Nummer 110
15 Juni 1935
DE KATHOLIEKE P
M A A N D O R G A A N VAN DE N E D E R L A N D S E R O O M S - K A T H O L I E K E J O U R N A L I S T E N V E R E N I G I N G Verschijnt elke 15e van de maand
ABONNEMENTSPRIJS: f 2.50 per jaar
Verantwoordelijk R e d a c t e u r :
G. P. BON Weimarstraat 140 - D e n Haag - T e l e f o o n 3 3 0 6 1 9
ADVERTENTIEPRIJS: f 4.— per Vu pagina
BIJ HET BEGIN van mijn redacteurschap van „De Katholieke Pers" dien ik een enkel woord ter inleiding te schrijven. Dat hoort nu eenmaal zo. 't Kan evenwel een kort woord zijn. Een „program" behoeft niet te worden uitgestippeld, ontwikkeld en verklaard. 't Spreekt vanzelf, dat ik er ernstig en constant naar streven zal ons orgaan zo te redigeren, dat het een factor van betekenis zal zijn bij de behartiging der belangen van de journalistiek en de journalisten, in het bijzonder van de Katholieke journalistiek en de Katholieke journalisten, welke door onze organisatie worden voorgestaan en zoals die door de Nederlandse R. K. Journalistenvereniging worden erkend, gekend, begrepen en behartigd. Evenzeer als het vanzelf spreekt, dat ik een beroep doe op de zo omvangrijk en zo krachtig mogelijke medewerking der leden, 'k Heb er niet het minste bezwaar tegen royaal te zijn met de ruimte, die de redactionele artikelen zullen moeten afstaan aan de bijdragen der leden, die wat op het hart hebben, dat er af moet en menen bij middel van het spuien van denkbeelden in het belang van ons schoon beroep en zijn beoefenaars werkzaam te kunnen zijn.
Denkt aan het gireren van uw maandcontributie. Vraagt een formulier aan voor het automatisch gireren. Ge zrjt dan van alle soesah en zorgen af. Ge bespaart den penningmeester veel omslachtig werk. En ge helpt mee te bezuinigen op onze uitgaven. Het adres is: L. Stolwijk, Jacob Obrechtstr. 47, Amsterdam. Gironummer 13-82-51.
Prijs U gelukkig dat gij het doen kunt, en mocht onverhoopt, U de tegenslag treffen, wees dan overtuigd dat U naar de maat waarmee gij gemeten hebt zult worden uitgemeten. V.
Uit de Vereniging EEN VERKLARING VAN HET BESTUUR.
VOOR HET STEUNFONDS. De met zoveel geestdrift, wil men liever verantwoordelijkheidsbesef begonnen actie ten behoeve van het Steunfonds, ten einde daaruit uitkeringen te verstrekken aan collega's, als gevolg van de ongunst der tijden werkloos geworden, heeft een knauw gekregen doordat we de in ons jeugdig enthousiasme te vroeg verdisconteerde medewerking moesten missen. We weten uit het verslag van onzen penningmeester dat ongeveer 30 procent van de leden door een vrijwillige verdubbeling of door althans verhoging van hun contributie tot het Steunfonds bijdraagt. Het is, openhartig gezegd, te weinig. Te weinig ook als men rekening houdt met het feit dat er leden kunnen zijn en zijn, wier verlaagd salaris een offer boven hun contributie ternauwernood gedoogt. Maar niet 70 procent van onze leden verkeert in deze omstandigheid. Daarom doe ik als uw voorzitter een dringend — en herhaald beroep op uw solidariteitsgevoel. Op onze algemene vergadering heeft de penningmeester gezegd, dat in de afgelopen periode van dit jaar uit het Steunfonds reeds f 800.— is uitgekeerd. Voortzetting der uitkering op dezen voet — laten we hopen dat niet meer gevergd zal worden — zal alleen mogelijk zijn indien op een versterking der middelen van het Steunfonds kan worden gerekend. 1 Juli is de eerstvolgende termijn der contributie-afdracht. Laat die datum niet voorbijgaan maar voorkom de quitantie van den penningmeester door aan zijn adres (L. Stolwijk, Jacob Obrechtstraat 47, Amsterdam) en op zijn gironummer (138251) uw contributie met een flinke toeslag te zenden. Do it now.
