CORRECTIONELE RECHTBANK TONGEREN, 7 OKTOBER 2010
DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN HET ARRONDISSEMENT TONGEREN, 9 de KAMER, HEEFT HET VOLGEND VONNIS UITGESPROKEN in de zaak van het A. OPENBAAR MINISTERIE EN: B. HET CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING, autonome openbare dienst opgericht bij wet van 15 februari 1993, Koningsstraat 138 te 1000 BRUSSEL, woonstkeuze doende op het adres van haar raadsman Mter. P.Q. te (…); - burgerlijke partij gesteld bij akte verleden door de heer D.M., Onderzoeksrechter te Tongeren d.d. 12 januari 2009 - ter zitting vertegenwoordigd door Mr. Q., advocaat te (…). tegen 1. S.P., geboren te (…) (India) op (…) en wonende te (…). 2. K.S., geboren te (…) (India) op (…) en wonende te (…). 3. S.S., geboren te (…) (India) op (…) en wonende te (…). 4. S.M., geboren te (…) (India) op (…) en wonende te (…). 5. T.M., geboren te (…) op (…) en wonende te (…). 6. B.D., geboren te (…) op (…) en wonende te (…). 7. M.R., geboren te (…) (Pakistan) op (…) en wonende te (…). 8. (…) BVBA, ondernemingsnummer (…), met maatschappelijke zetel gevestigd te (…). 9. (…) VZW, ondernemingsnummer (…), met maatschappelijke zetel gevestigd te (…). De eerste, de derde, de vierde, de vijfde en de zesde: Inverdenkinggesteld van: De tweede, de zevende, de achtste en de negende: Verdacht van: Om de misdaad of het wanbedrijf uitgevoerd te hebben of om aan de uitvoering ervan rechtstreeks medegewerkt te hebben, door enige daad, tot de uitvoering zodanige hulp verleend te hebben dat zonder zijn bijstand het misdrijf niet kon gepleegd worden, om, door giften, beloften, bedreigingen, misbruik van gezag of van macht, misdadige kuiperijen of arglistigheden, dit misdrijf rechtstreeks uitgelokt te hebben, als dader of mededader zoals voorzien door art. 66 van het Strafwetboek. A. De eerste (S.P.), de derde (S.S.), de vierde (S.M.) en de zevende (M.R.): Te (…), bij samenhang te (…), gerechtelijk arrondissement Hasselt, bij samenhang te (…), gerechtelijk arrondissement Turnhout, en bij samenhang elders in het Rijk, meermaals in de periode van 12 oktober
2005 tot 27 juni 2007: Bij inbreuk op artikel 433 quinquies §1,3° Sw, zich schuldig te hebben gemaakt aan mensenhandel, zijnde de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, de wisseling of de overdracht van de controle over hem teneinde deze persoon aan het werk te zetten of te laten aan het werk zetten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid, waarbij zijn toestemming met de voorgenomen of daadwerkelijke uitbuiting van geen belang was, namelijk ten aanzien van een niet nader bepaald aantal Indische onderdanen, minstens: - te (…) op 15 juni 2007 door de tewerkstelling van G.S. - te (…) op 19 juni 2007 door de tewerkstelling van S.A. Met de omstandigheid dat : - het misdrijf werd gepleegd door misbruik te maken van de bijzondere kwetsbare positie waarin de persoon verkeerde ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze had dan zich te1aten misbruiken, - het misdrijf werd gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang - van de betrokken activiteit een gewoonte werd gemaakt. B. De vierde (S.M.), de vijfde (T.M.) en de zesde (B.D.): Te (…) op niet nader bepaalde datum in de periode 1 januari 2005 en 31 december 2005 : Met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, valsheid in handels-, bank of private geschriften te hebben gepleegd, hetzij door valse handtekeningen, hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen, hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk te hebben opgemaakt of door ze achteraf in de akten in te voegen, hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, verklaringen of feiten die deze akten ten doe! hadden op te nemen en vast te stellen, namelijk door bewust een boekhoudkundige verloning toe te kennen van de BVBA (…) aan S.M., terwijl dit in werkelijkheid niet zo was met het bedrieglijk opzet te laten uitschijnen dat S.M. met het bedrieglijk opzet alzo illegaal verworven vermogensvoordelen middels de verrichtingen en handelingen gekwalificeerd als misbruik van vennootschapsgoederen en of andere strafrechtelijke feiten te kunnen witwassen, tevens aangezien zo ondanks het feit dat betrokkene Been officiële inkomsten had en het feit dat hij via zijn betreffende