CORRECTIONELE RECHTBANK VAN DENDERMONDE 12 AUGUSTUS 2003, VAK.K.
De Rechtbank van Eerste Aanleg te DENDERMONDE vakantie kamer, rechtdoende in strafzaken, heeft in haar openbare terechtzitting van 12 augustus 2003 het hiernavolgend VONNIS gewezen: (…) IN DE ZAAK VAN HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN: 1) S. A., (…) van Joegoslavische nationaliteit ( Servië-Montenegro) , alias A. N., (…) van Albanese nationaliteit. (…) 2) S. M. (…), van Albanese nationaliteit, (…) 3) M.E., (…), van Albanese nationaliteit en volgens het inlichtingenbulletin van Joegoslavische nationaliteit ( Servië-Montenegro). (…) 4) S.V., (…), van Albanese nationaliteit. (…) 5) S. L., geboren te (…) ( Albanië) (…), van Belgische nationaliteit. 6) A. V., geboren te (…) (Turkije) (…), van Belgische nationaliteit. 7) R. H., geboren te Istanbul (Turkije) (…), van Belgische nationaliteit. 8) P. P., (…), van Albanese nationaliteit. 10) P. F., (…), van Albanese nationaliteit. 11) C. O., (…), van Albanese nationaliteit. 12) C.A., (…), van Albanese nationaliteit. 13) T. A., (…) van Albanese nationaliteit, 14) K. I.,(…) van Joegoslavische nationaliteit (Servië-Montenegro). 15) D. K., (…), van Albanese nationaliteit. 17) L. G., (…), volgens verklaring van Albanese nationaliteit en volgens het inlichtingen bulletin van Joegoslavische nationaliteit ( Servië-Montenegro). 18) R. N., (…), van Albanese nationaliteit 19) H. A., (…), van Albanese nationaliteit.
1
20) S. K., (…) wonende te (…) ( Italië) (…), van Albanese nationaliteit. 21) L. M., (…), van Albanese nationaliteit, 22) L. O., (…), van Albanese nationaliteit. 23) M.N., (…), van Albanese nationaliteit (volgens het inlichtingenbulletin van Joegoslavische nationaliteit - Servië-Montenegro). 24) M. D., (…), van Albanese nationaliteit. 25) R. Y., geboren te (…) ( Albanië) (…) volgens verklaring wonende/verblijvende te (…) (Italië), (…), van Albanese nationaliteit. 28) S. A., geboren te (…) ( Albanië) In verdenkinggesteld wegens: (…) De eerste tot en met de achtste, de tiende tot en met de vijftiende: de zeventiende tot en met de vijfentwintigste en de achtentwintigste. De eerste vanaf 1 juli 2001 en de elfde vanaf 31 juli 2001: (…) A. Bij inbreuk op artikel 77bis, §§ 1, 2, 3, 4 en 5 en artikel 80 van de wet van 15 december 1980 (…) met de omstandigheid dat van die activiteit een gewoonte werd gemaakt en dat het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betrof, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon had of niet. B. bij inbreuk op de artikel 77 alinea l en alinea 2 en artikel 80 van de wet van 15 december 1980 (…) C. Wetens en willens deel te hebben uitgemaakt van een criminele organisatie, zijnde een gestructureerde vereniging van meer dan twee personen, die duurt in tijd, met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden of wanbedrijven, strafbaar met een gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf, om direct of indirect vermogensvoordelen te verkrijgen, met gebruikmaking van intimidatie, bedreiging, geweld, listige kunstgrepen of corruptie, of met aanwending van commerciële of andere structuren om het plegen van misdrijven te verbergen of te vergemakkelijken, ook al had hij niet de bedoeling een misdrijf te plegen in het raam. van die organisatie of daaraan deel te nemen op één van de wijzen bedoeld in de artikelen 66 en volgende van het strafwetboek Waarbij zich hebben gevoegd als burgerlijke partijen: 1) vóór de onderzoeksrechter d.d. 10.03.2003: het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Bestrijding van Racisme, (…) 2) de V.Z.W. PAG-ASA,
2
(…) 2. Ten gronde: 2.1. Stelling van de verdediging: De meeste beklaagden betwisten het hen ten laste gelegde en vragen de vrijspraak. Verder wordt er gesteld dat er geen sprake kan zijn van een inbreuk op artikel 77bis van de wet van 15 december 1980. (tenlastelegging A) Hoogstens kan er sprake zijn van een inbreuk op artikel 77 (tenlastelegging B) van voornoemde wet, met alle gevolgen van dien wat betreft het gevoerde onderzoek, inzonderheid de nietigheid van bepaalde onderzoeksmaatregelen gezien deze enkel wettelijk gerechtvaardigd waren voor zover de tenlastelegging A zou zijn bewezen .. Er wordt kritiek uitgeoefend op de ter zake geldende wetgeving die geen onderscheid maakt tussen mensensmokkel en mensenhandel. Volgens de verdediging gaat het hier ten hoogste om mensensmokkel, terwijl artikel 77bis betrekking heeft op mensenhandel; m.a.w. de uitbuiting/exploitatie (bijvoorbeeld in de prostitutie) van illegalen, die met dat doel, onder valse voorwendsels naar België worden gelokt. Volgens de verdediging is dit niet het geval wanneer het om smokkelaars gaat die mensen op eigen verzoek transporteren. Er kan dan ook in dergelijk geval geen sprake zijn van list, bedreiging, geweld of misbruik van een precaire situatie. (art. 77bis, § 1) Er wordt verwezen naar een op til zijnde wijziging van de wetgeving ter zake. Ook de tenlastelegging C, met name de criminele organisatie, wordt betwist. 