CORRECTIONELE RECHTBANK VAN BRUSSEL 7 FEBRUARI 2003, 46 ste K.
ZAAK 1: (…) In zake van : De heer Procureur des Konings in naam van zijn ambt en van : 1. B. 2. M. Burgerlijke partijen, Tegen : S.A., (…) van Albanese nationaliteit: Beschuldigd van: In het gerechtelijk arrondissement Brussel: A. Tussen 1 september 2001 en 7 januari 2002, op onbepaalde datum, in overtreding van artikel 77 bis § 1 van de wet van 15 december 1980, op welke manier ook, ertoe bij gedragen te hebben, rechtstreeks of via een tussenpersoon, dat een vreemdeling het Koninkrijk binnenkomt, er via dooreist of er verblijft, en daarbij (…), misbruik gemaakt te hebben van de bijzonder kwetsbare positie waarin de vreemdeling verkeert (…), namelijk de genaamden B. en M. (…) B. De misdaad van verkrachting gepleegd te hebben, zijnde elke daad van seksuele penetratie van welke aard ook en met welk middel ook, gepleegd op een persoon die daar niet in toestemt, toestemming er met name niet zijnde wanneer de daad is opgedrongen door middel van geweld, dwang of list of mogelijk is gemaakt door een onvolwaardigheid of een lichamelijk of een geestelijk gebrek van het slachtoffer, namelijk op de personen van : 1) op onbepaalde data, tussen 1 september 2001 en 7 januari 2002, meermaals op B..; 2) op 6 januari 2002, op M. C. ten einde eens anders driften te voldoen, (…), een meerderjarig zelfs met zijn toestemming, aangeworven, meegenomen, weggebracht of bij zich gehouden te hebben met het oog op het plegen van ontucht of prostitutie, namelijk: 1) tussen 1 september 2001 en 7 januari 2002, B.
1
2) tussen 20 december 2001 en 7 januari 2002, M. met de omstandigheid dat de dader tegenover het slachtoffer direct of indirect gebruik heeft gemaakt van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige andere vorm van dwang; misbruik gemaakt te hebben van de bijzonder kwetsbare positie waarin het slachtoffer verkeerde (…) D. ten einde eens anders driften te voldoen, (…), een minderjarige onder de zestien jaar, zelfs met zijn toestemming, aangeworven, meegenomen, weggebracht of bij zich gehouden te hebben met het oog op het plegen van ontucht of prostitutie, namelijk: 1) tussen 1 september 2001 en 7 januari 2002, B. 2) tussen 20 december 2001 en 7 januari 2002, M. met de omstandigheid dat de dader tegenover het slachtoffer direct of indirect gebruik heeft gemaakt van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige andere vorm van dwang; misbruik gemaakt te hebben van de bijzonder kwetsbare positie waarin het slachtoffer verkeerde (…) E. (…) in authentieke en openbare geschriften (…) of in private geschriften valsheid gepleegd te hebben, om namelijk de werkelijke identiteit van M. te verbergen, haar verplicht te hebben een valse identiteit op te geven bij de dienst Vreemdelingenzaken in het kader van een asielaanvraag (…) F. hetzij mondeling, hetzij bij een naamloos of ondertekend geschrift, onder een bevel of een voorwaarde, bedreigd te hebben met een aanslag op personen of op eigendommen waarop een criminele straf gesteld is, namelijk (…) aan B.; (…) aan M. G. (…) H. met voorbedachten rade, opzettelijk slagen of verwondingen te hebben toegebracht aan : (…) B., M.
