Zaaknummer: POJT08 Onderwerp
Wijzigingen CAR-UWO i.v.m. nieuwe CAO.
Collegevoorstel Inleiding Op 1 juli jl. is de nieuw CAO gemeenten vastgesteld. De CAO heeft een looptijd van twee jaar en loopt van 1 juni 2009 tot 1 juni 2011. Hoewel de gemeente zich heeft geconformeerd aan de centraal gemaakte afspraken, krijgen die pas rechtskracht nadat ze door het bevoegde orgaan (college) zijn vastgesteld. Hierna wordt daarop nader ingegaan.
Feitelijke informatie Op 1 juli 2010 is de nieuwe CAO vastgesteld met een looptijd van 1 juni 2009 tot 1 juni 2011. Op de belangrijkste wijzigingen wordt hierna kort ingegaan. Voor uitgebreide informatie wordt verwezen naar de circulaires. De nieuwe CAO bevat de volgende maatregelen: I Salaris (LOGA circulaire 1 juli 2010, Lb: 10/072). • Eenmalige uitkering In 2010 is er aanspraak op een eenmalige uitkering van 1,5%, waarvan, bij wijze van voorschot al 1% is uitbetaald in april jl.. • Eindejaarsuitkering De eindejaarsuitkering wordt in 2010 en 2011 telkens met 0,5% verhoogd en bedraagt in 2010: 5,5% en in 2011: 6%. Het minimum is verhoogd van € 836,-- naar € 1.750,--. • Salarisverhoging Per 1 januari 2011 worden de salarissen verhoogd met 0,5%. De nieuwe salaristabellen staan op Hein. II
Flexibilisering en levensfase ( LOGA 1 juli 2010 circulaire, Lb 10/073). Flexibilering werktijden In de CAR-UWO staat nu nog dat het college, in afwijking van de formele arbeidsduur, een andere feitelijke arbeidsduur per week kan vaststellen. Die afwijking is echter gebonden aan maximum; men noemt dit bandbreedte. De wijziging in de CAR-UWO behelst dat de bandbreedte komt te vervallen en werkgever en werknemer in overleg de feitelijke arbeidsduur vaststellen. Mantelzorg Er is meer behoefte aan mantelzorg en dat heeft gevolgen voor de afstemming van de werktijden op de privé situatie. In de CAR-UWO is de toelichting van het betreffende artikel gewijzigd en kunnen daarover afspraken worden gemaakt. Vaderschapsverlof Vaders maken te weinig gebruik van ouderschapsverlof. Men wil bevorderen dat, met name rondom de geboorte, daarvan meer gebruik wordt gemaakt. Een wijziging in de toelichting op het betreffende artikel moet dat bevorderen. Senioren In functioneringsgesprekken met senioren moet belasting en belastbaarheid aan de orde komen. Inzet van levensloopspaargeld om minder te werken wordt bevorderd. Wijziging van de CAR-UWO.
1
Zaaknummer: POJT08 Onderwerp
Wijzigingen CAR-UWO i.v.m. nieuwe CAO.
Afweging De gemeente Heusden volgt de LOGA afspraken maar voor de rechtsgeldigheid moet daarover een besluit worden genomen. Voorgesteld wordt om de LOGA afspraken zoals geformuleerd in de circulaires van 1 juli 2010, Ledenbrieven 10/072 en 10/073 vast te stellen. De wijzigingen van de CAR-UWO gaan in op 1 oktober 2010.
Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
2
Zaaknummer: POJT08 Onderwerp
Wijzigingen CAR-UWO i.v.m. nieuwe CAO.
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 27 juli 2010;
besloten:
De door het LOGA bij circulaires van 1 juli 2010 nrs, Lb 10/072 en Lb 10/073 voorgestelde wijzigingen m.b.t. salarissen en de CAR-UWO, conform vast te stellen.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
3
,1·:i\/!
•.• ~_ .... t \
Il
HELJSC,
LOGA
_..._.-
Ingekomen:
06 JUL 20'10
College voor Arbeidszaken/VNG
Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
ABVAKABO
FNV CNV
Publieke zaak CMHF
Informatlecentrum
1.1.
uwkenmer1c
blJI.ge(n)
9
(070) 373 8020 belnlft
on. kenmer1c
d.tum
Salarismaatregelen 2010 en 2011
ECCVAlU201001449 Lbr: 101072
01 juli 2010
CvAlLOGA 10/11 Samenvattlng Met deze brlef informeren wij u over de wijzigingen van de gemeentelijke salarisbedragen, de verhoging van de eindejaarsuitkering en de eenmalige uitkeringen die voortvloeien uit de Cao sector Gemeenten 2009-2011.
POStbU8 30435 2500 GK Den Haag Naasaulaan 12 2514 JS Den Haag www.vn9.nl
E-mall:
CV+No.NL
LOGA College voor Arbeidszakcn/VN G
Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden
Aan de leden
ABVAKABO
FNV CNV Publieke zaak CMHF
Informatfec.nlnlm
1.1.
uwkenmer1<
(070) 373 8020
bljlaga(n)
9
belreft
Qn. k.... mer1<
datum
Salarismaatregelen 2010 en
ECCVAlU201001449
01 juli 2010
2011
Lbr: 10/072 CvAlLOGA 10/11
Geacht college en gemeenteraad. 1.
Inleiding
Met deze brief informeren wij u over salarismaatregelen die voortvloeien uit de Cao sector Gemeenten 2009-2011 die loopt van 1 juni 2009 tot 1 juni 2011. Deze brief bevat uitleg over drie salarismaatregelen: •
twee eenmalige uitkeringen (paragraaf 2).
•
wijzigingen van de gemeentelijke salarisbedragen (paragraaf 3) en
•
de verhoging van de eindejaarsuitkering (paragraaf 4).
In paragraaf 5 gaan wij in op de gevolgen van de salarismaatregelen op uitkeringen in verband met ontslag en werkloosheid. Bijzondere personeelscategorieen komen aan de orde in paragraaf 6. waarna u gernformeerd wordt over de inwerkingtreding. de rechtskracht en een overzicht van de bijlagen in de paragrafen 7. 8 en 9.
2. Twee eenmalige ultkeringen Het akkoord bevat twee eenmalige uitkeringen in 2010. •
Een eenmalige uitkering van 1% van het jaarsalaris.
•
Een eenmalige uitkering van 0.5% van hetjaarsalaris.
Een groot deel van de medewerkers in de gemeentelijke sector heeft de eenmalige uitkering van 1% van het jaarsalaris naar aanleiding van het CvA-advies van maart 2010 al ontvangen. Zij
Betreft
Salarlsmaatregelen 2010 en 2011 Oatum 01 Jull2010
02109
ontvangen deze uitkering niet nogmaals. Wel ontvangen zij de eenmalige uitkerlng van 0,5% van het jaarsalaris. Voor medewerkers die nog geen eenmalige uitkering hebben gehad kunnen de twee uitkeringen in de uitwerking samengevoegd worden tot een totaaluitkering van 1,5% van het jaarsalaris.
Technische uitwerking
Doe/groep Alle medewerkers die in de maand april 2010 een aanstelling of arbeidsovereenkomst hebben, hebben recht op de eenmalige uitkeringen. Naast "gewone ambtenaren" en medewerkers in de kunsteducatie, ambulancepersoneel en oproepkrachten hebben ook de leden van de vrijwillige brandweer recht op de eenmalige uitkeringen.
Peilmoment Het peilmoment voor beide eenmalige uitkeringen is de maand april 2010. Een medewerker die in die maand In dienst treedt of dat allanger is heeft recht op de eenmalige uitkeringen. Medewerkers die op ofvoor 31 maart 2010 ontslagen zijn niet. Dit geldt ook voor medewerkers die na 30 april 2010 (Iopende het jaar) in dienst zijn getreden. Zij waren in de maand april 2010 niet in dienst en hebben daarom geen recht op de eenmalige uitkeringen. Een medewerker die een deel van de maand april 2010 in dienst is, heeft volledig recht op beide eenmalige uitkeringen. Zijn eenmalige uitkeringen worden niet verlaagd vanwege het feit dat hij niet de heel maand april2010 in dienst is. Medewerkers die in (een deel van) de maand april in dienst waren en die na 30 april 2010 uit dienst zijn gegaan krijgen dus nog een nabetaling. Een nabetaling van in ieder geval de eenmalige uitkerinq van 0,5%, maar ook een nabetaling van de eenmalige uitkering van 1% in het geval deze niet eerder is verstrekt.
Jaarsa/aris Grondslag voor de eenmalige uitkeringen is 12x het salaris van de medewerker van apri12010. Het salaris is het schaalbedrag van een medewerker. Voor deeltijders of medewerkers die een arbeidsduur hebben van meer dan 36 uur per week (gebruik van artikel 2:7a CAR) geldt een schaalbedrag naar rato van het dienstverband.
Dat het salaris de grondslag ts, betekent ook dat zieke medewerkers recht hebben op de eenmalige uitkeringen over hun ongekorte salaris. Dit geldt ook voor medewerkers die met
Betreft Salarlsmaatregelen
2010 en 2011 Datum 01 Jull 2010
03/09
(gedeeltelijk) betaald of (gedeeltelijk) onbetaald verlof zijn. Ook hun eenmalige uitkeringen worden berekend door uit te gaan van hun ongekorte salaris van april 2010.
Jaarsalaris oproepkrachten en vrijwilligers bij de brandweer Speciale aandacht voor het jaarsalaris als grondslag is er voor oproepkrachten en leden van de vrijwillige brandweer.
Oproepkrachten Ook voor oproepkrachten is 12x het salaris over de gewerkte uren in april 2010 de grondslag voor de eenmalige uitkeringen. Als een oproepkracht over de maand april vanwege de minimumurengarantie van 15 uur per maand over 15 uur salaris geniet, is dat de grondslag.
Leden van de vrijwillige brandweer De vergoeding van leden van de vrijwillige brandweer bestaat uit een jaarvergoeding plus uurvergoedingen voor •
oefeningen en cursussen e.d.,
•
brandbestrijding en hulpverlening en
•
langdurig aanwezigheid.
