DAILY NOTE
FEBRUARY 24 - FEBRUARY 28
THE DAILY NOTE
THE DAILY NOTE
LONDON 2010 LONDON 2002
BERLIN 1998
TORONTO 2007 DUBLIN 2001
BERLIN 1999
PARIS 2014
SEATTLE 2005 NEW YORK 2001 NEW YORK 2013
ROME 2004
TOKYO 2014
MADRID 2011 BARCELONA 2008
SAO PAULO 2002 CAPE TOWN 2003
MELBOURNE 2006
“Get your Daily Note. Get a copy!”, schreeuwen jongeren op elke hoek van de chaotische Oxford Street. Het is 2010, de Londense editie van Red Bull Music Academy is in volle gang. Op straat wordt dagelijks in een enorme oplage de krant uitgedeeld waarin verslag gedaan wordt van alles het event: de Daily Note. Sinds die tijd een vast element bij grote RBMA events. Red Bull Music Academy (RBMA) is een wereldwijd reizende reeks muziek workshops en festivals; een platform voor de artiesten die het verschil maken in het hedendaagse muzieklandschap. De Daily Note die je nu in je handen hebt, verschijnt in het kader van RBMA Bass Camp Amsterdam en is de eerste Nederlandse editie. Red Bull Music Academy Bass Camp is een lokaal initiatief, onderdeel van de aanloop naar de internationale Academy in Parijs later dit jaar. Red Bull Music Academy Bass Camp Amsterdam The Daily Note
Art direction YOUR:OWN Redactie team: Shinta Lempers, Lies van Rookhuijzen, Rik Hermans, Eric van den Bogaard
Met dank aan: Leila de Jager
Twaalf hand-gekozen talenten uit het hele land maken tijdens het driedaagse Bass Camp kennis met internationale creatieve pioniers, klimmen op het podium en duiken samen de studio in. Van 26 tot en met 28 februari is Red Bull Music Academy verantwoordelijk voor een serie events door de hele stad, met exposities, screenings, lectures, concerten en events. Een aantal besloten, een aantal voor iedereen!
In deze Daily Note vind je dan ook reports van een aantal van die onvergetelijke evenementen maar ook een diepteinterview met multitalent Henrik Schwarz over RBMA en het belang van een goede leermeester. Daarnaast verdiepten we ons in de achtergrond en overtuigingen van Fela Kuti’s drummer Tony Allen, één van de absolute grondleggers van Afrobeat en kun je alles lezen over hoe je je kunt inschrijven voor de Red Bull Music Academy 2015 in Parijs. Ook hadden we een intrigerend gesprek met eigengereide producer en DJ James Pants, onder meer over zijn tijd bij Stones Throw. Vergeet ook niet de RBMA 2015 feature film What Difference Does It Make te kijken. Wij geven je in deze Daily Note alvast een voorproefje! De docu is een ode aan de engelen en demonen die het maken van muziek omringen. Van dub-visionair Lee Perry tot disco-coryfee Giorgio Moroder; alle zwaargewichten van de relevante muziekgenres geven inzicht in de vraag wat muziek maken voor een verschil kan maken, voor henzelf en voor de wereld. “Music is a place where a lot of people’s differences can be put aside.”
WHO ARE THE RBMA WHO ARE THE RBMA BASS CAMP PARTICIPANTS?
ANIK
Aniek de Rooij (26), Rotterdam De muzikale reis van ANIK is pas net begonnen. Vorig jaar studeerde ze af aan Codarts: University of the Arts. Haar melodische en speelse kijk op techno en house is meer dan verfrissend! Op welk moment wist je dat je muzikant wilde worden? ‘Ik denk dat dit eerder langzaam groeit dan dat het echt een moment is. Muziek werd steeds belangrijker voor me. Op een gegeven moment wilde ik er gewoon volledig voor gaan! ’ Wat hoop je uit Bass Camp te halen? ‘Inspiratie uit de lectures en misschien wat leuke nieuwe trucjes of invalshoeken. Ik hoop ook dat het gewoon leuk en gezellig wordt, maar ik denk dat dit wel goed gaat komen!’ Wat inspireert je het meest tijdens het produceren? ‘Mijn kat Fons. Hij zit altijd bij me als ik produceer. Daarnaast inspireert gewoon het luisteren naar muziek. Vaak haal ik inspiratie uit onverwachte dingen; de manier waarop iets is opgebouwd of de sfeer van een nummer.’ Waarom doe je wat je doet, wat voor verschil maakt het voor de wereld? What difference does it make? ‘Ik denk niet dat muziek maken per se de wereld verandert, maar dat je het in eerste instantie moet doen omdat je het zelf leuk vindt. Ik doe mijn best om iets te maken wat niet al bestaat, en dat andere mensen erdoor geraakt worden op wat voor manier dan ook.’ Welke speciale skill heb je? ‘Ik ben een mega-nerd. Ik doe onderzoek aan de medische universiteit naar muziek als therapievorm in de geneeskunde. Daarnaast naai ik kleding en haak ik als een oma.’ Wat kunnen we dit jaar van jou verwachten? ‘Dit jaar gaat iedereen meer van me horen! Ik wil veel live sets gaan doen en later dit jaar gaat er een EP uitkomen.’
Kim Spierenburg
Beesmunt Soundsystem
Kim Spierenburg (21), Amsterdam
Op welk moment wist je dat je muzikant wilde worden? ‘Ik ben door het draaien en via vrienden begonnen met produceren in fruityloops en vanuit daar werd het steeds professioneler. Ik ben denk ik wel meer een DJ dan een producer, maar de drang om zelf muziek te maken is er altijd geweest.’ Wat hoop je uit Bass Camp te halen? ‘Ik luisterde vroeger naar veel van de artiesten waarvan we lectures krijgen, zoals Tony Allen van Fela Kuti. Ik hoop dat ik veel kan opsteken van iemand met zoveel ervaring.’ Wat inspireert je het meest tijdens het produceren? ‘Het afgelopen jaar is Trouw een enorme inspiratie geweest. Bij alles wat we produceerden stelden we ons voor hoe het zou klinken in De Verdieping.’ Welke speciale skill heb je? ‘Koken, ik wilde eigenlijk chef-kok worden. Ik ga ooit een restaurant openen denk ik.’ Waarom doe je wat je doet, wat voor verschil maakt het voor de wereld? What difference does it make? ‘Het klinkt misschien cheesy, maar de belangrijkste reden voor mij om muziek te maken en te selecteren tijdens dj-sets, is om gevoel op te wekken. Muziek wekt bij iedereen andere emoties op, dat vind ik het mooiste wat er is.’ Wat kunnen we dit jaar van jou verwachten? ‘We hadden altijd onze eigen avond in Trouw; Soundmachine. Daar hebben we twee nieuwe locaties voor gevonden, waarmee we ergens in het voorjaar weer starten.’
Viool spelen is de grootste droom en gave van Kim. Daarom ging ze op haar twaalfde naar het Conservatorium Amsterdam. Nu maakt ze het anthem voor de komende Sensation White.
Parrish Smith (23), Nieuwegein
Op welk moment wist je dat je muzikant wilde worden? ‘Michael Jackson. Dangerous Tour. 1992. Na 22 jaar bewust naar deze man te hebben geluisterd kan ik nog steeds af en toe met verbazing luisteren naar de genialiteit die hij bezat. Dat je ‘Off the Wall’ voor de zoveelste keer luistert en nog steeds vervuld van een mengeling van geluk en zaligheid ‘s nachts de Marnixstraat afloopt.’