2.2. Analyse van het strafdossier in het algemeen: Om de gegrondheid van de tenlasteleggingen te kunnen beoordelen is het noodzakelijk een analyse te maken van de feitelijke vaststellingen, zoals deze blijken uit het strafdossier. Vooreerst lijkt het belangrijk om uitvoerig te citeren uit de verklaring van één van de d.d. 30 december 2002 opgepakte illegalen, die, na lang aarzelen, de waarheid wenste te vertellen. Zijn verklaring werd bevestigd door de illegaal die samen met hem het hele gebeuren meemaakte ... Aldus verklaarde M. H. (…) bij een tweede verhoor o.a.: "( ... ) De mensensmokkelaars hadden ons met de dood bedreigd indien ik iets zou vertellen aan de politiediensten. Het is zo dat ik reeds 5 maanden verblijf in het opvangcentrum te St-Niklaas. Ik werd naar daar verwezen toen ik asiel heb aangevraagd bij de dienst vreemdelingenzaken. Momenteel loopt mijn procedure nog steeds. ( ... ) Ik ben in St.-Niklaas in contact gekomen met andere Albanezen. Bepaalde Albanezen hebben zodanig op me ingepraat dat ik de stap genomen heb om naar Groot-Brittannië door te reizen. Ik ben in contact gekomen met een Albanees, die wij aanspreken als E.. Hij kan er voor zorgen dat illegalen in Engeland geraken. E. kon me contacteren in het centrum, via het telefoonnummer (…). Er was afgesproken dat er 750 euro op voorhand diende betaald te worden. (…) Ik heb u de ganse waarheid vertele!. Ik heb wel schrik voor represailles, want die mensensmokkelaars deinzen er niet voor terug om iemand te vermoorden. Ze zijn allen gewapend. Dat heb ik gehoord in de café, toen die ruzie daar bezig was." (Deel I, stukken 95 e.v.). 3
Uit voornoemde verklaring blijkt dat rnensensmokke]aars de opvangcentrums infiltreren en de illegalen trachten te overtuigen om naar Groot-Brittannië te gaan. Het is dus duidelijk dat mensensmokkelaars zelf op zoek gaan naar "cliënteel" voor hun lonende activiteit. (…) Uit de verklaringen van de (…) op de parkings te Wetteren en Drongen aangetroffen illegalen blijkt dat het om een internationaal netwerk van mensensmokkelaars gaat. Terzake is de verklaring van één van de aangetroffen illegalen relevant. (…) verklaarde o.a.: “( ... ) Bij mijn aankomst in Griekenland heb ik een aankomststempel gekregen in mijn paspoort. Ik heb geen visum gekregen. Het dokurnent in mijn paspoort (oranje kleur) is een arbeidskaart afgeleverd aan een Albanees die in Griekenland werkt. Zodoende kan ik zonder visum en enkel met een inreisstempel Griekenland binnengeraken. Dit dokument is evenwel een vals dokument en is in het pakket inbegrepen. Met pakket bedoel ik de reis tot in Engeland. Voor de trip Albanië - Engeland heb ik 6500 Amerikaanse dollars betaald. Deze som heb ik betaald in Albanië. Ik weet niet meer aan wie ik betaald heb. Ik ben met die persoon in contact gekomen via andere personen. Deze personen ken ik evenmin. In Griekenland heb ik zes dagen verbleven. Ik heb in Athene in een hotel verbleven. Dit was niet in de som van 6500 dollars inbegrepen. Het hotel heb ik afzonderlijk betaald. Ik heb zolang in Athene verbleven omdat mijn ticket nog niet gekocht was door de smokkelaars. Het ticket was wel in de 6500 dollars inbegrepen. ( ... ) België was de bestemming waar ik gebracht ben door de smokkelaars. Van hieruit zou men mij naar Engeland brengen (… )” Uit de observatie en het afluisteren van gesprekken blijkt dat de mensensmokkelaars en de illegalen inzonderheid verzamelen in de cafés "(…)", "(…)" en "(…)". Overnachting is er mogelijk. Vanuit deze cafés vertrekt men met twee voertuigen; één voertuig waarin de illegalen zitten en één voertuig dat als een soort escorte meerijdt. De illegalen worden op de parkings gedropt. Er wordt gebruik gemaakt van drie parkings langs de E40, meer bepaald deze van Wetteren, Drongen en Jabbeke. Regelmatig worden verschillende transporten na elkaar uitgevoerd. Wanneer alle illegalen aldus op de parkings werden gedropt, komt S. M. ter plaatse om hen in de vrachtwagens te laden of de nodige instructies ter zake te geven. Hij zoekt vrachtwagens die richting Oostende rijden. Met een speciale tang wordt de verzegeling van de laadbak van de vrachtwagen verbroken. De tang ligt verstopt op de parking en blijft daar ook liggen. Tijdens de transporten staan S. M. en M. E. (GSM-nummer …) voortdurend met elkaar in verbinding, Naast het geven van instructies, beschouwt S. M. zich als een belangrijk mensensmokkelaar. Er zijn toeleveranciers en er wordt beroep gedaan op verschillende vervoerders, die de illegalen naar de parkings moeten brengen.
