N u m m e r 117
15 JANUARI 1936
DE KATHOLIEKE PERS MAANDORGAAN VAN DE NEDERLANDSE ROOMS-KATHOLIEKE JOURNALISTENVERENIGING Verschijnt elke 15e van de maand
ABONNEMENTSPRIJS f 2.50 per jaar
Verantwoordelijk Redacteur :
G. P. BON Weimarstraat 140 - D e n Haag - Telefoon 330619
NIEUW LEVEN. Een nieuw j a a r wenkt n a a r nieuw leven. Als weer een j a a r achter de rug is, denkt m e n onwillekeurig n a over de vele beslommeringen, welke het bracht. Journalisten worden wel heel sterk in beslag genomen. Hun vak brengt mee, d a t zij h u n blik n a a r alle zijden richten, h u n a a n d a c h t steeds in alle richtingen gespannen houden. Er gebeurt zoveel, d a t a a n d a c h t vraagt, meer d a n de meest geconcentreerde a a n d a c h t omvatten kan en peilen. Men spreekt van j a c h t e n d leven. Dat heeft de journalist. Hij schiet er zelf bij over. Hij heeft zoveel a a n d a c h t te schenken a a n personen en zaken rondom, dat hij nauwelijks tijd vindt, a a n zichzelf te denken, te doen a a n introspectie. Hij leeft meer voor een ander, dan voor zichzelf. Hij is meer ingesteld op hetgeen anderen belang inboezemt; d a n op hetgeen hij voor zichzelven wel eens n a d e r onder de ogen zou willen zien. De k r a n t is een onmisbare factor in het maatschappelijk leven, elkeen grijpt er n a a r en wil er 't zijne in lezen. Het is heel moeilijk, elk te geven, wat hij hebben wil of wat hij hebben moet. En omdat zulks moeilijk is en elk goed journalist toch van zijn k r a n t het beste m a k e n wil, gaat de individualiteit van den journalist vaak in de aanpassing a a n zijn lezerskring verloren. Hij doet zijn best, anderer mentaliteit te beïnvloeden en te richten n a a r hetgeen hij voor h e n het beste acht, zonder d a t er tijd genomen wordt om de waarheid op zichzelven toe te passen. Dat geeft a a n de journalistiek wel een hoge plaats in de samenleving, dat geeft h a a r wel een edele strekking, daarin komt het sociaal karakter van den mens wel op heerlijke wijze uit, m a a r dat stralende licht werpt ook zijn schaduwen. De journalistiek is een mooi vak, m a a r niet een vak zonder gevaar voor dengene, die er zich m e t h a r t en ziel a a n wijdt. Men zegt wel eens, dat Sint Paulus, als hij weer op aarde kwam, journalist zou worden. Maar dan herinner ik a a n een woord van Sint Paulus, dat hij altijd bang was, n a anderen gepredikt te heb' en, zelf veroordelenswaardig te worden. Zo d u n k t me, l a t in v ? I van het dagelijkse leven vooral de journalist behoefte heeft Ran ogenblikken van concentratie op zichzelf. Hij moet van tijd tot tijd eens kans hebben, uit te rusten van de jacht, weer eens op adem te komen. Daar dienen de vacanties al een beetje voor. Maar er zijn tegenwoordig veel vacanties, die rust zouden moeten wezen, m a a r waarvan men, als h e t werk weer begint, onder het werk nog moet uitrusten. Ook onder de vacantie komt de journalist nog niet tot zichzelf. Tenminste velen niet. Het leven is ook voor alle journalisten niet gelijk. Wat hier gezegd wordt van den journalist in het algemeen geldt d a a r o m niet van alle journalisten. Er zullen er zijn, wier werkkring niet zo verstrooiend is, wier temperament, wier levensomstandig-
ADVERTENTIEPRIJS: f 4.— per 712 pagina
heden, wier opvoeding en aanleg h e n meer op h u n innerlijk leven ingesteld laat. Maar hoevelen zijn er dat? Zeker, velen leiden een innig godsdienstig leven, gelukkig. Velen zullen dikwijls bij H. Mis en H. Communie, bij biecht en dagelijks gewetensonderzoek tijd vinden om in zich zelf te treden, m a a r zelfs voor h e n is h e t moeilijk, er de tijd eens voor te nemen. In ons land heeft de laatste decennia het instituut der gesloten retraites een geweldige uitbreiding gekregen. Duizenden komen ieder j a a r in kleiner of groter groep samen om r e t r a i t e te doen. Een dag of drie geheel voor jezelf, om het innerlijke leven eens te bekijken en weer nieuwe levenskracht er voor te verzamelen. Zou dat ook niet iets voor Journalisten zijn? In eigen kring, onder eigen leiding een driedaagse retraite, wie van onze Katholieke Journalisten voelt daarvoor? Laat hij mij een kaartje sturen, dan wisselen we verder van gedachten, hoe h e t 't best wordt verwezenlijkt. DE GEESTELIJKE ADVISEUR. (Prof. Dr. Titus Brandsma. O. Carm., „Carmel", Doddendaal 8, Nijmegen).
P. H. J. STEENHOFF
De heer P. H. J. Steenhoff zeventig jaar, — een feit ongetwijfeld om er te midden van het jagen en j a c h t e n van deze tijd even bij stil te staan.
112
DE KATHOLIEKE PERS No. 117
Zeventig j a a r en meer d a n een halve eeuw journalistieke dienst, dienst nog wel zoals de heer Steenhoff die opvatte en uitvoerde m e t volledige toewijding en zeldzame bekwaamheid. Wie Steenhoff noemt n o e m t h e t „Centrum" a a n welks wieg hij als jongeling heeft gestaan en d a t hij altijd is trouw gebleven. Wie het „Centrum" noemt n o e m t dr. S c h a e p m a n en dr. Gisbert Brom, wier epigoon de heer Steenhoff was, wier geestdrift en arbeidslust hij deelde. Een halve eeuw dagbladschrijver, eerlijk, oprecht, rondborstig, voor n a veel studie verworven m e n i n g pal s t a a n d e en vaardig strijdend, — zó heben wij den heer Steenhoff gekend en hoog gewaardeerd, m e t iets van de schittering, wil m e n klaarheid, in zijn stijl, die a a n de Veuillot's, vooral a a n Louis, doet denken, n a a s t de degelijkheid die een dr. C a r d a u n s in de goede tijd deiDuitse journalistiek kenmerkte. Naast zijn arbeid, m o n u m e n t a a l in hoeveelheid en hoedanigheid, vraagt de persoon van den heer Steenhoff waardering e n eerbied, r e c h t s c h a p e n en bescheiden, integer en ingetogen als hij is, ons alen, jongeren en ouderen tot voorbeeld. Indien m e n op deze dag, die den heer Steenhoff moge overtuigen van de grote p l a a t s die hij in h e t h a r t van alle j o u r n a listen — van h e n niet alleen m a a r toch h e t eerst — inneemt, h e m iets mocht vragen d a n zou h e t dit zijn: p u t uit de rijke i n houd van uw ijzersterk geheugen en van uw gegevens en schrijf de politieke geschiedenis van de laatste halve eeuw, die gij niet alleen hebt meegemaakt, m a a r mede h e b t gemaakt. En t h a n s s t a a n wij, katholieke journalisten, allen voor u in h e t gelid en groeten den zeventigjarige m e t waardering', s y m p a thie en eerbied. V. P. H. J. STEENHOFF. Bij zijn 70e verjaardag. P. Steenhoff viert 16 J a n u a r i zijn 70e verjaardag en er is reden te over om deze dag niet onopgemerkt voorbij te laten gaan. De n a a m Steenhoff is a a n de huidige jongeren in de j o u r n a listiek misschien niet zo vertrouwd; m a a r voor de ouderen en voor al degenen, die, al denken zij er niet a a n zich onder de ouderen te rangschikken, toch al enkele tientallen j a r e n de