Op welk moment wist je dat je muzikant wilde worden? ‘Viool spelen was mijn grootste droom. Die droom begon al toen ik drie jaar oud was. In de tussentijd veranderde mijn leven compleet. Op mijn vierde kreeg ik Pfeiffer en daarna de auto-immuunziekte Lupus. Deze chronische ziekte zorgt voor pijnlijke ontstekingen in gewrichten, pezen, spieren en huid. De eerste keer dat ik met de stok een snaar aanstreek voelde ik de viool trillen door mijn hele lichaam. Die trillingen verzachten mijn pijn. Toen ik op mijn 12e werd toegelaten in de jongtalentklas van het Conservatorium Amsterdam wist ik dat ik muzikant wilde worden.’
Op welk moment wist je dat je muzikant wilde worden? ‘Vanaf het moment dat ik mijn emoties en expressies op een perfecte manier kon uiten. Zonder dat ik het iemand hoef te vertellen. Ik vertel het indirect aan een ander medium.’
Wat hoop je uit Bass Camp te halen? ‘Onverwachte samenwerkingen, nieuwe inzichten, toffe sessies en interessante lezingen.’
Wat hoop je uit Bass Camp te halen? ‘Inspiratie, nieuwe tracks maken, leuke contacten, nieuwe kennis opdoen, nieuwe samenwerkingen en veel lol.’
Wat inspireert je het meest tijdens het produceren? ‘Fouten.’
Wat inspireert je het meest tijdens het produceren? ‘Mensen. Hoe mensen zich uiten en met de wereld delen wat ze beweegt is wat mij inspireert. Ook de klank van de viool stimuleert mijn fantasie en maakt me blij.’
Elias Mazian
David van der Leeuw (25), Amsterdam David en Luigi van Beesmunt Soundsystem begonnen met het produceren van hiphop, maar gingen via disco, house en vervolgens techno naar een geheel eigen sound. Met een doorstart van hun eigen avond draait Soundmachine op volle toeren in 2015.
BASS CAMP PARTICIP WHO ARE THE RBMA BASS CAMP PARTICIPANTS?
Elias Mazian (25), Amsterdam
Beesmunt Soundsystem
Luigi Vittorio Jansen (25), Amsterdam De kelder van zijn ouders is de plek waar het allemaal begon voor Luigi van Beesmunt Soundsystem. Met drie geplande EP’s in 2015 draait Soundmachine op volle toeren. Op welk moment wist je dat je muzikant wilde worden? ‘Het moment dat ik ervoor koos om in plaats van op vakantie te gaan, mijn geld uit te geven aan een 909.’ Wat hoop je uit Bass Camp te halen? ‘Op Bass Camp staan artiesten uit alle genres die we hebben gedraaid. Dat er zo’n brede selectie is, in eigen stad, vind ik heel tof. Hopelijk kan ik mijn kennis weer een beetje opkrikken.’ Wat inspireert je het meest tijdens het produceren? ‘De deur achter me dicht trekken en de stilte van de studio voelen. De rust, het niks hoeven, de vrijheid.’ Welke speciale skill heb je? ‘Love making. Punt. ’ Waarom doe je wat je doet, wat voor verschil maakt het voor de wereld? What difference does it make? ‘Ik doe het voor mijn familie en vrienden. Ik geniet van de blije mens om mij heen. Als ik een groep levensgenieters na een week zwoegen een topavond kan laten beleven met mijn muzieksmaak, dan is dat mijn verschil.’ Wat kunnen we dit jaar van jou verwachten? ‘Er komen drie nieuwe EP’s dit jaar. Het is nog een beetje puzzelen wanneer, maar de eerste komt hopelijk voor de zomer. Verder hebben we alweer een drukke festivalagenda, met ook optredens in Frankrijk en Engeland weer.’
Elias is al een tijd een veelgevraagd DJ in Amsterdam. Een echt podiumdier. Zijn producties zijn doordrenkt van funk en dansbaarheid en worden inmiddels ook goed ontvangen buiten onze landsgrenzen.
Waarom doe je wat je doet, wat voor verschil maakt het voor de wereld? What difference does it make? ‘Ik kan niet anders. Muziek is een gewenste vanzelfsprekendheid, een nodige verslaving. Het is het enige dat me altijd weer weet te activeren. Ik weet niet wat voor verschil het maakt voor de wereld. Dat is een kwestie van tijd. Daar kan ik in de tegenwoordige tijd niet over oordelen denk ik. We zullen het zien.’ Welke speciale skill heb je? ‘Ik schijn nogal makkelijk te kunnen communiceren met het een en ander. Een vrije prater. Een mensenmens.’ Wat kunnen we dit jaar van jou verwachten? ‘Een gig in Amerika op SXSW, Europese shows, festivals en een EP waarop ik zing. Ik ga ook wat meer bij mijn ouders op bezoek, dat is toch ook wel fijn.’
Waarom doe je wat je doet, wat voor verschil maakt het voor de wereld? What difference does it make? ‘Ik wil graag met iedereen delen dat je ondanks een lichamelijke beperking heel veel kunt bereiken. Ik weet nu: ik hoef me niet te schamen voor mijn ziekte. Iedereen is een beetje anders en ik vind dat we dit moeten omarmen en hiermee allemaal de wereld een beetje mooier maken.’ Welke speciale skill heb je? ‘In het diepe springen! Als ik ergens een passie voor voel probeer ik het gewoon.’ Wat kunnen we dit jaar van jou verwachten? ‘Ik ben bezig een solo en anthem te ontwikkelen voor de komende Sensation White in de Arena.’
Parrish Smith
Na slechts één jaar produceren had Parrish al een release. Hij haalt samples uit oude videobanden en cassettebandjes en zit het liefst de hele dag tussen zijn geliefde vinyl.
Wat hoop je uit Bass Camp te halen? ‘Nieuwe inspiraties door verschillende technieken te zien, die iedereen zal gebruiken. Ook nieuwe ontwikkelingen op technisch gebied waarbij ik kritisch naar mezelf kan kijken. En vooral veel plezier hebben.’ Wat inspireert je het meest tijdens het produceren? ‘Mijn gevoelens en hedendaagse gebeurtenissen. Ik jam op gevoel, ofwel body music. Het vrije denken; grenzen bestaan niet. Verder losse ritmes, noise, jak-beat, punk en wave.’ Waarom doe je wat je doet, wat voor verschil maakt het voor de wereld? What difference does it make? ‘Ik kan uit mijn schulp kruipen. Ik laat zien dat er geen grenzen en regels bestaan, behalve die mensen zichzelf graag opleggen. Ik doe dit voor niemand behalve voor mijzelf en degenen die achter mij staan.’ Welke speciale skill heb je? ‘Telepathie.’ Wat kunnen we dit jaar van jou verwachten? ‘Live shows in binnen- en buitenland, een release van een 16 minuten lange jam op Nation, releases op het label van Nina Kraviz en Contort Yourself, een samenwerking met Menko Konings van S.M Nurse en meer.’
WHO ARE THE RBMA WHO ARE THE RBMA BASS CAMP PARTICIPANTS?
BASSCAMP PARTICIP WHO ARE THE RBMA BASS CAMP PARTICIPANTS?
Jarreau Vandal
Ellroy Uyleman (22), Amsterdam
Sevdaliza
Sevda Alizadeh (27), Rotterdam Sevdaliza is geboren in Teheran en opgegroeid in Hardinxveld Giessendam. Onlangs bracht ze haar eerste EP uit met de single ‘Backseat Love’, die werd gefeatured op de fashion week in New York. Haar sound heeft een internationale allure, in maart staat ze zelfs op het Amerikaanse SXSW festival. Op welk moment wist je dat je muzikant wilde worden? ‘Ik heb altijd wel dat kleine eigenwijze stemmetje gehoord en iedere fase in mijn leven wordt ingeleid en gedragen door een soundtrack. Toen ik me daar bewust van werd, wilde ik die soundtrack zelf gaan maken.’ Wat hoop je uit het Bass Camp te halen? ‘Verdieping en inzicht in wat ik zelf maak, wat anderen maken en hoe daar te komen en dat te ontwikkelen.’ Wat inspireert je het meest tijdens het produceren? ‘Het constante sleutelen aan een geluid. Alle elementen in het geluid zijn er al, maar opeens valt alles op zijn plek; alsof je een Rubik’s kubus blijft draaien tot het lukt. Dan lijkt het even alsof de hele wereld stilstaat. Je woont in dat geluid.’ Waarom doe je wat je doet, wat voor verschil maakt het voor de wereld? What difference does it make? ‘Het maakt voor een ander zijn wereld misschien geen verschil maar het maakt voor mijn wereld wel het verschil. Ik zie geen plan B. This is it.’ Welke speciale skill heb je? ‘Op een goede dag kan ik heel veel push-ups.’ Wat kunnen we dit jaar van jou verwachten? ‘Dat ben ik voor mezelf nog aan het invullen.’
