NUMMER
157
J U L I - A U G . 1939
DE KATHOLIEKE PERS MAANDORGAAN VAN DE NEDERL. ROOMSCH-KATH. JOURNALISTEN-VEREENIGING VERSCHIJNT ELKEN len VAN DE MAAND ABONNEMENTSPRIJS f 2.50 PER JAAR ADVERTENTIEPRIJS f 4 . - PER V12 PAO-
DAOEL1JKSCH BESTUUR: Voorzitter: Mr. H. F A. OEISE, Lorentzkade 23, Leiden Secretaris: F. I. M. SCHNEIDERS, Hoogewoerd 124a Leiden Penningmeester: F. I. H. M. MULLER, Van Eeghenstraat 153, boven, Amsterdam Giro 303185. •
Oss en het rapier Oss is voorbij. Als de Pers het wil. Maar het ras der strijders met ontbloote degen sterft uit. Ook in den strijd der gedachten is het flitsend rapier vervangen door eeu bom geladen met bacillen. De logica der rede wordt legende. In plaats daarvan bespeelt het menschelijk vernuft een instrument van leugen en laster en men hoort niet eens meer dat het valsch klinkt. Een nieuwe generatie courantiers bespeelt het klavier van de schrijfmachine, niet om schoonheid te ontdekken noch waarheid, maar om een gehaten tegenstander te treffen, die de toekomst, hun toekomst, in den weg stond. Dat heeft de rol der pers in de affaire Oss ons geleerd. De klanken van dat klavier zijn over ons land gegaan, zóó lang, tot geen oor meer hoorde, dat het valsch klonk, zóó lang, tot de toon van rede en overtuiging de valsche toon van partijzucht geworden was. En met verweet in het parlement c'en minister, dat hij van te voren de reactie van het volk niet had gepeild en gevoeld. Dat was zijn groote en nvergeefelijke fout. En niemand wist meer iets van de „spontane verontwaardiging" van een volk, waardoc* het, vooraf systematische opgehitst door zijn pers, de ergste wandaden onder goedkeurend oog bedrijven kon. Het werk en de invloed van een pers in een naburig land had deze parlementariërs niets geleerd. En welke rechter zou dit ook ikunnen beoordeelen, als hij bij de woorden blijven moet en geen geheime bedoeling, geen interlinie, geen twintig-punts-kop-overiwee-kolom te beoordeelen krijgt? De rattenvanger is door het land gegaan, in het kleed van het Recht, dat nog niet geheel door de motten was verteerd. En de menschen langs den weg luisterden een wijle naar die vreemde wijs en dat vreemde lied, dat
: ^ ^ = : = ^ = = = = = = = = VERANTWOORDELIJK REDACTEUR _ F R A N S S C H N E , D E R S L E I D E N w u " H O O G E W O E R D 124 A , T E L , 2 5 2 6 5 . -
hun zeide, dat hun recht geschonden was. Zij wisten dat niet. Maar het wijsje was zoo vreemd, zij konden er niet aan weerstaan en volgden den fluiter. Het verstand zonk weg in het gevaarlijk spel van valsche muziek, welks compositie niemand doorzag. Het was een muziek, die verontwaardiging wekken moest, want alleen de verontwaardiging van een heel volk kon een minister treffen en een partij, die teveel gingen beteekenen in het nationale leven. O, neen. Dame, ingeënt op adellijken stam, zelfs gij hebt de reactie van het volk niet doorschouwd. Zelfs gij hebt niet bemerkt, dat iedere muziek een reactie heeft, dat deze persmuziek juist om een bepaalde reactie werd gecomponeerd en dat men u tenslotte in dit orchest liet meespelen. Het zal u alleen gestreeld hebben, dat de partij, die u speelde, zoo geprezen werd. En wij, katholieke journalisten, hebben de onbegrijpelijke schanddaad van partijzucht begaan, door en bloc en aaneengesloten dien katholieken minister te verdedigen; deze heele ractie en dat smadelijk slot was onze schuld, omdat wij ons verdedigden tegen een net van laster, tegen een sfeer van list, waarin men het liefst héél het volk h a d willen vangen tot heil van het antipapisme. Maar deze ware naam bleef voor allen verborgen in het wit dat de krantenletters niet bedekken. Misschien is het onze schuld toch. Wie strijdt er nu met een rapier tegen bacillen? Wie draagt er kanten lubben en een geplooide kraag, waar een gasdichte overall geboden zou zijn? Maar wij weten het nu. Wij weten nu, dat men tegen zulken niet strijdt met de logica van het verstand, waarom zij lachen. Het is nu donker, het schemert nog na deze verduisteringsproef, maar het zal toch weer licht worden. F. S.
.
Pag
398
RAPPORT VAN DE COMMISSIE AAN HET BESTUUR DER N.R.K J.V. OVER DE RECHTSPOSITIE DER JOURNALISTEN, WERKZAAM BIJ DE NED. R.K. PERS
Door de commissie der rechtspositie is op 6 Mei 1939 onderstaand rapport aan het bestuur der N. R. K. J. V. uitgebracht; Ia. De commissie is van oordeel, dat de toestand, waaronder de Katholieke Journalisten in Nederland arbeiden, met het oog op een behoorlijke rechtspositie, dringend verbetering behoeft.
JULI-AUG. 1939
- No. 157
3a. Het is wenschelijk in deze actie niet alleen contact te zoeken met de vereeniging van R. K. Dagbladdirecteuren, welke immers niet alle directies omvat en geen bindende opdracht aan haar leden geeft, maar de besprekingen te voeren met de afzonderlijke directies om te zien, wat in elk afzonderlijk geval kan worden gedaan of is te bereiken, en daarna bet standpunt der vereeniging nader te bepalen. b. Het is de bedoeling te arbeiden in de richting van een collectief arbeidscontract tusschen alle R. K. bladen en alle daaraan werkende leden der N. R. K. J. V.
c. Intusschen kunnen, door de N. R. K. J. V. met afzonderlijke Directies, collectieve contracten worden geb. Zij meent bij haar actie, om tot een behoorlijke sloten, voor haar leden. rechtspositie te geraken, zich alleen te moeten bepalen 4a. Het bezwaar van onmogelijkheid, door de slechte tot de Katholieke Journalisten. economische toestand, zal naar de meening der comc. Het argument, dat de huidige slechte economische missie moeten worden ondervangen door het overwetoestand geen verbetering toelaat, wijst de commis- gen van middelen, ten einde een slechten financieelen sie af. toestand, waar noodig, te verbeteren, in elk geval om d. De commissie is van meening, dat bij algemeene dat bezwaar uit den weg te ruimen. samenwerking en voldoend overleg bij de Kath. Pers in b. Deze middelen zijn: overleg, samenwerking, ordeNederland over de geheele lijn gezonde toestanden ning, steun van invloedrijke personen. kunnen worden te voorschijn geroepen, zoodat zij ten c. De commissie vertrouwt hiervoor in breeden kring voorbeeld kan worden gesteld van een gezond bedrijf medewerking te zullen vinden, zoowel bij directies als en de door de Pauselijke encyclieken gewenschte bij gezaghebbende personen, niet het minst bij het Ned. arbeidsverhoudingen zullen worden bereikt. Zij acht het Episcopaat, dat immers heeft aangedrongen op een afeen eeretaak van de Kath. Pers, die voor de toepaszonderlijke organisatie van Katholieke Journalisten, sing der Pauselijke encyclieken strijdt en door haar maar daardoor toch niet dezer positie hebben willen strijd heel veel in die richting bij andere bedrijven verzwakken en gaarne al hun invloed zullen willen heeft weten te verkrijgen, dat diezelfde Kath. Pers in doen gelden om ook den R.K. Journalisten een behooreigen kring de toepassing dier Pauselijke richtlijnen lijke rechtspositie te verzekeren. kan toonen. 5a. De commissie vertrouwt, dat een commissie van e. Op grond hiervan adviseert de commissie tot be- drie vertrouwensmannen, uit haar midden gekozen, de spreking dezer actie over te gaan. afzonderlijke directies bereid zal vinden tot een ondeihoud over de posite der Journalisten aan het onder 2a. Bij het voeren van deze actie strijdt de N. R. K. j . V. op de allereerste plaats voor de belangen van hacr haar leiding staande blad en tot het verstrekken van leden. Daar van de directies niet kan worden geëischt, de inlichtingen, welke voor de beoordeeling van een dat zij een behoorlijke rechtspositie waarborgen aan mogelijke vestiging of verbetering van die positie nooredactiepersoneel, dat niet aan redelijke eischen vol- dig moeten worden geacht. doet, volgt hieruit, dat ook aan het lidmaatschap der b. Tevens dringt de commissie aan op de medewerN. R. K. J. V. bepaalde eischen zullen moeten worden king van al haar leden, voor wie ten slotte deze actie gesteld. wordt ondernomen en verzoekt zij allen, de inlichtingen te willen verschaffen betreffende hun salarieering e.d., b. Dit sluit tevens in, dat alle Katholieke Journalisten, welke de commissie voor de uitvoering van haar taak werkzaam aan R. K. bladen, lid worden der N. R. K. J. V. en de directies zich zullen moeten verbinden geen meent noodig te hebben. redactiepersoneel aan te nemen, dat geen lid is of wordt der N. R. K. J. V. c. Daarui: volgt, dat de voor het volledig lidmaatschap te stellen eischen ook zullen moeten zijn ten genoegen van de directies en hoofdredacties der Katholieke bladen. d De actie wordt beperkt tot de directies der R. K. Dagbladen.
Prof. Dr. TITUS BRANDSMA, O. C , Voorzitter. FRANS SCHNEIDERS, rapporteur. Mr. H. F. A. GEISE. A. VAN OORSCHOT. H. N. SMITS. 6 Mei 1939.