Het is het Bestuur gebleken, dat een alinea van het laatste jaarverslag een onjuiste indruk heeft gewekt en gelezen is in een zin, welke daaraan niet werd gegeven en welke het Bestuur ook niet als uitdrukking van zijn standpunt beschouwd wil zien. Het Bestuur stelt er daarom prijs op, te verklaren, dat het zeer zeker als zijn standpunt handhaaft, dat de rechtspositie van den journalist in Nederland tot heden niet voldoende is omschreven en verzekerd en derhalve een nadere omschrijving en verzekering van deze rechtspositie door het Bestuur wordt gewenst en nagestreefd. Waar echter van „slachtoffers van rechteloosheid" wordt gesproken, leze men juister: „personen, die door de nog altijd niet voldoende omschreven en verzekerde rechtspositie van den journalist in deze moeilijke tijd zwaar de gevolgen daarvan dragen, omdat deze in de slechte tijdsomstandigheden van het ogenblik zo moeilijk van hen kunnen worden afgewend". Het Bestuur verklaart voorts uitdrukkelijk, dat, waar in dit verband op een bepaald geval is geduid, n.1. dat van de N. V. Gooi & Sticht te Hilversum, daarmede niet aan de orde is geweest tegen de betreffende Directie stelling te nemen of deze te veroordelen. Het heeft dit geval naar voren moeten brengen om er de nadruk op te leggen, dat het Bestuur in soortgelijke gevallen de weg van minnelijke besprekingen en overleg verkiest boven de afkeurenswaardige methoden, in d i t geval door een drietal organen toegepast. De Directie van de N. V. Gooi & Sticht weet overigens, dat dit het standpunt van het Bestuur van den beginne af is geweest en was dan ook bereid een bestuursdelegatie van de Nederlandse R. K. Journalistenvereniging niet alleen voor deze aangelegenheid te ontvangen en op welwillende wijze te woord te staan,
150
DE KATHOLIEKE PERS No. 110
m a a r ook a a n de wensen van h e t Bestuur op ver strekkende wijze tegemoet te komen. Het Bestuur zal zich gelukkig prijzen, als voor andere betrokkenen zoveel zal k u n n e n worden bereikt, als in dit geval mogelijk bleek. HET SECRETARIAAT. Het adres van den nieuwen secretaris, G. P. Bon, is: Weimars t r a a t 140, Den Haag. Zijn telefoonnummer is 330619. COMMISSIE VAN BEROEP. Tot leden der commissie, bij welke in beroep k a n worden gaan, indien de redacteur van h e t orgaan opneming van dragen van leden weigert, zijn door h e t Bestuur benoemd de l e g a e J. Thomassen, L. J. Stolwijk en J. Zwetsloot. Adres der commissie: J. Thomassen, St. Christoffelstraat Roermond.
gebijcol10,
ONS NIEUWE ERELID. P a t e r Dr. Bonaventura Kruitwagen berichtte in een hartelijk schrijven, d a t hij het h e m door de algemene vergadering a a n geboden ere-lidmaatschap onzer vereniging van h a r t e g a a r n e heeft a a n v a a r d . EEN STEUNFONDSPROPAGANDACOMMISSIE. Het Bestuur besloot n a a r aanleiding van de ter algemene vergadering gevoerde besprekingen over h e t Steunfonds tot de instelling van een Steunfondspropagandacommissie, welker t a a k h e t zal zijn in overleg m e t h e t Bestuur middelen te b e r a m e n en uit te voeren ter versterking en versteviging v a n ons Steunfonds. Tot leden dezer commissie zijn benoemd de collega's J. Zwetsloot, Hermelijnstraat 10, Nijmegen (tevens voorzitter), H. Baron van Lamsweerde, Oranjelaan 2, Bussum en J. Bruna, Nassau s t r a a t 1, Helmond. AANMELDING VAN ND3UWE LEDEN. Voor de aanmelding van leden is een formulier vastgesteld, d a t door den c a n d i d a a t of de leden, die h e m wensen voor te dragen, kan worden aangevraagd a a n het secretariaat der vereniging of a a n de secretarissen der „Groepen": H. Smits, Drieboomlaan 22, Hoorn; F r a n s Schneiders, Hoogewoud 124a, Leiden; H. van Rijthoven, Bonifaciusstraat 3, Tilburg; J. Thomassen, St. Christoffelstraat 10, Roermond.
15 Juni 1935
BESTUURSVERGADERING VAN 18 MEI 1935. De verdeling der bestuursfuncties heeft tot resultaat, d a t G. P. Bon belast wordt m e t het secretariaat en dat de overige bestuursleden h u n tot dusver bekleede functies behouden. Den afgetreden secretaris, collega J. Hulsman, zal schriftelijk de d a n k van h e t Bestuur worden overgebracht voor zijn zeer actieve medewerking in h e t Bestuur. Besloten wordt tot de instelling van een Steunfondspropagandacommissie (zie afzonderlijke mededeling en h e t dringend v e r m a a n van den voorzitter). Tot plaatsvervangend redacteur van h e t orgaan wordt collega J. Hulsman benoemd. Het beroep bij weigering van bijdragen van leden door den redacteur van het orgaan, ten aanzien w a a r v a n een toezegging werd gedaan op de algemene vergadering, wordt in deze voege geregeld, d a t een commissie van beroep wordt ingesteld, a a n te wijzen door h e t Bestuur. (Zie afzonderlijke mededeling). Aan de eerstvolgende ledenvergadering zal ter goedkeuring worden voorgelegd een wijziging v a n h e t Huishoudelijk Reglement, waarbij de instelling der beroepscommissie wordt vastgelegd. Aan h e t verzoek van de Ned. R. K. Bond van Handels- en K a n t o o r - en Winkelbedienden „St. Franciscus v a n Assicië" om een gecombineerde vergadering van h e t Dagelijks Bestuur van die organisatie en ons Dagelijks Bestuur ter bespreking van door „St. Franciscus v a n Assisië" genoemde aangelegenheden zal worden voldaan. Verder worden enige belangrijke aangelegenheden behandeld, w a a r o m t r e n t mededeling eerst later zal k u n n e n volgen. VRIENDELIJKHEID IS MAAR ALLES! „Prenez tous les journalistes, fourrez les dans u n pétrin et pilez-moi la-dessus . . . . et dans quinze jours nous serons tranquilles." 't Werd geschreven door Bouvier, een F r a n s philosoof en t h e o loog, die in de eerste helft der negentiende eeuw leefde en schreef. We stellen h e t citaat ter beschikking van ingezonden-stukkenschrijvers, wier wereldher vormende betogen geweigerd werden, mits ze beschikten over de zelfkennis, welke Bouvier blijkbaar bezat.
