker die ooit aan de familie Prins toebehoorde, de Prinsenakker genoemd. In de Oude Kerk bevindt zich de oude Nergenabank, die sinds de aankoop van Nergena door Theodorus Prins ook wel de Prinsenbank genoemd wordt. Tot slot is er op het oudste deel van de begraafplaats nog een grafkelder van de familie Prins met daarop de bekende 'Engel van Bennekom'.
Dit artikel is enerzijds een bewerking van een lemma dat ik over Theodorus Prins schreef in het Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 9 (2012) en anderzijds van een lezing die ik hield na de jaarvergadering van de HVOB op 12 maart 2012.
Belangrijkste bronnen: Peter van Beek en Evert Somer, 2003. Het burgemeestersgeslacht Prins. Website Gemeente Ede (oktober 2011). Gerrit Breman, 1985. Vinger aan ijzeren vuist: een Veluws dorpsburgemeester in de Franse tijd: 1811-1813. Werkstuk geschiedenis. Eigen uitgave, 68 p. P. Brood, P. Nieuwland, L. Zoodsma, 1993. Homines novi: de eerste volksvertegenwoordigers van 1795. Schiphouwer en Brinkman, Amsterdam, 735 p. Prins, Nederland's Patriciaat 4 (1913). W.F. Leeman, 1986. Prins. De Nederlandsche Leeuw 103: 269-774. P.W. van Wissing, 1996. De eerste volksvertegenwoordigers van Gelderland in 1795. Schiphouwer en Brinkman, Amsterdam, 311 p.
18
De Kostersteen 126, oktober 2013
Een vlag voor Bennekom Bert Lever Na afloop van de jaarvergadering in 2012 van de Historische vereniging Oud-Bennekom werd een Bennekomse vlag gepresenteerd. Deze vlag brengt aan de ene kant de verbondenheid van Bennekom met de gemeente Ede tot uitdrukking, aan de andere kant zijn er elementen in opgenomen afkomstig uit de geschiedenis van Bennekom zelf. Hieronder de achtergronden van de vlag. Gemeentewapen en -vlag van Ede Om de verbondenheid van Bennekom met Ede tot uitdrukking te brengen, ligt het voor de hand om eerst eens de vlag van Ede onder de loep te nemen. Omdat gemeentevlaggen meestal afgeleid zijn van het gemeentewapen (en dat is bij Ede zeker het geval), is het goed om eerst daar naar te kijken. Daartoe moeten we even terug naar 1813. Dankzij de Fransen hadden we toen, als inmiddels zelfstandig land, voor het eerst een eenheidsstaat. Er moesten dan ook dingen centraal geregeld worden. Zo werd de Hoge Raad van Adel opgericht, een instituut dat behalve
over adellijke families en familiewapens, ook over de overheidsheraldiek ging, waaronder gemeentewapens. In tegenstelling tot de Gemeente Bennekom (tussen 1812 en 1818 was Bennekom een zelfstandige gemeente), koos Ede wel voor een gemeentewapen. De omschrijving van het gemeentewapen van Ede vermeldt dat op een veld van lazuur (blauw) in goud een vrijheidsbeeld 'rustende op een bijbel' is aangebracht (afb. 1, inschrijving HRvA). Het vrijheidsbeeld - een maagd met een vrijheidshoed op een lans - was al in gebruik
Afb. 1. Beschrijving en tekening van het wapen van Ede in het register van de Hoge Raad van Adel anno 1816 (afbeelding Hoge Raad van Adel). De Kostersteen 126, oktober 2013
19
Afb. 2. Halve Generaliteitsgulden (10 stuivers) uit 1749 van het Gewest Holland van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Op de muntzijde MO(neta) ARG(entea) ORD(inum) FAED(eratarum) BELG(icarum) HOLL(and) = zilveren munt van de staten van de Verenigde Nederlanden van Holland. Op de keerzijde de Nederlandse maagd met een speer met vrijheidshoed, leunende op een bijbel op een zuil. bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, bijvoorbeeld op de munten (afb. 2). Het is dan ook niemand minder dan de Nederlandse maagd die in het wapen van Ede is afgebeeld. De vrijheidshoed van de maagd gaat terug op de klassieke oudheid: een vrijgekochte slaaf mocht als teken van zijn vrijheid een hoofddeksel dragen. De naam van de Nederlandse maagd is overigens Belgia! Om dat te verklaren moeten we terug naar de Romeinse tijd. De Romeinen noemden namelijk het gebied ten noorden van Gallia (zeg maar Frankrijk) en ten westen van Germania (Duitsland), Belgica. Vanaf de Renaissance, toen het Latijn als taal van geleerden opkwam, werd Belgica of Belgium als synoniem voor 'Nederlanden' gebruikt. De Nederlandse leeuw werd de