De eenmalige uitkeringen moeten worden berekend over zowel de jaarvergoeding als 12 maal het totaal aan uurvergoedingen in de maand apri12010.
Voorbeeld Een lid van de vrijwillige brandweer in de rang van brandmeester heeft in april2010 in totaal8 uur geoefend en i5 15 uur uitgerukt. De grondslag voor de berekening van zijn eenmalige uitkeringen is: •
€ 471,- aan jaarvergoeding,
•
12 x 8 x € 15,50
•
12 x 15 x € 29,15 = € 5.247,- voor de uren dat de medewerker is uitgerukt.
= € 1.488,- voor de oefenuren
en
Over het totaalbedrag (de optelsom van de drie elementen (€ 7.206,-)} worden de eenmalige uitkeringen van 0,5% en 1% berekend. Het totaal aan eenmalige uitkeringen (1% en 0,5% sarnen) bedraagt voor deze vrijwilliger€ 108,09.
Doorwerking in salarisafhankelijke uitkeringen De eenmalige uitkeringen werken niet door in salarisafhankelijke uitkeringen zoals de
Betreft Salarismaatregelen 2010 en 2011 Oatum 01 jull2010
04109
eindejaarsuitkering, de werkgeversbijdrage levensloop en de vakantietoelage. Het sataris en de bezoldiging van de medewerker wijzigen met de eenmalige uitkeringen immers niet.
Uitbetalingsmoment Afgezien van de eenmalige uitkering van 1% die in veel gemeenten in april2010 al is uitbetaald dienen beide eenmalige uitkeringen zo spoedig mogelijk bij een reguliere salarisbetaling uitbetaald te worden.
Pensioen Op grond van artikel 3.1 van het ABP Pensioenreglement behoren de eenmalige uitkeringen tot de pensioengrondslag.
Voorwaardeliike omzetting naar structurele loonstijging De eenmalige uitkering van 1% van het jaarsalaris wordt omgezet in een structurele salarisstijging van 1%, tenzij LOGA-partijen voor 1 juni 2011 geen overeenstemming bereiken overeen nog op te stellen leidraad over de noodzakelijke veranderingen van de gemeentelijke organisatie in het Iicht van de kabinetsplannen en de financiele situatie van de sector. Hierover gaan sociale partners in het najaar in gesprek. U wordt apart geTnformeerd over het resultaat van dat overleg.
3.
Wijzigingen van de gemeentelijke salarisbedragen
Per januari 2011 worden de salarissen met 0,5% verhoogd. Uitgangspunt voor de gemeentelijke salarisbedragen per 1 januari 2011 zijn de bedragen die gelden vanaf 1 juni 2008 (zie LOGA-brief van 17 maart 2008, U200800195). In de bijlagen vindt u de verschillende salaristabellen die vanaf 1 januari 2011 gelden.
Onderwijzend personeel in de kunsteducatie Voor onderwijzend personeel in de kunsteducatie geldt een afwijking. Uitgangspunt voor de salarisbedragen per 1 januari 2011 voor dit onderwijzend personeel zijn de salarisbedragen die per 1 juli 2010 gelden (bijlage 4 bij de ledenbrief van 6 november 2008, U200801115). In aanvulling op de stijging van de salarissen met 0,5% per 1 januari 2011 stijgen de salarissen van het onderwijzend personeel in de kunsteducatie vanwege het akkoord uit 2008 per 1 juli 2011 nog eens met 0,5%. Daarom is in bijlage 7 een salaristabel toegevoegd met de salarissen voor het onderwijzend personeel in de kunsteducatie per 1 juli 2011. Deze bijlage 7 vervangt bijlage 5 bij eerder genoemde ledenbrief van 6 november 2008.
Betrvrt Salarlsmaatregelen
2010 en 2011 Oatum 01 jull2010
05/09
Om te komen tot nieuwe bedragen in de salaristabellen geldt dat de geldende salarisbedragen worden verhoogd met het door het LOGA afgesproken percentage. Er wordt hierbij uitgegaan van de onafgeronde bedragen en niet van de afgeronde bedragen uit de salaristabellen. Gemeenten zijn gebonden aan de in de tabellen opgenomen bedragen.
4.
Verhoging
van de elndeJaarsuitkering
In 2010 wordt de eindejaarsuitkering structureel verhoogd met 0,5% procentpunt. Dit resulteert in een eindejaarsuitkering van 5,5%. Tegelijkertijd wordt de bodem van de eindejaarsuitkering verhoogd van € 836,- naar € 1.750,- (voor een voltijds betrekking).
Nabetaling Medewerkers die in 2010 ontslagen zijn krijgen, over de maanden dat ze in dienst zijn geweest, de verhoging van de eindejaarsuitkering over 2010 nabetaald. Medewerkers die in 2010 zijn ontslagen hebben namelijk ook recht op de verhoogde eindejaarsuitkering. Als zij inmiddels uit dienst zijn, moet er een nabetaling volgen.
In 2011 wordt de eindejaarsuitkering structureel verhoogd met 0,5% procentpunt. Dit resulteert in een eindejaarsuitkering van 6,0%. De bodem van de eindejaarsuitkering wordt in 2011 niet verder verhoogd en blijft € 1.750,- (voor een voltijds betrekking).
5.
De salarismaatregelen
op uitkeringen
in verband met ontslag en werkloosheid
De eenmalige uitkeringen hebben geen invloed op de hoogte van bovenwettelijke uitkeringen in verband met ontslag en werkloosheid (uitkeringen op grond van hoofdstuk 9, 9a, 9b, 9c, 10, 10a, 10d, 11 en 11a van de CAR). Dit betekent dat uitvoerders van bijvoorbeeld de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering
deze eenmalige uitkeringen voor die medewerkers niet in hun
berekeningen moeten meenemen.
Indexering bovenwettelijk werkloosheidsuitkeringen De structurele salarisstijging van 0,5% en beide stijgingen van de eindejaarsuitkering (twee keer 0,5%) werken wel door naar de reeds ingegane uitkeringen op grond van hoofdstuk 9, 9a, 9b, 9c, 10, 10a, 10d, 11 en 11a van de CAR volgens de in de desbetreffende hoofdstukken beschreven indexatiesystematiek.
Hieronder wordt apart ingegaan op de indexeringssystematiek van
bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen
Betrett Salarismaatregelen 2010 en 2011 Oatum 01 Jull2010
op grond van hoofdstuk 10a en 10d CAR.
06109
Indexering bovenwetlelijke werkloosheidsuitkeringen op grond van hoofclstuk 10a CAR Bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen
op grond van hoofdstuk 10a CAR worden per 1 januari
en 1 juli van een jaar geTndexeerd. Voor deze indexeringsdata aangesloten bij de data van indexering van de uitkeringen op grond van de Werkloosheidswet. Ook deze vindt plaats op 1 januari en 1 jull van elk jaar. Daardoor lopen de indexeringen van de bovenwettelljke uitkeringen voor de gemeentelijke sector niet per definitie gelijk met de data van de salariswijzigingen in de gemeentelijke sector.
De indexering is afhankelijk van de loonstijging in de zes maanden vanaf de voorgaande indexering. Hierbij gaat het zowel om de stijging van de bedragen in de salaristabel als om de verhoging van de eindejaarsuitkering.
De eerstvolgende indexering moet met terugwerkende kracht ingaan op 1 juli 2010 en het percentage bedraagt dan 0,48%. Het percentage aan indexering per 1 januari 2011 bedraagt
=
0,47%. Aangezien de Cao 2009-2011 loopt tot juni 2011 kan het indexeringspercentage per 1 juli 2011 nog niet berekend worden.
Het LOGA verzoekt gemeenten om deze indexatiepercentages voor de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering
op grond van hoofdstuk 10a CAR door te geven aan de organisatie die
hoofdstuk 10a CAR voor hen uitvoert. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat alle uitvoerders de indexering op gelijke wijze toepassen.
Indexering bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen
op grond van hoofdstuk 10d CAR
Uitkeringen op grond van hoofclstuk 10d CAR worden ge'indexeerd met de generieke salarisverhoging in de gemeentelijke sector (zie artikel1Od:2, onderdeel b CAR). Stijging van de eindejaarsuitkering behoort niet tot de generieke salarisverhoging. De eindejaarsuitkering is namelijk geen onderdeel van het salaris. Dit betekent dat ex-medewerkers met een uitkering op grond van hoofdstuk 10d CAR vanaf januari 2011 een maandelijkse uitkering krijgen die 0,5% hoger ligt.
6. Bljzondere personeelscategorieen De Cao sector Gemeenten 2009-2011 heeft geen directe invloed op de uitkeringen van personen die een VUT- of FPU-uitkering genieten. De VUT- en FPU-regeling kennen namelijk een indexatiesystematiek die erop neerkomt dat de Llitkeringen elk jaar op 1 janu ari geYndexeerd
Betraft Salartsmaatregelen
2010 en 2011 Datum 01 juH 2010
07/09
worden overeenkomstig de gemiddelde salarismutatie bij de overheid. Ook invaliditeits- en ouderdomspensioenen
volgen deze systematiek.
De salarisontwikkelingen van politieke ambtsdragers in de gemeenten volgen de afspraken die worden gemaakt voor de medewerkers in de sector Rijk. De Cao sector Gemeenten 2009-2011 is dus niet van invloed op de salarissen van de politieke ambtsdragers.
Ten slotte vallen buitengewone ambtenaren burgerlijke stand niet onder de CAR-UWO. De in deze brief besproken salarismaatregelen zijn daarom niet automatisch op hen van toepassing.
7. Inwerkingtreding De gewijzigde CAR-artikelen over de verschillende maatregelen treden op verschillende data in werking: •
De verhoging van de eindejaarsuitkering met 0,5% over het jaar 2010 treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.
•
De salarismutatie van 0,5% per 1 januari 2011 treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.
•
De verhoging van de eindejaarsuitkering met 0,5% over het jaar 2011 treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.