journalistiek mogen dienen, heeft zijn n a a m een klank, die een edel, een voornaam „timbre" heeft. Degenen onder ons, die niet tot de allerjongsten behoren, k e n n e n Steenhoff als een e m i n e n t journalist van eigen stijl en k a r a k t e r ; als een ridderlijk, nobel fijnvoelend mens, een strijder, die nooit kwetste, een figuur, die de journalistiek in 't algemeen en de katholieke journalistiek in 't bijzonder tot hoge eer strekt. Meer dan een halve eeuw heeft Steenhoff zijn stempel gedrukt op „Het C e n t r u m " ; meer d a n een kwart eeuw h a d hij van het blad als hoofdredacteur de leiding. En wie h e r i n n e r t zich niet welk een voortreffelijke leiding van dit blad onder Steenhoff's hoofdredacteurschap is uitgegaan ? Het is ruim 10 j a r e n geleden d a t „Het C e n t r u m " zijn 40-jarig jubilé vierde. Bij die gelegenheid verscheen er een feestnummer, d a t door m a n n e n van groot aanzien in ons land d a n k b a a r is benut om hulde te brengen a a n h e t blad, m a a r vooral a a n den m a n , die in en door h e t blad zulk een grote invloed heeft uitgeoefend op de uitbouw onzer katholieke emancipatie op cultureel, sociaal en politiek terrein, a a n P. Steenhoff. Mogen we enkele grepen doen? We m e n e n niet beter de betekenis van de figuur van Steenhoff, den 70-jarige, te k u n n e n schetsen d a n door enige schrijvers uit d a t feestnummer a a n h e t woord te laten; sommige van h e n zijn reeds opgeroepen „ad patres". Mgr. Dr. Ariëns brengt eerbiedige hulde en d a n k a a n den m a n , „die alle 40 j a r e n m e t „Het C e n t r u m " verbonden was en
15 JANUARI 1936
bijna al die tijd zijn trouwe loods is geweest en h e t voor elke averij bewaarde". Mgr. Dr. A. C. M. S c h a e p m a n schrijft, dat onder de verschillende redacteurs inzonderheid de heer Steenhoff zijn sympathie en zijn stille verering had, niet alleen om zijn verhouding totzijn neef en vriend Dr. Schaepman, die h e m meer d a n eens Steenhoff's lof verkondigde, m a a r ook om zijn persoonlijke h o e danigheden. Mgr. Dr. Jos. Schrijnen wijst er d a n k b a a r op, hoe de heer Steenhoff hem vaak bemoedigd heeft bij zijn werk als secretaris van de Commissie van Voorlichting voor de stichting der R.K. Universiteit. „Waarde Vriend Steenhoff", zo schrijft hij, „de uitkomst heeft u in h e t gelijk gesteld". Dr. D.Sloet schrijft: „Wie wat in nauwer contact kwam met h e t frisse Roomse blad, leerde den m a n kennen, die er in zat e n . . werd een vriend van Steenhoff. Zo is h e t mij gegaan. En zo heeft de heer Steenhoff veel vrienden gekregen. Ze zijn het gebleven". Deken Scholte op Reimer getuigt, „dat „Het C e n t r u m " zich nooit zo verblijdend h a d k u n n e n i n s t a n d h o u d e n en ontwikkelen als de n a a m van Steenhoff er niet mee versmolten was geweest". Mr. Aalberse schrijft: „Trouwe wachter van de C e n t r u m traditie is Steenhoff de onverzwakte, kloekmoedige en nobele verdediger altijd geweest van Schaepman's politiek. Dit van h e m te getuigen is plicht van dankbaarheid, m a a r is tevens de grootste hulde, welke wij h e m op deze dag k u n n e n brengen. En h e t is een hulde, die h e m toekomt, zonder enig voorbehoud". Van het Kamerlid Engels lezen we dit: „wanneer t h a n s op deze jubeldag in bonte mengeling dooreen h e t purper van den Kerkvorst wordt opgemerkt n a a s t de blauwe kiel van den a r beider, d a n is dit h e t beste bewijs, amice Steenhoff, d a t uw arbeid goed was en dat God bovenal U daarvoor zal lonen". Henri H e r m a n s getuigt van h e m : „Een katholiek journalist van echte stempel is de heer Steenhoff. Zijn invloed en de invloed van zijn blad op de gelukkige ontwikkeling van 't openbaar katholiek leven in ons land, zijn van onberekenbaar n u t geweest" „Ieder weet", zo schrijft hij verder, „dat a a n „Het C e n t r u m " n a m e n als die van Dr. Schaepman, Dr. Ariëns en Mr. Aalberse verbonden waren, m a a r a a n betrekkelijk weinigen is bekend, wat Steenhoff was voor „Het C e n t r u m " en door „Het C e n t r u m " voor ons volk". Dr. J. F. J. ten Berge geeft h e t volgend loffelijk getuigenis: „Op Steenhoff, vir probus ac integer, mogen heden — m e t enige wijzigingen — worden toegepast de woorden, die Lacordaire richtte tot zijn medewerker a a n de „Ere nouvelle" F r e d e ric Ozanam, voorgevoeler op sociaal gebied: „Gij hebt hei voorbeeld gegeven ener waarlijk christelijke pers, d. w. z. ener pers, die eerlijk is, bezadigd, onpartijdig en liefdevol; gij hebt er toe bijgedragen, d a t in tijden van grote gevaren de openbare mening werd gevormd ten gunste der Kerk; onder de katholieken in liefdevolle éénheid". De heer A. C. de Bruyn, voorzitter van het R.K. Werkliedenverbond, verklaart d a t „de intelligente, de beleidvolle en bovenal beminnelijke heer Steenhoff, de ziel van „Het Centrum", een schitterende s t a a t van dienst heeft". P a t e r H. E r m a n n S. J. releveert, hoe Dr. Gijs Brom vaS Steenhoff getuigde: hij is onze bekwaamste politicus. Pater Felix Otten O. P. h e r i n n e r t er a a n hoe Pater Rijken 'n grote liefde h a d voor „Het C e n t r u m " en een innige sympathie voor zijn hoofdredacteur P. Steenhoff. „Tientallen van keren", zo getuigt hij, „heb ik h e m (Pater Rijken) in de les en daarbuiten horen spreken vol lof over h e t gezonde oordeel van „Het C e n t r u m " en de grote journalistieke gaven van Steenhoff". Fr. B. Kruitwagen O. F. M. getuigt, d a t Steenhoff, ook in woeligste phasen, altijd en overal gebleven is een ridder.
cté
15 JANUARI 1936
DE KATHOLIEKE PERS No. 117
Aan deze getuigenissen behoeven we waarlijk weinig toe te voegen: ze zijn welsprekend genoeg. We hebben ze bij de viering van deze verjaardag naar voren willen brengen, omdat P. Steenhoff zo volop verdient dat de grote eer, die hem toekomt, hem niet onthouden wordt. Een van de vele nobele eigenschappen, die den 70-jarige steeds tot sieraad hebben gestrekt, is zijn bescheidenheid. Nooit ofte nimmer heeft hij zich op een of andere wijze naar voren willen dringen, hij was een „stille werker", zoals er gelukkig nog vele in de journalistiek zijn, hoewel weinige van zo hoge standing als Steenhoff. Maar juist omdat hij zo stil heeft gewerkt en daardoor zijn figuur bijna onopgemerkt bleef door de grote massa, daarom juist is het passend, dat in ons orgaan openlijk getuigd wordt, welk een grote verering, hoogachting en genegenheid wij Steenhoff toedragen. Wij erkennen op deze dag in hem een voorman van voorname stijl, een voorbeeld in onverzwakte strijdvaardigheid, in onwankelbare overtuiging, in ridderlijkheid, in bescheidenheid, in feilloze verzorging van taal en stijl, in vriendschap en collegialiteit. Wij drukken hem dankbaar en geroerd de hand. Ad multos annos !
BEN JE ZESTIG !