ZAAK II IN ZAKE VAN: DE HEER PROCUREUR DES KONINGS, in naam van zijn ambt TEGEN : S. A., van Albanese nationaliteit Beklaagd van, in het gerechtelijk arrondissement Brussel, A. tussen 8 augustus 2000 en 25 november 2001, en tussen 27 augustus 2002 en 4 september 2002,
2
ten einde eens anders driften te voldoen, Y., meerderjarig was op het ogenblik van de feiten, zelfs met haar toestemming, aangeworven, meegenomen of weggebracht te hebben met het oog op het plegen van ontucht of prostitutie, met de omstandigheid dat de dader daarbij direct of indirect gebruik heeft gemaakt van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige andere vorm van dwang. of, met de omstandigheid dat de dader daarbij misbruik heeft gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin Y. verkeerde (…) B. tussen 8 augustus 2000 en 25 november 2001, en tussen 27 augustus 2002 en 4 september 2002, Op enigerlei wijze eens anders ontucht of prostitutie te hebben geëxploiteerd van Y., met de omstandigheid dat de dader daarbij direct of indirect gebruik heeft gemaakt van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige andere vorm van dwang. of, met de omstandigheid dat de dader daarbij misbruik heeft gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie (…) C. tussen 1 juli 2000 en 8 augustus 2000, in overtreding van artikel 77 bis § 1 van de wet van 15 december 1980, op welke manier ook, rechtstreeks of via een tussenpersoon, ertoe bij gedragen te hebben dat een vreemdeling het Koninkrijk binnenkomt of er verblijft, namelijk van Y. en hetzij daarbij ten zijnen opzichte direct of indirect gebruik gemaakt te hebben van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang, hetzij misbruik gemaakt te hebben van de bijzonder kwetsbare positie waarin hij verkeerde (…) - met de omstandigheid dat de dader van die activiteit een gewoonte maakt; D. tussen 8 augustus 2000 en 25 november 2001, en tussen 27 augustus 2002 en 4 september 2002, meermaals, op onbepaaIde data, de misdaad van verkrachting gepleegd te hebben, (…), namelijk op de persoon van Y.; E.
tussen 27 augustus 2002 en 4 september 2002, meermaals, ondermeer op 27 augustus 2002,
bij een naamloos of ondertekend geschrift, zonder bevel of voorwaarde Y. te hebben bedreigd met een aanslag op -personen of op eigendommen, waarop een criminele straf is gesteld;
3
F. tussen 27 augustus 2002 en 4 september 2002, zonder een bevel van het gestelde gezag en buiten de gevallen waarin de wet de aanhouding of de gevangenhouding van bijzondere personen toelaat of voorschrijft, Y. aangehouden te hebben of te hebben doen aanhouden, gevangen gehouden te hebben of te hebben doen gevangen houden;
De zaak I, not.nr.(…) en de zaak II, not.nr.(…) zijn zodanig verknocht dat het past deze twee zaken, in het belang van een goede rechtsbedeling, te voegen. (…) De zaak I, not.nr.(…). De feiten tussen 1 september 2001 en 7 januari 2002. De tenlasteleggingen A1 en 2, B1 en 2, C1 en 2, D1 en 2,E, F1 en 2, H1 en 2. Deze zaak is begonnen met de spontane aangifte gedaan door M. bij de politie van de Louisawijk te Brussel op 6 januari 2002 (PV 2397/02 van 6 januari 2002). In haar uitgebreid verhaal legt mevrouw M. uit dat zij vanuit Roemenië ongeveer vier maand voordien vergezeld door een Roemeen vertrokken is, dat zij in Albanië aan de betichte S. verkocht werd en hoe zij via Italië en Parijs overgebracht werd naar Brussel waar zij op 19 december 2001 toegekomen is. Op 21 december 2001 heeft ze zich met de betichte naar de Dienst Vreemdelingenzaken begeven, waar zij zich liet inschrijven onder een valse naam. Diezelfde avond werd zij als prostituée tewerkgesteld op de Louizalaan. Eenzelfde lot onderging de genaamde B., die in dezelfde periode in Albanië aan de betichte werd verkocht. Bij haar aankomst in Brussel heeft zij mevrouw B. teruggezien. Volgens M. werden reeds in Albanië de beide vrouwen mishandeld en bedreigd en dreigde de betichte haar kinderen, 9 en 11 jaar oud, te vermoorden. Na elke klant moesten de twee vrouwen telefonisch de betichte verwittigen hoeveel zij gekregen hadden en na hun werk moesten zij hem het geld overhandigen. Mevrouw B. zou