20
Leo Belgicus en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd 'Reipublicae Belgarum foederatae'. Dit is terug te zien op munten uit die tijd waar de naam van de Republiek is afgekort tot 'Fæd. Belg.', ofwel Fæderatarum Belgicarum. Op die munten staat - zoals gezegd - ook de Nederlandse maagd Belgia, met lans en vrijheidshoed, rustende op de Bijbel. Toen de voormalige Oostenrijkse Nederlanden zich in 1830 losmaakten van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, was een naam voor het nieuwe land snel gevonden: België. Ook op de vlag die Ede meestal gebruikt (afb. 3a; feitelijk een promotievlag) zien we weer Belgia rustende op de bijbel. Dit keer rust ze ook op de naam Ede. Dit is begrijpelijk - niet de officiële vlag van de
De Kostersteen 126, oktober 2013
Afb. 3. Promotievlag van Ede (a) en gemeentevlag van Ede (b).
gemeente, de 'buitendorpen' herkennen zich hier natuurlijk niet in. De officiële vlag van de gemeente is een verticaal gedeelde blauw-gele vlag (de kleuren verwijzen naar het lazuur en goud in het gemeentewapen). In het midden daarvan zijn in 'omgekeerde kleuren' de belangrijkste elementen uit het gemeentewapen - met enige moeite - te herkennen. De Nederlandse maagd is teruggebracht tot een gestileerde vrijheidshoed. Deze hoed 'rust' evenwel nog steeds op een evenzeer tot het uiterste minimum teruggebrachte bijbel (afb. 3b). Het ligt voor de hand om deze historische elementen terug te laten komen in een Bennekomse vlag om zo de eeuwenoude verbondenheid met het Ambt Ede en later de Gemeente Ede tot uitdrukking te brengen. Bennekoms element Natuurlijk ligt het ook voor de hand om een Bennekomse vlag een Bennekoms accent te geven. Aangezien voor de vlag van Ede naar het verre verleden is gekeken, ligt het voor de hand dat voor een Bennekomse vlag ook te doen. Om die reden is gekozen voor de kolommen met bekroningen van afgeplatte bollen waar
aan het dubbele smeedijzeren hek van Nergena is opgehangen. Niet alleen zijn die afgeplatte bollen tamelijk specifiek voor Bennekom (ik ken geen andere), juist deze bollen gaan al heel lang mee in de geschiedenis van Bennekom, en ook die van Ede trouwens. Oorspronkelijk stonden ze bij het Huis Nergena (zie de afbeelding bij het artikel over Theodoor Prins in deze Kostersteen) dat vanaf 1664 eigendom was van de familie Van Eck. De achtereenvolgende jonkers Van Eck waren allemaal ambtsjonkers van het Ambt Ede. Zij liepen en reden in koetsen dus tussen de afgeplatte bollen door. De laatste Van Eck die er eigenaar van was, Samuël van Eck (1779-1843), verkocht het omvangrijke landgoed Nergena in 1810. In 1815 kocht de Bennekomse burgemeester Theodorus Prins de buitenplaats Nergena (niet het hele oorspronkelijke landgoed). Opnieuw liep en reed er een bestuurder, nu een burgemeester, tussen deze bollen door. Na de dood van Theodorus Prins in 1829, werd het huis in 1830 afgebroken. De familie Prins bouwde een nieuw, groot huis, de 'Prinsenhof', aan de Dorpsstraat in Bennekom. En.... de afgeplatte bollen van Nergena (en een zonnewijzertje)
De Kostersteen 126, oktober 2013
21