JULI-AUG. 1939
-
Pag. 399
No. 157
Een beurs aan de Ecole Supérieure de Journalisme te Rijssel
VOOR EEN KATHOLIEK NEDERLANDSCH JOURNALIST. Wij ontvingen
door vriendelijke
bemiddeling
van
Mgr. Prof. P. Groenen, een schrijven van Kanunnik A. Leman, professor a a n de katholieke Universiteit van Rijssel en president van het Comité d e s amïtié's catholïques Francoises (afd. Rijssel), waarin deze ons een verheug e n d e mededeeling doet. Een Nederlandsch katholiek en vriend van Frankrijk
G.P.BON
heeft een s o m g e l d ter beschikking van genoemd comité gesteld, w e l k e som hij bestemd heeft als een beurs voor en jongen man uit Nederland, die wil g a a n studeeren
In Memoriam
a a n de Hoogeschool voor Journalistiek a a n de Katholieke Universiteit te Rijssel. De beurs zal worden toegekend na een concours, dat zal plaats hebben fusschen de eventueele candidaten in d e eerste d a g e n van October. De candidaten,
die
hieraan w e n s c h e n deel te nemen, moeten zich vóór 1 September a.s. doen inschrijven bij den „Directeur de 1'EcoIe Superieure de Journalisme, 60 boulevard Vasiban a Lille". Deze zal hun alle gewenschte inlichtingen Het programma van deze Hoogeschool voor Journalistiek is verdeeld over een studie van drie jaren. Bij den huidigen stand van zaken, nu v e l e jongeren zich tevergeefs een plaats in de katholieke journalistiek dit bericht wel
groofe
vreugde verwekken. De mogelijkheid drie jaren te kunnen studeeren in de katholieke journalistiek a a n
een
Fransche Universiteit moet aanlokkelijk g e n o e g zijn om verschillende van onze jongeren te doen besluiten begin October een greep naar deze beurs te doen. De prijs is de moeite waard. Mét het schrijven zond kanunnik Leman een brochure, inhoudende reglement, doel en volledig programma van deze hoogeschool voor journalistiek. Voor belangstellenden is deze ter inzage bij den secretaris. Voor de jongeren ligt hier e e n kans, die velen zich in hun leven eenmaal zullen hebben gewenscht. Het is ondenkbaar, dat zij deze kans-uit-duïzend zullen laten voorbijgaan.
Hoe k a n d a t hart g e w e i g e r d h e b b e n voort te k l o p p e n in het land, door dit zelfde h a r t met zoo groote v r e u g d e en b e g e e s t e r i n g ontdekt? Hoe kon d a t v r e u g d e v o l l e hart hem het leven g e w e i gerd h e b b e n , d a t hij d a a r wel k w a m zoeken voor zijn zonen, m a a r d a a r o m niet met minder v r e u g d e en enthousiasme? Zijn optimisme en e n t h o u s i a s m e zocht immers o v e r a l het g o e d e , het mooie, d e b e t o o v e r i n g v a n het n i e u w e .
verschaffen.
trachten te veroveren, moet
Heel ver w e g , op d e onafzienbare vlakte der Brazil i a a n s c h e p a m p a is Bon gestorven.
Toen wij, jongeren, ons wijze, o u d e hoofd s c h u d d e n op het bericht, dat Bon n a a r Brazilië zou g a a n , glinsterden zijn vroolijke o o g e n , onder zijn feestelijk w u i v e n d e grijze h a r e n , o m d a t hij niet z a g , d a t het ver w a s en z w a a r , m a a r o m d a t hij het n i e u w e z a g en d e verre reis en het v r e e m d e l a n d . Hij ging e e n wonderlijke ontdekkingsreis m a k e n en d a t m a a k t e hem ook het afscheid v a n alles w a t hem hier d i e r b a a r w a s , lichter. D a a r o m zei hij a a n i e d e r e e n , die er zijn b e z o r g d h e i d over uitsprak op zulk een leeftijd zulk een l a n d v e r h u i zing te g a a n o n d e r n e m e n : „Wij zien e l k a a r n o g wel e e n s terug, over 25 j a a r b e n ik p a s 82". Zoo zat in e e n s d e sfeer der j e u g d in zijn reis. Hij ging n a a r het l a n d der belofte, w a a r zijn zonen w a r e n . En als hij d a a r w a s , zou hij schrijven. W a n t zijn hart hing a a n d e journalistiek en de b a n d met zijn vele vrienden w i l d e hij niet verbreken. Hij k e n d e immers zoo g o e d als alle journalisten in ons v a d e r l a n d . M a a r hij k e n d e ook al hun m e r k w a a r d i g h e d e n , v o o r a l v a n v e r s c h i l l e n d e o u d e r e n , die wij nimmer k e n d e n . Van hen kon hij uren l a n g en smakelijk d e ongeloofelijkste v e r h a l e n doen.
Pag. 4 0 0
JULI-AUG. 1939
Ja, hij zou schrijven. . . . .Na enkele maanden kwam er een briefkaart, toen een heel korte brief, dat hij schrijven zou. En toen niets meer. Nu weten wij het. Reeds spoedig na zijn aankomst in Brazilië heeft het vreemde land, het andere klimaat hem gepakt en de machine van zijn hart begon onregelmatig te kloppen. Hij zou eerst naar zijn kinderen gaan in Ponta Grossa en hij kwam daar ook. Maar in Sao Paolo, de rniilioenenstad, het economisch centrum van dat geweldige land, waar hij zich vestigen wilde om te schrijven, kwam hij nooit. Waarschijnlijk vanwege dat weigerachtige hart. Zoo bleef hij bij zijn zonen, een oase ergens in de wijde pampa van Brazilië. En daarom schreef hij ook niet. Omdat hij geen goed nieuws melden kon. Omdat hij dan had moeten schrijven over dat zonnige blijde hart, dat onregelmatig geworden was. Een week voor zijn dood ontvingen wij weer een brief van hem en een foto... . van zijn vrouw met zijn kleindochter — te paard. Hij was grootvader geworden. En zijn kleindochter was Fonneke genoemd naar Dr. Alphons Ariëns, dien hij óók vereerde als drankbesirijder. Dat moest hij toch melden. Hij was trotsch op zijn vrouw als amazone. Hij schreef: de kinderen hier kruipen uit de wieg op een paard. En mijn vrouw blijkt een amazone van je welste. Ik ben den leertijd nog niet geheel door, maar dat komt o o k . . . . En dan schreef hij nog, dat hij nu heel spoedig een langen brief met nieuws zou schrijven. Een week later kwam h e t . . . . nieuws. . . . . D a t hij een week geleden reeds begraven was. 10 Juni was hij gestorven. Maar rond hem, ergens in de bloeiende pampa, hadden zijn vrouw en zijn kinderen g e s t a a n . . . . Dit is de tragedie van een leven, dat altijd zonnig bleef, ook in moeilijkheden. Was het niet de kracht van een rotsvast geloof? Ook daar, in dat verre land, zal God hem, die aan de verre horizon de laatste grens zag komen, hebben gesteund en verlicht. En onze deernis gaat uit naar haar, die God, zoo ver weg alleen heeft gelaten. Maar toch met Hem. En daarom bidden wij. Vriendl Zoo je hier gestorven ware, zouden er zeer velen om je graf hebben gestaan. Dit lezend zullen wij er toch staan. Een wijde vlakte, een estancia, snelle paarden, een geopende g r o e v e . . . . een gebed. Het is zooals wij het wel eens gelezen hebben: .. . .Op dit oogenblik draaft, zon-overgoten, een paard door de wilde, bloeiende p a m p a . . . . Het is het land van het Zuiderkruis, waarover jij schreef. Dat Zuiderkruis dekt nu je graf. En wij staan er rond om met ons gebed en een zonnige herinnering. F. S.
No. 157
Leo Speet 25 jaar journalist
ERIT VOBIS HIC DIES MEMORIALIS.