We riepen het uit, toen iemand ons vertelde, dat onze collega Pater Hyacinth Hermans O. P. op Zondag 12 Januari z'n zestigste verjaardag zou vieren. Want dat is nu toch wezenlijk niet om te geloven! Zestig jaar en dan nog zo'n vitaliteit, zoveel onverwoestbaar optimisme, zo'n aanstekelijke en verkwikkende blijmoedigheid, zo'n journalistiek productievermogen 't is merkwaardig. En toch, als we wat nauwkeuriger de berg van goede, nuttige en schone dingen bekijken, die Pater Hyacinth Hermans tot stand bracht, dan moeten we de Burgerlijke Stand gelijk geven. Zoveel noeste arbeid is niet te bergen in minder dan zestig jaren. Want er is heel wat gebeurd in die zestig levensjaren van pater Hermans. En, wanneer hij, constateert „De Maasbode" terecht, te vertellen zou beginnen in de trant, die hij tot een echte levensstijl gecultiveerd heeft, over zijn redacteurschap van de „Rozenkrans", zijn Jan-van-Pas-periode, zijn eerste journalistieke publicaties en dan die wonderlijke reeks van lotgevallen en avonturen als journalist en filmexpert, dan zou hij uren aan e en stuk bezig kunnen zijn We wensen pater Hermans van harte geluk'met z'n vijf dozijn levensjaren. We zijn blij, dat hij tot de onzen behoort. En we hopen heel vertrouwvol, dat de jeugd van dezen geestigen, pittigen, frissen collega waarborg zal zijn, dat z'n vlotte pen nog J ang journalistieke kunstproducten zal etsen.
Ï13
ARTHUR TERVOOREN. De penningmeester van de Groep Noordholland der Ned. R.K. Journalistenvereniging, collega Arthur Tervooren, die in de laatste jaren een trouwe verschijning op onze jaarvergaderingen en bijeenkomsten was, waar hij herhaaldelijk op zeer gewaardeerde wijze aan de gedachtenwisseling deelnam, bereikt eind van deze maand de pensioengerechtigde leeftijd en heeft om die reden, ultimo December van het vorig jaar, het vaste verband dat hij had met de N.V. drukkerij „De Spaarnestad" te Haarlem moeten verbreken, alhoewel hij nog als los medewerker zijn bijdragen voor verschillende uitgaven van „De Spaarnestad" zal blijven leveren. Deze — vooral onder de Amsterdamse journalisten — welbekende collega is er in geslaagd een lange, voortreffelijke journalistieke carrière te voltooien, zonder dat ooit iemand gelegenheid heeft gehad hem bij een of ander jubileum te huldigen. Pas op de dag van zijn afscheid kwam het zijn vele vrienden ter ore, dat hij niet alleen zijn 25-jarig en zijn 40-jarig jubileum had kunnen vieren, maar ook zelfs zijn 45-jarig feest. Het is niet gebeurd. Een unicum waarschijnlijk van onopgemerkte en toch zoo trouwe plichtsvervulling, maar tevens kenmerkend voor de bescheidenheid van dezen bekwamen vakgenoot ! Collega Tervooren heeft een hele staat van dienst. Ziehier de nuchtere „jaartallen". 15 November 1890-1892, verbonden aan de „Echo" te Amsterdam; 1892-1899, verbonden aan de „Amsterdamsche Courant", ('t Geeltje); 1899-1900, verbonden aan het „Algemeen Handelsblad"; 1900-1904, hoofdredacteur van de „Sumatra Post" te Medan; 1904-1905 tijdelijk verbonden aan de „Telegraaf"; 1905-1910 redacteur van de „Wereldkroniek"; van 1910-1921, redacteur van „Het Leven". In 1921 richtte hij „De Stad Amsterdam" op en kwam in verband hiermede in dienst van de N. V. drukkerij „De Spaarnestad" te Haarlem. In deze Haarlemse tijd trad hij ook op als „reizend redacteur" van de „Nieuwe Haarlemsche Courant", in welke kwaliteit menig katholiek collega zijn prettige omgang heeft leren kennen. Arthur Tervooren heeft immer in hoog aanzien gestaan onder de journalisten. In 1898 maakte hij voor de Nederlandse Journalisten Kring het officiële verslag van de inhuldigingsplechtigheid van H. M. de Koningin en van de daaraan verbonden feestelijkheden. Dit verslag werd ter beschikking gesteld van alle binnen- en buitenlandse journalisten. In 1913 ging hij met de kruiser „Noord-Brabant" naar Albanië, waar deze het lijk ginghalen van den aldaar gesneuvelden Nederlandsen overste Thomson. Tijdens de grote wereldoorlog' is hij herhaaldelijk aan het front geweest om foto's en verslagen te maken. Bij elkar.r vertoefde hij ongeveer acht maanden op het slagveld; dan weer aan het Oostfront dan weer aan het Westfront; nu eens achte:.de voorste linies, dan weer in de loopgraven en niet zelden op plaatsen, waar de granaten rondom hem in de grond sloegen. In het begin van de oorlog maakte hij o.a. de verwoesting van Mouland en Visé mede. Het was om de dood geen ongevaarlijk baantje, maar daar denkt een verslaggever gelukkig pas veel later aan, als hij weer veilig thuis is. In 1919 was hij een der eerste Nederlanders, die per vliegtuig van Engeland naar Nederland reisden met een tweemotorige Handley Page. Deze machine werd naar Amsterdam gebracht om daar tentoongesteld te worden op de E. L. T. A. De reis, zijn eerste vliegtocht, duurde vier uur en drie kwartier. Zij begon met mooi weer, maar al spoedig kregen de reizigers te kampen met mist (in die tijd!) en daarna met storm en hagelbuien om te eindigen met een noodlanding op het exercitieterrein van de Chassékazerne te Breda. Na het landen bleek, dat de beide schroeven ernstig gehavend waren. Er moesten eerst nieuwe schroeven komen, voordat de reis naar Amsterdam kon worden voortgezet. Voor de „Nieuwe Haarlemsche Courant" ging hij in 1922 naar Ierland, waar toen ernstige troebelen tengevolge van de Sinn Fein-
114
DE KATHOLIEKE PERS No. 117
opstand waren uitgebroken. Hij m a a k t e d a a r n a tal van reizen n a a r verschillende delen van Europa, waar wat bijzonders te doen was. I n 1928 woonde hij voor de „Nieuwe Haarlemsche Courant" en de „Katholieke Illustratie" het I n t e r n a t i o n a a l Eucharistisch Congres te Sidney bij, waarbij hij gelegenheid kreeg om op de terugweg voor cle tweede m a a l Nederlands Indië te bezoeken. Ook het I n t e r n a t i o n a a l Eucharistisch Congres van Dublin in 1934 werd door h e m verzorgd. De krachtige gezondheid en onverwelkbare jeugd van den heer Tervooren hebben een gelukkige invloed op zijn journalistieke persoonlijkheid. Zijn vlotte stijl kenmerkt zich door een benijdenswaardig optimisme. En hij is bijzonder productief. Collega Tervooren is een der weinige leden van onze verenigingdie niet h u n hoofdbestaan vonden bij een R.K. courant of tijdschrift, m a a r zijn prachtig uitgesproken katholiciteit, waarvoor hij zich n i m m e r en nergens in zijn leven heeft geschaamd, gaf h e m ten volle recht, dat voor h e m de bekende uitzondering a a n onze s t a t u t e n werd toegevoegd. Hij is een typisch bewijs van de noodzakelijkheid van deze statuaire bepaling. De journalisten van „De S p a a r n e s t a d " hebben in de middag van 31 December dezen bescheiden journalist ter gelegenheid van zijn afscheid h u n genegenheid en waardering getoond. Hij werd uitgenodigd in de bibliotheekzaal te komen en stond te midden van zijn collega's, die h e m door een h u n n e r hartelijk in het zonnetje lieten zetten. I n de hoop, dat hij daardoor elke dag a a n h e n zou denken, werd h e m een fraaie wandelstok als souvenir overhandigd.
