Culemborg, 5 juni 2016 Tekst: Numeri 12: 1-16 Thema: ‘Een bescheiden mens’ Voorganger: ds. Henri Veldhuis
Gemeente van onze Heer, Jezus Christus, De bijbel komt uit een cultuur waar de mannen het voor het zeggen hadden, zoals dat tot voor kort ook zo was bij ons , en soms nog. Maar Mirjam, de zuster van Mozes wordt vaak als een positieve uitzondering gezien. Zij is de eerste in de bijbel die een profetes wordt genoemd. Met de tamboerijn speelt ze een mooie en fiere rol bij het feest na de doortocht door de Rode Zee. Mirjam, Aäron en Mozes vormen een klassiek drietal, zoals we dat later meer in de bijbel zien: profeet, priester en leider of koning. Mirjam vindt dan ook, dat zij en Aäron evenveel recht van spreken hebben als Mozes, en daarover gaat het in de tekst van deze morgen. Waarom moet Mirjam zo streng gestraft worden, denk je dan, wanneer zij met Aäron mondig en assertief opkomt voor haar eigen positie en gezag? Àls dat al fout was, verdien je het dan om melaats te worden en als een onreine vrouw uit de gemeenschap verstoten te worden? Nou, ik kan u vertellen dat die straf nog meevalt in vergelijking met andere straffen in Numeri. In hoofdstuk 15 lezen we over een man die hout sprokkelt op sabbat, de dag dat je niet werken mag. In opdracht van God laat Mozes hem stenigen. Als het volk in Numeri 9 de opdracht krijgt het Pesachfeest te vieren, wordt door God bepaald, dat iedereen daar niet aan meedoet verstoten moet worden. Die aanwijzing zullen wij toch maar niet toepassen bij alle gemeenteleden die vanmorgen dachten: “Oh, het is avondmaal, ik sla maar een keer over.” Kortom, van Numeri geldt wat geldt van heel de bijbel: Het is Woord en openbaring van God in feilbare menselijke gestalte, in menselijke taal, gedachten en beelden die Gods persoon en bedoelingen ook kunnen misvormen of verduisteren, in plaats van die vertalen en verhelderen. Dat proces van Gods taal in mensentaal, waarbij God probeert begrepen te worden in onze taal en beelden, met alle misverstanden van dien, gaat heel de bijbel door. Met in het midden de persoon van Jezus, in wie Gods bedoelingen de meest zuivere en menselijke vorm vinden die we ons maar kunnen denken. De bijbel als Gods taal in gebrekkige mensentaal. Het betekent dat we niet elke uitspraak in de bijbel kunnen overnemen als openbaring van God, zelfs niet als er letterlijk staat dat God iets beveelt, zoals de twee voorbeelden van een zware straf die ik noemde. Maar wel is het onze taak om altijd weer met respect en verwachting te lezen of te luisteren, - naar welk bijbelgedeelte ook -, om te zoeken naar Gods eigen Woord dat misschien schuilgaat in een verhaal dat ons eerst kan tegenstaan. Vandaag dus ook. We vinden de straf voor Mirjam misschien té erg, maar laten we haar optreden en dat van Aäron eens bezien vanuit de positie van Mozes. Hij moest in opdracht van God de confrontatie aangaan met de Farao. Hij moest het volk aansporen om het waagstuk van
de uittocht uit de slavernij aan te gaan. Mozes krijgt weliswaar hulp van Aäron, maar die is lang zo sterk niet. Als het erop aankomt staat Mozes er alleen voor. Telkens weer moet hij dealen met een chagrijnig en opstandig volk, - een volk dat het bloed onder zijn nagels haalt, - een volk dat zelden tevreden is en al gauw weer terugverlangt naar het land van de slavernij. En soms, als ook de Heer, helemaal klaar is met dat volk, neemt Mozes het toch weer op voor zijn mensen, met hart en ziel. Een zware en eenzame taak rust op zijn schouders, een leiderschap dat voortdurend ter discussie staat. Hoe erg is het dán niet, als jouw positie wordt aangetast door je eigen broer en zus, - als zelfs die je niet meer steunen en je gaan kritiseren vanwege je huwelijk en je leiderschap? Dat is een gevaarlijke situatie, want als Mozes zelfs niet meer veilig is bij zijn eigen broer en zus, die ook nog priester en profetes zijn, dan wankelt zijn gezag in de ogen van het volk en zal Israël verloren gaan in de woestijn. Het is een kwalijke en hachelijke zaak om de reputatie van integere leiders die respect verdienen te beschadigen. Dan speel je met vuur. Want of het nu een minister-president is, een leraar voor de klas, de predikant of een politieagent, een samenleving wordt geleid door mensen die op een integere manier inhoud geven aan hun taak of functie, en daarmee hopelijk respect afdwingen. Als dat gezag, het respect daarvoor, uit