Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 3 april 2012
CONCEPT
1.
Onderwerp
Advies / conclusie
Opening en vaststelling agenda
Aanwezig: mevrouw E. van der Vorm (WN) de heer J.G.M. Kromwijk (CDA) mevrouw T. van der Stroom en de heer R.D. Woittiez (VVD) mevrouw G.H. van der Nat (PvdA) de heer P.M. Terpstra (W@I) de heer J.P. Verweij (ChristenUnie) de heer G. van Leeuwen (SGP) de heer W.H.J. de Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) de heer N.J.M. Ypma (Bedrijven) de heer H. Schalkwijk (Agrariërs) de heer P.J.M. Poelmann (dijkgraaf) de heren J.G.M. Reerink en G.P. Beugelink (hoogheemraden) de heer E.Th. Meuleman (secretaris) mevrouw C.H. Kemper (notulist, Notuleerservice Nederland) Afwezig met kennisgeving: de heren E.J. Miltenburg en H.A.P. van der Maat (hoogheemraden); de heer G.J.P. Jansen (WN) mevrouw I.N. Faber (PVDD) Afwezig: mevrouw A. Hiemstra (AWP) De voorzitter, de heer Woittiez, opent de vergadering om 19.30 uur en heet iedereen welkom. Agenda De agenda wordt vastgesteld zoals die voorligt.
2.
Adviezen/ conclusies 15 november 2011 en actiepuntenlijst
Redactioneel Er zijn geen op- of aanmerkingen. Het verslag wordt vastgesteld. Naar aanleiding van De heer Ypma (Bedrijven) verwijst naar pagina 13 in het midden. Hij heeft het verzoek gedaan om structurele problemen bij de handhaving bij bedrijven aan hem te melden. Tot op heden heeft de heer Ypma daarover geen bericht ontvangen. Enige terugkoppeling op dit punt stelt hij op prijs. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) wijst erop dat is afgesproken dat rapportage over handhaving vanaf Burap 2012-no.1 structureel zal worden opgenomen. Zie hiervoor actiepunt 106. De heer Verweij (CU) verwijst naar zijn opmerking onder agendapunt 4 op pagina 4. Hij meldt dat het daar bedoelde overleg nog niet heeft plaatsgevonden. Actiepuntenlijst Het afhandelen van de actiepuntenlijst in de komende tijd ligt op schema.
3.
Mededelingen/ ingekomen stukken
Mededelingen De heer Beugelink: Hij verwijst naar de informatie die is verstrekt over de problematiek rond Tax-i en Het Waterschapshuis. Het ziet ernaar uit dat de totale kosten 11 miljoen euro zullen bedragen. Een deel hiervan komt voor rekening van De Stichtse Rijnlanden, mede afhankelijk van de afhandeling van de schadeclaims tussen de waterschappen onderling. Ingekomen stukken/ter kennisneming toegestuurd: - Notitie aanpak grote investeringen. - Notitie overschrijding krediet uitbreiding rwzi Woerden. - Managementletter 2011. - Notitie risicoanalyse toepassing TDH.
Bestuurszaken / DM
Pagina 1 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 3 april 2012
CONCEPT - Notitie nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma. - Handhavingsuitvoeringsprogramma 2012. - Notitie consultatie vermindering politieke ambtsdragers. - Notitie over de nota Relatie provincie Utrecht met de waterschappen. Mevrouw Van der Vorm (WN) vraagt om de aanpak van de onderwerpen grote investeringen en de relatie tussen de provincie Utrecht en de waterschappen te agenderen voor de volgende vergadering van de commissie BMZ. 4.
