RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN BRUSSEL, 24 FEBRUARI 2012, 46STE KAMER Tijdens de openbare terechtzitting van 24 februari 2012 heeft de 46ste kamer van de rechtbank, van eerste aanleg te Brussel rechtsprekend in correctionele zaken, Het volgens vonnis gewezen IN ZAKE VAN: DE HEER PROCUREUR DES KONINGS, in naam van zijn ambt en van 1. K.E., zonder beroep, geboren op (…) te Benin City (Nigeria), Nigeriaanse, ingevolge beslissing dd. 16.06.2011 in rechte, vertegenwoordig door haar voogd mevrouw A.V., teneinde dezer woonstkeuze doende op het kantoor van haar raadsman, (…) 2. H.B., zonder beroep, geboren op 10.09.1993 te Omogu (Nigeria), Nigeriaanse: teneinde deze woonstkeuze doende op het kantoor van haar raadsman, (…), 3. A.S., zonder beroep, geboren op 05.03.1983 te Benin City (Nigeria), Nigeriaanse, ten einde dezer woonstkeuze doende op het kantoor van haar raadsman (…). 4. E.E., zonder beroep, geboren op (…) te Benin City (Nigeria), Nigeriaanse, ten einde dezer woonstkeuze doende op het kantoor van haar raadsman, (…). 5. Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, Koningsstraat 138 te 1000 Brussel, 6. De VZW PAYOKE, met maatschappelijke zetel te 2000 Antwerpen, Leguit 4, ondernemingsnummer 0434.598.996 . 1-6 burgerlijke partijen, vertegenwoordigd door Mr N.V., Advocaat; TEGEN : 1. O.P.., bijgenaamd "R.” geboren te Benin City (Nigeria) op (…) alias O.R., geboren op (…), alias A.N., geboren op (…), zonder gekend beroep, zonder vaste 0
woon- of verblijfplaats in het Rijk, verklaart een woonplaats te hebben op de (…) te Anderlecht, thans voorlopig aangehouden in de gevangenis van Vorst, van Nigeriaanse nationaliteit, die verschijnt, bijgestaan door Mr S.M., advocaat; 2. N.A., bijgenaamd “U" geboren te Ogun State (Nigeria) op (…), zonder gekend beroep, zonder vaste ‘woon- of verblijfplaats in het Rijk maar verblijvende, zonder inschrijving, te Schaarheek, (…), thans voorlopig aangehouden in de gevangenis van Berkendaal, van Nigeriaanse nationaliteit, die verschijnt, bijgestaan door Mr. P.J. loco Mr A.S. 3. A.I., geboren te Benin City (Nigeria) op (…), zonder beroep, verblijvende te SintJans-Molenbeek, (…), thans voorlopig aangehouden in de gevangenis van Berkendaal, van Nigeriaanse nationaliteit die verschijnt, bijgestaan door Mr N.S., advocaat; 4. R.P., bijgenaamd "MAMA VAN E.", geboren te Benin City (Nigeria) op (…), zonder gekend beroep, verblijvende te Antwerpen, (…), thans voorlopig aangehouden in de gevangenis van Berkendaal, van Nigeriaanse nationaliteit, die verschijnt, bijgestaan door Mr L.L., advocaat; beklaagd van, in het gerechtelijk arrondissement Brussel, en op basis van artikel l0ter en 12 van de voorafgaande titel van het wetboek van strafvordering, buiten het Rijk, met name onder meer in Spanje, Turkije. Nederland, Noorwegen, Denemarken on Nigeria ; tussen 1 januari 2007 en 11 juni 2011, -
Om het misdrijf uitgevoerd te hebben of om aan de uitvoering rechtstreeks medegewerkt te hebben, Om, door enige daad, tot de uitvoering zodanig hulp verleend te hebben dat zonder zijn bijstand het misdrijf niet kon gepleegd worden, Om, door giften, beloften, bedreigingen, misbruik van gezag of van macht, misdadige kuiperijen of angstigheden, dit misdrijf rechtstreeks uitgelokt te hebben;
A. tussen I januari 2007 en 11 juni 2011, 1
zich schuldig gemaakt hebben aan het misdrijf mensenhandel, met name de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, de wisseling of de overdracht van de controle over hem teneinde ten aanzien van deze persoon de misdrijven te laten plegen die bedoeld worden in de artikelen 379, 380 1 en 4 en 383 bis 1, met de omstandigheid dat: - het misdrijf is gepleegd door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon verkeert ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand zijn precaire sociale toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken; En/of -
het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;
en - van de betrokken activiteit con gewoonte wordt gemaakt; - het misdrijf een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een criminele organisatie betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet ; Namelijk 1. de eerste (O.P.) 1.1. M.B. alias B./S.; 1.2. O.I., alias E.E.; 1.3. S. en R.A., verblijvend in Nigeria (op vraag van een Engelssprekend Afrikaans koppel); 1.4. twee onbekende meisjes, die inmiddels via Turkije binnengesmokkeld werden; 1.5. P./E.V., verblijvend in Nigeria (met behulp van J. reeds voorzien van look-a-like documenten en een visum van een Schengenland, werd op 3 juni 2011 van Lagos naar Abuja overgebracht); 1.6. O., verblijvend in Nigeria; 1.7. I.EH.; 1.8. I.J.; 2
1.9. een 15-tal tot op heden onbekende meisjes, waarover hij zelf vertelt in een gesprek met de mama van R.U.; 2. de tweede (N.A.) 2.1. een tot op heden onbekend meisje, voorwerp van het gesprek 126062487 dd. 25 April 2011 om 15u59 tussen N.A. en O.P. 2.2. G., waarvan sprake in gesprek 176482887 3dd. 24 mei 2011 om 22u38 tussen N.A.. en L.; 2.3. O.F. in Spanje (gesprek 126632544 dd. 3 juni 2011 om 13u35 tussen O.P. en een onbekend meisje; 2.4. O.F. in Noorwegen; 3. de eerste (O.P.) en de tweede (N.A.) 3.1 met de bijkomende omstandigheid dat het misdrijf gepleegd word ten opzichte van een minderjarige I.J., alias E., geboren (…) (gesprek 125889791 om 14u.12 dd. 14 april 2011 tussen O.P. en E.D., gesprek 126038643 dd. 23 april 2011 om 20u13 tussen O.P. en I.J.); 3.2 A.S. alias "het piepjonge meisje" (werkt voor de mama van R.U. in Spanje maar wordt gehuisvest bij N.A. en gecontroleerd door N.A. en O.P.) 3.3 O.F. in Denemarken (gesprekken 125889791 tussen R.I. en E.D. en 125903328 dd. 15 april 2011 om 10u02 tussen O.P. en N.A.); 3.4 M., verblijvend in Nigeria (na telefonisch interview waarbij O.P. haar meedeelt dat ze 60.000 euro aan hem moet aflossen, op bestelling van N.A.); 4. de eerste (O.P.) en de derde (A.I.) 4.1 S.L., verblijvend in Nigeria (met behulp van J. in Nigeria, op bestelling van A.I.) 4.2 I. en B., verblijvend in Nigeria bij de "mama van H." (met behulp van J. in Nigeria, op bestelling van I.); 4.3 J.I., verblijvend in Nigeria (met behulp van M/C, via vlucht Air France met Spaanse documenten, op bestelling van A.I.); 4.4 R. verblijvend in Turkije (op bestelling van A.I.); 4.5 tussen 1 januari 2007 en 25 oktober 2008, met de bijkomende omstandigheid dat het misdrijf gepleegd was ten opzichte van een minderjarige, S.L., geboren op (…); 5. de eerste (O.P.) en de vierde (R.P.)
3
E.E. verblijvend in Turkije (werd met behulp van M/C van Nigeria tot in Turkije gesmokkeld en momenteel onder de hoede van O. in Turkije tot de nodige fondsen aankomen – op vraag van R.P.); B. op enigerlei wijze de ontucht of prostitutie van verschillende minderjarigen op het ogenblik der feiten te hebben geëxploiteerd, namelijk : 1. de tweede (N.A.) tussen 1 januari 2009 en 11 juni 2011, I.J. alias E., geboren op (…); 2. de derde (A.I.) tussen 1 september 2007 en 25 oktober 2008, S.L., geboren op (…) ; C. ten einde eens anders driften te voldoen rechtstreeks of via een tussenpersoon, minderjarigen op het ogenblik van de feiten, zelfs met hun toestemming, aangeworven, meegenomen, weggebracht of bij zich gehouden te hebben met het oog op het plegen van ontucht of prostitutie, namelijk: 1.
