Culemborg, 22 mei 2016 Tekst: Johannes 3: 1-16 Thema: ‘Uit de Geest geboren’ Voorganger: ds. Henri Veldhuis “De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.” (Joh. 3: 8)
Gemeente van onze Heer, Jezus Christus, Wanneer je, bijvoorbeeld op reis, kennis maakt met iemand die je niet kent, stel je meestal drie vragen. De eerste is: “Hoe heet je?” De tweede: “Waar kom je vandaan?” De derde: “Waar ga je naar toe?” ook in de zin van: “Wat is je bestemming?” of “Waartoe ben je hier?”De volgorde kan variëren, maar drie vragen waarmee we iemand proberen te identificeren: Je naam, waar je vandaan komt, en waar je heen gaat. Waar iemand vandaan komt, uit welke plaats, uit welke achtergrond en familie, dat zegt veel over iemand. Dat geeft inhoud aan de naam. Evenzo waar je naar toe gaat, je bestemming, je voornemens, je reisdoel. Bij een eerste korte kennismaking wisselen we meestal zulke feiten uit, waarmee we iemand kunnen plaatsen. Die feiten zeggen soms al veel, - maar in wezen nog heel weinig. Want daarmee kennen we nog niet de echte persoon die schuilgaat achter die eerste feiten. Zo weten nog niet wie hij is voor de mensen die van hem of haar houden. We weten nog niet wie hij of zij is achter de eerste buitenkant, - hoe oorspronkelijk en bijzonder deze mens is, meer dan in een dozijn, verrassend en uniek, meer dan zijn achtergrond en meer dan zijn reisdoel. Vaak communiceren wij alleen maar met elkaar via de buitenkant van zulke feiten, en trekken we al gauw conclusies. Oh, jij komt uit Turkije of Marokko, oh jij bent een vluchteling, jij bent een Jood, of een Palestijn, jij bent moslim of een christen, een CDAer of een PVVer. Vaak komt het niet tot een echte kennismaking waarin we oprecht geïnteresseerd zijn in de ander, wie hij ten diepste is, wat de ander ten diepste bezighoudt. - Communiceren via de buitenkant, wat al gauw kan leiden tot misverstanden, vervreemding, en misschien wel angstbeelden waarin we elkaar vastzetten. In het verhaal van deze morgen zien we ook zo’n gesprek, waarin twee rabbi’s finaal langs elkaar heen praten, - typisch een verhaal van de evangelist Johannes, die altijd aandacht vraagt voor de diepere betekenis van de woorden en de feiten, achter de buitenkant. Nicodemus, een Farizeeër en één van de Joodse leiders, is niet alleen een sympathieke man, maar heeft ook de moed om Jezus aan te spreken als een rabbi die van God gekomen is. Nicodemus komt weliswaar in het verborgene van de nacht, maar toch, hij vindt Jezus een bijzonder mens, want Jezus doet zulke bijzondere wondertekenen. Hij moet wel gezonden zijn door God zelf.
Nicodemus bedoelt het zo goed, maar toch krijgt Hij van Jezus een kritisch antwoord. “Nicodemus, jij ziet weliswaar mijn wonderen, die wel het bewijs móeten zijn van mijn bijzondere gezag en wijsheid. Maar zolang je niet méér ziet dan de buitenkant van mijn wonderen, begrijp je mij en mijn wonderen nog niet. Want die wonderen zijn tekens van Gods Koninkrijk dat nú komt, in Mij: het Koninkrijk van vergeving en liefde waar elk mens gelijk is, waar elk mens vrije toegang heeft tot God, zonder voorwaarden vooraf zoals jullie Farizeeën die hanteren.” “Nicodemus, mijn wonderen zijn er niet om te bewonderen, maar om jou en andere mensen te veranderen, te bekeren, zodat jullie het Koninkrijk Gods leren zien en beleven. Jij ziet de buitenkant van mij en mijn wondertekens, maar Gods Koninkrijk zie je pas, wanneer je zèlf opnieuw geboren bent.” Dat woordje ‘opnieuw’, in de uitdrukking ‘opnieuw geboren worden’ heeft in het Grieks een dubbele betekenis. Je kunt het ook vertalen met ‘van boven’, ‘uit de hemel geboren worden’. ‘Opnieuw geboren worden’ is ‘van bovenuit’ geboren worden, uit Gods hand. Uit de simpele reactie van Nicodemus blijkt wel hoezeer hij praat en denkt via de oppervlakte: “Ik bèn toch al een keer geboren?”, zegt hij. “Kan ik dan nóg een keer uit de schoot van mijn moeder komen?” Wat een spraakverwarring, wat een misverstanden, terwijl Jezus nog wel in gesprek is met een groot leraar van Israël. “Jazeker”, zegt Jezus, “ook al ben je kind van je ouders die je veel goede dingen, maar misschien ook verkeerde