Hij was latinist en hij is de vijf en twintig jaren na zijn intrede in de journalistiek latinist gebleven. Geen hoofdartikel kan van zijn hand verschijnen, of het bevat minstens één latijnsche tekst, liefst onvertaald, omdat hij weet, dat duizenden indertijd zijn radio-lessen volgden en dus even over de grenzen van het wonderlijke klassieke land geleid zijn. Mag een eere-artikel bij zijn jubileum zonder latijnsch opschrift beginnen? Het zou ook ondenkbaar zijn, dat dit artikeltje zijn goedkeuring zou hebben, wanneer het in een der nieuwe spellingen geschreven was. Hij zweert bij de heeren de Vries en te Winkel, die ongetwijfeld iets van Homerus of Diogenes moeten hebben. Hij kan dikke tranen schreien, wanneer hij de denkfouten leest, • die in, onder hoogspanning geschreven, vergaderingsverslagen maar al te dikwijls voorkomen, bijna móéten voorkomen. Zijn hoofdartikelen zijn weloverdacht, dikwijls puntig diplomatiek, altijd correct, veelal in het holst van den nacht, een enkele maal zelfs als de hanen al beginnen te kraaien, geschreven. Let wel geschreven, want hij haat de schrijfmachine, ook al ontkent hij het nut van dit instrument niet. Toch, wie hem goed kent, ontdekt, dat hij niet conservatief is, ook al heeft het er den schijn van. Toen hij in de jaren van duizenden illusies w a s en het eindexamen gymnasium met goed gevolg had afgelegd, zag hij in zichzelf een literator. In den nacht las hij gedichten van Kloos, van Jacques Perk, van v. Eeden. En als de dag was teruggekeerd was ook uit zijn penhouder een sonnet gevloeid. Toen reeds ontpopte zich in hem een journalist, want hij zocht de „tachtigers" op en was weldra een welkome gast bij vele prominenten. In 1914 kwam hij bij de redactie van „De Maasbode", de journalistieke leerschool van zoovelen, die nu verantwoordelijke posten bezetten. Slechts twee jaar bleef hij in Rotterdam, omdat hij een aanbod om naar „Ons Blad" in Alkmaar te komen gaarne aangreep. Op jeugdigen leeftijd werd hem reeds het praedicaat „hoofdredacteur" verleend aan een courant, die nog wel geen dagblad was, maar die onder zijn leiding toch spoedig
Pag. 401
JULI-AUG. 1939 - No. 157 het „Noord Hollandsch Dagblad" genoemd mocht worden. In die jaren heeft collega Speet zich vooral onderscheiden als organisator van pleegoudertreinen naar Budapest (twee decoraties vielen hem ten deel en hij was een gevierd man in Oostenrijk-Hongarije) en later als schrijver van een serie artikelen over het toenmalige „Roode Weenen", die groot opzien baarden en een historische waarde bezitten. In 1928 werd het Noord Hollandsch Dagblad in Haarlem gedrukt. Collega Speet nam, na vele gelukkige jaren, afscheid van de Alkmaarders en de Bloemenstad kreeg er een nieuw gezin van zes personen bij. In het daaropvolgende decennium gebeurde er veel. De huidige jubilaris kreeg na de oprichting van de Vereenigde Katholieke Pers, waarin ook beide genoemde couranten waren opgenomen, Amsterdam ais standplaats. In dien tijd ontstond het reisbureau der V. K. P. en men gaf aan collega Speet de leiding, omdat men wist, dat hij zeer veel gereisd had en het klappen van de zweep kende. Duizenden lezers stelden zich onder zijn hoede, zoodat het reisbureau spoedig flink floreerde. Door een overeenkomst met de Reisvereeniging voor Katholieken kwam aan dit intermezzo echter vrij spoedig een einde en toen zag de huidige jubilaris zich geplaatst op de verantwoordelijke post van parlementair redacteur van „De Tijd". Het gezin van zes personen verhuisde naar de residentie, niet vermoedende, dat alweer korten tijd daarna de verhuiswagen voor de deur zou staan. Verleden jaar Augustus werd Leo speet benoemd tot hoofdredacteur van de Nieuwe Haarlemsche Courant en door zijn vroeger verblijf in de Spaarnestad kon hij zich spoedig acclimatiseeren. In Haarlem viert hij 1 Augustus feest. Eigenlijk in Aerdenhout, Rijnegomlaan 19, want daar woont hij en daar recipieert hij des middags. De dag zal voor hem inderdaad een gedenkwaardige zijn. De vijf en twintig jaren zijn vol afwisseling geweest, zijn werk heeft rijke vruchten gedragen en voorspoed is hem over het algemeen meer dan tegenspoed ten deel gevallen. Dit artikeltje moge besluiten met een korte schets van den jubilaris, zooals hij is en zoodis men hem kent. Zijn joviale wijze van optreden bezorgt hem vsle vrienden, voor wie hij graag wat over heeft; zijn tact, menschenkennis en diplomatie zouden hem een rijksbemiddelaar bij uitstek gemaakt hebben; zijn artistieke aanleg maakt hem het leven gemakkelijk en zonnig. Uit dit alles volgt, dat het goed is, wanneer men hem nog vele jaren wenscht, mèt vrouw en kinderen. De nieuwe periode, die hij als journalist thans ingaat, moge hem veel succes brengen, juist ook, omdat hij er op uit is om anderen in zijn geluk en zijn succes te laten deelen. v. W.
ZILVEREN JUBILEUM J. H. A. SCHUURS
Op 1 Juli heeft collega J. H. A. Schuurs uit Sas van Gent zijn zilveren journalistiek jubileum herdacht. Zijn journalistieke loopbaan ving 1 Juni 1914, vlak voor het uitbreken van den wereldo-orlog, aan, toen hij als financieel redacteur van „De Maasbode" optrad. Een tiental jaren heeft hij met groote toewijding en juist inzicht aan de financieele rubriek in deze courant gewerkt. In 1924 vertrok de heer Schuurs naar Sas van Gent. waar hij zich vestigde als uitgever van de „Zeeuwsche Koerier" en de leiding der redactie zeii voerde, terwijl hij als correspondent aan de redactie van „De Maasbode" verbonden bleef. Als bestuurslid van de R. K. Journalistenvereeniging heeit de heer Schuurs zich in groote mate verdienstelijk gemaakt. Hij heeft aan de regeling van de materieele belangen van de katholieke journalisten heel wat tijd, moeite en zorgen besteed. Bij de gelukwenschen, welke ook het bestuur hem dien dag deed toekomen, ook hier nog meer openlijk onze oprechte gelukwenschen.
ZILVEREN JUBILé J. HULSMAN.
Collega J. Hulsman, hoofdredacteur van „Ons Noorden" in Groningen, heeft zijn zilveren journalistiek jubileum in alle stilte laten voorbijgaan. Alle pogingen hem tot mededeelzaamheid aangaande dit memorabele feit te bewegen, waren vruchteloos. Hij bleef zwijgen. Hij wenschte dit jubileum onopgemerkt te laten voorbij gaan. En pogingen in andere richting hadden slechts tot resultaat, dat ons verzekerd werd, dat onze oud-secretaris reeds verleden jaar zijn jubileum — zij het dan ook in stilte — moest hebben herdacht. Tot de „Volkskrant" met het bericht kwam, dat collega J. Hulsman 15 Juni den dag herdacht, dat hij 25 jaren geleden in de journalistiek was getreden. Al wenschen wij ook nu nog het verlangen van collega J. Hulsman te eerbiedigen, toch mogen wij hem nu hier en post festum onze oprechte gelukwenschen niet onthouden. En wij onderschrijven daarom de woorden, in welke de redactie van de „Volkskrant" haar gelukwenschen kleedde:
Pag.
402
„Een kwart e e u w v a n h a r d w e r k e n en veel strijd. W a n t een onvermoeid w e r k e r en een vurig k a m p i o e n is d e h e e r Hulsman b e i d e . Energiek en o n v e r v a a r d g a a t hij zijn w e g . Zóó w a s hij, zóó is hij, zóó zal hij w e l blijven. Nog vele jaren, n a a r wij vertrouwen! Den in dit g e v a l te b e s c h e i d e n journalist en c o l l e g a onze hartelijke g e l u k w e n s c h e n " .
Ter wille der sensatie. Er zijn c o u r a n t e n in N e d e r l a n d , — g e l u k k i g niet vele — die er e e n soort g e n o e g e n in schijnen te vinden, om bij d r o e v e feiten v a n misdrijf, of d a a r m e e v e r b a n d houd e n d e g e v a l l e n , d a d e r s en slachtoffers met n a a m en t o e n a a m , zooals dit heet, te v e r m e l d e n . Zij m e e n e n , d a t ze h i e r m e e g o e d en flink h a n d e l e n . Zij willen d e o p e n b a a r h e i d dienen, niets v e r d o e z e l e n of in d e n doofpot s t o p p e n . Die „flinkerds" w e t e n echter niet, d a t zij, z o o d o e n d e , dikwijls h a n d e l e n in strijd met iets moois, m e e d o o g e n d s en menschelijks in onze felle s a m e n l e v i n g . De m e e s t e m i s d a d i g e r s d r a g e n immers d r o e v i g e of t r a g i s c h e factoren in zich. Wij d e n k e n hierbij a a n familie-drama's, a a n particuliere conflicten, die rezen en zich ontwikkelden tot een explosie v a n d e m i s d a a d . Wij d e n k e n a a n t r a g i s c h e g e v a l l e n v a n fatsoenlijke p e r s o n e n , die, om dikwijls zeer g e c o m p l i c e e r d e r e d e nen, v a n d e n rechten w e g a f d w a a l d e n , en tot m i s d a a d vervielen. Wij d e n k e n a a n al die g e v a l l e n , die dieper b e s c h o u w d zoo in-droevig en tragisch zijn. O p zeker oogenblik g e b e u r e n ze, in alle kringen der s a m e n l e v i n g , o m d a t ze onder m e n s c h e n g e b e u r e n kunnen, ook onder ons, die dit schrijven of lezen. Politie en justitie grijpen in; zij m o e t e n zorgen voor d e veiligheid v a n d e n Staat en de bestraffing v a n de misdaad. Laten w e h o p e n , d a t ze dit o p s t e e d s menschelijke en p s y c h o l o g i s c h e wijze doen. De families w o r d e n g e w a a r s c h u w d v a n d a d e r en slachtoffer. Het w a s vreeselijk, w a t g e b e u r d e ! Men b e s p r e e k t het in d e b i n n e n k a m e r s , m e n fluistert en s c h r e i t . . . . En nu komt de v e r k e e r d e p e r s . Onbeleefd, b r u t a a l , zonder s c r u p u l e s , wordt n a a r alle g e g e v e n s g e g r e p e n , die m a a r te krijgen zijn. Zonder p a r d o n , zonder m e d e d o o g e n , wordt tot p u b l i catie o v e r g e g a a n , met n a a m en t o e n a a m . Met s c h r e e u w e n d e k o p p e n w o r d e n , op een in 't oog l o o p e n d e p l a a t s , uitvoerige, g e d e t a i l l e e r d e v e r s l a g e n g e b r a c h t , met n a a m en t o e n a a m . Niet a l l e e n d e desbetreffenden, m a a r h e e l e families, v r i e n d e n en k e n n i s s e n compromitteert men min of meer d a a r m e e , zonder blikken of blozen.