Sofie Winterson
Sofie van Dijck (28), Amsterdam
Toen Sofie Winterson zich volledig besloot te focussen op haar eigen muziek ging het snel. Met haar dromerige indie-pop toert ze dit voorjaar door de VS. Op welk moment wist je dat je muzikant wilde worden? ‘Ik maak al muziek sinds ik heel klein ben en begon met viool. Het was heel vanzelfsprekend door te gaan met de muziek maar ik zocht ook altijd naar andere uitdagingen, tot ik besloot te focussen en volledig voor mijn eigen muziek te gaan.’ Wat hoop je uit het Bass Camp te halen? ‘Ik vind het super om samen te schrijven, omdat er altijd weer unieke dingen uitkomen. Ook hoop ik geïnspireerd te raken door de lezingen.’ Wat inspireert je het meest tijdens het produceren? ‘Ik produceer alleen mijn eigen demo’s. Dan inspireert het me het meest om met een instrument een loopje te maken als een soort startpunt, om vanuit daar te gaan werken.’ Waarom doe je wat je doet, wat voor verschil maakt het voor de wereld? What difference does it make? ‘Ik weet hoeveel muziek betekent en kan geven. Ik maak muziek om mensen een nieuwe ervaring te kunnen geven. Muziek is gewoon magisch.’ Welke speciale skill heb je? ‘Ik heb een heel goed richtingsgevoel.’ Wat kunnen we dit jaar van jou verwachten? ‘Ik ga een maand touren door de USA; van San Francisco tot aan Texas. Als ik terug ben ga ik de studio in om nieuwe songs op te nemen.’
Jarreau Vandal is het nieuwste talent van het Amerikaanse label Soulection. In Amsterdam en omstreken maakt hij al langer furore met zijn blend van hiphop, house, soul en jazz. Altijd met een elektronisch tintje. Op welk moment wist je dat je muzikant wilde worden? ‘Ik ben altijd bezig geweest met muziek maken. Ik zat tien jaar lang op drumles en heb mezelf piano leren spelen. Toen ik voor mijn verjaardag een oude iMac kreeg, ben ik begonnen met produceren.’ Wat hoop je uit het Bass Camp te halen? ‘Dit is een goede kans om te voelen hoe een RBMA is. Ik ben ook bezig met de aanmelding voor RBMA Parijs. Er komen zoveel mensen met veel ervaring waar ik veel van kan leren. Bijvoorbeeld de lezing van Tony Allen, daar kijk ik erg naar uit.’ Wat inspireert je het meest tijdens het produceren? ‘Eigenlijk alles in het leven. Ik denk dat je moet leven, voordat je geïnspireerd raakt. Hetzelfde geldt voor als ik geen inspiratie heb. Dan hou ik me even bezig met alles behalve muziek. De inspiratie komt daarna vanzelf.’ Waarom doe je wat je doet, wat voor verschil maakt het voor de wereld? What difference does it make? ‘Wat voor verschil hetgeen wat ik doe maakt, weet ik niet. Waarom ik doe wat ik doe is omdat ik goede energie krijg door muziek maken. Die energie wil ik graag overbrengen op de luisteraar.’ Welke speciale skill heb je? ‘Koken en graffiti spuiten.’ Wat kunnen we dit jaar van jou verwachten? ‘Ik ben nu bezig met een EP, die wil ik begin van de zomer uitbrengen. Verder wil ik mezelf ontplooien en mijn liveshow opbouwen. Muzikaal en technisch gezien houdt je ontwikkeling nooit op.’
GARRINCHA
Garrincha van Leeuwaarde (22), Amsterdam
YUNG FELIX
Felix Laman (23), Amersfoort De unieke en eigentijdse stijl van Yung Felix zorgt ervoor dat hij een veelgevraagd producer is. Hij maakte onder andere tracks voor Yellow Claw, Faberyayo en Jiggy Djé. Op welk moment wist je dat je muzikant wilde worden? ‘Op het moment dat ik muziek begon te maken. Dat vond ik zo leuk dat ik meteen wist dat ik ermee verder wilde.’ Wat hoop je uit Bass Camp te halen? ‘Natuurlijk hoop ik veel muzikale inspiratie op te doen, maar ik wil ook gewoon chillen. Nieuwe mensen leren kennen en samenwerken, een leuke tijd hebben.’ Wat inspireert je het meest tijdens het produceren? ‘Ik word super blij van muziek maken. Dat klinkt cliché, maar als ik eenmaal bezig ben in de studio dan kan niets me meer deren. De positieve vibes die ik van muziek krijg inspireren me.’ Waarom doe je wat je doet, wat voor verschil maakt het voor de wereld? What difference does it make? ‘Ik wil gewoon dat een zo groot mogelijke groep mensen mijn muziek hoort en er blij van wordt. Het lijkt me ook heel mooi om muziek door te geven, dus andere mensen leren hoe ze muziek kunnen maken.’ Wat is een special skill van je? ‘Ik kan heel goed onzin praten.’ Wat kunnen we dit jaar van jou verwachten? ‘Ik ben bezig met een bubbling EP met pop-invloeden. Die komt dit jaar uit, maar de exacte datum weet ik nog niet. Ook sta ik op het nieuwe album van Yellow Claw.’
INTERSTELLAR
Olf van Elden (26), Amsterdam
Interstellar Funk heeft een passie voor analoge geluiden. Hij zit het liefst in de studio, omringd met zijn synthesizers. Daar mengt hij zijn frisse blik op elektronica met tijdloze melodieën. Op welk moment wist je dat je muzikant wilde worden? ‘Ik heb altijd wel een passie voor muziek gehad, en kocht altijd veel platen. Ik leerde draaien van mijn broer, hij had draaitafels. Later ging ik ook mijn eigen muziek produceren. Maar ik wist dat ik echt muzikant wilde worden toen er daadwerkelijk labels interesse toonden in mijn muziek.’ Wat hoop je uit Bass Camp te halen? ‘Samenwerken met zoveel mogelijk verschillende mensen, kennis maken met iedereen en hun muzikale achtergrond leren kennen.’ Wat inspireert je het meest tijdens het produceren? ‘Ik raak het meest geïnspireerd wanneer de synthesizers hun eigen leven gaan leiden.’ Waarom doe je wat je doet, wat voor verschil maakt het voor de wereld? What difference does it make? ‘Muziek is wel heel belangrijk voor mij, maar ik heb niet de behoefte om door middel van mijn muziek de wereld te veranderen. Maar wie weet komt dat nog.’ Wat is een special skill van je? ‘Naast mijn dagen in de studio en draaien in het weekend werk ik bij Rush Hour. Ik heb een neus voor goede platen.’ Wat kunnen we dit jaar van jou verwachten? ‘Er komen twee nieuwe releases aan op twee hele toffe Amsterdamse labels.’