8. Rechtskracht Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn de gemeenten gebonden aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en de wijzigingen daarin. Voor gemeenten die bij de UWO zijn aangesloten, geldt dat eveneens voor de zogenoemde UWOartikelen. De CAR en de UWO hebben echter niet de status van een Cao omdat het LOGA geen verordenende bevoegdheid heeft in gemeenten. Deze wijzigingen werken dan ook niet rechtstreeks door in de gemeenten. l.okale vaststelling van (wijzigingen in) de CAR-UWO is dan ook noodzakelijk. Op grond van artikel160 van de Gemeentewet is het college bevoegd de arbeidsvoorwaardenregelingen
voor het gemeentepersoneel vast te stellen.
De gemeentelijke rechtspositieregeling is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 139 van de Gemeentewet bepaalt dat besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, pas verbinden, wanneer zij op de juiste manier zijn bekendgemaakt. De bekendmaking geschiedt door plaatsing in het op een algemeen toegankelijke wijze uit te geven gemeenteblad. Blj gebreke van een gemeenteblad vindt bekendmaking plaats door terinzagelegging voor de tijd van twaalf weken
8etrelt Salarismaatregelen 2010 en 2011 Oatum 01 jull2010
08/09
op de gemeentesecretarie of op een andere door het college te bepalen plaats en door het doen van mededeling daarvan in een plaatselijk verschijnend dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad. Het gemeenteblad kan op grond van artikel 139, derde lid, elektronisch worden uitgegeven. Elektronische bekendmaking is aan regels gebonden.
9.
Bijlagen
In de bijlagen vindt u achtereenvolgens de volgende tabellen: Bijlage 1:
CAR-tekst met toelichting per 1 januari 2010
Bijlage 2:
CAR-tekst met toelichting per 1januari 2011
Bijlage 3:
Salaristabel gemeenteambtenaren per 1 januari 2011, nieuwe structuur
Bijlage 4:
Salaristabel gemeenteambtenaren per 1 januari 2011, oude structuur
Bijlage 5:
Inpassingtabel betreffende de gemeentelijke garantiesalarissen per 1 januari
2011 Bijlage 6:
Salarisschalen kunsteducatie per 1 januari 2011
Bijlage 7:
Salarisschalen kunsteducatie per 1 juli 2011
Bijlage 8:
Vergoedingentabel vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer per 1 januari 2011
Bijlage 9:
Gebruteerde vergoedingentabel vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer per 1 januari 2011
Deze bijlagen 8 en 9 kennen nog de oude vormgeving, gebaseerd op rangen. Bij inwerkingtreding van het Besluit personeel veiligheidsregio's per 1 oktober 2010 wijzigt de vormgeving van de tabellen van rangen naar functies. Over de aanpassing van de vergoedingstabellen en de daarbij horende wijzigingen in hoofdstuk 19 CAR per 1 oktober 2010 wordt u apart geTnformeerd. Hoogachtend, Landelijk overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden b/a
J. Schirmbeck, secretaris
Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
Belnll't Salarlsmaatregelen 2010 en 2011 Oltum 01 Jull 2010
09/09
Bijlage 1 Bij LOGA-brief U201001449 CAR-tekst met toelichting per 1 januari 2010 In artikel 3:6, eerste lid, wordt het percentage "5%" vervangen door"5,5%" en het bedrag van "€ 836,-" door"€ 1.750,-".
Bijlage 2 Bij LOGA-brief U201001449 CAR-tekst met toelichting per 1 januari 2011
A.
In artikel 3:6, eerste lid, wordt het percentage "5,5%" vervangen door "6,0%",
B
Bijlage 1, Salarisverhoging, wordt als volgt aangevuld: Met ingang van 1 januari 2011 worden de schaalbedragen verhoogd met 0,5%,
Bljlage 3
BijLOGA-briefU201001449 CAR: bijlage lIa Salaristabel gemeenteambtenaren per 1 januari2011,nieuwe structuur
periodiek 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
periodiek 0 1 2 3 4 5 6
7 8
9 10 11
1 1357 1390 1425 1460 1495 1530 1566 1601 1636 1671 1706 1741
2 1390 1438 1487 1535 1583 1631 1679 1727 1776 1824 1872 1921
10A 2772 2894 3016 3138 3260 3382 3504 3626 3748 3869 3989 4109
11 3016 3143 3270 3397 3523 3650 3778 3903 4027 4151 4276 4400
3 1426 1487 1548 1609 1670 1731 1792 1852 1913 1974 2035 2096
4 1468 1536 1604 1671 1739 1807 1874 1942 2010 2077 2145 2213
Schaal 6 5 1616 1512 1692 1587 1768 1661 1844 1736 1920 1810 1884 1995 2071 1959 2147 2033 2223 2108 2299 2182 2374 2256 2450 2331
7 1819 1898 1977 2055 2134 2213 2292 2370 2449 2528 2607 2685
8 2089 2176 2262 2349 2435 2522 2609 2696 2782 2869 2956 3042
9 2324 2425 2526 2627 2728 2829 2930 3031 3132 3233 3335 3436
10 2510 2629 2748 2867 2986 3105 3224 3343 3463 3582 3700 3819
11A 3325 3452 3579 3705 3831 3956 4080 4204 4329 4453 4577 4701
12 3634 3761 3886 4010 4135 4259 4383 4507 4632 4756 4880 5005
Schaal 14 13 4319 4063 4469 4187 4619 4311 4769 4435 4919 4560 5070 4684 5220 4808 4933 5370 5057 5520 5670 5181 5820 5305 5970 5430
15 4648 4821 4995 5168 5342 5515 5689 5863 6036 6209 6383 6557
16 4980 5182 5384 5587 5789 5991 6193 6395 6597 6799 7001 7203
17 5516 5734 5952 6170 6388 6606 6824 7042 7260 7478 7696 7914
18 6119 6354 6588 6823 7057 7291 7525 7760 7994 8229 8463 8697:
- -1
1.
I
i
." BijJage 4
8ijLOGA-briefU201001449 CAR: bijlage 11 Salaristabel gemeenteambtenaren per 1 januari2011,oude structuur Nr. Salaris Salaris 1-6-2008 1-1-2011 A1 A2
1 2 3 4 5 6 6a 7 8 9 9a 10 11 12 12a 13 14 15 15a 16 17
17a 18 19 19a 20 21 21a 22 23 24 25 25a 26 27 28 29 30 31 31a 32 34 36 38 38a 40
1351 1400 1451 1482 1515 1548 1579 1609 1621 1643 1679 1724 1733 1777 1840 1901 1911 1960 2019 2075 2085 2132 2187 2202 2242 2300 2320 2356 2410 2438 2468 2527 2589 2658 2672 2722 2778 2838 2900 2958 3011 3027 3064 3173 3294 3401 3418 3508
1357 1407 1458 1490 1522 1556 1587 1617 1629 1651 1687 1733 1741 1786 1849 1911 1921 1970 2029 2085 2096 2143 2198 2213 2253 2312 2331 2368 2422 2450 2480 2540 2601 2672 2685 2736 2791 2852 2914 2972 3026 3042 3080 3189 3310 3418 3436 3526
A 0 1 2
1
0
3
1
2
3
4
5
6
7
8
Schaal 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
0 4
2
5
3 6 8
,......-
,_,__
1
0 1
2
2
3 4
3
7 9
4 5 6
0 1 0 2 1 3
0
10 4 5
2
1
3
2
4 5 6
:3
4
7 8
5 6
2
11
t
3 4
0
5 6
1
7 8 9
2
11 9 11
6
7 10
0 1
13 12 14
a 13 9
1--
0
f----
10
rs
1
3 4
1
2
5 6 7
2
3
3
4
4
5
5 6 7
6 7 8 9
0 1 2
10
3
10
8
9 10
8
Bijlage 5
BijLOGA-brief U201001449 Inpassingtabelbetreffendede gemeentelijkegarantiesalarissen per 1 januari2011 Re elnummer
33 35 37 39 41 43 45 47 49 51 53 57 59 61 63 67 69 73 75 77
79 81 83 85 87 89 91 93 95
Garantieschalen
3134 3250 3365 3469 3578 3692 3813 3930 4042 4155 4264 4492 4600 4713 4840 5122 5264 5545 5687 5849 6007 6167 6340 6526 6713 6901 7088 7275 7465
Bijlage 6
BijLOGA-briefU201001449 CAR: bijlageIV Salarisschalen kunsteducatie per 1 Januari 2011
aanloopbedraq 1 aanloopbedrag2 aanloopbedrag 3 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 uitloopbedrag1 uitloopbedrag2 uitloopbedrag3
5 1633
6 1668 1750
7 1704 1804
1704 1750 1804 1867 1930 1990 2049 2106 2164 2220 2276
1867 1930 1990 2049 2106 2164 2220 2276 2335 2392 2446 2505
2392
2627 2763
1930 1990 2049 2106 2164 2220 2276 2335 2392 2446 2505 2565 2627 2698 2763 2819 2943 3056
8 1750 1867 1990 2106 2164 2220 2276 2335 2392 2446 2505 2565 2627 2698 2763 2819 2881 2943 3002 3165 3343 3452
9 1990 2106 2220 2335 2392 2446 2505 2565 2627 2698 2763 2819 2881 2943 3002 3056 3110 3165 3221 3343 3452 3561
10 2335 2446 2565 2627 2698 2763 2819 2881 2943 3002 3056 3110 3165 3221 3283 3343 3399 3452 3504 3614 3729 3851
Bijlage 7
BijLOGA-briefU201001449 CAR: bijlageIV Salarisschalen kunsteducatie per 1 juli 2011
aanloopbedrag 1 aanloopbedraq 2 aanlooobedrag 3 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 uitlooobedrag1 uitloopbedrag2 uitlooobedrag3
5 1641
6 1676 1759
7 1712 1813
1712 1759 1813 1877 1939 1999 2060 2117 2175 2231 2287
1877 1939 1999 2060 2117 2175 2231 2287 2346 2403 2458 2518
2403
2641 2777
1939 1999 2060 2117 2175 2231 2287 2346 2403 2458 2518 2578 2641 2712 2777 2833 2958 3071
8 1759 1877 1999 2117 2175 2231 2287 2346 2403 2458 2518 2578 2641 2712 2777 2833 2895 2958 3017 3181 3360 3469
9 1999 2117 2231 2346 2403 2458 2518 2578 2641 2712 2777 2833 2895 2958 3017 3071 3126 3181 3237 3360 3469 3579
10 2346 2458 2578 2641 2712 2777 2833 2895 2958 3017 3071 3126 3181 3237 3299 3360 3416 3469 3521 3632 3748 3870
Bijlage 8 Bij LOGA-brief U201001449 CAR: bijlage bij hoofdstuk 19 CAR Vergoedingentabel
vrljwilligers
blj de gemeentelljke
jaarvergoeding
brandweer per 1 januari 2011
uurbedrag oefeningen en cursussen e.d.