dingen hebben meegegeven, - ook al ben je product van je achtergrond en omgeving, - ook al ben je gericht op een succesvolle toekomst als Farizeeër en Joods leider, tóch kun je opnieuw geboren worden uit de Geest van God.” Want een mens kan méér zijn dan zijn verleden, en meer dan de toekomst zoals hij die vanuit zijn verleden naar voren projecteert. Een mens kan een nieuw begin maken in het Koninkrijk van God, dat haaks staat op alle zonde, kwaad, schuld en tragiek van deze oude wereld. Het diepste geheim van een mens ligt verborgen in de hemel, vanwaaruit je opnieuw geboren kunt worden. _ Toen Jan den Hertog en ik onlangs terugreisden van Tel Aviv naar Amsterdam bleken we in het vliegtuig naast een Joodse man uit Friesland te zitten. Hij had zijn zoon bezocht die was geëmigreerd naar Israël om daar te dienen in het leger. Hij vroeg aan Jan wat wij in Israël hadden gedaan. Jan vertelde over ons bezoek aan een Palestijnse familie op de heuvel van de ‘Tent of Nations’. Toen zei die man: “Mooi hoor, als je zo’n hobby hebt. Maar wij Joden geloven niet in het internationaal recht. Wij geloven alleen in het recht van de sterkste. Dat hebben we geleerd in 1945, toen bijna alle Joden uit Nederland waren weggevoerd en de Nederlanders geen vinger hadden uitgestoken.” U begrijpt, het werd een spannend gesprek tussen hem en Jan, want op de Westbank hadden wij gezien wat dat betekent: Het recht van de sterkste als het politiek principe van Israël, met alle gevolgen van dien.” Maar gelukkig ging het gesprek door en kwam er ook wat ontspanning.
2
Toen het vliegtuig de daling had ingezet stelde ik hem nog een spannende vraag - ik had het gevoel dat het nu zou kunnen - en zei: “Mijnheer, ik vind het verschrikkelijk wat er tijdens de oorlog is gebeurd met de Joden. Ik ben in dat opzicht niet trots op mij land en volk; al weet ik ook niet of ik zelf de moed zou hebben gehad op te komen voor mijn Joodse buurman. Ik ben het met uw opvattingen niet eens, maar ik begrijp de achtergrond daarvan heel goed. Toch heb ik nog een vraag: ‘Hitler ging ook uit van het recht van de sterkste. Hebt u de filosofie van Hitler niet overgenomen, door ook te kiezen voor het recht van de sterkste?’“ De man aarzelde even en zei: “tJa, wij houden er niet zo van om over ‘ras’ te spreken, en het is waar, als over een tijdje in Israël net zoveel Palestijnen als Joden leven, zullen we toch moeten zoeken naar een andere oplossing. Want echte democratie is er nu niet. Maar daar zijn we nú nog niet aan toe, dat duurt wel twee of drie generaties.” En zo maakte hij toch een kleine opening in zijn harde opstelling. En aan het eind zei hij tegen ons, en dat ontroerde ons: “Laten we proberen een beetje begrip te hebben voor elkaar, ik voor jullie visie, en jullie voor mijn geharnaste opstelling.” - Hij begreep zelf, dat hij zich geharnast had opgesteld. We waren het niet eens geworden, maar het was wel een gesprek geworden dat dieper ging dan de oppervlakte, dieper dan de vervreemding tussen Jezus en Nicodemus. Waar kwam deze Joodse man vandaan? Uit Friesland, uit een Joodse familie die vrijwel geheel was uitgemoord, - uit een traumatisch verleden. Waar gingen deze man en zijn zoon naar toe? Naar een toekomst van nooit meer slachtoffer willen zijn, altijd sterker willen zijn, het recht van de sterkste, en dus gevangen blijven in de tragische cyclus van slachtoffer en dader, lijden en geweld, trauma en misdaad. Maar tijdens ons gesprek gebeurde er méér, maakte de Geest van God een kleine opening in ons gesprek, in het schrap zetten van onze meningen tegenover elkaar, - een zachte plek in het harnas van zijn trauma. Hij durfde te zeggen dat het zó niet door kon gaan, al zou het nog twee generaties duren, - wat eigenlijk veel te lang is. We gingen uit elkaar met het gevoel dat we elkaar echt even hadden ontmoet, achter de oppervlakte van onze meningen en overtuigingen, waar we zo raakbaar zijn. - Het doet er beslist toe welke principes we aanhangen, want het gaat om mensenlevens. Maar laten we ons daarachter ook raken in onze kwetsbaarheid, zodat we echt leren begrijpen en misschien wel veranderen in de ontmoeting met