Garrincha is een jonge, getalenteerde producer uit Amsterdam. Hij treedt zelf niet op, maar zijn beats verschenen al op tracks van Willie Wartaal, Bokoesam, Reverse, Jayh, op Sef’s album De Leven en op het nieuwe album van Dio, dat dit jaar uitkomt. Op welk moment wist je dat je muzikant wilde worden? ‘Ik begon met muziek maken toen ik vijf was, het heeft me altijd geïnteresseerd. Ik wist eigenlijk gelijk dat ik ermee verder wilde, hoe jong ik ook was.’ Wat hoop je uit Bass Camp te halen? ‘Bass! Nee haha, ik hoop nieuwe mensen te ontmoeten en nieuwe ervaringen op te doen. Ik vind het leuk om met veel verschillende mensen samen te werken en daar is zo’n omgeving perfect voor.’ Wat inspireert je het meest tijdens het produceren? ‘Produceren gaat voor mij het beste als ik goede mensen om me heen heb en er een goede vibe ontstaat. Dan weet je dat er goede tracks uit komen.’ Waarom doe je wat je doet, wat voor verschil maakt het voor de wereld? What difference does it make? ‘Ik hoef de wereld niet zo te veranderen. Muziek maak ik omdat ik het goed kan en omdat ik het leuk vind. Ik doe het voor mezelf, en voor niemand anders.’ Wat is een special skill van je? ‘Voetballen!’ Wat kunnen we dit jaar van jou verwachten? ‘Heel veel muziek. Ik heb een aantal nummer op Dio zijn nieuwe album geproduceerd en er lopen nog veel andere projecten waar ik nog niets over kan vertellen, maar er komen veel mooie dingen aan.’
RBMA BASS CAMP RBMA Bass Camp programma
PROGRAMMA RBMA Bass Camp programma
Red Bull Music Academy Bass Camp Amsterdam kent drie hoofdlocaties. De nieuwe Amsterdamse hotspot Volkshotel is de uitvalsbasis van de Bass Camp deelnemers, maar ook in de Red Bull Studios Amsterdam en Melkweg vindt een scala aan events plaats. Volkshotel In het nieuwe Volkshotel kun je meer dan slapen op een hotelkamer; je kunt er werken tussen andere creatieve geesten in Werkplaats, cocktails drinken in de mysterieuze atmosfeer van Doka en dansen bij Club Canvas. Het is een plek waar 24 uur per dag wel iets te doen is!. De perfecte locatie dus voor de gratis toegankelijke lecture van Henrik Schwarz op zaterdag 28 februari.
In het Volkshotel huisde voorheen het hoofdkwartier van de Volkskrant. Al snel nadat de landelijke krant naar een nieuwe locatie was verhuisd, werd de locatie omgetoverd tot de ultieme broedplaats voor creatieven. Hoewel het nu een 172 kamers tellend hotel is geworden staat creativiteit hier nog steeds centraal. En dat voel je! In de lobby vind je verschillende flexwerkplekken en in de kelder huizen studio’s. Bass Camp-deelnemers Beesmunt Soundsystem zijn hier bijvoorbeeld kind aan huis en hebben hier hun eigen studio! Melkweg Dit historische poppodium, dat gevestigd is in een oude melkfabriek op de Lijnbaansgracht is sinds haar opening in 1970 uitgegroeid tot een populaire locatie voor concerten, film, dans, theater, exposities en meer. De diversiteit van Melkweg wordt volop benut met het RBMA Bass Camp-programma. Op donderdag vindt hier een exclusieve viewing van de RBMA-film What Difference Does It Make plaats. Aansluitend hierop vindt een nu-al-memorabel concert van Moritz von Oswald en Tony Allen plaats. Melkweg, Lijnbaansgracht 234a Amsterdam.
Red Bull Studios Amsterdam De Red Bull Studios Amsterdam is een state-of-the-art opnamestudio in Amsterdam Oost, vlakbij Muiderpoort. In de studio krijgt talent de ruimte om gebruik te maken van de ultieme faciliteiten voor het produceren van muziek. Veel van de RBMA Bass Camp deelnemers zijn al bekend met alle mogelijkheden die de studio biedt. Zo nam Elias Mazian er zijn debuut EP op en komen Jarreau Vandal en Sevdaliza er ook regelmatig over de vloer. Ook internationale artiesten weten de weg naar de Red Bull Studios Amsterdam te vinden. Van Joey Bada$$, The Underachievers, Kevin Saunderson (en zijn zoon) tot Nina Kraviz en The Gaslampkiller: de Studios zijn uitgegroeid tot een plek waar zowel lokaal als internationale artiesten terecht kunnen om hun inspiratie om te zetten in muziek. Red Bull Studios Amsterdam vind je op het Atlantisplein 1 in Amsterdam. Ben je producer of muzikant en heb je een tof project in de stijgers staan? Check dan de website voor contactgegevens. www.redbullstudios.com/amsterdam www.facebook.com/redbullstudioNL @RedBullStudioNL
HENRIK SCHWARZ Henrik Schwarz
HENRIK SCHWARZ
“Ik heb mijn leven gebouwd op 50.000 UUR GEKLOOI”
“Ik heb moeten vechten voor waar ik nu ben.” Henrik Schwarz is een graag geziene gast bij de Red Bull Music Academy. De Duitser (43) is van huis uit dj en producer, maar zoekt zo lang hij zich kan herinneren naar de synergie tussen digitaal en analoog. Hij combineert jazz, klassiek, house en techno om de essentie van zijn geluid te ontdekken. Het begint er meer en meer op te lijken dat hij die gaat vinden. We spraken hem over de Academy, het belang van een leermeester en zijn project ‘Instruments’. Je hebt de afgelopen jaren een intensieve samenwerking met Red Bull opgebouwd, hoe is die tot stand gekomen? “Ik zou je zo niet kunnen zeggen wanneer die begonnen is. Voor mijn gevoel waren ze er gewoon altijd al. Red Bull heeft een ongelofelijke ontwikkeling doorgemaakt, en ik heb altijd een goed gevoel gehad bij hoe ze zich presenteren. Ik heb jaren als art director bij een groot reclameagentschap gewerkt, dus ik weet veel over grote merken en hoe ze campagne voeren.
Dat kan op een agressieve manier gebeuren, maar bij Red Bull Music Academy gaat het echt alleen om de muziek. Daarom heb ik altijd graag met ze gewerkt. Ze hebben me ontzettend geholpen in mijn carrière.” Hoe groot is de invloed van Red Bull Music Academy? “Als een jonge muzikant op het juiste moment, de juiste tip van de juiste persoon krijgt, kan dat zo’n gigantische
boost geven. Maar dat gebeurt nou eenmaal niet zo vaak. Daarom vind ik met name de online database die in de loop der jaren is opgebouwd zo belangrijk. De kennisoverdracht blijft niet beperkt tot 40, 50 mensen die het geluk hebben om in de zaal te zitten, maar is beschikbaar voor iedereen. Stel je eens voor hoe die collectie er over vijftig jaar uit kan zien. Decennia aan legendarische muzikanten die vertellen over wat hen beweegt en inspireert, dat is onbetaalbaar.” Heeft iemand jou die juiste tip op het juiste moment gegeven? “Nee, en daarom vertel ik het ook. Ik heb moeten vechten voor waar ik nu ben. Toen ik begon waren computers nog nieuw, laat staan dat er muziekprogramma’s waren. Ik kan me nog herinneren dat iemand me een floppy gaf met daarop de 1.0 versie van Cubase, een zwart-wit programma waarmee je MIDI-noten kunt manipuleren. Ik wist niet wat MIDI-noten waren, en er was geen internet waarmee ik dat kon uitvinden. Ik had alleen een diskette en de computer van een vriend. Dus het duurde grofweg negen maanden voordat we er de eerste tonen uit wisten te trekken. Het is zo belangrijk dat er iemand is die dat proces kan versnellen.”