uurbedrag voor brandbestrijding en hulpverlening
uurbedrag voor langdurtg aanwezlgheld
aspirant-brandwacht brandwacht brandwacht 1e klasse hoofdbrandwacht aspirant-onderbrandmeester onderbrandmeester brandmeester
316 316 316 316 316 473 473
9,76 10,36 11 23 12,44 10,96 1373 15,58
1826 19,40 21,09 23,33 20,55 2567 29,30
1220 12,95 14,03 1555 13,71 17,16 19,47
brandmeester (tevens ondercommandant) aspirant-officier adjunct-hoofdbrandmeester
2780 316 2978
0,00 1373 000
2780 25,67 29,78
0,00 1716 000
3982
000
29,78
0,00
3356
0,00
3356
000
adjunct-hoofdbrandmeester 1e klasse (tevens commandant) hoofdbrandmeester
4479 3735
000 0,00
33,56 37,35
000 0,00
hoofdbrandmeester (tevens commandant) hoofdbrandmeester 1e klasse
497'1 4322
000 0,00
37,35 43,22
000 0,00
hoofdbrandmeester 1e klasse (tevens commandant) commandeur
575Ei 4920
000 0,00
43,22 49,20
0,00 0,00
commandeur (tevens commandant) commandeur 1e klasse
6567 5363
000 0,00
49,20 53,63
000 0,00
commandeur 1e klasse (tevens commandant) adjunct-hoofdcommandeur
7143 7978
0,00 0,00
5363 5985
0,00 0,00
adjunct-hoofdbrandmeester (tevens commandant) adjunct-hoofdbrandmeester klasse
1e
Bljlage 9 Bij LOGA-brief U201 001449 CAR: bijlage bij hoofdstuk 19 CAR
Gebruteerde vergoedingentabel vrljwllllgers blJde gemeenteliJke brandweer per 1 Januarl2011
iaarvergoedlng
I
uurbedrag oefenlngen en cursussen e.d.
uurbedrag voor brandbestriJdlng uurbedrag voor langdurlg en aanwezlgheld hulpverlenlna
aspirant-brandwacht brandwacht brandwacht 1e klasse hoofdbrandwacht aspirant-onderbrandmeester onderbrandmeester brandmeester
320 320 320 320 320 481 481
9,90 1048 11,43 12,66 11 18 13,97 15,85
1856 1974 21,51 2371 2096 26,20 2975
12,37 1310 14,28 15,83 1397 17,46 19,81
brandmeester (tevens ondercommandant) aspirant-officier adiunct-hoofdbrandmeester
2827 320 3039
0,00 13,97 0,00
28,27 2620 30,39
0,00 17,46 0,00
4047
000
30,39
0,00
3410
0,00
34,10
0,00
adjunct-hoofdbrandmeester 1e klasse (tevens commandant) hoofdbrandmeester
4559 3807
0,00 000
3410 38,07
0,00 0,00
hoofdbrandmeester (tevens commandant) hoofdbrandmeester 1e klasse
5076 4398
0,00 000
38,07 43,98
0,00 0,00
hoofdbrandmeester 1e klasse (tevens commandant) commandeur commandeur (tevens commandant) commandeur 1e klasse
5864 5015 6686 5459
0,00 0,00 0,00 000
43,98 50,15 50,15 54,59
0,00 0,00 0,00 0,00
7277
0,00 0,00
54,59 60,91
0,00 000
adjunct-hoofdbrandmeester commandant)
(tevens
adjunct-hoofdbrandmeester klasse
1e
commandeur 1e klasse (tevens commandant) adiunct-hoofdcommandeur
8128
In deze bijlage is de tabel opgenomen die uitsluitend geldt voor de zeer beperkte categorie vrijwilligers bij de brandweer voor wie de vergoedingen tot het inkomen in de zin van het Pensioenreglement worden gerekend. Het gaat hierbij om personen die v66r 1 januari 1980 een aanstelling hadden als vrijwilliger bij de gemeentelijke brandweer. Onder bepaalde voorwaarden vielen zij onder de werking van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet (ABP-wet). Op 1 januari 1980 is de regeling op dit punt gewijzigd en zijn vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer uitgesloten van het ambtenaarschap in de zin van de ABP. Bij de wijziging in 1980 is een overgangsmaatregel getroffen. Deze hield in dat vrijwilligers die op 31 december 1979 al ambtenaar waren, het ambtenaarschap behielden zolang zij in dezelfde dienstverhouding werkzaam bleven. Op grond van deze overgangsbepaling zijn er nu nog vrijwilligers bij de brandweer die overheidswerknemer zijn en pensioen opbouwen bij het ABP. Degenen die na 1 januari 1980 zijn aangesteld, zijn per definitie geen ABP-deelnemer. Voor hen is deze bijlage niet van belang.
LOGA College voor Arbeidszaken/VNG ABVAKABO FNV
Brief aan de leden T.a.v. het college en
Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden
06 JUL 201Q
CNV Publiekc zaak CMHF
InfonnatJecentrum
tel,
uw kenmerk
bljlage(n}
2
(070) 373 8021 belrefl
ons kenmerk
datum
Uitwerking Cao 2009-2011 Flexibilisering en levensfase
ECCVAlU201001463
01 juli 2010
Lbr: 101073 CvAlLOGA 10/12
Samenvatting
Het College voor Arbeidszaken van de VNG en de bonden voor overheidspersoneel hebben een akkoord gesloten over de arbeidsvoorwaarden in de sector gemeenten. Dit akkoord loopt van 1 juni 2009 tot 1 juni 2011. Door middel van deze ledenbrief wordt u geTnformeerd over de afspraken die in dit akkoord gemaakt zijn over flexibilisering en levensfase. Dit zijn: 1.
Flexibilisering werktijden
2.
Mantelzorg
3.
Vaderschapsverlof
4.
Senioren
In de bijlagen treft u de wijzigingen in de CAR UWO aan.
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070·373 83 93 www.vng.nl E·mall:
[email protected]
LOGA College voor
Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden
Arbeidszaken/V'N G ABVAKABO
Aan de leden
FNV CNV Publiekc zaak CMHF
lnfonnatlecentrum
tel.
uw kenmerk
bljlage(n)
2
(070) 373 8021 betreft
on. kenmerk
datum
Uitwerking Cao 2009-2011
ECCVAlU201001463
01 juli 2010
Flexibilisering en levensfase
Lbr: 10/073 CvAJLOGA 10/12
Geacht college en gemeenteraad, Het College voor Arbeidszaken van de VNG en de bonden voor overheidspersoneel hebben een akkoord gesloten over de arbeidsvoorwaarden in de sector gemeenten. Dit akkoord loopt van 1 juni 2009 tot 1 juni 2011. Door middel van deze ledenbrief wordt u geTnformeerd over de afspraken die in dit akkoord gemaakt zijn over flexibilisering en levensfase. Dit zijn: 1.
Flexibilisering werktijden
2.
Mantelzorg
3.
Vaderschapsverlof
4.
Senioren
In de bijlagen treft u de wijzigingen van de CAR UWO aan. 1.
Flexibilisering werktijden
Gemeenten richten hun werkprocessen steeds meer in rond de vraag van burgers en bedrijven. De medewerker zoekt een balans tussen carriere en priveleven, bijvoorbeeld in het kader van zorg voor kinderen, of het verlenen van mantelzorg. Tussen werkgever en medewerker ontstaan nieuwe wederzijdse verwachtingen en beiden hebben behoefte aan een flexibeler stelsel van werktijden en ruimte voor onderlinge afspraken hierover. Onderling moeten er afspraken kunnen worden gemaakt die een betere aansluiting van vraag en aanbod van arbeid en een betere afstemming op het priveleven van de medewerkers mogelijk maken. LOGA partijen zijn daarom
overeengekomen dat de huidige bandbreedtesystematiek uit artikel 4: 1 komt te vervallen. Hierdoor wordt gerealiseerd dat tijdens piektijden meer dan (het huidige maximum van) 9 uur per dag of meer dan (het huidige maximum van) 42 u ur per week kan worden gewerkt. In rustiger periodes kan dan (veel) minder worden gewerkt. Om deze flexibiliteit voor beide partijen goed invulling te geven zijn LOGA-partijen overeengekomen dat werkgever en medewerker in goed overleg afspraken maken over de planning van de werkzaamheden en de werktijden. De Individuele Werktijdenkaart biedt hiervoor een goed instrument. LOGA-partijen roepen de OR op om erop toe te zien dat er individuele afspraken gemaakt worden, binnen de normen van de CAR UWO en de arbeidstijdenwetgeving. CAR UWO wijzigingen De bandbreedtesystematiek die neergelegd was in artikeI4:1, eerste lid, is geschrapt. Deze regeling is vervangen door de bepaling dat de feitelijke arbeidsduur per week op een andere omvang vastgesteld kan worden dan de formele arbeidsduur per week. Toepassing van deze regeling mag er niet toe leiden dat de voor de ambtenaar geldende arbeidsduur per jaar wordt overschreden. De vaststelling van de feitelijke arbeidsduur per week is wel aan grenzen gebonden. Per dag bedraagt de arbeidsduur ten hoogste 11 uur en per week ten hoogste 50 uur
2.