elkaar? Zo begint het ‘opnieuw geboren worden’ vanuit de hemel, vanuit de Geest, als mensen gedoopt worden door water en Geest, waarover ik vorige week vertelde. Zó geschiedt echte ontmoeting met God en elkaar. Zo breekt Gods Koninkrijk door in een geharnaste wereld, waarin mensen met harde koppen tegenover elkaar staan. We hebben allemaal een verleden met hopelijk veel moois, maar ook met veel dat ons gevangen kan houden door pijn, verdriet, trauma of slechte gewoonte. Vaak zijn we op weg naar een herhaling van dat verleden, net zoals die Joodse man in het vliegtuig en zijn zoon in het leger. Misschien moet die zoon volgend jaar wel met een bulldozer ‘Tent of Nations’ verwoesten. 3
Zo kunnen we zelf ook stijf of geharnast in de bank zitten. We zoeken wel Gods Woord, zoals de goedwillende Nicodemus. Maar krijgt de Geest van God ook een kans ons zacht en vrij te maken, zodat we in beweging komen? Ergens willen we dat misschien wel héél graag, - maar het is zo spannend, het maakt je zo kwetsbaar. Wat een mooie gedachte, dat je méér bent dan de optelsom van je verleden, dat je toekomst meer kan zijn dan ‘meer van hetzelfde’, dat je voor God en mensen uniek en waardevol mag zijn, een mens zoals er nooit was en nooit zal zijn, een mens als jij. Als dat besef groeit in je binnenste, ben je meer dan kind van je ouders en meer dan product van je verleden. Je bent bovenal kind van God, uit de hemel geboren met een open toekomst. Mensen kunnen vragen waar je vandaan komt en waar je naar toe gaat, maar dan schieten de gebruikelijke antwoorden altijd te kort. Want je bent méér dan dat. Dan ben je net zoals de Geest van God waaruit je opnieuw geboren bent, zegt Jezus: Je weet niet waar je vandaan komt en waarheen je gaat. Want je volgt de weg van geestelijke vrijheid, zo vrij als de wind. Je weet alleen maar dit: Je komt van God en je gaat naar God. Dat is je geheim, dat is je oorsprong en dat is je bestemming, zodat niemand je kan vastleggen met wat voor vragen of antwoorden dan ook. “Hoe heet je? Waar kom je vandaan? Waar ga je naar toe?” Vaak eindigt ons gesprek bij die eerste vragen en antwoorden. Dan hebben we elkaar geïdentificeerd en vastgelegd. Op die manier worden momenteel honderdduizenden vluchtelingen geïdentificeerd en vastgelegd. En nu maar hopen dat het daarmee niet afgelopen is. Jezus is gekomen om duidelijk te maken dat we vèrder kunnen komen dan zo’n eerste identificatie en indeling, - dat we samen kunnen wonen in het beloofde land van zijn Koninkrijk. Als we onze kennismaking maar voortzetten, achter de oppervlakte, op zoek naar elkaars geheim, gedreven door de Geest, iedereen uit God geboren. Het gesprek tussen Nicodemus en Jezus lijkt te mislukken in misverstand en onbegrip. En toch eindigt het daar niet mee. Later, als Jezus aan het kruis gestorven is en begraven wordt, komt ook Nicodemus. Johannes schrijft: “Nicodemus, die destijds in de nacht naar Jezus was toe gegaan, kwam ook; hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, heel veel.” Nicodemus komt voor de dag. Net zoals de vrouwen betoont hij liefde aan Jezus, die zelf zoveel liefde gegeven heeft. Nicodemus is uit het stramme gelid van de Farizeeën getreden om Jezus te begraven met de olie van zijn liefde, uit God geboren. “Nicodemus, waar kom jij opeens vandaan? Waarheen zul je nu verder gaan?” Zo ontroerend, deze Farizeeër en Joodse leider, ongekend en ongedacht. Misschien ontmoeten Jan en ik nog een keer die Friese Jood op de heuveltop van de ‘Tent of Nations’, - of zijn zoon, maar dan zonder bulldozer, - als wonder van Gods Koninkrijk, want die gebeuren. Amen
4
Gebed van de zondag Geest van God, We weten niet wanneer U komt, waarvandaan en waarheen, maar we bidden wel dat U komt en ons aan zult raken. Misschien zijn we hard geworden door wat er vroeger of kort geleden is gebeurd; U kunt ons zachter maken. Misschien zijn we gespannen door teveel haast en werk, door angst en onzekerheid; U kunt ons meer vrij maken. Misschien voelen we afstand ten opzichte van anderen, zij en wij gesloten. God, geef ons rust en vertrouwen elkaar echt te ontmoeten, vandaag en in de komende week. Amen
5