verhuisden mee naar dit nieuwe huis. In dit huis woonden onder meer de zoon (Hermanus) en kleinzoon (Theodorus jr.) van Theodorus Prins, die beiden burgemeester van Ede werden. Tot de laatste in 1860 overleed, liepen en reden er opnieuw bestuurders van Ede tussen de bollen door. Na de dood van Hermanus bleven nog enkele van zijn zusters op de Prinsenhof wonen. Slechts één van de tien kinderen van Hermanus trouwde, zijn dochter Simonetta (1827-1903). Zij trouwde in 1855 in Ede met Frederik Tromp (18281900), die het tot wethouder van Amsterdam en minister van Marine zou brengen. Nadat de een na de ander was overleden, bleef uiteindelijk alleen nog de in 1833 geboren Catharina over. Ze zou er 17 jaar alleen wonen en pas in 1916 overlijden. Er is een foto (afb. 4) bewaard gebleven van een bezoek aan haar van haar nichtje Augusta Elise Tromp (1861-1950, dochter van Simonetta) en haar man Lodewijk Johannes van der Mandele (1860-1913). Al aan het einde van de 19 eeuw beijverden de dames Prins zich voor de gezondheidszorg in Bennekom. Dankzij hun
geld kwam in 1894 een ziekenhuisje tot stand, Bethanië. Het zou zich in een aantal stappen verder ontwikkelen tot het Protestants Christelijk Ziekenhuis in Bennekom, dat in 2000 opging in het Ziekenhuis 'Gelderse Vallei'. De Prinsenhof bleef na het overlijden van Catharina leeg staan. Alleen zo nu en dan verbleven er nog enkele neven en nichten van Catharina in. In 1924 was het zo in verval geraakt datn werd besloten het af te laten breken. De familie Van der Mandele besloot toen de afgeplatte bollen bij het toegangshek en de oude zonnewijzer van Nergena mee te nemen. En zo kwamen die in Wassenaar en later Den Haag terecht. In 1952 werd op het terrein van het oude Nergena het Rijksinstituut voor het Rassenonderzoek van Landbouwgewassen (RIVRO) gebouwd. Het kreeg dezelfde naam. Door bemiddeling van Henk Gijsbertsen (die bij het RIVRO werkte en nu erelid is van de HVOB), zijn na verloop van tijd de oude afgeplatte bollen en de zonnewijzer weer naar Bennekom teruggekomen. Ze zijn een keer verplaatst, maar ze sieren tot op de dag van vandaag de ingang van het nieuwe Nergena (afb. 5). Nog steeds kun je tussen deze bollen doorlopen of -rijden, net als eertijds de ambstjonkers deden, zoals de Afb. 4. Augusta van der Mandele-Tromp, Lodewijk van der Mandele en Catharina Prins op het terras van 'De Prinsenhof' . (foto Documentatiecentrum Bennekom)
22
De Kostersteen 126, oktober 2013
Genealogie werd op verzoek van auteur dezes een vlag van Bennekom ontworpen in dezelfde blauw-gele kleuren als de vlag van Ede. De vlag bevat - verlaagd opgenomen - elementen uit de vlag van Ede, alsmede de hekkolommen met afgeplatte bollen van Nergena Een daarvan opgemaakte oorkonde werd tijdens de jaarvergadering van de HVOB op 13 maart 2012 ondertekend door C. Afb. 5. Toegangshek bij Nergena met de afgeplat- van der Knaap, Burgemeester te bollen als versiering (foto Bert Lever). van Ede, A.J. Lever, directeur Centraal Bureau voor Genealoburgemeester van Bennekom deed en gie en A. van Kampen, Voorzitter Histonadien zijn zoon een kleinzoon, die het rische Vereniging Oud-Bennekom. Op tot burgemeester van Ede brachten. Deze dezelfde avond kon een door Dianne van bollen zijn dan ook bijzondere elementen Kampen vervaardigd model van de vlag van het Bennekomse erfgoed. Om die gepresenteerd worden (afb. 6). reden zijn ze gekozen als het BennekomInmiddels zet het bestuur van de verenise element in de Bennekomse vlag. ging zich ervoor in de vlag ingang te doen vinden. Bennekomse vlag Door Guus van Breugel de afdeling Heraldiek van het Centraal Bureau voor
Afb. 6. Presentatie van de Bennekomse vlag op 13 maart 2012. Rechts Burgemeester Cees van der Knaap, links Bert Lever (foto Lisette Ruzius).
