1e kerstdag 2013
Vredevorstkerk, 25 december 2013 Voorganger: Ds. Stephan Kurtzahn Ouderling: Piet Bakker Orgel: Aad Zandbergen m.m.v. Ton Heus, trompet Suzanne Molenkamp, klarinet
vanaf 9.00 uur is er koffie met kerststol Vanaf 9.40 is er kerstzang, daarin zingen wij: Lied 476, 1.2.3 1)
Nu zijt wellekome, Jesu, lieve Heer, Gij komt van alzo hoge, van alzo veer. Nu zijt wellekome van de hoge hemel neer. Hier al op dit aardrijk zijt Gij gezien nooit meer. Kyrieleis.
2)
Christe Kyrieleison, laat ons zingen blij, daarmeed’ ook onze leisen beginnen vrij. Jezus is geboren op de heilige kerstnacht van een maged reine, die hoog moet zijn geacht. Kyrieleis.
3)
Herders op den velde hoorden een nieuw lied, dat Jezus was geboren, zij wisten ’t niet. ‘Gaat aan gene straten en gij zult Hem vinden klaar. Bet’lem is de stede, daar is ’t geschied voorwaar.’ Kyrieleis.
Lied 475, 1.2.3
2)
Voor ik als kind ter wereld kwam, zijt Gij voor mij geboren. Eer ik een woord van U vernam, hebt Gij mij uitverkoren. Voordat uw hand mij heeft gemaakt, werd Gij een kindje, arm en naakt, hebt Gij U mij gegeven.
3)
Temidden van de nacht des doods zijt Gij, mijn zon, verrezen. O zonlicht, mild en mateloos, uw gloed heeft mij genezen. O zon die door het donker breekt en ’t ware licht in mij ontsteekt, hoe heerlijk zijn uw stralen.
Lied 469, 1-7 1)
‘Ik ben een engel van de Heer, daal uit de hemel tot je neer en breng een nieuw en mooi verhaal dat ik vertel in mensentaal.
2)
’t Is van een moeder die vannacht een kindje kreeg en dankbaar lacht. ’t Is van een kindje, lief en klein, dat wil altijd je vriendje zijn.
3)
De Here Jezus is dat kind die ieder helpt die Hem bemint, de Heiland die je droefheid kent en alles waar je bang voor bent.
4)
Hij die je van je schuld bevrijdt geeft je geluk en zaligheid, dat je in de hemel dag aan dag met ons, de engelen, wonen mag.
5)
Let goed op wat ik je vertel, dan vind je vast dat kindje wel: ’t ligt in een kribbe in een stal. Toch is Hij koning van ’t heelal.’
6)
Laat ons nu blij en welgezind gaan zoeken naar dat hemels kind en met de herders binnengaan. Zie, zie wat God hier heeft gedaan.
7)
Maar kijk niet enkel met het oog dat al zo vaak een mens bedroog. Alleen wie luistert telkens weer die ziet Gods zoon, de lieve Heer.
Lied 471, 1.2.3
2)
O, Jesu parvule, U leeft met ons mee, troost mij in mijn lijden, o puer optime. Uw komst zal ons bevrijden, voorbij zijn ach en wee. Schenk ons pais en vree, schenk ons pais en vree.
3)
Hoor, heel de engelenschaar jubelt Gloria in excelsis Deo, o, waren wij ook daar. De aarde en de hemel ze zingen met elkaar nova cantica, nova cantica.
10.00 uur begin van de dienst Orgel en trompet, de ambtsdragers komen binnen Welkom door de ouderling Lied 477, 1.2 1)
Komt allen tezamen, jubelend van vreugde: komt nu, o komt nu naar Bethlehem! Ziet nu de vorst der engelen hier geboren. Komt, laten wij aanbidden,komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die koning.
2)
De hemelse engelen riepen eens de herders weg van de kudde naar ’t schamel dak. Spoeden ook wij ons met eerbiedige schreden! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die koning.
Aansteken 5 kaarsen, gedicht en film (kinderen mogen naar voren) Votum van vertrouwen (wij wensen elkaar de vrede van Christus) Lied 477, 3.4.5 3)
Het licht van de Vader, licht van den beginne, zien wij omsluierd, verhuld in ’t vlees: goddelijk kind, gewonden in de doeken! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die koning.