DE KATHOLIEKE ARBEIDERSPERS IN NEDERLAND. Een korte schets. Onze hooggeachte collega Creyghton van „De Gelderlander" hield Zondag 5 J a n u a r i j.1. voor de zender \ a n de K.R.O. een inleiding over „De Katholieke Pers in Nederland". Het moest uiteraard een beknopte inleiding zijn, doch v/aar mij bij het luisteren opviel, dat hij kans h a d gezien de geschiedenis der Katholieke Pers, hoe jong ook, in zes tijdvakken te verdelen, aldus blijk gevende zich m e t zekere zorg en methodiek a a n de arbeid te hebben gezet, viel h e t mij op) dat hij niet m e t één enkel woord heeft gewag g e m a a k t van „De Volkskrant", een landelijk blad, m e t geheel eigen karakter. Ik neem dat verzuim mijn collega Creyghton niet kwalijk, „de beste breister, enz." Zijnerzijds zal hij 't, n a a r ik hoop, op prijs stellen o n d e r s t a a n d een proeve a a n te treffen, een korte schets van de geschiedenis der K a t h o lieke Arbeiderspers in Nederland. De publicatie dezer proeve lokke, n a a r ik vertrouw, geen discussie uit over h e t b e s t a a n s r e c h t van een katholiek arbeidersdagblad; dat heeft m e n als feit te a a n v a a r d e n . Zij moge, n a a r ik hoop, welke dringen tot verdere studie en h e t m a k e n van opmerkingen van historische aard. Nogmaals, h e t geldt hier een proeve: I n volle eigendom der Katholieke Arbeidersbeweging in Nederland, gecentraliseerd in het R.K. Werkliedenverbond, w a a r v a n de zetel gevestigd is te Utrecht, k e n n e n we t h a n s het dagblad „De Volkskrant" en „Het Verbondsblad" als weekblad. D a a r n a a s t bezit elk der bij genoemd Verbond aangesloten vakbonden een wekelijks of veertiendaags periodiek, d a t in het licht der Katholieke beginselen de bijzondere belangen der georganiseerden als vakgenoten behartigt. Voor ons doel: een kort overzicht te geven der Katholieke Arbeiderspers in Nederland, laten we deze laatste groep: de vakbladen hier onbesproken, eerstens o m d a t wij meer h e t oog gericht hebben op de gecentraliseerde beweging, tweedens, o m d a t de ontwikkelingsgang der gedecentraliseerde vakpers zo regelmatig verliep als de vorming der vakbonden, zodat we nu in onze beweging 24 vakbladen kennen.
15 JANUARI 1936
Dagblad, Verbondsblad en de overgrote meerderheid der vakbladen worden gedrukt bij „Lumax" te Utrecht, instelling der R.K. Arbeidersbeweging. We bepalen ons dus tot een schets voor h e t doel waarvoor deze bestemd is, m e t de uiterste beknoptheid, v a n wat uiteindelijk leidde: „tot h e t bestaan van het dagblad „De Volkskrant" en het weekblad „Het Verbondsblad". Als Voorlopers van de Katholieke Arbeiderspers zijn te beschouwen: „De Volkscourant", opgericht 1884 te Amsterdam, goedkope uitgave van „Het Centrum", verscheen driemaal per week en besteedde bijzondere a a n d a c h t a a n „mededelingen omtrent sociale aangelegenheden". Voor de totstandkoming van de Nederl. R.K. Volksbond h a d dit blad mede zijn verdienste. „Oldenzaalsche Weekblad", opgericht 17 October 1885, was voorloper in het Oosten des lands. De noodzakelijkheid van de stichting van werkliedenorganisaties b e p l e i t t e ' d a t blad in 1887, 1888 en 1889 (wijlen pastoor Groothuis). „Het Volksblad", opgericht in 1900 door den Minister van S t a a t Jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck en pater I n d e m a n s , moet bijzonder voor het Zuiden als voorloper worden a a n g e merkt. „Het Algemeen Volksbelang", eveneens verschijnend in h e t Zuiden. De stichting der beweging b r a c h t mee het verlangen n a a r een eigen blad, een blad dat a l t h a n s op de behartiging der arbeidersbelangen in h e t bijzonder was afgestemd, dat zich ook geheel ten dienste h u n n e r beweging stelde. Als zodanig treffen we allereerst „De Volksbanier". De jonge diocesane organisatie van «het bisdom Haarlem, de centrale raadsvergadering van de Nederl. R.K. Volksbond, durfde in 1891 nog niet de uitgifte a a n van een bondsorgaan, doch de afdeling Amsterdam besloot 't d a n m a a r alleen te doen. „De Volksbanier" verscheen alzo reeds in 1891 onder leiding van Willem Passtoors; van meet af telde het zijn lezers ook buiten de hoofdstad. In 1897 werd „De Volksbanier" van de afdeling Amsterdam overgenomen door het centraal bestuur en was van toen af officieel diocesaan blad, hetgeen 't vanaf de oprichting in 1891 oficieus geweest was. Men k a n het blad niet noemen zonder m e t waardering n a m e n te noemen als: W. Passtoors t, B. Lammers t, Jac. van Term, Ch. L. van de Bilt, rector W. H. Willeman t, Mgr. Stroomer t, Mevr. Wed. L. Bongartz-Smeets t, C. J. Willeman t e.a. („De Volksbanier" werd opgeheven op 2 October 1919 om met een eveneens toen opgeheven blad „Het Katholieke Volk", het weekblad „De Volkskrant" als enig weekblad voor de beweging de weg te openen). De voorloper in h e t Oosten des lands, het „Weekblad voor Oldenzaal en Omstreken", op 17 October 1885 gesticht door G. Bruggeman Sr., h a d grote verdiensten voor de oprichting der R.K. Werkliedenvereniging te Enschede in 1889. Bij de opening van h u n verenigingsgebouw op 24 November 1892 vatte Bruggem a n onder de indruk van doctor Schaepman's rede h e t plan op een weekblad voor de arbeiders uit te geven. Hij was idealist, wilde gratis drukken, anderen moesten voor de redactie, het papier en de porti zorgen. Dr. Ariëns en Dr. Sloet steunden hem. De eerste werd redacteur, de tweede medewerker. In J a n u a r i 1893 verscheen „De Katholieke Werkman", ingeleid door dr. S c h a e p m a n met een vers, als m a a n d b l a d voor de Twentse R.K. Werkliedenverenigingen. Op 19 J a n . 1894 n a m de Bond van R.K. Werkliedenverenigingen in het Aartsbisdom het blad als zijn diocesaan orgaan. Dr. Ariëns t r a d in 1897 S c h a e p m a n uit de redactie.
wegens
een
geschil
met
dr.