Nereda proefinstallatie rwzi Utrecht
Eerste termijn Mevrouw Van der Stroom (VVD): Op pagina 2 van de oplegnotitie wordt gesteld dat in de vergadering van 21 december 2011 het bestuur de genoemde punten aan het besluit heeft toegevoegd. In de conceptnotulen van die vergadering is dat niet als zodanig vermeld. Is dit een juiste constatering? Mevrouw Van der Vorm (WN) merkt op dat de verwoording wellicht niet helemaal juist is, maar het zijn wel toezeggingen die door het college zijn gedaan. Uit wat gezegd is in de algemeen bestuursvergadering van 21 december 2011 had de VVD niet geconcludeerd dat de omvang van de pilot en ook de omvang van de kosten zo groot zouden zijn als nu wordt voorgesteld. De beleving van de VVD is dat de ontwikkelingen in Epe zouden worden gevolgd en dat er op bescheiden schaal een pilot zou worden opgezet. Wat betreft het voorliggende voorstel is het jammer dat er slechts één voorstel wordt voorgelegd. Het advies kan alleen zijn om de pilot wel of om die niet uit te voeren. Een echte keuze heeft het algemeen bestuur daarmee niet. Dat er iets moet worden onderzocht is duidelijk; er moet tenslotte informatie komen om een keuze te kunnen maken. Bestaat er de mogelijkheid om op een beperktere schaal een pilot uit te voeren? De investering voor de voorgestelde pilot zal in acht jaar worden afgeschreven. Het voorstel van de VVD is om in eerste instantie het volledige bedrag in twee jaar af te schrijven. Bij een negatief besluit na twee jaar en dus het buiten gebruik stellen van de proefinstallatie, is het bedrag dan volledig afgeschreven. Bij een positief besluit kan het resterende bedrag alsnog over de resterende jaren worden verdeeld. De heer Kromwijk (CDA): Het CDA wil ook graag meer duidelijkheid over de afschrijving. Het CDA wil meer inzicht in de mogelijkheden om de investering toch te benutten als na twee jaar niet zou worden gekozen voor de toepassing van Nereda. Mevrouw Van der Nat (PvdA): De PvdA sluit zich aan bij de vragen van het CDA. Er wordt in het voorstel met het oog op de kosten gekozen voor rechthoekige tanks. De PvdA vraagt zich af of deze keuze de uitslag van de resultaten in negatieve zin zou kunnen beïnvloeden. Bij het tegenvallen van de resultaten is dan niet duidelijk of het gebruik van rechthoekige tanks daar de oorzaak van is. De beschikbare tijd is beperkt. Er zal bij negatieve resultaten geen tijd meer zijn om nog extra onderzoek te doen. Is het bedrag van 400.000 euro voor begeleiding niet zeer hoog? De heer Van Leeuwen (SGP): De SGP was ook verbaasd over het voorstel en de heer Van Leeuwen vraagt zich af of hij wat heeft gemist. Er lijkt een knik te zitten in de redenering over deze pilot. Bij de behandeling van de rwzi Utrecht in de vergadering van 21 december 2011 heeft de SGP niet kunnen bevroeden dat er het voorliggende voorstel zou uitkomen. Dit voorstel zal de SGP niet ondersteunen. De heer Ypma (Bedrijven): Wat is de reden om aan de proef met Nereda mee te doen met een proefinstallatie in Utrecht? Hoe past deze installatie in het totale onderzoek naar Nereda? Wie wordt eigenaar van de kennis die met de proef wordt gegenereerd? Hoe ziet de
Bestuurszaken / DM
Pagina 2 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 3 april 2012
CONCEPT businesscase eruit om de te investeren 2,6 miljoen euro terug te verdienen? Wie doet de begeleiding tijdens het onderzoek? De heer Ypma wil graag meer inzicht in het geometrische ontwerp van de installatie. Een aantal specifieke ontwerpparameters zijn nog niet geverifieerd. Welke parameters zijn dat? De suggestie van de Bedrijven is om de module zodanig te kiezen dat die altijd kan worden ingepast in de installatie in Utrecht. Het voorliggende voorstel is niet compleet. Het is binnen de procesindustrie ongebruikelijk om niets over de revenuen te vermelden. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): De vragen van de Bos- en Natuureigenaren zijn al gesteld. De heer De Beaufort benadrukt nog wel de keuze van de tanks en de mogelijke invloed daarvan op het proces. Wat zijn de argumenten om voor de rechthoekige tanks te kiezen? Mevrouw Van der Vorm (WN): De vragen van WN zijn al gesteld. Voor WN is het wel belangrijk om Nereda te testen met het influent uit Utrecht en de condities van de rwzi Utrecht. Door de keuze van de rechthoekige tanks wordt er in feite gekozen voor een geheel nieuwe vorm van de installatie. WN wil wel graag dat het onderzoek compleet is. Wat gebeurt er als blijkt dat de technologie met de rechthoekige tanks niet werkt en er moet een proef gedaan worden met ronde tanks? De heer Verweij (CU): De discussie rond het Masterplan rwzi Utrecht is vooral gevoerd over Variant W1 of variant W2. De cijfers in het plan vallen voor W1 ongeveer 50 miljoen euro lager uit dan voor W2 ofwel Nereda. De verwachting is echter dat de exploitatie van Nereda veel gunstiger zal uitpakken dan waar in het plan van is uitgegaan. Voor de CU was dat aanleiding om Nereda serieus te onderzoeken. De onderzoeksvragen die in het voorliggende voorstel op pagina 2 zijn geformuleerd gaan over zeer technische zaken. De CU mist vragen over het rendement. Wat is de invloed op de investeringen en de kosten van exploitatie? Pas als dat gunstiger uitvalt dan wat daarover in het masterplan staat, is de keuze voor Nereda een optie. Als de invloed op het rendement niet wordt onderzocht, hoeft de proef niet te worden uitgevoerd. Dan blijft