Journalistiek Nieuws
REPRESENTATIE. De secretaris vertegenwoordigde het Bestuur bij de officiële opening van h e t IXe Congres de 1'Union I n t e r n a t i o n a l e des organes officiels de propagande touristique in Den Haag. DE LEDENLIJST. Aangenomen: W. L. B a u m g a r t e n , „De Residentiebode", M a l a k k a s t r a a t 53, Den Haag; H. M. A. N. Koemans, „De Residentiebode", Van Galenstr. 29, Den Haag; Hubert Hermans, verschillende bladen, Mandelkruid 6, Laren (N.H.). Adresveranderingen: Mr. W. A. M. van der Kallen verhuisde van Mariënburgstraat 1, Arnhem, n a a r Van E e g h e n s t r a a t 153 boven, Amsterdam (Z.); Henri W. Vink van E l a n d s t r a a t 136, Den Haag, n a a r J o a n van Hoornstraat 49, Den Haag.
SPREKEN EN ZWIJGEN. Een „Kalenderblaadje" uit „De Zuid-Limburger". „Een k r a n t wordt in de regel beoordeeld n a a r hetgeen er in te lezen staat. Menigeen zal dit zo natuurlijk en zo van-zelf-sprekend vinden, d a t hij zelfs niet begrijpt, waarom d a t nog eens gezegd behoeft te worden. Hij begrijpt zelfs niet, hoe h e t anders zou k u n n e n zijn. Hoe zou m e n iets k u n n e n beoordelen, d a t m e n niet ziet en een uitspraak k u n n e n doen over iets, w a a r v a n m e n geen kennis draagt? Tegenover die vraag zouden wij een andere vraag willen stellen. Is h e t steeds nodig, dat iemand spreekt om te weten te komen, hoe hij over iets of over iemand denkt? K a n zwijgen soms niet zeer welsprekend zijn en heeft h e t bekende spreekwoord, d a t spreken zilver m a a r zwijgen goed roemt, geen diepe zin?
15 Juni 1935
DE KATHOLIEKE PERS No. 110
Welnu, wat zwijgen is voor een mens van vlees en bloed, dat is het niet-opnemen in zijn kolommen voor een krant. En even moeilijk als voor iemand soms de keuze kan zijn tussen spreken en zwijgen even moeilijk kan het voor een kranten-mens zijn de vraag te beantwoorden of hij dit of dat al-of-niet zal „opnemen". Of eigenlijk nog veel moeilijker, wijl het gedrukte woord in de regel zoveel meer mensen bereikt en, een veel langer levensduur heeft dan het gesproken woord. Het resultaat van het antwoord op die vraag — al-of-niet opnemen — is voor de doorsnee-krantenlezer in de regel slechts voor de helft — niet zelden voor de kleinste helft zichtbaar. Van wat niet opgenomen, van wat om welke reden dan ook ongeschikt geacht en waarom geweigerd wordt, krijgt de lezer geen tittel of jota te zien. Maakt de rubriek „Correspondentie" er al een enkele keer melding van, dan wordt deze toch in de regel slechts door den betroffene verstaan. En juist uit de reden tot niet-opnemen, tot ongeschiktverklaren en tot weigeren spreekt veelal nog veel meer dan uit het wei-opnemen de overtuiging, het verantwoordelijkheidsgevoel, de liefde voor de zaak welke hij voorstaat, van een journalist. O die keuze kan soms zo moeilijk zijn en zoveel hoofdbrekens kosten. Denk maar aan de vloed van ingezonden stukken, vooral in verkiezingsdagen, boven welke rubriek wel te lezen staat, dat zij „buiten verantwoordelijkheid van de redactie" verschijnen. Maar wat toch niet betekenen mag, dat een ernstig journalist zich nu verder van alle verantwoordelijkheid ontheven kan voelen. Denk aan allerlei sensationele berichten, waarop het grote publiek zo belust is en waarnaar het maar al te dikwijls de waarde van een krant afmeet. Denk aan de zogenaamde primeurs, die aan een blad een eigenaardige en zeer bijzondere charme geven en die niet zelden aan een grote mate van onbescheidenheid te danken zijn. Denk aan allerlei min of meer vertrouwelijke mededelingen, waardoor een journalist zo duidelijk kan laten zien, dat hij tot allerlei kringen toegang heeft. Denk aan het verkondigen van allerlei meningen en stellingen, waardoor hij bewijzen kan niet bang te zijn voor „nieuwe dingen" en aantonen kan een onafhankelijke geest te bezitten. Denk ook aan die heel gewichtige rubriek van een krant, de advertentie-kolommen. Welke maatstaf heeft men bij het vullen daarvan aan te leggen? Behoeft men zich daarbij uitsluitend te houden aan de niet steeds even duidelijke en rekbare formule over geloof en zeden? Of moet men zich daarbij bovendien laten leiden door allerlei motieven aan het algemeen belang en het welbegrepen volksbelang in de meest uitgebreide zin des woords ontleend. Wie een krant oppervlakkig leest, maakt hoogstens slechts kennis met de ene helft van de taak van een journalist. De andere helft, zeker niet de gemakkelijkste en niet zelden de ondankbaarste blijft voor hem verborgen. Hij hoort hem spreken; zijn zwijgen ontgaat hem, zolang hij zich tenminste geen moeite geeft door een aandachtige vergelijking der verschillende kranten er achter te komen. Toch heeft ook voor een journalist het bekende spreekwoord, dat spreken zilver en zwijgen goud kan zijn een zeer bijzondere en niet zelden een zeer hoge waarde." »
» *
Een openbaring van nieuwe waarheden is dit artikeltje niet. Maar allicht kan een of andere alinea voor een of anderen collega geschikte stof opleveren voor een journalistieke meditatie.