15 JANUARI 1936
DE KATHOLIEKE PERS No. 117
Had het blad in Twente 800 lezers, in 1894 steeg het a a n t a l van 1013 tot 4300, en 1895 tot boven de 5.000. ..De Katholieke W e r k m a n " beleefde 15 j a a r g a n g e n en hield n a een geleidelijke teruggang van het lezerstal op te b e s t a a n de 28e December 1908. Het zo straks als zuidelijke voorloper genoemde blad „Het Algemeene Volksbelang" werd in December 1895 opgeheven en opgelost in „De Katholieke Werkman", welke in het Zuiden des lands verscheen onder de n a a m „Het Werkmansbelang". In September 1902 zien we „Het Volksblad" van jhr. Ruys de Beerenbrouck en pater I n d e m a n s omgedoopt tot „De Volksbode", ..Weekblad voor h e t Katholieke Vereenigingsleven" in de zuidelijke provincies. Henri H e r m a n s wijdde h i e r a a n zijn gaven van verstand en h a r t . De Redactie en Administratie waren in „De Stuers" te Maastricht. Het blad telde in 1904 4000 lezers en werd sinds September 1902 en 4 J a n u a r i 1904 het bondsblad, respectievelijk voor de Limburgse en Bosse Dioc. Werkliedenbonden. We zijn nu genaderd tot de periode van de eerste fusies, wat nauw verband houdt m e t de steeds groter wordende s a m e n h a n g in de Katholieke Arbeidersbeweging, n a t i o n a a l gezien. Op 9 September 1906 kwam tot stand de Federatie der Dioc. Volks- en Werkliedenbonden en besloten werd tot uitgifte van een federatie-orgaan. Direct kwam dit evenwel niet. Reeds meldden wij, dat met ingang van 28 December 1908 ..De Katholieke W e r k m a n " ophield te bestaan; h e t blad keerde terug onder de n a a m van „R.K. Arbeidersblad", doch dit verscheen slechts enkele malen. De Bond van R.K. Werkliedenverenigingen in het Aartsbisdom Utrecht bleek bereid de uitgifte van dat „R.K. Arbeidersblad" te staken en ook de Limburgse en Bosse Dioc. Werkliedenbonden toonden dezelfde geneigdheid ten opzichte van „De Volksbode". De Nederl. R.K Volksbond, het bisdom Haarlem, hield vast a a n „De Volksbanier" Het gevolg was, dat voor vier bisdommen tot stand kwam ..Het Katholieke volk", waarvan het eerste n u m m e r op 22 December 1909 verscheen onder redactie van Henri Hermans, H. Brouwer, K. van Hulten en Ant. van Rijen. De laatste drie zullen gaarne meegetuigen, dat de eerste zich in dat blad voor de arbeiders onschatbare verdiensten heeft verzameld. (In 1912 verscheen bij „Het Katholieke Volk" als politiek-satiriek weekblad „De Roskam", welke op 24 December 1929 werd opgeheven). De centralisatie werd eerst volkomen, toen eind 1919 de diocesane bond in Haarlem bereid bleek terwille van de eenheid „De Volksbanier" op te offeren. „Het Katholieke Volk" en „De Volksbanier" smolten te zamen in het nieuwe federatie-orgaan het weekblad „De Volkskrant", gesticht op 2 October 1919 met als redacteuren: Henri Hermans en Ch. v. d. Bilt. (Het staat, n a a r Jos. Veldman mij meedeelde, vast, dat „Het Katholieke Volk" 70.000 ex. „De Volksbanier" 10.000 abonné's had. Er heeft blijkbaar veel bij de overdracht of de eerste, nieuwe administratieve leiding gehaperd, want „De Volkskrant'-administratie van h e den kan voor-die tijd 't niet verder brengen dan 45.000 abonné's. Het lijkt op een debacle, waarvoor 't hier niet de plaats is de schuldvraag te onderzoeken.) „De Volkskrant" als weekblad ging bij de stichting van h e t R.K. Werkliedenverbond van de Federatie n a a r dit Verbond over gelijk dit ook overnam van het Bureau voor de R.K. Vakorganisatie het d a a r sinds 1913 bestaande weekblad De R K Vakbeweging" (Juli 1 9 1 3 - 1 J a n u a r i 1916 maandblad, l ' J a n u a r i —1 Juli 1917 half-maandelijks, nadien weekblad; redacteur O J. Kuiper), en het maandperiodiek „Het Roer". Beide: R K Vakbeweging" en „Het Roer" smolten in J a n u a r i 1926 samen tot „Leering en Leiding", dat nog als maandschrift van het verbond bestaat onder redactie van Henri H e r m a n s <=>n c j Kuiper.
115
De n a a m „De Volkskrant" werd heel geleidelijk minder duidelijk in de kop van het weekblad tot uitdrukking gebracht er. een ondertitel „Het Verbondsblad" meer duidelijk; tenslotte verdween boven het weekblad de n a a m van ,,De Volkskrant" geheel en bleef sinds 1 J a n . 1935 alleen de n a a m „Het Verbondsblad" behouden. De redactie wordt gevoerd door het dagelijks bestuur van het R.K. Werkliedenverbond, terwijl elk der 5 diocesane bonden beschikken kan over één of meer pagina's onder eigen redactie. De oplage bedroeg in 1920 45.000 exemplaren; in 1925 55.00(1 exemplaren; in 1930 80.000 exemplaren; in 1932 100.000 exemplaren; in 1935 93.000 exemplaren. Het Dagblad. Het bezit van een weekblad heeft men nimmer voldoende geacht. Vele j a r e n bestond reeds de drang n a a r eerdagblad. Reeds in 1902 besloot de Nederl. R.K. Volksbond (diocees Haarlem) tot een onderzoek n a a r de mogelijkheid der omzetting van het bondsorgaan „De Volksbanier" in een dagblad. Men durfde z'n voornemen niet uitvoeren en besloot tot „eer. verzoek a a n de R.K. Dagbladpers tot het veelvuldig behandelen van sociale zaken". De gedachte a a n een eigen dagblad liet men evenwel niet los. Te veel is 't hier te releveren, wat er voor en tegen in de loop der j a r e n werd geschreven. We volstaan m e t te verwijzen n a a i het verslag van de derde Twentse Katholiekendag 1918 (A. C. de Bruyn), de Eerste Nederl. Katholiekendag 1919 (Hyac. Hermans. A. H. Smulders, Mgr. dr. H. A. Poels, Mgr. J. G. van Schaik). Federatie en Vakbureau werden 't in 1920 eens met het gevolg. dat n a a s t het weekblad „De Volkskrant" op 19 J a n u a r i 1920 een a n d e r d a a g s blad „De Volkskrant' verscheen onder redactie van J. B. Vesters (toen hoofdredacteur van „Het Huisgezin") er. Henri Hermans en Ch. v. d. Bilt. Men kreeg slechts 10.000 abonné's. Op 18 Augustus 1920, n a d a t op de grondslag 12 : 8 overeenstemming was verkregen tussen Federatie en Vakbureau wat betreft de aandelen, t r a d C. J. Kuiper tot de redactie toe. Op 1 October 1921 werd de anderdaagse uitgifte gewijzigd in een dagelijkse, wat abonné-verlies bleek te zijn. De oplage-cijfers bleven in 1921 tot 1925 vrijwel gelijk n.I. rond. 5.000. Na 1925 kwam daarin enige kentering: 1925 500C exemplaren; 1927 5.800 exemplaren; 1928 6.300 exemplaren: 1929 7.700 exemplaren; 1930 8.000 exemplaren. Sinds het dagblad volledig eigendom der arbeidersbeweging is. het zich vrij weet van financiële banden met buitenstaanders (drukerij), ging het m e t sprongen vooruit: 1930 8.000 exemplaren; 1931 12.000 exemplaren; 1932 14.000 exemplaren; 1933 18.000 exemplaren; 1934 19.000 exemplaren1935 20.00 exemplaren. De hoofdredactie van het dagblad wordt verzorgd door den heer J. B. Vesters, die op 1 October 1935 „Het Huisgezin" geheel verliet; de redacteuren Hermans, Kuiper en Van de Bilt hebben enkele j a r e n geleden h u n functie verwisseld met die van ..vaste medewerker". De verdienste van dit viertal behoeft hier niet uitgemeten te worden, elk weet wat zij kop voor kop betekenen. Het dagblad verschijnt t h a n s dagelijks in vijf edities (eer. algemene, Twentse, Limburgse, Oost- en West-Brabantse); geleidelijk zijn deze gevormd. Twee eerstgenoemde bestonden reed; onder het directorium van den Heer J. J. M. Douwes, de laatste drie werden onder den huidigen directeur mr. C. Ch. van Kessel gevormd. Met de uitbreiding van het lezerstal hield gelijke tred d€ technische verbetering, uitbreiding en het formaat van h e t dagblad, dat als landelijk Katholiek Arbeidersdagblad t h a n s eer. zeer belangrijke rol vervult op sociaal- en politiek terrein. Dat het ook n a a r het uiterlijk een zeer behoorlijke m a t e van representativiteit bezit, dankt het niet het minst a a n de druk-
116
DE KATHOLIEKE PERS No. 117
kerij „Lumax", w a a r a a n de huidige directeur mr. v a n Kessel, dezelfde persoon is als die van „De Volkskrant", die h e t m e t de krachtige steun van h e t Verbondsbestuur en de bij h e t R.K. Werkliedenverbond aangesloten bonden tot de t h a n s bereikte hoogte heeft k u n n e n opvoeren. A. C. VAN HILST.