Mantelzorg
Steeds meer medewerkers verlenen naast hun werk ook mantelzorg; dit ls een van de oorzaken dat medewerkers in toenemende mate behoefte hebben aan een flexibeler stelsel van werktijden en ruimte voor individuele afspraken hierover. LOGA partijen vinden het belangrijk dat de medewerker in staat wordt gesteld om mantelzorg te verlenen. Daarom is afgesproken dat wanneer een medewerker mantelzorg gaat verlenen, deze medewerker in overleg met de werkgever afspraken maakt over de te verlenen mantelzorg en de indelen van de werktijden. Zo kan een medewerker bijvoorbeeld tijdelijk minder werken om naast zijn werk ook mantelzorg te verlenen. Deze uren worden op een ander moment weer ingehaald. CAR UWO wijzigingen In de toelichting op artikel4:1 wordt aandacht besteed aan het combineren van werk met mantelzorg.
3
Vaderschapsverlof
LOGA partijen hebben geconstateerd dat weinig vaders gebruik maken van de mogelijkheid om (een deel van) het ouderschapsverlof in te zetten direct na de geboorte van hun kind. De Wet arbeid en zorg biedt de mogelijkheid om het ouderschapsverlof te splitsen in gedeelten. Door gebruik te maken van deze mogelijkheid kan worden voorzien in de behoefte van veel vaders om rondom de geboorte van hun kind korte of langere tijd verlof op te nemen. Het resterende ouderschapsverlof kan op een ander moment, al dan niet in gedeelten, opgenomen worden.
Betreft Uitwerking Cao 2009·2011 Flexibillsering en levensfase Datum 01 Juli 2010
02109
CAR UWO wijzigingen In de toelichting op artikel 6:5: 1 wordt gewezen op de mogelijkheid voor vaders om rondom de geboorte van hun kind een deel van het ouderschapsverlof op te nemen. 4.
Senioren
Door de vergrijzing en het feit dat mensen langer moeten doorwerken is het meer dan ooit noodzakelijk om het werk van oudere medewerkers af te stemmen op hun mogelijkheden en wensen. Hierdoor blijven ook oudere medewerkers gezond, gemotiveerd, competent en betrokken, en dus optimaal inzetbaar. Dit is in het belang van zowel werknemer als werkgever. Partijen hebben daarom afgesproken dat in de functioneringsgesprekken en in de POP's van medewerkers van 50 jaar en ouder de belasting en belastbaarheid aan de orde moeten komen. De leidinggevende en medewerker kunnen op basis daarvan afspraken maken over eventuele aanpassingen in het individuele takenpakket. Ook heeft de oudere medewerker de mogelijkheid om zijn gespaarde levenslooptegoed in te zetten om minder uren te werken met (gedeeltelijk) behoud van zijn inkomen. Het college past voor medewerkers van 62 tot 65 jaar een premiekorting toe, binnen de grenzen van de fiscale wetgeving. Om te stimuleren dat medewerkers langer gezond doorwerken wordt dit geld in overleg met de medewerker gebruikt voor verhoging van de inzetbaarheid. CAR UWO wijzigingen Aan hoofdstuk 17 wordt een artikel17:3 toegevoegd waarin het bovenstaande is vastgelegd. 5.
Inwerkingtreding
De wijzigingen in de CAR UWO treden in werking per 1 oktober 2010. 6.
Rechtskracht
Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn de gemeenten gebonden aan de in het LOGA overeengekomen CAR - bepalingen en de wijzigingen daarin. Voor gemeenten die bij de UWO zijn aangesloten, geldt dat eveneens voor de zogenoemde UWO artikelen. De CAR en de UWO hebben echter niet de status van een Cao omdat het LOGA geen verordenende bevoegdheid heeft in gemeenten. Deze wijzigingen werken dan ook niet rechtstreeks door in de gemeenten. Lokale vaststelling van (wijzigingen in) de CAR-UWO is dan ook noodzakelijk. Op grond van artikel160 van de Gemeentewet is het college bevoegd de arbeidsvoorwaardenregelingen
voor het gemeentepersoneel vast te stelien.
De gemeentelijke rechtspositieregeling is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 139 van de Gemeentewet bepaalt dat besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, pas
Betreft Uitwerking Cao 2009-2011 Flexibilisering en levensfase Datum 01 juli 2010
03/09
verbinden, wanneer zij op de juiste manier zijn bekendgemaakt. De bekendmaking geschiedt door plaatsing in het op een algemeen toegankelijke wijze uit te geven gemeenteblad. Bij gebreke van een gemeenteblad vindt bekendmaking plaats door terinzagelegging voor de tijd van twaalf weken op de gemeentesecretarie of op een andere door het college te bepalen plaats en door het doen van mededeling daarvan in een plaatselijk verschijnend dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad. Het gemeenteblad kan op grond van artikel139, derde lid, elektronisch worden uitgegeven. Elektronische bekendmaking is aan regels gebonden. Hoogachtend, Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden b/a
J. Schirmbeck, secretaris
Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
Betreft Uitwerking Cao 2009-2011 Flexlblllsering en levensfase Oatum 01 Juli 2010
04/09
Bijlage 1 bij ledenbrief U201001463 CAR wijzigingen
A
Oe toelichting op artikel 1:1, eerste lid, onderdeel 9 en h wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Oe feitelijke arbeidsduur per week kan gelijk zijn aan de formele arbeidsduur per week, maar kan daar door toepassing van artikel 4: 1, eerste lid, ook van afvvijken. Oe laatste volzin in de toelichting op artikel1: 1, eerste lid, onderdeel j en k, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Ooor toepassing van artikel 4: 1, eerste lid, kan de feitelijke arbeidsduur in een bepaalde week afvvijken van de formele arbeidsduur.
B
Artikel 4: 1, eerste lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1
Het college kan in overleg de feitelijke arbeidsduur per week vaststellen op een andere omvang dan de formele arbeidsduur per week. Oe voor de ambtenaar geldende arbeidsduur per jaar mag hierdoor niet worden overschreden.
Artikel 4: 1, tweede en derde lid, worden geschrapt. Artikel 4: 1, vierde lid, wordt vernummerd tot tweede lid, gewijzigd en komt als volgt te luiden: 2
Oe arbeidsduur bedraagt ten hoogste 11 uur per dag en 50 uur per week.
Artikel 4: 1, vijfde lid, wordt vernummerd tot derde lid en de aanduiding 'vierde' wordt vervangen door: tweede. Oe toelichting op artikel 4: 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Toelichting Oit artikel biedt de werkgever de mogelijkheid om de feitelijke arbeidsduur per week van de ambtenaar in overleg met hem op een andere omvang vast te stellen dan de formele arbeidsduur per week. Hierdoor kunnen medewerkers in drukke tijden meer ingezet worden en in rustiger tijden minder. Ook biedt deze regeling de mogelijkheid om de werktijden van de ambtenaar beter aan te laten sluiten op zijn privesituatie. Steeds meer werknemers moeten arbeid immers combineren met zorgtaken. LOGA partijen vinden het belangrijk dat medewerkers in staat gesteld worden om mantelzorg te verrichten. Oaarom is afgesproken dat wanneer een medewerker mantelzorg gaat verlenen, deze medewerker in overleg met de werkgever afspraken maakt over de te verlenen
8etreft Uitwerking Cao 2009·2011 Flexibllisering en levensfase Datum 01 juli 2010
05/09
mantelzorg zelf en de indeling van de werktijden. Zo kan een medewerker bijvoorbeeld tijdelijk minder werken ten behoeve van het verlenen van mantelzorg; deze uren worden op een af te spreken moment weer ingehaald. Tot aan de invoering van de CAO 2009-2011 kon afwijking van de formele arbeidsduur per week slechts plaatsvinden binnen vastgestelde marges, de zogeheten bandbreedtesystematiek. Deze bandbreedtesystematiek is verlaten, hierdoor zijn de mogelijkheden om te differenMren in de feitelijke arbeidsduur verruimd. De grenzen staan genoemd in het eerste en tweede lid. De voor de ambtenaar geldende arbeidsduur per jaar mag niet overschreden worden en er gelden maxima voor de arbeidsduur per dag (11) en per week (50). Deze grenzen hebben alleen betrekking op de toepassing van dit artikel. Gebruikmaking van bijvoorbeeld de artikelen 2:7a en 6:2, tweede lid, leidt wel tot overschrijding van de voor de ambtenaar geldende arbeidsduur per jaar en dat is toegestaan. Het opdragen van overwerk kan ertoe leiden dat de maximale arbeidsduur per dag/week overschreden wordt; ook dat is toegestaan. De werkgever dient er wel altijd strikt op toe te zien dat de Arbeidstijdenwetlhet Arbeidstijdenbesluit nageleefd wordt. De bezoldiging van de ambtenaar ondergaat geen wijziging als gevolg van toepassing van dit artikel. Wordt een ambtenaar ontslag verleend gedurende het kalenderjaar dan zal zo spoedig mogelijk een berekening gemaakt worden van de te veel/ te weinig gewerkte uren in relatie tot de formele arbeidsduur per week. Het positieve/negatieve saldo wordt gecompenseerd door in de resterende periode dat de ambtenaar in dienst is bij de gemeente minder/meer te werken. Is dit niet - volledig - mogelijk dan vindt bij de eindafrekening financiele verrekening plaats. D
Aan hoofdstuk 17 wordt een nieuw artikel17:3 toegevoegd: Artikel17:3 1
In het persoonlijk ontwikkelingsplan van en het functioneringsgesprek met een ambtenaar van 50 jaar en ouder stelt het college zijn belasting en belastbaarheid aan de orde. Zonodig worden naar aanleiding hiervan afspraken gemaakt over aanpassingen in het individuele takenpakket.
2
Het college past voor de ambtenaar van 62 tot 65 jaar, binnen de mogelijkheden van de fiscale wetgeving, een 'premiekorting in dienst hebben oudere werknemers' toe. Het bedrag van de korting wordt gebruikt voor verhoging van de inzetbaarheid van de ambtenaar. Het college en de ambtenaar bepalen in overleg de besteding van het bedrag.