4)
O kind, ons geboren, liggend in de kribbe, neem onze liefde in genade aan! U, die ons liefhebt, U behoort ons harte! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die koning.
5)
Zingt aarde en hemel, zingt nu engelenkoren, zingt alle scharen rondom de troon: Glorie aan God en vrede voor de mensen! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die koning.
Gedicht: Antwoord ( Gabriël Smit) Soms ben ik bang dat u niet blijft, dat uw voeten leegbloeden op lege wegen, dat uw zachtmoedige handen tegen zoveel verraad, zoveel weerspannigheid in mensen en dingen niet bestand zijn, dat u zeggen zult: ik had beter moeten weten, mensen waarheid leren is waanzin, leugen hun vaderland. Moet ik u dan nu, in de kribbe, waarschuwen? Zeggen: doe het niet, doe het anders, laat uw moeder vergeten wat de engel sprak? Uw eigen stilte – nacht, sterren, adem- zingt uw lied van antwoord: zelfs op aarde vrede. Gebed Lied 481, 1.2.3 1)
Hoor, de engelen zingen de eer van de nieuw geboren Heer! Vrede op aarde, ’t is vervuld: God verzoent der mensen schuld. Voeg u, volken, in het koor, dat weerklinkt de hemel door, zing met algemene stem voor het kind van Betlehem! Hoor, de engelen zingen de eer van de nieuwgeboren Heer!
2)
Hij, die heerst op ’s hemels troon, Here Christus, Vaders Zoon, wordt geboren uit een maagd op de tijd die God behaagt. Zonne der gerechtigheid, woord dat vlees geworden zijt, tussen alle mensen in in het menselijk gezin. Hoor, de engelen zingen de eer van de nieuwgeboren Heer!
3)
Lof aan U die eeuwig leeft en op aarde vrede geeft, Gij die ons geworden zijt taal en teken in de tijd, al uw glorie legt Gij af ons tot redding uit het graf, dat wij ongerept en rein nieuwgeboren zouden zijn. Hoor, de engelen zingen de eer van de nieuwgeboren Heer!
Lezing uit Jesaja 7, 14 en Jesaja 9, 1.5.6 14 Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel noemen. 1 Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen. 5 Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst. 6 Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast, in recht en gerechtigheid, van nu tot in eeuwigheid. Daarvoor zal hij zich beijveren, de HEER van de hemelse machten.
Solo klarinet Lezing uit Mattheus 1, 18-25 18 De afkomst van Jezus Christus was als volgt. Toen zijn moeder Maria al was uitgehuwelijkt aan Jozef maar nog niet bij hem woonde, bleek ze zwanger te zijn door de heilige Geest. 19 Haar man Jozef, die een rechtschapen mens was, wilde haar niet in opspraak brengen en dacht erover haar in het geheim te verstoten. 20 Toen hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer. De engel zei: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest. 21 Ze zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.’ 22 Dit alles is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: 23 ‘De maagd zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuel geven,’ wat in onze taal betekent ‘God met ons’. 24 Jozef werd wakker en deed wat de engel van de Heer hem had opgedragen: hij nam haar bij zich als zijn vrouw, 25 maar hij had geen gemeenschap met haar voordat ze haar zoon gebaard had. En hij gaf hem de naam Jezus.
Lied 473, 1.2.3 1)
Er is een roos ontloken uit barre wintergrond, zoals er was gesproken door der profeten mond. En Davids oud geslacht is weer opnieuw gaan bloeien in ’t midden van de nacht.
2)
Die roos van ons verlangen, dat uitverkoren zaad, is door een maagd ontvangen uit Gods verborgen raad. Maria was bereid, toen Gabriël haar groette in ’t midden van de tijd.
3)
Die bloem van Gods behagen heeft, naar Jesaja sprak, de winterkou verdragen als allerdorste tak. O roos, als bloed zo rood, God komt zijn volk bezoeken In ’t midden van de dood.