vennootschappen niet over voldoende officiële middelen kon beschikken, toch een hypothecaire lening bekomen kon worden en alzo zijn illegaal verworven vermogensvoordelen middels aflossing der mensualiteiten witgewassen kunnen worden. De stukken als van valsheid beticht neergelegd zijnde ter griffie onder staat nr. (…) der overtuigingsstukken. C. De vierde (S.M.), de vijfde (T.M.) en de zesde (B.D.): Te (…) op niet nader bepaalde datum in de periode van 1 januari 2005 en 31 december 2005: Met hetzelfde bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden gebruik gemaakt te hebben van de valse akte of van het valse stuk wetende dat het vervalst was, namelijk de stukken vermeld sub B. D. Vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld of inkomsten uit de belegde voordelen, - te hebben gekocht, in ruil of om niet te hebben ontvangen, in bezit, bewaring of beheer te hebben genomen ofschoon hij de oorsprong ervan kende of moest kennen, - te hebben omgezet of
overgedragen met de bedoeling de illegale herkomst ervan te verbergen of te verdoezelen of een persoon die betrokken is bij een misdrijf waaruit deze zaken/zaak voortkomen, te helpen ontkomen aan de rechtsgevolgen van zijn daden, - de aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing of eigendom van hierna vermelde zaken, bedoeld in artikel 42,3° van het Strafwetboek, te hebben verheeld of verhuld, ofschoon hij de oorsprong ervan kende of moest kennen, thans ingevolge de wetswijziging d.d. 13.04.2007, gekwalificeerd als volgt: Vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld of inkomsten uit de belegde voordelen, - te hebben gekocht, in ruil of om niet te hebben ontvangen, in bezit, bewaring of beheer te hebben genomen ofschoon hij op het ogenblik van de aanvang van deze handelingen de oorsprong ervan kende of moest kennen, -te hebben omgezet of overgedragen met de bedoeling de illegale herkomst ervan te verbergen of te verdoezelen of een persoon die betrokken is bij een misdrijf waaruit deze zaken/zaak voortkomen, te helpers ontkomen aan de rechtsgevolgen van zijn daden, - de aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing, of eigendom van hierna vermelde zaken, bedoeld in artikel 42,3° van het Strafwetboek, te hebben verheeld of verhuld, ofschoon hij op het ogenblik van de aanvang van deze handelingen de oorsprong ervan kende of moest kennen, namelijk : 1. De eerste (S.P.), de tweede (K.S.), de derde (S.S.) en de vierde (S.M.): a. te (…) en te (…) in de periode van 16 december 1999 tot 11 juni 2009: door de aankoop van een woning gelegen te (…) op 16 december 1999 ten bedrage van 97.223 euro kosten ten bedrage van 5.503 euro inbegrepen en door de afbetaling van de bijhorende hypothecaire lening aangegaan bij de (…) bank voor een bedrag van 91.720 euro met een maandelijkse aflossing van circa 650 euro b. te (…) in de periode van 9 augustus 2006 tot 11 juni 2009 : door de aankoop van twee woningen, gelegen te (…) en (…)op 9 augustus 2006 ten bedrage van 269.550 euro kosten ten bedrage van 24.550 euro inbegrepen en door afbetaling van de hypothecaire lening op 20 jaar ten bedrage van 188.000 euro met een maandelijkse aflossing van 1.198 euro c. te (…) op 26 juni 2007: de inhoud van een brieventas ten bedrage van 10.500 euro aangetroffen tijdens een huiszoeking op 26 juni 2007 2. De negende ((…) VZW): te (…) in de periode van 1 oktober 2005 tot en met 30 oktober 2005, meermaals, hierna vermelde verrichtingen: (…) 3. De derde (S.S.): te (...) op hierna vermelde data : door de volgende bankverrichtingen te hebben gedaan op de hierna vermelde bankrekeningen: (…) 4. De achtste ((…) BVBA):
te (...) op hierna vermelde data : door de volgende bankverrichtingen te hebben gedaan op hierna vermelde bankrekeningen: (…) 5. De vierde (S.M.): Te (...) op hiernavolgende data: door de volgende bankverrichtingen te hebben gedaan op de hierna vermelde bankrekeningen: (…) 6. De vierde (S.M.), de vijfde (T.M.) en de zesde (B.D.): Te (...), bij samenhang te (...), gerechtelijk arrondissement Hasselt, en bij samenhang elders in het Rijk, in de periode van I januari 2005 en 1 januari 2007, op niet nader te bepalen datum: door boekhoudkundig een bedrag van 5.000 euro toe te kennen aan M.S. als verloning in de BVBA (…), gebruik makende van de stukken waarvan sprake sub B en C. E. De