onzuivere motieven wordt aangetast, zoals in onze samenleving herhaaldelijk gebeurt, dan blijft er alleen nog maar wetgeving, straf en geweld over om anarchie te voorkomen. Steeds vaker zien we dat burgers vinden alles te mogen zeggen tegen gezagdragers en andere burgers, waarbij doelbewust de grenzen van de wet worden opgezocht, onder het mom van vrije meningsuiting. Waarom immers zou de mening van Mozes belangrijker zijn dan die van Mirjam of Aäron? Waarom is de mening van een minister-president of rechter belangrijker dan die van een burger? Het klinkt zo aannemelijk, maar het is een valse assertiviteit, die mensen beschadigt in het gezag dat hen is toegekend en dat ze hopelijk op integere wijze uitoefenen. De aanval van Mirjam en Aäron begint ook heel venijnig: met een klacht over zijn huwelijk. Uit een ander bijbelgedeelte weten we dat Mozes getrouwd is met Zippora, de dochter van Jetro, uit Midian, waar Mozes als vluchteling een tijdlang gewerkt heeft. Maar blijkbaar heeft hij nog een tweede vrouw, een zwarte Afrikaanse vrouw uit het gebied van de Nubiërs. Van Mozes en deze Afrikaanse vrouw bestaat een bijzonder schilderij uit 1650 van Jacob Jordaens, dat ik heb afgedrukt op de liturgie. Je ziet er de grote Mozes met in zijn linkerhand een tafel van de Tien geboden. Achter zijn rechterarm, als het ware om haar te beschermen, zien we zijn Afrikaanse vrouw, met een soort van aureool om haar hoofd. Mozes zit er 2
sterk maar tegelijk ook kwetsbaar bij, alsof hij aan ons vraagt die zwarte vrouw te accepteren, want ook zij is een kostbaar mens en hij houdt van haar. Een ontroerend schilderij van Jacob Jordaens in een tijd van slavenhandel door de Farao’s van Nederland en andere landen. Mozes’ huwelijk met die zwarte vrouw, uit een land en volk van andere goden, wordt bekritiseerd door Mirjam en Aäron; ze vinden dat Mozes het verkeerde voorbeeld geeft. En vervolgens doen ze een aanval op zijn leiderspositie door zichzelf naar voren te schuiven. In andere situaties, als het volk komt klagen en schelden bij Mozes, brengt hij die aanklachten voor Gods aangezicht. Maar deze keer niet, want nu staat hij zèlf ter discussie, en kan hij geen pleitbezorger zijn in eigen zaak. Maar dan komt de schrijver van het verhaal zelf in het geweer. “De Heer hoorde dit”, zo schrijft hij, “die hoorde de aanval van Aäron en Mirjam op Mozes.” “En dan te weten”, zo vervolgt de schrijver, “dat Mozes een zeer bescheiden man was, op aarde was niemand zo bescheiden als hij.” Prachtig zoals de schrijver opkomt voor Mozes. Mozes was een groot en sterk leider, met hartstocht voor God en zijn volk, een man die krachtig op kon treden, die boos kon worden, die uit woede de eerste Stenen Tafelen stuk gooide op de berg. “Welnu, lieve mensen”, zo bindt de schrijver ons op het hart, “deze Mozes was de meest bescheiden mens die je maar kunt voorstellen.” Precies zúlke bescheidenheid tekent de echt grote leiders van deze wereld en hun gezag, of je nu spreekt over Ghandi, Mandela, Václav Havel of Martin Luther King. Hun gezag en positie is niet gebaseerd op ego’s en ijdelheid, maar op gedreven dienstbaarheid. Hoe erg is het niet, als je zulke mensen met gezag - die we zó nodig hebben - onderuit haalt, hun naam besmeurt, hun gedrag verdacht maakt? In onze media gebeurt het dagelijks; het is kwalijk en gevaarlijk. Je kunt, zoals Mozes, terecht komen in een hopeloze situatie, als zelfs je broer en zus of je vrienden, je kerkenraad, je bestuur of naaste collega’s, je laten vallen, uit eigenbelang. Dan ben je stik alleen. Maar dan komt de Heer zelf in het geweer. Nu neemt Hij zelf initiatief als Mozes dat niet meer kan doen, en het is indrukwekkend om te lezen hoe. - Aanwezig in de wolk treedt de God van Israël voor de ingang van de tabernakel. Daar roept Hij Aäron en Mirjam bij zich om hen streng toe te spreken. “Als jullie of anderen”, zo zegt de Heer, “menen zèlf een profeet te zijn, dan zal dat blijken uit het feit dat ik tot jullie spreek in dromen of visioenen. Maar met Mozes, die ik volstrekt vertrouw, spreek ik rechtstreeks, niet in raadselachtige beelden die je goed of verkeerd kunt duiden, maar in een heldere gestalte van mij zelf.” Daarmee bedoelt God niet te zeggen, dat Mozes Hem rechtstreeks kan zien, want dat kan geen mens. Maar wel kan Mozes God zien in een gestalte die veel duidelijker is dan de dromen en visioenen van ‘gewone’ profeten.
