Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 25 januari 2011
1.
Onderwerp
Advies / conclusie
Opening
Aanwezig: de heer W.H.J. de Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) mevrouw E. van der Vorm (WN) de heer J.P. Verweij (ChristenUnie) mevrouw G.H. van der Nat (PvdA) de heren G.H.J. Weierink, J.L.M.M. Damen en R.D. Woittiez (VVD) de heer N.J.M. Ypma (Bedrijven) mevrouw I.N. Faber (PVDD) de heer P.J.M. Poelmann (dijkgraaf) de heren J.G.M. Reerink en H.A.P. van der Maat (hoogheemraden) de heer E.Th. Meuleman (secretaris) mevrouw C.H. Kemper (notulist, Notuleerservice Nederland) Afwezig met kennisgeving: de heer G.P. Beugelink (hoogheemraad) de heer E.J. Miltenburg (hoogheemraad) de heer H. Schalkwijk (Agrariërs) de heer G.J.P. Jansen (WN) de heer G. van Leeuwen (SGP) mevrouw A. Hiemstra (AWP) de heer J.G.M. Kromwijk (CDA) Afwezig: de heer H.B.G. Ketting (W@I) De voorzitter, de heer Woittiez, opent de vergadering om 19.30 uur en heet iedereen welkom. Voorafgaand aan de vergadering heeft de heer R. Kars, adviseur Muskusrattenbestrijding, een presentatie gehouden over de overdracht muskusrattenbestrijding provincies Noord- en Zuid-Holland. Een afdruk van de dia's is tijdens de vergadering uitgedeeld.
2.
Mededelingen/ ingekomen stukken
Bestuurszaken / 361535
De heer Poelmann geeft een toelichting op de stand van zaken rond het bestuursakkoord. De verwachting is dat op 8 februari 2011 het bestuursakkoord kan worden voorgelegd aan de algemeen besturen van de waterschappen. De bespreking van het bestuursakkoord binnen het algemeen bestuur van De Stichtse Rijnlanden is gepland op donderdag 17 februari 2011. Een uitnodiging hiervoor wordt binnenkort verstuurd. Op 25 februari 2011 zal door de Unie van Waterschappen een besluit over het bestuursakkoord worden genomen. Op vrijdag 4 februari 2011 bestaat er voor de bestuursleden de mogelijkheid om de discussie over de thema's van het bestuursakkoord bij te wonen. Belangrijke thema's zijn onder andere de verkiezingen, de herverdeling van de middelen en, vooral voor De Stichtse Rijnlanden van belang, de overdracht van arealen van Rijkswaterstaat. De heer Poelmann geeft een toelichting op de acties van De Stichtse Rijnlanden rond de hoge waterstand in de afgelopen weken. Hij prijst in dit verband vooral de organisatie die alles perfect onder controle had en die de communicatie uitstekend had geregeld. Tussen de veiligheidsregio en het waterschap was onduidelijk welke organisatie de gemeenten rond de rivier zou moeten informeren. Hierover worden met het oog op de toekomst nog afspraken gemaakt. Ingekomen stukken / ter kennisneming toegestuurd: - Reactie Waterschapshuis op zienswijze De Stichtse Rijnlanden op begroting GR-WH 2011. - Zienswijze de heer Van Vuuren; hoort bij agendapunt 4. - Controleprotocol voor de accountantscontrole op de jaarrekeningen 2010 en 2011; Pagina 1 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 25 januari 2011
-
bijlage bij agendapunt 5. Evenementenkalender 2011. Nieuwsbrief Groene Hart nummer 32. Begroting 2011. Burap 2010-I. Bureaukalender.
3.
Adviezen/ conclusies 16 november 2010 en actiepuntenlijst
Redactioneel Er zijn geen op- of aanmerkingen. Het verslag wordt vastgesteld. Naar aanleiding van Er zijn geen punten naar aanleiding van. Actiepuntenlijst Actiepunt 34.2. Bij de gemeente Utrecht treedt ernstige vertraging op in de aanvang met de bouw van de wijk Rijnenburg. Het is op dit moment geheel onduidelijk wanneer dit punt aan de orde zal zijn. Actiepunt 41. Informatie hierover komt op korte termijn. Agenda De agenda wordt vastgesteld zoals die voorligt. De voorzitter heeft deel uitgemaakt van de selectiecommissie voor de gunning van de accountantscontrole. Om die reden zal voor agendapunt 6 de heer Poelmann het voorzitterschap waarnemen.
4..