de tweede (N.A.) tussen 1 januari 2009 en 11 juni 2011, I.J. alias E., geboren op (…) ;
2. de derde (A.I.) tussen 1 september 2007 en 25 oktober 2008, S.L., geboren op (…) ; D. op enigerlei wijze eens anders ontucht te hebben geëxploiteerd, met de omstandigheid dat: - het misdrijf is gepleegd door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon in verkeert ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, En/of
4
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang; En Het misdrijf, een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet ; Namelijk 1.de eerste (O.P.) 1.1. tussen 1 maart 2010 en 11 juni 2011, E.E. 1.2. tussen 1 januari 2007 en 11 juni 2011, de zich noemende M.B. alias B./S. ; 2.de eerste (O.P.) en de tweede (N.A.) als mededader, tussen 6 maart 2011 en 11 juni 2011, A.S. ; (werkt voor mama van R.U. in Spanje maar wordt hier gehuisvest en gecontroleerd door de eerste en de tweede verdachte) ; 3.de tweede (N.A.) tussen 1 januari 2007 en 11 juni 2011, 3.1. F. in Noorwegen, (gesprek 123677769 dd. 30 maart 2011 om 22u46 tussen O.P. en N.A.) 3.2. F.in Spanje, (gesprek. 126632544 dd. 3 juni 2011 om 13u36 tussen O.P. en een onbekend meisje) 3.3. F.in Denemarken (gesprekken 125SS9791 tussen O.P. en E.R. en 125903328 dd. 15 april 2011 om 10u02 tussen O.P. en N.A.) ;
5
3.4.een tot op heden onbekend meisje, voorwerp van het gesprek 126062487 dd. 25 april 2011 om 15u59 tussen N.A. en O.P. 3.5.G., waarvan sprake in gesprek 126482887 dd. 24 mei 2011 om 22u38 tussen N.A. en L. E. ten einde eens anders driften te voldoen, meerderjarigen op het ogenblik van de feiten. , zelfs met hun toestemming, aangeworven, meegenomen, weggebracht of bij zich gehouden te hebben met het oog op het plegen van ontucht of prostitutie, namelijk: 1. de eerste (O.P.) tussen 1 januari 2007 en 11 juni 2011, 1.1. P./E., verblijvend in Nigeria; 2.1. O., verblijvend in Nigeria; 3.1. M.B. 4.1. E.E.; 2. de tweede (N.A.) tussen 1 januari 2007 en 11 juni 2011 2.1. O.F. in Noorwegen (gesprek 125677769 dd. 30 maart 2011 om 22u45 tussen O.P. en N.A.) ; 2.2. O.F. in Spanje, (gesprek 126632544 dd. 3 juni 2011 om 13u35 tussen O.P. en onbekend meisje) ; 2.3. O.F. in Denemarken, (gesprekken 115889791 tussen O.P. en E.R. en 123903328 dd. 13 april 2011 om 10u02 tussen O.P. en N.A.) ; 2.4. een tot op heden onbekend meisje, voorwerp van het gesprek 126062487 dd. 25 april 2011 om 15u59 tussen O.P. en N.A. ; 2.5. G., waarvan sprake in gesprek 126482887 dd. 24 mei 2011 om 22u38 N.A. en L. 3. de eerste (O.P.) en de tweede (N.A.) tussen 1 maart 2011 en 1 mei 2011, een zekere M. verblijvend in Nigeria, waarvan onder andere sprake in gesprek 125677295 ; 4. de derde (A.I.) en als mededader de eerste (O.P.) als dader/mededader, tussen 1 maart 2011 en 11 juni 2011, 4.1.S.L., I., B. en I.J., verblijvend in Nigeria; 6
4.2. R. verblijvend in Turkije 5. de vierde (R.P.) tussen 1 januari 2011 en 11 juni 2011, E.E., verblijvend in Turkije: F. de derde (A.I.) tussen 1 januari 2007 en 11 juni 2011, kamers of enige andere ruimte te hebben verkocht, verhuurd of ter beschikking gesteld met het oog op prostitutie, met de bedoeling een abnormaal profijt te realiseren, met de omstandigheid dat het misdrijf is gepleegd door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon verkeert ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, onder meer : 1) op 24 oktober 2008, de carr (…) aan A.B., illegaal in het land ; 2)op 2 september 2010, de carr (…) aan een zeer jong meisje gebruikmakend van een identiteitskaart op naam van A.O. ; 3)op 16 september 2010, De carr (…) aan A.S., J.A. en E.E. ; 4) op 25 oktober 2010, de carr (…) aan de zich noemende Friday Blessing ; (Karton I, OK 5, stuk 8 - in kast schriftje met bedragen dan A.I.) G. de derde (A.I.) tussen 1 januari 2007 en 11 juni 2011, kamers of enige andere ruimte te hebben verkocht, verhuurd of ter beschikking gesteld minderjarig op het ogenblik der feiten, met het oog op prostitutie met dc bedoeling een abnormaal profijt te realiseren, en onder meer : 7
op 24 oktober 2008, de carré (…) aan S.L., minderjarige, illegaal in het land; H. de eerste (O.P.) met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden paspoorten nagemaakt of vervalst te hebben, namelijk : 1) tussen 22 januari 2007 en 11 juni 2011, een Nigeriaans paspoort met het nummer (…) op naam van O.R., geboren op (…), door vervalsing van de identiteitsbladzijde; (Karton 2 - OK 8 - stuk 71) 2) tussen 16 februari 2007 en 11 juni 2011, een Nigeriaans paspoort met het nummer (…) op naam van A.N., geboren op (…), door vervalsing van de identiteitsbladzijde ; (Karton 2 - OK 8 - stuk 72) en, met hetzelfde bedrieglijk opzet of hetzelfde oogmerk om te schaden, van de gezegde nagemaakte of vervalste paspoorten gebruik gemaakt te hebben, wetende dat ze nagemaakt of vervalst waren; I.
PROCEDURE:
De rechtbank nam kennis van de beschikking van de raadkamer gewezen op 8 december 2012 waarbij beklaagden naar deze rechtbank werden verwezen. De verwijzing gebeurde conform de vordering van het openbaar ministerie. De verzachtende omstandigheden werden aangenomen. Beklaagden werden op verzoek van het openbaar ministerie gedagvaard om te verschijnen op de terechtzitting van deze kamer zetelend op 13 januari 2012, datum waarop de behandeling van de zaak woed uitgesteld. De zaak werd behandeld in openbare terechtzitting en in beraad genomen. Tijdens de terechtzitting van heeft de rechtbank gehoord: - de advocaat van alle burgerlijke partijen: Mr. V.B., die voor elke burgerlijke partij een nota neerlegt, 8
-
-
mevrouw K.C. , substituut procureur des Konings, beklaagde O.P., in aanwezigheid van een beëdigde tolk alsook zijn advocaat, Mr S.M., in zijn middelen van verdediging, beklaagde N.A., in aanwezigheid van een beëdigde tolk alsook haar advocaat, Mr P.J. loco Mr A.N., in haar middelen van verdediging, beklaagde A.I., in aanwezigheid van een beëdigde tolk alsook haar advocaat, Mr N.V., in haar middelen van verdediging beklaagde R.P., in aanwezigheid van een beëdigde tolk alsook haar advocaat, Mr L.L., in zijn middelen van verdediging
De beklaagden hebben de gelegenheid gekregen om als laatste het woord te nemen. II.
DE FEITEN
1. Op 5 mei 2010 vernemen de rechercheurs dat er een Afrikaans meisje vanuit Lagos (Nigeria) naar België zou zijn overgebracht. Zij zou eerst in Italië zijn verbleven en zou per vliegtuig zijn overgebracht door een Afrikaanse man die verschillende "look-a-like" documenten gebruikt. Eenmaal in België zou het meisje bij een "madam" in Antwerpen zijn ondergebracht en zou zij niet meer hebben kunnen beschikken over de identiteitsdocumenten. Het meisje zou werken in een carré gelegen in (…) Brussel. Zij verzoeken de toelating te krijgen om retroactief verkeer na te gaan van twee telefoonnummers (…) en (…) die het meisje zou gebruiken. 2. Het openbaar ministerie vordert op 23 juli 2010 dat de onderzoeksrechter een onderzoekshandeling zou stellen met betrekking tot de telecommunicatie van deze nummers. Op 27 juli 2010 volgt er een vordering van do onderzoeksrechter tot identificatie van de oproepgegevens alsook een beschikking tot identificatie van de oproepgegevens. Na uitvoering van de onderzoekshandeling wordt het dossier opnieuw overgemaakt aan de procureur des Konings. Uit de resultaten van deze onderzoeksmaatregel blijkt dat verschillende in- en uitgaande gesprekken werden gevoerd met diverse telefoonnummers, waaronder een aantal in België. Er komt tevens aan het licht dat de diverse contacten gebeurden met behulp van een GSM-mast in de buurt van de (…) te Schaarbeek (het prostitutiekwartier) en dat een ander deel verliep met behulp van een GSM-mast gelegen te Antwerpen, (…). 3. De Nigeriaanse S.B., wordt in het kader van een ander onderzoek inzake mensenhandel, verhoord. Zij laat tijdens een informeel gesprek weten dat een zekere O.P. Nigeriaanse 9
meisjes in de carré te werk stelt. Zij wenst hierover geen verklaring af te leggen (procesverbaal van 2 september 2010, 37.032359/2010). Do verbalisanten maken niettemin de link met vorige controles in het prostitutiemilieu en informatie die zij er hebben vergaard. Bij nazicht van hun inlichtingsboek blijkt dat de diensten op 28 oktober 2008 in de carré gelegen in (…) waren overgegaan tot controle van Nigeriaanse prostituees. A.I. word op dat ogenblik gecontroleerd. Zij was in het bezit van 2 GSM toestellen waarvan met oproepnummers (…) en (…). Tijdens een controle in de (…) op 24 oktober 2008 worden twee meisjes aangetroffen: S.L. (°…) en A.B. (°…). Ook die meisjes gebruiken GSM's. Deze meisjes zouden elke avond door een zekere O.P. worden gebracht met een voertuig Mercedes ML230 met Duitse kentekenplaat (…). Beide meisjes werden door de dienst vreemdelingenzaken overgebracht naar het centrum voor illegalen in Brugge. A.B. word gerepatrieerd naar Nigeria, terwijl S.L. wordt vrijgelaten. 4. Op 2 september 2010 wordt er een controle uitgevoerd in het prostitutiekwartier te Brussel (te Sint-Joost-ten-Noode, (…)). OP wordt aangetroffen met een zeer jonge prostituee. In het proces-verhaal wordt gepreciseerd dat de naam van deze man in het verleden reeds was gevallen in het prostitutiemilieu: hij is gekend als de persoon die meisjes samen met een zekere A.I. in carrés plaatst in Sint-Joost-ten-Noode, meer bepaald in (…). A.I. zou die carrés in beheer hebben. De jonge prostituee toont een Belgische identiteitskaart op naam van A.O. Zij kan haar geboortedatum niet geven, zodat de verbalisanten veronderstellen dat de identiteitskaart een “look-a-like" document zou zijn. Wanneer het meisjes van O.P. wordt afgezonderd verklaart zij J.B. te heten en geboren te zijn in Nigeria op (…). Bij latere nazicht over de identiteitskaart van O.A. blijkt dat er al 4 identiteitskaarten op die naam werden afgeleverd waarvan twee na diefstal of verlies. De verbalisanten beslissen om beide mensen mee te nemen. O.P. noemt het hazenpad. Twee collega’s gaan hem achterna terwijl de derde hij het meisje blijft. O.P. verdwijnt nadat hij persoonlijke bezittingen heeft achter gelaten, waaronder twee mobieltjes. Ook het meisje is ondertussen weggevlucht. Het voertuig van O.P. wordt in beslag genomen. Er worden verschillende. documenten in terug gevonden, waaronder attesten uitgaande van de Nigeriaanse ambassade op naam van O.R. In één van de toestellen wordt het telefoonnummer (…) aangetroffen, zijnde één van de nummers die door de minderjarige prostituee- waarvoor aanvankelijk het dossier werd opgestart- zou worden gebruikt. Dit nummer word geregistreerd onder de naam "E." Opnieuw wordt een vordering gevraagd teneinde na te gaan welke, nummers gekoppeld waren aan de GSM's alsook het retroactief verkeer van nummers na te gaan. 5. 10