eerste (S.P.), de tweede (K.S.), de derde (S.S.) en de vierde (S.M.): Als bestuurders, in feite of in rechte, van burgerlijke en handelsvennootschappen alsook van verenigingen zonder winstoogmerk, met bedrieglijk opzet en voor persoonlijke rechtstreekse of onrechtstreekse doeleinden, gebruik te hebben gemaakt van de goederen of van het krediet van voormelde rechtspersoon, hoewel zij wisten dat zulks op betekenisvolle wijze in het nadee1 was van de vermogensbelangen van deze rechtspersoon of van die van die van de schuldeisers of vennoten, namelijk als bestuurders, in feite of in recht van de VZW GURU (…) en haar schuldeisers en haar leden : 1. te (...) op 9 augustus 2006: door de uitgifte van een cheque ten bedrage van 81.550 euro uitgaande van de VZW (…) ter persoonlijke verrijking te (...) in de periode van 9 augustus 2006 tot op datum van onderhavige vordering, meermaals : door de maandelijkse betaling van 1.198 euro, zijnde her bedrag van het hypothecair krediet op de woningen gelegen te (...) en (…) te hebben afgelost met de gelden van de VZW (…). F. De eerste (S.P.), de tweede (K.S.), de derde (S.S.) en de vierde (S.M.): Ten nadele van VZW (…) en haar schuldeisers en haar leden, goederen, gelden, koopwaren, biljetten, kwijtingen, geschriften van om het even welke aard, die een verbintenis of een schuldbevrijding inhouden of teweegbrengen, en die hem overhandigd zijn onder verplichting om ze terug te geven of ze voor een bepaald doel te gebruiken of aan te wenden, bedrieglijk te hebben verduisterd of verspild, namelijk de hierna volgende gelden te hebben weggemaakt: 1. te (...) op 9 augustus 2006 : door de uitgifte van een cheque ten bedrage van 81.550 euro uitgaande van de VZW (…) ter persoonlijke verrijking 2. te (...), in de periode van 9 augustus 2006 tot 11 juni 2009, meermaals:
door de maandelijkse betaling van 1.198 euro, zijnde het bedrag van het hypothecair krediet op de woningen gelegen te (...) en (…) te hebben afgelost met de gelden van de VZW (...). G. Bij samenhang: Werkgever, aangestelde of lasthebber zijnde, arbeid te hebben doen of laten verrichten door een buitenlandse onderdaan die niet is toegelaten of gemachtigd tot een verblijf in Be1gie van meer dan Brie maanden of tot vestiging zonder daartoe vergunning tot tewerkstelling te hebben verkregen, namelijk: 1. De achtste ((…) BVBA): Bij samenhang te (…), gerechtelijk arrondissement Hasselt op 15 juni 2007 en bij samenhang te (…), gerechtelijk arrondissement Turnhout, op 19 juni 2007: door de tewerkstelling van G.S. te (…) en S.A. te (…) 2. De derde (S.S.) Bij samenhang te (...), gerechtelijk arrondissement Hasselt op 15 juni 2007 en bij samenhang te (…), gerechtelijk arrondissement Turnhout, op 19 juni 2007: door de tewerkstelling van G.S. te (…) en S.A. te (…) 3. De zevende (M.R.): Bij samenhang te (...), gerechtelijk arrondissement Hasselt op 15 juni 2007 en bij samenhang te (…), gerechtelijk arrondissement Turnhout, op 19 juni 2007: door de tewerkstelling van G.S. te (…) en S.A. te (…) H. Werkgever, aangestelde of lasthebber zijnde, verzuimd te hebben bij de indiensttreding de gegevens bedoeld in art. 4 van het Koninklijk Besluit van 5 november 2002, onmiddellijk en uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer zijn prestaties aanvat, mede te delen aan de instelling die belast is met inning van de sociale zekerheidsbijdragen en dit voor volgende werknemers op hierna vermelde data : 1. De achtste ((…) BVBA): Bij samenhang te (...), gerechtelijk arrondissement Hasselt op 15 juni 2007 en bij samenhang te (…), gerechtelijk arrondissement Turnhout, op 19 juni 2007: door de tewerkstelling van G.S. te (…) en S.A. te (…) 2. De derde (S.S.): Bij samenhang te (...), gerechtelijk arrondissement Hasselt op 15 juni 2007 en bij samenhang te (…), gerechtelijk arrondissement Turnhout, op 19 juni 2007: door de tewerkstelling van G.S. te (…) en S.A. te Mol 3. De zevende (M.R.): Bij samenhang te (...), gerechtelijk arrondissement Hasselt op 15 juni 2007 en bij samenhang te (…), gerechtelijk arrondissement Turnhout, op 19 juni 2007: door de tewerkstelling van G.S. te (…) en S.A. te (…) Gezien de beschikking van de Raadkamer van de Rechtbank van eerste aanleg te TONGEREN d.d. 24 november 2009 waarbij hogergenoemden verzonden werden naar de Correctionele Rechtbank.
