Zaaknummer: OWZAVG04 Onderwerp
Inzet budget volwasseneneducatie
Collegevoorstel Inleiding De gemeente ontvangt van het Rijk middelen voor volwasseneneducatie via het participatiebudget. Deze middelen moeten tot 2013 ingezet worden bij het regionaal opleidingscentrum (ROC). Onze gemeente zet deze middelen in bij het ROC Koning Willem 1 College (KW1C) den Bosch. Jaarlijks wordt hiervoor een raam- en productovereenkomst afgesloten tussen het KW1C, de gemeente ’s Hertogenbosch en de omliggende gemeenten. Vorig jaar is besloten aan het KW1C mee te delen dat vanaf 2011 gebruik wordt gemaakt van de afbouwregeling. Dit geeft de mogelijkheid een deel van het budget bij een andere ROC in te zetten. In dit voorstel wordt hiervan nog geen gebruik gemaakt en wordt het totale budget nog ingezet bij het KW1C. Bijgaand treft u de raam- en productovereenkomst 2010 aan ter vaststelling en het productenboek van het KW1C ter informatie. Door de afname van het budget voor educatie is het noodzakelijk dat in de opdrachtverstrekking aan het KW1C meer specifiek wordt benoemd hoe de inzet van de middelen mag plaatsvinden.
Feitelijke informatie Volwasseneneducatie richt zich vooral op het creëren van kansen voor mensen die mede door een (te) laag opleidingsniveau problemen ondervinden bij het meedoen aan de samenleving. Deelnemers die gebruik maken van volwasseneneducatie zijn mensen van 18 jaar of ouder. De doelgroep bestaat hoofdzakelijk uit: 1. doelgroep inburgeraars 2. doelgroep risicogroepen 3. doelgroepen Wmo Tijdens de invoering van de Wet Participatiebudget is een amendement aangenomen waardoor de middelen die het Rijk beschikbaar stelt voor volwasseneneducatie in 2010 met 25% afgenomen zijn. Dit geld wordt ingezet voor verbetering van taal en rekenen in het MBO-onderwijs. Voor het jaar 2011 wordt er opnieuw een korting op het budget toegepast en nu is nog € 295.393,( 2010: € 380.486,-) beschikbaar. In 2010 is al een aantal activiteiten stopgezet, dan wel zijn nieuwe activiteiten niet meer opgestart omdat het budget volledig besteed was. Vanuit 2008 waren er nog niet bestede middelen beschikbaar waardoor er wat meer ruimte beschikbaar was. In 2009 is al een traject ingezet om de kosten van het VAVO (Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs) meer in de hand te houden. Geconstateerd werd dat er een grote toename was van het aantal deelnemers aan VAVO, dit heeft ertoe geleid dat de criteria om hieraan deel te kunnen nemen in regionaal verband besproken zijn en nieuwe afspraken hierover gemaakt zijn. Daarnaast is in 2010 een convenant getekend met de VO-scholen waardoor meer leerlingen via de zogenaamde Rutte-regeling aan VAVO deelnemen. De kosten hiervan komen dan niet ten laste van het educatiebudget.
Afweging De gemeente dient vanwege de afname van het budget nadrukkelijker aan te geven met welke opdracht het geld bij het KW1C wordt ingezet. In het kader van het voorkomen van voortijdig schoolverlaten en het behalen van een startkwalificatie is de VAVO nog steeds een hele belangrijke voorziening. Zoals hierboven al aangegeven is de afgelopen twee jaren ingezet op terugdringing van deelname aan VAVO vanuit het educatiebudget door het hanteren van strengere
1
Zaaknummer: OWZAVG04 Onderwerp
Inzet budget volwasseneneducatie
criteria en op optimalisering van gebruik van de voorliggende voorziening vanuit de Rutte-regeling. Op basis van de gegevens van het afgelopen jaar is de inschatting dat een bedrag van € 110.000,nodig is voor deelnemers aan VAVO. Bij overschrijding van dit bedrag dient het KW1C contact met de gemeente op te nemen. Vanuit de inburgering werden tot nu toe trajecten voor alfabetisering vanuit de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) bekostigd. Met de taalaanbieders zijn afspraken gemaakt voor trajecten vanaf dit niveau. Op grond van o.a. praktische overwegingen ligt het voor de hand ook nu weer alfabetiseringstrajecten te laten uitvoeren door het ROC. Wel zijn er afspraken gemaakt om mensen die dat aankunnen eerder te laten doorstromen naar de taalaanbieder zodat eerder sprake is van een traject dat niet alleen op taal is gericht, maar al meer gericht is op het inburgeringstraject en dus meer op het uiteindelijke participatiedoel. Omdat er daarnaast sprake is van een afname van de inburgeringtrajecten in 2011 is het bedrag dat voor alfabetisering nodig is lager dan in 2010 ( inschatting benodigd bedrag € 120.000,-). Het resterende bedrag ad € 55.000,- kan worden ingezet ten behoeve van de bestrijding van laaggeletterdheid. Ook is er nog een grote vraag naar computervaardigheden voor laagopgeleiden. Tot slot is vanuit het inburgeringsbeleid de behoefte aan trajecten na het behalen van het inburgeringsexamen, dan wel het staatsexamen, ter verhoging van het niveau NT2 en hierdoor betere kansen op een goede participatie en integratie.
Inzet van Middelen Het volledige bedrag dat in het participatiebudget ontvangen wordt van het ministerie van OCenW dient ingezet te worden voor volwasseneneducatie bij een ROC. Voor onze gemeente wordt dit bedrag, zijnde € 295.393,- volledig ingezet bij het ROC KW1C ‘s-Hertogenbosch.
Risico's Er zijn geen risico's verbonden aan dit voorstel.
Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
2
Zaaknummer: OWZAVG04 Onderwerp
Inzet budget volwasseneneducatie
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 21 december 2010;
besloten: -
-
de middelen uit het participatiebudget bestemd voor volwasseneneducatie (295.393,-) volledig in te zetten bij het KW1C en in te stemmen met de bijgevoegde raam- en productovereenkomst te ondertekenen; het KW1C op te dragen de middelen in te zetten voor VAVO, alfabetiseringstrajecten inburgering en natrajecten inburgering, bestrijding laaggeletterdheid en computercursussen voor laagopgeleiden.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
3
RAAMOVEREENKOMST GEMEENTEN EN EDUCATIE 2011
Ondergetekenden: De gemeente 's-Hertogenbosch, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester mr. dr. A.G.J.M. Rombouts De gemeente Vught, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester R.J. van de Mortel De gemeente Schijndel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester H.Th.H. Opsteegh De gemeente Sint-Michielsgestel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door burgemeester mr. J.C.M. Pommer De gemeente Boxtel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester F.H.J.M. van Beers De gemeente Haaren, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester F.H.G.M. Ronnes De gemeente Maasdriel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester A.H. Boerma - van Doorne De gemeente Heusden, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester drs. H.P.T.M. Willems hierna te noemen opdrachtgevers; en de Stichting Regionaal Instituut voor Educatie en Beroepsonderwijs, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door drs C.J.M. Free, voorzitter van het college van bestuur en Y. Moerman en drs. C. van Gerven, leden van het college van bestuur, hierna te noemen opdrachtnemer, overwegende: *
dat artikel 2.3.4 Wet Educatie en Beroepsonderwijs - WEB - bepaalt dat de financiële middelen die de Minister ten behoeve van de daar bedoelde educatie aan de opdrachtgevers toekent, door de opdrachtgevers vervolgens besteed moeten worden bij één of meer in de Wet bedoelde instellingen en dat deze besteding en beschikbaarstelling moeten berusten op een door de opdrachtgevers met de opdrachtnemer gesloten overeenkomst;
*
dat de overeenkomst krachtens artikel 2.3.4 en artikel 7.3.1 WEB ten minste betrekking moet hebben op de in dat artikel genoemde onderwerpen;
*
dat de opdrachtgevers het in het kader van hun beleid met betrekking tot de educatie wenselijk acht en dat er educatief aanbod zoals bedoeld in de WEB wordt verzorgd, afgestemd op de specifieke behoeften van de door de opdrachtgevers aangewezen doelgroepen;
*
dat de opdrachtnemer in staat en bereid is dit aanbod te verzorgen onder de hieronder nader overeen te komen voorwaarden;
Komen het volgende overeen:
1.
Begripsbepalingen
In deze overeenkomst wordt verstaan onder: a.
educatie
onderwijs met het doel als omschreven in artikel 1.2.1 eerste lid WEB;
b.
opleiding
opleidingen educatie als bedoeld in artikel 7.3.1 WEB;
c.
educatieve activiteiten
activiteiten op het terrein van educatie;
d.
eindtermen
als zodanig omschreven kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, met het oog op het maatschappelijk functioneren dient te beschikken en die in voorkomende gevallen betekenis hebben voor de doorstroming naar vervolgonderwijs;
e.
de Minister
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)
f.
instelling
de instelling als bedoeld in artikel 1.3.1 WEB;
g.
bevoegd gezag
het bestuur van de rechtspersoon als bedoeld in artikel 1.1.1.w.1 en 1.1.1.w.2 WEB;
h.
deelnemer
de deelnemer aan onderwijs als bedoeld in artikel 8.1.1 WEB, die met de instelling een overeenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 8.1.3 WEB ten behoeve van opleidingen educatie bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, WEB;
i.
overeenkomst
deze raamovereenkomst en de productovereenkomst (en);
j.
productovereenkomst
nadere schriftelijke uitwerking als bedoeld in artikel 3 van deze raamovereenkomst;
k.
onderwijsovereenkomst
de overeenkomst tussen de deelnemer en het bevoegd gezag, als bedoeld in artikel 8.1.3 WEB.
l.
participatiebudget
budget als bedoeld in de Wet Participatiebudget
2.
Doel van de overeenkomst
2.1.
Deze raamovereenkomst heeft tot doel: a. het vastleggen van eenjarige afspraken tussen opdrachtgevers en opdrachtnemer, gericht op het verzorgen van educatieve activiteiten door opdrachtnemer tegen overeen te komen prijs en kwaliteit; b. het expliciteren van de wederzijdse rechten en verplichtingen; c. het reguleren van het overleg tussen partijen. 2
2.2.
Deze overeenkomst dient met het oog op de wettelijke verplichte besteding van het op grond van artikel 4.1 overeengekomen bedrag volledig uitgewerkt te worden in een productovereenkomst, die onderdeel uitmaakt van deze raamovereenkomst.
3.
Productovereenkomst
3.1.
In een productovereenkomst zullen tenminste de volgende onderwerpen worden geregeld: a. de aard van de educatieve activiteiten; b. het aantal deelnemers, (indien opgenomen in gemeentelijke opdrachtverstrekking) in voorkomende gevallen onderscheiden naar doelgroepen; c. de periode waarvoor een productovereenkomst wordt aangegaan; d. de omvang van de middelen aan opdrachtnemer, dan wel de wijze waarop dit berekend wordt; e. de wijze waarop de middelen, zoals door opdrachtgevers vastgesteld op grond van artikel 4, ter beschikking worden gesteld; f. de wijze waarop verantwoording jegens de opdrachtgevers wordt afgelegd; g. de afspraken over het afdekken van werkloosheidsuitkeringen; h. de afspraken over de mogelijkheden voor deelnemers om hun aangevangen educatieve activiteiten af te ronden.
3.2.
In een productovereenkomst wordt voorts bepaald onder welke voorwaarden de middelen, zoals bepaald in artikel 4, al dan niet ter beschikking worden gesteld.
3.3.
Een productovereenkomst heeft de werking van één kalenderjaar, tenzij daarin anders is bepaald.
4.
Ter beschikking stelling en besteding van middelen
4.1.
Opdrachtgevers en opdrachtnemer komen overeen gedurende de looptijd van deze overeenkomst 100% van de rijksbijdrage beschikbaar te stellen welke aan opdrachtgevers door de Minister op grond van artikel 2.3.2 WEB ter beschikking wordt gesteld.
4.2.
Opdrachtgevers kunnen onverminderd het hiervoor gemelde naast de in artikel 4.1 genoemde rijksbijdrage ook eigen middelen aan opdrachtnemer ter beschikking stellen.