Op 16 september 2010 wordt er overgegaan tot een controle in de carré gelegen in (…). In de vitrine bevindt zich een meisje dat een voorlopig document overhandigt waaruit zou moeten blijken dat zij A.S. noemt. Zij verklaart aan de verbalisanten dat zij de toestemming heeft gekregen om te werken in de carré die in de huur werd gegeven aan A.I. Twee zwarte meisjes vluchten weg naar de achterkamers. Deze twee dames identificeren zich J.A. (°…) en E.E. (°…). De verbalisanten besluiten de betrokkenen niet te verontrusten. 6. Op 28 september 2010 vordert het openbaar ministerie nieuwe onderzoekshandelingen met betrekking tot de telefoonnummers (…,…) en op de nummers gekoppeld aan het IMEI (…) (dit zijn de nummers die worden gebruikt door O.R.). Na beschikking door de onderzoeksrechter wordt het dossier op 29 september 2010 opnieuw overgemaakt aan het openbaar ministerie. 7. Op 25 oktober 2010 wordt er een patrouille uitgevoerd in het prostitutiekwartier te SintJoost-ten Noode. Er wordt overgegaan tot controle van een meisje aanwezig in de vitrine (…). Dat meisje wordt geïdentificeerd als O.F. (° …). Achteraan in de carré wordt nog een ander meisje aangetroffen: F.B. (°…). 8. Op 15 november 2010 vernemen de verbalisanten uit het prostitutiemilieu dat een minderjarige slachtoffer gebruik zou hebben gemaakt van de identiteit E.I. om via Italië naar België te worden overgebracht. 9. Op 26 november 2010 vernemen de verbalisanten dat S.L. met behulp van A.I. naar Europa zou zijn gesmokkeld. Dat zou zijn gebeurd toen zij nog minderjarig was. Het meisje zou eerst gedurende enkele maanden in Napels hebben gewerkt. Na enkele maanden diende zij in Brussel te werken. De moeder van S.L. zou de zuster zijn van A.I.. Een deel van het geld dat S.L. verdiende zou zijn doorgestort naar de moeder van S.L. 10. Op 10 december 2010 vordert het openbaar ministerie het instellen van een gerechtelijk onderzoek wegens mensenhandel met verzwarende omstandigheden en exploitatie van prostitutie. 11. 11
Op 2 februari 2011 vernemen de politiediensten dat de genaamde I.E. aan het werk zou zijn in het prostitutiekwartier in de carré gelegen in (…). Zij zou de naam Y. hebben aangenomen en gebruik maken van GSM nummer (…). Zij weten ondertussen ook welke telefoonnummers S.L. gebruikt (… en …). S.L. zou nog steeds in contact zijn met A.I.. Hoewel het meisje word opgevangen in een opvangcentrum voor minderjarigen zou A.I. haar nog steeds terug proberen aan het werk te krijgen. Teneinde de oproepnummers van A.I. te kunnen opsporen wordt ook gevraagd dat de telefoonnummers van S.L. zouden kunnen worden afgeluisterd. 12. Op 17 februari 2011 tijdens een controle in de carré gelegen in de (…) wordt achter de vitrines E.I. aangetroffen. Zij is in het bezit van een GSM met nummer (…) (dat reeds onder afluisterprocedure staat). In dat toestel wordt een nummer (…) van O.P. aangetroffen. De verbalisanten schrijven nog andere nummers op die worden gebruikt. Zij kunnen linken leggen met andere telefoonnummers van Nigeriaanse meisjes die in de Nigeriaanse prostitutie tewerkgesteld zijn. 13. Uit de afluisterprocedure die op de door O.P.’s gebuikte GSM nummers loopt, blijkt onder andere dat hij een enorme hoeveelheid aan gesprekken voert (1500 à 2000 in een tijdspanne van 5 dagen) en ook wordt aangesproken als Daddy. 14. Het onderzoek wijst erop dat O.P. regelmatig verblijft in een pand gelegen in de (…) Anderlecht. A.I. is officieel ingeschreven te Brussel in (…) doch zou zeer regelmatig verblijven te Anderlecht (…). Tijdens een huiszoeking in de verblijfplaats van O.P. (te Anderlecht, (…)) worden er verschillende Nigeriaanse dames aangetroffen waaronder E.E., A.S. en A.I. Er worden verschillende Nigeriaanse paspoorten gevonden. E.E. (die wordt geïdentificeerd als E.E.) verklaart op 10 juni 2011 dat zij ongeveer een jaar voordien in België is gekomen. De schoonbroer van O.P. stelde haar voor om naar Europa te komen. Zij zou hiervoor 55.000 EUR betalen. Na een reis via Spanje werd zij uiteindelijk overgebracht naar de woning van O.P. (waar ze werd opgepakt). De dag van haar aankomst legde O.P. haar uit wat voor werk ze zou moeten doen. Telkens zij 500,00 EUR had verdiend, moest zij het aan hem afgeven. Zij verklaart dat O.P. haar pooier is. Een zekere M.B. woonde ook een tijdje in datzelfde appartement. 15. 12
Uit de afluisterprocedure blijkt ook dat O.P. een relatie heeft met een Nigeriaanse prostituee die N.A. wordt genoemd. Zij verblijft in een appartement te Brussel, in (…). Zij zou zelf meisjes uitbuiten: een zekere I.J., een zekere E. en een zekere A.S. Dat laatste meisje wordt tijdens gesprekken met O.P. "het piepjonge meisje" genoemd en zou sedert kort in de prostitutie zijn tewerkgesteld. Er wordt eveneens een huiszoeking uitgevoerd bij N.A. (…te Schaarbeek). S.A. wordt er aangetroffen. Zij is niet in het bezit van een identiteitsdocument; S.A. verklaart dat haar madam "de mama van R.U." alias R. is. Zij verblijft in Spanje. Om naar Europa te komen moest zij 55.000 EUR betalen. Zij werd ook naar een voodooshrine gebracht war zij moest zweren nooit naar de politie te gaan en haar schuld te betalen. Zij had al 16.000,00 EUR terugbetaald aan de mama van R.U.. Zij heeft haar gevraagd om naar België te gaan. Er was geen werk meer in Spanje. Dit verliep met medewerking van O.P. Hij zorgde ervoor dat een Afrikaanse jonge haar kwam halen aan de luchthaven. Zij kwam met de trein naar Brussel waar zij werd opgewacht door A.S. A.S. wordt omschreven als één van N.A.’s meisje. N.A. stelde haar voor om op straat te gaan werken. Zij gaf het geld dat zij verdiende aan N.A.. N.A. zou zelf het geld gaan brengen naar de mama van R.U. 16. I.J. die gekend is als E. biedt zich op 14 juni 2011 bij de politiediensten aan om klacht neer te leggen tegen N.A. en O.P.. Zij is dakloos en wordt af en toe opgevangen door prostituees in het Brusselse Noordkwartier. Haar madam is een zekere A.U.. Zij werd door een kozijn van A.U. in Nigeria gerekruteerd. Zij verbleef in Spanje (Cestelyron) met nog twee andere Nigeriaanse meisjes (O.F. en G.). Beide meisjes werkten in de prostitutie. Aanvankelijk wilde zij zich niet prostitueren doch deed dit uiteindelijk wel uit vrees voor de gevolgen van een voodooritueel waaraan zij werd onderworpen. Zij moest ook 55.000,00 EUR terugbetalen. Zij heeft 15.000 EUR aan N.A. in Spanje terugbetaald. In december kwam zij naar België en gebruikte hierbij het paspoort op naam van A.N. Zij werd opgehaald door O.P. die samen met haar de trein heeft genomen richting noordstation. N.A. heeft haar telefonisch de weg gewezen in het Noordkwartier waar zij een zeker C. moest ontmoeten. Zij heeft bij die C. (en diens partner M.) gelogeerd. Zij heeft een plaats gezocht in het Noordkwartier die zij deelde met een andere vrouw. Toen M. vernam dat zij prostituee was en bovendien minderjarig heeft hij niet meer gewild dat hij in haar appartement zou verblijven. O.P. heeft dan voor een nieuwe plaats gezorgd waar zij kon gaan werken. Zij verklaart te hebben gewoond in een pand dat door N.A. werd verhuurd te Schaarbeek, (…), samen met een zekere A.S.. Zij bevestigt dat de madam van A.S. "mama van R.U." in Spanje is. N.A. controleerde beide meisjes (ook hun gebruik van de telefoons). De moeder van N.A. zou de moeder van I.J. zijn gaan afdreigen 13
omdat zij niet voldoende verdiende. Ook O.P. zette haar onder druk. Zij stelt uiteindelijk ongeveer 29.000,00 EUR te hebben afbetaald aan O.P. en 1,000,00 EUR aan O.P.. Zij zou deze verklaring nog bevestigen op 22 november 201. 17. S.L. legt eveneens klacht neer. Zij verklaart dat zij naar België is gekomen nadat A.I. haar hiertoe had uitgenodigd. Zij kent haar precieze leeftijd niet maar vermoedt dat zij tussen de 14 en 15 jaar was toen zij naar Europa word gesmokkeld. A.I. zou haar uiteindelijk in do prostitutiebuurt brengen. Zij droeg haar op te werken in een vitrine die zij had gehuurd. A.I. zorgde voor de kleren, zij moest voor de vitrine betalen en incest ook haar reis afbetalen. Zij heeft ondertussen 15.000,00 EUR aan A.I. betaald. Tijdens een politiecontrole werd zij opgepakt en uiteindelijk ondergebracht in een centrum voor minderjarigen. in Aalst. Zij had toen ook nog telefonisch contact met A.I. en O.P. die haar hebben trachten overtuigen uit het centrum weg te vluchten. O.P. zou haar hebben voorgesteld om haar naar Frankrijk te brengen waar zij zou kunnen werken. Ook nadat zij bij een vriend was gaan samenwonen heeft O.P. haar trachten te, contacteren. 18. Er worden ook telefoongesprekken geïntercepteerd over de illegale komst van een zekere E.E. via Turkije. Een zekere "O." zou zich over het meisje ontfermen in afwachting dat ze naar België wordt overgebracht. Het meisje zou zijn besteld door de "mama van E." ook “Miss” genoemd. Er kan worden achterhaald dat het telefoonnummer wordt gebruikt door de "zus" van O.P., die R.P. blijkt te noemen. 19. De mensen van de opvanghuizen waar S.L. en I.J. alias E. op 16 september 2011 weten dat he ouders van S.L. in Nigeria worden lastiggevallen door de familie van A.I.. Ook de moeder van I.E. werd bedreigd zowel fysisch als telefonisch door de broer en de moeder van N.A. 20. N.A. en A.I. willen na hun interceptie niets verklaren. N.A. zal bij de onderzoeksrechter, met bijstand van een advocaat, betwisten wat dan ook te maken te hebben met mensenhandel en exploitatie van prostitutie. In een later verhoor, tijdens dewelke zij wordt geconfronteerd met de afgetapte telefoongesprekken en de verklaringen van A.S. en I.E., ontkent zij meisjes in het buitenland uit te buiten, alsook de madam te zijn van A.S. en I.E. Zij weigert nog bijkomende verklaringen af te leggen wanneer zij hiertoe later door de politiediensten wordt uitgenodigd.