3
De Heer benoemt en bevestigt dus zijn unieke relatie met Mozes, zijn vriend, die hij volstrekt vertrouwt. De Heer is diep geraakt dat Mirjam en Aäron aan zijn vriend komen, en het gezag van deze grote maar tegelijk zo bescheiden leider probeerden te ondermijnen. Toornig wijst de Heer aan beiden hun plaats en Mirjam straft Hij met melaatsheid, een huidziekte die haar de kleur geeft van de dood, zo wit als de Nubische vrouw van Mozes zwart is. Mirjam wordt nu gezien als onrein en wordt verstoten uit de gemeenschap. Waarom wordt Aäron niet gestraft? Vermoedelijk omdat hij vanwege zijn functie niet gemist kan worden. Zonder hem als hogepriester zou de eredienst in wanorde vervallen. Intussen weet Aäron wel dat nú zijn gezag ernstig is aangetast, en dat Mirjam nu ook moet boeten voor zíjn zonden. Daarom gaat Aäron naar Mozes en smeekt hem om Mirjam te redden. En dan doet Mozes - die door zijn eigen broer en zus zo in de rug is aangevallen - het toch weer: Hij treedt voor Gods aangezicht en vraagt om vergeving en genezing voor broer en zus. De Heer laat zich ompraten, maar zoals bij elke gezondverklaring na ziekte en onreinheid moet Mirjam nog zeven dagen buiten het kamp blijven, voordat ze weer wordt opgenomen in de gemeenschap. Zeven dagen wacht het volk op Mirjam, hun geliefde profetes die zo de fout was ingegaan met Aäron. Zeven dagen moeten Aäron en Mirjam voelen wat ze gedaan hebben. Maar dan kunnen ze weer verder als één volk van God, onder de leiding van Mozes. Het is goed om nog een keer naar dat schilderij van Jordaens te kijken. Want zoals Mozes daar kijkt en doet, zoals hij daar opkomt voor zijn zwarte vrouw, zo komt hij ook op voor zijn volk, met links de Tien Geboden, en rechts de arm van leiding en bescherming. In zijn ogen zien we liefde en bescheidenheid, ogen van God zèlf. Ogen die ons vragen alle mensen te accepteren die zich verzamelen achter de rechterarm van Mozes: mannen, vrouwen en kinderen, blank en zwart, rijk en arm, rechtvaardigen en zondaars, vrijen en gevangenen. Mozes praat hun zonden niet goed, integendeel, maar altijd komt hij weer voor hen op. En als Mozes het zèlf niet meer kan, omdat hij monddood is gemaakt door zijn eigen broer en zus, dan doet God het zelf, en kijkt Hij zèlf ons aan met de ogen van die man en die vrouw op het schilderij van Jordaens. Dan worden Gods diepste bedoelingen glashelder in de gebroken menselijkheid van Jezus aan het kruis. “Nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn”, zegt Hij tegen een moordenaar. “Vader”, zo bidt Hij voor alle mensen die Hem kruisigen en belachelijk maken als de Koning van de Joden, “Vader, sluit uw hart niet voor hen af, want ze weten niet meer wat ze doen.” In de meest bescheiden mens kijkt God ons aan, en reikt ons zijn hand met brood en wijn. Hij vraagt ons elkaar te zien en te aanvaarden zoals die zwarte vrouw achter de arm van Mozes. Amen
4
Gebed van de zondag Goede God, Elke dag zien we uit naar mensen en tekens die ons iets te zèggen hebben, die ons de weg wijzen, aan wie we ons kunnen toevertrouwen. Misschien zoeken we dan tevergeefs, want onze menselijke woorden en daden zijn vaak gebrekkig en weinig zeggend, ook in ons contact met elkaar. En we worden dagelijks bestormd door zoveel beelden en woorden, dat niets meer opvalt. Daarom bidden we om een gezaghebbend spreken van U, úw Woord in onze taal, uw Geestkracht in ons zingen en spreken, uw liefde in het voorbeeld dat we kunnen geven aan elkaar. Geest van God, wees de adem van onze liturgie, en laat de tekens van brood en wijn ons veel zeggen van uw goedheid. Amen
5