Kerstverhaal: 1e deel Lied: Maria die zoude naar Bethlehem gaan Maria die zoude naar Betlehem gaan, Kerstavond voor de noene. Sint Jozef zoude al met haar gaan om haar gezelschap te hoeden Het hageld' en sneeuwde en 't was er zo koud. De rijm lag op de daken. Sint Jozef tot Maria sprak: Maria wat zullen wij maken? Maria die zei: "Ik ben er zo moe laat ons een weinig rusten. Laat ons een weinig verder gaan. Aan 'n huizeke zullen wij rusten! Zij kwamen een weinig verder gegaan. Tot aan een boerenschure. 't is daar waar Heer Jezus geboren werd daar sloten noch vensters noch deuren. Het kleine Kind weende, Maria die zong, Gods eng'len uit den tronen Zij kwamen tezamen nedergedaald. Zij kwamen Maria kronen. Kerstverhaal: 2e deel
Lied: De herdertjes lagen bij nachte 1)
De herdertjes lagen bij nachte, zij lagen bij nacht in het veld. Zij hielden vol trouwe de wachte. Zij hadden hun schaapjes geteld Daar hoorden zij 'd engelen zingen; hun liederen vloeiend en klaar. De herders naar Bethlehem gingen; 't Liep tegen het nieuwe jaar.
2)
Toen zij er te Bethlehem kwamen;daar schoten drie stralen dooreen. Een straal van omhoog zij vernamen,een straal uit het kribje benee. Daar vlamd' er een straal uit hun ogen en viel op het Kindeke teer. Zij stonden tot schreiens bewogen en knielden bij Jesus neer.
Kerstverhaal: 3e deel Lied: Midden in de winternacht 1)
Midden in de winternacht ging de hemel open; die ons heil ter wereld bracht, antwoord op ons hopen. Elke vogel zingt zijn lied, herders, waarom zingt gij niet? Laat de citers slaan, blaas de fluiten aan, laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen: Christus is geboren.
2)
Vrede was het overal, / wilde dieren kwamen bij de schapen in de stal / en zij speelden samen. Elke vogel zingt zijn lied, / herders waarom speelt gij niet? Laat de citers slaan, / blaas de fluiten aan, laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen: Christus is geboren!
3)
Ondanks winter, sneeuw en ijs / bloeien alle bomen, want het aardse paradijs / is vannacht gekomen. Elke vogel zingt zijn lied, / herders waarom danst gij niet? Laat de citers slaan, / blaas de fluiten aan, laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen: Christus is geboren!
Overdenking
Lied 483, 1.2.3 1) Stille nacht, heilige nacht! Davids Zoon, lang verwacht, die miljoenen eens zaligen zal, wordt geboren in Betlehems stal, Hij, der schepselen Heer, Hij, der schepselen Heer. 2)
Hulploos Kind, heilig Kind, dat zo trouw zondaars mint, ook voor mij hebt Ge U rijkdom ontzegd, wordt Ge op stro en in doeken gelegd. Leer me U danken daarvoor. Leer me U danken daarvoor.
3)
Stille nacht, heilige nacht! Vrede en heil, wordt gebracht aan een wereld, verloren in schuld; Gods belofte wordt heerlijk vervuld. Amen, Gode zij eer! Amen, Gode zij eer!
Gebeden, stilte, onze Vader Lied 484, 1.2.3 Refr:
2)
The shepards feared and trembled when lo! above the earth, rang out the angel chorus that hailed our Saviour’s birth! Refrein
3)
Down in a lonely manger the humble Christ was born, and God sent our salvation that blessed Christmas morn. Refrein
Collecte Lied 487, 1.2.3 1)
Eer zij God in onze dagen, eer zij God in onze tijd. Mensen van het welbehagen, roept op aarde vrede uit. Gloria in excelsis Deo. Gloria in excelsis Deo.
2)
Eer zij God die onze Vader en die onze koning is. Eer zij God die op de aarde naar ons toe gekomen is. Gloria in excelsis Deo. Gloria in excelsis Deo.
3)
Lam van God, Gij hebt gedragen alle schuld tot elke prijs, geef in onze levensdagen peis en vreê, kyrieleis. Gloria in excelsis Deo. Gloria in excelsis Deo.
Zegen
Lied: Ere zij God Ere zij God, ere zij God in den hoge, in den hoge, in den hoge, vrede op aarde, vrede op aarde, in de mensen een welbehagen. Ere zij God in den hoge, ere zij God in den hoge! Vrede op aarde, vrede op aarde, vrede op aarde, vrede op aarde, in de mensen, in de mensen een welbehagen, in de mensen een welbehagen, een welbehagen. Ere zij God, ere zij God, in den hoge, in den hoge, in den hoge! Vrede op aarde, vrede op aarde, in de mensen een welbehagen. Amen, amen.