Legger regionale keringen
Door drie personen wordt op dit agendapunt ingesproken. Mevrouw M. van den Kommer namens de heer en mevrouw Van den Hadelkamp, Krekenburg 20 te Montfoort. Door de legger regionale waterkeringen wordt de familie Hadelkamp ernstig belemmerd in de mogelijkheden om hun perceel op normale wijze te gebruiken. Delen van de woning en de tuin liggen binnen de bruine zone. Delen van het bedrijf op hetzelfde perceel liggen binnen de blauwe zone. De heer J.F.Th. Boogaard, Nachtegaalspad 15 te Woerdense Verlaat. Hij schetst de problematiek die is ontstaan door het ontbreken van de legger in het verleden en de uitleg en toepassing van de keur door de gemeente Nieuwkoop. Uitspraken door de rechtbank en het hof van justitie over de begrippen kernzone en beschermingszone worden door De Stichtse Rijnlanden en de gemeente Nieuwkoop verschillend uitgelegd. De heer A.W. van der Vaart, Nachtegaalspad 1 te Woerdense Verlaat. Hij spreekt mede namens de heren D.A.B. Kemp en T. van Lith uit Woerdense Verlaat. Hij verwoordt dezelfde problematiek als de vorige spreker. Door beide sprekers wordt ook de zorg uitgesproken over de communicatie van De Stichtse Rijnlanden met de ingelanden en met de gemeente Nieuwkoop. Gesprekken met De Stichtse Rijnlanden waarom gevraagd is, zijn niet gehonoreerd. Dit wordt ook door de heer H. van Vuuren in zijn zienswijze naar voren gebracht. De volledige tekst van de zienswijzen is op aanvraag beschikbaar. Behandeling van het agendapunt door de commissie BMZ. De heer Damen (VVD): Hij concludeert dat de communicatie met de ingelanden blijkbaar onvoldoende is geweest. Ook de communicatie tussen De Stichtse Rijnlanden en de gemeenten is onvoldoende geweest. De afhandeling van de bezwaren is erg 'kort door de bocht' met vooral 'nee' als uitgangspunt. Hij vraagt om een correcte afhandeling van de bezwaren. Daarbij moet aandacht zijn voor maatwerk. Er zal onder andere moeten worden ingegaan op planschade, op bouwvergunningen en op het overgangsrecht. De hele verantwoordelijkheid bij de gemeenten neerleggen is te makkelijk. Het verzoek is om de afhandeling van de bezwaren over te doen voordat het stuk aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. De heer Ypma (Bedrijven): Voor een juiste beoordeling van de legger mist hij de informatie over de situatie zoals die vastlag in de bestaande regelgeving voordat de legger werd opgesteld. Hij wil graag weten wat de achtergronden zijn voor de aanvullende eisen aan de keringen en hoe men tot die nieuwe eisen gekomen is.
Bestuurszaken / 361535
Pagina 2 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 25 januari 2011
Het optreden door de verschillende overheden zou beter moeten. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): Hij maakt zich ook zorgen over de afstemming met andere waterschappen en met gemeenten. Overheden moeten van te voren zaken met elkaar afstemmen, zodat zij niet met elkaar in procedures belanden. Uit de inspraakreacties blijkt dat het bij de gemeenten niet duidelijk is wat een en ander betekent. Daarmee is het ook voor de burger niet duidelijk. Dat gemeenten hun eigen afwegingen maken is prima, maar maak daarover dan goede afspraken. Stel samen een goed protocol op. Dat er direct aangeschreven is, is goed, maar het gesprek is blijkbaar niet aangegaan. Dat is belangrijk om zich te kunnen inleven in de problematiek van de ingelanden. De antwoorden op de inspraak zijn waarschijnlijk juridisch juist, maar 'erg kort door de bocht'. Dit kan weerstand oproepen. Mevrouw Faber (PVDD): Zij sluit zich aan bij de opmerkingen van de Bos- en Natuureigenaren. Ook als er niets te melden valt, kan dat worden gecommuniceerd. Mevrouw Van der Vorm (WN): Zij ondersteunt de opmerkingen van de Bos- en Natuureigenaren. Zij vraagt zich af hoe in het geval van de eerste inspreker, een huis in de meest stringente zone kan liggen. Het profiel van de waterkeringen is in de legger vaak hoger dan het huidige profiel. Zij vraagt zich af wat dit juridisch en financieel betekent voor De Stichtse Rijnlanden. De heer Verweij (CU): Hij merkt op dat een eerdere opstelling van de legger veel discussie tussen burgers en gemeenten had kunnen voorkomen. Hij vraagt of het juist is dat een legger alleen duidelijkheid geeft en geen nieuwe rechtspositie creëert. De rechtspositie wordt volgens de heer Verweij bepaald door de onderliggende documenten. Hij sluit zich aan bij de vragen van WN. Wat betreft de communicatie en de antwoorden op de inspraak sluit hij zich aan bij wat door de VVD en de Bos- en Natuureigenaren is opgemerkt. De antwoorden zouden positiever kunnen worden geformuleerd. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Van der Maat: Het spijt de heer Van der Maat dat de communicatie niet optimaal geweest is. Op informatieavonden is uitleg gegeven over de legger. Op ambtelijk niveau is er ook overleg geweest met de gemeenten en de provincie. Alle betrokkenen hebben ook vroegtijdig van de inspraakreactie kennis kunnen nemen. De zaak van de heer Boogaard bij de rechtbank was bekend bij De Stichtse Rijnlanden. Bij het opstellen van de legger is uitgegaan van de keur. Dat is ook bekend bij de gemeenten en in hun plannen is ook met de keur rekening gehouden. Door gemeenten zijn er wel vragen gesteld, maar die gingen niet over kritische zaken. De profielen die niet voldoen aan de leggerprofielen worden opgenomen in het groot onderhoudsplan en daarmee te zijner tijd aangepast. De legger heeft daarmee in feite niets van doen. De kwaliteit van de waterkering, ook met het oog op de toekomst, is het uitgangspunt. Het feit dat een en ander lang duurt, heeft ook te maken met de zorgvuldigheid waarmee een dergelijke procedure loopt. Gemeenten maken hun eigen afwegingen. Daar heeft De Stichtse Rijnlanden in feite geen invloed op. Het is wel belangrijk om aan iedereen duidelijk te maken hoe die rollen verdeeld zijn en wat die rollen inhouden. Een zorgvuldiger beantwoording van de vragen is op zijn plaats.