4.3.
Opdrachtgevers zullen salarismaatregelen die een verandering in de rijksbijdrage als gevolg hebben, per direct doorberekenen door middel van een wijziging van de middelen die aan opdrachtnemer ter beschikking worden gesteld.
4.4.
Opdrachtgevers stellen de in artikel 4.1 en artikel 4.2 bedoelde middelen aan opdrachtnemer beschikbaar op basis van de in artikel 3 bedoelde productovereenkomst.
4.5.
De door opdrachtgever niet bestede middelen worden t.b.v. terugbetaling aan het rijk door opdrachtgever teruggevorderd
5.
Duur van de raamovereenkomst
5.1.
Deze raamovereenkomst wordt gesloten voor de duur van één jaar. De ingangsdatum van de raamovereenkomst is op 1 januari 2011. De raamovereenkomst eindigt op 1 januari 2012.
5.2.
Deze raamovereenkomst wordt na het einde van de looptijd eenmalig verlengd met een periode van zes maanden, tenzij één der partijen tenminste zes maanden voor het einde van de raamovereenkomst deze door opzegging heeft beëindigd.
5.3.
Partijen treden binnen een redelijke termijn, voorafgaand aan de in artikel 5.2 bedoelde termijn in overleg over voortzetting dan wel beëindiging van deze raamovereenkomst. 3
5.4
Invoering van de Wet Participatiebudget heeft als gevolg dat het huidige stelsel van raam- en productovereenkomsten, alsook de verplichte winkelnering van het educatiebudget bij één of meer in de WEB bedoelde instellingen, per 1-1-2013 zal komen te vervallen. Hierdoor vervalt per deze datum ook de afbouwregeling uit artikel 6 van deze overeenkomst.
6. 6.1
Afbouwregeling Indien de opdrachtgever de in art. 4 genoemde middelen niet of niet volledig betaalbaar stelt aan de opdrachtnemer wordt de volgende afbouwsystematiek gehanteerd: Jaar 1: 80% Jaar 2: 60% Jaar 3: 40% Jaar 4: 0%
6.1.2
De afbouwregeling is slechts dan van toepassing indien (één van) de opdrachtgevers besluit(en) de in artikel 4 genoemde WEB middelen (of een deel daarvan) te besteden bij een Regionaal Opleidingscentrum, ánders dan de in deze overeenkomst genoemde opdrachtnemer. Aankondiging van het voornemen tot afbouw van het budget geschiedt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk voor 1 oktober van het lopende jaar.
7.
Verplichtingen van partijen
7.1.
Beide partijen verplichten zich hun informatiestromen zodanig te regelen dat de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen geverifieerd kunnen worden.
7.2
Beide partijen dragen er zorg voor dat zij beschikken over geordende gegevens, voor zover artikel 2.3.6 WEB daartoe verplicht.
7.3.
Opdrachtgevers verplichten zich: a. het bepaalde in de artikelen 2.3.3 en 2.3.4 WEB in acht te nemen; b. hun takken van dienst zoveel mogelijk te doen samenwerken ten behoeve van het bepalen van de educatieve activiteiten.
7.4.
Opdrachtnemer verplicht zich: a. zorg te dragen voor inrichting en beschrijving van de educatieve activiteiten volgens artikelen 7.3.1, 7.3.2, 7.3.3 en 7.3.4 WEB; b. door de Minister bepaalde eindtermen te gebruiken; c. eindtermen die niet door de Minister bepaald zijn te ontwikkelen en te gebruiken voor door opdrachtgever gevraagde educatieve activiteiten; d. onderwijsovereenkomsten af te sluiten met de deelnemers volgens het bedoelde in artikel 8.1.3 WEB; e. de geldende voorschriften van de Wet op de Persoonsregistraties toe te passen.
8.
Regulier overleg
8.1.
Partijen verplichten zich een regulier overleg tot stand te brengen over zaken die deze overeenkomst betreffen.
8.2.
Het regulier overleg bestaat uit: a. een overleg over de randvoorwaarden van het educatieve aanbod. Dit overleg vindt minimaal vier keer per jaar plaats tussen vertegenwoordigers van de opdrachtnemer en opdrachtgevers; b. een overleg over het educatieve aanbod als zodanig. Dit overleg vindt minimaal vier keer per jaar plaats tussen de vertegenwoordigers van opdrachtgevers en – nemers
8.3.
De agenda voor een bijeenkomst wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van opdrachtgevers. 4
8.4.
Het reguliere overleg komt voorts op verzoek van de opdrachtnemer bijeen indien deze voorziet dat de op grond van een productovereenkomst overeengekomen educatieve activiteiten en voorwaarden niet nagekomen kunnen worden.
9.
Evaluatie
9.1.
Partijen kunnen de uitvoering en werking van deze overeenkomst jaarlijks voor 1 oktober evalueren en zullen daarvan een verslag opmaken.
9.2.
Partijen kunnen besluiten dat het verslag wordt opgemaakt door een commissie. Elke partij benoemt twee leden in die commissie.
9.3.
Indien de meningen binnen de commissie omtrent het verslag of de uitkomsten daarvan verschillen, vermeldt het verslag de verschillende meningen.
9.4.
De commissie zal haar verslag uiterlijk 1 november aan partijen aanbieden.
10
Geschillenregeling
10.1.
Ieder geschil terzake van het bepaalde bij of krachtens deze overeenkomst wordt voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter.
10.2.
Er is sprake van een geschil over deze overeenkomst indien een der partijen dit als zodanig benoemt.
11.
Wijziging omstandigheden
11.1.
Indien zich ten aanzien van een partij onvoorziene omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten, zullen partijen onderling overleg plegen teneinde te bezien of zij tot overeenstemming kunnen komen omtrent een wijziging van de overeenkomst met het oog op die omstandigheden.
11.2.
Indien dit overleg niet binnen drie maanden tot overeenstemming heeft geleid, is er sprake van een geschil.
12.
Overige bepalingen
12.1.
Op deze overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
12.2.
Wijzigingen en aanvullingen van deze overeenkomst kunnen slechts rechtsgeldig geschieden door een door alle partijen ondertekende schriftelijke aanvulling, welke aan deze overeenkomst wordt gehecht en geacht wordt daarvan deel uit te maken.
12.3.
Indien een bepaling van deze overeenkomst nietig is of door rechtelijke uitspraak wordt vernietigd, zullen de overige bepalingen van deze overeenkomst van kracht blijven. Partijen zullen over de bepalingen van deze overeenkomst welke nietig zijn of vernietigd worden overleg plegen teneinde een vervangende regeling te treffen.
12.4.
De in deze overeenkomst genoemde kantooradressen van partijen gelden als de adressen aan welke partijen rechtsgeldig jegens elkaar kennisgevingen richten.
12.5 .
Aan de opschriften boven de artikelen komt geen zelfstandige betekenis toe.
5
Aldus overeengekomen in tweevoud, te ............, de dato ........, Opdrachtgever,
Opdrachtnemer,
6
PRODUCTOVEREENKOMST GEMEENTEN EN EDUCATIE 2011
Ondergetekenden: De gemeente 's-Hertogenbosch, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester mr. dr. A.G.J.M. Rombouts De gemeente Vught, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester R.J. van de Mortel De gemeente Schijndel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester H.Th.H. Opsteegh De gemeente Sint-Michielsgestel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door burgemeester mr . J.C.M. Pommer De gemeente Boxtel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester F.H.J.M. van Beers De gemeente Haaren, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester F.H.G.M. Ronnes De gemeente Maasdriel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester A.H. Boerma - van Doorne De gemeente Heusden, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester drs. H.P.T.M. Willems hierna te noemen opdrachtgevers; en de Stichting Regionaal Instituut voor Educatie en Beroepsonderwijs, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door drs C.J.M. Free, voorzitter van het college van bestuur en Y.Moerman en drs. C. van Gerven, leden van het college van bestuur, hierna te noemen opdrachtnemer;
overwegende: *
*
* *
dat op onderhavige productovereenkomst de voorwaarden van de raamovereenkomst van toepassing zijn, voorzover in de raamovereenkomst niet anders blijkt en voorzover daarvan in deze productovereenkomst niet uitdrukkelijk wordt afgeweken; dat partijen afspraken hebben gemaakt over de te verrichten educatieve activiteiten en voorwaarden die vastliggen in een opdrachtverstrekking die de afzonderlijke gemeenten met opdrachtnemer hebben vastgelegd (zie bijlagen) dat deze opdrachtverstrekking onlosmakelijk is verbonden met de raam- en productovereenkomst dat partijen hiermee voldoen aan het bepaalde in artikel 2.3.4 en 7.3.1 WEB.
Komen het volgende overeen:
7
1.
Duur Onderhavige productovereenkomst wordt afgesloten voor de duur van één jaar en loopt van 1 januari 2011 tot 1 januari 2012.
2.
Product
2.1.
Opdrachtnemer zal gedurende de looptijd van deze productovereenkomst educatieve activiteiten verzorgen als omschreven in de gemeentelijke opdrachtverstrekking per en het productenboek educatie 2011 van het Koning Willem I College. Beide documenten maken onlosmakelijk onderdeel uit van deze overeenkomst.
3.
Voorwaarden
a.
h.
opdrachtgevers verplichten zich salarismaatregelen per direct door te berekenen in een wijziging van de middelen zoals vermeld in artikel 4 van deze overeenkomst. opdrachtnemer draagt met gebruikmaking van bestaande netwerken zorg voor de tijdige werving en toeleiding van het geplande aantal deelnemers (voor specifieke taken en activiteiten zie opdrachtverstrekking); deelnemers die Nederland verblijven voor een tijdelijk doel zijn in principe uitgesloten. opdrachtnemer draagt zorg voor een tijdige onafhankelijke en deskundige intake; opdrachtnemer verplicht zich te verzekeren tegen werkloosheidsuitkeringen; opdrachtnemer draagt zorg voor tijdige plaatsing van de deelnemers in bedoelde educatieve activiteiten; opdrachtnemer draagt zorg voor tijdige doorverwijzing naar een educatief vervolgtraject of andere uitstroombestemming; opdrachtnemer past bij de uitvoering van de educatieve activiteiten algemeen erkende en effectieve lesmaterialen en methoden toe; opdrachtnemer draagt zorg voor een adequate deelnemersbegeleiding.
4.
Middelen
4.1.
Voor de uitvoering van de gemeentelijke opdrachten en het daaraan gekoppelde productenboek worden vanuit de WEB de volgende middelen ter beschikking gesteld:
b.
c. d. e. f. g.
‘s-Hertogenbosch Vught Schijndel St-Michielsgestel Boxtel Haaren Maasdriel Heusden Totalen
Volwasseneneducatie € 980.252 € 142.499 € 158.727 € 143.823 € 208.151 € 72.562 € 175.790 € 295.393 € 2.177.197
5.
Verantwoording
5.1
Opdrachtnemer draagt zorg voor een inhoudelijke en financiële verslaglegging van de gevolgde educatieve activiteiten in de vorm van maandrapportages die uiterlijk binnen 5 werkdagen na de laatste kalenderdag van de maand in het bezit van gemeenten zijn. De maandrapportages bevatten gegevens over deelnemers én gegevens die aansluiten bij de gemeentelijke opdrachtverstrekking. Zie voor de inhoudelijke verslaglegging 5.3 en 5.4.
5.2
Opdrachtgever en opdrachtnemer voeren vier maal per jaar een kwartaalgesprek over de voortgang van de opdracht. 8
5.3
Per deelnemer (en indien mogelijk getotaliseerd) gaat het om de volgende gegevens:
a. b. c. d. e. f. g. h.
geslacht, leeftijd, woonplaats, opleidingsniveau en land van herkomst; het overeengekomen onderwijs (zie ook opdrachtverstrekking/offertes); prijs van het overeengekomen onderwijs datum van instroom- en uitstroom niveau van instroom- en uitstroom aanwezigheidsregistratie aantal gevolgde onderwijsuren advies vervolgtrajecten (op verzoek)
5.4
De maandrapportages gaan per gemeente in op:
a. b. c. d.
de realisatie van trajecten conform het format voor managementinformatie het nog beschikbare budget voor het lopende kalenderjaar de aangegane verplichtingen voor komende kalenderjaren signalen t.b.v. beleidsinformatie
6.