ongeveer 8.000 US dollars per maand verdiend hebben, waarvan zij tijdens de ganse periode 500 dollars mocht houden om naar huis te sturen. Aangezien zij minder verdiende dan M. werd mevrouw B. tot in de vagina gefouilleerd. Mevrouw M. verklaarde dat, wanneer zij naar Brussel kwam, zij reeds het inzicht had om wraak te nemen aangezien zij mishandeld was geweest en verhandeld als een beest, en om B. te helpen. Mevrouw B. was daags voor haar verklaring, op 6 januari 2002 om 6 uur gevlucht. Daardoor is de betichte S. woedend geworden, heeft hij M. vaginaal en oraal verkracht, werd zij geslagen en met een mes op de keel bedreigd. Mevrouw M. had in Albanië het telefoonnummer gekregen van de genaamde Y., een andere prostituée die reeds werkte voor rekening van de betichte. Zij had met Y. telefonisch kontakt gehad doch had ze nooit ontmoet. De politie stelde vast dat mevrouw M. recente sporen van geweld vertoonde in het aangezicht, op de armen en de rug, en een licht spoor van mesafdruk ter hoogte van de keel. Deze vaststellingen worden bevestigd door een medisch attest. (…)
4
Mevrouw B. werd op 12 januari 2002 verhoord (PV 4882/02 van 12 januari 2002) Haar verhaal stemt duidelijk overeen met de eerdere verklaring van M. In augustus 2001 vertrok zij met een vriendin uit Moldavië en in Yougoslavië kwamen zij terecht in handen van de mafia. Aan de Albanese grens werd zij opgehaald door de betichte S., die haar van in den beginne zei dat zij voor hem zou moeten werken. Reeds in Albanië werd zij verplicht met hem sexuele betrekkingen te onderhouden. In Brussel maakte zij kennis met mevrouw Y. die in het appartement van de betichte S. verbleef en voor hem werkte. Zij werd door de betichte en mevrouw Y. naar de Dienst Vreemdelingenzaken gebracht en moest zich prostitueren op de Louizalaan. Mevrouw B. schat dat zij maandelijks 280.000 à 320.000 BEF opbracht. Ook zij moest na iedere klant de betichte telefonisch inlichten hoeveel zij verdiend had. Wanneer zij zonder geld thuis kwam werd zij geslagen, zodanig dat zij tijdelijk doof werd. De betichte bedreigde haar familie te vermoorden en verkrachtte haar zowel oraal als vaginaal. Toen M, die ook in Albanië door de betichte was aangekocht en die zij aldaar had leren kennen, in Brussel rond 20 december 2001 toegekomen is hebben zij het plan opgevat om te vluchten en met de hulp van een bevriend geworden klant is mevrouw B. op 5 januari 2002 ondergedoken. Een vriend van mevrouw B. (…) had na 5 januari haar verdwijning vastgesteld en uit bezorgdheid hiervan aangifte gedaan. Hij wist dat zij in handen was gekomen van de maffia en in de prostitutie werd gedwongen. De tenlastelegging D1 en 2 kan niet worden weerhouden. De dames B. en M. waren meerderjarig op het ogenblik der feiten. (…)
De zaak II. not.nr.(…). De feiten tussen 1 juli en 25 november 2002. De tenlasteleggingen A, B, C en D. Mevrouw Y., die reeds was genoemd in de verklaring van mevrouw B, werd op 26 maart 2002 door de politie van de Louizawijk aangetroffen en verhoord. Haar verhaal is volledig gelijklopend met dit van M en van B. In het bijzonder kan worden weerhouden dat zij in Joegoslavië werd verkocht aan de betichte S. en dat zij samen met een andere pooier die de genaamde T. had aangekocht, naar België reisde. In Albanië werd zij door de betichte verkracht. In Brussel toegekomen werd zij samen met mevrouw T. naar de Louizalaan gebracht om zich te prostitueren. Hetzelfde scenario wordt beschreven : zij verdiende minimum 4.000 US dollar per maand, zij moest de betichte na elke klant verwittigen en hem het geld afgeven. Zij werd regelmatig verkracht, zonder dat hij voorbehoedmiddelen gebruikte, zij werd bedreigd, kreeg slagen en had enorm schrik van hem. In augustus 2001 is de betichte S. naar Albanië vertrokken om andere meisjes te gaan halen en is hij een maand later teruggekomen met B. Zij werd verplicht B. te bewaken en te begeleiden. Op 25 november 2001 nam mevrouw Y. de vlucht via Parijs naar haar familie in Moldavië. In de loop van maart 2002, terwijl de betichte in de zaak I opgesloten was, kwam zij terug naar Brussel en prostitueerde zij zich voor eigen rekening.