Bestuurszaken / 361535
Pagina 3 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 25 januari 2011
Advies. Er ligt een prima legger die zorgvuldig is opgesteld. Zorg ervoor dat met oog voor de problematiek van de ingelanden de beantwoording van de inspraak zorgvuldiger wordt gedaan. Leg de aangepaste inspraaknota eerst weer voor aan de commissie BMZ voordat de stukken worden doorgeleid naar het algemeen bestuur. 5.
Protocol accountantscontrole
De heer Ypma (Bedrijven): Hij wil graag weten of Deloitte Accountants B.V. ook onderwerpen voor het protocol heeft aangedragen. De heer Weierink (VVD): Hij stelt dat het is jammer dat het protocol zelf niet eerder beschikbaar was. Dat zou behulpzaam zijn geweest bij de voorbereiding van agendapunt 6. Mevrouw Van der Vorm (WN): Zij sluit zich aan bij de opmerking van de VVD. De heer Verweij (CU): Hij wil graag weten op welke punten het protocol ten opzichte van vorig jaar is aangescherpt. De CU zou het op prijs stellen als in de lijst met de interne regelgeving straks wordt aangegeven op welke datum de verschillende onderdelen zijn vastgesteld. Wat betreft de Omslagkassenverordening HDSR vraagt de heer Verweij zich af of die nog wel van toepassing is. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): Er is vergeten om de Boswet in het overzicht op te nemen. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Poelmann: Een accountant kan op eigen initiatief onderwerpen aandragen. Dat wordt niet in het protocol opgenomen, maar in hun jaarlijkse aanpak. De onderwerpen moeten wel vallen binnen het protocol dat door het algemeen bestuur is vastgesteld. Het protocol is in de selectie- en gunningsprocedure de basis voor de beoordeling van de accountantsbureaus. De VVD heeft gelijk dat die zinvol is als bijlage bij agendapunt 6. Het feitelijke protocol is ten opzichte van vorig jaar niet gewijzigd. Wel is het normenkader, de bijlage, geactualiseerd in naamgeving en in wetten en regelingen die vervallen zijn of zijn toegevoegd. Of de Omslagkassenverordening vervallen is, zal worden nagegaan. De Boswet zal worden toegevoegd. Advies. Met de toegezegde aanpassingen het protocol als hamerstuk doorgeleiden naar het algemeen bestuur.
6.
Voornemen tot gunning accountantscontrole
De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): Hij stelt voor met de frisse kijk door nieuwe accountantsogen niet te wachten tot de nieuwe aanbesteding, maar om die ook bij deze besluitvorming toe te passen. Mevrouw Van der Vorm (WN): Zij sluit zich aan bij de opmerking van de Bos- en Natuureigenaren. Ook bij eenzelfde accountantskantoor kan bij de samenstelling van het team voor een frisse blik worden gezorgd. Omdat er geen wettelijke duurzaamheidscriteria bestaan, zijn die niet automatisch opgenomen. Met het oog op het MVO-beleid van De Stichtse Rijnlanden zouden bij een toekomstige gunning criteria voor duurzaamheid moeten worden opgenomen. Het gaat WN daarbij niet om harde eisen, maar om de aandacht voor het onderwerp. Zo kunnen ook buitenstaanders in de rapportage zien dat daar aandacht voor is. De heer Verweij (CU):
Bestuurszaken / 361535
Pagina 4 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 25 januari 2011
Hij merkt op dat het gaat over vier jaar en een bedrag van ruim 100.000 euro. Hij vraagt zich af of De Stichtse Rijnlanden zich met twee uitgebrachte offertes, houdt aan zijn eigen aanbestedingsregels. De heer Weierink (VVD): Wat de VVD betreft zou een ander accountantsbureau wellicht een nog frissere blik kunnen hebben. Men twijfelt eraan of er door de selectiecommissie voldoende is nagedacht over hoe het proces gelopen heeft. Hij wil graag weten waarom het onoverkomelijk is dat PWC Accountants N.V. niet op prijs beoordeeld wil worden. De heer Ypma (Bedrijven): Bij de vorige aanbesteding is nadrukkelijk de kanttekening voor de frisse kijk bij deze aanbesteding al gemaakt. Hij vraagt zich af hoe de frisse wind nu tot uitdrukking komt. Is ook de personele invulling meegenomen en hoe passend is het team? E&Y Accountants raken goed ingevoerd in de waterschapszaken. Hoe is hiernaar gekeken in de selectie? Mevrouw Van der Nat (PvdA): De opvattingen van de PvdA sluiten aan bij wat door anderen al is gezegd. Zij is van mening dat de selectiecommissie wel serieus haar werk heeft gedaan. Als De Stichtse Rijnlanden echt een frisse wind wil, moet dat niet pas over vier jaar gebeuren, maar nu. De PvdA is ook benieuwd naar de samenstelling van het team. Zij vraagt zich af waarom er voor een periode van vier jaar wordt gegund en niet voor een kortere periode. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de heren Woittiez en Weijens (hoofd afdeling Managementondersteuning), leden van de selectiecommissie Er is veel focus op de frisse kijk. Dat geldt ook voor de commissie. Tijdens de procedure is daar ook nadrukkelijk bij stilgestaan. Een frisse wind is op zich echter geen doel. De belangrijkste beoordelingscriteria zijn functionaliteit en kwaliteit. Toch is ook het advies van de commissie om de volgende keer met de frisse kijk rekening te houden. De periode van vier jaar is opgebouwd uit twee jaar vast en twee keer een verlenging met een jaar. Na twee jaar kan dus worden besloten over te stappen naar een ander accountantsbureau. De bevoegdheid tot verlenging na twee jaar ligt bij het algemeen bestuur. De offerteprocedure van De Stichtse Rijnlanden is volledig gevolgd. Er is aan vier partijen gevraagd offerte uit te brengen. Twee partijen hebben dat geweigerd, waaronder PWC Accountants N.V. De reden voor die weigering is niet bekend. Deloitte Accounts B.V. en E&Y Accountants lagen dicht bij elkaar. De eerste bleek net wat meer klantgerichter dan de tweede. Duurzaamheid is tijdens de selectieprocedure niet expliciet aan de orde geweest. Wat betreft het inkoopbeleid zullen die aspecten wel worden meegenomen. Ook is de verwachting dat de komende jaren de gerenommeerde accountantsbureaus aan duurzaamheidseisen zullen gaan voldoen. Dat is voor hen ook een argument op de markt. Daarmee kan duurzaamheid dan ook een selectiecriterium worden. Het door Deloitte Accountants B.V. te leveren team zal op één persoon na volledig uit andere mensen bestaan dan het team van het afgelopen jaar. Ook zullen er senior en junior accountants in het team aanwezig zijn. Advies. Het voorstel als hamerstuk doorgeleiden naar het algemeen bestuur. 7.
Planning- en controlecyclus
Bestuurszaken / 361535
De heer Damen (VVD): Hij benadrukt dat de VVD graag zowel de bestuursrapportage als de jaarrekening en het jaarverslag vóór de behandeling van de voorjaarsnota zou willen ontvangen. Daarbij is het verzoek om in de rapportages duidelijk de voortgang van de werkzaamheden binnen watergebiedsplannen aan te geven. Pagina 5 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 25 januari 2011
De heer Ypma (Bedrijven): Hij is blij dat de bestuursrapportage II als voortgangsrapportgage blijft bestaan. Mevrouw Van der Nat (PvdA): Zij sluit zich aan bij de opmerkingen van de VVD en de Bedrijven. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): Hij sluit zich aan bij de opmerkingen van de VVD en de Bedrijven. Hij stelt voor een principiële discussie te voeren over de wijze waarop de bestuursrapportage zou moeten worden opgesteld en gelezen. Hij vraagt zich af of het mogelijk is om de opstelling van het jaarverslag te versnellen door in de procedure zaken niet achter elkaar, maar parallel te laten lopen. Als het jaarverslag ook bedoeld is als communicatie-instrument voor de burger, moet het in een eerder stadium dan nu worden aangeboden. Er zou kunnen worden overwogen een apart, minder uitgebreid, jaarverslag voor de burger op te stellen. Mevrouw Van der Vorm (WN): Zij sluit zich aan bij het tijdig verstrekken van de verschillende rapportages. Zij vraagt om het uitbrengen van de verschillende rapportages, inclusief de voorjaarsnota, op een tijdsbalk uit te zetten. Hiermee wordt dan duidelijk wat de invloed van de verschillende rapportages op elkaar is en met welke instrumenten op welk moment gestuurd kan worden. De heer Verweij (CU): Hij sluit zich aan bij wat door WN is opgemerkt en gevraagd. De bestuursrapportage is ter kennisname. Hij vraagt zich af wat het college dan van het algemeen bestuur verwacht bij de behandeling daarvan. Aan de commissie vraagt hij of men het ermee eens is dat de rekeningcommissie zou worden opgeheven en de taken daarvan onder zouden worden gebracht bij de commissie BMZ. In de rekeningcommissie zitten de specialisten uit de fracties die specifiek aandacht aan de toetsing kunnen besteden. Komt er bij instemming met het oog op de jaarrekening een aparte bijeenkomst van de commissie BMZ over de jaarrekening? Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Poelmann: De voorjaarsnota is in de cyclus niet als zodanig opgenomen. De voorjaarsnota en de bestuursrapportage II komen tegelijk, vóór de behandeling van de voorjaarsnota in het algemeen bestuur, beschikbaar. Daarmee zijn alle gegevens uit bestuursrapportage II beschikbaar voor de voorjaarsnota. Met de bestuursrapportage II ontstaat ook al een doorkijk naar de jaarrekening. Het opstellen van de jaarrekening en het jaarverslag zou misschien wel sneller kunnen, maar de opstelling gebeurt wel binnen de wettelijke termijn. Toch zal worden nagegaan of de procedure voor opstelling niet sneller kan worden doorlopen. Het voorstel is om een principiële discussie over de bestuursrapportage te voeren nadat de voorjaarsnota is behandeld. Tot aan de voorjaarsnota is daarvoor te weinig tijd beschikbaar. De discussie over het al dien niet opheffen van de rekeningcommissie is ook binnen het college gevoerd. Het verzoek is nu om de taak van de rekeningcommissie neer te leggen bij de commissie BMZ. De kennis die voor de behandeling van de jaarrekening nodig is, is toch al binnen de commissie BMZ aanwezig. De functie op zich blijft dus wel bestaan. Naar aanleiding van het laatste punt worden de volgende zaken nog naar voren gebracht. Mevrouw Van der Nat (PvdA): Zij stelt dat het tegenwoordig heel gebruikelijk is om de handeling van de jaarrekening Bestuurszaken / 361535
Pagina 6 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 25 januari 2011