Nadere afspraken
Opdrachtgevers en opdrachtnemer zullen nadere uitwerking geven aan de volgende afspraken: -
-
-
-
De relatie met het Koning Willem 1 College (KWIC) is vanaf 2008 vormgegeven volgens de methode van Beleidsgestuurde Contractfinanciering (BCF). Kenmerkend voor deze methode is dat gemeenten in het voorjaar een opdracht (wat willen we bereiken) aan opdrachtnemer formuleren. Het KWIC brengt hierop een offerte uit (hoe denken we de doelen te bereiken). Dan volgt een periode van onderhandeling, waarbij opdrachtformulering en offerte worden vergeleken. Het resultaat van de onderhandelingen is de opdrachtverstrekking. Deze opdrachtverstrekking is het uitvoeringsdocument voor het daaropvolgende jaar. In 2009 heeft de gemeente ’s-Hertogenbosch de BCF cyclus in zijn geheel doorlopen. De regiogemeenten hebben in aansluiting op de koers van ’s-Hertogenbosch, direct onderhandeld over een offerte van het KWIC. Deze offertes zijn vervolgens vastgesteld en zijn daarmee gelijk gesteld aan een opdrachtverstrekking binnen de BCF methode. De opdrachtverstrekking maakt deel uit van de raam- en productovereenkomst. Vóór 1 maart 2012 heeft opdrachtnemer per gemeente een financieel en inhoudelijk jaarverslag beschikbaar over 2011, dat op álle onderdelen aansluit bij de gemeentelijke opdrachtverstrekking en offertes en is voorzien van een (goed onderbouwde) inhoudelijke verantwoording over de behaalde resultaten in 2011. Opdrachtgevers wijzen er uitdrukkelijk op, dat tevens het VAVO hiervan deel uitmaakt. In de afrekening 2011 wordt door de opdrachtnemer een door de accountant goedgekeurd verslag opgenomen. Cursisten die niet woonachtig en ingeschreven zijn in één van de bij deze overeenkomst betrokken gemeenten, zijn niet toelaatbaar op één van de aangeboden trajecten (inclusief het VAVO). Het ROC Koning Willem I is verplicht de informatie bestemd voor het ministerie van BZK,en het ministerie van OC&W en binnen de gestelde termijnen te leveren. Het niet nakomen hiervan kan leiden tot opschorting van de voorschotten of tot het vaststellen van een lager budget. Met betrekking tot de “eigen bijdrage deelnemers” verwijzen we naar het overzicht van individuele trajectprijzen dat als bijlage onderdeel uitmaakt van het productenboek De doelgroepen die een inburgeringstraject alfabetisering volgen, waarvoor door de gemeenten een beschikking of contract is afgegeven, worden ontheven van de extra kosten (naast de eigen bijdrage in kader van WI) in de vorm van de “eigen bijdrage”en kosten voor leermiddelen. Opdrachtnemer brengt 9
-
de kosten hiervan ten laste van het WEB budget. Werkloosheidsuitkeringen van de werknemers van opdrachtnemer komen voor rekening van het ROC Koning Willem I College. De nieuwe manier van werken conform een opdrachtverstrekking kan tot gevolg hebben dat er zich vanuit de praktijk ontwikkelingen voordoen, die vooraf niet of niet volledig zijn vastgelegd. Deze ontwikkelingen kunnen gevolgen hebben voor de financiële en inhoudelijke eindverantwoording. Opdrachtnemer legt deze daarom in de kwartaalrapportages vast. De kwartaalrapportages maken deel uit van deze overeenkomst.
10
Aldus overeengekomen in tweevoud, te ............ de dato ........, Opdrachtgever,
Opdrachtnemer,
11
Productenboek volwasseneneducatie 2011
Voorwoord Het Koning Willem I College beschrijft zijn aanbod, evenals in 2010, in de vorm van een productenboek. Nieuw opgenomen is het aanbod voor mensen met schulden en beperkte financiële en rekenkundige vaardigheden. Op 25 juni 2010 heeft de ondertekening plaatsgevonden van het Tripartiet Convenant vavo van het Koning Willem I College. De belangrijkste afspraken in dat convenant, betreffende de WEB-leerlingen zijn opgenomen in dit productenboek. De in het productenboek vermelde trajecten verschaffen u de mogelijkheid om een keuze te maken. Niet alle trajecten zijn in het productenboek opgenomen (zoals bijvoorbeeld Leerpunt Vught). Dergelijke trajecten worden in overleg met u vastgesteld cq. begroot.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 2 van 63
Inhoudsopgave Pagina 1. 1.1 1.2
Inleiding Opdrachtformulering Gemeente: volwasseneneducatie 2011 Financieel kader
5 5 5.
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Opbouw van de Organisatie Bevoegd gezag Opbouw van het Koning Willem I College Wat is het DNA van het Koning Willem I College Wat voor soort organisatie is ons college? Kwaliteitszorg
7 7 7 7 8 8
3. 3.1
De afdeling Educatie Doelgroep: kwetsbare volwassenen 3.1.1 Doelgroep Risicogroepen Visie van de afdeling Educatie Ambitie Nieuwe ontwikkelingen Onderwijsconcept: Natuurlijk Leren volgens SpriNT1 Gebruikte methodiek: SpriNT1 3.6.1 De rol van de docent in dit geheel 3.6.2 De taak van de cursist 3.6.3 Indeling in groepen en flexibele instroom 3.6.4 Taalnood 3.6.5 Taalangst 3.6.6 Verwachtingen ten aanzien van deelnemers 3.6.7 Criteria waar een bron aan moet voldoen 3.6.8 Reflectie
10 10 10 11 11 12 12 13 13 14 14 14 15 15 15 15
4. 4.1 4.2 4.3
Het scholingsaanbod van de afdeling Educatie Wat bieden wij Educatie rapportage naar de gemeente Verzuimprotocol
16 16 16
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
Afdeling voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) Inleiding Convenant vavo Doelgroep Waarin onderscheidt het vavo zich van het reguliere voortgezet onderwijs (vo) Toelatingscriteria Zorgleerlingen Voorstel Rendementmeting Detachering naar het vavo vanuit het vo (Rutte-regeling) 5.8.1 Criteria Rutte-regeling 5.8.2 Verruiming Rutte-regeling Gevolgen Wet Participatiebudget Instroomklas Trajectduur Leerplicht en rol van de leerplichtambtenaar
18 18 18 18 19 20 20 21 21 22 22 22 22 23 23
3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
5.9 5.10 5.11 5.12
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 3 van 63
Pagina
6. 6.1
6.2 6.3 6.4
7. 7.1 7.2 7.3 7.4
7.5
8.
Het scholingsaanbod van vavo Het scholingsproces (vavo) 6.1.1 Startfase 6.1.2 Doorloopfase 6.1.3 Eindfase Vavo-rapportage naar gemeente Registratie herkomstschool en vooropleiding Het scholingsaanbod 6.4.1 Werkvormen 6.4.2 Gebruik elektronische leeromgeving
24 24 24 24 24 25 25 25 25 25
Participatie Wet participatiebudget Uitgangspunten Flexibiliteit Resultaatmeting 7.4.1 De Participatieladder 7.4.2 Outputverdeelmaatstaven Educatieve Televisie: educatieve multimediamix voor de toekomst! 7.5.1 Doel ETV 7.5.2 De kracht van ETV.nl 7.5.3 Voor wie en wat? 7.5.4 Aandeel Koning Willem I College
26 26 26 26 26 26 28 28 29 29 29 29
Productbeschrijvingen
30
Bijlage 1:
Zorgleerlingen op het vavo van het Koning Willem I College in ‘s-Hertogenbosch
60
Bijlage 2:
Kengetallen behorende bij de offerte
62
Bijlage 3:
Common European Framework of Reference
63
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 4 van 63
1. Inleiding De ambitie voor het educatiebeleid richt zich vooral op het creëren van kansen voor mensen die mede door een (te) laag opleidingsniveau problemen ondervinden bij het meedoen aan de samenleving. Meer dan voorheen maakt educatie deel uit van het totale sociale beleid. Scholing en educatie zijn dus geen doel op zich, maar instrumenten om andere doelen op deelterreinen van lokaal beleid zoals werkgelegenheid, sociale zaken, allochtonenbeleid, ouderenbeleid, jeugd- en jongerenbeleid, lokaal onderwijsbeleid, emancipatie, sociale vernieuwing en sociale veiligheid te realiseren. 1.1 Opdrachtformulering gemeenten 2011 Sinds enkele jaren werken de gemeenten en het Koning Willem I College met een productenboek. De in het productenboek vermelde trajecten verschaffen u de mogelijkheid om een keuze te maken. Niet alle trajecten zijn in het productenboek opgenomen (zoals bijvoorbeeld Leerpunt Vught). Dergelijke trajecten worden in overleg met u vastgesteld cq. begroot. 1.2 Financieel kader Eigen bijdrage De kosten voor de “eigen bijdrage deelnemers” kunnen, indien door de gemeente gewenst, onderdeel zijn van de trajectprijs. Project ETV.nl Brabant Ook voor 2011 wordt het project ETV.nl Brabant aangevraagd bij de Provincie Noord-Brabant. De aanvullende kosten voor de uitvoering van het Meerjarenplan ETV.nl Brabant 2008-2011 “Veilig leren in de wereld van morgen” worden in 2011 door het Koning Willem I College gefinancierd. Kostprijs Om inzicht te krijgen in de door ons gehanteerde kostprijs van € 124,- per uur hebben we op verzoek van de Gemeente ’s-Hertogenbosch in bijlage 2 de kengetallen opgenomen in het door de gemeente aangeleverde format. Deze cijfers gelden voor alle gemeenten. Het format is beperkt tot de afdeling Educatie. Aanbod op de verschillende locaties In overleg met de verschillende gemeenten zal in 2011 worden bekeken of het aantal locaties moet worden teruggebracht. Voor deelnemers, die een drempel ervaren om (weer) naar school te gaan, is een aanbod dichtbij huis een voorwaarde. Dit geldt evenzeer voor autochtone analfabeten en laaggeletterden. Wij streven naar inrichting van herkenbare ‘educatiepunten’. Dit geldt niet alleen voor de uitvoering van de directe educatieve activiteiten, maar ook op het terrein van de intake, toetsing en begeleiding. Voorwaardelijk bij de uitwerking hiervan is de beschikbaarheid van geschikte leslocaties en het hebben van voldoende volume in de uitvoering om de activiteiten ook “doelgericht en efficiënt” te kunnen uitvoeren. De geoffreerde prijzen in dit productenboek zijn gebaseerd op het niveau van de faciliteiten en op het aantal locaties per 1 januari 2011. Voor de deelnemer gelden de (financiële en inhoudelijke) afspraken van de desbetreffende locatie. Extra kosten vanwege het verhogen van het aantal locaties of van het voorzieningenniveau worden, net als bij nieuw aanbod, in rekening gebracht bij de gemeente op basis van nacalculatie van de werkelijke kosten. De deelnemer kan op een van de volgende locaties educatieopleidingen volgen: Onderwijsboulevard, BH Boschveld, Kruiskamp, BBS Haren Donk en Reit, BBS De Hambaken, Turkse Moskee, het Rondeel, Mgr. Bekkerschool en BBS De Graaf. Daarnaast in onze vestigingen in Boxtel, Schijndel en Heusden en het Leerpunt in Vught. De inlooppunten in ’s-Hertogenbosch zijn: Mgr. Bekkerschool, BBS De Graaf, BBS Hambaken en BH Boschveld.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 5 van 63
De financiële afrekening over het WEB budget 2011 De financiële afrekening over 2011 wordt gemaakt of basis van de kosten voor de individuele educatieopleidingen. De individuele educatieopleidingen die zijn gestart in 2011 komen ten laste van de financiële afrekening van 2011. De financiële realisatie over het kalenderjaar 2011 dient met een accountantsverklaring voor 1 mei 2012 te zijn vastgesteld.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 6 van 63
2. Opbouw van de Organisatie 2.1 Bevoegd gezag Het bevoegd gezag van het Koning Willem I College is het College van Bestuur van het Koning Willem I College. De Raad van Toezicht van het Koning Willem I College oefent het toezicht uit op het College van Bestuur. De Raad van Toezicht voor het Koning Willem I College is tevens het bestuur van de Stichting Regionaal Onderwijs Centrum ‘s-Hertogenbosch. 2.2 Opbouw van het Koning Willem I College