JULI-AUG. 1939 - NO. 157 Op deze wijze is er g e e n beleefdheid, fatsoen en medelijden meer in d e wereld. En — zoo v r a g e n w e ons af — i s dit a l l e s n o o d i g ? Neen, geenszins, luidt het g e d e c i d e e r d e antwoord, w a n t n i e m a n d is d a a r m e e g e b a a t , wèl i e m a n d g e schaad. Noodig en nuttig is het, op s o b e r e en b e s c h e i d e n wijze, melding te m a k e n v a n het g e v a l , het d r o e v e feit, ter w a a r s c h u w i n g en leering b.v. Men k a n het bericht of v e r s l a g op w a a r d i g e wijze g e v e n , voorzien v a n a l l e details d e s n o o d s . Men heeft d a n n i e t te v e r d o e z e l e n , noch in den doofpot te s t o p p e n . Deze wijze v a n b e r i c h t g e v i n g is nuttig en g o e d en g e s c h i e d t in christelijken zin. De a n d e r e is bruut, niet menschelijk, zonder medelijden en m e d e d o o g e n . De Katholieke b l a d e n m a k e n zich h i e r a a n gelukkig zelden of niet schuldig. d e H.
journalistiek nieuws BESCHERMING V A N D E N TITEL V A N JOURNALIST. Dagorder van het Congres van de Belgische Pers. Het 24e Congres van den Algemeenen Belgischen Persbond, dat onder voorzitterschap van M. Demarteau, hoofdredacteur van de „Gazette de Liège" te Luik gehouden is. heeft de volgende dagorder aangenomen: 1. Het congres bevestigt de absolute noodzakelijkheid om den titel van journalist krachtdadig te beschermen. 2. Het congres draagt aan den voorzitter van den Algemeenen Belgischen Persbond op, alle maatregelen te nemen, die noodig zijn om deze bescherming te verzekeren, te weten: a. Het opstellen van een lijst van personen, die wezenlijk het beroep van journalist uitoefenen in België en het recht hebben deze titel te dragen. b. Ervoor te zorgen, dat de Belgische overheden alleen personen, die op deze lijst voorkomen, practisch als journalist erkennen. c. Het bestudeeren van een wetsvoorstel op korten termijn, waardoor een straf kan worden opgelegd aan dengene, die misbruik maakt van den titel van journalist. 3. Het congres doet een beroep op de Kamerleden, vooral op de journalisten die zitting hebben in het parlement, om deze zeer belangrijke hervorming voor de verdediging van de waardigheid van de pers en voor de bescherming van haar vrijheid, te bevorderen. Dr. FRIEDRICH F U N D E R . In de Pers is bericht, dat Staatsraad Dr. Friedrich Funder. de bekende hoofdredacteur van de vroegere „Reichspost", in het concentratiekamp in Dachau is overleden. En nadat verschillende bladen dezen zeer verdienstelijken mensch hadden herdacht, kwam, eerst meerdere weken later, het bericht, dat dit overlijden tegensprak en dat mededeelde, dat hij in Dachau in leven was en het naar omstandigheden wel maakte.
JULI-AUG. 1939 - No. 157 Het is moeilijk te achterhalen wat hierin de waarheid is. M a a r zoo dit laatste bericht juist zou zijn, is dit slachtoffer van nazi-terreur toch levend reeds gestorven en zijn de goede woorden aan zijn verdienstelijk leven gewijd even volkomen op hem van toepassing. En een herhaling van die woorden op een anderen datum is waarlijk niet te veel voor dezen man, die in onze gedachtenis dient voort te leven. BEKEND AMERIKAANSCH JOURNALIST BEKEERD. De bekende Amerikaansche journalist Heywood Brown is katholiek geworden. Hij behoort tot de populairste en bestbetaalde journalisten van de Vereenigde Staten en de dagelijksche kolom, die hij in talrijke bladen schrijft, wordt door millioenen gelezen. Als voorzitter van den American Newspaper Guild, den journalistenbond, heeft hij een grooten invloed. T e New-York staat hij bekend om zijn groote vrijgevigheid voor de armen. Lang speelde hij daar in linksche kringen een rol. Om zijn radicale ideeën waren vele katholieke journalisten weigerachtig tot de Guild toe te treden. Men verwacht nu, dat dit anders zal worden. Heywood Brown's echtgenoote is katholiek. WAARDEERING VOOR HET WERK DER JOURNALISTEN. De Voorzitter en Vice-president van de Internationale Unie der Katholieke Pers, Graaf dalla Torre, Directeur-Hoofdredacteur van de „Osservatore Romano" en Joseph Demarteau, Directeur-Hoofdredacteur van de „Gazette de Liège" zijn door den H. V a der in particuliere audiënte ontvangen. In onderstaande bijdrage beschrijft Joseph Demarteau de indrukken van deze emotie-volle audiëntie. Indien er in de regeling der audiënties ten Vaticane door Z . H. Paus Pius XII al eenige wijziging is gebracht, zoodat het aantal en de duur daarvan eenigszins zijn beperkt, is het ceremonieel in niets veranderd. In de lange reeks van zalen, waarin de wachtende bezoekers worden ingedeeld heerscht een atmosfeer van plechtige stilte. De verschillende gewapende corpsen van den meest vredelievenden souverein, hebben daar de wacht betrokken, onbeweeglijk en zwijgzaam, als stonden zij voor een heiligdom. Eens per week, 's Woensdags, heerscht er een drukke beweging in de Pauselijke appartementen, tengevolge van de vele pelgrims, soms ten getale van meerdere duizenden, die toegelaten werden tot de groote algemeene audiënties. Maar op dien bewusten Zaterdag van de Meimaand, toen Graaf Dalla Torre directeur van de „Osservatore Romano" en ik zelf tot den H. Vader in particuliere audiëntie zouden worden toegelaten, om Z . H . de hulde te brengen, van de Internationale Unie der Katholieke Pers heerschte er een ingetogen majestueusiteit in de ruime wachtkamers van het Vaticaansche Paleis, waar het gefluister van stemmen minder hoorbaar was dan het geluid van voetstappen op de groote marmeren plavuizen. W e behoeven niet lang te wachten, want de indeeling der vastgestelde bezoeken is zeer nauwkeurig geregeld. Nauwelijks had de Fransche Prelaat die voor ons in particuliere audiëntie was ontvagen het vertrek verlaten, of opnieuw ging de deur open om ons toegang te verleenen tot de werkkamer van Z . H. den Paus. Zoo stonden we ineens tegenover Paus Pius XII. Terwijl wij de kniebuiging verrichtten die in het protocol is voorgeschreven, kijk ik op naar dengene die thans bekleed is met de allerhoogste waardigheid. De Paus zit achter zijn bureau. Gekleed in witte toga, recht-
Pag. 4 0 3 opzittend lijkt zijn gestalte nog veel rijziger dan toen ik Kardinaal Pacelli drie jaar geleden zag, op den katheder van het Angelicum, waar hij zijn beroemd geworden redevoering hield bij gelegenheid van de opening van het Internationaal Congres van de Katholieke Pers. Of de Paus nu zit of staat, de gestalte van dezen onverschrokken zestiger maakt niet zoo'n indruk als zijn levendigen blik: in die donkere oogen schittert een vlam van wijsheid en goedheid nog tintelender, dan men haar vermag te ontdekken op het gelaat van een asceet. Omgeven door de plooien van deze pauselijke kleeding wordt heel dit voorkomen verlicht door een onbeschrijflijke glans vol majesteit. De foto's van den H. Vader geven slechts heel onvolledig zijn uitdrukking weer. Omdat de Paus star naar het objectief van het fototoestel kijkt, lijkt het dat in zijn blik een zekere strengheid ligt, waarvan in het beweeglijke spel van heel zijn voorkomen geen schijn te bespeuren is. Waarom hebben de momentopnamen zoo zelden de glimlach van den Paus vastgelegd? Er ligt zoo vaak een glimlach op zijn lippen waarmee Z . H. als het ware de welwillende woorden wil onderstreepen. Ik zie nog de glimlach, die het gebaar begeleidde, waarmee de Paus ons uitnoodigde naderbij te komen: zijn hand hield mijn hand omsloten, die hand waarmede de regels geschreven werden die het gedrag bepalen van honderden millioenen zielen, de hand die de wereld zegent en waarvan ik tot mijn verwondering nu ineens vindt dat zij in haar aristocratische fijnheid zoo klein is. Wij kusten den ring die hij ons toereikte: en gezeten naast den H. Vader kunnen wij ons gesprek voortzetten: hij zelf begint in de Fransche taal, doorspekt met een licht accent. maar feilloos correct, over het werk waarmee wij ons bezig houden. De Paus stelde buitengewoon veel belang in de „Gazette de Liège" die welhaast 100 jaar bestaat en Z.H. betuigde zijn groote sympathiek voor de familie die nu bijna een eeuw lang het zeer voorname werk van de pers als haar levenstaak beschouwde. Wij brachten de hulde van de Internationale Unie der Katholieke Pers aan het Opperhoofd der Kerk. De Paus luistert met belangstelling wanneer wij spreken over de beproevingen die verschillende collega's hebben te doorstaan, nu hun werk daar vernietigd is, nu de verspreiding van de katholieke gedachte en van de zuivere katholieke leer door middel van de pers, niet meer geoorloofd is. Z. H. de Paus, bemoedigt ons, wanneer wij Hem verklaren dat, ondanks alles wat gedaan wordt om de licht-uitstralende werking van onzen arbeid te vernietigen, wij toch voornemens zijn om onze activiteit te handhaven, terwijl wij een geregeld contact willen onderhouden tusschen de Katholieke Journalisten van alle landen, opdat zij door elkaar beter te kennen elkaar ook wederkeerig meer zouden liefhebben en elkaar diensten zouden bewijzen. De H. Vader betuigde zijn verheven instemming met onze plannen, om te laten zien welk een vitaliteit er heerscht in de journalistiek van die landen, die nog trouw zijn aan de Kerk, door het volgend jaar een internationaal Katholiek perscongres te organiseeren in België, Frankrijk of Zwitserland. Maar hoe zou het mogelijk zijn te spreken over een samenkomst van burgers van verschillende landen, zonder dat daarbij uitdrukking wordt gegeven aan de algemeene angst die de wereld benauwt? Hoe pijnlijk klinkt de stem van den Vader der Christenheid wanneer wij spreken over de mogelijkheid van een conflict waarbij zijn kinderen elkaar zouden uitmoorden! De H. Vader is niet alleen verontrust over een eventueele bloedige krijg; maar de Paus is ook beangst over de conflicten die rond de opvoeding van de jeugd zijn ontbrand.
Pag.