ENCYCLIEK VAN ZIJNE HEILIGHEID PIUS XI, OVER DEN HEILIGEN FRANCISCUS VAN SALES. ter gelegenheid v a n de derde eeuwviering van zijn overlijden. {naar de vertaling in „De Tijd" van 30 en 31 J a n u a r i 1923) De H. Vader begint n a een algemene inleiding over de t a a k der Kerk m e t ons den H. Franciscus v a n Sales voor te stellen als door een bijzonder raadsbesluit van God a a n de Kerk gegeven om door zijn levenswijze en door zijn leerstellingen de m e ning te bestrijden, te dien tijde reeds ingeworteld en ook n u nog niet uitgeroeid, dat de ware heiligheid, zoals h a a r de Kerk als levensdoel vaststelt, óf niet bereikt k a n worden, óf in ieder geval zó moeilijk te bereiken is, d a t zij voor de meeste gelovigen niet geschikt is, doch slechts voor enkelen, n.1. voor hen, die m e t buitengewone hoedanigheden begiftigd zijn. De P a u s vervolgt d a n : „Indien wij h e t leven van Franciscus van Sales a a n d a c h t i g beschouwen, zien wij, d a t hij v a n zijn vroege jeugd af een voorbeeld was van heiligheid, en niet een stroef en treurig, m a a r een blijmoedig en voor allen aantrekkelijk voorbeeld zodat m e t r e c h t van h e m verklaard k a n worden: „Zijn gesprekken hebben geen bitterheid en zijn omgang geen zwaarmoedigheid m a a r blijdschap en vreugde". 1). W a n t ofschoon hij u i t m u n t t e door allerlei deugden kenmerkte hij zich bijzonder door een z a c h t moedigheid van geest, die h e m op geheel bijzondere wijze eigen was, geheel verschillend echter van die luchtige welwillendheid die b e s t a a t in zeker vertoon van hoofse m a n i e r e n en van opvallende vriendelijkheid, en volstrekt iets anders is d a n zoetelijkheid of apathie, die door niets in beroering wo^dt gebracht, of een bedeesdheid, die zelfs d a n niet w a r m durft worden, w a n neer h e t nodig is. Deze voornaamste deugd v a n Franciscus van Sales, uit h e t diepst van zijn gemoed n a a r buiten t r e d e n d als een allerzoetste liefdevrucht en vooral bestaande in een geest van mededogen en vergevensgezindheid. temperde de e r n s t van zijn woord en beheerste zijn m a n i e r e n zodanig en op zulk een aantrekkelijke wijze, d a t zij aller eerbied voor h e m afdwong. Wij lezen, d a t hij gewoon was allen gaarne tot zich too te laten en vol goedheid te ontvangen, op de eerste p l a a t s misdadigers en afvalligen, die tot h e m kwamen om h u n schuld uit fce Wissen en zich t e beteren, en d a t hij g a a r n e verkeerde m e t gevangenen, die hij m e e r m a l e n bezocht en m e t zijn liefdediensten verblijdde; eveneens d a t hij zeer toegeeflijk was voor zijn dienaren, wier t r a a g h e i d of gebrek a a n eerbied hij op voorbeeldige wijze verdroeg. Deze zachtmoedigheid, die zich tot allen uitstrekte, verliet h e m nooit, n o c h in voorspoed noch in tegenspoed, en hoezeer ook de ketters h e m kwelden, zij vonden h e m n i m m e r minder welwillend of toegankelijk " „Indien echter iemand m e n e n mocht, dat Franciscus van Sales deze gemoedstoestand als van n a t u r e h a d ontvangen en d a t hij een van die gelukkige mensen was, door Gods genade uitverkoren tot de zegeningen der zoetheid, d a n vergist hij zich ten zeerste. Integendeel, Franciscus was v a n k a r a k t e r veeleer heftig en geneigd tot driftigheid, doch zich Jezus Christus tot voorbeeld kiezend, die gezegd heeft: „Leert van mij, dat Ik z a c h t m o e d i g ' e n ootmoedig v a n h a r t e ben". 2), beheerste hij voortdurend zijn gemoedsaandoeningen en hield ze, door zich zelf geweld a a n t e doen, zozeer in bedwang, d a t hij een zo heerlijk mogelijke afspiegeling werd van den God des Vredes en der Zachtmoedigheid "
15 JANUARI 1936
„Voor h e t overige openbaarde zich de geestkracht van dezen voorbeeldig zachtmoedigen m a n schitterend, zo dikwijls hij met de m a c h t i g e n de strijd moest a a n b i n d e n voor de glorie Gods. h e t gezag der Kerk en h e t heil der zielen " „Zien wij Franciscus echter vooral ook als een beminnelijk toonbeeld van heiligheid, in zijn beschrijving van een voor allen zekere en gemakkelijke weg tot de christelijke volmaaktheid en hoe hij ook d a a r i n Jezus Christus heeft nagevolgd door „te doen en te leraren" 3). Zeer veel heeft hij tot d a t doel geschreven en uitgegeven waaronder allervoortreffelijkst werk: Hieronder m u n t e n vooral twee zeer bekende geschriften uit, de „Philothea" en de „Verhandeling over de Goddelijke Liefde". Wat h e t eerste betreft, daarin onderscheidt Franciscus van Sales eerst de waarachtige liefde van de overmatige gestrengheid, die de zielen in h e t beoefenen der deugd door al te grote vreze a a n het wankelen brengt; ofschoon hij zich niet losmaakt van die noodzakelijke gestrengheid, die m e t de christelijke lee", overeenkomt, toont hij toch aan, dat de heiligheid zich best verdraagt met al de waardigheden en bezigheden van het gewone leven en d a t m e n midden in h e t gewoel dezer wereld toch zijn ogen op h e t hemelse einddoel k a n gevestigd houden. Ook leren wij van dezen meester gewoon t e doen wat anderen doen — behalve d a n de zonde — m a a r tevens dit op heilige wijze te doen en in een gesteltenis die a a n God behaagt, wat a n d e r e n niet doen; daarbij moeten wij tevens een glans van innerlijke adel ten toon spreiden, die hij h e t sieraad der deugd n o e m t : onze natuurlijke aanleg niet doden, m a a r overwinnen en zo l a n g z a m e r h a n d in lichte vlucht ten hemel stijgen, zij h e t niet als adelaars d a n toch als duiven, dat is, de heiligheid des levens nastreven langs de gewone weg, wanneer wij tot een bijzondere volmaaktheid niet bestemd worden " „Nog belangrijker d a n dit boek is echter de „Verhandeling over de Goddelijke Liefde", w a a r i n de Heilige Leeraar, als vertelde hij de geschiedenis van Gods Liefde, h a a r oorsprong, en h a a r ontwikkeling' verklaart en ook waarom zij verkoelde en kwijnde in de h a r t e n der mensen. Dan behandelt hij de wijze waarop wij ons in de liefde moeten oefenen en daarin vooruitgaan " „Die grondstellingen van h e t geestelijk leven, die hij in dietwee boeken h a d uiteengezet, b r a c h t hij zelf tot heil der zielen in beoefening zowel in zijn dagelijkse ambtsvervulling als in de bewonderenswaardige door h e m uitgewerkte „Brieven". En hij paste ze ook toe op de geestelijke leiding der Zusters v a n de Visitatie, welker Instituut, door h e m gesticht, zijn geest nog steeds godvruchtig in ere houdt. W a n t alles in deze Congregatie a d e m t om zo te zeggen en s m a a k t n a a r gematigdheid en z a c h t heid. K e n m e r k e n d voor dit I n s t i t u u t is, dat h a a r deur o p e n s t a a t voor m a a g d e n en weduwen en dames, die ofwel zwak zijn en ziek of in ouderdom gevorderd zijn, zodat h a a r k r a c h t e n nauwelijks meer zijn opgewassen tegen de d r a n g van de ijver h a r e r zielen. Zij heben geen lange n a c h t w a k e n en koorzangen, h a a r boetedoeningen zijn niet te h a r d e n niet te streng, m a a r h a a r regels zijn zo gematigd en plooibaar, d a t ook kloosterlingen, die niet sterk zijn, al h e t h a a r opgelegde gemakkelijk k u n n e n n a k o m e n . Echter moeten die gemakkelijkheid en blijdschap bij het vervullen der plichten door een zodanige geest van liefde bezield worden, dat de kloostervrouwen, die Franciscus van Sales als h a a r geestelijken vader vereren, ofschoon zij zich zelve geheel verloochenen, n a a r buiten toch niet een dergelijke indruk m a k e n , en door geen bijzondere m a a r h e c h t e deugden n a te streven, a a n zich zelve sterven, om voor God te leven. Wie e r k e n t hier niet die buitengewone h a r m o n i e van beminnelijkheid en krachtdadigheid die wij in den Stichter bewonderen?" Van Franciscus' vele andere geschriften n o e m t de P a u s het Boek der „Controversen", w a a r i n zonder enige twijfel een „volledige uiteenzetting van h e t Katholiek Geloof"4) vervat is.