Gezien het tussenvonnis van 17 juni 2010 houdende aanstelling van lasthebbers ad hoc voor de twee laatste beklaagden. Gehoord in openbare zitting de voordracht van de zaak. Gehoord de burgerlijke partij in haar gezegden vertegenwoordigd door Mr.Q., advocaat te (…). Hij legt ter zitting zijn besluiten neer. Gehoord het Openbaar Ministerie in zijn gezegden, gelet op de nota houdende heromschrijving van de tenlasteleggingen B en D 2 en gelet op de schriftelijke vordering inzake goederen en Nv a arden Gehoord 1ste en 2de beklaagden in hun verdedigingsmiddelen bijgestaan door Mr. G.S., advocaat te (…). Hij legt ter zitting besluiten neer. Hij verzoekt voor beklaagden om het voordeel van de opschorting van uitspraak van veroordeling uit te spreken. Gehoord het Openbaar Ministerie in zijn ongunstig advies. Gehoord 3de en Ode beklaagden in hun verdedigingsmiddelen bijgestaan door Mr. X.B., advocaat te (…). Gehoord 5de en 6de beklaagden in hun verdedigingsmiddelen bijgestaan door Mr. P.H., advocaat te (…). Hij legt besluiten en stukken neer ter zitting. Hij verzoekt voor beklaagden om het voordeel van de opschorting van uitspraak van veroordeling uit te spreken. Gehoord het Openbaar Ministerie in zijn ongunstig advies. Gehoord 7de beklaagde in zijn verdedigingsmiddelen, in persoon aanwezig. Gehoord 8ste beklaagde in haar verdedigingsmiddelen vertegenwoordigd door Mr. T.T., advocaat te (…) en aangesteld als lasthebber ad hoc. Gehoord 9de beklaagde in haar verdedigingsmiddelen vertegenwoordigd door Mr. S.P., advocaat te (…) en aangesteld als lasthebber ad hoc. Allen gebruikten de Nederlandse taal. I. De schuld De tenlastelegging A (economische mensenhandel) is niet bewezen opzichtens eerste, derde, vierde en zevende beklaagden. Mensenhandel veronderstelt een materieel element van werving, vervoer, overbrenging, huisvesting, opvang van een persoon, wisseling of overdracht van de controle over deze persoon. Uit het dossier blijkt enkel met voldoende zekerheid dat G.S. en S.A. tweemaal in juni 2007 aangetroffen werden aan de marktkraam uitgebaat door tweede en derde beklaagden, en dat deze laatsten ook nog andere niet nader geïdentificeerde Indische jongeren illegaal hebben tewerkgesteld.
