Culemborg, 25 december 2015 - Eerste Kerstdag Tekst: Lucas 2: 1-21 Thema: ‘Ingewikkeld eenvoudig’ Voorganger: ds. Henri Veldhuis
Gemeente van onze Heer, Jezus Christus, Het is veelzeggend dat Jezus van Nazareth, die de wereldgeschiedenis zo ingrijpend heeft veranderd, vrijwel niet voorkomt in de grote geschiedschrijving uit zijn tijd. Alleen de joodse geschiedschrijver Flavius Josephus vermeldt Jezus één keer zijn boeken met maar een paar regels. Ook niet zo vreemd, want geschiedschrijving gaat meestal over mensen die machtig zijn en rijk, en dat was Jezus niet. Geschiedschrijving wordt bovendien sterk bepaald door de overwinnaars. Zij krijgen naam en zij schrijven geschiedenis. In hun ogen was Jezus een verliezer, één van heel veel joodse verliezers. - Het duurde drie eeuwen, tot aan keizer Constantijn de Grote, voordat christenen gingen horen bij de macht en de geschiedschrijving van de wereld gingen bepalen. In onze tijd en cultuur wordt aan Kerst nog steeds veel tijd, aandacht, geld en versiering besteed. Dat is mooi, want dat geeft elk jaar een andere sfeer dan die van stenengooien. Maar buiten de kerken, die steeds kleiner en minder worden, komt in al die cultuur en evenementen van Kerst de betekenis van Jezus maar weinig ter sprake. Zoals in de tijd van Jezus zijn persoon, leven en werk schuilging in een kleine plooi van de geschiedenis, zo is dat nu weer zo. Jezus verdwijnt weer in een hoekje van onze cultuur, ook van onze kerstcultuur, waar je Hem moeilijk meer terugvindt. Daarom hebben we elk jaar de bijbel weer nodig, om Jezus op het spoor te komen. We lezen verhalen van evangelisten en apostelen om ergens, in een kleine hoekje van dat immens grote Romeinse Rijk, het mooiste terug te vinden, dat God ons ooit gegeven heeft: een mensenkind dat Hij als een vondeling heeft neergelegd in onze wereld, in de hoop dat wij het zullen vinden. In de geboorteverhalen van Matteüs en Lucas worden de grote namen van hun tijd genoemd: keizer Augustus, Quirinius, stadhouder van Syrië, Herodes de Grote, koning van Judea en Galilea. In die grote wereld van het Romeinse Rijk wordt Jezus geboren. Maar hoe vind je Hem daarin terug? Dat is nog niet zo eenvoudig. De meesten van jullie kennen Google Earth wel, zo’n geografisch programma op de computer. Je begint heel groot met de wereldbol, en op zoek naar een bepaalde plaats kun je dan gemakkelijk inzoomen. Hoe dichter je bij de plaats wilt komen die je zoekt, hoe meer je moet afdalen. Nou, zo doet Lucas dat ook. Hoe dichter we bij de geboorte van Jezus willen komen, hoe meer we moeten afdalen, steeds dieper, steeds lager. Om uiteindelijk te ontdekken dat God dat zèlf ook heeft gedaan: steeds dichterbij ons komen, steeds lager, steeds dieper in ons gewone leven, misschien nog wel lager dan de stand waarop wij leven.
Lucas begint heel groot. We zien het grote Romeinse Rijk en horen de naam van keizer Augustus. Moeten we dat koningskind dan zoeken in Rome, de hoofdstad van het rijk? Zou je denken, want zo denken we. Maar Lucas zwaait af naar de provincie Syrië, waar Judea toen ook nog onder viel. Moeten we in Damascus zijn, de stad van stadhouder Quirinius? Nee ook daar niet. Trouwens, vermoedelijk vergiste Lucas zich met Quirinius, want die kwam in Judea pas later aan de macht, na Herodes de Grote. Maar Lucas zwaait dus af naar Judea, waar Herodes de baas is. Moeten we het koningskind zoeken onder dat fanatieke volkje van de joden, die de Romeinen elke keer weer kopzorgen bezorgen? Zeker wéér zo’n joodse Messias die naar de wapenen grijpt. Moeten we naar Jeruzalem, met de mooiste tempel van de wereld, gebouwd door Herodes zelf? Dat dachten de wijzen uit het Oosten ook, dat de eindbestemming van die bijzondere ster Earth wel in Jeruzalem zou zijn, bij het paleis of de tempel van koning Herodes. Maar ook dat blijkt een misvatting. We dalen nog verder af in het gewone leven van gewone mensen. We komen op een niveau dat je niet meer terugvindt in de geschiedenisboeken. Van Jeruzalem zwaaien af naar Bethlehem, een klein dorpje van een paar honderd inwoners, omgeven door velden met schapen en herders. Het is druk in Bethlehem, want er is een volkstelling gaande, in opdracht van de keizer. Dat is nodig voor zijn belastingdienst, en moet gebeuren in de plaats waar je geboren bent. De wijzen wisten dat niet, maar voor jóden, zoals die herders op de velden, is