5
De zaak Il. not.nr.(…) De feiten tussen 27 augustus en 4 september 2002. De tenlasteleggingen A, B en D, en de tenlasteleggingen E en F. De betichte S. werd in de zaak I op 23 augustus 2002 bij beslissing van het Hof van beroep in vrijheid gesteld en blijkbaar was, na dit mooie resultaat, zijn eerste bekommernis opnieuw kontakt op te zoeken met één van zijn prostituées, mevrouw Y. om ze terug voor zijn rekening aan het werk te stellen. De politie van Elsene werd van de nieuwe feiten op de hoogte gebracht door het milieu van prostituées. Mevrouw Y. werd op een dinsdag, een tweetal weken voor 8 september 2002, door de betichte opgezocht in het café (…) te Brussel. Zij verklaarde hoe zij door hem bij de arm werd genomen, naar buiten werd gesleurd en verplicht werd hem te volgen. Zij werd in een wagen getrokken waarin aan het stuur een man zat met wie de betichte Italiaans sprak. Van deze feiten zegt mevrouw Y. zelf dat het om een ontvoering ging. In de wagen maakte de betichte S. het haar duidelijk dat zij tijdens de periode van zijn hechtenis de vlucht had genomen wat door hem niet was toegestaan, dat zij voor hem diende te werken en dat zij niet meer vrij zou zijn om te doen wat zij wou. Indien zij de betichte opnieuw zou verlaten, dan zou hij haar en heel haar familie vermoorden. Zij mocht van geluk spreken want normaal had hij haar onmiddellijk moeten neersteken, maar hij gaf haar nog een kans. De dag van de ontvoering werd mevrouw Y. opgesloten in een woning. 's Anderendaags moest zij haar kleren ophalen bij een vriendin, T. en nam zij haar intrek in het hotel (…). Vanaf die avond werd zij verplicht zich te prostitueren en al haar inkomsten integraal af te geven. Na drie dagen werd zij door de betichte S. verkracht. Zij schat dat zij hem op zes dagen tijd een 1.650 EUR overhandigde. Uiteindelijk nam mevrouw Y. op woensdagnacht, 4 september 2002, opnieuw de vlucht en dook zij onder. Zij was bang en vertrouwde de politiediensten niet meer aangezien de betichte S., na haar vorige klacht, na een paar maand hechtenis in vrijheid was gelaten. Y. verklaarde dat de betichte eveneens op zoek was naar zijn andere prostituée B. Zij was verstandig genoeg geweest om haar identiteitsdocumenten toe te vertrouwen aan haar vriendin T., opdat zij niet in de handen zouden komen van de betichte. Haar vriendin, mevrouw T., samen met wie zij zich in de buurt van het Rond Punt op de Louizalaan prostitueerde, bevestigt deze verklaring op de volgende punten : Zij was aanwezig in het café (…) en zag dat de betichte, die zij kent als de pooier van mevrouw Y., haar verplichtte om mee te gaan in een voertuig. Gedurende een paar dagen zag zij haar niet. Beiden zijn de kleren van mevrouw Y. komen halen en deze zei aan haar vriendin dat zij opnieuw verplicht was te werken voor rekening van de betichte. Mevrouw Y. had haar gevraagd haar identiteitsdocumenten bij te houden, uit vrees ontvoerd te worden. Getuigen waren aanwezig in het café (…) wanneer mevrouw Y. door de betichte meegenomen werd. De uitbaatster van het café, (…): mevrouw Y. zat aan tafel sarnen met T. toen de betichte boos het café binnenstapte. Hij verplichtte mevrouw Y. hem te volgen en zij zijn rechtover het café een wagen binnengestapt. Het was haar duidelijk dat mevrouw Y. schrik had en geen keuze had. Het gebeuren leek zodanig verdacht dat zij het lokale politiebureau opbelde, dat echter gesloten was. Mevrouw (…) zegt precies hetzelfde.