Deze materiële gedragingen vallen niet onder de begrippen ‘werving, vervoer, overbrenging, huisvesting, opvang van een persoon, wisseling of overdracht van de controle over deze persoon’. Bovendien is niet bewezen dat de tewerkstelling geschiedde in omstandigheden in strijd met de menselijke waardigheid. De omstandigheden van huisvesting van de geïdentificeerde jongeren waren wet mensonwaardig doch het vooronderzoek laat niet toe te besluiten dat beklaagden enig uitstaans hadden met deze huisvesting. Gezien de algehele vrijspraak voor mensenhandel is de rechtbank niet bevoegd om kennis te nemen van de burgerlijke vordering van het CGKR. De tenlastelegging B en C (valsheid in geschrifte en gebruik) dienen als volgt heromschreven te worden; "met het oogmerk om een van de in art. 449 Wetboek van de inkomstenbelasting bedoelde misdrijven te plegen, in openbare geschriften, in handelsgeschriften of in private geschriften valsheid gepleegd te hebben en van een zodanig vervalst geschrift gebruik gemaakt te hebben, namelijk door bewust in de boekhouding van de BVBA (…) een verloning van 5.000,00 FUR ten voordele van vierde beklaagde in te boeken, terwij1 in werkelijkheid geen verloning werd betaald, en dit teneinde een aftrekpost in hoofde van de BVBA te voorzien en alzo haar belastbare grondslag te verminderen". Aldus heromschreven zijn de tenlasteleggingen niet bewezen in hoofde van vierde beklaagde omdat niet met voldoende zekerheid vaststaat dat hij bij ontvangst van de fiche doorhad dat dit stuk vals was en begreep waarom het stuk in werkelijkheid was opgesteld. Aldus heromschreven zijn de tenlasteleggingen wet bewezen in hoofde van vijfde en zesde beklaagden, en werden zij ook ter zitting erkend. De tenlastelegging D 6 (witwassen van voormelde som van 5.000,00 EUR) is niet bewezen daar de som van 5.000,00 EUR toebehoorde aan de BVBA STRAK en uit niets blijkt dat deze som verkregen is uit een misdrijf. De tenlasteleggingen D 3-4-5 (witwassen door contante stortingen op rekeningen op naam van derde, vierde en achtste beklaagden) zijn niet bewezen omdat naar genoegen van recht aannemelijk wordt gemaakt dat de kwestieuze verrichtingen betrekking hebben op de handelsactiviteit van achtste beklaagde, met name de verkoop van textiel op openbare markten, en de onderliggende geldsommen dus geen vermogensvoordelen zijn die verkregen werden uit een misdrijf. De tenlastelegging D 2 (witwassen door negende beklaagde door het in ontvangst nemen van een totaal bedrag van 18.100,00 EUR) is niet bewezen omdat naar genoegen van recht aannemelijk wordt gemaakt dat de Belden die deze beklaagde in ontvangst nam voortvloeien uit giften, en dus geen vermogensvoordelen zijn verkregen uit een misdrijf. De tenlastelegging D 1 a (witwassen door de aankoop van het pand in (…) en door de afbetaling van de bijhorende lening) is niet bewezen omdat naar genoegen van recht aannemelijk wordt gemaakt dat het beperkt bedrag dat in 1999 contant betaald werd uit eigen legale middelen kwam en dat de lening afbetaald wordt met gelden afkomstig uit de verkoop van textiel op openbare markten. De tenlastelegging D 1 b (witwassen door de aankoop van het pand in (…) en door de afbetaling van de bijhorende lening) is niet bewezen. De gelden waarmee een gedeelte van de prijs bij de aankoop werd betaald en de gelden waarmee de maandelijkse aflossingen geschiedden, waren in hun geheel afkomstig van giften van de leden van de (…) gemeenschap, en hadden bijgevolg geen criminele oorsprong.