Bethlehem wel een gróte naam. Bij die naam denken ze aan David, geboren in Bethlehem. Hij is daar ook herder geweest en werd daarna de grootste koning die Israël ooit gehad heeft. Was er maar weer zo’n machtige koning op de troon van David. Die zou de Romeinse bezetters er wel uitgooien. Daar droom je van bij je schapen op de velden van Bethlehem. Maar waar vinden de herders het koningskind? Niet in een duur of eenvoudig huis van Bethlehem, niet in één van de volle hotels. Ze vinden het in een stal, onder of achter een herberg, in een voerbak, gewikkeld in doeken. Wat een ingewikkelde zoektocht; je hebt een ster nodig of engelen om Jezus te vinden, toen en nu. Jezus is ingewikkeld in doeken, maar ook gewikkeld in zoveel lagen van onze cultuur, geschiedenis, welvaart, politiek en economie. Je moet zo diep graven, zo diep afdalen, ook in jezelf, om Hem tenslotte te vinden in op de bodem van de wereld, en op de bodem van je eigen hart, waar we vaak veel hebben weggestopt. Dat kind ligt verborgen in een kleine plooi van de geschiedenis, en toch heeft het van dááruit onze wereldgeschiedenis veranderd, van binnenuit. Als we dat kind in deze dagen van Kerst toch weer terugvinden in een hoekje van ons leven, dan worden we misschien weer stil van verwondering, net zoals de herders en de wijzen. Dan ontmoeten we God in diepe eenvoud, Gods eenvoud die ons eenvoudig maakt, eenvoud van pure liefde die God daar heeft neergelegd, die daar kan ontkiemen, groeien en bloeien, - een kleine vlam van liefde die kan oplaaien als een groot vuur, als gloedgolf van liefde en gerechtigheid, die de wereld van binnenuit verandert. Als we stil en verwonderd Gods vondeling gevonden hebben in de armen van Maria, in een kribbe, in een plooi van ons hart, dan kunnen we van daaruit ook weer de omgekeerde 2
beweging maken, vanuit de diepte naar omhoog, trede voor trede het leven in, ons dagelijks leven, ons publieke leven, om te ervaren dat het Jezus-kind ons leven wil veranderen. Om te ervaren hoe dat koningskind ook daar kan troosten, inspireren en sterk maken. Een eerste trede weer naar boven. Komt het geheim van Jezus ter sprake in het contact met je partner, en met je kinderen? Gaat het meespelen in relaties en opvoeding? Dat koningskind wil daar niet blijven liggen in de kribbe. Het wil opgroeien en een grote rol spelen in ons leven. Het wil mensen en volken veranderen; het wil geschiedenis schrijven, van binnenuit, ook vanuit jouw binnenste. Of houden we dat kindje liever klein en sentimenteel, tot volgend jaar Kerst, zodat we er in ons volwassen leven weinig van merken? We zoomen nog verder uit en gaan een trede hoger. Speelt de boodschap van Jezus een rol in onze vrije tijd, ons werk, ons sociale netwerk, onze bijdrage aan de samenleving van Culemborg? Mooi dat zoveel mensen in navolging van Jezus zich lokaal inzetten voor armen en vluchtelingen, voor andere waarden dan geld, marktdenken en 24 uurs economie. Dan komt Jezus te voorschijn uit de plooien van ons privégeloof en wordt een factor in de samenleving. Dat kan alleen van binnenuit door mensen die met hun inspiratie naar buiten durven komen. Zoomen we nog verder uit naar de wereld van landelijke economie en politiek. Dan raken we wel vèr verwijderd van de kribbe en van dat kleine hoekje van ons kerstgeloof. Kun je nog wat met dat geloof in de grote wereld van de banken? Volgens Joris Luijendijk maak je daar weinig kans. Kun je er wat mee in het grote bedrijfsleven, of in de grote politiek? Het kan wel, en gebeurt soms meer dan je durfde te hopen. Het gebeurt door dappere mannen en vrouwen die in hun overtuiging en vastberadenheid alleen durven staan en die ons moed geven door hun morele gezag. Maar je hebt er wel een groot geloof voor nodig en veel durf. Angela Merkel durfde vanuit haar geloof op te komen voor honderdduizenden vluchtelingen. Maar moet je zien, - als zij later natuurlijk ook heeft te dealen met harde grenzen -, hoeveel spot en hoon ze over haar heen krijgt, ook in Nederland. “Dat heb je met zulke christelijke dromers, die denken dat geloof nog een rol kan spelen in politiek en economie.” Je moet wel sterk zijn in geloof en durf, om de barmhartigheid en gerechtigheid van Jezus mee te nemen in de Bundestag of de Tweede Kamer, om tot méér op te roepen dan alleen ‘fatsoen moet je doen’. Je moet wel eerlijk durven zijn om in de Tweede