4
Uit gegevens met betrekking tot de relevante geregistreerde telefoongesprekken gedurende de periode van de tap op het GSM-nummer (…) van S. M. blijkt dat het om een gigantische mensensmokkel gaat en er bijna dagelijks verschillende transporten doorgaan, m.a.w. het overbrengen van illegalen naar de parkings om hen aldaar te verstoppen in vrachtwagens. (…) Voor het verstoppen van de illegalen in een vrachtwagen richting Engeland wordt tot 3.000 Euro gevraagd per persoon. Dit is het bedrag dat gevraagd wordt als de bestuurder van de vrachtwagen op de hoogte is. De bestuurder van de vrachtwagen ontvangt dan een deel. Dit zijn de zgn. transporten met "garantie". Wat de hoegrootheid van de prijs betreft wordt er nog een onderscheid gemaakt tussen "goeien" (o.a. Albanezen) en "zwartgaten" . (…) In een telefoongesprek d.d. 07/02/03 schept S.M. tegen zijn broer op over zijn verdiensten, met name 5.000 Euro per nacht. 2.3. Beoordeling door de rechtbank in het kader van de voorziene tenlasteleggingen: 2.3.1. Met betrekking tot het legaliteitsbeginsel betreffende de artikelen 77 en 77bis van de Wet van 15 december 1980: (…) Het belangrijk onderscheid tussen de bepalingen van artikel 77 en 77bis van de Wet van 15 december 1980 is gelegen in de manier waarop is tussengekomen op de binnenkomst, het verblijf of het doorreizen van een vreemdeling (legaal of illegaal). In artikel 77bis, § I, van de Wet van 15 december 1980 is er duidelijk een onaanvaardbare onvrijheid aanwezig of wordt deze verondersteld. Er is sprake van list, geweld, bedreiging, dwang of misbruik van een precaire toestand. De dader van het misdrijf moet bewust hebben gehandeld met het doel de wettelijke regels te omzeilen. (…) Het essentieel onderscheid tussen de bepalingen van artikel 77 en artikel 77bis van de Wet van 15 december 1980 is dus, zoals reeds werd aangehaald, gelegen in de wijze waarop de toegang tot het grondgebied, het verblijf of het doorreizen werd bewerkstelligd door de daders van het misdrijf. Het is de taak van de bodemrechter om de gedragingen van de beklaagden, zoals deze blijken uit de gegevens van het strafdossier en het onderzoek ter terechtzitting, te toetsen aan de duidelijke bepalingen van de wet die in voege is op het ogenblik van de feiten.
