Culemborg, 17 april 2016 Tekst: Handelingen 1: 1-9 (naast Lucas 24: 44-53) Thema: ‘In de bovenzaal’ Voorganger: ds. Henri Veldhuis
Gemeente van onze Heer, Jezus Christus, Het is pas Hemelvaartsdag op 5 mei, maar afgaande op de schriftlezing zou je denken dat ik vandaag al een preek hou over de hemelvaart van Jezus. Eigenlijk is dat ook zo, maar het past ook bij wat Lucas, - die ook de schrijver is van Handelingen -, schrijft over Pasen en Hemelvaart. Lange tijd hebben we gedacht op basis van een verkeerde lezing van Handelingen 1, dat de Hemelvaart van Jezus gebeurde op de veertigste dag na Pasen. Maar in Lucas 24 kunnen we lezen dat die hemelvaart plaats vond op de avond van eerste Paasdag. Het zou dus wel vreemd zijn als Lucas in Handelingen wat anders zou vertellen. Bij nader inzien is dat ook niet zo. Aan het begin van Handelingen 1, vers 4, moet je niet lezen: “Toen ze eens”, na veertig dagen, “bij elkaar waren”, maar je moet lezen: “Toen ze bij elkaar waren”, namelijk op die avond van Pasen. En dan gaat het over Jezus die op Paasavond nog een keer uitleg geeft en instructies, om vervolgens ten hemel te varen. Met andere woorden, de beweging van Jezus’ opstanding gaat op eerste Paasdag door in die van Hemelvaart. Opstanding is verhoging, opgaan naar de Vader. Vanuit die hemelse werkelijk verschijnt Jezus nog gedurende veertig dagen aan zijn leerlingen om hen ervan te overtuigen dat Hij lééft, dat zijn weg van liefde, waarheid en vergeving in Gods ogen dus geen mislukking was, integendeel. En ook krijgen ze opdracht om te wachten op de Heilige Geest, die hen de kracht en inspiratie zal geven om dezelfde weg als van Jezus te gaan, vanuit Jeruzalem tot ver over de grenzen. Dus vóór Pasen zijn er al veertig dagen waarop Jezus bij ons is op zijn kruisweg, en ná Pasen nog weer veertig dagen met Jezus die verschijnt als de opgestane Heer. En dan zijn er nog tien windstille dagen, stilte voor de storm van de Geest. Het is vandaag drie weken na Pasen. Jezus is opgestaan en ten hemel gevaren. Verscheidene keren verscheen Hij nog aan zijn eerste leerlingen. Daar weten we van, maar wij maken het niet meer me; we hebben het van horen zeggen. Maar elke keer is het goed om na Pasen weer bewust zo’n proces door te maken als van die eerste leerlingen. Het is Pasen geweest en Jezus is er niet meer. Hoe gaat het nu verder? Hoe kunnen wij nu verder? Mooi dat Jezus is opgestaan, een groot wonder, maar verder is de wereld nog hetzelfde gebleven. De opvolgers van de keizer zitten nog op hun troon. De bezetting duurt voort, niet alleen in Israël, maar ook in zoveel andere landen ter wereld. Overal schrijnende nood en tergend onrecht. Het is Pasen geweest, maar wat nu? In de eerste dertig jaar na de opstanding van Jezus waren de apostelen en de eerste christelijke gemeenten er vast van overtuigd, dat Hij spoedig zou terugkomen om alles recht te zetten en goed te maken. Paulus ging er aanvankelijk vanuit dat hij de wederkomst nog mee zou maken. In die verwachting schreef hij zijn eerste brieven.
Goed om te weten dat Jezus zelf die verwachting eerst ook had. Hij dacht ook dat God de Vader spoedig zou ingrijpen om alles recht te zetten. Totdat Hij inzag dat Hij de weg van het kruis moest gaan, de weg van geweldloze liefde, de weg van waarheid zonder wapens, de weg van ‘de zachte krachten’. Ook Jezus’ eigen terugkeer op aarde bleef uit, en geleidelijk aan moest de Kerk zich neerleggen bij dat feit, - in het besef dat ze leeft en gelooft in een wereld waar het kwaad nog alle ruimte krijgt, ook na tweeduizend jaar. Het is Pasen geweest, en Pasen wekt verwachting. Maar hoe nu verder? Wat mogen we verwachten? Wat wordt er van ons verwacht? Als Jezus op Paasavond bij zijn leerlingen is, worden zulke vragen ook gesteld (ik volg nu Handelingen). “Heer”, zo vragen ze, “gaat U binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?” Die Messiaanse verwachting, die ze altijd al hadden bij Jezus: dat Hij Israël zou bevrijden van de Romeinse bezetting, is nu weer springlevend. Want Jezus lééft, sterker zelfs dan de dood, sterker dan het kruis van de Romeinen. Dus nu zal het wel gaan gebeuren, dat Hij als koning plaats neemt op de troon van David, dat Hij heerst over een vrij Israël, als koning van de hele wereld. Zulke verwachtingen worden regelmatig weer wakker in de kring van christenen, maar ook bij joden, moslims of in andere ideologische kringen. Misschien hebt u onlangs de documentaire ‘Breng de joden