2.3 Wat is het DNA van het Koning Willem I College? Missie Het succes van de leerling is de reden van ons bestaan. Iedereen heeft recht op een goede opleiding. Een opleiding waarmee je ambities kunt waarmaken en talenten benutten. Zodat mensen kunnen groeien en sterk genoeg zijn om hun eigen toekomst vorm te geven. De maatschappij heeft goed opgeleide mensen nodig, die prima functioneren en actief- met kennis en kunde- hun bijdrage leveren aan de samenleving. Hier ligt de verantwoordelijkheid van het Koning Willem I College: we vinden dat we er alles aan moeten doen om de leerling de best mogelijke opleiding te geven. Voor de leerling zelf, maar ook voor de gemeenschap. Visie Gewoon een goede school. We luisteren naar de maatschappij en onderschrijven de roep om kwaliteit en degelijkheid van het onderwijs. Een Community College kent een groot aantal verschillende onderwijsvormen, die allemaal hun eigen dynamiek en organisatievorm hebben. We richten ons volledig op onderwijs van hoge kwaliteit. Structuur, duidelijke regels en heldere afspraken vormen daarvan de basis. Kernwaarden Wij zijn een Community College: We zijn een gemeenschap van lerenden, delen principes, waarden en normen en dragen een brede maatschappelijke visie uit die onze community ten goede komt. We spreken alle talenten aan: Iedereen beschikt over waardevolle talenten. We ontwikkelen deze op basis van leerderskenmerken. We voeden creatief denken: Met het concept van de School voor de toekomst- onze kraamkamer voor het nieuwe leren- ontwikkelen we innovatieve en betekenisvolle leerprocessen voor de leerling.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 7 van 63
Deze zijn gebaseerd op denkvaardigheden waarbij creativiteit en meervoudige intelligentie een belangrijke rol spelen. We verleggen grenzen. Onderwijs is continu in beweging. We zoeken steeds weer de grenzen op om de leerling het beste te kunnen bieden. Zo kan de leerling ook het beste uit zichzelf halen. We gaan voor een betere wereld: We geloven in een betere wereld. Onze basis: respect voor de mens, religies, achtergronden en geaardheid. We tonen respect voor alles wat leeft op onze planeet. 2.4 Wat voor soort organisatie is ons college? Ons college is een taakorganisatie. De overheid legt ons onze taak op en stelt voor ons het budget vast. Wij voeren die maatschappelijke taak uit. Vanuit de visie en missie zoals hierboven beschreven. Het Koning Willem I College is een school voor beroepsonderwijs en educatie. We staan midden in de samenleving. Echt een Community College dus. We vormen het bruisende middelpunt van allerlei binnen- en buitenschoolse activiteiten met één helder doel: leren. We vinden dat iedereen recht heeft op een goede opleiding. En de kans moet krijgen zich te ontwikkelen tot een gewaardeerd en gerespecteerd lid van de maatschappij. Daarom staat bij ons het succes van de leerling centraal. Dat succes bereiken we door gewoon een goede school te zijn. Met gewoon goed onderwijs. Onze basis: structuur, duidelijke regels en afspraken. Met gewoon goede leraren die, zichtbaar, weldoordacht en weloverwogen doceren. En met oog voor de eisen die de leerling aan het onderwijs stelt: sociaal maar ook streng, met duidelijk omschreven doelstellingen. Daarbij heeft de leerling natuurlijk de vrijheid zijn eigen leerwegen uit te zetten en zijpaden te kiezen. Het Koning Willem I College geeft de leerling volop mogelijkheden om zijn ambities waar te maken, zijn talenten te benutten en zo vorm te geven aan zijn eigen toekomst. 2.5 Kwaliteitszorg Het College van Bestuur van ons college gaat voor systematische zorg voor kwaliteit. Daarbij zijn de ambities van de overheid leidraad. Dit is neergelegd in de strategische kadernotities van het college. Bovenaan het lijstje staat: ons college voldoet aan de wet, altijd. Het systeem voor kwaliteitszorg van ons college berust op de zogeheten Deming-cirkel: • Plan: Beslis wat je belooft. • Do: Doe het. • Check: Kijk wat je gedaan en bereikt hebt. • Act: Stel eventueel bij / beslis opnieuw. Interne audit Elke twee jaar onderwerpen we elke organisatie-eenheid aan een kwaliteitsonderzoek. Uitgangspunt is: wanneer vindt óns college zijn prestaties nou eigenlijk goed. Daarvoor hebben we bij de criteria ónze normen geformuleerd tot het model Voorlopig Risicoprofiel. Dat is het format voor de voorbereiding van en de rapportage over de interne audit. We hebben voorzien in een uitgebreide evaluatie. Normen, wegingaspecten, werkwijze, het handhaven van de consistentie enzovoort komen dan aan bod. De regie van de interne audits blijft bij Planning & Control. Van of namens die dienst treden vijf personen op als lead auditor. Planning & Control levert ook het secretariaat (organisatie en verslag). De auditcommissie bestaat verder uit een externe deskundige en een collega-directeur van een organisatie-eenheid. In 2009 was de beleidsmedewerker inburgering en educatie van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch de externe deskundige bij de audit van de afdeling Educatie. Oordeel van de Onderwijsinspectie De auditrapporten worden ook aangeboden aan de Inspectie van het Onderwijs in het kader van het periodieke kwaliteitsonderzoek. Voor het laatst in februari 2010 bezocht de Inspectie voor het onderwijs ons in het kader van dit onderzoek. De inspectie gaf aan heel tevreden te zijn en de afspraak is dat het type toezicht is vastgesteld op het basisarrangement.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 8 van 63
Rapport van bevindingen onderzoek bij Koning Willem I College Dit is een zogeheten valideringsonderzoek. De Inspectie wil weten of zij haar werk goed doet. Zij onderzoekt daartoe onderdelen van instellingen waarvan ze eerder heeft vastgesteld dat die hun zaakjes op orde hebben. Een valideringsonderzoek is een soort zelfcontra-expertise. De Inspectie gaat na of ze wel terecht en op de juiste wijze heeft geconcludeerd, dat een instelling zijn zaakjes op orde heeft. Voor ons college viel het lot op de Afdeling Verzorging voor de opleiding Verzorgende BOL (Crebo 10427). In haar conclusie schrijft de Inspectie dat ze in de onderzochte opleiding geen tekortkoming in de kwaliteit van het onderwijs en opbrengsten heeft geconstateerd. Kennelijk was het werk goed gedaan. Kwaliteit personeel Het Koning Willem I College is gewoon een school waar de leerkracht zichtbaar, weldoordacht en weloverwogen doceert. Onze docenten geloven in hun rol: ze willen leerlingen een basis geven om langzaam te kunnen veranderen in zelflerende mensen. Mensen die zichzelf kunnen motiveren, evalueren en reguleren. Onze docenten willen gewoon een goede leraar zijn, die leerlingen activeert en expliciet aandacht besteedt aan vakoverstijgende vaardigheden die het leren ondersteunen. Denk aan het aanleren van verschillende strategieën om problemen op te lossen, om te reflecteren, om creatief te denken. Maar onze leraren tonen ook betrokkenheid voor de leerling als persoon. Ze durven na te denken over hun eigen competenties! En zijn een inspirerend voorbeeld van professionaliteit, wijsheid, kennis, vaardigheden en attitude. Om de kwaliteit van docenten te borgen biedt het Koning Willem I College leergangen aan, als onderdeel van het professionaliseringsbeleid beschreven in de beleids- en uitvoeringsnotitie professionalisering. De leergangen zijn te volgen in het kader van promotie als ook in het kader van het verplichte onderhoud.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 9 van 63
3. De afdeling Educatie 3.1 Doelgroep: kwetsbare volwassenen De afdeling Educatie probeert een bijdrage te leveren aan de beleidsdoelstellingen van de Wet participatiebudget en de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning). De Wmo is gericht op het verbeteren van de sociale redzaamheid. Om zichzelf te kunnen redden in hun omgeving hebben een aantal groepen extra ondersteuning nodig. De Wet participatiebudget stimuleert niet alleen dat mensen zichzelf moeten kunnen redden, maar ook dat men volop kan deelnemen aan het dagelijks leven. 3.1.1 Doelgroep Risicogroepen Analfabete/laaggeletterde Nederlandstaligen Laaggeletterden gaan niet massaal naar school om hun lees- en schrijfvaardigheid te verbeteren. Veel laaggeletterden ervaren hun laaggeletterdheid niet als een probleem; zij hebben geleerd hiermee om te gaan. Voor zover zij het wel als probleem ervaren, belemmert het taboe rondom laaggeletterdheid hen om hiervoor uit te komen en een cursus te volgen. Verder zijn er mogelijk nog allerlei andere redenen waarom de meeste laaggeletterden geen cursus volgen: onbekendheid met het cursusaanbod, weinig vertrouwen in het eigen leervermogen, het cursusaanbod sluit niet aan bij hun wensen/mogelijkheden of negatieve verwachtingen van de cursus (vanuit eerdere negatieve schoolervaringen) Er kunnen dus allerlei redenen zijn voor laaggeletterden om niet te leren lezen en schrijven. Los van hoe ze het zelf ervaren, belemmert laaggeletterdheid wel hun participatie in de samenleving. Laaggeletterden zijn immers van anderen afhankelijk bij het lezen en schrijven. In onze talige omgeving, waarin de digitalisering toeneemt, zullen zij het steeds lastiger krijgen. Dan wordt het van een individueel probleem een maatschappelijk probleem. De documentaire ‘ongeletterd’ toont op indringende wijze de beperkte wereld van een jonge laaggeletterde vrouw en laat zien hoe ze dapper en vol emotie de strijd aangaat om te leren lezen en schrijven. Laaggeletterden melden zich meestal niet ‘vanzelf’ voor een cursus ‘lezen en schrijven’. Het Koning Willem I College als scholingsinstituut komt pas in aanraking met laaggeletterde mensen als zij zich aanmelden voor een cursus. Naast de algemene PR door het Koning Willem I College maken we gebruik van ambassadeurs. Die hebben wij uit eigen geleding gerekruteerd en opgeleid. Daarvoor hebben enkele docenten van het Koning Willem I College bij het CINOP een opleiding gevolgd. De ambassadeurs zijn oud-deelnemers of zittende deelnemers die met het eigen (levens)verhaal naar buiten durven te komen. Ze worden ingezet bij de werving en publiciteit. Mensen die een cursusboek aanvragen bij ETV worden (via de postcode) benaderd met de mogelijkheid voor een cursus. Toch blijft de feitelijke deelname ver achter bij de grootte van de potentiële doelgroep. Het ministerie van OC&W lanceerde in 2006 het Landelijk Aanvalsplan Laaggeletterdheid ‘Van A tot Z betrokken’. Het plan bevat flink wat maatregelen voor de periode tot en met 2010. Het plan volgt de levensloop van de opgroeiende, lerende en werkende mens. Het gehele onderwijs wordt daarbij betrokken en gaat ervan uit dat voorkomen beter is dan genezen. Nieuw aan het plan is dat ook werkgevers worden betrokken. Daarnaast is een belangrijke rol weggelegd voor de gemeenten. Als lokale overheid, publieke werkgever, uitvoerder van sociale zekerheid en opdrachtgever van de volwasseneneducatie voeren zij de regie over lokale en regionale samenwerking op het gebied van scholing, onderwijs en leesbevordering. Ook activiteiten als bewustmaking, taboedoorbreking en werving van cursisten vallen daaronder.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 10 van 63