Betreft Uitwerl
06/09
Bijlage 2 bij ledenbrief U201001463 CAR UWO wijzigingen A
De toelichting op artikel 1:1, eerste lid, onderdeel 9 en h wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: De feitelijke arbeidsduur per week kan gelijk zijn aan de formele arbeidsduur per week, maar kan daar door toepassing van artikel 4: 1, eerste lid, ook van afwijken. De laatste volzin in de toelichting op artikel 1:1, eerste lid, onderdeel j en k, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Door toepassing van artikel 4: 1, eerste lid, kan de feitelijke arbeidsduur in een bepaalde week afwijken van de formele arbeidsduur.
B
ArtikeI4:1, eerste lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1
Het college kan in overleg de feitelijke arbeidsduur per week vaststellen op een andere omvang dan de formele arbeidsduur per week. De voor de ambtenaar geldende arbeidsduur per jaar mag hierdoor niet worden overschreden.
Artikel 4: 1, tweede en derde lid, worden geschrapt. Artikel 4: 1, vierde lid, wordt vernummerd tot tweede lid, gewijzigd en komt als volgt te luiden: 2
De arbeidsduur bedraagt ten hoogste 11 uur per dag en 50 uur per week.
Artikel 4: 1, vijfde lid, wordt vernummerd tot derde lid en de aanduiding 'vierde' wordt vervangen door: tweede. De toelichting op artikel 4: 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Toelichting Dit artikel biedt de werkgever de mogelijkheid om de feitelijke arbeidsduur per week van de ambtenaar in overleg met hem op een andere omvang vast te stellen dan de formele arbeidsduur per week. Hierdoor kunnen medewerkers in drukke tijden meer ingezet worden en in rustiger tijden minder. Ook biedt deze regeling de mogelijkheid om de werktijden van de ambtenaar beter aan te laten sluiten op zijn privesltuatle. Steeds meer werknemers moeten arbeid immers combineren met zorgtaken. LOGA partijen vinden het
Betreft Uitwerl
07109
belangrijk dat medewerkers in staat gesteld worden om mantelzorg te verrichten. Oaarom is afgesproken dat wanneer een medewerker mantelzorg gaat verlenen, deze medewerker in overleg met de werkgever afspraken maakt over de te verlenen mantelzorg zelf en de indeling van de werktijden. Zo kan een medewerker bijvoorbeeld tijdelijk minder werken ten behoeve van het verlenen van mantelzorg; deze uren worden op een af te spreken moment weer ingehaald. Tot aan de invoering van de CAO 2009-2011 kon afwijking van de formele arbeidsduur per week slechts plaatsvinden binnen vastgestelde marges, de zogeheten bandbreedtesystematiek. Oeze bandbreedtesystematiek is verlaten, hierdoor zijn de mogelijkheden om te differenMren in de feitelijke arbeidsduur verruimd. Oe grenzen staan genoemd in het eerste en tweede lid. Oe voor de ambtenaar geldende arbeidsduur per jaar mag niet overschreden worden en er gelden maxima voor de arbeidsduur per dag (11) en per week (50). Oeze grenzen hebben alleen betrekking op de toepassing van dit artikel. Gebruikmaking van bijvoorbeeld de artikelen 2:7a en 6:2, tweede lid, leidt wel tot overschrijding van de voor de ambtenaar geldende arbeidsduur per jaar en dat is toegestaan. Het opdragen van overwerk kan ertoe leiden dat de maximale arbeidsduur per dag/week overschreden wordt; ook dat is toegestaan. Oe werkgever dient er wel altijd strikt op toe te zien dat de Arbeidstijdenwetlhet Arbeidstijdenbesluit nageleefd wordt. Oe bezoldiging van de ambtenaar ondergaat geen wijziging als gevolg van toepassing van dit artikel. Wordt een ambtenaar ontslag verleend gedurende het kalenderjaar dan zal zo spoedig mogelijk een berekening gemaakt worden van de te veell te weinig gewerkte uren in relatie tot de formele arbeidsduur per week. Het positieve/negatieve saldo wordt gecompenseerd door in de resterende periode dat de ambtenaar in dienst is bij de gemeente minder/meer te werken. Is dit niet - volledig - mogelijk dan vindt bij de eindafrekening financiele verrekening plaats. C
Oe toelichting op artikel 6:5: 1 wordt als volgt aangevuld: Vaderschapsverfof Ooor gebruik te maken van de mogelijkheid om het ouderschapsverlof te knippen kan voorzien worden in de behoefte van veel vaders om rondom de geboorte van hun kind korte of langere tijd verlof op te nemen. Oe ingangsdatum van het verlof kan gekoppeld worden aan de datum van de bevalling.
o
Aan hoofdstuk 17 wordt een nieuw artikel17:3 toegevoegd: Artikel17:3 1
In het persoonlijk ontwikkelingsplan van en het functioneringsgesprek met een ambtenaar van 50 jaar en ouder stelt het college zijn belasting en belastbaarheid
8etreft Uitwerking Cao 2009-2011 Flexibllisering en levensfase Datum 01 juli 2010
08109
aan de orde. Zonodig worden naar aanleiding hiervan afspraken gemaakt over aanpassingen in het individuele takenpakket. 2
Het college past voor de ambtenaar van 62 tot 65 jaar, binnen de mogelijkheden van de fiscale wetgeving, een 'premiekorting in dienst hebben oudere werknemers' toe. Het bedrag van de korting wordt gebruikt voor verhoging van de inzetbaarheid van de ambtenaar. Het college en de ambtenaar bepalen in overleg de besteding van het bedrag
Betreft Uilwerking Cao 2009-2011 Flexibllisering en levensfase Datum 01 juli 2010
09/09
LOGA College voor
Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden
06 JUL ZOH1
Arbeidszaken /VN G ABVAKABO
Brief aan de leden T.a.v. het college en.t":ia:"e-=ra::a=-=d -----------1 . '
FNV CNV Publieke zaak CMHF
uw kenmerk
bljlage(n)
betreft
on& kenmerk
datum
Uitwerking Cao 2009-2011
ECCVAlU201001483
01 juli 2010
Informatlecentrum
tel.
(070) 373 8021
Lbr: 101075 CvAlLOGA 10/14 Samenvatting
Op 1 juli 2010 ls het principeakkoord CAO gemeenten 2000-2011 door partijen ongewijzigd bekrachtigd (zie voor de volledige tekst van het akkoord VNG-brief met kenmerk ECCV AlU201 001155, nummer lbr. 101054). In deze brief wordt bij elke afspraak uit het akkoord aangegeven hoe de afspraken door het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) worden uitgewerkt. In dit pakket treft u ook de volgende LOGA-brieven aan: o
gemeentelijke salarisbedragen (kenmerk U201001449, nummer Ibr. 101072)
o
f1exibilisering en levensfase (kenmerk U201001463, nummer Ibr. 101073)
o
vereenvoudiging Cao (kenmerk U201001464, nummer Ibr. 101074)
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl E-mall:
[email protected]
LOGA College voor Arbeidszaken/VNG
Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden
ABVAKABO
Aan de leden
FNV CNV Publieke zaak CMHF
uw kenmerk
bijlage(n)
betreft
ons kenmerk
datum
Uitwerking Cao 2009-2011
ECCVAlU201001483
01 juli 2010
Intonnatiecenlrum
lel.
(070) 3738021
Lbr: 101075 CvAlLOGA 10/14
Geacht college en gemeenteraad, Op 14 mei 2010 hebben partijen het principeakkoord CAO gemeenten 2010-2011 gesloten (zie voor de volledige tekst van het akkoord VNG-brief met kenmerk CvAl U201001155, nummer Ibr. 101054). Inmiddels zijn de achterbanraadplegingen over het akkoord aan werkgevers- en werknemerszijde afgerond. De leden van de VNG en de vakbonden zijn in ruime meerderheid akkoord gegaan met de gemaakte afspraken. Dit heeft ertoe geleid dat het akkoord op 1 juli jl. officieel is bekrachtigd zonder dat daar verder wijzigingen in zijn aangebracht. In deze brief wordt bij elke afspraak uit het akkoord aangegeven hoe het wordt uitgewerkt.
1. Akkoord van toepassing op de G4 De gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht (G4) voeren lokaal de gemaakte afspraken in. Met uitzondering van de afspraak over de tegemoetkoming in de ziektekosten, deze is niet van toepassing op Amsterdam en Den Haag.
2.looptijd De Cao heeft een looptijd van twee jaar: van 1 juni 2009 tot 1 juni 2011.
3. Salarisontwikkeling o
In 2010 ontvangen medewerkers eenmalig 1,5% (gebaseerd op het maandsalaris van april 2010). Van deze 1,5% kan 1% worden omgezet in een structurele looncomponent als er tijdens de looptijd van dit akkoord overeenstemming wordt bereikt over een nog op te stellen leidraad over de noodzakelijke veranderingen van de gemeentelijke organisatie in het licht van de kabinetsplannen en de financiele situatie van de sector. Hierover gaan partijen in het najaar in gesprek.
o
In 2010 en 2011 wordt de eindejaarsuitkering verhoogd met telkens 0,5%, Daarnaast wordt de bodem in de eindejaarsuitkering in 2010 verhoogd van € 836 naar € 1750.
o
Per 1 januari 2011 wordt het salaris verhoogd met 0,5%.
In dit pakket treft u tevens de ledenbrief aan waarin deze afspraken zijn uitgewerkt (LOGA-brief gemeentelijke salarisbedragen, kenmerk U201001449, nummer Ibr. 10/072).
4. Arbeidsmarkt,
mobiliteit
en scholing en inzetbaarheid
LOGA partijen streven samen naar een versterking van de gemeentelijke organisatie en behoud van werkgelegenheid. Concreet heeft dit geleid tot de onderstaande afspraken (paragraaf 4.1 Um 4.7).