De tenlastelegging D I c (witwassen door de bewaring in een brieventas van een som van 10.500,00 EUR) is niet bewezen omdat naar genoegen van recht aannemelijk wordt gemaakt dat deze som afkomstig was van de legale verkoop van textielwaren. De tenlasteleggingen E en F (misbruik van vennootschapsgoederen en misbruik van vertrouwen) zijn in hoofde van eerste beklaagde S.P. bewezen door het vooronderzoek en het onderzoek ter terechtzitting. Eerste beklaagde S.P. had in 1999 samen met zijn vrouw en zijn zonen een huis in (…) aangekocht en wist dus hoe in België eigendom wordt verworven. Hij maakt geenszins aannemelijk dat bet in 2006 materieel onmogelijk was om de woning(en) in (…) door de VZW te laten aankopen. Dat de VZW geen lening kon krijgen is onvoldoende bewezen door de summiere en bijna laconieke verklaring van notaris C., en volstaat trouwens op zich niet om aan te tonen dat het niet mogelijk was om de woning(en) op naam van de VZW te zetten. Ofschoon eerste beklaagde S.P. ingevolge zijn verhoren door de politie (en de eerste dateert van 27 juni 2007) doorheeft dat hij met giften aan de VZW gedaan, een persoonlijke aankoop gefinancierd heeft en blijft financieren, heeft hij geen enkel initiatief genomen om de woning(en) in (…) in eigendom aan de VZW over te dragen. Het bedrieglijk opzet blijkt in het bijzonder uit de bij de bank aangetroffen documenten zoals geciteerd op pagina 460 van het bundel XI en uit het feit dat in de officiële jaaraangifte van de VZW voor het belastingjaar 2007 door eerste beklaagde verklaard werd dat de VZW eigenares was van de kwestieuze woning(en). Hiermede poogde eerste beklaagde ten aanzien van de leden van de Raad van bestuur (het zogenaamde comité) en de leden van de VZW de schijn te wekken dat de tempel eigendom was van de VZW, en blijkt naar genoegen van recht dat eerste beklaagde ab initio met bedrieglijk opzet handelde. In hoofde van de overige beklaagden zijn de tenlasteleggingen E en F niet bewezen omdat onvoldoende vaststaat dat deze beklaagden, op het ogenblik van hun beperkte materiële deelname (ondertekening door tweede beklaagde van de aankoopakte en borgstelling van derde en vierde beklaagde bij de leningsakte) wisten dat goederen van de VZW gebruikt werden en giften verduisterd werden. De tenlasteleggingen G en H (sociaal strafrecht) zijn niet bewezen opzichtens zevende beklaagde omdat zijn hoedanigheid van werkgever, aangestelde of lasthebber niet vaststaat. Zij zijn wet bewezen opzichtens derde en achtste beklaagde. Het openbaar ministerie bewijst niet dat de fouten wetens en willens worden gepleegd zodat enkel degene die de zwaarste fout heeft begaan kan veroordeeld worden. Volgens de rechtbank is dit achtste beklaagde. II. De strafmaat Uit hoofde van de bewezen verklaarde tenlasteleggingen E en F wordt eerste beklaagde gelet op de aard en de ernst van de feiten veroordeeld tot een hoofdgevangenisstraf van een EEN JAAR en tot een geldboete van 3.000,00 EUR verhoogd met 45 opdeciemen en alzo gebracht op 16.500,00 EUR of 30 dagen vervangende gevangenisstraf. De feiten zijn te ernstig om beteugeld te worden door een werkstraf.
Hij wordt tevens verbeurd verklaard van de bedragen van 81.550,00 FUR (waarde van de cheque) en van 58.702,00 EUR (totaal van de aflossingen voor de lening voor (…) tot 9 september 2010) of te samen 140.202,00 EUR. Deze sommen zijn zaken verkregen uit de bewezen verklaarde misdrijven sub E en F. Deze zaken worden geraamd in toepassing van art. 43bis lid 2 Sw, dit is bij equivalent. Gelet op zijn beperkt strafregister wordt aan eerste beklaagde de gunst van het uitstel van de volledige gevangenisstraf gegund. Hij wordt vijf jaar op proef gesteld. Voor vijfde beklaagde bestaan er gronden om de opschorting van de uitspraak van de veroordeling te gelasten. Vijfde beklaagde heeft geen strafrechtelijke antecedenten. De openbare orde en de maatschappij zullen voldoende gevrijwaard worden door de maatregel van opschorting. Een toepassing van een sanctie kan bovendien de toekomstmogelijkheden van vijfde beklaagde overdreven in het gedrang brengen. Vijfde beklaagde werd door de rechtbank ingelicht over de draagwijdte van deze maatregel en tevens werd zij gehoord in haar opmerkingen daarover. Vijfde beklaagde heeft ter zitting haar instemming betuigd met de opschorting. Vijfde beklaagde wordt één jaar op proef gesteld. Huidige beslissing staat de latere toepassing van een straf ingeval van nieuwe delinquentie, niet in de weg. Voor zesde beklaagde bestaan er gronden om de opschorting van de uitspraak van de veroordeling te gelasten. Zesde beklaagde heeft een beperkt strafrechtelijk antecedent (verkeer). De openbare orde en de maatschappij zullen voldoende gevrijwaard worden door de maatregel van opschorting. Een toepassing van een sanctie kan bovendien de toekomstmogelijkheden van zesde beklaagde overdreven in het gedrang brengen. Zesde beklaagde werd door de rechtbank ingelicht over de draagwijdte van deze maatregel en tevens werd hij gehoord in zijn opmerkingen daarover. Zesde beklaagde heeft ter zitting zijn instemming betuigd met de opschorting. Zesde beklaagde wordt een jaar op proef gesteld. Huidige beslissing staat de latere toepassing van een straf, ingeval van nieuwe delinquentie, niet in de weg. Uit hoofde van de bewezen verklaarde tenlasteleggingen G en H wordt achtste beklaagde gelet op de aard en de ernst van de feiten veroordeeld tot een geldboete van 6.000,00 EUR verhoogd met 45 opdeciemen en alzo gebracht op 33.000,00 FUR.