Dus je probeert tijdens een lecture die rol te vervullen “Als dat lukt wel. Als je iets wilt creëren moet je een leerproces doorlopen. Ik geloof trouwens ook niet dat het nu makkelijker is dan toen ik begon. Er blijft altijd onontgonnen terrein. Het enige dat ik kan doen is mensen aanmoedigen om niet op te geven. Ik denk dat ik wel 50.000 uur met synthesizers, computers en plugins heb lopen klooien. Ondertussen is mijn hele leven gebaseerd op die 50.000 uur. Het is het waard.” Schwarz streeft naar een overbrugging van genres. Een samenwerking met RBMA bracht twee jaar geleden tijdens Amsterdam Dance Event zijn project ‘Instruments’ naar het Concertgebouw. Schwarz werkte samen met een veertigkoppig orkest om zijn muziek ten gehore te brengen in de monumentale zaal. De Duitser heeft zich altijd bewogen op een snijvlak van house, techno, jazz en klassiek. ‘Instruments’ heeft hem vier jaar van zijn leven gekost. Het is een culminatie van de drang om zijn muziek en zijn instrument (de computer) te contextualiseren, en af te zetten tegen de muziekgeschiedenis. Het bijbehorende album komt uit op 10 april. Schwarz op de vraag hoe het project zich heeft ontwikkeld sinds dat optreden in het Concertgebouw: “Afgelopen woensdag is de eerste track uitgekomen. Ik ben er zo trots op. Het bleek uiteindelijk de grootste onderneming te zijn geweest waar ik me ooit aan gewaagd heb. Toen ik er aan begon had ik geen flauw benul van dirigeren. Ik kon eigenlijk nog niet eens noten lezen, dus heb ik iemand ingeschakeld me te helpen met het arrangeren. Zelfs als je veel verstand hebt van muziek is het ontzettend moeilijk om elektronische
muziek te vertalen naar bladmuziek, zonder dat je simpelweg het origineel nabootst. Noten schrijven kon ik niet, dirigeren ook niet, laat staan dat ik wist welke dynamiek er plaatsvindt binnen een orkest. Dat was nog wel het moeilijkste. Het zijn niet drie mensen die je aan moet sturen, het zijn er veertig, én de dirigent. En dan heb ik het nog niet eens over het technische verhaal gehad. Hoe neem je zoiets op? Er zaten zoveel haken en ogen aan.” Gaf het je nieuwe inzichten? “Ik moest leren omgaan met een traditie die meer dan vier eeuwen omspant. Die muzikanten hebben zoveel ervaring en artisticiteit. Probleem is alleen dat de klassieke wereld een doodlopende weg in is geslagen. Ze moeten nieuwe manieren vinden om een nieuw, jonger publiek aan te trekken. Daarom stonden veel van de muzikanten met wie ik heb gewerkt open voor wat ik wilde doen, maar je hebt er altijd een paar bijzitten die niet met hun traditie willen breken. Die geen trek hebben in een ‘dj’ die niet op het conservatorium heeft gezeten. Dus zelfs toen ik het grootste deel van de groep voor mijn wagen had weten te spannen, was het moeilijk om de rest te overtuigen. Daar ging veel meer tijd en energie in zitten dan ik had verwacht. Ik heb daar drie jaar keihard aan gewerkt, en onderweg had ik zeker tien keer het idee: laat maar zitten.” “Verder is mijn manier van werken is best rigoureus veranderd. Omdat ik de laatste tijd zoveel met de structuur van mijn werk bezig ben geweest, schrijf ik muziek nu uit. Ik gebruik sheets. Op die manier zie ik duidelijker hoe het akkoordenschema, de melodie, piano, vocalen en noem maar op met elkaar samenhangen. Ik werk
gestructureerder, er zit meer logica en duidelijkheid in het bouwen van een nummer. Voorheen was ik altijd maar op zoek. Het ging alleen maar om geluid. Nu kan ik een stuk destilleren tot afzonderlijke noten, waardoor ik me meer kan focussen op de essentie.” Wat zit er in je koker voor 2015? “Het album is af sinds november, en sindsdien ben ik me op allerlei nieuwe projecten aan het storten. Ik ben eindelijk weer eens wat elektronische muziek aan het maken, dat was een tijd geleden. Er komt een nieuw, ander project aan met klassieke musici, al zit dat nog in een heel vroeg stadium. Verder ben ik van plan om een ander album te finaliseren. Ik ben er al twee jaar mee bezig en het is al voor de helft af. Reken op veel gitaren en bas. Ik zou het geen band album noemen [lacht], maar ehm, ja, ik ga een beetje alle kanten op.”
JAMES PANTS EN James Pants en zijn muzikale ADD
Acht jaar. Zo lang is het geleden dat James Pants zijn eerste single uitbracht op Stones Throw. Zijn debuutalbum Welcome verscheen in 2008. Dat was ook het jaar dat Pants voor het eerst een Red Bull Music Academy lecture deed. In de jaren daarna verschenen nog twee albums en aan een vierde wordt as we speak hard gewerkt, vertelt de multi-instrumentalist. ‘Mijn theorie is dat als het in de koopjesbak zit, het vast populair wordt.’ Zijn albums zijn even gevarieerd als zijn platencollectie. Pants is een fanatieke vinylverzamelaar; van jaren tachtig boogie, katholieke psychedelica en garagerock tot futuristische exotica, het staat allemaal in zijn kast. Hij voelde zich vrijdagavond dan ook helemaal thuis bij de Rush Hour x RBMA Bass Camp in-store met Egyptian Lover. We praten platen met de man uit Spokane (VS).
Laten we beginnen met je eigen plaat, vertel. ‘Mijn nieuwe album komt uit in april en heet Savage. Ik weet eigenlijk niet of je het echt een album kunt noemen, het zijn veertien tracks in 25 minuten. Hele korte liedjes dus, met vooral veel instrumentale stukken, maar ook wat vocalen. Je zou het digitale exotica kunnen noemen. Ik ben geïnspireerd door exotica uit de jaren
vijftig en zestig, maar ook door hedendaagse muziek die je op internet kan vinden. Futuristische composities die eigenlijk niet in een genre thuishoren, en waarbij ook de melodie en structuur irrelevant zijn. Ik vind het tof om voor ieder album iets anders te doen. Dat is niet altijd een goede carrièrestap, maar zo blijft het interessant voor mij.’ Hoe werkt dat dan? Hoe bedenk je dat die genres te combineren zijn? ‘Ik vind het interessant om te kijken wat voor dingen ik kan combineren en ga door fases. De ene maand is het new age, de andere maand funk en de volgende maand exotica en al snel belanden al die drie dingen in één nummer.’ Dan heb je gedurende de jaren aardig wat platen verzameld, hoeveel heb je er? ‘Ik probeer het aantal steeds terug te brengen, dus ik ga er vaak doorheen en gooi alle fillers weg. Waarschijnlijk rond de 2500, een flinke muur. Veel van mijn platen liggen nu in een opslag in Amerika. Ik heb maar een klein gedeelte meegenomen naar Keulen.’(waar Pants nu woont, red.).
ZIJN MUZIKALE ADD James Pants en zijn muzikale ADD
“Ik kon funk niet betalen, dus kocht ik uit de dollar-bak.” Wanneer ben je begonnen met vinyl verzamelen? ‘Toen ik dertien of veertien jaar was begon ik met platen kopen. Eerst dingen als Led Zeppelin, The Beatles en Steppenwolf. Maar toen ik zestien was werd ik heel serieus, ik ontdekte scratchen en moest en zou het ook leren. Ik was meteen verkocht. Daarna ontdekte ik hiphop en sampling, en vanuit daar keek ik naar andere genres en ging ik die kopen. Zo is het natuurlijk gegroeid. Het is een cliché maar het is fijn een plaat vast te houden en het artwork te bekijken. Het is een onthaastende stijl van luisteren.’ Is er een gedeelte van de platenzaak waar je als eerst naartoe loopt? ‘In de tijd dat ik jaren tachtig boogie ontdekte, was dat eigenlijk alleen omdat het destijds goedkoop was. Iedereen was helemaal into funk maar ik kon dat niet betalen, dus kocht ik wat er in de dollar bak zat. Later werd boogie heel populair, dat heb ik vaker gehad. Mijn theorie is dat als het in de koopjesbak zit, het vast populair wordt. Een genre dat je goedkoop kunt krijgen wordt het meest gekocht.’