ook te leggen bij de commissie waar die wat onderwerp betreft bij hoort. Voor De Stichtse Rijnlanden zou dat de commissie BMZ zijn. De heer Ypma (Bedrijven): Hij kan zich voorstellen dat gezien het belang van de jaarrekening er formeel gezien een aparte commissie wordt benoemd. De jaarrekening krijgt dan ook in een aparte vergadering de aandacht die nodig is. Het gebruikelijke advieswerk van de commissie BMZ is toch anders dan het toetsingswerk dat voor de jaarrekening moet worden gedaan. De heer Damen (VVD): Hij ziet de noodzaak van een aparte commissie niet. Er zou dan wel een vergadering van de commissie BMZ specifiek gericht moeten worden op de jaarrekening. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): Hij stelt voor de jaarrekening in de commissie BMZ als onderwerp mee te nemen. Wel moet er dan uitgebreid de mogelijkheid blijven bestaan om in een aparte bijeenkomst technische vragen te kunnen stellen. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Poelmann: Hij stelt voor het voorstel zoals het is gedaan, te volgen. De taak van de beoordeling van de jaarrekening komt daarmee bij de commissie BMZ. Het reglement van orde moet daarvoor wel worden aangepast. Wel zal de jaarrekening op de agenda de plaats krijgen die deze verdient. De aparte bijeenkomst voor het stellen van technische vragen blijft bestaan. Het advies dat wordt uitgebracht door de commissie BMZ blijft een advies aan het algemeen bestuur en niet aan het college. De voorzitter sluit de bespreking. 8.
Benchmark waterschappen
De heer Damen (VVD): Hij merkt op dat het wellicht zinvol is om wat de uitvoering van taken betreft ook daadwerkelijk met andere waterschappen te overleggen over hoe die zaken aanpakken. Bagatelliseer de punten die onvoldoende scoren niet, maar pak de verbetering van die punten op als een uitdaging. De heer Ypma (Bedrijven): Hij brengt dezelfde punten naar voren. Op onderdelen kun je zeker overeenkomsten tussen waterschappen benoemen en waterschappen dus vergelijken. Interactie met andere waterschappen leidt tot scherpte. De ambitie zou moeten zijn om tot de beste zeven waterschappen te gaan behoren. Mevrouw Van der Nat (PvdA): Zij stelt dat de verbeterpunten helder zijn. Daar moet dan ook echt voor worden gekozen en op worden ingezet. Het overleggen met andere waterschappen hierover is zeker een goed uitgangspunt. Zij constateert dat de Waterschapsspiegel als instrument de laatste jaren sterk is verbeterd. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): Hij wijst op het specifieke punt van de lastendruk voor agrarische bedrijven. Daar zitten grote verschillen in. En, de stand van zaken rond de GGOR ten opzichte van andere waterschappen is niet helder. Voor beide punten vraagt hij aandacht. In figuur 8.4.2 zijn de één op één gunningen uit de hand voor De Stichtse Rijnlanden zeer hoog en openbare aanbestedingen erg laag. Hij zou graag willen weten hoe dat kan worden verklaard. Mevrouw Van der Vorm (WN):
Bestuurszaken / 361535
Pagina 7 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 25 januari 2011
Zij sluit zich aan bij de punten van de PvdA. Er moet nu worden ingezet op de verbetering van de punten die onvoldoende scoren. De aanpak zou in een plan moeten worden vastgelegd en met het bestuur worden besproken. Kosten spelen daarbij ook een rol. Voor de afhandeling van de Wvo-vergunningen zit De Stichtse Rijnlanden nog steeds laag. Wat jammer is, is dat De Stichtse Rijnlanden niet boven de 90% wil komen omdat men graag wil praten met de betrokkenen. Het advies is toch om met de andere waterschappen die 100% halen, te gaan praten. Daarbij moet dan worden meegenomen of de communicatie van die waterschappen naar de betrokkenen nu zoveel minder is dan bij De Stichtse Rijnlanden. De heer Verweij (CU): De Waterschapsspiegel is een prima instrument om over de eigen grenzen heen te kijken. Ga zeker in gesprek met andere waterschappen. En kijk vooral vooruit. Hij is met WN benieuwd naar de verbeterplannen. Hij wijst specifiek op de punten 18 en 19 binnen het thema financiën. Daar worden de investeringen in het verleden en voor de komende vier jaar, vergeleken. Blijkbaar geldt hoe hoger de investering, hoe beter dit wordt gewaardeerd. De ranking zoals die hier wordt gebruikt, wordt niet begrepen. Hij constateert ook dat landelijk de investeringen in de tijd gezien stijgen met 25% terwijl voor De Stichtse Rijnlanden die stijging bijna 100% bedraagt. In de komende nota over investeringen zou hier met betrekking tot het investeringsplafond ook aandacht aan kunnen worden besteed. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Poelmann: Met de opmerkingen die gemaakt zijn, gaat de heer Poelmann terug naar het college om die daar, maar vooral ook met de portefeuillehouder de heer Miltenburg, diepgaand te bespreken. Hoewel de vergelijkbaarheid met andere waterschappen er niet altijd is, wordt ook nu al regelmatig bij andere waterschappen in de keuken gekeken. In de nieuwjaarstoespraak heeft de heer Poelmann ook al aangegeven dat samenwerking een uitgangspunt is. Ook hij vindt het een uitdaging om vooral met elkaar te gaan kijken naar de verbeterpunten, keuzes te maken en te bespreken hoe tot verbetering te komen. De concrete zaken die hier genoemd zijn komen daarbij zeker aan de orde. De investeringen komen vooral in de komende tijd in de discussies rond de voorjaarsnota aan de orde. Wat betreft figuur 8.4.2 vindt de optelling van de gunningen zodanig plaats dat er met de uitkomsten niet zoveel kan worden gedaan. De grafiek geeft dus geen goed beeld om waterschappen met elkaar te vergelijken. De voorzitter merkt op dat de signalen goed zijn gehoord door het college en zullen worden meegenomen. Hij sluit de bespreking. 9.