5
Het staat onbetwistbaar vast dat het hier gaat om een goed georganiseerde gigantische internationale mensensmokkel naar Groot-Brittannië van illegalen met uiteenlopende nationaliteit. Er zijn o.a. overvloedige kontakten en leveringen vanuit Albanië en Italië naar België toe. De taak die is toebedeeld aan de in België werkzaam zijnde tak van de bende is van essentieel belang met het oog op de uiteindelijke eindbestemming van de illegalen die o.a. vanuit Albanië en Italië worden aangebracht. Elke avond en nacht worden er vanuit Brussel van tien tot twintig illegalen en meer op verschillende parkings langs de E40 gedropt en in vrachtwagens, met hopelijk eindbestemming Groot-Brittannië, gestopt. Er is duidelijk sprake van leiding en coördinatie. Er wordt samengekomen in herbergen. Er wordt beroep gedaan op verschillende vervoerders. Op de parkings zijn verschillende personen van de bende gelijktijdig aanwezig en staan met elkaar in verbinding bij middel van hun GSM. De werkwijze, zoals deze duidelijk tot uiting komt uit onder meer de telefoontap, kan als volgt worden samengevat: De illegalen die zij op de parkings dienen te droppen met de bedoeling dat deze in Engeland zouden terechtkomen, worden door een "aanbrenger" aangemeld bij S.M.. Er wordt hierbij onderhandeld over de prijs, over de wijze en het tijdstip van transport, over de plaats waar de illegalen tijdelijk dienen ondergebracht, enz. Vervolgens worden instructies gegeven aan de chauffeurs die ze naar de parkings moeten brengen. Hierbij worden regelmatig opnieuw afspraken gemaakt over tijdstippen, plaatsen, enz. Met betrekking tot de eigenlijke uitvoering worden onderling ook afspraken gemaakt over de beschikbare voertuigen, hoeveel illegalen per voertuig, waar de voertuigen moeten worden geplaatst, de voorzorgen die dienen te worden genomen in geval van politionele tussenkomst, vluchtroutes of andere te volgen routes bij eventueel gevaar. Tijdens de uitvoering van de transporten naar de parkings staan de leden van de bende onder1ing in contact met elkaar via hun GSM. Er worden gegevens uitgewisseld met betrekking tot de op de parkings aanwezige vrachtwagens, de keuze van de vrachtwagens, de wijze waarop de illegalen in de vrachtwagens dienen te worden gestopt, het aantal illegalen per vrachtwagen waarbij rekening wordt gehouden, naargelang de beschikbare ruimte in de vrachtwagen, met de grootte van de personen en hun hoeveelheid bagage. Albanezen krijgen een voorkeursbehandeling. Er zijn de zogenaamde gegarandeerde zendingen, m.a.w. zendingen waarbij de vrachtwagenchauffeur op de hoogte is en tegen betaling meewerkt. Voor de gegarandeerde zendingenclient tot 3.000 euro en meer per persoon te worden betaald. Uit het strafonderzoek is gebleken dat de in België opererende tak van de bende de illegalen toegeleverd krijgt, doch dat deze tak van de bende zelf ook op zoek gaat naar "cliënteel" door in de opvangcentrums te infiltreren en aldaar illegalen te trachten te overtuigen om naar Groot-Brittannië te gaan. De activiteiten van de in België werkzaam zijnde tak van de bende zijn zeer lonend. De gemiddelde prijs om een persoon vanuit Brussel naar een parking op de E40 te brengen en aldaar in een vrachtwagen te stoppen bedraagt 750 euro. Wanneer er per avond tussen de tien à twintig illegalen naar de parkings worden gebracht kan men niet anders dan besluiten dat deze activiteiten een enorm geldgewin opleveren. Het geld wordt o.a. naar
6
Albanië versluisd. In een via de tap opgevangen gesprek zegt S.M. dat hij 5.000 euro per avond verdient. De verdediging stelt dat artikel 77bis hier niet van toepassing is, gezien er geen sprake is van de in § 1 opgesomde elementen, m.a. w. dat er geen sprake is van listige kunstgrepen, geweld, bedreiging of enige vorm van dwang en er evenmin sprake is misbruik van een bijzondere kwetsbare positie. Volgens de verdediging gaat het hier enkel om het helpen realiseren van de droom van vele illegalen die naar Groot-Brittannië wensen te gaan, doch die niet in staat zijn om dit zelf te doen. Zij treden als het ware op als reisorganisator voor die illegalen. Zij buiten de illegalen niet uit via zwartwerk. Zij stellen de illegalen niet te werk in de prostitutie. Ze zijn geen verfoeilijke mensenhandelaars. Dat dergelijkemensensmokkelaars eigenlijk een standbeeld verdienen werd nog juist niet gezegd. De verdediging spreekt tevens van een "krakkemikkig" onderzoek. De rechtbank heeft een totaa! andere beoordeling over de activiteiten die door de bende mensensmokkelaars in dit dossier werden ontwikkeld, evenals over het gevoerde onderzoek. Bij het analyseren van het overzichtelijk strafdossier stelt de rechtbank vast dat, rekening houdende met hun mogelijkheden en de beperkingen inzake fiscaal en internationaal onderzoek, de bevoegde politiediensten en magistraten, binnen een korte termijn, eenzeer goed onderzoek hebben gevoerd en deskundig hebben gebruik gemaakt van bepaalde bijzondere opsporingsmethodes. Het