Een tweetal actoren ondersteunen dit beleid landelijk: • Stichting Lezen & Schrijven, een initiatief van Prinses Laurentien. In mei 2010 heeft de lancering plaatsgevonden van de e-learning module “herkennen en doorverwijzen voor baliemedewerkers”. De online e-learning module is onderdeel van de workshop “herkennen en doorverwijzen”, die Stichting Lezen & Schrijven dit jaar op dertig UWV-Werkpleinen in Nederland geeft. De weekvandealfabetisering wordt in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap georganiseerd door Stichting Lezen & Schrijven. • Stichting Expertisecentrum ETV.nl. De laatste jaren is ETV.nl meer en meer een vaste waarde geworden op het gebied van educatieve multimedia met gratis oefenprogramma’s voor taal en andere basisvaardigheden voor de individuele leerder. Individuele leerders maken er op grote schaal gebruik van. Het aantal gebruikers van www.etv.nl en van online oefenprogramma’s blijft stijgen en ook het landelijk aanbod van oefenmateriaal en programma’s van ETV.nl groeit sterk. 3.2 Visie van de afdeling Educatie Mensen een betere plek in de samenleving geven door ze te laten leren. Mensen willen geaccepteerd worden door familie, vrienden en de samenleving. Proberen zich een plek eigen te maken, ook wel “internalisatie” genoemd. Naast het aanleren van vaardigheden en kennis of gedrag (activering), kan ook de stap worden gezet naar actieve deelname. “Participatie” in wijkactiviteiten, vrijwilligerswerk voor een vereniging of in kunst- en cultuur bijvoorbeeld. Deelname aan activiteiten bevordert interactie met mensen (connectie). Of het nu gaat om betaald werk of over maatschappelijke participatie: mensen moeten over allerlei competenties beschikken om volwaardig te kunnen meedoen. Beheersing van het Nederlands, digitale vaardigheden, omgaan met apparaten, rekenvaardigheden, communicatieve en sociale vaardigheden zijn vaardigheden die iedereen nodig heeft: op het werk, in het gezin, in de wijk, in het vrijwilligerswerk en in de mantelzorg. Zonder deze competenties lopen mensen het risico buitengesloten te worden. En dat is strijdig met participatie. Omdat veel mensen vooral in de praktijk leren, door gewoonweg te doen, sluiten wij hierop aan door in onze lessen uit te gaan van praktijksituaties. Competenties oefenen voor regulier werk, (maatschappelijke) stage, beschermde werkomgeving of vrijwilligerswerk. Want het is niet genoeg om het te kúnnen, je moet het ook durven gebruiken. Kennisoverdracht staat niet voorop, maar toepasbaarheid in de praktijk. Onze missie is emancipatie van mannen en vrouwen, want door scholing kunnen zij leren zelfstandig keuzes te maken, iets wat in onze moderne maatschappij continue wordt gevraagd. Om deze missie te volbrengen is samenwerking met instellingen die zich richten op onze specifieke doelgroep noodzakelijk, ook voor de toeleiding en het doorbreken van taboes. We werken samen met sociale partners, het bedrijfsleven en de overheid zoals: SW-bedrijven, welzijnsorganisatie Divers, bibliotheken, Stichting MEE, het UWV Werkbedrijf (o.a. het servicepunt Leren en Werken), Juvans, Stichting Vluchtelingenwerk en COA’s, voortgezet onderwijs, Stichting ETV en Vrijwilligersorganisaties. 3.3 Ambitie Onze afdeling Educatie heeft als ambitie om kansen voor mensen te creëren. Educatie maakt deel uit van een samenhangend sociaal beleid. Scholing en educatie zijn immers geen doel op zich, maar instrumenten om andere doelen op deelterreinen van lokaal beleid te realiseren. Onze ambitie is contextrijk taalonderwijs te bieden waarmee de cursist aansluiting vindt bij beroepsopleidingen of wetenschappelijk onderwijs. Wij bieden geen taalonderwijs alleen gericht op het behalen van een certificaat. We leren onze cursisten zelfstandig te studeren, vertrouwen te hebben in eigen kunnen en eigenwaarde op te bouwen. Goede handvatten die nodig zijn in het kader van een leven lang leren. Op termijn wil de afdeling een expertise centrum zijn voor Nederlandse taal. Het regelen van (taal)stages, het scholen van vrijwilligers voor de begeleiding op die(taal)stages en het remediëren van zwakke leerlingen vallen daar ook onder. Vooral voor studenten die bij de start van hun opleiding in de BOL of BBL het vereiste niveau Nederlands (en rekenen) blijken te missen geeft een dergelijk expertisecentrum extra kansen. Voor wat betreft de Wmo doelgroepen zit onze expertise in de begeleiding, het aanspreken van en het omgaan met de laagopgeleide doelgroep. Het gaat om mensen die een drempel hebben om mee te doen.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 11 van 63
Om dit te kunnen realiseren speelt het Koning Willem I College in op behoeftes en individuele leervragen van de doelgroep. Uitgangspunt is dat het Koning Willem I College een onderwijsinstelling is en geen welzijnsinstelling. Dit betekent dat wij scholing aanbieden gericht op sociale redzaamheid, educatieve redzaamheid en professionele redzaamheid. Wij zijn resultaat gericht. Wij zien educatie voor Wmo doelgroepen als instrument om andere doelen te bereiken: het stijgen van een of meer treden op de participatieladder, of om taken binnen een trede beter uit te voeren (vrijwilligerswerk). 3.4 Nieuwe ontwikkelingen Op dit moment wordt er hard gewerkt aan de ontwikkeling van een nationaal kwalificatiekader. Het Nederlandse nationale kwalificatiekader noemen we het NLQF. Naast het feit dat het NLQF gekoppeld gaat worden aan het EQF, is het NLQF binnen Nederland ook belangrijk voor een leven lang leren. Het NLQF verbetert de transparantie in het Nederlandse stelsel en vergroot hierdoor de opleidings- en scholingsmogelijkheden. Ook wat voorheen de basiseducatie genoemd werd zal in het NLQF worden opgenomen. Het voorstel is om in het NLQF 2 niveaus hiervoor op te nemen, NLQF niveau 1 en 2. Onderzocht wordt ook wat de mogelijkheden zijn om niveau kwalificerend af te sluiten. 3.5 Onderwijsconcept: Natuurlijk Leren volgens SpriNT1 De afdeling Educatie gaat uit van het Natuurlijk Leren wat zich kenmerkt in de onderstaande beschrijvingen. Sociaal constructivisme Natuurlijk leren is voornamelijk gebaseerd op (sociaal) constructivisme. Sociaal constructivisme is een leermethode die aangeeft hoe leren plaatsvindt. Leren is het resultaat van denkactiviteiten van de leerlingen zelf: we leren door nieuwe informatie te verbinden aan wat we al weten. Zo vindt “kennisconstructie” plaats. Hetzelfde geldt niet alleen voor kennis maar ook voor vaardigheden. Bij vaardigheden spreken we eerder van ervaringsleren. Voor het leggen van deze verbinding is het dus nodig om aansluiting te vinden met wat iemand al weet/ervaren heeft. Van nature leggen mensen zelf die verbinding zodra ze uit zichzelf geïnteresseerd zijn: intrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie Natuurlijk leren is leren vanuit intrinsieke motivatie. Met intrinsieke motivatie wordt bedoeld dat de motivatie ontstaat vanuit een behoefte tot zelfontplooiing. Je zou ook kunnen zeggen dat intrinsiek gemotiveerde activiteiten, activiteiten zijn die in zichzelf plezier geven. Deze activiteiten worden beïnvloed door externe prikkels, binnen de school, onder andere door een krachtige leeromgeving. In SpriNT2 worden deelnemers in “taalnood” gebracht. Dit leidt tot bedoelde intrinsieke motivatie. De gevolgen van leren vanuit intrinsieke motivatie zijn helder: het leerrendement is hoog en gaat gepaard met veel plezier dan wel voldoening. Krachtige leeromgeving Om optimaal te kunnen ontplooien is een veilige en krachtige leeromgeving nodig. Met “veilig” bedoelen we dat leerlingen zowel fysiek als emotioneel veiligheid ervaren en zich geborgen en gewaardeerd voelen. Een krachtige leeromgeving is een omgeving: • Waar veel interactie mogelijk is (het sociale aspect van leren). • Die zo écht mogelijk is (leren in een context). • Waarin leerlingen kunnen beschikken over de “kennisrijkdom” die in de huidige maatschappij aanwezig is. • Waar docenten erop gericht zijn leren te faciliteren zonder druk uit te oefenen tot leerprestaties. Bij een krachtige leeromgeving hoeven we ons niet te beperken tot schoolsituaties. De krachtigste leeromgeving is de maatschappij zelf, bijvoorbeeld werksituaties. Door in een krachtige leeromgeving (de maatschappij) bezig te zijn, ontstaat er een match tussen wat relevant is (zinvol voor de maatschappij) en interessant is (betekenisvol voor de leerling). Kennisconstructie en ervaringleren verlopen dan zeer effectief. Op een stageplek doen studenten werkervaring op. Binnen elke uitdagende werksituatie wordt heel veel geleerd. Het gaat alleen niet altijd bewust.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 12 van 63
Eigen verantwoordelijkheid Een laatste aspect van Natuurlijk Leren is dat leerlingen zelf verantwoordelijk zijn voor hun leertraject. De docent (lees coach/trainer) legt vanaf het begin de gehele verantwoordelijkheid voor zijn leren en voor het traject bij de deelnemer. Dat gaat niet door stapje voor stapje toe te werken naar het moment dat de deelnemer volgens de docent in staat is de verantwoordelijkheid te dragen. De deelnemer draagt vanaf het begin de gehele verantwoordelijkheid. De eindverantwoordelijkheid voor het bewaken van het traject ligt bij de coach/docent. 3.6 Gebruikte methodiek: SpriNT1 Voor de praktische uitwerking heeft de afdeling Educatie gekozen voor de SpriNT1methodiek. Deze wordt vanaf september 2009 bij alle NT1 trajecten gebruikt. In 2010 is de methode geëvalueerd. Daarbij is duidelijk geworden dat geleidelijke invoering de voorkeur verdient, immers, leerlingen moeten wennen aan het concept. Een duidelijke structuur moet blijven bestaan in de lesopbouw. Leerlingen moeten zich niet “losgelaten” voelen. Met de Universiteit van Nijmegen wordt nog gezocht naar een juiste pedagogische en didactische aanpak. Voor de SpriNT1methodiek gelden de volgende uitgangspunten: • Gedrag wordt bepaald door de omgeving. • Het leerrendement groeit als cursisten verantwoording dragen. • Leren is dingen doen die je niet kunt. • Je moet fouten maken om te leren. • Leren wordt effectiever als cursisten de noodzaak voelen om iets te leren (taalnood). • Cursisten zullen nooit beter presteren dan dat de docent van ze verwacht. • Het eerste denkwerk doet de cursist zelf. • Talent bestaat niet. • Een cursist kan alles leren tot hij zelf het tegendeel bewezen heeft. • De cursist is verslaafd aan leerrendement (succesbeleving). • Motivatie is de uitkomst van een proces. 3.6.1 De rol van de docent in dit geheel • Interactie op gang brengen. • Een actieve omgeving creëren (krachtige leeromgeving). • Cultuur neerzetten. • Initiatief uitlokken. • Samenwerking uitlokken. • Cursisten zelf verantwoordelijk laten zijn. • De grens van de cursist opzoeken en ervoor zorgen dat de cursist er overheen gaat. • Leervragen van de cursist omzetten in verwachtingen. • Nood creëren. • Tempo houden. • Het vieren van successen. • Scaffolding: het repertoire aan didactisch handelen dat een docent kan inzetten om een leerling in staat te stellen zelfstandig een (taal)taak uit te voeren. Dit vereist een andere houding van de docent, niet die van quizmaster maar meer van medeopbouwer van kennis. • Ontwikkelen van “bronnen”. Met inzet van de Sprintmethodiek gaat de taalverwerving – bij zowel NT1 als NT2 – sneller dan in het verleden, er is meer sprake van een groepsproces en er wordt meer samengewerkt. De absentie is aanmerkelijk minder en de deelnemers zijn veel actiever, nemen meer initiatief en doen aanmerkelijk meer aan taalverwerving buiten de lessen om. Er is nauwelijks sprake van taalangst, want bij iedereen bestaat het besef dat je moet spreken om Nederlands te leren en dat je ook al doende moet leren lezen en schrijven. Zowel bij docenten als deelnemers ontstaat de overtuiging, dat niets te moeilijk is.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 13 van 63