Brochure Muskusrattenbestrijding
Bestuurszaken / 361535
Mevrouw Faber (PVDD): De indruk bestaat dat er tot nu toe weinig gedaan is met de actiepunten rondom de muskusrat. In de Begroting 2011 staat dat wordt doorgegaan met opsporen en doden van muskusratten. Dit verbaast de PVDD omdat het algemeen bestuur juist opdracht heeft gegeven aan het college om te onderzoeken hoe preventieve maatregelen kunnen worden betrokken bij het beleid. De titel van de brochure belooft veel, maar het beleid is om het aantal muskusratten op een bepaald niveau te houden. Komt het aantal muskusratten boven het niveau, dan worden muskusratten gedood. In de memo die de afgelopen week is rondgestuurd aan het algemeen bestuur zijn de meeste vragen die de PVDD had, beantwoord. Hoewel in de brochure staat dat het beperken van dierenleed het uitgangspunt is, is dit in de wijze van bestrijding niet terug te vinden. De PVDD begrijpt de noodzaak van de bestrijding van de muskusrat. Men wil wel graag dat er alternatieven voor doding worden onderzocht. De PVDD pleit er ook voor om te komen met een afbouw van het gebruik van de verdrinkingsval zoals dat ook gebeurt in de provincie Zuid-Holland. Pagina 8 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 25 januari 2011
Mevrouw Van der Vorm (WN): Zoals eerder gemeld, is de aanleg van de wijk Rijnenburg in Utrecht uitgesteld. Daarmee vervalt ook de mogelijkheden voor onderzoek naar het muskusratbestendig maken van woonwijken. Dat is jammer. Zij vraagt of het niet mogelijk is het bedoelde onderzoek elders uit te voeren. In de brochure wordt de vraag wat de schade zou zijn als de muskusrat niet zou worden bestreden, niet beantwoord. Men begrijpt dat het niet mogelijk is de bestrijding voor de beantwoording van die vraag stil te leggen. WN vraagt zich af of die informatie niet te halen is uit de gegevens van een aantal jaren geleden. In een bepaalde periode is de bestrijding van de muskusratten slecht geweest, mede door een uitbraak van mond- en klauwzeer. Zou de schade en de kosten voor die periode en de betekenis daarvan voor de veiligheid niet kunnen worden geïnventariseerd? De heer Verweij (CU): Hij sluit zich aan bij de opmerkingen van de PVDD over de toezegging van het college meer aan preventie te gaan doen. Zou in plaats van Rijnenburg Texel niet als proefgebied kunnen dienen?
De heer Weierink (VVD): De VVD is blij met de muskusrattenbestrijding zoals die wordt aangepakt. De VVD is niet tegen het muskusrattenbestendig maken van omgevingen in het geval van nieuwe projecten. De heer Ypma (Bedrijven): Hij vraagt zich af of het in relatie tot de muskusrattenbestrijding niet zinvol zou zijn om beter inzicht te krijgen in de werking van de natuur. Zo komt er kennis over hoe omgevingen muskusratonvriendelijk te maken. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Poelmann: De Stichtse Rijnlanden wordt in het land gezien als een goede organisatie waar het gaat over de muskusrattenbestrijding. Ook wat betreft het toepassen van preventieve maatregelen bij het aanleggen van oevers. In die zin is de titel van de brochure dan ook passend. Op dit moment bestaat er geen andere mogelijkheid dan op de oude voet verdergaan met opsporen en doden. Dit geldt voor het hele gebied en niet alleen voor de dijken. Door de huidige werkwijze komen er uiteindelijk minder dieren en hoeven er in de toekomst in verhouding ook minder dieren te worden gedood. De verdrinkingsval kan op dit moment door De Stichtse Rijnlanden nog niet worden gemist. In de samenwerking die er komt met Zuid-Holland kunnen hun ervaringen worden gedeeld. Over het gebruik van de verdrinkingsval en het terugdringen ervan aldaar zal de heer Poelmann de PVDD nog informeren. Het uitvoeren van onderzoek naar het muskusratbestendig maken van een gebied kan niet op Texel. Dat is muskusratvrij en dat wil men daar graag zo houden. Het is lastig om te weten te komen wat de schade is als er niet wordt bestreden. Er is geen goed systeem waarin schade is of kan worden vastgelegd en waarmee schade kan worden geanalyseerd. Dat is jammer en het is ook een verwijt van de Inspectie Verkeer & Waterstaat. Met het meten van schade gaat men ook aan de slag. Wat betreft ingrijpen in het natuurlijke evenwicht is ook binnen de LCCM onderzoek gedaan. De heer Poelmann zal nagaan wat er op dit gebied al bekend is. Hij nodigt mevrouw Faber uit om een werkbezoek te brengen aan de bestrijders en met hen van gedachten te wisselen. Mevrouw Faber (PVDD) gaat hier graag op in. Zij geeft aan dat de PVDD niet ontkent dat muskusratten schade aanrichten. Wel is men pas voorstander van doden als alle andere Bestuurszaken / 361535
Pagina 9 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 25 januari 2011
diervriendelijke mogelijkheden om het aantal dieren in te perken, zijn uitgeprobeerd en uitgeput. De voorzitter sluit de bespreking. 10.