14
A.I. wordt bij de onderzoeksrechter bijgestaan door haar advocaat en verklaart van niets te weten. Zij erkent enkel dat zij een relatie heeft met O.P. Zij heeft in de prostitutie gewerkt maar zou daarmee zijn gestopt. Op 5 juli 2011 wordt zij door de politiediensten verhoord.. Zij wordt geconfronteerd met verschillende bezwarende telefoongesprekken die worden afgetapt. Zij werkte gewoonlijk in (…) en geeft toe dat wanneer zij niet werkte zij haar vitrine doorgaf aan andere meisjes. Zij ontkent ooit meisjes voor haar te hebben laten werken. A.I. is getrouwd met een Fransman en beschikt over geldige verblijfsdocumenten, reden waarom zij een huurovereenkomst voor een carré kan afsluiten. 21. O.P. wordt geïntercepteerd. Voor de onderzoeksrechter (10.06.2011), waar hij wordt bijgestaan door een advocaat, ontkent hij wat dan ook te maken te hebben met mensenhandel en exploitatie van meisjes in he prostitutie. Tijdens een later verhoor (4.07.2010) zal hij tot genuanceerde bekentenissen overgaan. Op verzoek van O.P. word er tevens overgegaan tot een confrontatie met I.A.. Deze confrontatie leverde niets op. O.P. wordt ook onderzocht door een gerechtspsychiater. De gerechtsdeskundige besluit dat hij op een licht zwakzinnig niveau fungeert. Hij vertoont een normale indruk en vertoont gem psychopathologie. Er rijst wel twijfel over de authenticiteit van de testresultaten. 22. R.P. werd verhoord op 29 september 2011. Zij blijkt in het Noorderkwartier met een boodschappentrolley vol drank en condooms rond te lopen. Zij verklaart amper inkomsten te hebben en door de verkoop van die spullen in het kwartier wat bij te verdienen. Zij kent O.P. maar ontkent iets te maken te hebben met mensenhandel. Zij wordt ook geconfronteerd met stukken die bij haar thuis werden aangetroffen en die betrekking hebben op de betaling van gelden aan een zekere O. in Turkije (500,00 EUR, 1.500.00 EUR). Zij beweert geld te hebben gestuurd omdat die man zonder geld in Turkije zit. Zij wordt een tweede keer verhoord op 27 oktober 2011. Zij wordt geconfronteerd met afgetapte gesprekken. Zij beweert van niets te weten. Tijdens de huiszoeking worden niet minder dan 8 GSM toestellen gevonden waarvan eentje voorzien van een SIM-kaart met oproepnummer (…) zijnde het nummer waarop de geregistreerde gesprekken werden gevoerd. 23. M.B. werd tenslotte nog op 13 januari 2012 verhoord (proces-verhaal 000873/212 gevoegd aan het dossier tijdens de terechtzitting van 3 februari 2012 en ter kennis 15
gebracht van de verdediging). Zij vertelt dat zij in Nigeria door een onbekende vrouw werd aangeworven om in Europa als prostituee te werken. Zij verliet Nigeria in 2008, via Libië en Italië, Na drie maanden in Italië werd zij opgepikt door O.P.. Zij reisden samen met het vliegtuig. Bij haar aankomst werd zij voorgesteld aan A.I. die haar in een vitrine plaatste. Zij gaf haar verdiensten aan A.I. Zij werd een vriendin van O.P. Zij woonde samen met O.P. Er was ook een ander meisje, I. Dat meisje werkte veer O.P. Zij ontkent te hebben gewerkt voor OP. III.
OP STRAFGEBIED
A. Over de kwalificaties (algemeen) De inbreuk gekwalificeerd onder A voorziet twee verzwarende omstandigheden die "en/of” worden weerhouden. Er kan niet aan worden getwijfeld dat Nigeriaanse meisjes, die naar België worden overgebracht om in de prostitutie te werken, hun land omwille van hun erbarmelijke levensomstandigheden verlaten en in een precaire sociale en administratieve toestand verkeren (433septies 2° Strafwetboek). Voor een aantal van betrokkenen zijn or ook aanwijzingen dat er bovenop nog voodoopraktijken worden toegepast, hetgeen als een listige kunstgeep kan worden begrepen (433 septies 3° Strafwetboek). Dit is niet het geval voor allemaal. In de mate dat de "precaire situatie" reeds vaststaat, heeft de tweede verzwarende omstandigheid geen bijkomende strafverzwaring als gevolg. Voor zover er ten aanzien van een slachtoffer kunstgrepen werden aangewend zal dat per persoon worden gepreciseerd. Bij de tenlastelegging over de exploitatie van de prostitutie (tenlastelegging D) worden tussen de twee verzwarende omstandigheden voorzien in artikel 380§3 Strafwetboek de woordjes "en/of” gebruikt. Artikel 380§3 Strafwetboek voorziet een strafverzwaring indien de ene of de andere verzwarende omstandigheid voorhanden is. De vermelding "en/of' dient te worden verbeterd als “of”. 2. De wet van 26 november 2011 (B.S. 23.01.2012) heeft het Strafwethoek gewijzigd en aangevuld teneinde het misbruik van de zwakke toestand van personen strafbaar te stellen en de strafrechtelijke bescherming van kwetsbare personen tegen mishandeling uit te breiden. De wijzigingen die betrekking hebben op een verzwarende omstandigheid voor feiten waarvoor beklaagden worden vervolgd (zijnde de tenlasteleggingen A, D en F gezien de wijzigingen van de artikelen 380 § 3, 2°, 433septies, 2° Strafwetboek) voorzien een bijkomend geval van bijzondere kwetsbaarheid, meer bepaald de leeftijd. Gezien het niet retroactief karakter van de strafwet zijn de nieuwe bepalingen niet van toepassing. 3. 16
Er werd ter zitting discussie gevoerd over de leeftijd van I.E. (tenlasteleggingen A3/3.1., B1, C1). Zij zou niet minderjarig zijn. I.E. heeft een asielprocedure ingesteld waarbij zij heeft verklaard geboren te zijn op 4 april 1994 in Benin City, Nigeria. Er zijn geen andere stukken over haar leeftijd. Het is trouwens niet eens zeker of er gezien de door haar gevoerde asielprocedure stukken in dat verband zouden kunnen worden bijgebracht. Wel wordt zij als een niet-begeleide minderjarige beschouwd ‘waardoor zij bijgestaan wordt door een voogd ad hoc die haar ook in rechte vertegenwoordigd. De rechtbank is van oordeel dat deze elementen volstaan om aan te nemen dat zij minderjarig is. 4. Ook de leeftijd van M.B. werd ter zitting ter discussie gesteld. M.B. werd pas op 13 januari 2012 verhoord. Volgens het openbaar ministerie was zijminderjarig toen zij uit Nigeria kwam en in de prostitutie werd uitgebuit, zodat de tenlasteleggingen die op haar betrekking hebben zouden moeten worden aangepast. Dit wordt betwist door O.P. Het staat niet vast dat M.B. minderjarig was. B. Over de rechten van verdediging (Salduz) O.P. stelt dat Azijn rechten van verdediging werden geschonden bij afwezigheid van een advocaat tijdens een politieverhoor en dat er geen rekening kan worden gehouden met de latere verk1aringen die hij heeft afgelegd in het strafdossier in strijd met artikel 6 EVRM. Veer zover dit verweer gegrond zou zijn, kan het ook van belang zijn voor de andere beklaagden zodat het geheel van bet dossier in het licht van de gevoerde kritiek wordt geanalyseerd. Het recht van verdediging en het recht op een eerlijk proces (en de eerlijke bewijsvoering die daarmee samenhangt), dient te worden beoordeeld op grond van de totale procedure. 2. Tijdens hun verhoor bij de politiediensten werden beklaagden niet bijgestaan door een advocaat. De wet van 13 augustus 2011 tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan was toen nog niet in werking getreden. De beklaagden konden wel rekenen op de bijstand van hun advocaat bij de onderzoeksrechter, al is er wat betreft O.P. - discussie gerezen over de wijze waarop de advocaat zou kunnen tussenkomen. De omstandigheid dat er verklaringen werden afgelegd tijdens een politieverhoor zonder mogelijkheid van bijstand van een advocaat, heeft niet automatisch tot gevolg dat het definitief onmogelijk is geworden om de zaak van een verdachte (en vervolgens 17
beklaagde) op een eerlijke wijze te behandelen. Wanneer de rechter de verklaringen niet als doorslaggevend bewijs gebruikt; er kennelijk geen misbruik of dwang is gebruikt; en de beklaagde zich op het ogenblik van het verhoor om tijdens het onderzoek niet in een kwetsbare positie bevond en aan de kwetsbare positie van de beklaagde op een daadwerkelijke en passende wijze is geremedieerd, blijft het eerlijke karakter van het proces gevrijwaard (vergelijk Cass., 23 november 2010, nr. P.10.1428.N, en Cass. 15 december 2010, nr. P. 10.09.14.F/1, te raadplegen op www.juridat.be). In casu dient te worden opgemerkt dat de beklaagden tijdens hun eerste verhoor hun betrokkenheid bij de ten late gelegde feiten hebben ontkend. De Brie laatste beklaagden zijn dat ook blijven doen toen zij herverhoord werden. Er wordt ook niet aangevoerd dat er tijdens het onderzoek sprake is geweest van dwang, misbruik of van een kwetsbare positie van beklaagden. Alleen O.P. heeft op een genuanceerde manier tijdens zijn verhoor van 4 juli 2011 de materialiteit van een aantal feiten erkend. Hoewel hij die in een bepaalde context plaatste en de strafbaarheid van de feiten in vraag stelde, is deze verklaring in zekere zin zelfincriminerend, Een zelfincriminerende verklaring zonder bijstand van een advocaat mag -in het licht van de rechtspraak van het EHRM niet worden aangewend ter staving van de veroordeling van een verdachte. Er kan bijgevolg met deze verklaring geen rekening worden gehouden en deze zal niet worden aangewend hij de beoordeling van de zaak. Dit betekent niet dat do volledige procedure zou zijn aangetast. Deze verklaring -die zeer laat in het dossier werd afgelegd- is zonder invloed over de andere bewijsvergaring en tast het geheel van de procedure niet aan. Er zal uiteraard wel rekening kunnen worden gehouden met de verklaringen die O.P. ter zitting heeft afgelegd, alsook met hetgeen in zijn conclusies wordt opgenomen. C. Over de ten laste gelegde feiten 1. O.P. (tenlasteleggingen A1/1.1-1.9, A3/3.1-3.4, A4/4.1-4.5, A.5, D1/4-1.2, D2,E1/1.1-4.1, E3, E4/4.1-4.2., H1-2) 1.1 Houding van O.P. met betrekking tot de feiten is dubbelzinnig. Ter zitting betwist hij alle tenlasteleggingen met uitzondering van diegenen over de valse paspoorten. Hij ontkende niet in contact te zijn met het Nigeriaanse prostitutiemilieu doch zou in zijn ogen niets strafbaar hebben gedaan. In zijn conclusies wordt er vooral gewezen op een context waarin bepaalde feiten zouden hebben plaatsgevonden. Hierin betwist hij niet te hebben gezorgd voor de opvang van 18