3.6.2 De taak van de cursist • Lef ontwikkelen. • Initiatief nemen. • Samenwerken. • Presteren (op de toppen van je kunnen). • Studeren. • Jezelf laten zien. • Een rol spelen in de beoordeling van anderen en jezelf. • Verantwoording nemen. • Presenteren (van het geleerde). • Feedback geven en reflecteren. 3.6.3 Indeling in groepen en flexibele instroom Communicatie over en weer vormt een van de kernpunten van het leerconcept. De meest effectieve methode voor (tweede) taalverwerving bestaat uit de uitwisseling tijdens conversatie met andere tweede taalleerders of met native speakers (eerste taalsprekers), waarbij ze onderhandelen over de betekenis. Dit wordt ook wel de ‘communicatie over en weer’ hypothese genoemd. Om communicatie over en weer plaats te kunnen laten vinden moet er sprake zijn van een groep, die met elkaar kan communiceren en elkaar kan ondersteunen bij het taalleren. Immers het ondersteunen van andere taalleerders, versterkt het leren van degene die anderen helpt. Het uitleggen, toelichten van leerstof aan anderen, leidt ook tot een groot leereffect voor degene die dit doet. Hij/zij is dan bezig met productief taalgebruik, toegepast in een situatie waardoor de noodzaak om taal te gebruiken (“taalnood”) op een “natuurlijke” manier wordt gecreëerd. Met andere woorden, de beste manier om te leren is het – in communicatie over en weer met de andere leerder – overbrengen van kennis en vaardigheden. Op basis van deze inhoudelijke overwegingen zijn wij van mening dat er het beste gewerkt kan worden vanuit een basisgroep of stamgroep, waardoor er veel onderlinge interactie in de Nederlandse taal plaatsvindt en plaats kan vinden. Tussentijdse instroom is dan geen probleem, maar juist gewenst. We kunnen zo de zwakste deelnemers in de groep een rol geven in de begeleiding van de nieuwe deelnemers in de groep. Dat zorgt ervoor dat ook deze zwakkere deelnemers ontdekken wat ze al wel kunnen en daaruit meer zelfvertrouwen putten (empowerment). Daarnaast zorgt tussentijdse instroom voor extra impulsen in de communicatie over en weer. 3.6.4 Taalnood Anderstaligen leren het beste een taal als er sprake is van taalnood. Als je niet de noodzaak voelt een taal te leren (omdat je de taal toch nooit gebruikt of nodig hebt) zal het effect van taallessen aanmerkelijk minder zijn. Docenten zijn daarom bij SpriNT2 steeds bezig om de deelnemer taalnood te laten ervaren, om daarmee het leren een extra impuls te geven. Vanaf de eerste week moet de deelnemer daarom presentaties geven. De docent verstaat alleen Nederlands en spreekt niet aangepast (extra langzaam, overdreven articulerend). De deelnemer zal moeten leren de communicatie van de docent te sturen (“Kunt u dat nog eens herhalen? Wat betekent dat woord?”). Op deze manier zal een deelnemer op een veel natuurlijkere manier nieuwe begrippen aanleren en veel sneller wennen aan “normaal” gesproken Nederlands. Bovendien heeft de deelnemer vanaf het begin een taak in de communicatie. Hij zal moeten zorgen dat hij begrijpt wat er gezegd wordt. Ook bij het (beter) leren lezen en schrijven van Nederlandstaligen proberen we ‘taalnood’ te creëren. We stimuleren om de eigen leervraag te formuleren en op grond daarvan hun traject te bepalen. We laten hen ook presenteren. Zo leert een deelnemer al doende zijn lees- en schrijfvaardigheid te verbeteren.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 14 van 63
3.6.5 Taalangst De docent is constant bezig de deelnemers te motiveren het geleerde in praktijk te brengen. In veel gevallen hebben deelnemers taalangst: deelnemers zijn bang de taal te gebruiken omdat ze weten dat ze fouten zullen maken. Dat geldt zowel bij het Nederlands als eerste taal als bij het Nederlands als tweede taal. Het is van groot belang dat docenten daar aandacht aan besteden en dat ze steeds uitleggen en herhalen waarom ze doen wat ze doen. Docenten geven steeds aan dat fouten maken moet en dat je leert van fouten maken. Als de deelnemer geen fouten maakt, is het te gemakkelijk. Deelnemers komen, zeker in de eerste weken, in grote taalnood. Ook dan zal een docent steeds moeten aangeven dat het niet erg is dat ze niet alles begrijpen en dat het er vooral om gaat dat deelnemers in het begin globaal weten waar het over gaat. Later komen de details. Docenten geven ook steeds aan dat taal leren vooral ‘doen’ is. 3.6.6 Verwachtingen ten aanzien van deelnemers De docent heeft hoge verwachtingen van deelnemers en spreekt die ook uit (maakt concreet). Deze verwachtingen gelden zowel voor inhoudelijke vorderingen als voor houding (initiatief nemen, durf laten zien om taal te gebruiken, etc.). De docent biedt volop ruimte aan deelnemers om de gewenste houding te laten zien en om over de verwachtingen samen te spreken. Het gaat bij verwachtingen niet om de inspanningsverplichting van de deelnemer (of de deelnemer wel voldoende oefent) maar het gaat om de verwachting dat deelnemers bepaalde dingen kunnen en laten zien. “Ik verwacht van je dat je jezelf volgende week kunt voorstellen. Daar zijn de bronnen (schriftelijk materiaal en digitaal materiaal op Blackboard) die je kunt gebruiken. Geef jij maar aan waar je mij dan nog voor nodig hebt.” Deelnemers laten zien wat ze kunnen in presentaties. Als blijkt dat een deelnemer ondanks de bronnen niet aan de verwachtingen kan voldoen, kan teruggekeken worden op wat de deelnemer gedaan heeft en wat daaraan aangepast zou kunnen worden en wat de deelnemer verder nog nodig heeft. 3.6.7 Criteria waar een bron aan moet voldoen • Zelfstandig kunnen gebruiken (docentonafhankelijk). • Onbeperkt kunnen oefenen. • Materiaal nodigt uit tot samenwerking. • Toegankelijk. • Prikkelen tot gebruik. • Gedigitaliseerd. • Gelaagdheid. • Authentiek (aansluiten bij de belevingswereld van de cursisten). 3.6.8 Reflectie We gaan er vanuit dat elke deelnemer kan reflecteren. Het is de kunst van de coach/begeleider om deelnemers tot reflecties te brengen op zijn leerproces. Terugkijken is essentieel in het hele Sprint systeem. Bij elke presentatie wordt van mededeelnemers verwacht dat ze reflecteren op hun collega’s. Bij elk thema geeft de deelnemer aan wat hij al kan en wat hij nog niet (zo goed) kan en of hij het in zijn dagelijkse leven gebruikt. De docent (coach) bespreekt dit met de deelnemer en de deelnemers bespreken dit onderling. Aan het einde van het traject maken deelnemers zelf een analyse van hun sterke en zwakke kanten. De deelnemer moet in dit traject steeds kiezen. Hij kiest welke bronnen hij gebruikt. Hij kiest collega’s om mee samen te werken. Hij kiest de onderwerpen van presentaties. Hij kiest wanneer en waarvoor hij de docent nodig heeft. Hij baseert zich bij deze keuzes onder andere op de verwachtingen die de docent heeft en op wat hij nodig heeft om zijn doel te bereiken. En, zoals eerder aangegeven, wordt hierbij ook consequent aangegeven dat fouten maken mag en zelfs moet. Als een deelnemer géén fouten maakt is de leerstof /het onderwerp te eenvoudig. Fouten worden gebruikt voor reflectie.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 15 van 63
4. Het scholingsaanbod van de afdeling Educatie Het scholingsaanbod van de afdeling educatie sluit zoveel mogelijk aan bij de behoeften van de deelnemers. 4.1 Wat bieden wij • Na aanmelding vindt binnen 10 werkdagen een intake plaats. • De trajectbegeleider vult samen met de leerling het aanmeldingsformulier in. • De trajectbegeleider stelt het genoten onderwijs in Nederland vast. • Tijdens de intake stelt de trajectbegeleider vast wat de leerling wil en welke dagdelen beschikbaar zijn voor scholing. • Vaststelling van het doelperspectief waarvoor de leerling komt. • Plaatsing in het gekozen traject. • De mentor stelt het opleidings-/functioneringsniveau vast. • De mentor stelt het taalniveau NT1 vast met een eigen test van het Koning Willem I College. • De mentor maakt een overzicht van de competenties waaraan zal worden gewerkt. • De mentor doet een voorstel voor een maatwerktraject. • De mentor legt de afspraken vast in een scholingsplan. • Daar waar verwijzing heeft plaatsgevonden wordt dit gerapporteerd naar de verwijzer. • Indien mogelijk start van het scholingsplan binnen 10 werkdagen na de intake. • De leerling wordt aangemeld bij BRON. • Indien noodzakelijk wordt het scholingsplan tussentijds aangepast. • Na uitvoering van de scholing wordt vastgesteld of de beoogde competenties zijn behaald. • Trajectbegeleiding: de inzet van een trajectbegeleider is een wezenlijk onderdeel van onze opleidingsformule vooral omdat voortijdige uitval dikwijls privéoorzaken heeft. Door deze tijdig te herkennen en te communiceren met de verwijzer kan naar oplossingen gezocht worden en wordt deze uitval zoveel mogelijk voorkomen. 4.2 Educatie rapportage naar de gemeente Gedurende het kalenderjaar wordt er 4 keer gerapporteerd. Op basis van de bespreking van de rapportages kan in overleg met de gemeente de planning worden bijgestuurd. • Voortgangsrapportage 1: Afgerond half april 2011 (periode 1 januari 2011 tot 1 april 2011, inclusief de 1 april telling) • Tussenrapportage: Afgerond half juni 2011 (periode 1 januari 2011 tot 1 juni 2011) • Voortgangsrapportage 2: Afgerond half oktober 2011 (periode 1 januari 2011 tot 1 oktober 2011, inclusief de 1 oktober telling) • Eindrapportage: Afgerond eind januari 2011 (periode 1 januari 2011 tot 1 januari 2012) De gegevens van de eindrapportage vormen de basis voor het jaarverslag over kalenderjaar 2011. 4.3 Verzuimprotocol Afwezigheid zonder bericht Als iemand afwezig is wordt de volgende dag door de docent een kaartje gestuurd naar het huisadres: we weten niet waar u bent en willen graag, binnen een week, de reden van uw afwezigheid vernemen. Om weer in de lessen te mogen moet dit kaartje met vermelding van reden ingeleverd worden bij de docent. e Geen reactie: 2 kaartje naar huis gestuurd. Na 2 weken wordt een brief gestuurd met de waarschuwing dat na 3 weken de onwettige afwezigheid gemeld gaat worden aan de eventuele verwijzer, of dat uitschrijving dreigt.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 16 van 63
Melding aan de verwijzer: • Na 3 weken afwezigheid zonder bericht. • Na 3 weken ongeoorloofd verzuim. • Indien het geoorloofde verzuim ernstige vormen aanneemt. • Indien door verzuim van inzet frustratie optreedt van het traject. • Indien meer dan 150% van het aanbod is gerealiseerd en het gewenste resultaat nog niet is behaald. Redenen voor geoorloofd verzuim Vakantie; Alleen in overleg en ruim van tevoren aangekondigd is vakantie tijdens het traject toegestaan. Ziekte; De gemeente maakt afspraken met de cursist over ziekmelding en – verzuim. Langdurige (chronische) ziekte kan leiden tot geoorloofde tussentijdse uitstroom. Tandartsbezoek, specialistenbezoek, huisartsenbezoek; Alleen indien dit niet anders gepland kan worden. Als regel dient dit buiten de lestijden om gepland te worden. Zwangerschap; De gemeente maakt afspraken met de cursist over het zwangerschapsverlof. In principe worden geen zwangere vrouwen aangemeld. De cursist eindigt het traject. Per geval wordt bekeken wat het beste is voor de cursist. Kinderopvang; Indien dit tijdelijk niet beschikbaar is, vormt dit een reden voor geoorloofd verzuim. Kinderopvang wordt gezocht. Als dit gevonden is start de deelnemer uiterlijk binnen 10 werkdagen weer in de groep. Werk; Werk dat past in het traject dat de gemeente heeft vastgesteld, wordt onderdeel van het trajectplan. In de tijd die nodig is om de aanpassing te realiseren, kan er sprake zijn van geoorloofd verzuim. Overlijden eerste graad, trouwerij eerste graad Overig; Wanneer de docent van mening is dat er een andere geoorloofde reden is, met vermelding van de reden.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 17 van 63