Voortgang samenwerking belastingen
De heer Verweij (CU): Voor de CU is het geen automatisme dat met bespreking nu, wordt doorgegaan op de weg die hier wordt uitgestippeld. Keuzes over de belastingheffing en de applicatie zullen pas worden genomen op het moment dat die zaken worden voorgelegd aan het algemeen bestuur. In de notitie ontbreekt de transparantie en het gemak voor de klanten van De Stichtse Rijnlanden. Voor de korte termijn kan de heer Verweij zich indenken dat een samenwerking met WBL zinvol is. Op de lange termijn zouden voor De Stichtse Rijnlanden ook de gemeenten in de regio in beeld moeten zijn. Mevrouw Van der Vorm (WN): Zij sluit zich aan bij de CU. Wel is WN er voorstander van dat Het Waterschapshuis ook bij de discussie betrokken wordt. Bij het belastingsheffingsproject dat daar loopt heeft WN het gevoel dat dit geen efficiëntie gaat opleveren, maar alleen maar geld gaat kosten.
De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): De praktische lijn die in de notitie voor de korte en lange termijn wordt neergezet is flexibel en spreekt aan. Mevrouw Van der Nat (PvdA): De samenwerking met WBL op korte termijn is prima, maar vooral de samenwerking op langere termijn in de regio spreekt de PvdA zeer aan. Daar zou nog wat meer aandacht aan besteed mogen worden. Met name om nu naast de 'grote stad' ook al de kleinere gemeenten te betrekken. Zij verwacht dat de business case altijd aan het algemeen bestuur zal worden voorgelegd. Zij wil graag weten op welke termijn dit zal gebeuren. De heer Ypma (Bedrijven): Hij is ook voorstander van een samenwerking in de regio op de lange termijn. De zorgen van WN over Het Waterschapshuis deelt hij. De heer Weierink (VVD): Ook de VVD deelt de zorgen over Het Waterschapshuis. De samenwerking met de regio spreekt de VVD aan. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Poelmann: Het contract met WBL loopt af. Dat is een gunstig contract geweest, maar een overeenkomst met dergelijke gunstige voorwaarden is niet meer te verwachten. De verwachting van De Stichtse Rijnlanden was dat het voordeel te halen is in de regio, namelijk daar waar de WOZ wordt geheven. Een afvaardiging van de stad Utrecht is meegenomen voor overleg met WBL, die inmiddels ook ervaring in samenwerking met een grote stad hadden opgedaan. Het gepresenteerde formaat is bij de stad Utrecht goed gevallen. Er wordt nu gewerkt aan een plan waarin dit formaat voor de stad Utrecht, De Bilt en De Stichtse Rijnlanden in een samenwerking wordt uitgewerkt. Ook zal er daarbinnen samenwerking met WBL en Venlo blijven plaatsvinden. De andere gemeenten in de regio worden nu niet betrokken bij het opstellen van het plan. Dat wordt te complex. Wel zal het plan zo worden ingericht dat andere gemeenten straks makkelijk kunnen instappen. Half juni wordt het plan verwacht. De afspraak is dat iedereen er voordeel bij moet hebben. Wel zal de stad Bestuurszaken / 361535
Pagina 10 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 25 januari 2011
Utrecht straks het meeste voordeel hebben. Het college is ook niet blij met de gang van zaken bij Het Waterschapshuis. Een ding is zeker, zonder meer uitstappen is niet mogelijk. De signalen uit de commissie over Het Waterschapshuis zijn helder. De voorzitter sluit de bespreking. 11.