151
DE NEDERL. DAGBLADPERS. De samenstelling van het bestuur. De Vereniging van Directeuren en Uitgevers van Dagbladen „De Nederlandse Dagbladpers" hield 5 Juni te Den Haag haar druk bezochte jaarvergadering, waar vele belangrijke verenigingszaken, voornamelijk betrekking hebbend op den crisistoestand, werden besproken. In de plaats van den heer C. M. Dosker, die periodiek aftrad en niet herkiesbaar was, werd tot bestuurslid aangenomen de heer L. Arts. De heer J. W. Henny, voorzitter, werd herkozen. Het bestuur is thans als volgt samengesteld: J. W. Henny, „Leidsch Dagblad", voorzitter; Mr. F. G. C. J. M. Teulings, „Huisgezin", vice-voorzitter; H. Nrjgh, „Nieuwe Rotterdamsche Courant", penningmeester; L. Arts, „Nieuwe Tilburgsche Courant"; Mr. H. Dikkers, „Prov. Zwolsche en Overijsselsche Courant"; P. W. Peereboom, „Haarlemsch Dagblad"; A. W. Srjthoff, „Haagsche Courant, leden; secretaris W. G. J. Veenhoven. HET CONGRES DER KATHOLIEKE PERS TE MARSEILLE. Belangrijke reorganisatie. Nieuw bestuur gekozen. Marseille ligt op de grens tussen twee werelddelen. Hier verlaten duizenden het vasteland bij hun vertrek naar de koloniën van Indië of Afrika, hier zetten de meesten hun voet aan wal als zij terugkeren met verlof of als zij voor goed met pensioen naar huis gaan. Over al deze wereldreizigers die geregeld komen en gaan strekt de „Notre Dame de la Garde" in moederlijke bezorgdheid beschermend en biddend haar handen uit. In deze heerlijke basiliek werd Dinsdagmorgen 4 Juni j.1. het congres der Katholieke Pers geopend, dat bij gelegenheid van de katholieke tentoonstelling die hier gehouden wordt, was georganiseerd. Onder de Pontificale H. Mis die d<Jor den Bisschop van Marseille Mgr. Dubourg werd opgedragen hield deze een korte doch pittige toespraak over de taak der Katholieke Pers die moet medewerken om het licht der waarheid over de wereld te doen stralen. Bij dit werk moet de Katholieke pers steeds de Christelijke liefde in het oog houden opdat er vrede heerse in alle landen onder alle volkeren. Na de H. Mis werden de journalisten aan een lunch genodigd in het Bisschoppelijk Paleis, bij welke gelegenheid de kerkvorst het zich tot een grote eer rekende de vertegenwoordigers der Katholieke Pers uit 15 verschillende landen te mogen begroeten. Het Congres bijeen. Onder voorzitterschap van Graaf della Torre, hoofdredacteur van de „Osservatore Romano", werd toen het Congres geopend waar de bekende Josef Ageorges, secretaris van het Internationaal Bureau der Katholieke Pers een begroetingsrede hield en speciaal hulde bracht aan Graaf della Torre, de hoogste vertegenwoordiger der Katholieke Pers van de gehele wereld daar hij, om zo te zeggen, zijn verantwoordelijke taak vervult aan de voet van de pauselijke troon. Vervolgens wijdde de secretaris enkele sympathieke woorden aan de nagedachtenis van den onlangs overleden voorzitter van het bureau, René Delforges, die sedert het vorig Congres te Rome aan de Katholieke Pers ontvallen is, en die het model van een katholieke journalist en een Apostel der Katholieke Actie genoemd mag worden. In grote lijnen herinnerde Mr. Ageorges aan hetgeen de overleden voorzitter op het gebied der internationale Katholieke Pers tot stand heeft gebracht. Met een uiteenzetting van het program van actie voor de volgende jaren besloot de secretaris van het Internationaal Bureau zijn inleiding.
152
DE KATHOLIEKE PERS No. 110 'n Belangrijke reorganisatie.
Het plan tot reorganisatie kwam daarna ter tafel. Abbé Merkien deelde mede dat door het overlijden van René Delforges, het secretariaat dat voorlopig te Brussel gevestigd was, zodanig met werkzaamheden was overladen dat reorganisatie absoluut noodzakelijk is. Graaf della Torre heeft intussen welwillend het voorzitterschap van het bureau willen aanvaarden, maar er moet thans een nieuwe organisatie komen, waarin zowel de katholieke directeuren van dagbladen als de katholieke journalisten vertegenwoordigd zijn om samen te werken voor de verdediging van de belangen der katholieke pers over de gehele wereld. De studiecommissie die destijds te Brussel werd benoemd, stelt thans een voorlopige reorganisatie voor, die van kracht zal blijven tot het Congres van Rome in 1936. Dientengevolge wordt thans gesticht „De Internationale Unie der Katholieke Pers, waarbij zich aansluiten, zowel het Internationaal Bureau der Katholieke Journalisten als de Unie van de Katholieke Dagbladdirecteuren, zodat er een nauwe samenwerking kan ontstaan tussen directeuren en journalisten. Het bestuur van deze Internationale Unie der Katholieke Pers zal uit tien leden bestaan, die gekozen worden uit vertegenwoordigers der beide organisaties. Het dagelijks bestuur zou samengesteld worden als volgt: Graaf della Torre (Rome), voorzitter; J. Demarteau (Luik), vicevoorzitter, als leden van het Internationaal Bureau der Katholieke Journalisten. Verder zal abbé Merkien zitting nemen in het bestuur der Internationale Unie der Katholieke Pers als lid van de Unie der Katholieke Dagbladdirecteuren, terwijl daaraan worden toegevoegd de beide secretarissen der