bepaalde dames waarvan hij wist dat zij in de prostitutie werkten. Zijn tussenkomsten zouden ingegeven zijn geweest door zijn bezorgdheid voor deze meisjes. Hij stelt anderzijds ook gedwongen te zijn geweest om bepaalde handelingen te stellen. 1.2. Procedureel merkt O.P. op dat or een rechtzetting is gebeurd voor de datum van een proces-verbaal PV32363/2010 doch hij trekt er geen enkele conclusies uit. Het is juist dat het proces-verbaal 032363/2010 werd gedateerd op 5 mei 2010 en dat de verbalisanten in een later proces-verbaal preciseren dat die datum dient te worden gelezen als 10 augustus 2010, zijnde de einddatum van het onderzoek (PV 045788/2010 - 26.11.2010). Aangezien het proces-verbaal PV32363/2010 ook verwijst naar het minionderzoek 10/2070 van onderzoeksrechter D.T. (ingevolge vordering op 27 juli 2010 — dus na 5 mei 2010) zal dat inderdaad correct zijn. O.P. wijst er tevens in conclusies op dat de onderzoeksrechter bij beschikking 27 juli 2010 tot identificatie van de oproepnummers opdracht geeft aan Mobistar, Base, Telenet, Belgacom, Proximus en "alle andere op de Belgische markt actieve operatoren". Hij verzoekt de geldigheid van zulke opdracht na te gaan. De procureur des Konings kan van de onderzoeksrechter vorderen een onderzoekshandeling te verrichten waarvoor enkel de onderzoeksrechter bevoegd is (artikel 28 septies W. Sv). De onderzoeksrechter is bevoegd on van iedere operator van telecommunicatienetwerken de medewerking te vorderen om oproepgegevens te laten opsporen of de oorsprong van de telecommunicatie te laten lokaliseren (artikel 88bis W.Sv.). In casu, waren er gegronde redenen om tot die onderzoeksmaatregel over te gaan. Aangezien de onderzoeksrechter "iedere operator" kan vorderen, was er geen probleem met de wijze waarop de vordering was opgesteld, meer bepaald ook ten aanzien van "alle andere op de Belgische markt actieve operatoren”. 1.3. De tenlasteleggingen H 1-2 (valse paspoorten) zijn bewezen gezien de valse, paspoorten die is beslag werden genomen en de bekentenissen ter zitting van beklaagde. 1.4. Wat de gegrondheid van de strafvordering voor de overige tenlasteleggingen betreft, kan worden verwezen naar de vele belastende elementen die zich in het strafdossier bevinden en in het bijzonder telefoongesprekken die werden afgeluisterd, de veelheid aan gevoerde gesprekken, de vele telefonisch contacten die O.P. heeft met Nigeriaanse illegale prostituees, de omstandige verklaringen van de verschillende meisjes (E.E., S.A., I.J., S.L.), zijn aanwezigheid in de prostitutiebuurt, zijn houding toen hij er op 2 september 2010 word geïntercepteerd, alsook de aanwezigheid van E.E. in zijn woonplaats. 19
O.P. was ontegensprekelijk betrokken bij de werving, het vervoer, de opvang van verschillende Nigeriaanse meisjes met het oog op de exploitatie in de prostitutie. Hij handelde ofwel voor eigen rekening of op vraag van anderen, waaronder andere beklaagden. Zij kwamen telkens illegaal naar Europa omdat zij in hun land van herkomst weinig perspectieven hadden en zij uit hun miserie wilde ontsnappen. Zij verkeerden ongetwijfeld in een precaire situatie. De voodoo- rituelen en/of de druk op de familie moest er dan ook voor zorgen dat (sommige) meisjes gewillig en in bedwang zouden kunnen worden gehouden. O.P. geeft in conclusies toe dat er over bepaalde dames wel werd gesproken tijdens telefoongesprekken (I., B., I.J. en R.) doch stelt op een niet overtuigende manier dat hij zich op de achtergrond hield. Er zijn ook voldoende elementen om aan te nemen dat hij samen met R.P. een zekere E.E. had aangeworven en haar komst via Turkije aan het regelen was (zie voor meer details onder punt 4). E.E. werd in de verblijfplaats van O.P. gevonden. Zij word door de broer van O.P. in Nigeria gerekruteerd. Zij verklaart dat O.P. haar pooier is. O.P. betwist dat hij haar exploiteerde: hij zou "gewoon" hebben ingestaan voor haar opvang en veiligheid. Er zijn geen redenen om aan haar omstandige verklaring te twijfelen. S.A. is op verzoek van haar "madam" uit Spanje naar België gekomen om er te werken. Zij verklaart dat dit is gebeurd met medewerking van "O.P. die haar controleerde. Zij verbleef bij N.A. aan wie zij ook het geld gaf dat zij verdiende. Er zijn ook geen redenen om te twijfelen aan de verklaring van S.L.. Zij werd gesmokkeld en uitgebuit door A.I., waarmee O.P. een relatie heeft. Hij was hierbij betrokken aangezien hij haar aanvankelijk diende te gaan halen, hetgeen hij uiteindelijk niet deed omdat hij problemen had met de politie. Toen S.L. in een centrum was opgenomen heeft hij haar gecontacteerd om haar te overtuigen om te vluchten en opnieuw aan de slag te gaan in Frankrijk. Hij zou volgens haar ook rechtstreeks contact hebben opgenomen met haar moeder om haar onder druk te zetten. Het is niet bewezen dat O.P. M.B. in de prostitutie heeft geëxploiteerd. M.B. heeft dat trouwens ontkend en gesteld dat haar madam A.I. is (die hiervoor niet wordt vervolgd). O.P. dient bijgevolg te worden vrijgesproken voor de tenlastelegging D1/1.2. 1.5 De deelneming aan een criminele organisatie vereist het bestaan van een gestructureerde vereniging van meer den twee personen die duurt in de tijd, met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met een 20
gevangenisstraf van ten minste drie jaar, om direct of indirect vermogensvoordelen te verkrijgen. O.P. heeft voor de organisatie van de mensenhandel contacten met diverse personen in Nigeria die elk hun specialiteiten hebben (identiteitsdocumenten, visa, smokkelroutes, risicoloze vlucht, passage op de luchthaven enz …). Ook in Spanje en Turkije heeft hij handlangers waarmee hij samenwerkt om meisjes naar België te laten komen om er te werken. Uit de samenlezing van de elementen blijkt dat beklaagde deel uitmaakte van een georganiseerd netwerk waardoor Nigeriaanse vrouwen naar België gebracht worden om in de prostitutie te werken. Hij leverde, in grote of kleine mate, een onmisbare hulp bij het uitbouwen van mensenhandel en het exploiteren van prostitutie. De omstandigheid dat de mensenhandel gebeurde binnen het kader van een organisatie is bijgevolg bewezen. 2. N.A. (tenlasteleggingen A2/2.1-2.4, A3/3.1-3.4, B1, C1, D2, D3/3.1-3.5, E2/2.12.5, E3) 2.1 Ter zitting legt N.A. vooral de nadruk op het feit dat zij een zoontje heeft dat verwond werd en in Spanje verblijft. Zij wenst zo snel mogelijk opnieuw voor hem te willen zorgen. Zij blijft vaag over de feiten waarvoor zij wordt vervolgd. Haar advocaat stelt dat er over de materialiteit van de feiten weinig kan worden betwist en verzoekt vooral rekening te houden met haar persoonlijke situatie, alsook met het gegeven dat zijzelf in dezelfde omstandigheden naar Europa is gekomen. 2.2 De ten taste gelegde feiten zijn bewezen gezien de resultaten van de afluisterprocedure, haar relatie met O.P., de duidelijke verklaringen van A.S. en vooral van I.J. I.J. word door een kozijn van N.A. gerekruteerd. Zij diende haar een som van 55.000,00 EUR terug te betalen. Toen zij naar België werd gebracht verbleef zij in het appartement van N.A., samen met een ander meisje A.S. die zij eveneens controleerde. A.S. bevestigt dat zij in Spanje word uitgebuit door "mama van R.U.", dat zij op haar verzoek naar België werd gebracht en door N.A. werd gecontroleerd. Vele onderschepte telefoongesprekken hadden trouwens betrekking op de controle van A.S. en I.E. en de maatregelen die hiertoe, worden genomen, meer bepaald met voodoopraktijken. A.N. blijkt in het bezit te zijn van lichaamshaar, nagels en dergelijke 21
van I.E. De verblijfsdocumenten van A.S. bevinden zich nog altijd in Spanje. Er worden ook nog gesprekken onderschept over de uitbuiting van andere meisjes in het buitenland. N.A. liet het Nigeriaanse meisjes naar België overkomen om er in de prostitutie te werken en te worden geëxploiteerd. Zij wou ook zekere garanties over de kandidaten en deinsde er niet voor terug om –samen met O.P.- interviews af te nemen teneinde na te gaan of die persoon al dan niet geschikt zou zijn. Zij exploiteerde niet alleen meisjes in België doch ook in het buitenland. Zij heeft hier ongetwijfeld een gewoonte van gemaakt. Het staat ook vast dat feiten van mensenhandel zijn gebeurd binnen het kader van een georganiseerd netwerk. Voor de exploitatie van de prostitutie van meerderjarigen werd terecht den deelneming aan een vereniging van misdadigers weerhouden. 3. A.I. (A4/4.1.-4.5, B2, C2, E4/4.1-4.2, F1-4 en G) 3.1 A.I. betwist dat zij meisjes heeft laten overbrengen om in België in de prostitutie te worden geëxploiteerd. Zij kende een aantal dames doch zou hen enkel hebben willen helpen. Zij zou hen een betere toekomst bieden. Zij is ook prostituee (geweest) verwijst naar de solidariteit in het milieu. Zij hield gewoon geld bij (“ususu”). 3.2 Uit diverse gesprekken is gebleken dat O.P. de overtocht van S.L. organiseert voor A.I.. Ter zitting verklaart A.I. dat S.L. (tenlastelegging A4/4. 1) haar jongere zus zou zijn. Zij zou haar enkel hebben geholpen om naar Europa te komen. Zelfs indien zou worden aangenomen dat S.L. een familielid is, doet dit niets af aan de strafbaarstelling wegens mensenhandel. Het is duidelijk dat de reis van hat meisje wordt georganiseerd om haar in de prostitutie te laten werken. 3.3 Dc rechtbank is van oordeel dat de tenlasteleggingen A4/ 4.1-4,5., B2, C2 en E4/4.1-4.2 bewezen zijn (mensenhandel van meerdere meisjes, aanwerving, en exploitatie in de prostitutie). Dit blijkt onder meer uit de afsluiterprocedure. A.I. beweert geen herinnering te hebben aan do afgeluisterde gesprekken waarmee de verbalisanten haar hebben geconfronteerd. Indien zij echt zouden hebben plaatsgevonden. is zij van oordeel dat zij verkeerd werd begrepen, mogelijks omwille van vertaalmoeilijkheden. Zij brengt geen concrete elementen aan die de ernst van de uitgevoerde vertalingen in twijfel zou doen trekken. De resultaten van de afluisterprocedure zijn verhelderend. 22