belang van deze bijzondere opsporingsmethodes in de strijd tegen de zware criminaliteit is in dit onderzoek nogmaals afdoende aangetoond. Het is duidelijk dat de illegalen die op transport worden gezet richting Groot-Brittannië doorgaans reeds sukkelaars zijn, die omwille van hun zwakke en soms hopeloze situatie in hun land van herkomst gemakkelijk te overtuigen zijn met verhalen over het zgn. beloofde Land, in dit geval GrootBrittannië. Het is duidelijk dat dergelijke verhalen zelf worden in de hand gewerkt door deze internationale bende, die er gewoon een land uitzoekt dat qua wetgeving of gebrek aan wetgeving het meest interessant lijkt om illegalen te droppen. Zij trachten met de nodige propaganda zoveel mogelijk illegalen te ronselen en te transporteren om hieraan zoveel mogelijk geld te verdienen; Het is dan ook spijtig te noemen dat de bevoegde autoriteiten geen ernstige en realistische tegenpropaganda voeren en dat er binnen Europa met betrekking tot deze mensonwaardige problematiek geen eenduidigheid bestaat in de wetgeving en het gevoerde beleid. Men dient zich minstens de vraag te stellen hoe het komt dat vanuit verschillende Europese landen jaarlijks massa's illegalen in Groot-Brittannië worden gedropt en op welke wijze aan deze situatie daadwerkelijk een halt kan worden toegeroepen? Het komt trouwens de rechtbank onbegrijpelijk voor hoe dat het mogelijk is dat mensen(smokkel)handelaars blijvend kunnen profiteren van een wetgeving of gebrek aan wetgeving in een bepaald land om hun criminele praktijken rustig verder te ontplooien. In plaats van de oorzaken weg te werken dienen thans de politiediensten ontzettend veel tijd te steken in het patrouilleren op parkings, het oppakken van illegalen en het ontrafelen van de bendes. Het is dweilen met de kraan open en totaal contraproductief in de strijd tegen de criminaliteit. De bende mensensmokkelaars waarvan sprake in dit dossier buiten eerst zelf de illegalen uit door de enorme bedragen die worden gevraagd voor enerzijds de reis naar Brussel en de bij horende valse
7
papieren en anderzijds voor het transport van Brussel naar de parkings op de E40. Heel wat illegalen bereiken Groot-Brittannië niet en geraken in een ander land in de illegaliteit omwille van hun berooide en onwettige administratieve toestand. Zij zijn een gemakkelijke prooi voor uitbuiting (zwartwerk tegen een hongerloon) of komen in de criminaliteit terecht (ideale prooien om gebruikt te worden in o.a. internationale criminele benden). De illegalen die uiteindelijk toch in Groot-Brittannië geraken komen daar eveneens berooid toe, doorgaans nog met een schuld tegenover hen die hun reis betaalden. De wetgeving of gebrek aan wetgeving. aldaar biedt hen niet de minste bescherming, zodat zij een geschikte prooi zijn voor verdere uitbuiting, mede het gevolg van hun precaire administratieve toestand en in de hand gewerkt door de in Groot-Brittannië ter zake fingerende wetgeving die de uitbuiting van dergelijke gedropte illegalen in de hand werkt. Samengevat: Deze internationale bende mensensmokkelaars, die uit puur geldgewin gebruik maakt van de zwakke en precaire positie van hun slachtoffers om hen, door het ophangen van een niet realistisch beeld (listige kunstgrepen), van een reis naar het zgn. "Beloofde Land" te overtuigen, werkt aldus, na deze mensen zelf reeds te hebben uitgebuit, de verdere illegaliteit (gemakkelijke prooi voor criminele organisaties) en/of uitbuiting (o.a. via de prostitutie of het onbeschermd werken tegen een hongerloon) in de hand. Dergelijke mensensmokkelaars werken niet alleen de mensenhandel in de hand, zij dienen zelf ook te worden aanzien als werkelijke mensenhandelaars, die van de zwakke en precaire positie van hun slachtoffers profiteren om hen uit te buiten en met dat doel een zo groot mogelijk "cliënteel" trachten te ronselen. Gegeven wat voorafgaat bestaat er niet de minste twijfel over het bewezen zijn van de tenlasteleggingen A. Gezien de rechtbank de tenlastelegging A als bewezen acht, dienen de beklaagden te worden vrijgesproken voor de tenlastelegging B. 2.3.2. Met betrekking tot de tenlastelegging C: Uit de elementen hierboven weergegeven onder 2.3.1. met betrekking tot de tenlastelegging A blijkt eveneens het bewezen zijn van de tenlastelegging C. Het gaat om een gestructureerde vereniging van meer dan twee personen, die duurt in de tijd, met als doel, via mensen(handel)smokkel, groot geldgewin te realiseren. Het aspect van onderling overleg blijkt duidelijk uit de telefoontaps. Het aspect van intimidatie en bedreiging blijkt uit verschillende verklaringen van illegalen. Hierbij kan worden verwezen naar het basisfeit waar één van de geïntercepteerde illegalen verklaarde dat vóór het transport instructies gegeven werden door één van de smokkelaars. Hierbij werd gezegd dat ze niets mochten zeggen in geval ze door de politie zouden opgepakt worden want anders zou men hen weten te vinden waarbij bovendien letterlijk gesteld werd: "mijn mes zit al in mijn zakken ". Onderschepte illegalen deelden mee dat hen gezegd werd valse elementen te verschaffen over bijvoorbeeld het voertuig waarmee ze naar de parking gebracht werden