Rondvraag
De heer Verweij (CU) refereert aan een krantenartikel uit de Woerdense krant. Daarin staat een uitspraak van de heer Poelmann over fusie van De Stichtse Rijnlanden met als meest waarschijnlijke partner Waterschap Amstel, Gooi en Vecht. De heer Verweij wijst erop dat hij graag de discussie over fusies binnen het bestuur wil voeren en dat hij geen informatie daarover in de krant wil lezen. De heer Poelmann neemt volledig afstand van wat er in de krant staat. Het is geheel onduidelijk hoe de journalist aan deze vermeende uitspraak is gekomen. De heer Poelmann wijst erop dat juist hijzelf altijd van mening is geweest dat als er een fusie zou komen die niet richting Amsterdam gezocht moet worden. Aan een discussiestuk hierover wordt op dit moment gewerkt. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) vraagt zich af wat de consequenties voor het waterschap kunnen zijn van de bezuinigingen bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (herijking EHS/Pact van Utrecht). Is De Stichtse Rijnlanden daarbij betrokken? De heer Reerink deelt de verontrusting over de zaken die hier spelen. De gedeputeerde de heer Krol, portefeuillehouder over deze zaken bij de provincie Utrecht, wilde geen andere overheden bij dit onderwerp betrekken. Het is een voorbeeld van hoe overheden nu juist niet met elkaar moeten samenwerken. De heer Reerink heeft de heer Krol op de rol van De Stichtse Rijnlanden als natuurbeheerder gewezen. Tijdens de laatste keer dat de heer Reerink contact heeft gezocht met de heer Krol, heeft de laatste alsnog toegezegd dat De Stichtse Rijnlanden een inhoudelijke reactie mag geven. Hoewel dit erg laat is, is intern de zaak besproken bij De Stichtse Rijnlanden. Een brief met de reactie van De Stichtse Rijnlanden wordt donderdag aanstaande naar de provincie Utrecht gestuurd. De inhoud van de brief gaat over de schade die wordt aangericht en hoe die gerepareerd kan worden. Daarover kan De Stichtse Rijnlanden ook met de heer Krol nog in discussie. Met de heer Krol is afgesproken dat na de verkiezingen van de provinciale staten afspraken over hoe met elkaar in de toekomst om te gaan, zullen worden gemaakt. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) merkt op dat op de agenda van de commissie SKK voor donderdag aanstaande een punt staat over samenwerking tussen laboratoria. Hoort dit onderwerp, het gaat hier over bestuurlijke zaken, niet thuis in de commissie BMZ? De heer Reerink merkt op dat het onderwerp inhoudelijk gekoppeld is aan het watersysteem. Het is daarnaast ook een pragmatische keuze. In die commissie zit ook de kennis over laboratoriumzaken. Daarnaast staat in het reglement dat laboratoriumzaken in de commissie SKK worden behandeld. De heer Reerink meldt dat er in de eerstvolgende commissievergadering BMZ, d.d. 12 april 2011, een voorstel inzake de Energiefabriek zal worden voorgelegd.
12.
Sluiting.
De voorzitter sluit de vergadering om 23.05 uur.
Voor akkoord, Vergadering commissie BMZ 12 april 2011 De secretaris,
Bestuurszaken / 361535
w.g.
drs. E.Th. Meuleman
Pagina 11 van 11
Kromwijkerdijk 114-I E-mail
3448HW Woerden vuad@kpnplanet. nl
Telefoon
0348 433892 of
College van Dijkgraaf en Hoogheemraden, Postbus 550, 3990 GJ Houten
Betreft: Zienswijze:
06 22460947
Woerden, 10 januari 2011,
Legger regionale waterkering
Gedateerd 10 juni 2010 ontving ik beperkte informatie over de registratie van de regionale waterkeringen. Hierop heb ik een zienswijze ingediend. Daarbij was niet zozeer aan de orde dat er enig bezwaar was, maar ik heb aangegeven om mij ter plaatse toelichting te geven. Heden ontving ik de reactie op de zienswijze. Ik herken me niet in de door u geformuleerde opmerkingen omdat aan mijn verzoek nauwelijks aandacht is gegeven Er is een telefoontje geweest en er is mij een kaartje toegestuurd met een situatietekening van de omgeving. De toelichting waar ik om gevraagd heb is mij niet gegeven. Omdat de materie voor mij persoonlijk toelichting behoeft verzoek ik mij die alsnog op mijn huisadres te geven door een van uw medewerkers, zodat ik precies weet waar ik aan toe ben. De documenten zoals deze ter inzage liggen of digitaal ter beschikking staan geven mij een overvloed aan informatie. Omdat het grootste deel inzicht geeft in wat voor mij niet aan de orde is bestaat bij mij nog steeds behoefte aan persoonlijke uitleg in mijn situatie. Het gaat er mij bijvoorbeeld om op welke wijze wordt omgegaan met een bestaande situatie en de preciese afpaling van het deel waarvoor mijn verantwoordelijkheid geldt en waar die van u liggen. Hoe wordt omgegaan met het onderhoud van belendende percelen en wat is de frequentie van dat onderhoud etc. Het zou kunnen zijn, dat door de bestaande situatie niet kan worden voldaan aan de op papier gestelde voorwaarden etc. Zo is mij niet duidelijk waar de leiding ligt van de de aansluiting op mijn watervoorziening.Die leiding is jaren geleden gelegd ten behoeve van een dienstwoning van het waterschap. Het aansluitpunt ligt op ongeveer 500 meter van mijn woning. De leiding die daar naar toe loopt ligt die in het dijklichaam.? Hoe is eventueel onderhoud daaraan geregeld? De uitkomsten van de nadere informatie zou ik ook graag in een document hebben vastgelegd. Vriendelijk verzoek ik u dit schrijven als onderdeel te zien van het spreekrecht waar voor gelegenheid geboden wordt op 25 januari 2011. Ik denk dat het niet nodig is om persoonlijk te verschijnen en dat ik kan volstaan met deze brief, die ik ook als mail verzonden heb. In afwachting van uw antwoord.
Vriendelijke groet, H. van Vuuren Kromwijkerdijk 114-I 3448HW Woerden 0348 433892