genoemde organisaties Jozef Ageorges (Parijs) en Dr. Hein Hoeben (Breda). De overige zes leden van het bestuur der Internationale Unie kunnen door de beide organisaties worden aangewezen. De vergadering gaat geheel accoord met de uiteengezette plannen van Abbé Merkien, die ongewijzigd worden aangenomen. Deze alggehele reorganisatie zal echter slechts een voorlopig karakter dragen, daar het Internationaal Congres der Katholieke Pers dat in 1936 te Rome gehouden wordt over de definitieve organisatie zal hebben te beslissen. Bestuursverkiezing. Naast deze nieuwe Internationale Unie zullen de beide organisaties (van dagbladdirecteuren en journalisten) blijven voortbestaan. Op voorstel van Joseph Ageorges worden de volgende bestuursleden gekozen: als vertegenwoordigers voor Frankrijk de heren Michelin (Parijs) er* Poncelet (Grenoble). Voor België de heren Malle („Courrier de 1'Escaut"), Mr. Arras (Gazet van Antwerpen) en Forestier (Vers 1'Avenir). Italië zal vertegenwoordigd zijn in het bestuur door Dr. Manzini (Avvenire d'Italia), Duitsland door Pater Muckermann S. J., Luxemburg door Mgr. Origer van het „Luxemburger Wort". Verder Francis Hall (Amerika), Dr. Funder (Oostenrijk), Rafael de Luiz en Jeame Duiz Manent (Spanje), Mgr. Kaczynski (Polen), de directeur van „De Maasbode" H. Kuypers voor Holland, Mr. Pauchard (Zwitserland), Dr. Ladislaus Toth (Hongarije) en de hoofdredacteur van „Novidades" voor Portugal. De vergadering besloot daarop om telegrammen te zenden aan Kardinaal Pacelli en Pierre Laval. Tenslotte hield Graaf della Torre de slotrede waarin hij dankte voor het in hem gestelde vertrouwen door hem als voorzitter te kiezen van de nieuwe organisatie: de Internationale Unie der Katholieke Pers, die de goedkeuring van Z. H. den Paus kan wegdragen en die op verlangen van den H. Vader tot stand kwam. Deze nieuwe organisatie toch zal de katholieke belangen over de gehele wereld verdedigen, speciaal het Vaticaan en den H. Vader.
15 Juni 1935
Met een beroep om steun en medewerking te verlenen voor het welslagen van het volgende congres, dat in 1936 in Rome zal worden gehouden, op de Internationale Tentoonstelling van de Katholieke Pers, in het Vaticaan, bij gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de „Osservatore Romano" sluit de voorzitter dit welgeslaagde congres met een kort gebed. DUITSE KATH. JOURNALISTEN GESCHORST. Op bevel van Dr. Josef Goebbels, minister van Propaganda zijn Dr. Alex Drenker, hoofdredacteur van de „Germania" en Dr. Lorenz Zach, chef-redacteur van de „Maerkische Volkszeitung" uit hun ambt ontzet, daar zij in hun blad de verklaring van Kardinaal Bertram over de deviezenprocessen hebben opgenomen. RODE PERSDAG IN MOSKOU. „Hoofdredacteurs die niet kunnen lezen of schrijven." Onder auspiciën van het Volkscommissariaat voor Onderwijs heeft de Vereniging van Uitgevers in Sovj et-Rusland bij gelegenheid van de Rode Persdag verleden Zondag en volgende dagen een perstentoonstelling gehouden in het „Paleis van den Arbeid" te Moskou. Uit de verslagen in de Sovj et-bladen blijkt, dat de tentoonstelling zeer goed was georganiseerd en tienduizenden bezoekers heeft getrokken. Volgens de geëtaleerde grafieken werden in 1934 in de U. R. S. S. in totaal 11400 nieuwsbladen uitgegeven met een totaaloplage van 36 millioen exemplaren, alsmede ongeveer 1900 tijdschriften. Naar aanleiding van de „Rode Persdag" publiceerde de „Prawda" een zeer merkwaardig hoofdartikel, waaruit wij het belangrijkste hier overnemen. „Gaarne," schrijft het Sovjet-blad, „brengen wij hulde aan de organisatoren van de perstentoonstelling, die een ongeflatteerd beeld geeft niet alleen van het leven, maar ook van het lijden der Sovj et-pers. Het merendeel onzer dagen beschikt nog altijd niet over een eigen drukkerij, en is derhalve aangewezen op typografische ondernemingen, die helaas meestal zeer slecht zijn ingericht. De provinciale bladen en zelfs de dagbladen uit de twee hoofdsteden verschijnen hierdoor dikwijls zeer onregelmatig. Zo is bijvoorbeeld het Februari-nummer van het belangrijke tijdschrift „Za Industrialisatio" eerst eind April verzonden, het Januari-nummer van het tijdschrift voor scheepstechniek hebben de abonné's eerst begin Mei ontvangen. Maar het record in vertraging wordt geslagen door „Zjisjn i Nauka" (Leven en Wetenschap) waarvan de Novemberaflevering (jaargang 1934) eerst in Mei 1935 werd gedrukt. De redacties van deze technische tijdschriften zijn gevestigd in Moskou, de drukkerijen bevinden zich in Leningrad, waaruit volgt dat de manuscripten en cliché's de lange reis moeten maken tussen de twee hoofdsteden, de drukproeven doen later nog tweemaal dezelfde reis . . . . als zij tenminste onderweg niet een spoorwegongeluk meemaken . . . . Wij vragen ons af, of de Generale Staf nu geen middel weet, om deze technische tijdschriften, die ook uit militair oogpunt zo belangrijk zijn, aan een modern-geoutilleerde drukkerij te helpen? Maar ook de bladen, die kunnen beschikken over een moderne lithografische inrichting in een eigen administratiegebouw kunnen niet altijd op tijd afdrukken. De typografische inrichting van ons blad („Prawda"), die 50 bladen verzorgt, heeft in Maart j.1. 32 bladen en tijdschriften moeten laten liggen, omdat een publicatie van het Volkscommissariaat van Landbouw in enkele millioenen exemplaren al onze tijd in beslag nam. Ieder journalist, die de perstentoonstelling heeft bezocht, zal het ook met ons eens zijn, wanneer wij verklaren, dat de redactie