Ga je vooral diggen als je op reis bent of heb je thuis je favoriete winkels? ‘Toen ik begon met vinyl verzamelen was het waar ik ze maar kon vinden, veel tweedehandszaken, maar daar kun je tegenwoordig maar weinig vinden. Er is een heel goede platenzaak in Spokane, waar ik vandaan kom. Zo’n echte digger shop, heel tof. Wanneer ik op reis ben ga ik voor platen die ik nog niet ken. Ik geef liever niet teveel uit want de helft van de tijd zijn ze niet zo goed. Ik ga naar plekken waar ik veel vind en dun het thuis uit. ‘ Hoe kies je platen uit? Kijk je bijvoorbeeld naar de cover, of luister je er eerst intens naar, en denk je er lang over na voordat je een plaat koopt? Wat voor digger ben jij? ‘‘Dat is een goede vraag, iets als: ‘Wat voor persoonlijkheid heb jij?’ Ik hou gewoon van dingen die ik nog nooit heb gezien, en voor mijn gevoel weet ik nog lang niet alles, maar ik heb genoeg namen gezien. Dingen die ik nooit eerder heb gezien zijn vaak regionale EP’s in ieder genre, ik zoek nooit iets specifieks. Ik sample niet heel veel meer dus ik gebruik platen vooral als inspiratie.’
Wat is de meest gekoesterde vondst in je collectie?’ ‘Ik heb er heel veel, dat is zo moeilijk kiezen. Een vriend van me had een originele Gary Wilson gevonden voor vier dollar in een tweedehandszaak. Ik heb toen een groot aantal van mijn platen met hem geruild om die te krijgen, maar ik ben er nog steeds heel blij mee. Ik luister er bijna wekelijks naar.’
Foto-expositie
Foto-expositie For The Record
RBMA Bass Camp Amsterdam werd afgetrapt met een toffe gathering bij Mary Go Wild op de Zeedijk. Hier kwamen alle liefhebbers uit Amsterdam en omstreken samen om met eigen ogen de fotohoogtepunten uit For The Record te bekijken. In 2013 cureerde Red Bull Music Academy, ter ere van het 15-jarig bestaan, een aantal bijzondere gesprekken tussen genieën en baanbrekers uit de hedendaagse scéne. Diezelfde gesprekken zijn dat jaar gebundeld in een 400-pagina’s tellende uitgave met full colour portretten: ‘For The Record’. Het boek bevat gesprekken tussen grootheden als Nile Rodgers en Martyn Ware. Erykah Badhu deelt carrièreadvies en psychedelische wijsheden met het aanstormend New Yorkse rap duo The Underachievers. DJ Harvey en Ben UFO kijken terug en vooruit en de Jamaicaanse visionair Lee Perry kletst met dub producer Adrian Sherwood. Chris Rehberger’s Double Standards agency is verantwoordelijk voor de toffe, onmiskenbare fotografie.Benieuwd? Check de expo bij Mary Go Wild nu het nog kan en verzeker jezelf van een exemplaar van het boek. Naast deze shop is ook boekenzaak Mendo officieel verkooppunt van de exclusieve uitgave in Amsterdam.
For The Record
Foto-expositie For The Record
TONY ALLEN: THE ONL Tony Allen: the only drummer in Nigeria
Y DRUMMER IN NIGER
Tony Allen: the only drummer in Nigeria
“Ik blijf spelen totdat ik mijn laatste adem uitblaas.” een snufje James Brown, de receptuur voor afrobeat. Fela was de architect, Allen bouwde het raamwerk waarbinnen het allemaal gebeurde.
Toen hij in 1979 vertrok uit Afrika ’70, de band van Fela Kuti, werd hij vervangen door niet één maar twee drummers. Het is dan ook een man die niet twee, maar vier handen lijkt te hebben. Een man die tijdens het spelen achteloos strooit met ritmes om in de tussentijd een sigaret op te steken. Tony Allen wordt wereldwijd geroemd als een van de beste drummers die ooit geleefd heeft. Dit jaar tikt de levende legende de 75 aan, maar van stoppen wil hij niets weten. “Als ik een band hoorde spelen, focuste ik altijd op de drummer. Drummers waren als tovenaars. Wat doet hij? Hoe kan dat? Hij doet veel te veel tegelijk! En hoe kan het toch dat Art Blakey klinkt alsof er twee drummers tegelijk aan het spelen zijn? Misschien zit er nog een andere kerel naast die de cymbalen en de hi-hats voor hem aantikt?”
Die kerel was er niet. Maar het citaat laat zien dat Tony Allen ooit net zo verbouwereerd was als veel van zijn bewonderaars nu zijn. Als jochie was hij gek van Blakey, maar ook Max Roach, Joe Jones en Gene Krupa. Zo gek dat dat de jonge Nigeriaan zichzelf leerde drummen. Hij leerde drummen in een club (“geen muzikant had het geld om een eigen instrument te kopen”) en las nota bene in een tijdschrift
hoe hij de hi-hats die hem zo beroemd maakten moest bedienen. Hij was een van de eersten die in Afrika een klassiek drumstel gebruikte in plaats van traditionele Afrikaanse drums. Dat was in die tijd redelijk revolutionair. Volgens de overlevering werd hij er zo bedreven in dat Fela Kuti nauwelijks kon geloven dat hij autodidact was. Fela Kuti Allen en Kuti ontmoetten elkaar nadat ze werden gekoppeld door een wederzijdse vriend, destijds de bassist in Fela’s jazzband. Hij had alle zogenaamd goede drummers van Nigeria afgetest, om tot de conclusie te komen dat er geen competente trommelaar binnen de landsgrenzen te vinden was. “Fela zei: ‘no shit, there is no drummer in this country man, you guys can’t play’”. Tot hij Allen hoorde spelen dus. Ze waren allebei gek van jazz, maar in Nigeria was daar totaal geen markt voor. Iedereen danste op highlife, een Ghanese stroming die razend populair was en die Allen al ten gehore bracht met zijn andere band. Toen ze de stijlen combineerden viel het kwartje. Ze kwamen op de proppen met iets dat ze voor het gemak ‘highlife jazz’ doopten. Later werd dat, met wat nieuwe ingrediënten, waaronder een maanden durende reis naar Amerika en
Hij werd bandleider van Afrika ’70 én vertrouwenspersoon van de man die het genre groot maakte. Hij was ook de enige in de band die de haast dictatoriale (muzikale) regie van Kuti in de band ontsprong. Allen was de copiloot die zo nu en dan een corrigerende manoeuvre kon uitvoeren. Geen ander bandlid kreeg die vrijheid.”Fela liet zich niks vertellen. Hij vertelde iedereen in de band precies wat hij moest doen. In het begin probeerde hij dat ook bij mij, maar hij was aan het verkeerde adres. Ik speelde wat dingen voor en Fela mocht dan wel zeggen wat hij wel of niet goed vond, maar meer niet. Dat bepaalde ik.” Hun succes steeg naar ongekende hoogten, maar in 1979, na vijftien jaar samenspel, vertrok Allen met een deel van de band nadat er een kloof was ontstaan tussen hen en de voorman. Dat ging voor een deel over geld, de band kreeg maanden geen salaris en Kuti zou hun inkomsten hebben willen spenderen aan een presidentiële campagne. Maar er was meer: Kuti richtte in de jaren ’70 een commune op die hij de Kalakuta Republic doopte. Het was een plek waar hij met zijn 27(!) vrouwen leefde. Allen: “Op een gegeven moment werd dat me teveel. We gingen op tour met 71 mensen, en het gros van de groep bestond uit aanhang, mensen die parasiteerden op het succes. En al zijn vrouwen gingen mee. Ik had er genoeg van, dus ik ben opgestapt.” Inspirator Tony Allen begon zijn eigen band en benutte zijn hervonden creatieve vrijheid tot het uiterste. Hij voegde effecten en synthesizers toe aan de afrobeat sound, waarmee de afrofunk was geboren. Maar vooral zijn afrobeats zijn een inspiratie