6
(…) Bij zijn interpellatie, op 8 september 2002, paniekeerde de betichte S. en viel hij de politieagenten aan, zodanig dat zij hem met geweld moesten overmeesteren. Hij was in het bezit van 1.370 EUR alhoewel hij in die periode geen enkele andere bron van inkomsten had. Ondervraagd op 8 september 2002 over de herkomst van de bankbiljetten die in zijn bezit waren gevonden, zei de betichte dat zijn twee neven (…) en (…) hem uit Italië 2.000 EUR hadden doorgestuurd. Met zijn familie in Italië had hij enkel telefonisch kontakt, maar hierover ondervraagd kon hij geen telefoonnummer opgeven. De meisjes (mevrouwen Y en T.) kende hij van zien en Y. had hij drie dagen tevoren ontmoet. Op 10 september 2002 werd gepreciseerd dat het geld hem uit Italië werd gebracht door zijn schoonbroer (…) Dezelfde dag, tijdens de confrontatie met mevrouw Y., kon worden vernomen dat elk van zijn vier zussen 500 EUR via zijn schoonbroer had gestuurd. Toen hij er op gewezen werd dat de bankbriefjes niet vit Italië afkomstig waren, antwoordde hij dat het am andere briefjes ging, want de oorspronkelijke briefjes van 500 EUR had hij in City 2 gewisseld met vrienden die de Italiaanse biljetten veel mooier vonden dan de Belgische. Op de zitting van 20 december 2002 is er een merkbare evolutie in zijn uitleg en werd het geld hem gegeven door een Italiaanse vriend die in België woont. En op de vraag waarom hij niet eerder deze "vriend" had vermeld had hij het antwoord dat hij de vriend niet wou belasten. Hoe hij hiermee de vriend zou kunnen belasten is een raadsel. Deze analyse van zijn uitleg over het detail van de bankbriefjes geldt ais voorbeeld dat de betichte S. al te dikwijls beroep doet op zijn verbeelding daar waar zijn geheugen hem - ook al te dikwijls - in de steek laat.
De twee dossiers, zaak I en zaak II, bevatten één geheel van overeenstemmende gelijklopende verhalen van drie vrouwen die tussen 1 september 2001 en 4 september 2002 zich hebben moeten prostitueren voor rekening van de betichte, met een onderbreking wanneer de betichte in de gevangenis verbleef. Alle slachtoffers maken op dezelfde wijze gewag van bedreigingen, geweld, verkrachtingen. De getuigen bevestigen hun verklaringen voor zover zij de feiten konden waarnemen of vernemen. Wanneer M. zich op het politiecommissariaat aanbood op 6 januari 2002 droeg zij duidelijk de sporen van de mishandelingen die zij 's morgens had ondergaan. De analyse van de slip die mevrouw M. toen droeg, een onderzoeksdaad die blijkbaar à décharge was bedoeld, viel slecht uit voor de betichte want professor Cassiman stelde met praktische zekerheid vast dat de vlekken in het kruis van de slip en in het kruis van de blauwe jeansbroek afkomstig waren van de betichte S. en waarschijnlijk sperma bevatten. Een strafdossier als dit inzake souteneurschap en prostitutie bevat, gelet op het milieu en het gevaar van aangiften en getuigenissen met mogelijke represailles tot gevolg, zelden zoveel overeenstemmende verklaringen, bevestigd door getuigenissen en vaststellingen, à charge van de betichte S.