15 Juni 1935
DE KATHOLIEKE PERS No. 110
van vele bladen iiet voor haar taak berekend is. De helft van alles wat wordt gepubliceerd kon beter ongedrukt blijven, omdat tientallen van onze collega's voortdurend demonstreren, dat zij geen journalisten zijn. Wij zouden enige „hoofdredacteuren" kunnen noemen, die men gevoegelijk kan rangschikken onder de analphabeten. Wij hebben ons de moeite getroost, eens een statistisch onderzoek in te stellen naar den woordenrrjkdom van het weekblad „De Communistische Vlag". De uitslag overtrof onze droevigste verwachtingen; de redacteur beschikt in totaal over 390 woorden, nog minder dan een doorsnee-analphabeet. Arme Russische taal met uw onvergelijkelijke woordenrijkdom en uw weergaloze vormenrijkdom, wat wordt gij door deze „journalisten" mishandeld." HOOFDREDACTEUR „ESSENER VOLKSZEITUNG" VEROORDEELD. Twee maanden in de kast. Voor een afzonderlijke rechtbank werd de bekende hoofdredacteur van de katholieke „Essener Volkszeitung" Dr. Paul Jos. Freckwinkel tot twee maanden gevangenisstraf veroordeeld, omdat in de E. V. van 17 April j.1. was opgenomen een bericht, waarin vermeld stond, dat iemand die ter dood veroordeeld was op verzoek gratie had verkregen van Hitler. De redactie had bedoeld bericht van een plaatselijk correspondent ontvangen. De rechtbank nam aan dat door dergelijke niet-officiële berichtgeving in brede kringen der bevolking een gevoel van weinig rechtszekerheid gewekt zou kunnen worden. DE PERS IN HET DERDE RIJK. Bruine terreur in de redactie-bureaux. Voor enige tijd werd Duitsland en de gehele wereld in beroering gebracht door een wetsontwerp, dat ontworpen was door den chef van de Rijks-Perskamer Amann, waarbij het voortbestaan van katholieke kranten absoluut onmogelijk zou worden gemaakt. Ondanks het feit immers, dat de bruine dictatorshand geheel Duitsland in zijn ijzeren greep gekneld hield, waren er toch nog enkele bladen die een zekere onafhankelijkheid hadden weten te bewaren met name: de „Markische Volkszeitung", het orgaan der Berlijnse katholieken, de „Kölnische Volkszeitung" en de „Kölnische Zeitung". Het is wel opvallend, dat Amann's vlieger nog steeds niet is opgelaten, want het schijnt dat Dr. Schacht hier een woordje heeft meegesproken. Het is immers bekend, dat talrijke papierhandelaren ernstig protesteerden tegen het feit, dat het verder voortbestaan van verschillende bladen onmogelijk zou worden gemaakt. Zij zouden zelfs een afvaardiging naar Hitler hebben gezonden en deze schijnt voor hun argumenten, waarvan de voornaamste wel was de toename der werkloosheid, te zijn gezwicht. Daarvoor moest hij zelfs zijn meest intieme medewerker desavoueeren. Max Amann was gedurende de wereldoorlog niet meer of minder dan de directe chef van Adolf Hitler. In 1919 stelde Hitler zijn voormalige overste voor, om tot de bruinhemden toe te treden. Amann vroeg tijd om te bedenken: als employé aan een bankinstelling moest hij voorzichtig zijn. Tenslotte vroeg hij aan zijn vrouw om de beslissing te nemen. Hitler sprak met Amann's echtgenote en verkreeg tenslotte haar toestemming. Amann, die een invloedrijke functie bekleedde, bracht tien maanden door tussen de vier muren van een gevangeniscel, niet, omdat hij aan de puts van November 1923 had deelgenomen, maar omdat hij op een gegeven ogenblik meende, dat hij directeur van het kantoor kon worden
153
Amann, een Beier van geboorte en een handig zakenman, beschouwt concurrentie als een persoonlijke belediging. President van de Rijks-Perskamer geworden meende hij niet beter te kunnen doen, dan alle niet nazi-bladen te verbieden, uit pure liefde voor het heersende systeem ? Neen, om zijn eigen portemonnaie. Amann is namelijk directeur van een nationaalsocialistische uitgeversmaatschappij: het Franz Ehrer-Verlag. Overigens schijnt deze verordening een soort wanhoopsdaad te zijn geweest. Het is een feit, dat de pers, nazi-gezind of niet, smelt als sneeuw voor de zon. De mensen hebben hun buik vol van die geuniformde kinderkranten, waar alles koekkoek één zang is. De laatste statistieken wijzen dit voldoende uit. Ruim 92 van de 108 bladen bereiken een niet grotere oplaag dan 15.000 exemplaren per dag. Ambtenaren en hogere functionarissen ontvangen voortdurend aanmaningen om de „Lokalanzeiger", „Morgenpost" e. d. uit huis te verbannen en een partijorgaan te lezen: de „Angriff" of de „Völkische Beobachter". Het valt derhalve ook niet te verwonderen, dat de „Völkische" en oplaag heeft van 350.000 exemplaren. Het meest gelezen blad in Duitsland is echter de „Basler Nachrichten", een buitenlands blad dat weliswaar het goede in het nazi-systeem erkent, maar dat ook de fouten op felle wijze hekelt. Overigens