III. De kosten van de afluistermaatregelen Deze kosten waren nuttig noch nodig om de bewezen verklaarde tenlasteleggingen aan het licht te brengen en worden ten laste van de Belgische Staat gelegd. Er is trouwens getapt voor witwassen en daarna voor mensensmokkel terwijl deze feiten niet bewezen zijn. Gezien de artikelen: (…) OM DEZE REDENEN De Correctionele Rechtbank, die uitspraak doet op tegenspraak, De rechtbank statuerende op TEGENSPRAAK en in eerste aanleg. Het tussenvonnis van 17 juni 2010 aanvullend, Heromschrijft de tenlastelegging B als volgt met behoud van plaats en tijdsaanduiding; "met het oogmerk om een van de in art. 449 Wetboek van de inkomstenbelasting bedoelde misdrijven te plegen, in openbare geschriften, in handelsgeschriften of in private geschriften valsheid gepleegd te hebben, namelijk door bewust in de boekhouding van de BVBA (…) een verloning van 5,000,00 EUR ten voordele van vierde beklaagde in te boeken, tem-1j' in werkelijkheid geen verloning werd bepaald, en dit teneinde een aftrekpost in hoofde van de BVBA te voorzien en alzo haar belastbare gronds1ag to verminderen" Heromschrijft de tenlastelegging C als volgt met behoud van plaats en tijdsaanduiding; "met het oogmerk om een van de in art. 449 Wetboek bedoelde misdrijven te plegen, gebruik gemaakt te hebben van een vals stuk, namelijk van het stuk vermeld sub B " Verklaart eerste beklaagde S.P. niet schuldig aan de tenlasteleggingen A en D 1 en spreekt hem hiervan vrij. Verklaart eerste beklaagde S.P. schuldig aan de tenlasteleggingen E en F en veroordeelt hem hiervoor samen tot een hoofdgevangenisstraf van EEN jaar en tot een geldboete van 3.000,00 EUR verhoogd met 45 opdeciemen en alzo gebracht op 16.500,00 FUR. Beveelt dat bij gebreke aan betaling binnen de termijn bepaald in art. 40 Sw de geldboete zal mogen vervangen worden door een gevangenisstraf van 30 dagen. Verklaart eerste beklaagde verbeurd van een totaal bedrag van 140.202,00 EUR. Gelast gedurende vijf jaar vanaf heden het uitstel van de tenuitvoerlegging van de volledige gevangenisstraf. Verplicht eerste beklaagde S.P. tevens bij toepassing van artikel 29 van de Wet van 01.08.1985gewijzigd bij de Wet van 22 april 2003 en het K.B. van 19 december 2003 en het K.B. van 31 oktober
2005 tot betaling van een bedrag van 25 euro, vermeerderd met 45 opdeciemes en alzo gebracht op 137.50 cum, bij wijze van bijdrage tot de financiering van het Bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, ingesteld bij artikel 28 van de Wet van 01,08.1985. Legt aan eerste beklaagde S.P. overeenkomstig artikel 91, 2° lid van het K.B. van 28.12.1950, houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken, zoals gewijzigd bij K.B. van 11.12.2001, een vergoeding op van 25 EUR. Verklaart tweede beklaagde K.S. niet schuldig aan de tenlasteleggingen D 1, E en F en spreekt haar hiervan vrij. Verklaart derde beklaagde S.S. niet schuldig aan de tenlasteleggingen A, D 1, D 3, E en F en spreekt hem hiervan vrij. Verklaart derde beklaagde S.S. schuldig aan de tenlasteleggingen G 2 en H 2 doch stelt vast dat hij hiervoor niet kan veroordeeld worden op grond van art. 5 lid 2 Sw. Verklaart vierde beklaagde S.M. niet schuldig aan de tenlasteleggingen A, B (zoals heromschreven), C (zoals heromschreven), D 1, D 5, D 6, E en F en spreekt hem hiervan vrij. Verklaart vijfde beklaagde T.M. niet schuldig aan de tenlastelegging D 6 en spreekt haar hiervan vrij. Verklaart