7
Tijdens het ganse onderzoek en ter zitting heeft de betichte S. stuntelige verklaringen afgelegd, reageerde hij misplaatst verontwaardigd, houding die hij tot in zijn conclusies handhaaft. Verhoord op 6 januari 2001 (zaak 1) loochende de betichte compleet de beschuldigingen : de naam van Y. zegde hem niet veel, B. kende hij niet en M. kende hij enkel van zien als buurvrouw. (…) Op 7 januari 2002 (zaak 1) voor de onderzoeksrechter Van Aelst had hij mevrouw M. als buurvrouw leren kennen toen zij al werkte en was mevrouw B. een vriendin. Op 17 januari 2002 (zaak 1) deed hij weer een stap achteruit en had hij mogelijks B. reeds gezien. Daarentegen kende hij nu wei mevrouw Y. als vriendin. Bij zijn interpellatie op 8 september 2002 (zaak Il) weigerde de betichte S. te antwoorden op de vraag of hij in het café (…) was geweest. Voor onderzoeksrechter Bulthé, dezelfde dag, (zaak Il) loochende de betichte de tenlasteleggingen. Hij maakte zijn beklag over zijn arrestatie en het politiegeweld waarvan hij het slachtoffer was geweest. Op 10 september 2002 tussen 17.45 uur en 20.45 uur werd de betichte verhoord over de herkomst van de bankbriefjes. Hij voelde zich onwel en werd door een dokter onderzocht die hem in goede gezondheid bevond. Tijdens de confrontatie die hier op volgde met mevrouw Y., op 10 september 2002 om 20.53 uur, erkende hij dat hij haar pooier was geweest maar dat hij het niet meer was. Zij werkte uit vrije wil en gaf hem geen geld. Hij had haar in Albanië leren kennen en zij zocht een beschermer. Hij had mevrouw Y. niet gekocht maar hij had wel 12 à 15 miljoen Albanese LEK betaald voor haar vrijheid en dit geld moest zij terug betalen. Hij was wei in het café (…) geweest om haar te ontmoeten en met haar een koffie te drinken. De getuigen liegen over de omstandigheden van de ontvoering. Om te eindigen, komt zijn verklaring ter zitting van 20 december 2002 wanneer hij het had over de enige bekentenissen die hij had afgelegd tijdens de confrontatie met mevrouw Y. Wat hij toen gezegd had gebeurde onder dwang van de politie. Hij werd twaalf uur opgesloten, geboeid, zonder eten en drank gelaten. Bij elke vraag werd hij zwaar met de vuist geslagen. Dit had hij gezegd aan de onderzoeksrechter die kon vaststellen dat hij nog letsels had in zijn gezicht. Hieromtrent merkt de rechtbank op dat de betichte door de onderzoeksrechter ondervraagd werd twee dagen voor de confrontatie en dat het politiegeweld waarover hij toen zijn beklag maakte zijn arrestatie betrof. In casu vullen verbeelding en geheugen elkaar niet goed aan.
8
In antwoord op de besluiten: - Het eerlijk proces. (…) De anonimiteit van informanten of medewerkers uit het prostitutiemilieu dient te worden gewaarborgd wanneer hun veiligheid in gevaar kan worden gebracht. -
De getuigenissen;
Het feit dat sommige getuigen sommige details niet hebben waargenomen ontneemt niets aan de waarde van hun getuigenis en van de andere getuigenissen. (…) - De nietigheid van het ongetekende proces-verbaal van confrontatie tussen de betichte en mevrouw Y. dd . 10 september 2002 en de niet vermelding van beëdiging van tolken. Het proces-verbaal werd ondertekend door mevrouw Y. en door de twee politieambtenaren (…), beiden hoofdinspecteur. Deze twee politieambtenaren attesteren zowel de weigering van de betichte om het proces-verbaal te ondertekenen als de inhoud van het proces-verbaal en van de verklaringen die worden weergegeven. De politie vorderde twee tolken die hen bijstonden in het verhoor van de betichte en van mevrouw Y. Uit voorzorg voor de veiligheid van de tolken werd geen melding gemaakt van hun identiteit maar werd enkel hun nationaal nummer vermeld: de tolk Albanees/ Nederlands Nationaal nr. (…) en de tolk Roemeens/Nederlands Nationaal nr. (…). Deze informatie laat vermoeden dat zij beëdigd zijn. De betichte heeft niet eerder gemeend hierover te laten informeren. - De intimiderende houding van de politie tijdens het verhoor van mevrouw T. dd. 8 september 2002. Het geruststellen van de ondervraagde persoon is geen intimidatie. - De subjectiviteit van de processen-verbaal.. Vaststellen dat de betichte tijdens een verhoor vermoeid is en vaststellen dat een ondervraagde persoon schrik heeft is geen uiting van subjectiviteit. - De confrontaties met de slachtoffers. Tijdens het onderzoek werd de betichte geconfronteerd met mevrouw Y., en het proces-verbaal van deze confrontatie heeft dan weer aanleiding gegeven tot diverse betwistingen, zie hierboven. Mevrouw M. en B. waren ondanks de kiesheid van deze zaak aanwezig op de zittingen van 20 december 2002 en 3 januari 2003. De betichte en zijn raadsman hebben de vragen kunnen stellen die zij wensten. - De reis naar Parijs Of er in de auto waarmee mevrouw M. van Parijs naar Brussel gebracht werd twee personen aanwezig waren of drie heeft voor de beoordeling van deze zaak geen belang.