8
Een onderschepte illegaal verklaarde o.a.: "Ik heb wel schrik voor represailles want die mensensmokkelaars deinzen er niet voor terug om iemand te vermoorden. Ze zijn allen gewapend. Dat heb ik gehoord in het café toen die ruzie daar bezig was." Tijdens de huiszoeking bij S. werd onder meer een verweervuurwapen aangetroffen dat geladen en gewapend was. Uit de telefoontap blijkt dat S. betrokken was bij een schietincident. Er werd o.a. met de aanbrengers onderhandeld en fel gediscussieerd, tot zelfs ruzie gemaakt, over de prijs en de wijze van betaling. Er werd gebruik gemaakt van commerciële of andere structuren om het plegen van feiten te verbergen of te vergemakkelijken. Grote delen van de inkomsten werden naar het buitenland, inzonderheid Albanië, versast. Er werd o.a. gebruik gemaakt van vrachtwagens en ferrymaatschappijen om de illegalen in Engeland te krijgen en van reguliere transportmaatschappijen (vliegtuigtrein) voor transporten van illegalen. 2.4. De beoordeling door de rechtbank per beklaagde: Het is niet vereist dat iedere medebeklaagde van iedere vluchteling persoonlijk geld heeft ontvangen. Om zich plichtig te maken aan inbreuk op artikel 77bis, §§ 1,2 en 3 van de Wet van 15 december 1980 (Vreemdelingenwet) volstaat het feit dat men rechtstreeks of via een tussenpersoon zijn medewerking verleent en deelneemt aan een organisatie die er de gewoonte van maakt om de bedenkelijke situatie waarin vluchtelingen verkeren te misbruiken. Om van daderschap te kunnen worden beschuldigd is evenmin vereist dat iedere beklaagde aan elk transport heeft deelgenomen. (…) 3. Met betrekking tot de strafmaat: 3.1. Algemeen: (…) Zij werken de verdere uitbuiting van hen die op zoek zijn naar betere leefomstandigheden in de hand en zorgen er voor dat zij ten prooi vallen van andere niets ontziende mensenhandelaars of profiteurs, die hen via prostitutie of zwartwerk verder uitbuiten. Naast de onmiskenbare negatieve fiscale gevolgen voor de schatkist en de eerlijke belastingbetaler, is er tevens een negatief economisch impact. De concurrentie positie van de werkgevers (handelaars), die wel hun personeel correct inschrijven en officieel laten werken tegen een normaal loon, wordt geschaad. Ook de arbeidsmarkt wordt verstoord. Werkloosheid wordt in de hand gewerkt. Het asiel- en vreemdelingenbeleid wordt ondergraven .. Dergelijke mensen(smokkel)handelaars creëren tevens de ideale doelgroep waarbinnen (internationale) criminele organisaties (bendes) rekruteren.
9
(…) 3.2 De straftoemeting per beklaagde: Algemeen: De straftoemeting moet telkens en ten aanzien van iedere beklaagde worden bepaald gelet op de aard en de objectieve ernst van de bewezen verklaarde feiten, de begeleidende omstandigheden en de persoonlijkheid van de beklaagde zoals die blijkt uit het strafrechtelijk verleden, de gezinstoestand en de arbeidssituatie voor zover bekend. Bij de concrete individuele straf toemeting dient in huidig dossier grosso modo een onderscheid gemaakt te worden tussen vier groepen van betrokkenen, met telkens specifieke taken, waarbij er uiteraard soms sprake van overlapping kan zijn. Het volgende onderscheid kan worden gemaakt: 1. de organisators: Deze schuldig bevonden beklaagden staan duidelijk aan de top van de organisatie. Zij onderhouden de contacten met de aanbrengers van de te vertransporteren 'illegalen', komen ter plaatse op de parkings en zorgen voor de coördinatie, doen de betalingen van de handlangers, ontvangen - eventueel via tussenpersonen - de 'transportkosten' die betaald worden door de 'illegalen' .... 2. de chauffeurs/handlan!lers op de parkings: Deze schuldig bevonden beklaagden staan in voor het vervoer van de 'illegalen' die met de organisatie een transportcontract hadden afgesloten, naar de parkings op de autosnelwegen, vaak te vertrekken vanaf de 'veilige huizen' of 'safehouses'. Ook doen deze op de parkings vaak het nodige om de 'illegalen' op een vrachtwagen te krijgen. 3. de aanbrengers: Deze schuldig bevonden beklaagden staan in voor het ronselen van de 'illegalen' voor de transporten. Zij gaan daarbij zeer actief te werk en bezoeken o.m. 'illegalen' in de diverse opvangcentra. 4. de uitbaters van de 'safehouses': Deze staan met de uitbating van hun café in voor het creëren van een dekmantel voor een verzamel- en vertrekplaats van de 'illegalen' naar de parkings, op weg naar de transporten. Er is in deze safehouses vaak ook de mogelijkheid om een beperkte groep 'illegalen' te laten overnachten, uiteraard tegen betaling. Elk van deze vier groepen heeft zijn essentieel belang in het kader van de criminele organisatie. Niettemin is het duidelijk dat de.organisators het belangrijkste aandeel hebben. Uiteindelijk gaan zij ook met de grote winsten lopen.