15 JANUARI 1936
DP KATHOLIEKE PERS No, 117
.^Hoewel de heilige Leraar in deze „Controversen" de polemische strijdwijze van vroeger m e t groot gemak aanwendt, blijft hij toch in zijn argumenteringen steeds zichzelven meester; op de eerste plaats bewijst hij, dat er in de Kerk van Christus geen gezag denkbaar is, tenzij verleend door een wettige zending en deze ontbreekt bij de ketterse leraren geheel. D a n weerlegt hij de dwalingen over de n a t u u r der Kerk, omschrijft en bepaalt de h a a r eigen kenmerken en bewijst, dat deze in de Katholieke Kerk gevonden worden en tevergeefs in een andere kerk worden gezocht. Dan zet hij m e t veel zorg de „Regelen des Geloofs" uiteen en toont aan, dat deze door de ketters geschonden, bij ons daarentegen met heilige eerbied bewaard zijn gebleven. Hieraan voegt hij nog bijzondere verhandelingen toe, w a a r v a n echter alleen zijn bewaard gebleven de t r a c t a t e n over de S a c r a m e n t e n en over het Vagevuur. Bewonderenswaardig is het, m e t welk een overvloed van wetenschappelijk m a t e r i a a l en m e t welk een verstandig ingericht leger van bewijzen hij i n g a a t op zijn tegenstanders, en h u n leugens en misleidingen blootlegt door een zeer gelukkig gebruik van ironie en een slechts tussen de regels door te lezen weerlegging'. Indien zijn woorden daarbij nu en d a n wat scherp klinken, zo moeten toch zelfs zijn tegenstanders erkennen, dat al zijn disputen gematigd worden door de k r a c h t van zijn liefde, w a n t zelfs als hij a a n de afgedwaalde zonen h u n afval van het Katholieke geloof verwijt, blijkt het, dat hij d a a r bij geen a n d e r e bedoeling heeft, d a n m e t des te meer a a n d r a n g h u n terugkeer af te smeken. En in h e t boek zijner „Controversen" vindt m e n dezelfde zielsgesteldheid en dezelfde geest, die spreken uit de werken, door h e m geschreven tot bevordering der godsvrucht; de stijl is zo beschaafd, zo sierlijk, zozeer erop berekend om te overreden, d a t de ketterse predikanten zelve h u n leerlingen vermaanden, zich niet door de verleidelijke t a a l van den Geneefsen missionaris te laten aanlokken en winnen". De P a u s spoort verder de Bisschoppen a a n h e t eeuwfeest van den heilige in h u n diocesen op de juiste wijze te vieren. Die plechtigheden moeten niet bestaan in „een dorre herdenking van verleden gebeurtenissen", m a a r de gelovigen moeten zorgvuldig onderricht worden o m t r e n t de deugden en de lessen van den heiligen Leeraar. „Dit vooral is Onze wensch, dat gij de gelovigen terugroept tot de plicht van eigen heiliging; te velen toch zijn er, die n i m m e r over h e t eeuwig leven nadenken, en het heil h u n n e r ziel geheel verwaarlozen. Sommigen toch g a a n op in de zorgen voor h u n zaken en k e n n e n geen andere zorg d a n geld verdienen, terwijl h u n geest in armoede honger lijdt; anderen geven zich over a a n de vermaken, en zij verlagen zich zozeer in h e t aardse d a t de s m a a k voor de dingen die bovenzinnelijk zijn in h e n bederft en afstompt; weer anderen geven zich moeite h e t algemeen welzijn te dienen, zij zijn vol zorg voor de Staat, vergeten echter zich zelve. Gij, daarom, Eerbiedwaardige Broeders, zorgt, dat het volk uit de leer van den Salesiër begrijpe, dat de heiligheid des levens niet een bijzondere weldaad is, die a a n sommigen geschonken en a a n anderen onthouden wordt, m a a r dat zij is de bestemming van allen en een gewone plicht; en dat de deugd, ofschoon ze door inspanning verkregen wordt — welke i n s p a n ning reeds door zielevreugd en vertroosting van allerlei a a r d beloond wordt — met de hulp der Goddelijke genade voor iedereen bereikbaar is en a a n n i e m a n d onthouden wordt. Vooral echter zult gij a a n de gelovigen Franciscus' zachtmoedigheid ter n a volging voorhouden; w a n t indien deze deugd, die zo schoon de goedertierenheid van Jezus Christus weergeeft en uitdrukt en die zoveel vermag om de mensen te winnen, e e n m a a l de zielen heeft doordrongen, d a n zal gemakkelijk overeenstemmig verkregen k u n n e n worden tussen openbare en particuliere belangen Is m e t met deze deugd, die m e n terecht h e t uitwendig sieraad eer Goddelijke liefde zou k u n n e n noemen, de grootste rust en e e n d r a c h t verzekerd, zowel in de huiselijke kring als in de
117
S t a a t ? En als het apostolaat van priesters en leken zich kenm e r k t door christelijke zachtmoedigheidr d a n zal daardoor een grote k r a c h t worden bijgezet a a n de pogingen tot verbetering der menselijke maatschappij " „Ten einde dit doel te bereiken, zal h e t van het grootste n u t zijn de hierboven genoemde boeken en geschriften zo ruim mogelijk onder het volk te verspreiden. Want door het gemakkelijk begrijpen en a a n g e n a a m lezen van die geschriften, zal in de zielen der gelovigen de ijver opgewekt worden tot h e t beoefenen ener waarachtige en degelijke godsvrucht, die door de priesters het best zal bevorderd worden, indien zij Salesius' wijsheid, in zich opnemen en zich m e t zijn zoetvloeiende welsprekendheid vertrouwd m a k e n " „Het is echter vooral onze wens dat uit deze plechtige vieringn u t worde getrokken door die katholieke m a n n e n , welke d a g bladen en andere geschriften uitgeven en daarin de christelijke leer toelichten, verspreiden en verdedigen. Deze moeten bij h u n redetwisten a a n Franciscus' kracht zijn gematigdheid en zijn liefde paren. Wat zij te doen hebben leert de heilige Kerkleeraar door zijn voorbeeld duidelijk: n.1. de Katholieke leer m e t alle ijver bestuderen en n a a r vermogen erin onderlegd zijn; de waarheid niet vertroebelen verzwakken of bemantelen uit vrees den tegenstander voor 't hoofd te stoten. Zij behoren de vorm en de schoonheid van h u n taal wel te verzorgen en h u n gedachten zodanig in te kleden en te versieren, dat de lezers zich door de Waarheid aangetrokken voelen. Indien zij genoodzaakt zijn a a n vallers te bestrijden, laten zij d a n de dwaling' weerleggen en strijden tegen de boosheid van kwalijk gezinden, doch derwijze, dat zij tonen zelve bezield te zijn door een goede geest en vooral geleid door de liefde. Nu nog door geen enkel openlijk en plechtig document van de Apostolische Stoel is vastgesteld, dat Salesius a a n voornoemde katholieke schrijvers tot patroon is gegeven, m a k e n Wij van deze heugelijke gelegenheid gebruik om met zekere kennis der feiten en n a rijpe overweging, k r a c h t e n s Ons Apostolisch gezag, door deze Omzendbrief den heiligen F r a n c i s cus van Sales, bisschop van Genève en Kerkleeraar a a n h e n allen tot hemëlsen beschermer te schenken, h e m als zodanig te bevestigen en te verklaren, terwijl niets, wat ook, hiertegen zal kunnen worden aangevoerd". Tenslotte zegt de P a u s tot de Bisschoppen welke oefeningen er in de loop van dat j a a r (1923) gehouden moeten worden, zowel in de parochies als in de kloosters der Visitatie, en welke aflaten diegenen k u n n e n verdienen die deze oefeningen godvruchtig bijwonen. De H. Vader eindigt aldus: „En nu, Eerbiedwaardige Broeders, spoort de a a n uw zorgen toevertrouwde gelovigen krachtig aan, d a t zij tot den heiligen Kerkleraar h u n gebeden richten ten Onzen gunste. Moge het, d a a r het God behaagd heeft Ons het bestuur over Zijn Kerk toe te vertrouwen in de allermoeilijkste tijden, Ons gegeven worden, op de voorbede van Franciscus van Sales, die jegens de heilige Stoel door bijzondere aanhankelijkheid en eerbied heeft uitgemunt en in zijn „Controversen" diens rechten en gezag op bewonderenswaardige wijze heeft verdedigd allen die van de wet van Christus en van de liefde zijn afgeweken, n a a r de weide des eeuwigen levens te zien terugkeren en hen te omhelzen in de gemeenschap en de kus des vredes. Intussen geworde u als onderpand der hemelse zegeningen en als blijk van onze Vaderlijke genegenheid de Apostolische zegen, die Wij U, Eerbiedwaardige Broeders, a a n geheel uw geestelijkheid en al uw gelovigen uit heler h a r t e verlenen. Gegeven te Rome bij Sint Pieter de 26 J a n u a r i van het j a a r 1923, h e t eerste van Ons Pontificaat. PIUS XI, PAUS 1). — Sap. VIII, 15. 2. — Matth. XI, 29. 3.) — Handelingen I, 1. 4.) — Ene. van Pius IX d. 16 Nov. 1877.