S.L. heeft ook duidelijk aangegeven hoe zij door A.I. werd aangeworven, met haar hulp naar België werd gebracht en in de prostitutie werd geplaatst. Nadat S.L. uit de prostitutie was gehaald, is A.I. (samen met haar kompaan O.P.) op haar druk blijven uitoefenen op dat meisje opdat zij haar activiteiten zou hervatten. Zij heeft ook niet geaarzeld om contact op te nemen met haar familie om haar onder druk te zetten. Het staat ook vast dat de feiten van mensenhandel zijn gebeurd binnen het kader van een georganiseerd netwerk. 3.4 A.I. wordt ook vervolgd omdat zij kamers zou hebben verhuurd met het oog op prostitutie en met de bedoeling een abnormaal profijt te realiseren (tenlasteleggingen F 1-4 en G). Deze inbreuken vereisen een bijzonder opzet, meer bepaald dat het de bedoeling is om uit de verhuur of de ter beschikkingstelling van kamers een abnormaal profijt te realiseren. De advocaat van A.I. merkt fijntjes op dat de hoofdhuurders, wiens namen niet gekend zijn, niet worden vervolgd voor het te huur stellen van kamers waarin dames zich prostitueren. a.I. is gehuwd met een Fransman en heeft verblijfdocumenten , hetgeen haar gemakkelijker dan andere prostituees toelaat om huurovereenkomsten te ondertekenen. Er zijn aanwijzingen dat A.I. kamer(s) ter beschikking heeft gesteld van andere meisjes om er te werken en dat zij hiervoor gelden ontving, doch er zijn geen bewijzen dat dit gebeurde met de bedoeling een abnormaal profijt te realiseren. Zij wordt voor deze tenlastelegging vrijgesproken. 4. R.P. (tenlasteleggingen A5, E5) R.P. betwist de tenlasteleggingen (mensenhandel en aanwerving met het oog op de exploitatie binnen prostitutie). Ondergeschikt stelt zij dat de feiten als pogingen dienen te worden gekwalificeerd. De telefoongesprekken die werden afgeluisterd zijn niet voor interpretatie vatbaar. R.P. was ontegensprekelijk samen met O.P. de overtocht van een zekere E.E. aan het organiseren. Een zekere O. had het meisje onder controle. De betrokkenheid van R.P. bij de mensenhandel wordt ook bevestigd door de sommen die zij heeft betaald ten voordele van O. (zie stukken die tijdens de huiszoeking werden teruggevonden). De uitleg die R.P. hierover verschaft is volkomen ongeloofwaardig. Zij beweert zelf onder de armoedegrens te leven- reden waarom zij condooms en drankjes in de prostitutiebuurt verkoopt - en zou uit barmhartigheid aanzienlijke bedragen hebben overgeschreven ten voordele van een derde omdat die in financiële problemen verkeerde. 23
Het staat ook vast dat het meisje E.E. was aangeworven, reeds was vervoerd en opgevangen en dat het de bedoeling was om haar in de prostitutie te laten werken. De omstandigheid dat zij nog niet in België was geraakt is zonder invloed op het voltrokken karakter van de inbreuk. Er zijn geen aanwijzingen dat R.P. van deze activiteit een gewoonte maakte, zodat deze verzwarende omstandigheid ten aanzien van haar niet wordt weerhouden onder de tenlastelegging A5. D. Over de bestraffing. 1. In zijn conclusie, stelt O.P. dat hij gedwongen word om mee te werken aan de mensenhandel, mensensmokkel en prostitutie. Dit is ook hetgeen hij heeft aangegeven bij de gerechtspsychiater. Hij zou onder dwang betrokken zijn geweest bij "human traffic" vanuit Nigeria: hij moest er prostituees van maken. Hij deed dit anders zouden ze hem doden. Hij brengt geen enkel element aan die aannemelijk maakt dat hij gedwongen werd door een macht waaraan hij niet heeft kunnen weerstaan en dat zijn vrije wil volledig werd uitgeschakeld. Dit verweer is bijgevolg ongegrond. Dat hij zelf het slachtoffer zou zijn geweest van mensenhandelaars, en beperkt intelectuee1 begaafd zou zijn vormt geen excuus voor zijn handelswijze. 2. Er is eenheid van opzet tussen de verschillende tenlasteleggingen. De bewezen misdrijven vermengen zich telkens tot een enkel feit zodat er slechts een straf wordt opgelegd ten aanzien van elke beklaagde. De misdrijven die door beklaagden werden gepleegd zijn zeer ernstig en zijn maatschappelijk onaanvaardbaar. Zij getuigen van een totaal gebrek aan respect voor andermans wil en zijn laakbaar. De uitgevoerde feiten zijn ook subjectief zwaarwichtig. P.O. organiseert een heel netwerk om meisjes naar België te laten overkomen en in de prostitutie te werken. Hij werft er ook zelf aan, buit de meisjes uit —al dan niet samen met of voor een kompaan - controleert en begeleidt hen, dit alles met het oog op een persoonlijke verrijking. Hij schrikt er ook niet voor terug om de familie onder druk te zetten wanneer er zich problemen stellen. Gezien de hoeveelheid aan feiten en zijn 24
doorslaggevende rol, dient hij het zwaarst te worden gestraft. Een uitstel van de tenuitvoerlegging van de straf is niet aangewezen.$ N.A. heeft ook zeer weinig scrupules als het op de aanwerving en de exploitatie van Nigeriaanse meisjes aankomt die zich in een precaire situatie bevinden. Zij kan bovendien ook heel erg veeleisend en gemeen zijn ten aanzien van de meisjes die voor haar werken. Haar bedoeling is duidelijk zoveel en zo snel mogelijk geld te verdienen. Zij deinst er niet voor terug om meisjes in het buitenland tewerk te stellen. A.I. ziet er ook geen graten in om meisjes die zich in een precaire situatie bevinden in de prostitutie uit te buiten, al zijn de feiten wel beperkter in aantal. Ook R.P. stelt zich weinig vragen bij haar toch zeer laakbaar gedrag om een meisje naar België te brengen die voor haar zou gaan werken. Haar medische proberen en haar eigen financiële situatie vormen hier geen verantwoording voor. 3. Bij het bepalen van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de zwaarwichtigheid van de feiten, die een ernstige aantasting vormen van andermans fysieke integriteit, met de respectievelijke betrokkenheid van elke beklaagde, met hun persoonlijkheid, met de afwezigheid van enig gerechtelijk verleden en met de belangen van de maatschappij. Do hierna bepaalde gevangenisstraf is aangepast. Er dient tevens een geldboete te worden opgelegd. Over de geldboete verzoekt O.P. rekening te houden met de omstandigheid dat hij geen (officieel) werk heeft en zelf in een moeilijke sociaal-maatschappelijke situatie zou verkeren; alsook dat hij meerdere kinderen heeft. Beklaagden hebben allen uit winstbejag gehandeld. Een geldboete zoals hierna bepaald zal hen mede tot betere inzichten moeten aanzetten. Een ontzetting uit de rechten vermeld in artikel 31 lid 1 SWB is eveneens verplicht. De duur van die ontzetting wordt voor allo beklaagden op vijf jaar bepaald. 4. Het openbaar ministerie vordert tevens de bijzondere verbeurdverklaring in toepassing van artikel 42.1, 382ter en 433 novies Strafwetboek van (schriftelijke vordering neergelegd ter zitting 3.2.2012): O.P.: 12.000,00 EUR, N.A.: 29.000,00 EUR, 25
A.I.: 15,000,00 EUR. 4.1 De geviseerde beklaagden zijn van oordeel dat deze vordering onmogelijk kan worden ingewilligd omdat de gevorderde sommen betrekking hebben op de bedragen die de burgerlijke partijen zelf niet terugvorderen. Zij leiden hieruit af dat die bedragen nooit werden betaald zodat zij ook niet kunnen worden verbeurdverklaard. Het ene heeft niets met het andere te maken. Het is niet omdat de burgerlijke partijen die sommen niet willen terug vorderen, dat dit ipso facto betekent dat de beklaagden die niet zouden hebben ontvangen en dat zij niet rechtstreeks uit misdrijven werden verkregen. 4.2 Er zijn voldoende elementen uit het strafdossier om aan te nemen dat O.P., N.A. en A.I. hoger vermelde vermogensvoordelen uit hun werkelijke activiteiten hebben gehaald (zie overzicht proces-verbaal 2.2.2012 — 000876/2012). De verbeurdverklaring van bijzondere vermogensvoordelen vormt een krachtig instrument tegen de uitbuiting in de prostitutie en de mensenhandel, zodat het aangewezen is om de verworven voordelen verbeurd te verklaren. Hoewel de schriftelijke vordering van het openbaar ministerie 42.1° Strafwetboek viseert is, blijken deze bedragen overeen te stemmen met vermogensvoordelen rechtsreeks verkregen uit de misdrijven. Zij worden in van artikel 42.3° en 43bis Strafwetboek verbeurdverklaard. 5. De Mercedes ML320 met Duitse kentekenplaat (…) dat op 2 september 2010 werd in beslag genomen dient te worden verbeurdverklaard (PV 032360/10 karton 1 - onderkaft 5). Het voertuig diende om de meisjes naar het Noorderkwartier te brengen. Het wordt verbeurdverklaard in toepassing van artikel 42.1° Strafwetbeek. Artikel 382 ter Strafwetboek bepaalt dat de bijzondere verbeurdverklaring zoals bedoeld in artikel 42.1° Strafwethoek zelfs wanneer de zaken niet de eigendom van de veroordeelde zijn. 6. De valse paspoorten, die ter griffie werden neergelegd onder de nummers (…) en (…), dienen tevens te worden verbeurdverklaard in toepassing van artikel 42.1° Strafwetboek als voorwerp van het misdrijf. 7. Er worden ook verschillende GSM's in beslag genomen (proces-verbaal nr 046231/2011 gevoegd aan de schriftelijke vordering van het openbaar ministerie). Er zijn geen 26
documenten met betrekking tot de neerlegging van die GSM's op de griffie. Op basis van de voorhanden gegevens kan de rechtbank thans niet achterhalen welke GSM's al dan niet hebben gediend voor het plegen van misdrijven. 8. Over de gerechtskosten wordt geoordeeld zoals hierna bepaald. De kosten die enkel ten aanzien van O.P. werden gemaakt (expertise) blijven ten zijne laste. IV.