404
JULI-AUG. 1939
- No. 157
Maar dan glijdt de gedachte van den H. Vader over de meer bemoedigende onderwerpen en vindt men die niet in overvloed, nu dag in dag uit ergens in de wereld enthousiaste godsdienstige betoogingen worden gehouden? Sprekend over zijn radiotoespraken tot de deelnemers aan het Eucharistisch Congres van Algiers riep de H. Vader uit: „ W a t een pracht uitvinding hebben wij toch aan Marconi te danken. En wat een stralende kracht verleent zij niet aan de Kerk, die door de Radio haar stem kan doen doordringen ook in die landen, waar ieder ander publiciteitsmiddel ontbreekt'". Meer dan een kwartier bleven wij zoo praten in een vertrouwelijke sfeer, die tegelijkertijd verrassend was en toch haar bekoorlijkheid had. Door deze intieme conversatie, waaruit zoo duidelijk bleek de welwillendheid en vaderlijke goedheid, durfden wij ook over den H. Vader zelf te spreken. Terwijl de Paus glimlachend een toespeling maakte op zijn gezondheid gaf hij tevens uitdrukking aan zijn groote zorg nu God zoon enorme verantwoordelijke last op zijn schouders had gelegd, waarbij de H. Vader echter vertrouwde op de hulp die hij verwachtte van de gebeden der geloovigen. Toen wij beloofden vurig voor Zijne Heiligheid te bidden schonk de Paus ons Zijn Apostolischen Zegen dien Hij ook uitstrekte tot alle katholieke journalisten Wij schreden weer door de breede zalen, langs de Edelgarde, de Zwitsers, de Palatijnsche wacht en Pauselijke Gendarmen die de eerbewijzen brachten aan hen die zoo juist bij den Paus op bezoek waren geweest Terwijl we ons verwijderden uit de vertrekken waar we onvergetelijke oogenblikken hadden beleefd, herinnerde alles ons, ondanks de eenvoud en de vertrouwelijkheid van het bezoek, aan iets wat we bijna uit het oog hadden verloren, dat we gestaan hadden tegenover de grootste zedelijke macht die er op de wereld bestaat, tegenover den Souverein wiens geestelijke scepter alle volkeren beheerscht en wiens onaantastbaar gezag alle verwarring moet overleven.
predikant is, maar ook journalist: redacteur van „Tijd en T a a k " ) het in de Remonstrantsche Kerk aan de Diepenbrockstraat kerkelijk te Amsterdam ingezegend.
D E BRUSSELSCHE „STANDAARD" JUBILEERDE.
J. M. W . W A A N D E R S t
Het bekende te Brussel verschijnende katholieke dagblad ,.De Standaard" herdacht dezer dagen het feit, dat 25 jaar geleden de vennootschap tot exploitatie van genoemd Katholiek Vlaamsch dagblad werd opgericht. In November van 1914 zou het eerste nummer moeten verschijnen, doch tengevolge van het uitbreken van den wereldoorlog kon dit plan geen doorgang vinden en zou het nog tot 1919 duren alvorens de Belgische hoofdstad haar eigen katholiek Vlaamsch dagblad zou bezitten. De „Standaard" die ook met een neven-editie „De Morgenpost" te Antwerpen verschijnt, beschikt over een staf van uitmuntende medewerkers en vertolkt een gezaghebbende meening, welke ook in het buitenland en speciaal in ons land weerklank vindt.
T e Zwolle is op 56-jarigen leeftijd na een kortstondige ziekte overleden de heer J. M. W . Waanders. De overledene is verbonden geweest aan het Overijselsch Dagblad te Zwolle en wel als onder-directeur van 1919 tot 1924, in welk jaar de heer W a a n d e r s tot directeur werd benoemd. In deze laatste functie was hij tot 1938 werkzaam.
E E N 75-JARIGE COURANT. De „Drachtster Courant" bestaat 75 jaar en heeft deswege een goed verzorgd jubileum-nummer uitgegeven, waarin de burgemeester van Smallingerland de heer J. W u i t e Jr. een waardeerend inleidend artikel schrijft. Op de eerste pagina prijkt een facsimile van het eerste nummer van 26 Mei 1864. JOURNALISTIEK HUWELIJK. In Amsterdam is wederom een journalistenhuwelijk voltrokken: Johan Winkler, algemeen redactie-chef van „Het Volk", is in het huwelijk getreden met mej. Annie Vonk, verzorgster van de vrouwen- en kinderpagina's van dat blad. Nadat wethouder drs. E. Boekman het huwelijk ten stadhuize had voltrokken, heeft dr. W . Banning (die niet alleen
THEO BOGAERTS ONDERSCHEIDEN. Bij gelegenheid van het bezoek van H.M. de Koningin aan België is tot officier in de orde van Oranje Nassau bevorderd de heer Theo Bogaerts, president van de buitenlandsche pers en correspondent van „De Maasbode" te Brussel. HERBERT ANTCLIFFE ONDERSCHEIDEN. De voorzitter van de buitenlandsche persvereeniging, de heer Herbert Antcliffe, die als correspondent van verschillende Engelsche bladen hier te lande sinds vele jaren werkzaam is, is als erkenning van zijn verdiensten voor de Engelsche muziek door de Engelsche regeering onderscheiden met een jaarlijksche toelage. De heer Antcliffe heeft o.a. bij de geboorte van Prinses Beatrix een lied gecomponeerd, dat hij aan Prinses Juliana en Prins Bernhard heeft opgedragen. JORIS V A N D E N BERGH. De bekende sportjournalist, Joris van den Bergh, heeft zijn 40-jarig journalistiek jubileum herdacht in verband waarmee hij in zijn woonplaats Dordrecht door een groote schare collega's en vrienden uit de sportwereld hartelijk is gehuldigd. MAURITS W A G E N V O O R T 80 JAAR. Op 27 Juni 1.1. heeft de bekende romanschrijver en journalist Maurits Wagenvooort zijn tachtigsten verjaardag gevierd. Er had zich een comité gevormd om den jubilaris op dien dag te huldigen.
F. V A N DER GOES f Op 80-jarigen leeftijd is te Laren de bekende letterkundige Frank van der Goes overleden. Hij behoorde tot de eerste redactie van „De Nieuwe Gids", was tooneelcriticus van „De Amsterdammer", medewerker aan „De Kroniek", „De Twintigste Eeuw", „De Nieuwe Tijd", chef-buitenland van „Het Volk", waarin hij van 1912 tot '25 het dagelijksche buitenlandsch overzicht schreef. OPLEIDING INHEEMSCHE JOURNALISTEN. De organisatie van inheemsche journalisten in N . O. I. heeft een instituut voor journalistieke en algemeene ontwikkeling opgericht. Enkele inheemsche journalisten, alsmede studenten van de rechtshoogeschool, zullen hieraan les geven. Het lid van den Volksraad, de heer Mohamed Yamin, zal de leerlingen op de hoogte stellen van persdelicten. Ook adatrecht en koloniale geschiedenis, alsmede sociologie en partij-organisatie zullen van 1 Augustus af worden onderwezen. Bovendien heeft een negental inheemsche journalisten te Keboemen een organisatie opgericht, waaraan tevens een school voor journalisten is verbonden.
JULI AUG. 1939 ~ No. 157
I Jit de Vereeniging G E E N 3, MAAR 221! Ter algemeene jaarvergadering, in „Terminus", te Utrecht, stelde collega Van der Valk, uit Haarlem, met enkele welgekozen woorden, de waarde in het licht van een interessant en gevarieerd vereenigingsblad. Hij wees er terecht op, hoe dit de band tusschen de leden kon versterken en welk een kracht, naar binnen en buiten, zulk een sterk en frisch geredigeerd orgaan kon zijn. W i l men het orgaan echter tot die hoogte opvoeren, dan dient er veel tijd en de uiterste zorg aan te worden besteed. Onze verdienstelijke secretaris vervult, naast de plichten van het veelomvattend secretariaat, zijn taak van redacteur van ons orgaan op te prijzen wijze, zoo goed als dit in zijn vermogen ligt. Er zijn echter perken gesteld aan 's menschen vermogen en daarom was het een goede opzet, om te zoeken naar assistentie. De beste hulp ware o.i. geweest, als deze zou zijn toegezegd en gebracht door allen. Indien vele leden, op hun tijd, beknopte bijdragen leverden, dan kon zeker gesproken worden van een interessant blad, vol variaties, door de verscheidenheid van onderwerp en stijl, die elk nieuw nummer zou opleveren. De actieve voorzitter hamerde, op verzoek, nog eens krachtig op dit aanbeeld, maar van een absoluut spontane reactie mocht toch eigenlijk geen sprake zijn, al viel zijn verzoek dan ook zeker niet in slechte aarde. Resultaat der verdere besprekingen was, dat van een drietal personen eenigszins vaste medewerking werd verkregen. Men kan dit beschouwen als een verbetering der situatie, echter o.i. niet als de gewenschte en afdoende. Radicale oplossing van dit oude probleem zou zijn, dat niet enkele, maar alle leden der vereeniging hun, zij het dan min of meer vaste, medewerking verleenden. Daarop plaatsten wij aan den kop dezer mededeeling den titel: „Niet 3, maar 221!" 't Lijkt wel een wiskunstige formule. In zoover is zij dit ook, daar men met wiskunstige zekerheid kan „berekenen", dat, bij een algemeener medewerking, het vereenigingsblad eerst recht kan groeien en bloeien. De meeste leden der vereeniging zijn toch schrijvenden van confessie. Is het dan zoon moeite eenige malen per jaar een interessante bijdrage te leveren voor het orgaan? En moeite is dat toch zeker niet voor de collega's. W e moeten dus de reden van nalating, die ook niet steeds in overmatige drukke werkzaamheden kan zijn gelegen, elders zoeken. O.i. is zij gelegen — wij zeggen het maar ronduit — in een soort onverschilligheid en nonchalance ten opzichte onzer belangen, in een te geringe liefde voor het orgaan. Deze gevoelens zijn echter onjuist en funest. Een algemeeme medewerking kan niet alleen leiden tot een juister begrip en een hooger waardeering van ons mooie beroep, maar onderhoudt ook het noodzakelijke vak-contact en versterkt den collegialen band in niet geringe mate. Daarom, collega's, laat het nu eens niet aan enkelen over, om het blad waardevol en interessant te maken, maar werkt allen mee aan dat schoone en belangrijke doel. Als ge dit met de daad doet, zult ge ruimschoots de belooning vinden in de gespannen lezing en frissche genieting v a n een prettig en veelzijdig orgaan. Met collegialen groet. K. D E H.