9
- Het voornemen.van M. om wraak te nemen. Na de vernederingen en het leed dat zijzelf en haar vriendin B., die zij daadwerkelijk heeft geholpen, vanwege de betichte hebben moeten ondergaan is een dergelijk voornemen niets dan normaal. Dat mevrouw M. de feiten aan de politie heeft aangebracht is nu geen reden om te klagen voor de rechtbank. Dat hij thans vervolgd is uitsluitend te wijten aan zijn crimineel gedrag. - Mevrouw M., die zei dat zij politieofficier was, kan legaal het land hebben verlaten en pas nadien.als deserteur worden beschouwd. Dit is geen tegenstrijdigheid of een bewijs van de ongeloofwaardigheid van deze dame. Dit argument is zoals andere luttele tegenstrijdigheden of onnauwkeurigheden in de verklaringen vreemd aan de grond van de zaak en zonder belang voor de beoordeling er van. - Het onderzoek bij Western Union. Op 26 september 2002 deelde de verantwoordelijke van Western Union mede dat er tussen 1 januari 2000 en 25 september 2002 geldtransfers gebeurden vanuit Brussel naar Albanië, namelijk twaalf transfers ten gunste van ene A.S. en twee transfers ten gunste van ene S.A.. Er is geen bewijs dat deze persoon zich identificeert met de betichte A.S. zodat de informatie geen nut heeft. Anderzijds is het niet te begrijpen hoe deze informatie en de afwezigheid van verdere informatie het bewijs zou kunnen leveren dat de betichte "geen rechtstreeks voordeel heeft genoten van de prostitutie van mevrouw Y.". Op de betwisting van de tenlasteleggingen werd hierboven geantwoord. In het bijzonder kan er volledigheidshalve worden aan toegevoegd: •
dat het tot drie maal toe aankopen van vrouwen om ze als prostituée te werk te stellen hiervan een gewoonte maakt;
•
dat het feit dat Y. tijdens de periode van gevangenhouding van de betichte zich voor eigen rekening heeft geprostitueerd geen bewijs levert van de onschuld van de betichte;
•
dat een prostituée geslachtsbetrekkingen tegen bezoldiging onderhoudt niet tot gevolg heeft dat zij ongestraft mag verkracht worden. Zij heeft evenveel recht op eerbied van haar persoon als eenieder ander, hetgeen blijkbaar de betichte ontgaat.
- De nietigheid van het proces-verbaal van verhoor van M. van 6 januari 2002 (nr.2397/02): er wordt niet vermeld dat de tolk beëdigd was. In het proces-verbaal staat duidelijk (tweemaal) te lezen dat de tolk (…) door de politie gevorderd werd om zijn bijstand te verlenen voor de omzetting van de Roemeense in de Nederlandse taal. Deze persoon is een beëdigd vertaler voor de Roemeense taal ( zie de Nederlandstalige lijst neergelegd ter zitting van 3 januari 2003). Het verhoor van M. werd ter zitting van 3 januari 2003 voorgelezen en vertaald naar het Roemeens door de aanwezige tolk (…). - De nietigheid van het proces-verbaal van verhoor van B. van 12 januari 2002 (nr.4882/02): mevrouw B. zou zich in het Nederlands hebben uitgedrukt, taal die zij niet kent.