leest men in Duitsland de bladen met eenzelfde onverschilligheid als een reclame voor goedkope scheerzeep. Men weet immers tevoren, wat de klok zal slaan. Het Ministerie voor Propaganda vond dit toch wel wat te erg en beval de journalisten, wat variatie te brengen in hun uitdrukkingen. De journilist is in Duitsland niet meer dan het paard voor de praalwagen van het nationaal-socialisme. En loopt het arme dier niet hard genoeg, dan gaat de zweep erover! Het leven van een redacteur is niet meer, dan dat van een kantoorklerk. Vanaf een bepaald uur dient men op zijn bureau te zijn, meestal tot 11 uur in de voormiddag. Dan moet hij naar het propaganda-ministerie gaan, om daar zijn instructies te ontvangen ofwel worden deze op het bureau bezorgd. Dan besteedt hij het overige gedeelte van de dag, om de gekregen orders „smaakvol" in zijn blad te verwerken. Dat is het allerminste, wat van hem gevraagd wordt; durft hij zich eenmaal te vergissen, een komma of een uitroepteken teveel te schrijven dan wacht hem het concentratiekamp. In de overigens korte tijd, dat Hitler zich de vriend van Mussolini noemde, beging de chef-redacteur van de „Deutsche Zeitung" de onvoorzichtigheid om de veronderstelling uit te spreken, dat de Duce, die hij overigens als een pracht figuur schilderde, een Jood was. Nog geen twee dagen later was hij in de gelegenheid om over deze geuite veronderstelling te mediteren in het kamp van Oraniënburg. In Dortmund had een redacteur van de „Dortmunder Anzeiger onder de rubrief „Rechtszaken" het ongeluk om te schrijven, dat een persoon die een zedenmisdrijf had begaan met vijf jaar was gestraft inplaats van tien jaar. Beschuldigd van vijandigheid tegenover de Staat kon de man zijn tijd gaan doorbrengen in een concentratiekamp. Alleen Duitse journalisten kunnen lid zijn van de „Reichspressekammer", en alleen leden van de partij kunnen als zodanig toetreden. En men kan eerst journalist worden, wanneer men het daartoe vereiste examen in de nationaalsocialistische wereldbeschouwing met goed gevolg heeft afgelegd. Zo kweekt men een intellectueel proletariaat! Uit alle verschijnselen wordt het duidelijk, dat de pers, ondanks de levenopwekkende injecties van Minister Goebbels ten dode is opgeschreven. Het publiek is het nationaal-socialistische vocabulaire moe. Men wenst objectief nieuws, het laatste nieuws zowel uit binnen- en buitenland. Men weet niet meer wat ervan te denken; wanneer men tot de ontdekking komt, dat het een „vaderlandse plicht" is een krant te lezen, dan sluit men de ogen, zucht eens diep . . . . en legt men de krant terzijde.
154
DE KATHOLIEKE PERS No. 110
DE H. VADER EN HET CONGRES DER KATHOLIEKE JOURNALISTEN TE MARSEILLE. Graaf della Torre, de President van de „Union International de la Presse Catholique" is na zijn terugkomst van het Congres te Marseille door den H. Vader in particuliere audiëntie ontvangen. Graaf della Torre heeft den H. Vader verslag uitgebracht van het verloop der besprekingen op het Congres, dat met zoveel zorg was voorbereid door het „Bureau International des Journalistes Catholiques" en een hechte band van broederliefde heeft gesmeed om allen, die terwille van de goede zaak werken aan de bevordering der Katholieke Pers. Met Vaderlijke welwillendheid heeft de H. Vader de kinderlijke betuigingen van eerbied en toewijding aanvaard, die de President uit naam van de Katholieke Journalisten uit alle landen, bijeen gekomen in de stad van Notre Dame de la Garde, heeft overgebracht. Tevens verzochten de Katholieke Journalisten den Pauselij ken Zegen te mogen ontvangen bij de voorbereiding van het Tweede Internationale Congres en de eerste Wereldtentoonstelling der Katholieke Pers die in 1936 in Rome gehouden zal worden. Het was den H. Vader een grote vreugde dat over de gehele wereld met de meest hoopvolle verwachtingen en met blijde geestdrift wordt gewerkt aan de voorbereiding van deze twee grootse gebeurtenissen, die een machtig getuigenis zullen vormen van het verheven Apostolaat van geloof en Christelijke cultuur dat de Katholieke journalistiek in onkreukbare trouw aan Christus Stedehouder en aan de Apostolische Stoel heden ten dage uitoefent. Zijne Heiligheid voegde hieraan nog toe, dat sedert de aankondiging van de Wereldtentoonstelling en het Congres te Rome thans een jaar verlopen is; „ieder, wien het aangaat, bedenke, dat de tijd vliegt, en ieder verdubbele dus zijn ijver, opdat het edele doel van de bijeenkomst te Rome in alle opzichten bereikt worde". Graaf della Torre heeft den H. Vader ook verslag uitgebracht van de Tentoonstelling in het Park te Marseille, waar alle dagen kerkelijke en wereldlijke autoriteiten alsmede duizenden Fransen en buitenlanders kwamen aanschouwen wat Geloof en Wetenschap, Kunst en Katholieke Actie hier hadden bijeengebracht als een Katholieke Missie in practische voorbeelden en feiten. Zichtbaar ontroerd dankte de H. Vader graaf della Torre voor de blijde tijdingen uit Marseille en schonk hem Zijn Vaderlijke Zegen, en in den President ook aan de gehele Katholieke Pers en aan alle Katholieke Journalisten.