vijfde beklaagde T.M. schuldig aan de tenlasteleggingen B en C zoals heromschreven. Gelast ten voordele van vijfde beklaagde T.M. de opschorting van de uitspraak van de veroordeling gedurende een termijn van een jaar vanaf heden. Legt aan vijfde beklaagde T.M. overeenkomstig artikel 91, 2° lid van het K.B. van 28.12.1950, houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken, zoals gewijzigd bij K.B. van 11.12.2001, een vergoeding op van 25 EUR. Verklaart zesde beklaagde B.D. niet schuldig aan de tenlastelegging D 6 en spreekt hem hiervan vrij. Verklaart zesde beklaagde B.D. schuldig aan de tenlasteleggingen B en C zoals heromschreven. Gelast ten voordele van zesde beklaagde B.D. de opschorting van de uitspraak van de veroordeling gedurende een termijn van een jaar vanaf heden. Legt aan zesde beklaagde B.D. overeenkomstig artikel 91, 2° lid van het K.B. van 28.12.1950, houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken, zoals gewijzigd bij K.B. van 11.12001, een vergoeding op van 25 FUR. Verklaart zevende beklaagde M.R. niet schuldig aan de tenlasteleggingen A, G 3 en H 3 en spreekt hem hiervan vrij. Verklaart achtste beklaagde (…) B.V.B.A. niet schuldig aan de tenlastelegging D 4 en spreekt haar hiervan vrij. Verklaart achtste beklaagde (…) B.V.B.A. schuldig aan de tenlasteleggingen G 1 en H 1 en veroordeelt haar hiervoor tot een geldboete van 6.000,00 EUR verhoogd met 45 opdeciemen en alzo gebracht op 33.000,00 EUR.
Verplicht achtste beklaagde (…) B.V.B.A tevens bij toepassing van artikel 29 van de Wet van 01.08.1985- gewijzigd bij de Wet van 22 april 2003 en het K.B. van 19 december 2003 en het K.B. van 31 oktober 2005 tot betaling van een bedrag van 25 euro, vermeerderd met 45 opdeciemes en alzo gebracht op 137,50 euro, bij wijze van bijdrage tot de financiering van het Bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, ingesteld bij artikel 28 van de Wet van 01.08.1985. Legt aan achtste beklaagde (…) B.V.B.A overeenkomstig artikel 91, 2° lid van het K.B. van 28.12.1950, houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken, zoals gewijzigd bij K.B. van 11.12.2001, een vergoeding op van 25 EUR. Verklaart negende beklaagde (…) V.Z.W. niet schuldig aan de tenlastelegging D 2 en spreekt haar hiervan vrij. Beveelt de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen welke ter griffie werden neergelegd onder nummer (…), (…), (…) en (…) van de overtuigingsstukken, aan hen in wiens handen het beslag gelegd wend. Legt de kosten van de afluistermaatregelen en van de dagstellingen aan de tweede, derde, vierde, zevende en negende beklaagden ten taste van de Belgische Staat. Veroordeelt 1ste beklaagde S.P., 5de beklaagde T.M., 6de beklaagde B.D. en 8ste beklaagde (…) BVBA solidair tot de strafkosten, tot op heden begroot op 121,55 €. Verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van de burgerlijke vordering van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding. Houdt de overige burgerlijke belangen ambtshalve aan. Aldus gewezen door (…), zetelend in deze kamer bij toepassing van art. 76 en 78 Ger. W., aangewezen door mevrouw de eerste voorzitter bij het arbeidshof te Antwerpen. De griffier stelt vast dat Mevr. C.C., rechter, in de onmogelijkheid verkeert om het vonnis te ondertekenen wegens wettelijke verhindering. (art. 785 Ger. W.) Aldus uitgesproken in openbare zitting van de rechtbank te Tongeren, op 7 oktober 2010. Aanwezig: (…)