alleen de keuze voor W1 over. De CU stelt voor om de onderzoeksvraag te verbreden. Wat zijn de extra kosten voor het exploiteren van de proefinstallatie? Is er een kans op het verkrijgen van subsidie en voor welk bedrag? De hoogte van de subsidie kan bepalend zijn voor het besluit over dit onderzoek. Kan de proef op een kleinere schaal worden uitgevoerd tegen lagere kosten? Behoort het bijvoorbeeld tot de mogelijkheden om influent van Utrecht in de installatie in Epe te verwerken? Over tweeënhalf jaar wordt aan het algemeen bestuur gevraagd om een keuze te maken. Voor de proef is anderhalf jaar nodig. Staat de installatie er over een jaar en is de proef ingezet? Het is bekend dat installaties een tot twee jaar inregeltijd nodig hebben. Kunnen relevante gegevens uit de proefinstallatie voor het kunnen maken van een keuze tijdig worden geleverd? Voor een investering moet een passende aanbesteding worden gevolgd. Hoe kan het dat er nu al de naam van een bedrijf wordt genoemd? Wat is de uitzondering en waarom wordt die gemaakt? De heer Terpstra (W@I): W@I is ook geschrokken van de omvang van de installatie en de bijbehorende kosten. Hoe kan het ontwerp zodanig worden gemaakt dat de proefinstallatie altijd kan worden ingepast in de nieuw te bouwen installatie? Kan de capaciteit in de definitieve installatie echt kleiner worden ontworpen, zodat altijd de besparing, genoemd in het intermezzo, wordt gehaald? Daarmee wordt de proefinstallatie dan in feite Bestuurszaken / DM
Pagina 3 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 3 april 2012
CONCEPT terugverdiend. De heer Schalkwijk (Agrariërs): Door het toepassen van Nereda komt de Energiefabriek dichterbij. Is dat niet of minder het geval met state-of-the-arttechnologie? De Agrariërs pleiten ook voor een afschrijving binnen twee jaar. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Reerink: Hij herkent de schrikreactie over de kosten die veel hoger zijn uitgevallen dan verwacht. Het voorliggende stuk is niet bedoeld om de discussie te voeren of er onderzoek naar Nereda moet worden uitgevoerd. Op 21 december 2011 is daarover een principebesluit genomen en het college heeft toezeggingen gedaan. Het voorliggende voorstel is de uitwerking daarvan. Of de kosten nog binnen het redelijke liggen, is uiteraard wel bespreekbaar. Er wordt steeds vergeleken met Epe. Daar zijn drie grote ronde tanks gebouwd. Voor de toepassing van Nereda wordt verticaal, gestapeld gebouwd. Klassieke systemen bouwen horizontaal. Van de drie tanks in Epe is er een niet in gebruik genomen en een voor maar 70%. Er blijken dus al veel minder tanks dan oorspronkelijk gedacht nodig te zijn. Voor de rwzi Utrecht, die tien keer zo groot is als die in Epe, waren er oorspronkelijk 30 tanks van het type in Epe bedacht. De installatie pakt daardoor ook veel goedkoper uit. Door in een proefinstallatie uit te testen hoeveel tanks er precies nodig zijn, kan het aantal definitieve tanks scherper worden bepaald. Voor ronde tanks betekent dat waarschijnlijk een teruggang naar zeventien stuks. Het voorstel is nu om te gaan kijken naar grotere, rechthoekige tanks. Vierkant bouwen is goedkoper dan rond bouwen. Daarnaast kunnen rechthoekige tanks wanden delen. Dat scheelt in bouwkosten. Door de grotere capaciteit is de verwachting dat twaalf tot dertien tanks voldoende zal zijn. De proef is dus mede nuttig en nodig om een antwoord te krijgen op ontwerpvragen die nog openstaan. De keuze van de tanks valt daar ook onder. Het kleiner maken van de tanks zorgt ervoor dat er niet meer goed kan worden geëxtrapoleerd naar grote tanks. De tanks in de proefinstallatie zullen een vierde keer zo groot zijn als de gebruikelijke tanks. De proefinstallatie gaat inzicht geven in Nereda, maar ook in het energieverbruik en de duurzaamheid van de installatie zoals op 21 december 2011 ook is afgesproken. Daarnaast geeft het onderzoek inzicht in hoe de tanks met welke grootte het voordeligst kunnen worden gebouwd. Bij Nereda luisteren de afmetingen van de tanks nauw. De TUD, STOWA, de Unie van Waterschappen en een aantal waterschappen hebben enkele jaren geleden een overeenkomst gesloten voor samenwerking in de ontwikkeling van Nereda. Als De Stichtse Rijnlanden de proefinstallatie gaat bouwen, zal er worden aangesloten bij dit platform. Het voordeel hiervan is dat waterschappen gratis van het systeem, dat wil zeggen zonder licentiekosten, gebruik kunnen maken. Het intellectueel eigendom ligt bij DHV. De beoordeling van de installatie ligt bij het platform. Aan het verkrijgen van subsidie wordt gewerkt. Daarover kan op dit moment nog niets naar buiten worden gebracht. Zodra dit kan, zal hierover worden gerapporteerd. De investering krijgt een afschrijving van acht jaar als de proef goed verloopt en Nereda wordt toegepast. In het andere geval wordt de investering in twee jaar afgeschreven. Het is niet mogelijk om de technologie van de proefinstallatie in te passen in een klassieke installatie. Wat de technische reden hiervoor is, is bij de heer Reerink niet precies bekend. Als het gewenst is, kan hierop schriftelijk antwoord worden gegeven. Aan de mogelijkheid van het toepassen van rechthoekige tanks wordt op dit moment druk gerekend. De verwachtingen dat het gaat lukken zijn hooggespannen. DHV wil uiteindelijk ook Nereda toe kunnen passen in grotere installaties. De exploitatie zal met dezelfde mensen tegen dezelfde kosten als nu plaatsvinden. Bestuurszaken / DM