10
De chauffeurs en de aanbrengers kunnen wat betreft aandeel op gelijke voet worden geplaatst, waarbij de rechtbank uiteraard rekening houdend met het individuele aandeel. Vaak wordt er tussen deze functies trouwens een overlapping vastgesteld. Ook zij scheppen grote poen. Onderaan de organisatie staan de uitbaters van de safehouses, die hun bestaande café bewust lieten gebruiken door de organisatie, doch ook actieve medewerking verleenden en hier, op de kap van vaak landgenoten en alleszins medemensen, hun (al dan niet grote) kruimel meenden te moeten meepakken. De hierna bepaalde bestraffingen dienen met het oog op de generale en individuele preventie een duidelijk signaal te zijn dat dergelijke mensonterende misdrijven in onze samenleving niet aanvaard en geduld worden. 3.2.1 In hoofde van S.A.: (eerste beklaagde…) Deze beklaagde wordt omschreven als chauffeur, doch het is duidelijk dat zijn rol en functie binnen de organisatie deze van gewone 'chauffeur' oversteeg. Hij dient dan ook gerekend te worden bij de organisators, onder directe leiding van M. S.. Een strenge bestraffing dringt zich op, waarbij de rechtbank oordeelt dat een hoofdgevangenisstraf van ZEVEN JAREN en een geldboete van TWINTIGDUIZEND (20.000) EUR een duidelijk en passend signaal is. (…) 3.2.2 In hoofde van M. S. (tweede beklaagde…): M. S. is duidelijk de spin in het web van de organisatie. Uiteindelijk kan hij gelinkt worden aan praktisch alle beklaagden. Hij organiseert, delegeert en strijkt de grote winsten op. Hij dient beschouwd te worden als het hoofd van de criminele organisatie. Een bijzonder strenge bestraffing dringt zich op voor deze gewetensloze mensenhandelaar, die mensen als koopwaar beschouwt. De rechtbank verwijst nogmaals naar de wijze waarop deze beklaagde zich uitliet over het probleem dat kinderen kunnen stellen bij de transporten en het feit dat het toedienen van een slaapmiddel als oplossing naar voor werd geschoven. De rechtbank oordeelt dat een hoofdgevangenisstraf van ACHT JAREN en een geldboete van VIJFENTWINTIGDUIZEND (25.000) EUR met het oog op de individuele en generale preventie een passende bestraffing is. (…) 3.2.3 In hoofde van E. M. (derde beklaagde) Deze beklaagde is duidelijk niet enkel chauffeur doch dient, behorend tot de kerngroep van M. S., als een organisator van de mensenhandel te worden beschouwd. Een strenge bestraffing dringt zich ook ten aanzien van hem op, waarbij de rechtbank oordeelt dat een hoofdgevangenisstraf van ZEVEN JAREN en een geldboete van TWINTIGDUIZEND (20.000 EUR) passend is. (…)
11
3.2.4 In hoofde van V. S. (vierde beklaagde) Als uitbater van (…) dient deze beklaagde als een uitbater van een safehouse te worden beschouwd. Een hoofdgevangenisstraf van DRIE JAREN en een geldboete van VIJFDUIZEND (5.000) EUR dient als een duidelijk signaal te worden beschouwd dat iedere schakel in een criminele organisatie zijn belang heeft én niet kan geduld worden. (…) (…) 3.2.8 In hoofde van P. P. (achtste beklaagde) Als uitbater van café (…) dient deze beklaagde als een uitbater van een safehouse te worden beschouwd. Een hoofdgevangenisstraf van DRIE JAREN en een geldboete van VIJFDUIZEND (5.000) EUR dient als een duidelijk signaal te worden beschouwd dat iedere schakel in een criminele organisatie zijn belang heeft én niet kan geduld worden. (…) 3.2.9 In hoofde van F. P. (tiende beklaagde) Deze beklaagde dient als 'chauffeur' te worden beschouwd. Hij stond nauw in contact met M. S. en trad zeer regelmatig op als chauffeur. Een strenge bestraffing dringt zich op, waarbij een hoofdgevangenisstraf van ZES JAREN en een geldboete van VIJFTIENDUIZEND EUR (15.000) EUR met het oog op de algemene en specifieke preventie als een passende straf dient te worden beschouwd. (…) (…) 3.2.14 In hoofde van K. D. (vijftiende beklaagde) K.D. speelde duidelijke een belangrijke rol als 'aanbrenger', zijnde een persoon die illegalen ronselde voor de transporten. Een strenge bestraffing dringt zich op, waarbij de rechtbank oordeelt dat een hoofdgevangenisstraf van ZES JAREN en een geldboete van VIJFTIENDUIZEND (15.000) EUR een duidelijk en passend signaal is .. (…) 3.2.15 G.L. (zeventiende beklaagde) G. L. was zowel aanbrenger als chauffeur. Hij had duidelijk een belangrijke rol binnen de organisatie, doch gaf tijdens zijn verhoren - ondanks gedeeltelijke. bekentenissen - aan dat hij de ernst van de feiten niet voldoende inziet. Het opleggen van een hoofdgevangenisstraf van VIJF JAREN en een geldboete van VIJFTIENDUIZEND( 15.000) EUR zal hem hopelijk tot dit besef te brengen. (…) (…)