thuis’ gezien. Die gaat over medewerkers van de Nederlandse organisatie Christenen voor Israël die in de Oekraïne proberen om joden met voedselpakketten, bijbelteksten en vliegtickets ertoe te bewegen te emigreren naar Israël. Want op grond van bepaalde bijbelteksten geloven ze dat, als alle joden zijn teruggekeerd naar Israël, Jezus terug zal komen op aarde en de joden zich tot Hem zullen bekeren. Op die manier proberen ‘Christenen voor Israël’ God een flink handje te helpen het Koningschap van Israël te herstellen. Nou ja, wanneer je kind een operatie nodig heeft in verband met een ernstige handicap, en dat kan niet in de Oekraïne, dan wil je misschien wel emigreren naar Israël, waar het wèl kan. Het trieste is, dat Christenen voor Israël er op die manier aan meewerkt dat Oekraïne en andere landen jodenvrij worden, terwijl Israël volgens hen een land moet worden van voornamelijk joden. En zo zijn er in de geschiedenis van kerk en wereld altijd weer bewegingen geweest die met hun geloof, en ook niet zelden met meer of minder geweld, Gods Koninkrijk op aarde wilden vestigen. Nú moest het gebeuren. Het kalifaat van Isis is daar ook een voorbeeld van, en ook de socialistische heilstaat zoals communistische regimes die wilden vestigen in China of de Sovjet Unie. Aan al die voorbeelden kun je dus zien hoe gevaarlijk het is om met de Bijbel, de Koran of het Rode Boekje van Mao in de hand zelf Gods Koninkrijk op aarde te willen vestigen. Als het niet lukt met zachte hand, voedselpakketten en geld, dan maar door kolonisten en dictatuur.
2
Daarom is het elk jaar weer zinvol om kort na Pasen het antwoord van Jezus te horen, wanneer zijn leerlingen vragen stellen over het Koninkrijk van God en het koninkrijk van Israël. Jezus’ eerste reactie is heel ontnuchterend maar ook heel wezenlijk. “Het is niet aan jullie”, zo zegt Hij, “om te weten wanneer God zijn Koninkrijk definitief op aarde zal vestigen.” - Punt uit, dat is niet aan jullie, daar hoeven jullie je niet druk over te maken, en dat mag ook niet. Elders zegt Jezus, dat Hij ook zelf niet weet wanneer Gods Koninkrijk in alle glorie komen zal zijn. Zelfs de Zoon weet het niet, alleen de Vader (Marcus 13: 32). Van alle gespeculeer daarover moet Jezus niets hebben, en dus ook niet van christelijke dadendrang op basis van zulke speculaties, - laat staan als daarbij geweld zou worden toegepast door joden, christenen of moslims. Maar wat moeten we dán, als het Pasen is geweest? Wat kunnen we wèl verwachten, en wat verwacht Jezus van ons? “Blijf in de stad”, zegt Jezus, “blijf op je plaats, en wacht op de Heilige Geest.” Dat is Jezus’ eerste aanwijzing voor ons na Pasen: wachten en verwachten. Niet tegelijk uit de startblokken om als een missionaire gemeente direct Gods Koninkrijk op aarde te bouwen. Eerst maar eens stil zijn, inkeer, wachten en verwachten, veertig plus tien dagen lang, na eerst al de veertigdagentijd ervoor. Christenen die niet eerst tot inkeer keer komen en laten doorwerken wat het kruis en de opstanding van Jezus nu werkelijk betekenen, voor de wereld en voor zichzelf, - gelovigen die onbesuisd aan de slag gaan om hun eigen joodse, christelijke of islamitische koninkrijk te vestigen, maken al gauw brokken en kunnen zelfs gevaarlijk zijn in hun radicale bevlogenheid. Roeping moet rijpen. Kom eerst maar tot jezelf in de kring van de gemeente, en laat samen de betekenis indalen van Jezus’ kruisdood en opstanding, om te beginnen voor jezelf. Bedenk opnieuw wat heel die levensweg van Jezus nú voor jou betekent, nu die door God zelf bekrachtigd is als zijn koninklijke weg van de liefde, ook al gaat die door de diepte heen van de dood. Welk appèl wordt door die weg van Jezus nú gedaan op jouw leven, op jouw inkeer, op jou geweten en schuldbesef, op jouw mogelijkheden je leven van binnenuit te veranderen? Om iets van Pasen, iets van God en zijn weg met Jezus te begrijpen, zijn minstens vijftig symbolische dagen nodig waarin de schokgolven van kruis en opstanding kunnen doorwerken en uitkristalliseren in jouw leven en in je eigen kring. Dat is het eerst wat nu nodig is: samen in de bovenzaal, en daar in verbazing, verwachting en inkeer wachten op Geest. Dat is wat de eerste leerlingen doen, wachten in een bovenzaal in Jeruzalem, de zaal die symbool staat voor de periode tussen Pasen en Pinksteren, de periode waarin wij nu verkeren. Lucas 24 vertelt dat ze daarnaast ook veel in de Tempel zijn, het is dus tempel en bovenzaal. Goed om samen of alleen die bovenzaal telkens weer te zoeken, in lied, gebed en lezing, zoals hier wekelijks ook gebeurt in de bovenconsistorie. Een zaal tussen Pasen en Pinksteren, een zaal tussen Gods grote daad van Pasen en ons enthousiasme van Pinksteren, als we de wereld in gaan om het evangelie voor te leven en uit te dragen. 3