Pagina 4 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 3 april 2012
CONCEPT Ervaring wordt ook elders, zoals in Epe, opgedaan. Een andere vorm van installatietechniek en andere bouwvolumes waar hier voor wordt gekozen, geven ook andere resultaten en andere kosten. De kosten genoemd in het Masterplan rwzi Utrecht voor variant W2 zijn heel globale, geschatte kosten. De komende tijd moeten juist die kosten helder en zeker worden gemaakt. De kans om dat te doen heeft het algemeen bestuur ook geboden. De heer Reerink is zelf van mening dat uiteindelijk de kosten, zoals genoemd in het masterplan voor het Nereda-deel van de installatie, sterk zullen dalen. De heer Van Leeuwen (SGP) vraagt of, als er niet voor rechthoekige bakken zou worden gekozen, deze investering wel nodig zou zijn. Er zou dan veel meer kunnen worden aangehaakt bij de resultaten van andere installaties. De heer Reerink geeft aan dat zowel bij DHV, bij STOWA als bij De Stichtse Rijnlanden wordt gezegd dat er niet moet worden uitgegaan van een installatie die tien keer een kopie is van de installatie in Epe. Met grotere, gekoppelde tanks kan de installatie veel goedkoper worden. Het brengen van influent uit Utrecht naar Epe om daar te verwerken, is geen goed alternatief. De kosten voor het tankautovervoer zullen zeer hoog zijn en dus wat kosten betreft niet effectief. Wat het gevolg is van het mislukken van de proef met rechthoekige tanks kan niet direct worden aangegeven. Dat moet eerst nog nader worden bediscussieerd. Een antwoord daarop wordt nog gegeven. Vanaf december 2011 is er doorgewerkt aan de berekeningen en de planning. Zodra het algemeen bestuur zijn fiat geeft, kan met de aanbesteding worden begonnen. Dan kan de installatie er nog voor de zomer staan en kunnen de eerste evaluaties binnen een jaar worden verwacht. De resultaten, zowel technisch als financieel, zullen er dus zijn voordat de besluitvorming over het al dan niet toepassen van Nereda zal plaatsvinden. Met de toepassing van Nereda komt de Energiefabriek dichterbij. Een energiebesparing van 30 tot 35% kan worden gerealiseerd. De veel lagere fosfaatproductie zou kunnen betekenen dat er geen zandfilters hoeven te worden gebouwd. Dat scheelt miljoenen euro's. Tweede termijn De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): Dat de kosten voor rechthoekige tanks lager zijn, klinkt logisch. Hij heeft echter nog geen argumenten gehoord dat er geen invloed zou zijn op de biotechnologische processen. De risico's bij het maken van deze keuze moeten inzichtelijk worden. Mevrouw Van der Nat (PvdA): Zij vult aan op de vraag van de Bos- en Natuureigenaren of het zou kunnen dat er rechthoekige tanks worden onderzocht, maar dat er uiteindelijk ronde tanks zullen worden gebouwd. De heer Ypma (Bedrijven): De Bedrijven begrijpen niet waarom de keuze voor rechthoekige tanks gekozen is om daarmee ook goedkoper te kunnen opschalen. Als toch hiervoor gekozen wordt, kan dit ook met berekeningen worden ondersteund. Daarvoor is geen proefinstallatie nodig. Reken het systeem hierop en op de risico's door. De Bedrijven begrijpen niet dat extra bediening kan zonder extra kosten. Mevrouw Van der Stroom (VVD): Maak in het voorstel aan het algemeen bestuur duidelijk wat het algemeen bestuur op 21 december 2011 heeft besloten. Geef duidelijker aan waarom er geen alternatief is voor deze dure installatie. Motiveer waarom er voor rechthoekige tanks wordt gekozen. De keuze voor de afschrijvingsmethodiek moet in de begroting helder worden weergegeven. Bestuurszaken / DM
Pagina 5 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 3 april 2012
CONCEPT Mevrouw Van der Vorm (WN): Het voorstel zoals dat nu voorligt, is niet geschikt om als algemeen bestuur een besluit op te kunnen nemen. Overweeg serieus het voorstel op basis van het advies aan te passen. Zeker ook voor de keuze voor de rechthoekige tanks. De heer Verweij (CU): De CU vraagt nadrukkelijk aandacht voor het besluit van 21 december 2011. Er is gekozen voor variant W1 en er zal nader worden onderzocht of variant W2 het zou kunnen zijn. Het definitieve besluit zal gaan over de keuze tussen W1 en W2. Het voorstel moet het bestuur helpen die keuze te maken. Het gaat er niet over, zoals onderaan pagina 2 van het voorstel wordt gesuggereerd, of Nereda haalbaar is. Het gaat over de keuze W1 of W2. Dit voorstel is daarvoor niet het goede voorstel. Hoe lang heeft het geduurd om de installatie in Epe in te regelen? Hoe lang heeft het geduurd voordat er zinvolle resultaten uit de installatie beschikbaar waren? Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Reerink: Eind deze of begin volgende maand zijn de resultaten uit Epe beschikbaar. Als het college een toezegging doet, geldt dat als een besluit. Een toezegging waarmee het algemeen bestuur akkoord gaat, geeft het college geen vrijheid meer om iets anders uit te voeren. Wellicht is de formulering in het voorstel formeel niet correct, maar de feitelijke inhoud is dat wel. Advies - Maak helder op welk algemeen bestuursbesluit en op welke toezeggingen het voorstel is gebaseerd. Plaats het voorstel in de doelbereiking naar de rwzi Utrecht. - Geef onderbouwde opties, alternatieven en varianten. - Geef een duidelijke financiële onderbouwing. - Werk de risico's uit in een aparte paragraaf. Neem het kritieke pad voor het tijdig verkrijgen van de resultaten daar in mee. 5.