5. Afdeling Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (vavo) 5.1 Inleiding Het vavo biedt mavo-, havo-, vwo-onderwijs (éénjarige trajecten) aan leerlingen (vanaf 16 jaar) die om allerlei redenen hun startkwalificatie niet konden of wilden halen op het reguliere voortgezet onderwijs én aan gezakten, de zogenaamde failers. De achterliggende redenen van de minder succesvolle schoolcarrière zijn zeer divers van aard (zie overzicht zorgleerlingen 5.6 en bijlage 1), maar resulteren allemaal in het bestaan van een zeer heterogene doelgroep die vaak schoolmoe is en daardoor kampt met motivationele problemen. Het vavo wordt gezien als een gespecialiseerd exameninstituut voor deze doelgroep. De specialisatie is door de jaren heen opgebouwd en kenmerkt zich door een sterk begeleide vorm van zelfstandig studeren, waarin eigen verantwoordelijkheid een belangrijke rol speelt. Om jongeren in staat te stellen een goede toekomst op te bouwen, is het behalen van een startkwalificatie noodzakelijk (afgeronde havo, vwo of mbo 2 opleiding). Afgeleid van visie en missie van het Koning Willem I College is de ambitie van het vavo het op verantwoorde wijze kwalificeren van de leerling die dat op het reguliere vo niet meer kan of wil, uitgaande van, of zoveel mogelijk rekening houdend met, het specifieke karakter van deze leerling. Het vavo biedt aantrekkelijk, afwisselend en zo nodig gedifferentieerd onderwijs dat plaatsvindt in een strak georganiseerde examenomgeving, in een open, volwassen leer- en omgangsklimaat, gegeven door professionals die met deze doelgroep om weten te gaan en die er “bovenop” zitten. Dit betekent dat de aanpak, zoals die op landelijk niveau breed wordt gehanteerd, constant geëvalueerd en, waar nodig, aangescherpt of bijgesteld moet worden. In het Plan van Aanpak, de basis van de vavo-organisatie, is een aantal kwaliteitscriteria en procedures vastgelegd. Dit plan wordt regelmatig aangescherpt. Véél meer dan in het reguliere vo is een pedagogisch/didactische en organisatorische afstemming noodzakelijk om een voldoende rendement te behalen. 5.2 Convenant vavo Tripartiet Het convenant vavo Koning Willem I College is een overeenkomst tussen gemeenten, scholen voor voortgezet onderwijs en het Koning Willem I College. In juni 2010 heeft ondertekening plaatsgevonden van het convenant vavo. Doelen van het convenant • Het in stand houden van het vavo als een duurzame onderwijsvoorziening ter verwerving van een startkwalificatie. • Goede instroom, doorstroom en uitstroom van deelnemers in het vavo. • Regeling voor voldoende financiering van het vavo van het Koning Willem I College, waarbij de uitbesteding van onderwijs door een school voor voortgezet onderwijs (rechtstreeks of via een Poortschool) prevaleert boven de financiering van opleidingen vavo door de gemeente. 5.3 Doelgroep De WEB-leerling is een onderwijsdeelnemer, die op grond van een onderwijsovereenkomst als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs een opleiding vavo volgt, en wiens opleiding betaald wordt door de gemeente waar hij woont als de onderwijsovereenkomst wordt gesloten. Een WEBleerling is minimaal 18 jaar.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 18 van 63
Wanneer wordt een deelnemer door de WEB gefinancierd? In het geval dat financiering door overdracht van middelen door een vo-school niet mogelijk is, worden leerlingen via de WEB gefinancierd. Deelnemen aan het vavo via de WEB is alleen mogelijk als: • De leerling 18 jaar of ouder is. 1 • De leerling nog geen startkwalificatie heeft (mbo 2/havo/vwo) ; Het niet bekostigen van opstroom van havo naar vwo wordt niet/nog niet door alle gemeentes onderschreven. • De maximale inzet vanuit de voorgaande vo-school is benut. • De vavo-opleiding een zelfstandig traject is (dat wil zeggen geen onderdeel uitmaakt van een reguliere mbo-opleiding). Voorlopig wordt daar de volgende uitzondering op gemaakt: jongeren met een diploma mbo 2 mogen naar de havo van het vavo wanneer er een positief advies van de leerplichtambtenaar is. Dit houdt in dat bezien wordt of het vavo inderdaad een fundamenteel betere route is dan een mbo 3-4 opleiding. De gemeente geeft als argument: “momenteel merken we dat er toch jongeren zijn met een startkwalificatie die naar het vavo willen en daarvoor een beroep doen op gemeentelijk budget. Tegelijkertijd zien we dat de arbeidsmarkt op slot zit en dat we, ook vanuit de gemeente, allerlei initiatieven ontplooien om jongeren te stimuleren langer naar school te gaan. Het is dus moeilijk en onwenselijk om de door ons vastgestelde richtlijn op dit moment keihard te hanteren” (citaat). De volgende type leerlingen worden onderscheiden in het vavo: Failers: Leerlingen die gericht zijn op het behalen van een diploma na het afleggen van een eindexamen. Het tegelijkertijd volgen van mbo- of hbo- modules behoort tot de mogelijkheden. Jump-outs: Leerlingen die qua gedrag niet meer passen in het reguliere vo. Drop-outs: Leerlingen die al twee keer zijn blijven zitten en nu van school moeten en (potentiële) voortijdig schoolverlaters. Block-outs: Leerlingen die na vmbo naar havo willen of na havo naar vwo maar niet worden toegelaten in het reguliere vo. Meestal zijn hun cijfers te laag. Deze leerlingen komen ook vaak via het mbo. Switchers: Leerlingen die reeds een vo-diploma hebben maar eveneens in een andere sector of profiel een diploma willen halen. Ze worden ook wel herprofileerders genoemd. 5.4 Waarin onderscheidt het vavo zich van het reguliere voortgezet onderwijs (vo) • Gezakte leerlingen hoeven op het vavo alleen die vakken te doen die ze niet gehaald hebben. In het reguliere vo moeten ze alles weer opnieuw doen. • De gebruikte methodiek. Het concept van de methodiek van het vavo (pedagogisch/didactische kaders) is ontworpen door het APS (Algemeen Pedagogisch Studiecentrum), instituut voor onderwijsverbetering in Utrecht. Gewerkt wordt vanuit de visie dat het bevorderen van een prestatieplicht voor vavo-leerlingen geschikter is dan het opleggen van een presentieplicht. Deze prestaties worden geleverd in een werkklimaat van sterke eigen verantwoordelijkheid en zelfwerkzaamheid, intensief begeleid op afstand. Uiteraard met inachtneming van de wettelijke kaders van Leerplicht en RMC-beleid. • De specifieke aanpak voor een specifieke doelgroep. Het vavo is geen afvalputje van het vo maar heeft zich ontwikkeld tot een vorm van bijzonder onderwijs met een eigen didactiek en pedagogiek. Onder het plan van aanpak ligt een uitgebreide vorm van begeleiding, wekelijks individuele gesprekken door getrainde mentoren voor leerlingen die dat nodig hebben. Daarnaast is er een zorgcoördinator die de mentoren aanstuurt en de contacten onderhoudt met de externe hulpverlening. Het overgrote deel van de leerlingen komt rechtstreeks van het reguliere vo, noodgedwongen of uit vrije wil. Het vavo kent een concentratie van zorgleerlingen. Dit betekent dat er een standaard pedagogisch klimaat moet heersen met enerzijds veel ruimte voor de leerling en anderzijds een strakke begeleiding.
1
Gemeenten geven tijdig aan wanneer deze regeling moet worden aangepast.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 19 van 63
Concreet betekent dit, dat de eenjarige mavo-/havo-/vwo-opleidingen zijn gebaseerd op een combinatie van algemene en maatwerkprincipes. In de klassikale uren wordt onder “hoge druk” materie overgedragen. In een stukje van de klassikale uren, maar zeker in de postklassikale begeleidingsuren en steunlesuren wordt, individueel of in groepsverband, gewerkt aan de verwerking hiervan (hoe past het in het geheel, hoe plan je, waar kom je kennis tekort, waar liggen de defecten en wat kunnen we er aan doen?). Indien noodzakelijk wordt intern of extern hulp gezocht. De klassikale uren en de begeleidingsuren vormen één geheel en zijn daardoor onlosmakelijk met elkaar verbonden. Didactisch en pedagogisch. Door de toename van het aantal zorgleerlingen wordt er extra druk gelegd op de postklassikale uren. 5.5 Toelatingscriteria In het geval van uitbesteding van onderwijs door een vo-school berust de zeggenschap over toelating tot het vavo bij die school. Het Koning Willem I College kijkt bij toelating naar de volgende (harde) criteria: • Schoolloopbaan en cijfers. • Advies basisschool en toetsen basisschool (bijvoorbeeld Cito). • Advies school voor voortgezet onderwijs. • Capaciteitenonderzoek door het Koning Willem I College. Daarnaast zijn er de zachte criteria: motivatie, verandering in levenssituatie (mentaal/fysiek). Het advies van het voortgezet onderwijs is gericht op geschiktheid voor het vavo. Dit kan afwijken van het advies om in de eigen school een opleiding te (blijven) volgen. 5.6 Zorgleerlingen Om inzicht te krijgen in de problematiek die speelt in relatie tot het te verwachten resultaat is een overzicht gemaakt van de labels die aan de zorgleerlingen van het vavo hangen. In schooljaar 20102011 gaat gewerkt worden met een nieuw leerlingvolgsysteem. Op dit moment is het niet mogelijk van de hieronder genoemde labels exacte aantallen te noemen behorend bij de WEB-leerlingen. Uiteraard hangen soms ook meerdere labels aan een leerling. In bijlage 1 is een overzicht van de aantallen in juni 2010 van de totale vavo-populatie toegevoegd. • Verstoorde gezinssituatie, bijv. door echtscheiding. • In pleeggezin. • Overleden ouder. • Incest. • Huiselijk geweld. • Prostitutie. • Abortus. • Heeft zelf (op jonge leeftijd) kind, alleenstaande ouder. • Sociaal isolement. • Minder sociaal vaardig. • Lijdend voorwerp van pestgedrag. • Verslavingsproblemen: drank, drugs, computer, gokken. • Fysieke problemen: slechtziend, slechthorend, chronische vermoeidheid, allergieën, migraine, astma, hiv-positief, andere lichamelijke problemen, chronische en/of levensbedreigende ziektes. • Psychische problemen: ADHD, ADD, autisme, asperger, PDD NOS, anorexia, pleinvrees, psychoses, schizofrenie, manieën, stressstoornis, manisch-depressief, neuroses, oorlogstrauma’s. • Huidige of vroegere vorm van psychologische/psychiatrische begeleiding. • Identiteitscrisis, van tijdelijke of langdurige aard. Kan variëren van worsteling met seksuele identiteit tot existentiële crisis met suïcidaal gedrag. • Faalangst in hevige mate, ook hevige examenvrees. • Dyslexie. • Discalculie. • In aanraking (geweest) met justitie, reclasseringstraject, studerend vanuit penitentiaire inrichting. • In contact (geweest) met jeugdzorg. Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 20 van 63
• • • • • • •
Topsporter (problemen met combineren topsport en studie). Problemen met studieaanpak: plannen. Motivatieproblemen. Ernstige persoonlijke problemen. Verzuimproblemen in het verleden, proces-verbaal leerplicht. Hoog sensitief. Taalachterstand, bijvoorbeeld door recente aankomst in Nederland.