12
3.2.21 In hoofde van N. M. (drieëntwintigste beklaagde) Deze beklaagde is aanbrenger vanuit Italië. De gewetenloosheid van de gehele organisatie is, zoals hiervoor aangehaald, duidelijk naar voor gekomen in de gesprekken die deze beklaagde voerde met M. S. en zijn zoon E. M., wanneer zij het 'probleem' van het transport van kinderen bespraken en de oplossing die zij hierbij voor ogen hadden. Een strenge bestraffing dringt zich op, waarbij de rechtbank oordeelt dat een bestraffing van ZES JAREN en een geldboete van VIJFTIEN DUIZEND (15.000) EUR passend is. (…) (…) 3.2.24 In hoofde van A. S. (achtentwintigste beklaagde) Deze beklaagde dient duidelijk gelinkt te worden aan zijn neef en spilfiguur M. S.. Hij kan als organisator worden omschreven, behorend tot de kern groep van M. S. Aldus dringt een zeer strenge bestraffing op, waarbij de rechtbank oordeelt dat een hoofdgevangenisstraf van ZEVEN JAREN en een geldboete van TWINTIGDUIZEND (20.000) EUR passend is. (…) (…) 5. Op burgerlijk gebied: 5.1. Wat betreft de burgerlijke partij "Het CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN BESTRIJDING VAN RACISME": De veroordeling van de beklaagden wordt gevorderd om principieel één euro provisie te betalen aan de burgerlijke partij. Als instelling van openbaar nut en overeenkomstig artikel 11, § 5, van de Wet van 13 april 1995 is de burgerlijke partij bevoegd om in rechte op te treden in alJe rechtsgeschillen waartoe de toepassing van de Wet houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie aanleiding kan geven. Het CENTRUM kan zich burgerlijke partij stellen voor het nadeel dat berokkend werd aan de doelstellingen die zij nastreeft, met name de strijd tegen de mensenhandel stimuleren en coördineren en het beleid van de Regering over deze problematiek opvolgen. Gegeven wat werd uiteengezet op strafgebied,bestaat er niet de minste twijfel dat de doelstellingen van het CENTRUM manifest werden geschonden en de vordering principieel gegrond is. Gelet op het feit dat één euro provisie wordt gevorderd, kan dit bedrag worden toegekend. Derhalve wordt aan de burgerlijke partij een onbenoemde provisie van één euro toegekend lastens de beklaagden, met uitzondering van de dertiende beklaagde tegenover wie de vordering als ongegrond dient te worden afgewezen, gelet op de tussen te komen vrijspraak.
13
5.2. Wat betreft de burgerlijke partij de VZW PAG-ASA: Deze burgerlijke partij vordert de solidaire, minstens in solidum, veroordeling van de beklaagden tot het betalen aan de burgerlijke partij van 1 euro. Deze burgerlijke partij is bij Koninklijk besluit d.d. 09 juni 1999 (B.S. 04/09/99) erkend overeenkomstig artikel 11, § 5 van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de pornografie en kan aldus in rechte optreden in alle rechtsgeschillen waartoe de toepassing van deze wet aanleiding geeft. De burgerlijke partij stelt dat zij in het kader van haar doelstellingen (onder meer opvang en begeleiding van slachtoffers van mensenhandel en de strijd tegen de mensenhandel), zich ontfermd heeft over een aantal slachtoffers in dit dossier. De burgerlijke partijstelling is hierop gesteund. Uit vrees voor represailles wensen de slachtoffers anoniem te blijven. Ter terechtzitting werd door de verdediging geargumenteerd dat niet is bewezen dat de burgerlijke partij zich diende te ontfermen over slachtoffers en het al te gemakkelijk is zich op de anonimiteit te beroepen. De rechtbank is van oordeel dat de beweringen van de burgerlijke partij wel degelijk gegrond zijn. Uit de verhoren van de opgepakte illegalen kan wel degelijk worden afgeleid dat sommige van hen een trauma opliepen tengevolge van de onmenselijke behandeling en de bewezen afdreigingpraktijken van deze bende mensenhandelaars. Het is dan ook vrij duidelijk en aanvaardbaar dat de burgerlijke partij de anonimiteit van deze mensen beschermt. (…) Om die redenen, de Rechtbank, recht doende: (…)
14