voor velen. Van Theo Parrish, die betoverd werd door zijn ritmes, tot ?uestlove, drummer van The Roots en D’Angelo die zijn stijl grotendeels op die van de virtuoos heeft gemodelleerd. Ook voor Henrik Schwarz is hij een onuitputtelijke bron van inspiratie: “Tony Allen heeft wat mij betreft de belangrijkste drum grooves ooit gecreëerd. De afrobeat is voor mij als een soort brandstof die door mijn lichaam giert. Die groove kan maar blijven doorgaan, het is een meesterwerk. En daar zijn er niet veel van. Iemand als Allen zal over vierhonderd jaar nog steeds relevant zijn.” “Ik heb ontzettend veel naar Fela geluisterd. Dat zijn voor mij een soort spirituele sessies”, vertelt de Duitse producer lachend. “Ik heb zijn drums nooit gesampled. Misschien heb ik het nooit aangedurfd. Ze zijn eigenlijk zo iconisch dat je ze bijna geen recht kan doen. Weet je, ik zie mezelf meer als een technoartiest dan een houseproducer. House heeft een westerse achtergrond. Het accent bij house ligt op de tweede en de vierde tel. Techno heeft een heel andere maatsoort, met accenten op de hi-hats die uit afrobeat komen. Er is een directe link tussen die twee stijlen. Als ik bijvoorbeeld naar Robert Hood luister, hoor ik daar afrobeat in terug.” Muziekjournalist René Passet denkt dat Allens al roffelend een pad heeft gebaand voor een generatie. “Wat ik zo goed vind aan hem is hoe los hij zijn ritmes lijkt neer te zetten. Het is allemaal nét ernaast, het schuift heen en weer en is nooit echt op de tel. Maar juist die losse structuur maakt zijn stijl zo uniek en bijna onnavolgbaar. Je hoort het heel erg terug in de broken beats die rond de eeuwwisseling opkwamen in de slipstream van 4hero, Bugz ’n the Attic en Jazzanova. Dat soort groepen waren er niet geweest zonder afrobeat en Tony Allen.” Het is een lijn die je kunt doortrekken naar artiesten als Four Tet en Floating Points, maar ook Ricardo Villalobos. De
Chileen, die binnenkort een remix van Allen aflevert, is een meester in het vampen, het eindeloos variëren op één toonsoort. Maar de virtuositeit van Allen is niet alleen van invloed geweest in de dance, waar house en techno geschoeid zijn op die vamps die onder anderen door hem en Kuti (en James Brown) de wereld in werden geslingerd. Damon Albarn zong al eens “Tony Allen dancing. Tony Allen gets what a boy can do” op Blur’s ‘Music Is My Radar’. Allen hoorde dat, en benaderde hem om een plaat met hem op te nemen. Dat werden er meer, en resulteerde uiteindelijk in de supergroup The Good, The Bad & The Queen, waarin het duo samen met Paul Simonon, bassist van The Clash, en Simon Tong, gitarist en toetsenist voor The Verve een alom geprezen plaat afleverde. Daar bleef het niet bij. In de afgelopen jaren heeft Allen samengewerkt met iedereen van Charlotte Gainsbourg tot Air en nu ook Moritz von Oswald en Max Lodebauer, met wie hij donderdag in de Melkweg stond (een verslag van dat optreden je verderop in deze Daily Note). De brille van Tony Allen komt niet naar boven uit zijn razendsnelle, onnavolgbare solo’s. Ook niet uit zijn perfecte maatvoering. Op het eerste gehoor kan zijn percussie misschien zelfs wat generiek klinken. Maar wie beter luistert hoort onder de bedrieglijke simpliciteit een strak, polyritmisch matwerk dat is samengesteld uit tegendraadse ritmes, en perfect getimede slagen die toch off beat zijn. Als je hem ziet spelen lijkt er weinig te gebeuren, maar hoor je een duizelingwekkend aantal geluiden uit zijn drumstel komen dat op basis van zijn bewegingen nauwelijks te verklaren is. En het beste van allemaal is dat hij na 55 jaar in the game van geen ophouden wil weten. “Ik blijf spelen totdat ik mijn laatste adem uitblaas.”
Bass Camp Report:
Bass Camp Report:
photography: De Fotomeisjes
Voor de leek is het het misschien niet de meest voor de hand liggen combinatie. Tony Allen, de meester van de afrobeat op het podium met technopionier Moritz von Oswald en zijn compagnon Max Loderbauer. Liefhebbers weten echter wel beter. Dit is geen ongewone combinatie. Het is vooral een geniale combinatie! Tony Allen, de man die samen met Fela Kuti aan de wieg stond van de afrobeat, is bij uitstek een man die het experiment aangaat. De Nigeriaan heeft door de jaren heen samengewerkt met internationaal geroemde artiesten als Roy Ayers, Air, Sebastian Tellier, Charlotte Gainsbourg en Damon Albarn. Een man die in de muziekwereld een haast mythische status heeft opgebouwd. Von Oswald mixte en remixte hem al eens in 2007, en dat bleek het begin van een magische samenwerking die vanavond te zien is op het podium van de Grote Zaal in de Melkweg.
De live-shows van het gelegenheidscollectief lijken gebaseerd op improvisaties, maar zijn dat slechts ten dele. Het trio programmeert de machines en daarna wordt het live voor de ogen van het aanwezige publiek gemanipuleerd. Iedereen weet precies wat hem te doen staat. Samen zoeken naar iets, een gevoel, een golf om op mee te deinen. Het voelt als jammen, maar wat hier gebeurt is gedirigeerd door de vanzelfsprekendheid van de ongeschreven rolverdeling. De mannen spreken allemaal dezelfde universele taal. Die van muziek. De zaal, die voor de gelegenheid is gevuld met stoelen, wordt
ondergedompeld in een bad van ruisende baslijnen en buitenaards klinkende geluiden die Von Oswald en Loderbauer van achter hun werktafels (bezaaid met panelen en kabels) tevoorschijn toveren. De Duitsers zitten allebei op een bureaustoel, en vooral Von Oswald lijkt nauwelijks te bewegen. Visuele stimuli zijn er nauwelijks, het optreden is primair bedoeld voor het oor, niet het oog. Dat lijkt het publiek te begrijpen. Her en der wordt er gedanst op de eindeloos gedetailleerde en soundscapes, maar het merendeel van het publiek zit langzaam mee te wiegen en te genieten in zijn stoel. Een enkeling met gesloten ogen. De inbreng van Allen is minimaal, maar hij levert een complex ritmepatroon dat ervoor zorgt dat de abstracte brei geluiden een funky structuur krijgt. Het optreden is een bijzonder huwelijk tussen mens en machine, afrobeat en conceptuele techno. Allen strooit ogenschijnlijk achteloos met die ritmes. Tegendraads, nooit op de tel maar altijd perfect getimed. Ook hij beweegt nauwelijks. Rug recht, blik op oneindig. Zijn elastische armen zweven haast over de drums. Het verschil tussen
Moritz von OsWal Moritz von Oswald Trio featuring Tony Allen
Tony Allen strooit ogenschijnlijk achteloos met die ritmes. Tegendraads, nooit op de tel maar altijd perfect getimed. wat je ziet en hoort is verbazingwekkend. . Er komt veel meer geluid en detail uit zijn drumstel dan je ogen kunnen registreren.