OP BURGERLIJK GEBIED
1. A.S., E.E., I.E. (in rechte vertegenwoordigd door haar voogd) en M.B. stellen zich burgerlijke partij tegen O.P. I.E. en A.S. stellen zich tevens burgerlijke partij tegen N.A. en M.B. tegen I.A. Zij vorderen elk een schadeloosstelling, moreel en materieel vermengd die zij begroten ten op 1,00 EUR. De rechtbank is onbevoegd om kennis te nemen van de vordering van M.B. tegen I.A. De burgerlijke vordering moet uit een misdrijf voortvloeien. De rechtbank werd niet gevat voor een inbreuk die A.I. zou hebben gepleegd en die schade zou hebben kunnen toebrengen aan M.B. Er bestaat geen twijfel dat deze vier burgerlijke partijen schade hebben geleden door de bewezen inbreuken. De rechtbank kan niet meet toekennen dan hetgeen wordt gevorderd. Het bedrag van 1.00 EUR, dat definitief wordt gevorderd voor de geleden schade, moreel en materieel vermengd, is verantwoord en wordt toegekend. 2. Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (hierna "het Centrum") stelt zich burgerlijke partij tegen de vier beklaagden. Het Centrum is bevoegd om in rechte op te treden in alle rechtsgeschillen die (onder meer) betrekking hebben op inbreuken voorzien in de artikelen 379, 380, 433 quinquies tot octies van het Strafwetboek (artikel 11 § 1 en §5 wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en de mensensmokkel juncto artikelen 2 laatste lid en 3, 5° tweede streep van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding).
27
De tussenkomst van het Centrum voor de strafrechter is bijgevolg bij wet geregeld en toelaatbaar. Het Centrum stelt dat het handelen van beklaagden die zonder scrutines kwetsbare meisjes naar Europa brengen om in de prostitutie uit te buiten -haar morele schade heeft toegebracht. Dit is aannemelijk gezien haar opdracht. Haar vordering tot toekenning van 1,00 EUR definitief is gegrond. 3. De vzw Payoke is een onthaalcentrum dat erkend word in het kader van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel. Ook zij word toegelaten om in rechte op te treden in rechtsgeschillen die hierin betrekking hebben (artikel 11 §1 en §5 wet van 13 april 1995 – erkende vereniging bij K.B. van 28 januari 1997 ( BS. 3 mei 1997) Haar burgerlijke partijstelling werd als dusdanig niet betwist. De vordering tot toekenning van 1,00 EUR schadeloosstelling ten aanzien van alle beklaagden is gegrond. 4. De vorderingen die door de burgerlijke partijen worden gesteld zijn autonome vorderingen. De burgerlijke partijen hebben, in beginsel elk afzonderlijk recht op een rechtsplegingsvergoeding niettegenstaande zij door dezelfde advocaat worden verdedigd. Wanneer meerdere partijen aanspraak maken en een rechtsplegingsvergoeding tegen eenzelfde in ongelijk gestelde partij, voorziet dat artikel 1022 vijfde lid Ger.W. dat het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding maximum het dubbele van de maximale rechtsplegingvergoeding, kan bedragen en tussen partijen wordt verdeeld. De rechtsplegingsvergoeding wordt begroot op de waarde van de vordering. Er wordt geen vermindering gevraagd om een bij artikel 1022 derde lid Ger.W. voorziene reden. Wel wordt aangevoerd dat beklaagden tweedelijnsbijstand genieten zodat geen basisbedrag doch wel het minimumbedrag dient te worden toegekend (1022 vierde lid Ger.W). Hett minimumbedrag dat elke partij toekomt bedraagt 82,50 EUR x 6=495,00 EUR. Het dubbele van het maximum is 660,00 EUR zodat hoger vermeld plafond niet wordt bereikt. OM DEZE REDENEN DE RECHTBANK Bij toepassing van de wettelijke bepalingen met name de artikelen:
28
-11, 12,16, 31 tot 37 en 41 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, - 1 en 2 van de wet van 4 oktober 1867 op do verzachtende omstandigheden, - 154, 162, 162bis, 182, 185, 139, 190, 191, 193bis, 226, 227 Wetboek van Strafvordering; - 4, 10ter 1°, 12 van de wet van 17 april 1878 houdende voorafgaande titel van het wetboek van strafvordering; -7,25,31.1,38,40,42 1°,42.3°,43bis,65,66,79,80,84,193,198,213,214,380 §1, 4° §3, 1°, 2°, §4, 1°, 3°, 4°, 381, 382, 382ter, 433 quinquies §1, 1°, 433 septies 1°, 2°, 3°, 6°, 433 octies 2° en 433 novies van het Strafwetboek, -28, 29 en 41 van de wet van 1 augustus 1985 en het K.B. van 18 december 1986 zoals gewijzigd ; - 91, 148, 149 van het K.B. van 28 december 1950 betreffende het algemeen reglement van de gerechtskosten in strafzaken en de indexering zoals gepubliceerd in het B.S. van 19.01.2012; - 1 en 3 van de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de geldboetes, zoals gewijzigd - 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en het uitvoerend K.B. 26 oktober 2007; - 1382-1333 BW; OP STRAFGEBIED Na de tenlastelegging A al volgt te hebben verbeterd: “tussen 1 januari 2007 en 11 juni 2011, Zich schuldig gemaakt te hebben aan het misdrijf mensenhandel, met name de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, de wisseling of de overdracht van de controle over hem teneinde ten aanzien van deze persoon de misdrijven te laten plegen die bedoeld worden in de artikelen 379, 380 1 en 4 en 383 bib 1, met de omstandigheid dat:
-
-
het misdrijf is gepleegd door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon in verkeert ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dans zich te laten misbruiken; en van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt; 29
-
het misdrijf, een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een criminele organisatie betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet;
namelijk: 1. de eerste (O.P.) 1.1 M.B. 1.2 E.E 1.3 S. en R.A., verblijvend in Nigeria 1.4 Twee onbekende meisjes, die inmiddels via Turkije binnengesmokkeld werden 1.5 P./E.V., verblijvend in Nigeria 1.6 O., verblijvend in Nigeria 1.7 I.EH. 1.8 I.J. 1.9 Een 15-tal tot op heden onbekende meisjes, waarover hij zelf vertelt in een gesprek met de mama van R.U. 2. de tweede (N.A.) 2.1 een tot op heden onbekend meisje, voorwerp van het gesprek 126062487 dd. 25 april 2011 om 15u59 tussen N.A . en O.P. 2.2 G. 2.3 O.F. in Spanje 2.4 O.F. in Noorwegen 3. de eerste (O.P.) en de tweede (N.A.) 3.1 Met de bijkomende omstandigheid dat het misdrijf gepleegd werd ten opzichte van een minderjarige I.J., geboren op 4 april 1994 en dat het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang; 3.2 A.S. met de omstandigheid dat het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te waken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang 3.3 O.F. in Denemarken 3.4 M. verblijvend in Nigeria 4. de eerste (O.P.) en de derde (A.I.) 4.1 S.L. verblijvend in Nigeria; 4.2 I. en B., verblijvend in Nigeria bij de “mama van H.” 4.3 I.J., verblijvend in Nigeria 4.4 R. verblijvend in Turkije;
30
4.5 Tussen 1 januari 2007 en 25 oktober 2008, met de bijkomende omstandigheid dat het misdrijf gepleegd werd ten opzichte van een minderjarige, S.L., geboren op 15 mei 1992; 5. De eerste (O.P) en de vierde (R.P.)- doch zonder dat de activiteit een gewoonte uitmaakt voor R.P. E.E., verblijvend te Turkije Na de tenlastelegging D als volgt te hebben verbeterd: “op enigerlei wijze eens anders ontucht te hebben geëxploiteerd, met de omstandigheid dat: - het misdrijf is gepleegd door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon in verkeert ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, - het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang; - het misdrijf, een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een criminele organisatie betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet Namelijk: 1. de eerste (P.O.) 1.1 tussen 1 maart 2010 en 11 juni 2011, E.E.; 1.2 tussen 1 januari 2007 en 11 juni 2011, De zich noemende M.B. 2. de eerste (P.O. en de tweede (N.A.) als mededader tussen 6 maart 2011 en 11 juni 2011, - A.S. 3. de tweede (N.A.) tussen 1 januari 2007 en 11 juni 2011, 3.1 O.F. in Noorwegen 3.2 O.F. in Spanje 3.3 O.F. in Denemarken 3.4 Een tot op heden onbekend meisje, voorwerp van het gesprek 126062487 dd. 25 april 2011 om 15u59 tussen N.A. en O.P. 31