“Eerst tot tien tellen”, is een wijze regel. Lucas leert ons eerst tot veertig en tien te tellen, totdat de betekenis van Pasen door de Geest van God zo is uitgekristalliseerd in ons binnenste, dat die naar buiten breekt in allerlei uitingen van vreugde, liturgie en diaconaal handelen. Mogen we na Pinksteren dan wèl gaan bouwen aan Gods Koninkrijk op aarde? Zeker wel, maar alleen op de manier die Jezus ons vraagt en heeft voorgedaan. Als Hij die eerste veertig dagen verschijnt aan zijn leerlingen, benadrukt Jezus telkens weer dat Pasen de bevestiging is van de kruisweg die Hij daarvoor is gegaan, de weg van geweldloze liefde. Als de ware betekenis van Pasen gaat doorwerken in de bovenzaal en onze harten, dan worden we vanaf Pinksteren door de Heilige Geest aan het werk gezet als getuigen van díe Jezus, van zijn liefde en zijn manier, van zijn kruisweg. Na Pasen verwacht Jezus niet van ons dat wij daadkrachtiger, laat staan gewelddadiger, worden dan Hij zelf was in zijn eigen leven. Hij vraagt ons niets meer, maar ook niets minder, dan om dezèlfde weg te gaan als Hij is gegaan: een weg van liefde en vergeving, van waarheid en gerechtigheid, weerloos maar vastberaden, onverschrokken maar altijd kwetsbaar, moedig maar nooit parmantig, overtuigd maar niet arrogant. Door Pasen kunnen we weten dat die weg van weerloze liefde de enige is waardoor Gods Koninkrijk op aarde komt. En door Jezus’ levensweg weten we welke kracht ervoor nodig is: de Geestkracht van zijn liefde en trouw. De weg van Jezus is door Pasen van Godswege bevestigd, op die weg wil Hij ons ook meenemen. We leven tweeduizend jaar na Pasen, met nog steeds dezelfde vragen als de eerste apostelen. Wanneer zal God krachtdadig ingrijpen? Moeten we het in deze wereld en dit leven steeds maar volhouden? Moeten we niet resoluter zijn en met veel meer elan en misschien ook wel geweld de wereld verbeteren? Als we vastlopen in zulke vragen of frustraties, in zulk ongeduld, - al is het maar over onze eigen gemeente of kerk -, dan moeten we eerst weer naar de bovenkamer, en naar de binnenkant van ons hart. Tijd om daar te overwegen hoe Jezus het deed, op welke weg Hij ons vraagt Hem te volgen. We kunnen zoveel kapot maken wanneer we kerk en wereld, of de Culemborgse gemeente, naar onze eigen hand willen zetten. Eerst komt de bovenzaal: vijftig dagen de weg van Jezus overdenken in de binnenkamer van ons hart. Als we ons eigen leven en verleden, onze eigen dadendrang of onverschilligheid, onze eigen driestheid en zonde op de weg van Jezus hebben gebracht, - pas dán zijn we toegerust om als zijn getuige de wereld in te trekken, om als christen te leven in de eigen kring van relaties, werk en samenleving. Dat is ook één van de betekenissen van de zondag, van zo’n dag als vandaag: Je gaat naar de tempel en je maakt een poosje tijd voor de bovenzaal, voordat de werkweek weer begint. Amen.
4
Kyriëgebed God van lévenden, Het feest van Pasen is geweest, voor de zoveelste keer, maar de wereld blijft vol van mensen die kwaad willen doen en elkaar naar het leven staan. Ook in ons eigen hart is het lang niet altijd vrede. Daarom bidden wij: . . . God van Woord en Geest, Al zó lang klinkt uw heldere boodschap in alle landen, klare taal en zuivere Geest van U. Maar nog altijd hebben zoveel mensen te lijden onder leugen en bedrog, misschien ook wel van ons. Daarom bidden wij: God van ontferming, Als we zelf niet meer weten hoe het verder moet, - ook al is het Pasen geweest en wordt het straks weer Pinksteren -, hóór ons dan in de diepste verzuchtingen van onze ziel. Daarom bidden wij: . . .
5
Gebed van de zondag God en Vader van ons allen, Op weg naar Pinksteren zien we uit naar wat we altijd wel verlangen: kracht van uw Geest voor opgewekt leven en geloven, geestkracht van U om te kunnen dragen als het moet, om er voor elkaar te zijn, en trouw te blijven aan recht en waarheid. We bidden dat deze kerkdienst ons inspireert voor taken die op ons wachten, en dat we hier en thuis blij zijn met elkaar als een gemeenschap die ons helpt te geloven en daaruit te leven. Goede God, help ons christenen van Pasen te zijn. Amen
6