Aanpassing inkoop- en aanbestedingsbeleid, uniforme inkoopvoorwaarden waterschappen
Eerste termijn De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): Het is prima om de algemene voorwaarden van de Unie van Waterschappen te gaan hanteren. Wel is het zinvol de eigen tekst in de tweede alinea van paragraaf 3 op pagina 5 kritisch te bekijken. Concretiseer deze alinea. De heer Verweij (CU): Het is een positief voorstel. Wat zijn de consequenties van de overgang naar een nieuw beleid voor de kosten en de proceduretijd? De ervaringen van de heer Verweij met de rijksinkoopvoorwaarden is dat die zeer omslachtige procedures opleveren. Krijgen kleine partijen straks nog voldoende ruimte om te kunnen offreren onder deze voorwaarden? Houdt De Stichtse Rijnlanden met deze nieuwe voorwaarden de optie open om in specifieke gevallen af te wijken van de eigen voorwaarden? Als na een jaar blijkt dat de aanname van deze voorwaarden toch niet zo verstandig was, kan dan worden teruggegaan naar de oude voorwaarden? De heer Ypma (Bedrijven): Wat zijn de overeenkomsten en de verschillen van deze voorwaarden in relatie tot de rijksinkoopvoorwaarden? Waarom zijn de voorliggende voorwaarden gekozen? Hoe staan deze voorwaarden in relatie tot de voorwaarden die De Stichtse Rijnlanden tot nu toe hanteerde? Voor de inkoop van ICT en andere substantiële inkopen zullen met deze voorwaarden wel specifieke afspraken moeten worden gemaakt in de overeenkomsten. Wat in deze voorwaarden staat, is voor grote inkopen onvoldoende.
Bestuurszaken / DM
Pagina 6 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 3 april 2012
CONCEPT Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Poelmann: Het inkoop- en aanbestedingsbeleid van De Stichtse Rijnlanden, zoals dat is bijgevoegd, is in 2010 als zodanig vastgesteld door het algemeen bestuur. Er zal aandacht worden besteed aan het smart maken van de tekst over de aanbestedingsprocedure. De verschillen tussen wat er gebeurde en deze voorwaarden zijn marginaal. Het uitgangspunt is om als waterschappen gezamenlijk met dezelfde voorwaarden sterker te staan tegenover marktpartijen. Het gaat vooral om harmoniseren. Er verandert niet zoveel voor De Stichtse Rijnlanden en dat voert zelf de regie. Kosten en proceduretijd zullen dus niet oplopen. Ook zal er geen opdrijvend effect in de richting van grote bedrijven zijn. De Stichtse Rijnlanden stelt zelf het pakket met bedrijven samen. Afwijken van de voorwaarden in specifieke gevallen moet altijd kunnen. Het college geeft daarvoor toestemming en daarover zal altijd worden gerapporteerd aan het algemeen bestuur. Op de vergelijking met de rijksinkoopvoorwaarden en de oorspronkelijke eigen voorwaarden zal in het stuk voor het algemeen bestuur op hoofdpunten worden ingegaan. De voorwaarden dienen als vangnet. De basis ligt in een goede overeenkomst bij de opdrachtverstrekking. De Stichtse Rijnlanden gaat zelf over zijn aanbestedingsbeleid. Terugdraaien is dus altijd mogelijk. Advies - Met de geringe aanpassingen ter verheldering als hamerstuk doorgeleiden naar het algemeen bestuur. 6.