4. 1 Werkgelegenheid LOGA partijen hebben het volgende afgesproken in het licht van de verwachte reorganisaties bij gemeenten: "geen gedwongen ontslagen is het uitgangspunt". Deze afspraak dient lokaal vorm te worden gegeven. 4.2 Regionale samenwerking, arbeidsmarkt en mobiliteit LOGA-partijen hebben afgesproken om de totstandkoming van regionale mobiliteitscentra te stimuleren. Het A+O fonds Gemeenten wordt gevraagd gemeenten hierin te ondersteunen. 4.3 Terugdringing aantal externen LOGA partijen hechten er aan dat de inhuur van externen waar mogelijk wordt teruggedrongen. Daarom is afgesproken om de komende jaren op sectorniveau de ontwikkeling van de externe inhuur te meten in de personeelsmonitor, de nulmeting vindt plaats over 2009. Het A+O fonds Gemeenten wordt gevraagd dit uit te voeren. 4.4 Individueelloopbaanbudget LOGA partijen vinden het belangrijk dat medewerkers meer regie nemen en krijgen over hun eigen loopbaan en willen daarvoor een regeling met een individueel opleidingsbudget realiseren. Over de uitwerking en de manier waarop dit aansluit bij al bestaand beleid van gemeenten wordt door LOGA partijen in het najaar van 2010 verder overleg gevoerd.
Betreft Uitwerking Cao 2009-2011
Datum 01 jull2010
02110
4.5 Fysiek zware beroepen In het kader van goed werkgeverschap is het belangrijk om medewerkers met fysiek zware beroepen gezond aan het werk te houden, binnen of buiten de gemeente. LOGA partijen roepen gemeenten daarom op om in de lokale opleidingsplannen expliciet aandacht te besteden aan deze medewerkers. 4.6 Functiewaardering De VNG ontwikkelt in overleg met de vakbonden een sectoraal systeem voor functiewaardering. Omdat eenduidigheid en transparantie in de functiewaardering de mobiliteit in de sector kan vergroten spannen LOGA partijen zich de komende jaren in om deelname aan het sectorale functiewaarderingssysteem
te bevorderen. De ambitie is dat binnen drie jaar een derde van de
gemeenten bij dit systeem is aangesloten, binnen vijf jaar meer dan de helft en binnen tien jaar vrijwel alle gemeenten.
4. 7 Resultaat en ontwikkelbeloning LOGA partijen onderschrijven de noodzaak om de positie van gemeenten op de arbeidsmarkt te versterken. Daarom is afgesproken om gedurende de looptijd van deze Cao bij een aantal gemeenten een pilot te doen met resultaat- en ontwikkelbeloning. De proef is bedoeld voor hoger opgeleiden die in het maximum van hun schaal zitten en biedt de mogelijkheid om incidenteel maximaal 10% van het salaris bij te verdienen. Het A+O fonds Gemeenten wordt gevraagd de pilot te begeleiden, monitoren en evalueren.
5. Flexibilisering en levensfase Tussen werkgever en medewerker ontstaan nieuwe wederzijdse verwachtingen en beiden hebben behoefte aan ruimte voor onderlinge afspraken over de werktijden. Concreet hebben LOGA partijen daarom het onderstaande afgesproken (paragraaf 5.1 tlm 5.5).
5. 1 Flexibilisering
werktijden
LOGA partijen hebben afgesproken het stelsel van werktijden te flexibiliseren. Dit wordt nader uitgewerkt in de LOGA-brief flexibilisering en levensfase (kenmerk U201001463, nummer Ibr. 101073) die u in dit pakket aantreft. 5.2 Thuiswerken LOGA partijen hebben afgesproken dat elke gemeente lokaal een thuiswerkregeling opstelt. Concreet betekent dit dat elke gemeente, voor zover dat nog niet is gebeurd, lokaal vormgeeft aan deze afspraak gedurende de looptijd van dit akkoord. 5.3 Mantelzorg Partijen vinden het belangrijk dat een medewerker in staat wordt gesteld mantelzorg te verlenen.
Betreft Uitwerking Cao 2009-2011
Datum 01 juli 2010
03110
Dit wordt nader uitgewerkt in de LOGA-brief flexibilisering en levensfase (kenmerk U201001463, nummer Ibr. 101073) die u in dit pakket aantreft. 5.4 Vaderschapsverfof Partijen hebben afgesproken om vaders te wijzen op de mogelijkheid (een deel van) het ouderschapsverlof in te zetten direct na de geboorte van hun kind. Dit wordt nader uitgewerkt in de LOGA-brief flexibilisering en levensfase (kenmerk U201001463, nummer Ibr. 101073) die u in dit pakket aantreft. 5.5 Senioren Door de vergrijzing en het feit dat mensen langer door moeten werken is het meer dan ooit noodzakelijk om het werk van oudere medewerkers af te stemmen op hun mogelijkheden en wensen. De afspraken die partijen daarover hebben gemaakt worden nader uitgewerkt in de LOGA-brief flexibilisering en levensfase (kenmerk U201001463, nummer Ibr. 101073) die u in dit pakket aantreft.
6. Agressie en geweld LOGA partijen vinden agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak ontoelaatbaar en hebben daarom recent verschillende instrumenten ontwikkeld om agressie en geweld te beteugelen: de arbocatalogus agressie en geweld en het Gemeentelijk Incident Registratiesysteem (GIR). Helaas zijn agressie en geweld onvoldoende afgenomen. Partijen hebben daarom afgesproken een extra impuls te geven aan de invoering van de arbocatalogus en de registratie van incidenten. Daarnaast is een aantal nieuwe maatregelen afgesproken, zoals de aanwijzing van een coOrdinator agressie en geweld. Onderstaand (paragraaf 6.1 tlm 6.4) vindt u een overzicht van de afspraken uit het Cao akkoord die voor u als gemeente direct van belang zijn of waar u in uw gemeente mee aan de slag moet.
6. 1 Arbocata/ogus Agressie en Geweld Sinds medio 2008 bestaat de arbocatalogus agressie en geweld. Met deze arbocatalogus geven gemeenten vorm aan hun wettelijke plicht om te zorgen voor een veilige werkomgeving voor elke medewerker. De arbocatalogus biedt het handvat voor een integrale aanpak van agressie en geweld en biedt een scala van mogelijke maatregelen. Het gaat hier onder meer om de volgende maatregelen. a.
Preventieve maatregelen •
Risico-inventarisatie
•
Werkplekken, werkomgeving en inrichting van gebouwen
•
Werkprocessen
Betreft Ultwerking Cao 2009-2011
Datum 01 juli 2010
04/10
~--------------------
•
Huisregels burgers (denk bv. aan regels wanneer de dienstverlening aan de burger wordt beelndlqd)
b.
c.
•
Gedragscodes medewerkers
•
Voorlichting en training
•
Samenwerking teams en leidinggevenden
•
Samenwerking met andere organisaties
Beperken door adequaat reageren op incidenten •
Agressiehantering
•
Alarmprocedure
•
Collegiale steun
•
Samenwerking met politie
•
Huisbezoek & werken op straat
•
Telefonische agressie
Afhandelen van incidenten •
1e opvang en nazorg
•
Melden en registreren van incidenten agressie en geweld
•
Het Gemeentelijk Incident Registratiesysteem
•
Dadergerichte aanpak
•
Regeling schadevergoeding medewerkers
Ook gaat de arbocatalogus in op de rol van de OR en de arbocoOrdinator of preventiemedewerker. Hoewel al veel gemeenten hun beleid hebben vormgeven en - veelal op basis van de arbocatalogus-maatregelen
hebben genomen tegen agressie en geweld zijn er ook gemeenten
die hier nog mee moeten beginnen of gemeenten die het beleid willen reviseren. In dat kader hebben partijen de volgende afspraken gemaakt: 1.
Partijen roepen gemeenten op om voor eind 2010 agressie en geweld aan te pakken op basis van de arbocatalogus agressie en geweld. Hiermee geeft u als gemeente invulling aan het begrip 'goed werkgeverschap', maar ook aan uw wettelijke taak zorg te dragen voor een veilige werkomgeving. Meer informatie over de arbocatalogus Agressie en Geweld vindt u terug in de LOGA-brief van 23 juni 2008 (kenmerk ECCVAlU200800964, nummer Ibr. 08/109) en op de site van het A+O fonds Gemeenten, www.aeno.nl.
2.
Partijen roepen gemeenten op hierbij het aanstellen van toezichthouders in het publieke domein in overweging te nemen.
6.2 Registratie van incidenten Het Gemeentelijk Incidentregistratiesysteem (GIR) bestaat sinds 2008. Op dit moment hebben
Betreft Uitwerking Cao 2009-2011
Datum 01 juli 2010
05/10
ruim 80 gemeenten dit registratiesysteem ingevoerd. Partijen willen dat alle gemeenten gewelden agressie-incidenten registreren. Registratie geeft immers de mogelijkheid om het beleid te evalueren en daardoor te komen tot een verbetering in de aanpak van agressie en geweld. Daarnaast zien partijen het belang van een uniforme registratie via het GIR. Als alle gemeenten hetzelfde systeem hanteren, kunnen gemeenten de effectiviteit van hun eigen beleid afzetten tegen dat van andere gemeenten (benchmarking). Dat biedt de mogelijkheid om voor de sector renderende maatregelen te nemen en een effectief, sectorbreed, agressiebeleid op te stellen. Invoering van de basisversie van het GIR, welke om niet ter beschikking staat aan gemeenten, vergt de nodige organisatorische en ICT inzet van gemeenten. Het melden, registreren en afhandelen van incidenten is hierbij volledig gedigitaliseerd, zodat elke medewerker vanaf zijn werkplek een melding kan doen. Om invoering te vergemakkelijken en gemeenten te gemoet te komen is door het A+O fonds Gemeenten het GIR 'Iight' ontwikkeld. Het GIR is niet gewijzigd, maar de organisatorische setting wel: bij GIR 'Iight' gebruikt alleen de P&O adviseur of de arbocoOrdinator het systeem. Hij/zij kan dit systeem in korte tijd zelf inrichten en daarna zelf de meldingen invoeren. Dit GIR 'Iight' kan dus op kortere termijn worden ingevoerd, maar biedt de gemeente wel dezelfde gegevens en koppelingen naar de landelijke benchmark. Op lange termijn kan dan zonodig in de gemeente de volledig digitale basisversie worden ingevoerd. In het kader van de registratie van incidenten hebben de partijen de volgende afspraken gemaakt die voor u als gemeente van belang zijn: 1.