Kamer toe te geven dat je gelogen hebt over de Teeven-deal. Dan is een lang debat niet meer nodig. Je moet wel heel moedig zijn om in de Tweede Kamer openlijk toe te geven dat je de inwoners van Bethlehem, - de Palestijnse plaats waar Jezus geboren is -, laat stikken, omdat je bang bent voor je kiezers. Laten we nog meer uitzoomen, nog verder weg van dat die kribbe in Bethlehem. Dan komen we op het niveau van de oorlog. Daar wordt de wereldgeschiedenis echt beslist, zo denken we. Ze was het tóen, in het Romeinse Rijk, en zo is het nu, in Syrië en zoveel andere landen. Ook na de Tweede Wereld Oorlog zijn we als Nederland steeds weer betrokken geraakt bij oorlogen. We doen eraan mee; ook nu zijn we in oorlog. Op dat vlak lijkt het kind van 3
Bethlehem nauwelijks meer invloed te hebben. Dat is het wezen van oorlog. Misschien dat gedurende één dag en één nacht de kanonnen zwijgen en de vliegtuigen aan de grond staan, maar waarschijnlijk niet. Gelukkig zijn landen als Nederland bij hun oorlogvoering gebonden aan veel regels van internationaal recht, recht dat is ontsproten aan de joods-christelijke traditie van het kind in Bethlehem. Maar oorlog is altijd zó verschrikkelijk en gaat altijd zó verschrikkelijk mis, ook aan onze kant. Neem de oorlog in Irak. Er is wel een parlementair rapport over geweest, maar hebben we eerlijk onder ogen gezien hoezeer we gedwaald hebben door er steun aan te geven? Durven we er zó eerlijk over te zijn als het Jezus-kind van ons verwacht? Honderden jonge mannen en vrouwen hebben we naar Afghanistan gestuurd. Durven we nu eerlijk te zeggen dat het eigenlijk voor niets is geweest? We hadden goede bedoelingen, zoals zo vaak, maar jonge mensen hebben voor niets hun leven gegeven. Té vroeg wilden we daar weer weg. In hun gezinnen weten ze het ergens wel, met zoveel pijn in het hart: Het was voor niets. Maar om dat toe te geven, in een plooi van je ziel, in een vergaderkamer van defensie, in de Tweede Kamer, dat is moeilijk. Want in geschiedenisboeken schrijven we liever onze successen in plaats van onze nederlagen. Er is wel een dik rapport uitgekomen over het drama van Srebrenica. Maar inmiddels blijkt er toch weer nieuw onderzoek nodig. Zó diep schuilt de waarheid in de plooien van onze donkere geschiedenis. Over onze oorlog in Nederlands-Indië moet het rapport nog steeds geschreven worden, want die waarheid is nog te pijnlijk. Precies in zúlke verborgenheid van onze geschiedenis, waar wij veel hebben weggestopt, wordt Christus geboren, in zo’n uithoek van het Romeinse rijk, waar een volk zó ernstig te lijden heeft onder bezetting en onderdrukking. Daar legt God zijn hart open in zuivere liefde, ingewikkeld eenvoudig. Daar zegt Hij tegen ons, kom maar hier en geef je mislukkingen en schuld maar toe. Hier kun je eerlijk zijn. Ingewikkeld verborgen in zoveel doeken van onze geschiedenis en mislukkingen, maar in de kern zo eenvoudig en troostrijk is Gods liefde en vergeving. Een graankorrel van waarheid en vrede die door alle lagen van ons leven heen wil groeien, in relaties en gezinnen, in vrije tijd en werk, in politiek en economie, - totdat er eindelijk geen oorlog meer is, en geen armoede, geen vluchtelingen en asielzoekers, geen drenkelingen op de kusten van Griekenland, geen stenengooiers in Geldermalsen. Geen muur meer in Bethlehem. Eindelijk vrede op aarde voor alle mensen die God liefheeft. Dat is het eenvoudige geheim van Bethlehem dat zo is ingewikkeld in de geschiedenis van onze wereld: Dat God alle mensen ten einde toe liefheeft - ook ons - en Hij alle mensen bedoelt voor zijn vrede op aarde. Amen
4
Gebed van Eerste Kerstdag God van vrede op aarde, Uit allerlei ervaringen van lief en leed zijn we hier bij elkaar gekomen om het Kerstfeest te vieren. Vrolijk en dankbaar zijn we misschien omdat we veel goeds hebben beleefd. Of meer verdrietig en eenzaam van binnen omdat we lieve mensen moeten missen, of bezorgd zijn door ziekte. We zijn jong, opgewekt en onbezorgd, of jong, maar ook wel bang voor het leven. We zijn ouder, maar met nog zoveel plannen, of in het besef dat het leven al grotendeels voorbij is. Goede God, wie we ook zijn, we kunnen het Kerstfeest sámen vieren als we zijn aangedaan door uw vrede op aarde, als we toch opengaan in een mooi lied. We zijn blij met uw oude evangelie als het weer nieuw wordt zoals in het spel van de kinderen. Amen
5