Discussienotitie Energievisie
Eerste termijn De heer Schalkwijk (Agrariërs): Hoe kan mvo worden gekoppeld aan het energievraagstuk? De heer Terpstra (W@I): Er is gekozen voor een aantal criteria. Waarom is er juist voor deze criteria gekozen? Als voorbeeld noemt de heer Terpstra de terugverdientijd voor de kosten die is gesteld op vijf jaar. Wat zou de uitkomst zijn bij een terugverdientijd van tien jaar? De heer Verweij (CU): De CU vindt het bespreken van dit onderwerp een goede zaak. Hoe om te gaan met energiebesparing in het kader van mvo is een goed punt. Er worden in de nota vier koersen aangegeven. Het lijkt alsof er slechts een keuze bestaat uit deze vier koersen. De heer Verweij verwijst in relatie tot energie naar de trits voorkomen → besparen → terugverdienen. Zou dit niet het uitgangspunt voor een energievisie moeten zijn? De basishouding zou moeten zijn dat er niet onnodig energie wordt verbruikt. Voorkomen van energieverbruik zou bij alle afwegingen het uitgangspunt moeten zijn. Deze gedachte wordt gemist in de nota. Bij investeringen is het belangrijk om naar het rendement te kijken. Het rendement van een investering zou wat energie betreft steeds duidelijk moeten worden gemaakt. Zo kan het algemeen bestuur beter een afweging maken. Kies niet voor een bepaalde koers en volg die dan blind, maar probeer de investeringen te vergelijken op basis van een rendementsafweging, kosten en besparingen. Ook het denken over zelf doen of uitbesteden is niet een zwart-wit gedachte. Iedere keer zou opnieuw een transparante afweging moeten worden gemaakt. Mevrouw Van der Vorm (WN): Het is een goed plan om een energievisie te formuleren. De aanleiding hiervoor is het klimaatakkoord. Die doelstelling staat centraal als uitgangspunt en doelstelling en moet ook centraal staan. Innovatief zijn op dit gebied is prima, maar er moeten geen onnodige risico's worden
Bestuurszaken / DM
Pagina 7 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 3 april 2012
CONCEPT gelopen. Moeten de risico's wel door De Stichtse Rijnlanden zelf worden genomen? Wat dicht bij de eigen taken ligt kan door De Stichtse Rijnlanden worden opgepakt. Daarbij moeten de risico's dan wel worden afgedekt. Een voorbeeld daarvan is innovatieve slibverwerking. Zaken die verder weg liggen, zoals de aanschaf en exploitatie van windmolens, moeten aan anderen worden overgelaten. Dat wil niet zeggen dat hiervoor niet bijvoorbeeld de grond van De Stichtse Rijnlanden kan worden verhuurd. Een langere terugverdientijd dan vijf jaar is ook voor WN een optie. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): Het is goed dat deze nota er ligt. De nota focusseert op rwzi's. Dat is ook logisch, gezien de belangrijke rol die de rwzi's spelen in het energieverbruik. Er moet daarmee niet worden vergeten dat het ook gaat over kleine zaken zoals kleinere kunstwerken. Die staan dichter bij de burger en die kunnen ook goed laten zien dat De Stichtse Rijnlanden met denken over energieverbruik bezig is. De Bos- en Natuureigenaren missen aandacht voor de productie van de eigen biomassa en hoe daarmee wordt omgegaan. De nota heeft een zeer technische grondslag. Afwegingen op basis van geld worden niet genoemd. Dat zou ook moeten worden opgenomen. Zoals door andere fracties is genoemd, is het verantwoord om met terugverdientermijnen van 10 jaar te werken. Maak de afweging tussen de kerntaken en niet-kerntaken expliciet. Maak duidelijk dat De Stichtse Rijnlanden geen nutsbedrijf is en geen exploitant van windmolens. Ook moet helder worden gemaakt of De Stichtse Rijnlanden een technisch bedrijf is, of dat het een overheid is. Techniek is belangrijk, maar De Stichtse Rijnlanden is een overheid die mede verantwoordelijk is voor het realiseren van maatschappelijke doelen. Tussen de koersen in het model zou geen keuze moeten worden gemaakt. Ze zouden naast elkaar moeten worden gebruikt. Een aanvullend model zou een groeimodel kunnen zijn: klein beginnen en laten doorgroeien afhankelijk van de omstandigheden. Die veranderen snel. Dat zorgt voor flexibiliteit, maar zorg wel voor een einddoel waar op wordt gekoerst. De heer Ypma (Bedrijven): Ook de Bedrijven vinden de keuze om de zaken in kwadranten onder te verdelen niet logisch. De keuzes sluiten bedrijfsmatig niet aan. Per onderwerp zou de strategie op het gebied van energie moeten worden beoordeeld. Samenwerking heeft altijd meerwaarde, maar De Stichtse Rijnlanden moet niet buiten haar eigen kaders treden. Het is goed het verbruik in de eigen segmenten zichtbaar te maken in getallen. Wat wordt er ingekocht en wat wordt er zelf opgewekt en hoe kan daar verschuiving in gaan optreden? De Stichtse Rijnlanden zit in een segment waar nog veel mogelijkheden liggen