3.5 G. 3.6 1. Ten aanzien van O.P. (A1/1.1-1.9, A/3.1-3.4, A4/4.1-4.5, A5, D1/1.1-1.2., D2,E1/1.1-4.1, E3, E4/4.1-4.2, H1-2) Spreekt O.P. VRIJ voor de tenlastelegging D1/1.2, Verklaart de overige tenlasteleggingen A1/1.1-1.9, A3/3.1-3.4, A4/4.1-4.5, A5, D1/1.1, D2, E1/1.1.-4.1, E3, E4/4.1-4.2, H1-2 bewezen, Veroordeelt O.P. voor de bewezen tenlasteleggingen vermengd tot: - een gevangenisstraf van ZES JAAR, - een geldboete van 1.000,00 EUR x 5.5 opdeciemen en gebracht op 5.500,00 EUR of een vervangende gevangenisstraf van drie maanden Ontzet O.P. uit de rechten vernoemd in artikel 31 lid 1 SWB gedurende een termijn van VIJF jaar. Verklaart verbeurd - een Mercedes ML320 met Duitse kentekenplaat (…) (PV 032360/10 karton 1 onderkaft 5) als voorwerp dat heeft gediend voor het plegen van bewezen inbreuk van exploitatie in de prostitutie; - de valse paspoorten, die ter griffie werden neergelegd onder de nummers (…) en (…), als voorwerp van het misdrijf omschreven onder de tenlastelegging F1-2. - 12.000,00 EUR als bijzonder vermogensvoordeel voortkomende uit de tenlasteleggingen A1.1 en D1/1.1. Veroordeelt O.P. om het volgende te betalen: - een bedrag van 25 euro, verhoogd met de opdeciemen, en gebracht op 150,00 EUR als bijdrage Ian het bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers en occasionele redders - een vaste geïndexeerde vergoeding, van 32,27 EUR bij toepassing van het K.B. van 28 december 1950. Veroordeelt O.P. tot 6/15den van de gerechtskosten die worden begroot op 18857,30EUR en tot de kosten van de gerechtelijk psychiatrische expertise, thans niet begroot; 2. Ten aanzien van N.A.( A2/2.1-2.4,A3/3.1-3.4, B1, C1, D2, D3/3.1-3.5E2/2.1-2.5, E3) Verklaart de telastleggingen A2/2.1-2.4, A3/3.1-3/4, B1, C1, D2, D3/3.1-3.5, E3 bewezen, 32
Veroordeelt N.A. voor bewezen tenlasteleggingen vermengd - een gevangenisstraf van VIJF JAAR, en - een geldboete van 1.000,00 EUR x 5.5 opdeciemen or gebracht op 5.500,00 EUR, of een vervangende gevangenisstraf van drie maanden Ontzet N.A. uit de rechten vernoemd in artikel 31 lid 1 SWB gedurende een termijn van VIJF jaar. Verklaart verbeurd als bijzonder vermogensvoordeel 29.000,00 EUR. voortkomende uit de tenlasteleggingen A3/3.1. en B1 en Cl. Veroordeelt N.A. om het volgende te betalen: - een bedrag van 25 euro, verhoogd met de opdeciemen, en gebracht op 150,00 EUR als bijdrage aan bet bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers on occasionele redders - een vaste geïndexeerde vergoeding van 32,27 EUR bij toepassing van het K.B. van 23 december 1950. Veroordeelt N.A. tot 5/15den van de gerechtskosten die worden begroot op 18857,30 EUR. 3. Ten aanzien van A.I. (A4.1.- 4.5., B2, C2, E4/4.1-4.2, F1-4 en G) Spreekt A.I. VRIJ voor de tenlasteleggingen F 1-4 en G, Verklaart de tenlasteleggingen A4/ 4.1-4.5., B2, C2 en E4/4.1-4.2 bewezen Veroordeelt A.I. voor de bewezen tenlasteleggingen vermengd tot: -een gevangenisstraf van VIER JAAR, en - een geldboete van 1.000,00 EUR x 5.5 opdeciemen en gebracht op 5.500,00 EUR of een vervangende gevangenisstraf van drie maanden Ontzet A.I. uit de rechten vernoemd in artikel 31 lid 1 SWB gedurende een termijn van VIJF jaar. Verklaart verbeurd als bijzonder vermogensvoordeel 15,000,00 EUR voortkomend uit de tenlastelegging C1. 33
Veroordeelt A.I. om het volgende te betalen: - een bedrag, van 25 euro, verhoogd met de opdeciemen, en gebracht op 150,00 EUR als bijdrage aan bet bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers en occasionele redders - een vaste geïndexeerde vergoeding van 32,27 EUR bij toepassing van het K.B. van 28 december 1950. Veroordeelt A.I. tot 3/15den van de gerechtskosten die worden begroot op 18857,30 EUR. 4. Ten aanzien R.P. (A5, E5) Verklaart de tenlasteleggingen A5, zoals verbeterd, en E5 bewezen, Veroordeelt R.P. voor de bewezen tenlasteleggingen vermengd tot: -een gevangenisstraf van EEN JAAR, en -een geldboete van 500,00 EUR x 5.5 opdeciemen en gebracht op 2750,00 EUR of een vervangende gevangenisstraf van twee maanden. Ontzet R.P. uit de rechten vernoemd in artikel 31 lid t SWB gedurende een termijn van VIJF jaar. Veroordeelt R.P. om bet volgende te betalen: - een bedrag van 25 euro, verhoogd met de opdeciemen, en gebracht op 1550,00 EUR als bijdrage aan bet bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers en occasionele redders. - con vaste geïndexeerde vergoeding van 32,28 EUR bij toepassing van het K.B. van 28 december 1950. Veroordeelt R.P. tot 1/15den van de gerechtskosten die worden begroot op 188857,30 EUR, Houdt de burgerlijke belangen aan (art. 4 V.T. Wsv) OP BURGERLIJK GEBIED Neemt akte van de burgerlijke partijstellingen 1. Over de burgerlijke vordering van I.E. Verklaart de burgerlijke vordering I.E., thans minderjarig en vertegenwoordigd door haar voogd mevrouw A.V., als volgt gegrond: 34
Veroordeelt O.P. en N.A. hoofdelijk om aan haar 1,00 EUR schadeloosstelling te betalen, meer de gerechtelijke moratoire intresten aan een wettelijke intrestvoet vanaf heden tot aan de volledige betaling. Veroordeelt O.P. en N.A. hoofdelijk om de rechtsplegingsvergoeding te betalen die wordt begroot op 82,50 EUR. Zegt voor recht dat de voor I.E. bestemde geldsom moet worden geplaatst op een rekening die op naam van de minderjarige wordt geopend en die onbeschikbaar moet blijven tot het tijdstip van de meerderjarigheid van deze minderjarige; 2. Over de burgerlijke vordering van M.B. Verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van de vordering van M.B. tegen A.I. Verklaart de burgerlijke vordering M.B. als volgt gegrond: Veroordeelt O.P. om aan haar 1,00 EUR. schadeloosstelling te betalen, meer de gerechtelijke moratoire interesten aan een wettelijke intrestvoet vanaf heden tot aan de volledige betaling. Veroordeelt O.P. om de rechtsplegingsvergoeding te betalen die wordt begroot op 82,50 EUR 3. Over de burgerlijke vordering van A.S. Verklaart de burgerlijke vordering A.S. als volgt gegrond: Veroordeelt O.P. en N.A. hoofdelijk om aan haar 1,00 EUR schadelosstelling te betalen, meer de gerechtelijke moratoire intresten aan een wettelijke intrestvoet vanaf heden tot aan de volledige betaling. Veroordeelt O.P. en N.A. hoofdelijk om de rechtsplegingvergoeding te betalen die wordt begroot op 82,50EUR. 4. Over de burgerlijke vordering van E.E. Verklaart de burgerlijke vordering van E.E. als volgt gegrond:
35
Veroordeelt O.P. om aan haar 1,00 EUR schadeloosstelling te betalen, meer de gerechtelijke moratoire intresten aan een wettelijke intrestvoet vanaf heden tot aan de volledige betaling. Veroordeelt O.P. om he rechtsplegingsvergoeding te betalen die wordt begroot op 82,50 EUR 5. Over de burgerlijke vordering van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding. Verklaart de burgerlijke vordering als volgt gegrond: Veroordeelt O.P., N.A., A.I. en R.P. hoofdelijk om 1,00 EUR schadeloosstelling te betalen, meer de gerechtelijke moratoire intresten aan een wettelijke intrestvoet vanaf heden tot aan he volledige betaling. Veroordeelt O.P., N.A., A.I. en R.P om de rechtsplegingsvergoeding te betalen die wordt begroot op 82,50 EUR. 6. Over de burgerlijke vordering van de vzw PAYOKE Verklaart de burgerlijke vordering de vzw Payoke als volgt gegrond: Veroordeelt O.P., N.A., A.I. en R.P hoofdelijk om 1,00 EUR schadeloosstelling te betalen, meer de gerechtelijke moratoire intresten aan een wettelijke intrestvoet vanaf heden tot aan de volledige betaling. Veroordeelt O.P., N.A., A.I. en R.P om de rechtsplegingsvergoeding te betalen die wordt begroot op 82.50 EUR. Aldus gewezen door: Mevr. V.E. rechter, dienstdoend voorzitter M. V.K. rechter M. V.L. plaatsvervangend rechter en in openbare terechtzitting uitgesproken op 24 februari 2012 door: V.E. rechter d.d. voorzitter, E.R. griffier in aanwezigheid van: M.V. substituut procureur des Konings. 36