Pag, 4 0 5 VERGADERING V A N D E GROEP NOORD-HOLLAND. De groep Noord-Holland hield een buitengewone algemeene vergadering op Zaterdag 24 Juni 1939, om nader de houding te bepalen in verband met de behandeling en aanhouding van de motie op de algemeene vergadering van 13 Mei te Utrecht. De voorzitter, baron van Lamsweerde, meende, dat de opkomst wel wat grooter had mogen zijn, hoewel hij later instemde met een opmerking van den secretaris, die er op wees, dat 10 van de 24 leden aanwezig waren, bovendien nog twee gasten. Niettemin moest de andere opmerking van den voorzitter juist genoemd worden, dat veel leden zich hun eigen belang in dezen tijd nog niet voldoende bewust zijn, terwijl het toch om het verkrijgen van een redelijke rechtspositie gaat. Spr. legt er den nadruk op, dat zijn streven niet is ingegeven door persoonlijke motieven, maar alleen en uitsluitend ten doel heeft, te trachten, de vereeniging te doen beantwoorden aan eischen, die wij daaraan meenen te moeten stellen. Na de voorlezing en goedkeuring van de notulen der vorige vergadering, gaf de voorzitter een uitvoerige 'uiteenzetting van den gang van zaken. Hij ging er daarbij van uit, dat op onze vorige groepsvergadering in ieder geval duidelijk tot uiting is gekomen, dat, ondanks de uiteenzetting van den voorzitter, mr. Geise, onze motie scherp gesteld moest zijn. Hij meende ook, dat de vergadering er op gestaan had, dat het woord „vakvereeniging" in de formuleering, welke aan het bestuur was overgelaten, moest voorkomen, wat de secretaris niet geheel kon onderschrijven, en welk misverstand in den loop der vergadering zoo voldoende weggewerkt werd, dat het verder geen rol meer behoefde te spelen, ook al, omdat uit de verdere besprekingen voldoende kwam vast te staan, dat na den gang van zaken op 13 Mei dit woord, niet alleen trouwens om het woord, maar ook om het gezonde begrip, dat het weergaf, gehandhaafd diende te worden, daar was thans in elk geval iedereen zonder voorbehoud het over eens. De voorzitter meende, dat er achter de schermen een en ander was gebeurd, wat aan de houding van het hoofdbestuur reden gaf, zich met name tegen dat woord zoo scherp te verzetten. Die redenen kunnen wij niet deelen. Spr. had een onderhoud gehad met voorzitter en secretaris van het hoofdbestuur, waarbij ook de heer Hanekroot tegenwoordig was geweest, en dit onderhoud had hem versterkt in de meening, dat wij voet bij stuk moeten houden. Spr. achtte het nl. in strijd met het prestige van de vereeniging, dat het bestuur blijkbaar voorwaarden heeft aanvaard voor de toetreding van eenige zuidelijke hoofdredacteuren tot de vereenigingen, die blijkbaar tegen de formuleering van onze motie gekant zijn. Er bestaat op het oogenblik een zuidelijk verband van hoofdredacteuren, waarvan verschillende tot de vereeniging zijn toegetreden op voorwaarde, dat zij als sectie afzonderlijk vergaderen, zij het ook in tegenwoordigheid van den voorzitter en den geestelijk adviseur der vereeniging. Spr. kan zich daarmede niet vereenigen. Dit kan een gevaar voor de journalistenvereeniging worden. Wij kennen geen afzonderlijke groepen, maar alleen journalisten. Is een dergelijke groepeering mogelijk op grond van het reglement, zooals tot op zekere hoogte het geval schijnt te zijn, dan moet dat bekeken worden, maar dan moet die groep werken overeenkomstig het reglement en dat gebeurt niet, zooals spr. vernomen had, en wat hij nader met voorbeelden toelicht. Spr. voelde zich door de leiding van de vergadering van 13 Mei teleurgesteld. Waarom werd er geen mededeeling gedaan van het rapport door een commissie, ingesteld inzake richtlijnen voor onze rechtspositie? Het is een verkeerde tactiek, dingen te willen terug houden, alleen omdat het den directeuren of sommige hoofdredacteuren niet aangenaam zou zijn. Men
Pag
406
spreekt in het b e s t u u r te veel v a n tactiek. D e b e s t e tactiek is n o g altijd die, dat w e eerlijk en loyaal z e g g e n 'waar het o p staat. M e t alle w a a r d e e r i n g v o o r w a t het b e s t u u r doet, v i n d t spr. dat er een geheel a n d e r e richting in n i e u w e n geest moet w o r d e n ingeslagen, en zooals de z a a k nu staat, blijft spr. v a n meening, d a t de v r e e s v o o r het w o o r d v a k v e r e e n i g i n g in onze motie niet k l e m m e n d is. S p r . is met het g r o e p s b e s t u u r v a n meening, dat wij een a l g e m e e n e v e r g a d e r i n g m o e t e n a a n v r a gen, om te v o o r k o m e n , d a t deze z a a k op de l a n g e b a a n geschoven zou w o r d e n . W i j willen o p die a l g e m e e n e v e r g a d e r i n g onze motie ongewijzigd a a n de o r d e stellen, w a n t w e willen w e t e n , hoe de mentaliteit is, en of w e k a n s h e b b e n meer te b e r e i k e n in onzen geest. W i j zijn, zooals op de v e r g a d e r i n g in U t r e c h t ook gezegd is, méér d a n een v a k v e r e e n i g i n g , zeker, m a a r w a t is dat m e e r d e r e w a a r d , als w e het m i n d e r e niet bereiken? D e t y p o g r a f e n h e b b e n een regeling, d a a r a a n valt niet meer te t o r n e n , m a a r op de redacties k a n altijd n o g w e l bezuinigd w o r d e n Spr. wil in de n a a s t e toekomst k o men tot een m i n i m u m - u r g e n t i e - p r o g r a m , dat b e a n t w o o r d t a a n de elementaire eischen v a n sociale r e c h t v a a r d i g h e i d , en dat dus ook r e k e n i n g h o u d t met de financieele moeilijkheden v a n verschillende bedrijven. E e n z o o d a n i g p r o g r a m zou de instemming v a n d e kerkelijke o v e r h e i d m o e t e n k u n n e n v e r w e r v e n . D a n moeten wij met de directies g a a n overleggen, o v e r de geleidelijke invoering v a n dat p r o g r a m . D a t p r o g r a m g a a t niet alleen over d e salarisregeling, m a a r ook o v e r eischen v a n v a k b e k w a a m h e i d , e.d., ook over de opleiding, die tot n o g toe in de v e r e e n i g i n g v e r k e e r d is a a n g e p a k t , o m d a t zij te w e i n i g r e k e n i n g h o u d t met de natuurlijke b e g a a f d h e i d . E r moet een b r e v e t k o m e n v o o r de verschillende journalistieke differentiaties. W i l men dit alles niet, wil men niet dien k a n t uit, d a n w e t e n wij tenminste w a a r wij a a n toe zijn. W i j dienen echter als katholieken het v o o r b e e l d te geven v o o r a n d e r e n . E n d a n h e b b e n wij te b e d e n k e n , dat er v o o r ons alleen succes te v e r w a c h t e n is, als w e v o l k o m e n zeker zijn v a n onze volledige solidariteit. E r w e r d n a deze uitvoerige uiteenzetting, die niet naliet ter v e r g a d e r i n g i n d r u k te m a k e n , niet veel meer gediccussieerd. M e n w a s algemeen v a n gevoelen, dat in de richting, door den voorzitter a a n g e g e v e n , v e r d e r g e w e r k t moest w o r d e n en het besluit, om een v e r g a d e r i n g a a n te v r a g e n , w e r d d a n ook met a l g e m e e n e stemmen g e n o m e n . V o o r t s zal ter v e r g a d e r i n g , w a a r d a n onze ongewijzigde motie a a n de o r d e moet k o m e n om als toetssteen te dienen v o o r de opinie en de mentaliteit v a n de m e e r d e r h e i d der leden v a n de v e r e e n i g i n g , een v r a a g w o r d e n gesteld, inzake het t o e t r e d e n v a n b e p a a l d e hoofdr e d a c t e u r e n , met n a m e of bij dit t o e t r e d e n e n de wijze v a n v e r g a d e r e n v a n hun afzonderlijke g r o e p , het reglement in a c h t g e n o m e n is.
BESTUURSVERGADERING. H e t bestuur v e r g a d e r d e 17 Juni in hotel „ T e r m i n u s " te Utrecht. A a n w e z i g w a r e n M r . H . F . A . Geise, F . S c h n e i d e r s , J. T h o massen, F . Muller, D r . H . H o e b e n en A . v a n O o r s c h o t . B e s p r o k e n w o r d t het w e t s o n t w e r p Goseling betreffende de persbreidel. D o o r den voorzitter w e r d e n de juridische k a n t e n v a n dit o n t w e r p en de mogelijke gevolgen uitvoerig geschetst. H e t g a a t er juridisch om d a t de m a z e n der w e t zoo klein mogelijk zijn. H i e r m e d e v e r k l a a r t spr. verschillende bepalingen v a n dit ontwerp. V a n de noodzakelijkheid v a n m a a t r e g e l e n tegen de p e r s leugen v e r k l a a r t het b e s t u u r zich o v e r t u i g d . Besloten w o r d t een g e m o t i v e e r d e beoordeeling v a n dit w e t s v o o r s t e l op te stellen en dit n a g o e d k e u r i n g door alle b e -
JULI-AUG. 1939
- No. 157
stuursleden als een a d r e s v a n het b e s t u u r a a n de T w e e d e K a mer te z e n d e n . In b e h a n d e l i n g komt d a n het r a p p o r t , dat door de betreffende commissie op k o r t e n termijn is opgesteld betreffende ue collectieve a r b e i d s o v e r e e n k o m s t . H e t r a p p o r t w o r d t v a s t g e s t e l d en besloten w o r d t n a goedkeuring direct te t r a c h t e n de richtlijnen v a n dit r a p p o r t te v e r wezenlijken. V o o r de tekst v a n het r a p p o r t zie elders in dit nummer. E e n i g e n i e u w e leden w o r d e n a a n g e n o m e n . H i e r n a sluiting.