DE KATHOLIEKE SCHOOL IN FRANKRIJK. Sedert 1887 toen de Franse Staat begon met het in beslag nemen van de scholen der religieuse onderwijzers, hebben de Franse katholieken met altijd toenemende ijver nieuwe scholen gebouwd. Blijkens een statistiek, door Philip de la Casau gepubliceerd in „La Vie Catholique" waren in Frankrijk in 1920 ruim 67.000 staatsscholen en 12.333 katholieke scholen; in 1925 ongeveer 68.899 staatsscholen en 13.065 katholieke scholen; in 1928 waren er 68.637 staatsscholen tegenover 14.096 katholieke scholen. Hieruit blijkt dat het aantal katholieke scholen veel sneller toeneemt dan het aantal neutrale scholen. Wanneer we letten op het aantal leerlingen, dan vinden we de volgende cijfers: In 1920 telden de staatsscholen 3.561.000 leerlingen, de katholieke scholen 767.000; in 1925 hadden de staatsscholen 3.171.000 leerlingen, de katholieke scholen 891.000 leerlingen; in 1928 telden de staatsscholen 3.061.000 leerlingen, de katholieke scholen 901.000 leerlingen. Het aantal leerlingen der neutrale scholen neemt dus relatief absoluut af; de bevolking der katholieke scholen daarentegen
15 Juni 1935
wordt steeds talrijker. De Staat heeft onlangs enige neutrale scholen moeten sluiten wegens gebrek aan leerlingen. Behalve de lagere scholen hebben de Franse katholieken ook talrijke middelbare scholen en inrichtingen voor hoger onderwijs gesticht. Behalve talrijke landbouw-, industrie- en handelsscholen onderhouden zij thans vijf katholieke universiteiten. Op 1 Januari j.1. telden de katholieke lagere scholen ruim 1.000.000 leerlingen, de instellingen voor middelbaar onderwijs 180.000 leerlingen, de instituten, vakscholen, ambachtsscholen, landbouwscholen en universiteiten tezamen 300.000 leerlingen in totaal bijna anderhalf millioen leerlingen. Om dit onderwijs te kunnen bekostigen offeren de Franse katholieken per jaar ruim 500 millioen francs. MGR. DR. NATALE OLIVA. t Een zwaar verlies voor de Katholieke Journalistiek. Meermalen gesterkt door de H.H. Sacramenten is Mgr. Dr. Natale Oliva, de Directeur van het Milaanse Katholieke Dagblad „L'Italia" overleden. Als priester-journalist was Mgr. Oliva reeds in 1910 te werk gesteld op het redactiebureau van „L'Italia." Na zijne Bisschopswijding werd hij benoemd tot Directeur van het grootste katholieke dagbladbedrijf in Noord-Italië. HET DIAMANTEN JUBILEUM VAN DE „CATHOLIC TIMES". Het toonaangevende weekblad „Catholic Times" te Londen, dat enige weken geleden zijn vijf en zeventigste verjaardag vierde, heeft de gelukwensen mogen ontvangen van talrijke vooraanstaande katholieken uit de gehele Engels-sprekende wereld. Alle leden van de Engelse Hiërarchie hebben een eigenhandig geschreven felicitatie gezonden aan het jubilerende blad. In het feestnummer schrijft de redactie o.a.: „Vijf en zeventig jaar van zware arbeid ligt thans achter ons. De geschiedenis van ons bevat menige les voor allen die thans werken voor de vooruitgang der katholieke pers. Ons blad is begonnen zonder kapitaal en zonder steun van het katholieke publiek, dat niets begreep van de noodzakelijkheid van het apostolaat der katholieke pers. Later onder de leiding van Mgr. Nugent, steeg het aantal abonné's langzamerhand tot 70.000, hetgeen toenmaals voor een katholiek blad veel genoemd kon worden. Nog altijd evenwel is er< een grote massa Engelse katholieken, die niet begrijpen dat zij verplicht zijn een katholiek blad te lezen. Het aantal abonné's van de „Universe", de „Catholic Herald", „The Tablet" en van ons blad zou belangrijk stijgen, als de katholieken beter leerden beseffen, waarom de katholieke bladen zo heftig worden bestreden door de vij ander der katholieke kerk."
INHOUD. Bij het begin. — Voor het Steunfonds. — Uit de Vereenigiingr: Een verklaring van het bestuur. — Het secretariaat. — Commissie van beroep. — Ons nieuwe erelid. — Een Steunfondspropagandacommissie. — Aanmelding van nieuwe leden. — Representatie. — De ledenlijst. — Bestuursvergadering van 18 Mei 1935. — Vriendelijkheid is maar alles. Journalistiek Nieuws: Spreken en zwijgen. — De Nederlandse Dagbladpers. — Het Congres der Katholieke Pers te Marseille. — Duitse Katholieke journalisten geschorst. — Rode feestdag in Moskou. — Hoofdredacteur „Essener Volkszeitung" veroordeeld. — De Pers in het Derde Rijk. — De H. Vader en het Congres der Kath. Journalisten te Marseille. — De Katholieke school in Frankrijk. — Mgr. Dr. Natala Oliva. t — Het diamanten jubileum van de „Catholic Times".