Het raamwerk mag dan voorgeprogrammeerd zijn, alles wat daar binnenin gebeurt is pure intuïtie. De Nigeriaan en de Duitsers repeteren nauwelijks, treden ook nauwelijks samen op, en gaan daarom een fascinerende dialoog aan. Ze leggen elkaar muzikale problemen voor om vervolgens samen tot een oplossing te komen. Een samenvloeiing van gevoel en een haast mathematische, Duitse precisie. Het optreden in de Melkweg was een
fascinerend schouwspel. Een zeldzame en bovenal bijzondere ontmoeting van muzikale achtergronden die genres overstijgt.
WHAT DIFFERENCE D REVIEW: What Difference Does it Make?
What Difference Does It Make is de RBMA feature-film over het maken van muziek en de zin ervan. Regisseur Ralf Schmerberg en schrijver Easton West nemen in een fascinerende zoektocht naar de antwoorden op deze vragen onder andere een kijkje in de studios tijdens Red Bull Music Academy New York, op het moment dat de deelnemers elkaar en vooral zichzelf beter leren kennen. De documentaire schetst een zo eerlijk mogelijk beeld van de beroepsartiest. Een naaktportret bijna. De makers vragen een hele rits legendes grotendeels RBMA guest-lecturers – uit het vak naar hún innerlijke drijfveren. Dit zijn immers dé rolmodellen voor deze generatie geluidskunstenaars. Dit zijn de artiesten die menig (muziek) engel en demoon al in de ogen gekeken hebben, individuen die bereid waren niemand te zijn om iemand te kunnen
zijn. Een voorwaarde van vakman schap, vindt producer, acteur en schrijver Dyke Parks. Naast Parks komen grootheden Brian Eno, Rakim, Lee Scratch Perry, Seth Troxler, Stephen O’Malley, Skream, Nile Rodgers, Bernie Worrell, Philip Glass, Debbie Harry, Flying Lotus, Falty DL, Ken Scott, Erykah Badu, Q Tip en andere genre-pioniers aan het woord.
Allen delen wijsheden (“How to become perfect? Eat vegetables”), gekoesterde herinneringen (“Joni Mitchell said singing, crying and laughing all come about from the same need. So I guess that’s what art is for.”) en angsten (“What difference does it make?”). Indringende, zeer persoonlijke interview-shots worden afgewisseld met oefensessies, concertmomenten en alledaagse,–soms schijnbaar- banale New Yorkse taferelen. De New Yorkse metrostations vormen de setting voor een deel van de shots, om muziek te kunnen schieten van niet-commerciële aard. Daar, in de chaos van de publieke performance-kunst, tussen Elmo, Spiderman, het Vrijheidsbeeld en talloze instrumentalisten, stuitte de crew op metro-zanger Leroy Webb. In de woorden van de regisseur “You have a theme in mind, and then you fall over your star actor, more or less”. Meer zeggen we niet. Een absolute aanrader! Check de volledige film op www.rbma15.com
OES IT MAKE?
REVIEW: What Difference Does it Make?
En Route à Paris! En Route à Paris!
Twee weken lang les van artiesten die het verschil maken in hun genre, studiotijd met producers die je alleen maar van de hoes van je favoriete album kent, optreden in de tofste clubs van een wereldstad; dat is in het heel kort hoe een deelnemer Red Bull Music Academy beleeft. Twee weken lang staat alles in het teken van muzikale inspiratie en kennisoverdracht. Het doel? De talenten inspireren in de hoop hét verschil te maken in hun carrière! Mocht je uit de eerste hand willen horen wat de Red Bull Music Academy voor jou als muzikant of producer kan betekenen, tik dan Nuno dos Santos eens op zijn rug als je hem in een club ziet staan of vraag aan Full Crate of Palmbomen wat hun ervaringen zijn. Net als Torus, Monica Electronica, Leyo en andere Nederlandse deelnemers heeft de Academy een flinke impact gehad op hun artiest-zijn. En ook internationale ex-deelnemers (alumni) als
Hudson Mohawke, Onra en Flying Lotus deden ervaring op tijdens edities over de hele wereld. Flying Lotus’ doorbraak-track Tea Leaf Dancers werd zelfs aan de Red Bull Music Academy in Seattle geproduceerd met de vocals van Andreya Triana die ook in zijn Academy-lichting zat.
stukjes grond ter wereld: downtown Tokio. Lokale legendes als Ryoji Ikeda, maar ook internationale helden als Rustie, Oneohtrix Point Never, Fatima Al Qadiri, Robert Hood en Pépé Bradock waren van de partij voor gigs, studiosessies en lectures. Vanuit Nederland werd Torus afgevaardigd als deelnemer. Naast het jaarlijkse event is het team achter RBMA ook verantwoordelijk voor een inspirerend scala aan andere activiteiten. Met RBMA Radio is in de afgelopen jaren een ongeëvenaard archief opgebouwd van live sets, interviews, playlists en documentaires met muziek van veel van de groten der aarde. Behoefte aan extra inspiratie? Check dan het eindeloze online archief vol lezingen, muziek en artikelen op www.redbullmusicacademy.com. Muziek in de breedste zin. Ben je muzikant of producer en wil je je inschrijven voor de Red Bull Music Academy Parijs? Dat kan tot 4 maart aanstaande! Check http://apply.redbullmusicacademy.com/
Vorig jaar vond RBMA voor het eerst plaats in Azië, midden op één van de duurste en tegelijkertijd intrigerende
VOLKSHOTEL
VOLKSHOTEL
Volkshotel is a place for single mums, dandies, DJs and night owls. A place where there’s life 24/7 and creativity flows. Here, locals and travellers gather to eat, drink, work, sleep and play. Volkshotel is a place to rest, or not sleep at all. Volkshotel is located in a former newspaper headquarter. Soon after the editors moved out, the building transformed into a creative incubator hosting many manufacturers of art, such as DJ and producer Tom Trago, artist Wayne Horse and hip hop label Killing Skills. Seven years later, the building transformed into a creative 172room hotel. Closing the gap between travellers and local creative talent, Volkshotel has kept the creative workspaces. Around 200 photographers, architects, copywriters and other creatives still reside in the back of the building. In the basement’s ‘DJ Street’ a lot of DJs and producers work and play - amongst them RBMA Bass Camp participants Beesmunt Soundsystem.
24hours When you walk into the hotel, you’ll find locals and hotel guests gathering to eat, drink, work and meet in the hotel lobby. Above and below is the nightlife sandwich, with Canvas on the 7th floor and Doka in the basement. Canvas is the place to take a breath of the early morning air while having breakfast, or gaze at the late night city lights at dinner. During weekends, club Canvas is hosting all genres from house to hip-hop and disco. Doka is the obscure basement gem - a speakeasy cocktail bar where you’ll just have to find your way in. In short: Volkshotel is a place where there’s life 24 hours a day. Once you’re in, you might forget to go home.
Sleep in & splash out Volkshotel is more than just a place to sleep. With Werkplaats (café & co-working spaces), Doka (speakeasy cocktail bar), Canvas (club & restaurant on the 7th floor), Broedplaats VKG (85 workspaces for creative minds) and 172 hotel rooms, all opportunities are open. The reasonable prices and easy-going vibe make Volkshotel a place for everyone. Rooms are available from EUR 69,- a night. Book a room on www.volkshotel.nl using promocode #24hrs and get 15% discount.
#BASSCAMPAMS redbullmusicacademy.com redbull.nl/music