voor het zelf opwekken van energie of het genereren van de grondstoffen daarvoor. De Stichtse Rijnlanden moet niet deelnemen in kapitaalof kennisintensieve projecten op gebieden waarop De Stichtse Rijnlanden die kennis niet heeft. De genoemde punten zouden in de nota verder moeten worden onderbouwd. Het is voor de Bedrijven niet duidelijk waarom De Stichtse Rijnlanden sinds 2005 een autonome groei hebben. Er zijn heel wat rwzi's gerenoveerd. De verwachting daarbij is dat dit besparingen heeft opgeleverd. Daarop graag een toelichting. De heer Van Leeuwen (SGP): De SGP stelt voor om de bovenste twee kwadranten te laten vallen. Het gaat voor de SGP om kerntaken centraal en efficiency door samenwerking. De bovenste twee koersen zijn te risicovol en niet passend bij De Stichtse Rijnlanden. Mevrouw Van der Nat (PvdA): Een goede discussienota die ook veel discussie oproept. De uitgangspunten voor de PvdA zijn de volgende. Het klimaatakkoord moet ruimschoots worden gehaald. Dicht Bestuurszaken / DM
Pagina 8 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 3 april 2012
CONCEPT bij de organisatie blijven die De Stichtse Rijnlanden is en niet te veel afhankelijkheid van andere partijen. Samenwerking is prima, maar dan wel sterk vanuit de eigen taken en het maatschappelijke belang. Veel innovatieve aspecten zijn prima, maar met niet te veel risico's. De rendementstermijn mag zeker langer zijn. De Energiefabriek moet hoe dan ook doorgaan. Zichtbaarheid en voorbereid zijn op de toekomst is belangrijk. Met één kwadrant kan de PvdA ook niet uit de voeten, maar er zitten genoeg mogelijkheden in de nota om verbanden te leggen. De heer Kromwijk (CDA): Het CDA sluit zich vooral aan bij wat door de Bos- en Natuureigenaren naar voren is gebracht. Mevrouw Van der Stroom (VVD): De koers die de VVD primair voorstaat, is die van kerntaken centraal met gebruikmaking van kosteneffectieve en bewezen technieken en minimale risico's. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Beugelink: De heer Beugelink geeft een aantal voorbeelden over wat er op het gebied van energiebesparing in het kader van het klimaatakkoord al is gedaan. Op het gebied van energie gaan steeds meer alternatieve energiebronnen een belangrijkere rol spelen. De vraag is hoe De Stichtse Rijnlanden op de markt van de alternatieve energiebronnen wil gaan opereren. Voor de beantwoording van die vraag wordt gekeken naar de koersen op pagina 5 van de visie. Het is niet de bedoeling voor een van de koersen te kiezen. De vier koersen geven in feite de hoeken, de uitersten weer van het speelveld waarbinnen De Stichtse Rijnlanden zich wil bewegen. De werkelijkheid zal meer een mix zijn van deze vier uitersten. De bedoeling van het diagram is om richting en structuur aan te geven. De boodschap over een terugverdientijd van tien jaar is ontvangen. De heer Beugelink is het met de CU eens dat de beste manier van energie besparen het niet gebruiken van energie is. Dat zal ook terugkomen in de visie, maar ook het besparen door het slim afnemen van elektriciteit behoort tot de mogelijkheden. Wel moet bij de keuzes de robuustheid van de uitvoering in de gaten worden gehouden. Welke risico's nog acceptabel zijn, zal zeker ook een onderdeel van de visie worden. De opzet van de Energiefabriek is al duidelijk een voorbeeld van risicospreiding. Er wordt gesteld dat De Stichtse Rijnlanden binnen zijn eigen kaders zou moeten blijven opereren; bij zijn kerntaken zou moeten blijven. De vraag of het toestaan van de opwekking van energie met alternatieve bronnen, op terreinen die verder niet worden benut, binnen de eigen kaders valt, zal moeten worden beantwoord. Over slibverwerking die wel binnen die kaders ligt, wordt nu al veel nagedacht en er wordt aan gewerkt. De stijging van het energieverbruik is een relatieve stijging als gevolg van de toename van het aantal inwoners. In 2009 en 2010 zijn investeringen gedaan bij een aantal rwzi's om die efficiënter te laten werken. De besparingen die dat oplevert, zijn nog niet zichtbaar in de cijfers van 2010, maar wel al in die van 2011. In de uitgewerkte visie zal dat worden opgenomen. De heer Reerink voegt nog toe dat in de cijfers van 2011 de resultaten pas gedeeltelijk zichtbaar zullen zijn. De aanpassing van sommige zuiveringen loopt ook nog. Op 1 januari 2013 zal De Stichtse Rijnlanden weer op het landelijk afgesproken niveau van bezuiniging op energieverbruik van gemiddeld 2% zitten. De kleine zaken worden niet vergeten. Dat geldt ook voor het gebruik van de eigen biomassa. De opmerkingen en ambities die naar voren zijn gebracht, worden meegenomen bij de verdere uitwerking van de visie. De uitgewerkte visie zal in het najaar aan het algemeen bestuur worden voorgelegd.