Partijen streven er naar dat eind 2010 alle gemeenten incidenten in het GIR 'Iight' of een vergelijkbaar systeem registreren. Partijen roepen op om hier spoedig mee aan de slag te gaan. Het A+O fonds Gemeenten ondersteunt gemeenten hierin op verschillende manieren, onder meer door workshops, een helpdesk en handleidingen. Meer informatie kunt u vinden op de site van het A+O fonds, www.aeno.nl.
2.
Veel gemeenten willen het GIR kunnen koppelen aan andere systemen, zoals het personeelinformatiesysteem.
Dit is mogelijk.
Het A+O fonds Gemeenten wordt gevraagd om gemeenten te ondersteunen bij het maken van deze koppeling. 6.3 Coordinetor agressie en geweld Aanwijzing van een medewerker die het beleid rondom agressie coOrdineert leidt tot meer en blijvende aandacht voor de aanpak van het probleem. De coOrdinator initieert, agendeert en is vraagbaak. In dat kader hebben LOGA partijen de volgende afspraken gemaakt die voor u van belang zijn:
Betreft Uitwerl
Datum 01 juli 2010
06110
1.
Er is afgesproken dat alle gemeenten een medewerker aanwijzen als coordinator agressie en geweld. Deze functie moet goed worden gepositioneerd binnen de organisatie. Het streven is dat eind 2010 80% van de gemeenten een medewerker heeft aangewezen. Meer informatie over de taak van de arbocOOrdinator/procesbegeleider kunt u vinden in de arbocatalogus.
2.
Om gemeenten en de coordinator verder te ondersteunen wordt aan het A+O fonds Gemeenten gevraagd een cursuspakket samen te stellen voor de coordinator agressie en geweld.
3.
Het A+O fonds Gemeenten wordt daarnaast gevraagd om de totstandkoming van netwerken van deze coordinatoren te stimuleren om zo de uitwisseling van ervaringen en ideeen te bevorderen.
6.4 Normstelling Agressie en geweld tegen mensen met een publieke taak is onacceptabel. Binnen het landelijke programma Veilige Publieke Taak (VPT) werken alle organisaties die actief zijn op het vlak van publieke dienstverlening samen, zowel werkgevers als werknemers. Binnen VPT zijn vier basisnormen geformuleerd om zoveel mogelijk dezelfde taal te spreken en uniform te zijn in de normstelling. Deze basisnormen zijn: a.
Agressief gedrag tegen werknemers met een publieke taak wordt nooit getolereerd;
b.
Geef de professional de ruimte om zijn werk te doen;
c.
Volg de aanwijzingen van de professional op;
d.
Verstoor de (bedrijfs)orde niet.
Partijen roepen gemeenten op deze basisnormen ook in de eigen gemeente te hanteren als basis voor de eigen huisregels en deze normen ook actief uit te dragen, binnen en buiten de organisatie. De arbocatalogus biedt gemeenten een handvat voor een nadere aan- en invulling van deze basisnormen. Denk bijvoorbeeld aan het stellen van regels wanneer de dienstverlening aan de burger wordt gestaakt. Daarnaast gaat de arbocatalogus in op hoe werknemers gernstrueerd en getraind kunnen worden in de toepassing van deze regels en in de omgang met klanten.
7. Cao van de toekomst en vereenvoudiging/actualisering
van de Cao
De huidige Cao is gedetailleerd, complex en biedt te weinig keuzemogelijkheden. Om de Cao beter te laten aansluiten bij veranderende wensen en behoeften van werkgevers en medewerkers hebben partijen het onderstaande afgesproken (paragraaf 7.1 tlm 7.9).
7. 1 Cao van de toekomst Gedurende de looptijd van dit akkoord wordt een sectorbrede discussie georganiseerd over een nieuwe toekomstbestendige vorm voor de gemeente Cao. Dit onderwerp komt ook aan de orde in
Betreft
Uitwer1
Datum
01 juli 2010
07/10
het overleg dat LOGA partijen in het najaar van 2010 met elkaar gaan voeren (zie ook paragraaf 8). Daarnaast hebben partijen afgesproken om de Cao afspraak uit 2004-2005 verder uit te werken. In deze Cao is afgesproken om te komen tot een vereenvoudigde rechtspositie voor alle gemeenten, inclusief de vier grote gemeenten, waarin het onderscheid tussen de centrale arbeidsvoorwaardenregeling
(CAR) en de uitwerkingsovereenkomst (UWO) wordt opgeheven. In
een volgende Cao (Cao 2011 e.v.) wordt in elk geval een nieuw vereenvoudigd hoofdstuk over de bezoldiging opgenomen (hoofdstuk 3 CAR-UWO). 7.2 Tegemoetkoming in de ziektekosten De tegemoetkoming in de ziektekosten wordt vereenvoudigd. Dit wordt nader uitgewerkt in de LOGA-brief vereenvoudiging Cao (kenmerk U201001464, nummer Ibr. 101074) die u in dit pakket aantreft. 7.3 Werkkostenregeling en het cafetariamodel De nieuwe werkkostenregeling treedt facultatief per 1 januari 2011 in werking. Deze regeling vervangt de huidige fiscale regeling voor vrije vergoedingen en verstrekkingen. Partijen hebben afgesproken om in de tweede helft van 2010 te onderzoeken welke gevolgen deze werkostenregeling heeft voor de cafetariaregeling in de CAR en andere regelingen in de CARUWO. Daarnaast wordt bekeken hoe gemeenten kunnen worden ondersteund in de uitvoering. 7.4 8epaling voor militaire dienst LOGA partijen hebben afgesproken om de bepalingen over militaire dienst te laten vervallen voor zolang de opkomstplicht is opgeschort. Dit wordt nader uitgewerkt in de LOGA-brief vereenvoudiging Cao (kenmerk U201001464, nummer Ibr. 101074) die u in dit pakket aantreft. 7. 5 Verplaatsingskostenregeling
verhuisplichtige ambtenaren
LOGA partijen hebben afgesproken om niet langer de Rijksregeling te volgen bij het vaststellen van de verplaatsingskosten voor verhuisplichtige ambtenaren. Dit wordt nader uitgewerkt in de LOGA-brief vereenvoudiging Cao (kenmerk U201001464, nummer Ibr. 101074) die u in dit pakket aantreft.
Betreft Uitwerking Cao 2009-2011
Datum 01 juli 2010
08/10
7.6 Opbouw vakantiedagen vanaf datum indiensttreding In de Cao is afgesproken dat medewerkers vanaf datum van indiensttreding vakantie gaan opbouwen. Dit wordt nader uitgewerkt in de LOGA-brief vereenvoudiging Cao (kenmerk U201001464, nummer Ibr. 10/074) die u in dit pakket aantreft. 7.7 Over/ijdensuitkering bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst Om de fiscale bovenmatigheid te voorkomen waarvan bij de huidige overlijdensuitkering bij arbeidsongeschiktheid
in en door de dienst sprake is, hebben LOGA partijen afgesproken om de
huidige regeling te schrappen en te vervangen door een gelijkwaardige regeling. Dit wordt nader uitgewerkt in de LOGA-brief vereenvoudiging Cao (kenmerk U201001464, nummer Ibr. 10/074) die u in dit pakket aantreft. 7.8 Hoofdstuk beroepsbrandweer De beroepsbrandweer kent lokaal veel brandweerspecifieke arbeidsvoorwaardelijke regelingen. Reden daarvoor is dat de huidige arbeidsvoorwaarden in de CAR-UWO niet altijd even goed aansluiten bij de bedrijfsvoering van de brandweer. Partijen vinden deze situatie onwenselijk. Daarom hebben partijen afgesproken om de haalbaarheid van een apart hoofdstuk in de CARUWO voor de beroepsbrandweer met daarin alle brandweerspecifieke arbeidsvoorwaarden in het najaar van 2010 te onderzoeken. Het A+O fonds Gemeenten wordt gevraagd dit onderzoek te begeleiden. Wanneer blijkt dat een apart hoofdstuk voor beide partijen haalbaar is starten de onderhandelingen hierover. 7.9 Ambulancepersoneel In de landelijke Cao Ambulances die op 15 januari 2010 is gesloten, is opgenomen dat al het ambulancepersoneel per 1 januari 2011 onder die Cao valt. De loonsverhogingen in de gemeentelijke sector vanaf 1 januari 2011 zijn daarom niet van toepassing op het ambulancepersoneel.
8. Verder overleg in het najaar van 2010 Omdat er nog veel onduidelijkheid bestaat over de (financiele) veranderingen die de komende jaren op de sector afkomen is ten slotte afgesproken dat LOGA partijen in het najaar in debat gaan over hoe deze uitdagingen het best tegemoet getreden kunnen worden. Naast een eventuele omzetting van de eenmalige salariscomponent in een structurele component (zie paragraaf 3) maken een individueel opleidingsbudget (zie paragraaf 4.4) en de Cao van de toekomst (zie paragraaf 7.1) ook onderdeel uit van dit debat.
Betreft Uitwer1
Datum 01 jull2010
09/10
9. Overzicht van ledenbrieven in dit pakket In dit pakket treft u ook de volgende LOGA-brieven aan: o
gemeentelijke salarisbedragen (kenmerk U201001449, nummer Ibr. 101072)
o
flexibilisering en levensfase (kenmerk U201001463, nummer Ibr. 101073)
o
vereenvoudiging Cao (kenmerk U201001464, nummer Ibr. 101074)
Hoogachtend, Landelijk overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden b/a
J. Schirmbeck, secretaris
Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
Betreft Uitwerking Cao 2009-2011
Datum 01 Juli 2010
10/10