De Kostersteen 126, oktober 2013
23
Boekbespreking Tarq. Hoekstra Kees Gast, Bob Kernkamp, Leo Klep (red.), Geschiedenis van Wageningen, Wageningen 2013, 384 p., 28x23 cm., geïll. Prijs 39,90 euro. Dat Wageningen 750 jaar geleden van de Gelderse graaf Otto II stadsrechten ontving, zal wel niemand ontgaan zijn: er waren en komen tal van manifestaties. Die zijn echter van voorbijgaande aard. Blijvend daarentegen is de kloeke en mooi vormgegeven stadsgeschiedenis, waarmee Wageningen zich schaart in de groeiende reeks – ook kleinere – steden die hun historie op fraaie en verantwoorde wijze boekstaven. Gelukkig heeft men ook in het geval van Wageningen gekozen voor een aantal (16!) auteurs die ieder dàt aspect van de stadsgeschiedenis voor hun rekening nemen waarin zij thuis zijn. Soms heeft dat wat onevenwichtigheid tot gevolg: aan de ene kant zijn er hoofdstukken met een brede opzet met daarnaast zeer gedetailleerde verhalen, zoals bijvoorbeeld over het kasteel of over het voetbal. Je zou deze stukken echter ook als verdieping van de meer algemene verhalen kunnen opvatten, een soort uitgebreide kaderteksten. Het is in het kader van De Kostersteen niet mogelijk een uitvoerige bespreking van alle hoofdstukken te geven of om op alle slakken zout te leggen. Die laatste zijn er natuurlijk altijd in een boek van een zó grote omvang en met zóveel auteurs, maar echt veel zijn het er niet. Echt jammer is dat het boek niet op iets beter papier gedrukt is, waardoor de talrijke en vaak fraaie illustraties iets te donker en soms wat `modderig’ zijn uitgevallen. Ik vrees dat de kosten hier een rol gespeeld hebben, want de productie moet een klein vermogen gekost hebben. Voor Bennekom zijn onder meer de verhalen van Jelle Vervloet en Hans Buiter interessant. Vervloet behandelt het landschap en de geschiedenis van Wageningen en omgeving van de `oudste tijden’ tot het jaar van de stadsrechtverlening, waarbij hij de hypothese niet schuwt. Buiter behandelt het vervoer, waaronder natuurlijk ook de verbinding van Wageningen via Bennekom naar Ede. Alles bijeengenomen is het maken van dit boek een prestatie van formaat geweest waar Wageningen trots op kan zijn en dat de lezer urenlang plezier kan verschaffen. Het boek schijnt overigens (bijna) uitverkocht te zijn.
24
De Kostersteen 126, oktober 2013
Correctie In de Kostersteen 125 staat op blz. 7 een foto van de opening in 1925 van de geasfalteerde Edeseweg. Henk Gijsbertsen meldt ons dat het onderschrift van de foto onjuist is. De foto heeft betrekking op de opening van de geasfalteerde Dorpsstraat omstreeks 1930.
Bestuursmededelingen Najaarslezing: Presentatie van ‘Boerderijen in Bennekom’ Op 30 oktober zal de boekpresentatie van deel 2 in de serie "Geschiedenis in Beeld": Boerderijen in Bennekom in “de Brink” aanvang 20.00 uur plaats vinden. Tijdens deze boekpresentatie zullen de auteurs, Henk van Amerongen, Henk Gijsbertsen en Ad Nooij vertellen over de tot standkoming van dit fotoboek. De auteurs hebben in 2011 deel 1 gepresenteerd “De Bovenweg in Bennekom”. Van dit boek zijn er inmiddels vele honderden verkocht. Met het boek “Boerderijen in Bennekom” presenteert de vereniging een prachtig boek kijkboek. Het eerste exemplaar zal overhandigd worden aan de heer Hennie Adams, voorzitter van de Stichting De Dorschkast” uit de Kraats, Bennekom. In 2002 werd de stichting 'De Dorschkast' opgericht. Het doel van de stichting is het agrarisch cultureel erfgoed in stand te houden. De mannen van de Dorschkast zullen de Stichting voor het voetlicht brengen, beginnend bij het gemeentelijk monument, de 1915 gebouwde dorsmachineschuur aan de Dijkgraaf. Op deze avond zal ook een nieuw gezamenlijk project van de Historische Vereniging Oud-Bennekom en de Stichting de Dorschkast gepresenteerd worden. Wat dat project inhoudt…..dat blijft tot 30 oktober een verrassing. Tijdens deze bijeenkomst zal het boek verkocht worden met een aantrekkelijke korting, namelijk voor € 12,50. Daarna zal het boek te koop zijn op diverse plekken voor € 15,Tijdens de avond zal er een mini-expositie zijn van schilderijen van Leen Zandbergen.