DE LEDENLIJST. Verhuisd: M . J. L. v a n N i e r o p ,,De R e s i d e n t i e b o d e " , n a a r V e e n e n d a a l k a d e 299, D e n H a a g . A r n . v a n Lierop Pr., K. W . P., n a a r H e r t o g J a n l a a n 14, Breda. D r . A . C. B. A r t s , ,,N. T i l b u r g s c h e C r t . " , n a a r Keizersg r a c h t 130, A m s t e r d a m . V o o r g e d r a g e n als n i e u w lid: A. E. Bevers, ,,De V o l k s k r a n t " , v o o r g e d r a g e n door P h . S o mers en Ign. A g a s i . A a n g e n o m e n als lid: C a r l a v a n der Pol, F r a n k e n s l a g 18, D e n H a a g . J. Lutz, S t e v i n s t r a a t 290, D e n H a a g . L. Lutz, S w e e l i n c k s t r a a t 54, D e n H a a g . R. v a n Vliet, M a r e t a k s t r a a t 175, D e n H a a g .
UIT DE PERS OVER DE PERS. GIJ MOOGT ANTWOORDEN, MAAR Dr. Anton van Duinkerken schrijft in „De Groene Amsterdammer": Te Berlijn bestaat een „Niederlandisches Pressebüro", dat zich in de voorgewende moedertaal heel ongewoon „Nederlandsen Perskantoor" noemt, en waarvan de directeur mij „met Nederlandschen Groet" een onleesbare handteekening toezendt, als onderschrift bij den vertrouwelijken brief, waarvan ik de vertrouwelijkheid wel niet zal schenden, wanneer ik uit den strikt voor mij bestemden inhoud mededeel, dat hetzelfde schrijven gericht werd a a n „allerlei personen in nagenoeg alle landen der Oude en Nieuwe Wereld", te weten: „staatslieden, sociologen, predikanten, R.K. geestelijken, mannen der wetenschap (in de eerste plaats rechtsgeleerden, maar ook vertegenwoordigers van de andere faculteiten), kunstenaars, bekende schrijvers en journalisten, landbouwkundigen, sportlieden, mannen en vrouwen uit de geheelonthouders-, dierenbeschermings-, vrouwen- en jeugdbeweging, en andere personen, die in hun vaderland in het openbaar optreden". Het is voor mij bijzonder vleiend, dat ik het vertrouwen van het „Niederlandisches Pressebüro" mag deelen met vrouwen uit de geheelonthoudersbeweging, maar daarbij had men het, wat mij betreft, moeten laten. Een vertrouwen, dat ik deelen moet met personen, die in mijn vaderland in het openbaar optreden, heeft voor mij geen waarde, of ik ben het niet waardig, al naar gelang men dit beooreelen wil, doch het is zeker niet bindend en ik zal mij dan ook in alle vrijh e i d ' v a n den Nederlandschen publicist veroorloven, den inhoud van de gecyclostyleerde circulaire bekend te maken, omdat deze inhoud zulke bekendheid ten volle verdient. Den opgesomden categorieën van personen dan, worden „in het belang van den Vrede en van de beschaving" de drie navolgende vragen ter beantwoording voorgelegd:
JUU-AUG. 1939 - No. 157 Ie. Zijt gij van meening, dat een goede verstandhouding en een harmonische samenwerking tusschen de autoritaire staten en de democratieën voor het handhaven van den vrede absoluut noodzakelijk is? 2e. Meent gij, dat een goede verstandhouding en een harmonische samenwerking tusschen de autoritaire staten en de democratieën mogelijk is? 3e. Zoo ja, op welke wijze is dan volgens uw meening een en ander te bereiken? „Wij meenen" — zoo zegt het Niederlandisches Pressebüro — „met onze enquête geheel in den geest van H.M. de Koningin te handelen, die immers in Haar radio-omroep ieder vraagt, een steentje aan de geestelijke en moreele herbewapening bij te dragen?" En om dit te bewijzen, voegt het Niederlandisches Pressebüro (Nederlandsch Perskantoor) er een clausule aan toe, die hier letterlijk moge volgen: „Het welslagen der enquête is niet alleen van de denkbeelden, die de antwoorden bevatten, afhankelijk. Ook de vorm, waarin deze worden gegoten, is van groot belang. Deze vorm moet correct zijn en van goeden wil getuigen. Alles wat ergernis kan geven, trachte men in zijn antwoord te vermijden. Men houde rekening met het feit, dat er nu eenmaal twee bestuursstelsels zijn, die blijkbaar beide in een behoefte voorzien. Men late het in het midden, welk bestuursstelsel het beste is. De vooronderstelling, dat een der stelsels boven het andere de voorkeur zou verdienen, zou het verschijnen van de antwoorden in de geheele wereldpers waarschijnlijk onmogelijk maken. Het is juist zoo gewenscht, dat de antwoorden ter kennis van alle volken worden gebracht. De hoofdzaak is, bruggen tusschen de autoritaire staten en de democratieën te slaan en den vrede te dienen. Dit vergete men vooral niet!" Gij moogt dus antwoorden, maar gij moet ja zeggen1. De antwoorden worden u door de directie van het „N.P." gedicteerd. Zij moeten luiden: ad lum) Ja. ad 2um) Ja. ad 3um) Bruggen slaan. Dat is de hoofdzaak. Hebt gij de meening, dat het voor den vrede der volkeren niet zonder belang is, hoe die volkeren geregeerd worden, dan moogt gij niet meespelen in het bruggenspel van het „Niederlandisches Pressebüro", want dan kan het uw antwoord op zijn „vertrouwelijk" schrijven niet wereldkundig maken. Een enquête is immers een openbare navraag naar den bekenden weg, bij voorkeur in vertrouwelijken vorm gesteld! Heeft het Büro ook den man gevraagd, die in nagenoeg alle landen der Oude en Nieuwe Wereld bekend is als iemand, die in zijn vaderland „in het openbaar optreedt"? Als deze man wil antwoorden, dat hij de behoefte, waarin het democratische bestuursstelsel blijkbaar voorziet, voelbaar wil maken op duidelijker wijze dan dit ooit ter wereld geschiedde, is hij niet correct, noch van goeden wil. Hij moet bruggen slaan. De brug der zuchten behoeft niet neer te worden geslagen. Het „Niederlandisches Pressebüro" sla dus de brug der vertrouwelijkheden! Deze wordt bevestigd door de schouderklopjes op de ruggen van „staatslieden, s o c i o l o g e n . . . . " enz. (zie boven) waarbij hun verzekerd wordt, dat zij correct moeten blijven. Namens den directeur. Handteekening onleesbaar. „Mitglied des Reichsverbandes der Deutschen Korrespondenz- und Nachrichtenbüros e.v. Berlin (Fachverband der Reichspressekammer in der Reichskulturkammer)". Dit om vertrouwen te wekken. EEN ONVERGETELIJKE DAG.
In een katholiek provinciaal blad troffen wij het volgende bericht aan: Pastoor's verjaardag. „28 Juni is voor onze parochie een onvergetelijke dag geweest, daar onze Parochie-herder Pastoor X. op dien datum jarig was. Des morgens om half 8 was de gezongen H. Mis, welke werd opgedragen door den jubilaris en gezongen door alle schoolkinderen. Onder de H. Mis generale H. Communie door de schoolkinderen.
Pc^
407
Ongeveer half 11 kwam de jubilaris op school. De eerste klas getooid met vlaggetjes, stond in de gang en verwelkomde den jubilaris met „Lang zal hij leven". Toen allen hadden plaats genomen werd het „Welkomstlied" gezongen, waarna de vier hoogste klassen der school een spreekkoor uitvoerden. De heer Y., H.d.S. hield een korte kort toespraak en bood namens personeel en leerlingen een fraai uitgevoerde ziekenlamp en een mooie pastelteekening in lijst ten geschenke aan. Ontroerd dankte de jubilaris het personeel en de kinderen voor de mooie hulde en cadeaux. Hierna volgden nog een „Slotzang" en „Lang zal hij leven", waarna een tractatie volgde. Ook de Kleuterschool bleef niet achter. De ontvangst ging even officieel als op de groote school. Daarna boden twee kleutertjes (namens hun collega's) onder het uitspreken van een wenschje, een iraai bouquet bloemen en twee mooie schilderijtjes, ten geschenke aan. Een hartelijk dankwoord van Pastoor volgde en besloten werd de feestdag door een liedje te zingen met handgeklap. Alle kinderen werden getracteerd, waarna het feest weer ten einde was". En het was nog niet eens komkommertijd, toen de abonné's van dit blad op dit actueele bericht werden vergast. Wij zullen echter maar veronderstellen, dat ook de Pastoor het erg vindt, DE VROUW EN DE JOURNALISTIEK.
Na het artikel van mej. Caty Verbeek in ons orgaan van 1 April over de vrouw en de journalistiek, vermelden wij hier een citaat uit de rede van N. Soerapti, gehouden op den lezing-avond van de „Perdi" (Bond van Indonesische journalisten). „De eerste phase van de vrouwenbeweging is de bestudeering en de verbetering van de huishouding. De hoogste trap bereikt de vrouwenbeweging, indien ze zich met de politiek bezig houdt. Dit moet natuurlijk niet beteekenen, dat de vrouwen voor zich een eigen politieke partij gaan oprichten, maar dat ze naast de mannen in de politieke beweging moeten staan. Het vraagstuk van de vrouw in de politieke beweging, is in den laatsten tijd actueel en het heeft er toe geleid, dat aan de vrouwen het passief kiesrecht wordt verleend. Nu is er een nieuw probleem opgekomen n.L: de Vrouw in de journalistiek. Is het juist dat dit vraagstuk nieuw is? Indien wij bij het onderzoek van de ontwikkeling van de Indonesische vrouwenbeweging teruggaan tot in den tijd van R. A. Kartini, dan zullen wij zien, dat het toen reeds zijn voorloopers had. De brieven van R. A. Kartini aan haar vriendin zijn de voorloopers van de journalistiek in de vrouwenbeweging. We noemen ze voorloopers, omdat toen het streven in deze richting nog niet vastomlijnd was. Verschillende omstandigheden hebben belemmerd, dat het een duidelijker vorm aanneemt. Ten eerste heeft R. A. Kartini niet voldoende contact met haar eigen bekende landgenooten. Ook haar eigen taal is zij door haar Westersche opvoeding niet volledig machtig. Het is niet verwonderlijk dat R. A. Kartini haar wenschen per brief te kennen gaf aan haar vrienden, terwijl pas later het volk er van kennis nam, toen de heer Abendanon deze brieven verzamelde en uitgaf". . . . . „Indien de verdere ontwikkeling van de maatschappij aan de vrouwen meer vrijheid geeft, dan zal 't gemakkelijk aangetoond kunnen worden, dat de vrouw in ontwikkeling niet bij den man behoeft achter te staan. Nu reeds zijn er vrouwen, die niet minder verdienstelijk zijn dan de mannen en dit komt, omdat de vrouw thans in een betere positie verkeert en zij meer bewegingsvrijheid geniet dan vroeger. Maar toch is haar toestand nog ver ten achter bij die van de vrouwen in andere landen". . . . . „De Indonesische vrouw moet haar krachten geven a a n de versterking van de eigen nationale pers, die tot doel heeft de verheffing van het nationaal bestaan. Er zal geen enkele Indonesische vrouw zijn, die zich aan een vreemde pers zal willen onderwerpen". . . . . „Het behoeft zeker niet meer onderstreept te worden, dat de vrouw zich op journalistiek gebied behoort te bewegen. De pers is bij uitstek het middel van voorlichting en de Indonesische vrouw heeft groote behoefte a a n voorlichting, terwijl zij anderzijds hieraan ook haar aandeel kan hebben".