118
DE KATHOLIEKE PERS No. 117
Uit de Vereniging VERSLAG DER BESTUURSVERGADERING VAN 21 DECEMBER TE UTRECHT. Aanwezig zijn alle bestuursleden, de Geestelijke Adviseur en de vertegenwoordigers der Groepen. Van Amsterdamse bioscooprecensenten is een klacht ingekom e n over pogingen van de zijde van de Nederlandse Bioscoopbond om de onafhankelijkheid van beoordeling te beïnvloeden. Besprekingen zullen worden gevoerd tussen de besturen van enige bij deze aangelegenheid betrokken organisaties ter voorbereiding' van eventuele nadere besprekingen door de besturen van alle in a a n m e r k i n g komende instanties. De R a a d van Advies inzake h e t Onderwijs der Haagse Volksuniversiteit vroeg het oordeel van h e t bestuur o m t r e n t cursussen voor journalisten. Een antwoord werd ontworpen. (Nadere opmerkingen en mededelingen van de k a n t van de R a a d van Advies m a k e n het evenwel gewenst deze aangelegenheid opnieuw te behandelen). Een bijeenkomst van gedelegeerden der beide Journalistenverenigingen en der beide directeurenorganisaties (waarop ons bestuur vertegenwoordigd was door den secretaris) ter bespreking van h e t voornemen der Regering om ook art. 7 der Grondwet en dus de drukpersvrijheid te betrekken in de komende Grondwetsherziening leidde tot het ontwerpen ener resolutie ter zake. Tot lid der Commissie inzake bestudering van en voorlichting o m t r e n t nieuwe vormen van journalistiek, samen te stellen door de besturen der Ned. R.K. Dagbladpers en der Ned. R.K. Journalistenvereniging, wordt benoemd collega L. J. M. Hazelzet, die zich bereid verklaarde h e t lidmaatschap te a a n vaarden. Het Bestuur heeft verder z'n goedkeuring gehecht a a n het advies a a n h e t Hoogwaardig Episcopaat inzake berichtgeving door h e t A. N .P. o m t r e n t specifiek Katholieke aangelegenheden, zoals het werd ontworpen door de secretarissen van de Nederlandse R.K. Dagbladpers en de Ned. R. K. J. V. HONGAARSE ONDERSCHEIDING. De Hongaarse Rijksbestuurder Horthy heeft collega F r a n s Schneider, redacteur v a n de „Leidsche Courant", secretaris v a n de Groep Zuid-Holland der Ned. R.K. J. V., de onderscheiding „Pro Deo et P a t r i a " verleend. De onderscheiding werd, m e t de versierselen d a a r a a n verbonden, n a m e n s de Hongaarse legatie ze Den Haag door den heer Rud. Pollak, p e r s - a t t a c h é dezer legatie, a a n den gedecoreerde te zijnen huize overhandigd. ART. 7 DER GRONDWET. De besturen van de Nederlandse Journalisten Kring, de Vereniging van Directeuren „De Nederlandse Dagbladpers", de Rooms-Katholieke Journalisten Vereniging en de Vereniging van Directeuren „De Rooms-Katholieke Dagbladpers" hebben zich tot de Regering gewend met een gemeenschappelijke resolutie, w a a r i n zij h u n ernstige en gemotiveerde bezwaren te k e n n e n geven tegen h e t voornemen der Regering', om over te g a a n tot wijziging van art. 7 der Grondwet (vrijheid van drukpers). Zij hebben zich bereid verklaard, die resolutie, desgewenst, nader mondeling toe te lichten. Adressen, Collega Ko de Haan, te Rotterdam, verhuisde van Stationsweg 24, n a a r Wiilemsplein 1; Collega W. J. P. van Eyck, te Eindhoven, van Willem de Zwijgerstraat 5 n a a r B r e d a l a a n 132; Collega Jac. Hetzler. te Amsterdam, van P r i n s e n g r a c h t 3 n a a r Sassenheimstraat 80>.
15 JANUARI 1936
Voorgedragen voor het lidmaatschap: C. P. M. Lautenslager, „Katholieke Illustratie", Heemsteedsche Dreef 146, Heemstede; door Ko de H a a n en G. P. Bon. Bedankt: H. van den Eerenbeemt, Amsterdam. H. Lina, Venlo, (wegens verandering van beroep). H. Manders, Tiel.
Journalistiek Nieuws. ORGANISATIE VAN KATALONISCHE JOURNALISTEN. We kregen m e t collegiale groeten en, bereid verklaring tot m e dewerking uit Spanje bericht v a n de oprichting der „Agrupacion de Premsa Estranjera" als onderafdeling der „Associacio de Periodistes de Barcelona". Het voornaamste doel der nieuwe organisatie is de behartiging der beroepsbelangen van de vertegenwoordigers der b u i t e n l a n d se pers en persagentschappen in Katalonie, zowel in collectieve als in individuele zin. PHILOSOPHIE VOOR JOURNALISTEN. Mag ik — in de hoop, d a t h e t hier of d a a r navolging' vindt — even langs deze weg wijzen op een aardig' resultaat van enige bemoeiingen te Heerlen. Men slaagde er d a a r in tezamen m e t een a a n t a l leraren van een H.B.S. en Gymnasium een cursus in philosophie te organiseren. Deel wordt genomen door elf leraren, een student in Geschiedenis en drie journalisten. De kosten zijn miniem (f 7.— voor een cursus van ongeveer 18 a 20 lessen) en de cursus wordt gegeven door een P a t e r Carmeliet, die in zijn klooster te Merkelbeek ook philosophie doceert. Begonnen is m e t Logica. Waar h e t m a a r al te nodig' is, d a t de journalisten zich a l t h a n s iets van de philosophie eigen m a k e n en zelfstudie in deze volkomen is uitgesloten, breng ik h e t b e s t a a n van deze cursus m a a r langs deze weg ter kennis van de collega's. Misschien dat m e n ergens anders ook in deze richting iets weet te bereiken. Inlichtingen verstrekken wij gaarne. J. v. VONDEREN. MISBRUIK VAN DE KWALIFICATIE „JOURNALIST". De vereniging van F r a n s e journalisten heeft een resolutie a a n genomen, die gericht is tegen h e t misbruik, dat van de kwalificatie „journalist" wordt gemaakt, w a a r i n directe toepassing v a n een reeds lang voorbereide regeling der toelatingsbepalingen voor beroeps journalisten wordt geëist. Tegelijkertijd wordt de invoering van strafbepalingen gevraagd, waardoor het mogelijk zal worden, misbruik van de beroepsaanduiding journalist behoorlijk te straffen.
INHOUD: Een gesloten r e t r a i t e voor journalisten. — Steenhoff 70 jaar. — Pater Hyacinth H e r m a n s O.P. de 60 gepasseerd. — Arthur Tervooren m e t pensioen. — De K a t h . Arbeiderspers in Nederland. — De encycliek van den P a u s voor de k a t h . j o u r n a listen. Uit de Vereniging: Bestuursvergadering. — Actie voor de persvrijheid. Journalistiek Nieuws: Philosophie voor journalisten.