Ad Nooij erelid Oud-Bennekom Op 20 maart 2013 is Ad Nooij tijdens de algemene ledenvergadering benoemd tot erelid van Historische Vereniging Oud-Bennekom. Hij verzorgt al tien jaar de redactie van het verenigingsblad De Kostersteen. Tevens was Ad Nooij van 2002 tot en met 2011 bestuurslid. Hij ontving uit handen van voorzitter Dolf van Kampen de erepenning. 'Dit had ik totaal niet verwacht. Jullie hebben me hiermee compleet overvallen', was de reactie van Ad Nooij. De voorzitter haalde in zijn toespraak Max van Hoffen aan die burgemeester J.J.G. Boot tot het eerste erelid van Oud-Bennekom benoemde. Van Hoffen richtte zich in 1951 tot de De Kostersteen 126, oktober 2013
25
burgervader met de woorden: ‘Oud-Bennekom heeft zich voorgenomen uitermate zuinig te zijn met het verlenen van het predikaat Erelid. Als er een erelid zal worden benoemd, dan zal die eer van twee kanten moeten worden gevoeld. Het zal voor u een eer moeten zijn om lid van Oud-Bennekom te zijn, maar ook zal het een eer zijn voor OudBennekom om u onder de leden te tellen. Aan deze voorwaarde is in uw geval ten volle voldaan’. Oud-Bennekom is inderdaad zuinig geweest met het verlenen van een erelidmaatschap. Sinds de oprichting in 1946 zijn er tien leden tot erelid benoemd. Inclusief het kersverse erelid zijn er nu vier ereleden lid van de vereniging. Op 11 maart 2002 werd Ad Nooij benoemd tot bestuurslid van de vereniging. Vanaf november van hetzelfde jaar voerde hij ook de redactie van De Kostersteen. Sindsdien maakte Ad Nooij ruim veertig edities van het verenigingsblad maar was ook betrokken bij een aantal speciale uitgaven van het blad in samenwerking met de historische verenigingen van Ede en Lunteren. 'Bovendien is hij al zo’n tien jaar de motor van het programma van de Open Monumentendag in Bennekom. Dat leverde een aantal zeer succesvolle Monumentendagen op', aldus de voorzitter. Ad Nooij was ook bij vele verenigingsuitgaven betrokken. Zo was hij de vormgever van Straatnamen in Bennekom (2004). Ook schreef hij vier hoofdstukken in Dit is Bennekom (2009). Naast deze activiteiten als vrijwilliger voor de vereniging, werkte hij ook geruime tijd aan het boek Bennekom Joods Toevluchtsoord 1940-1944. Vorig jaar kwam dit boek uit en het was gelijk succesvol. Hoewel er nog steeds exemplaren worden verkocht, zijn er vorig jaar al ruim vijfhonderd over de toonbank gegaan. Hij deed veel onderzoek naar de geschiedenis van Bennekom en publiceerde daarover in de afgelopen jaren meer dan dertig artikelen in De Kostersteen. En alsof dat nog niet genoeg is, voert hij ook nog de redactie over de boekenreeks ‘Geschiedenis in beeld’ waarvan het eerste deel De Bovenweg in 2011 uitkwam. Binnenkort verschijnt het tweede deel Boerderijen in Bennekom. Uit het bovenstaande blijkt wel, dat Ad Nooij zijn benoeming tot erelid van de vereniging beslist verdiend is.