10
Het proces-verbaal is nochtans duidelijk. Het verhoor van mevrouw B. werd afgenomen met behulp van een tolk Russisch-Nederlands.
De rechtbank oordeelt dat het proces, zowel tijdens het onderzoek als er na, zowel à charge als à décharge van de betichte werd gevoerd. Op grand van dit principe wou de betichte blijkbaar, tegen alle verklaringen en ten laste gelegde feiten, dat het proces uitsluitend à décharge zou worden gevoerd. Dat hij de kansen die hem werden geboden om aan het onderzoek mede te werken niet heeft benut is zijn zaak. Steeds is de betichte S., tot in zijn conclusies, de feiten "ten stelligste" of "met klem" blijven ontkennen. Hij is arrogant, agressief gebleven tegenover zijn slachtoffers. Daarentegen is er geen enkel woord van spijt en eerbied te vinden. Uitvoerig worden luttele details besproken en betwist, die geen enkel determinerend belang hebben voor de beoordeling van de grand van de zaak, met het enig doel de geloofwaardigheid van zijn slachtoffers in discrediet te brengen. Maar zijn eigen verklaringen, die een berg aan contradicties en leugens inhouden, heeft hij niet eens herlezen of gemeend in vraag te moeten stellen. De volgende tenlasteleggingen zijn niet bewezen : zaak I, D1 en 2. De volgende tenlasteleggingen zijn wel bewezen: zaak I, A1 en 2, B1 en 2, C1 en 2, E, F1 en 2, G, H1 en 2, zaak II, A,B,C,D,E en F (…) Om deze beweegredenen, de rechtbank, bij toepassing van de wettelijke beschikkingen, namelijk de artikels : (…) RECHTSPREKEND NA TEGENSPRAAK Spreekt S.A. VRIJ uit hoofde van de tenlasteleggingen sub D1 en 2 (zaak I) Veroordeelt S.A. uit hoofde van de tenlasteleggingen sub : A1 en 2, B1 en 2, C1 en 2, E, F1 en 2, H1 en 2 (zaak 1) en A,B,C,D (zaak II) verenigd : tot een gevangenisstraf van TIEN JAAR en een geldboete van VIJFDUIZEND EURO G (zaak 1) : tot een gevangenisstraf van EEN MAAND E en F (zaak Il) verenigd : tot een gevangenisstraf van TWEE JAAR en een geldboete van HONDERD EURO De boeten van 5.000 EUR en 100 EUR, bij toepassing van de wet op de opdeciemen te verhogen tot 5.000 EUR X 5 = 25.000 EUR en 100 EUR X 5 = 500 EUR, en bij gebreke van betaling binnen de wettelijke termijn te vervangen door een gevangenisstraf waarvan de duur wordt bepaald op 3 maand en 1 maand respectievelijk; (…)
11
spreekt de verbeurdverklaring uit van de in beslag genomen geldsommen ter griffie sub nr. (…) neergelegd, die uit de misdrijven voortkomen;
OP BURGERLIJK GEBIED : De vorderingen van de burgerlijke partijen zijn ontvankelijk en in de volgende mate gegrond : Om deze redenen, de Rechtbank, Veroordeelt S.A. om te betalen ten titel van schadevergoeding aan de burgerlijke partij : M. : De som van 1.500 EUR B. : De som van 2.000 EUR Deze bedragen in hoofdsom te vermeerderen met de gerechtelijke interesten en de kosten; Zegt voor recht dat de in beslag genomen geldsommen zullen vrijgegeven worden ten gunste van de burgerlijke partijen om deze schadevergoeding te betalen. Wijst de burgerlijke partijen af voor het meergevorderde; (…)
12