Pag.
408
JULI-AUG. 1939
goekeonieuws NAAR DE NIEUWE GEMEENSCHAP. Maandblad van de Actie. We ontvingen het eerste nummer van het orgaan van het comité voor de actie „Naar de Nieuwe Gemeenschap". De leiding van de actie Naar de Nieuwe Gemeenschap is geiegd in handen van een algemeen comité, — bestaande uit veregenwoordigers van de voornaamste katholieke organisaties op godsdienstig-zedelijk, sociaal-economisch, politiek, cultureel en 'wetenschappelijk terrein — welk comité de algemeene richtlijnen voor de actie uitstippelt, terwijl een kleiner werkcomité belast is met de uitvoering en de dagelijksche leiding van het werk. Het karakter van deze beide centrale comité's maakte intusschen het bestaan van een practisch contractorgaan tusschen de verschillende daarin opgenomen en samenwerkende groepeeringen uit het katholieke volksdeel noodzakelijk. Naarmate de actie Naar de Nieuwe Gemeenschap in omvang en beteekenis toenam, was het van groot belang, een middel te bezitten, waardoor de samenwerkende organisaties, hun nationale, diocesane en plaatselijke besturen, voortdurend en volledig op de hoogte blijven van dit, voor de geheele Nederlandsche volksgemeenschap zoo uitermate belangrijke werk. Het comité besloot daarom zulk een contactorgaan uit te geven en vond den zeereerw. zeergel. pater Mag. dr. S. Stokman O.F.M, en den heer L. M. G. A. Beumer, secretaris van de commissie, bereid zich met de redactie van dit orgaan te belasten. Het comité stelt zich voor, dat met betrekking tot zijn actie, dit iijdschrii ook zal bijdragen tot verbetering van de begrippen en tot het wegnemen van misvattingen en vooroordeelen. Bovendien wil het de gelegenheid openstellen tot het bespreken van diverse vraagstukken, welke met de actie direct of zijdelings verband houden. Door het vervullen van deze taak wil het blad krachtig meehelpen het geheele Nederlandsche volk steeds meer ontvankelijk te maken voor en te stuwen naar het ideaal van de Nieuwe Gemeenschap. Dit eerste nu verschenen nummer bevat na „een woord ter inleiding" een beschrijving van de actie in haar ontstaan en eerste ontwikkeling. In drie hoofdstukken wordt dat uiteengezet: het aanvankelijk initiatief; de indrukwekkende bijeenkomst van geheel katholiek Nederland op 30 November 1938 te Amsterdam en de overdracht van de leiding van de actie aan een algemeen comité. Na een overzicht van de organisaties en instellingen, welke zitting hebben in het algemeen comité, volgt dan een uitvoerige documentatie van wat in de katholieke en niet-katholieke pers over de actie gezegd werd, waarbij ook enkele persstemmen uit het buitenland worden gememoreerd. De documentatie is bovendien verrijkt met een beschrijving van de weerklank en begeestering, welke gewekt is in alle kringen van het katholieke volksdeel, terwijl in een slot-artikel enkele misvattingen en misverstanden, welke zich in de niet-katholieke pers openbaarden, a a n een zakelijke beschouwing worden onderworpen. Het comité heeft de uitgave van dit contactorgaan opgedragen aan de uitgevers-maatschappij „Urbi et Orbi" te Utrecht. De jaargang bestaat uit minstens 192 bladzijden, verdeeld over pl.m. 12 nummers. De abonnementsprijs is zeer laag gesteld. Deze bedraagt drie gulden per jaar; voor de samenwerkende organisaties, bij collectie abonnement (meer dan 100) slechts twee gulden. Schilders van gisteren. — Een studie van Dr. Jozef Muls. Zoo juist verscheen in de derde serie Schijnwerpers, uitgegeven door de Uitgeverij Het Spectrum te Utrecht, een studie van de hand van den conservator van het Koninklijk Museum van Schoone Kunsten te Antwerpen Dr. Jozef Muls. Deze bekende Vlaamsche schrijver en essayist, wiens korte en pregnante studies op het gebied van de beeldende kunsten steeds met zooveel aandacht worden gelezen, belicht met deze Schijnwerper een tijdvak van de geschiedenis der schilderkunst, dat ons zoo betrekkelijk dicht nabij ligt, en toch reeds in nevelen is gehuld. Jozef Muls noemde zijn boekje „Schilders van gisteren". Hij rekent er onder de levenden
- No. 157
en de dooden, zonder er iets afkeurends mee te bedoelen. Zijn „Woord vooraf" moet goed gelezen worden, wil men wat volgt volkomen verstaan. In een groote en bonte p a r a d e trekt de stoet schilders-van-gisteren, uit Noord- en Zuid-Nederland voorbij. Achtereenvolgens behandelt de schrijver het classicisme en het romantisme, de historie-schilder en het romantische landschap, het Vlaamsche realisme, de Haagsche School en het Vlaamsen Impressionisme, om tenslotte aandacht te vragen voor „Gisteren en morgen". Levendig en strijdbaar geschreven, hier en daar met een belegen en waardevolle humor, zal dit essay zeker de aandacht trekken, die het zoo volkomen verdient. Het boekje is rijk en waardevol geïllustreerd met tal van uitstekende reproducties. De hoorn der Schelde. — Een nieuwe bundel Zeeuwsche mijmeringen, van Dr. P. H. Ritter Jr. Het is wel een zeer precieus boekje dat dezer dagen in de serie Schijnwerpers, door de Uitgeverij Het Spectrum te Utrecht uitgegeven, het licht zag. Het is een nieuwe bundel Zeeuwsche mijmeringen van den bekenden schrijver Dr. P. H. Ritter Jr. „De Hoorn ded Schelde", — zoo luidt de naam van dit nieuwe geschrift van dezen vruchtbaren auteur, — bevat een aantal mijmeringen en overpeinzingen over het Zeeuwsche land, het land dat de stille liefde en bewondering van Dr. Ritter heeft. Speelsch en luchtig laat de schrijver het licht van zijn schijnwerper over het Zeeuwsche land gaan en zoo is er een boekje ontstaan, dat méér is dan een bundel reis-reportages. Precieus en zeer verzorgd geschreven is „De Hoorn der Schelde", een boekje dat men op een stillen zomersenen avond ten volle zal kunnen genieten. Het zal vooral van alle minnaars van het vaderlandsche schoon, zeker de belangstelling verkrijgen, die het zoo volkomen verdient. Albert Kuyle schreef eenige inleidende woorden, en Karel Thole versierde het boekje met een aantal penteekeningen, al even precieus als de tekst. Hormonen. — Een bio-chemische studie van Ir. Edm. Nicolas. Hormonen.... Het modewoord van onze dagen, en een begrip voor den leek in nevelen en mysteries gehuld. Edm. Nicolas, bio-chemisch ingenieur, bekend door zijn verhalend proza en door zijn in zoo menig blad en tijdschrift geschreven bijdragen over gezondheidszorg en hygiëne in het gezin, schreef ihans in de Schijnwerpers-reeks, uitgegeven door de Uitgeverij Het Spectrum te Utrecht, een studie over de Hormonen. En hij deed dat op de hem eigen wijze: alleszins vlot en leesbaar en toch wetenschappelijk verantwoord, zoodat de lezer een goed en duidelijk inzicht krijgt in het wezen en de belangrijke taak der hormonen. In bepaalde hoeveelheden in het lichaam aanwezig, maken zij groei en ontwikkeling, stofwisseling en andere levensverrichtingen pas in volledige harmonie mogelijk. Prof. Dr. U. G. Bijlsma, hoogleeraar in de Pharmacologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, voorzag het werk van Ir. Nicolas van een voorwoord, waarin de wensch wordt uitgesproken, dat deze populaire en op zoo ongewone wijze geschreven studie er toe moge bijdragen, dat een groote lezersschaar een ruimer begrip krijgt niet alleen van de natuur, maar ook van de voldoening die het natuuronderzoek zijn beoefenaren schenkt. Siimmen der Zeit. — Juni-nummer. Het Juni-nummer van „Stimmer der Zeit" begint met een leerzaam artikel van Prof. Bernhard Schultze, hoogleeraar aan het Instituto Pontificio Oriëntale te Rome over de verhouding tusschen Philosophie, Theologie en mystiek in de Oostersche Kerk. Erich Przywara houdt zich bezig met vragen aan de Westersche Theologen, welke vragen zijn ontstaan uit de crisis van Duitsche Protestantisme. Vooral bespreekt hij het gevaar van een opgejaagd spiritualisme. Dr. Hans Rost zet aan de hand van interessant materiaal uiteen, dat het slagwoord der „in de Middeleeuwen onbekende bijbel" volgens de nieuwste onderzoeking niet meer dan een slagwoord is, dat voor de feiten plaats moet maken. Voorts schrijven Joachim Hollenbach over Gregoriaansche en Germaansche muziek en Hermann A. Krose over de bevolkingskwestie in Frankrijk.