Nieuwe leden Het bestuur van de Historische Vereniging Oud-Bennekom heet de volgende nieuwe leden van harte welkom: Mevr. E. van Beek-Loef Dhr. A.D.H. Langstraat Mevr. F.M. Berendsen-Joosten Fam. J. Roodzant Dhr. H.G. van den Berg Mevr. M.H. Spier-Kuipers Dhr. En mevr. F. van de Brink Fam. C. Staas Mevr. M. Dijkstra Dhr. W.J. Thieme Dhr. G. Eijgenraam Fam. C. Verrijn-Stuart Dhr. J. Fokkens Fam. M.N.D. de Vries Mevr. M. van Ginkel-Koudijs Fam. C. Welgraven Fam. M. Govers Fam. E.G. Wouda Fam. H.A.M. van Hoffen Fam. A. Zijlstra
26
De Kostersteen 126, oktober 2013
Agenda van de Historische Vereniging Oud-Bennekom -
Woensdag 30 oktober: Najaarslezing en presentatie boek “Boerderijen in Bennekom”. Plaats: Zalencentrum De Brink. Aanvang 20.00 uur. Vrijdag 10 januari Nieuwjaarsreceptie Zalencentrum De Brink 19.30 tot 22.00 uur. Onze voorzitter zal terugblikken op het afgelopen jaar en alvast vooruitkijken naar 2014. Tevens draait er een doorlopende diashow en zal er een verloting plaatsvinden. Vanzelfsprekend is er weer een mogelijkheid om boeken van onze vereniging te kopen, waaronder het nieuwe Boerderij-boek. Komt u ook naar deze gezellige avond? Vooraf aanmelden is niet verplicht, maar wel wenselijk, zodat we een indicatie hebben van het aantal bezoekers. Dit kan door een mailtje te sturen naar
[email protected] met als onderwerp “Nieuwjaarsreceptie” of een kort briefje af te leveren bij één van onze bestuursleden. U kunt dit vanaf heden doen.
Documentatiecentrum Bennekom Het documentatiecentrum van de historische vereniging Oud-Bennekom is gevestigd op de bovenverdieping van het Kijk en Luister museum, en is elke dinsdag voor bezoekers geopend van 09.00 – 12.00 uur en 14.00 – 16.00 uur. Geïnteresseerden in de historie van Bennekom zijn welkom na een afspraak via onderstaande personen: Henk Gijsbertsen, telefoon (0318) 415275; email:
[email protected] Riet Hoogkamer, telefoon (0318) 416180; email:
[email protected] Bestuur A. van Kampen, voorzitter R. Hartman, secretaris Kerkhoflaan 36 6721 EZ Bennekom 0318 419043 M. van den Brink, penningm. G.J. Adams Mevr. C.J. Knoppers Mevr. G.J.M. van Raan-Onderwater Mevr. L. Ruzius e-mail:
[email protected] Ledenadministratie Mevr. G.J.M. van Raan-Onderwater Grietjeshof 18, 6721 VJ Bennekom 0318 413593 Website: www.oudbennekom.nl
Beheer foto- en diacollectie H. Gijsbertsen H.van Amerongen C. Vos Bibliotheek Mevr. G.M. Hoogkamer
Redactie Kostersteen A.T.J.Nooij, hoofdredacteur e-mail:
[email protected] H. Van Amerongen C.A. Heitink Mevr. L. Ruzius J.A. van der Valk
De Kostersteen 126, oktober 2013
27
De Kostersteen 126 Oktober 2013
Kees Heitink
1913: Onafhankelijkheidsfeesten in Bennekom
1
Bert Lever
Theodorus Prins en zijn familie. Bennekom in de Franse Tijd
9
Bert Lever
Een vlag voor Bennekom
19
Tarq Hoekstra Boekbespreking: Geschiedenis van Wageningen
24
Bestuursmededelingen
25
De KOSTERSTEEN is het orgaan van de Historische Vereniging Oud-Bennekom. De Kostersteen verschijnt vier maal per jaar en wordt gratis toegezonden aan de leden van de vereniging. De minimum contributie in 2013 bedraagt € 15,40 per jaar voor een individueel lidmaatschap en € 16,40 voor een gecombineerd lidmaatschap (bijv. echtpaar). Aanmelding bij de ledenadministratie. Betalingen op rekening NL50 INGB 0000 9089 80 van Vereniging Oud-Bennekom. Het geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen uit de Kostersteen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie of het bestuur. ISSN 13830465
28
De Kostersteen 126, oktober 2013