Bestuurszaken / DM
Pagina 9 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 3 april 2012
CONCEPT De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): De heer De Beaufort zit nog steeds met het bestuurlijke afwegingskader dat vooraf beschikbaar zou moeten zijn. De visie op wat wel en wat niet door De Stichtse Rijnlanden als overheid zal worden opgepakt en uitgevoerd, moet afzonderlijk worden beschreven. Die visie moet niet worden vermengd met technische zaken. De voorzitter stelt voor de laatste opmerking van de Bos- en Natuureigenaren als advies aan het college mee te geven. De commissie stemt daar mee in. De heer Verweij (CU): In de energievisie zou moeten worden opgenomen dat bij investeringen altijd een afweging over energieverbruik zal worden opgenomen. Het vastgestelde klimaatakkoord zou door De Stichtse Rijnlanden als minimum besparing moeten worden gezien. De CU vindt dat meer besparing prima is, maar die moet altijd gepaard gaan met een afweging op rendement. De CU is nog steeds van mening dat het woord energiefabriek een verkeerde term is voor wat ermee wordt bedoeld. Waterschappen zijn geen nutsbedrijven of energieleveranciers. Deze term zal een verkeerde indruk wekken. Dat moet in ieder geval in deze visie worden voorkomen. De voorzitter merkt op dat de laatste opmerking van de CU goed aansluit bij de opmerking over het bestuurlijke afwegingskader. 7.
Notitie uitstel waterschapsverkiezingen
Eerste termijn De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): Er is geen realistisch alternatief. Daarmee is er in feite geen discussie. De heer Terpstra (W@I): Het verbaast W@I dat er niet meer zichtbaar is gelobbyd richting de staatssecretaris. De directie verkiezingen zijn tenslotte door toedoen van de landelijke politiek om zeep geholpen. De heer Schalkwijk (Agrariërs): De Agrariërs constateren dat er in het document alleen over verkiezingen door ingezetenen wordt gesproken. Wat is in de toekomst de positie van de geborgden? Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Poelmann: Hij gaat in op wat er in het afgelopen jaar op dit vlak is gebeurd. Een besluit over het daadwerkelijk uitstellen van de verkiezingen op politieke gronden was niet voor alle waterschappen even gemakkelijk. Als om welke reden dan ook het wetsvoorstel zal struikelen in de strijd, zal met een spoedwet het uitstel van de verkiezingen worden geregeld. De lobby om tot directe verkiezingen te komen is en was groot. Het is zeer lastig de staatssecretaris op dit punt te bereiken. Vanuit het Ministerie van Binnenlandse zaken ligt er een voorstel om onder andere de algemeen besturen van waterschappen te verkleinen. Voor De Stichtse Rijnlanden betekent dit dat het algemeen bestuur uit drieëntwintig zetels zal gaan bestaan. Daarin blijft het aantal geborgden gelijk aan wat het nu is. Dat is een welbewuste keuze van de staatssecretaris geweest.
8.
Rondvraag
Bestuurszaken / DM
De heer Verweij (CU) merkt op dat bij De Stichtse Rijnlanden nog steeds alle stukken voor het algemeen bestuur op papier worden aangeboden. Door uitstel van de verkiezingen zal dit bestuur nog tot in 2014 aanblijven. Gezien de afschrijvingstijd die nog beschikbaar is, zou het aanbieden van dragers van digitale documenten kunnen worden overwogen. De heer Poelmann geeft aan dat het college met een pilot op dit gebied bezig is. De ervaringen van de deelnemers zijn zeer verschillend. Deze pilot zal het uitgangspunt zijn voor de beschikbaarstelling van bedoelde middelen aan het algemeen Pagina 10 van 11
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 3 april 2012
CONCEPT bestuur. De heer Poelmann verwijst naar de vragenlijst Bedreigd bestuur die naar alle algemeen bestuursleden is gestuurd. Hij roept op deze lijst in te vullen. Invullen kan nog tot 10 april aanstaande. De heer Poelmann verwijst naar het overzicht van zijn nevenfuncties dat hij ongeveer een maand geleden heeft toegestuurd aan de algemeen bestuursleden. Het verbaast hem dat er van niemand enige reactie is gekomen. Vindt het algemeen bestuur dit een goede manier van verantwoording afleggen? De aanwezige algemeen bestuursleden hebben het overzicht gelezen en als transparant ervaren. 9.
Sluiting.
De voorzitter sluit de vergadering om 21.40 uur.
Voor akkoord, Vergadering commissie BMZ 5 juni 2012
De secretaris,
Bestuurszaken / DM
drs. E.Th. Meuleman
Pagina 11 van 11