5.7 Voorstel Rendementmeting Afgesproken is om in het convenant als maatstaf voor rendement twee meters te hanteren: 1. Het aantal succesvol afgeronde vakken afgezet tegen het aantal ingekochte vakken. 2. Het behalen van datgene waar de leerling voor komt. Bij dit laatste punt gaat het om het behalen van het diploma of, wanneer een leerling voor deelcertificaten komt, het behalen van alle afgesproken deelcertificaten. Een opleiding in negen vakken geldt toch als succesvol als met zeven vakken een diploma wordt behaald. Een gezakte, die in drie vakken examen aflegt, en met een voldoende in één vak een diploma behaalt, is eveneens succesvol. Voor instromers in de periode januari tot mei is het blijven volgen van onderwijs in het aantal ingekochte vakken al succesvol. In die situatie is het afronden van vakken niet aan de orde, maar behaalt de leerling wel waar hij voor komt. Met andere woorden: een instromer is succesvol als hij doorgaat met het behalen van een (start)kwalificatie. Omdat in schooljaar 2009-2010 voor het eerst is ingekocht op deelcertificatenniveau zijn cijfers van rendementen tot nog toe op een andere wijze gedefinieerd. De verwachting dat 70% van de deelnemers haalt waar hij voor gekomen is, lijkt gezien de resultaten van afgelopen jaren (en zeker gezien de problematiek waarmee de doelgroep kampt), eerder reëel in een tijdsbestek van 2 jaar dan in hetzelfde jaar. Na de herkansingen zullen deze cijfers bekend zijn. Afgesproken is ook het rendement van Rutte-leerlingen en van de leerlingen die particulier aan een opleiding vavo deelnemen en zelf voor de bekostiging zorg dragen in beeld te brengen. Vooropleiding en duur van het traject zullen daarbij tevens een rol spelen. Immers het maakt een groot verschil of al een volledige opleiding is doorlopen of dat na mavo een havo-diploma in één jaar moet worden behaald. Het rendement kan ook worden uitgedrukt in het aantal succesvol afgeronde trajecten in relatie tot het aantal voortijdig verlaten trajecten. In het jaarverslag 2009 van het Koning Willem I College kwamen deze aantallen op respectievelijk 414 en 194, hetgeen resulteerde in 68% succesvolle trajecten. In oktober worden gegevens verstrekt aan de gemeente van het aantal ingekochte vakken per leerling. In mei, nadat is vastgesteld welke deelnemers gaan deelnemen aan het centraal schriftelijk examen (CSE) is al duidelijk welke deelnemers het betreffende jaar geen resultaten kunnen behalen. Voorwaarde voor deelname aan het centraal schriftelijk (CSE) is dat leerlingen minimaal aan 2 van de 3 schoolonderzoeken hebben deelgenomen. Ook al hebben deelnemers allemaal onvoldoendes voor het schoolonderzoek mogen ze toch naar het CSE. De resultaten van de schoolonderzoeken mogen blijven staan tot het volgende schooljaar. De resultaten van het CSE niet. 5.8 Detachering naar het vavo vanuit het vo (Rutte-regeling) Het gemeentelijke uitgangspunt is dat jongvolwassenen tot 23 jaar in principe thuishoren op het reguliere voortgezet onderwijs en daar hun (start)kwalificatie halen. Vo-scholen zijn dan ook zo lang als mogelijk inhoudelijk en financieel verantwoordelijk voor leerlingen die zij naar het vavo detacheren. Deze detachering moet gezien worden als noodzakelijk maatwerk om schooluitval te voorkomen. Het vavo speelt immers een belangrijke rol in het kader van VSV (voortijdig schoolverlaten). Daarnaast is het vavo, ook om een andere reden een belangrijke onderwijsvoorziening voor gezakte leerlingen die nog maar een paar vakken hoeven te doen (failers). Op het reguliere vo blijven (en alle vakken met een CSE overdoen) leidt vaak tot motivationele problemen. Jongeren ónder de 18 jaar kunnen alléén vanuit het reguliere vo, gedetacheerd worden naar het vavo via de zogenaamde Rutte-regeling, het Besluit samenwerking vo-bve.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 21 van 63
5 8.1 Criteria Rutte-regeling De Rutte-regeling kent geen leeftijdsgrens van ouder of jonger dan 18 jaar, maar geldt in principe vanaf 16 jaar voor alle leerlingen met een ononderbroken leerweg. Het vo is dan wettelijk eindverantwoordelijk voor de Rutte-leerling en het vavo is uitvoeringsverantwoordelijk via het verzorgen van lessen, examens en diplomering. De grens ligt bij 3 maanden. Daarna is sprake van een onderbroken leerweg. Daarna is het niet meer mogelijk terug te gaan naar het vo en gedetacheerd te worden naar het vavo. Tenzij een leerling nog geen 18 jaar is en leerplichtig is. 5.8.2 Verruiming Rutte-regeling De Rutte-regeling is verruimd. Tot op heden mocht er geen doorstroom plaatsvinden van havo naar vwo. Dit gaat veranderen in 2010/2011 maar er mocht alvast op geanticipeerd worden in schooljaar 2009/2010. De recessie (langer op school blijven en beter opgeleid worden in het kader van bestrijding van jeugdwerkeloosheid) en de akkoorden van Lissabon (waarin de verplichting voor de lidstaten om burgers zo hoog mogelijk op te leiden) liggen aan dit politieke besluit ten grondslag. Helaas is herprofilering niet mogelijk via de Rutte-regeling. Leerlingen zelf zijn via de Rutte-regeling goedkoper uit. Als je 18 jaar bent en je wordt gedetacheerd naar het vavo hoef je namelijk niets te betalen. Loopt de bekostiging via de educatiemiddelen, dan moet je als voltijder de onderwijskaart bij Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) aanleveren en moet je € 1.031,- betalen aan lesgeld. (Een voltijder ben je als je meer dan 700 klokuren per jaar op school zit in een examenklas). Als deeltijder betaal je circa € 105,- cursusgeld per vak. 5.9 Gevolgen Wet Participatiebudget De verplichtingen voortvloeiend uit de Wet participatiebudget leiden tot een verantwoording per deelnemer; een verantwoording op basis van een individuele opleiding en de daaraan gekoppelde trajectprijs en het behaalde resultaat. De trajectprijs is afhankelijk van het aantal vakken, en dus het aantal klokuren dat iemand volgt. Het aantal klokuren is meestal 3 klokuren per week per vak. Daar is ook de prijs op gebaseerd. Onder een individuele opleiding verstaan we een traject voor een deelnemer met een vooraf gedefinieerd einddoel en resultaat, een vastgestelde studieduur en een vaste individuele trajectprijs. De afspraken en randvoorwaarden worden tijdens de intake en introductie vastgelegd in een trajectplan. De trajecten zijn onderverdeeld in: instroomklas en in mavo, havo en vwo. 5.10 Instroomklas Vanaf 1 januari 2008 is het vavo gestart met een instroomklas. Vanaf januari t/m mei is het mogelijk dat leerlingen hun scholing weer oppakken bij het vavo. Inmiddels is die instroomklas een belangrijke (bovenschoolse) voorziening in het kader van bestrijding Voortijdig Schoolverlaten. Vanaf 1 januari 2009 betekent dit dat ook deelnemers uit de regio ’s-Hertogenbosch die niet gebruik kunnen maken van de Rutte-regeling onder gemeentelijke bekostiging vallen. De instroomleerlingen komen overal vandaan: vanuit het vo zelf, vanuit de Succesklas, het T.O.M. project en de uitval uit het mbo. Vaak gaat het om onderbroken vo-trajecten en is de Rutte-regeling niet van toepassing. We spreken van succesvolle uitstroom wanneer de deelnemer na afronding van de instroomgroep (1 augustus 2011) bezig blijft met het behalen van een startkwalificatie, en instroomt in een opleiding/ traject vavo of mbo. Deze deelnemers nemen in principe niet deel aan het Centraal Schriftelijk Examen maar behalen soms wel schoolexamens.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 22 van 63
5.11 Trajectduur Het vavo werkt met een versneld tempo. In principe zijn de opleidingen gebaseerd op de duur van één schooljaar: • mavo 3 + 4 in 1 jaar • havo 4 + 5 in 1 jaar • vwo 5 + 6 in 1 jaar Hoewel de opleidingen gebaseerd zijn op de duur van een schooljaar is het niet reëel te verwachten dat deelnemers met een mavo-diploma in staat zijn in één jaar een volledig havo-diploma te behalen. Dat lukt ook niet in het reguliere vo. Gezien de problematiek van de doelgroep, het grote verschil in vooropleiding en duur dat geen onderwijs meer is gevolgd, blijkt in veel gevallen 2 jaar nodig voor het behalen van een diploma. Het Koning Willem I College doet het volgende voorstel: een deelnemer die bekostigd is, via gemeentelijke middelen mag maximaal 2 jaar scholing volgen voor een 1 jarig traject. Een mavo2 leerling die een havo-diploma wil halen maximaal 3 jaar. 5.12 Leerplicht en rol van de leerplichtambtenaar In overleg met de leerplichtambtenaren van de Gemeenten ’s-Hertogenbosch en Sint-Michielsgestel is gezocht naar een verantwoorde manier om het verzuimprotocol toe te passen. Het bestaande protocol is gedeeltelijk strijdig met de pedagogisch didactische aanpak (prestatieplicht in plaats van presentieplicht). Dit “onverantwoord verzuim” protocol heeft in schooljaar 2009/2010 gestalte gekregen en gaat uit van het specifieke karakter en functie van het vavo. Vóór alles moet namelijk voorkomen worden dat leerlingen dit laatste onderwijsstation ongekwalificeerd verlaten. De aanwezigheid wordt geregistreerd met behulp van dataloggers (Nedap). Eind 2010 gaat gebruik gemaakt worden van een nieuw leerlingvolgsysteem. De bedoeling is dat het Nedap-systeem gekoppeld gaat worden aan het leerlingvolgsysteem.
2
Gemeenten kunnen van de genoemde periode van maximaal 3 jaar afwijken.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 23 van 63
6. Het scholingsaanbod van het vavo 6.1 Het scholingsproces (vavo) Het gehele traject is ingedeeld in een startfase (intake en introductie, vaststellen van de zorgfacetten, handelingsplannen en extra begeleiding), een doorloopfase (begeleiding op basis van trajectschema`s, profielplannen en activiteitenschema’s) en een eindfase (intensieve examentraining ter voorbereiding op de Centrale Eindexamens. Alles is zoveel mogelijk afgestemd op de individuele leerling. 6.1.1 Startfase Vanwege de grote diversiteit onder de vavo-leerlingen, qua niveau, leerstijl, qua achtergrond en het type onderwijs waar de leerling vandaan komt, wordt van iedere leerling de beginsituatie in kaart gebracht. Dit geldt voor ieder vak en wordt door de vakdocent zelf vastgelegd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van: • Een diagnostische toets. • Een instaptoets. • Opstel (wie ben ik, wat wil ik op korte en lange termijn en wat kan ik). • Het inventariseren van mogelijke vrijstellingen op grond van behaalde resultaten. Naast de technische test (diagnostische toets over de aanwezige kennis per vak, of het hele traject gevolgd moet worden of niet, of er deficiënties zitten) krijgen de leerlingen een vragenlijst studievoorwaarden die door iedere leerling moet worden ingevuld, speciaal ontwikkeld om de studiehouding vast te stellen. De behaalde scores worden uitgedrukt in cijfers. Zo ontstaat een goede sterkte- zwakteanalyse. 6.1.2 Doorloopfase Per afdeling mavo / havo / vwo kun je per vak in het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) exact zien wat de examenstof is. In de eerste les krijgen de leerlingen een trajectschema uitgereikt. Daarin staat de route per vak gedetailleerd beschreven zodat d jaae leerling weet wat hij/zij moet doen, thuis en in de klas. Met de leerling wordt een profielplan (trajectplan) afgesproken, uitgezet in schoolexamens (3x per schooljaar) en het Centraal Schriftelijk Examen (1x per schooljaar en 2x herkansingen vóór 1 augustus van dat schooljaar), het aantal vakken dat gevolgd gaat worden en het gewenste einddoel. Op basis daarvan wordt het aantal uren vastgelegd. Gedurende het traject vindt, in overleg met de in hoofdstuk 5.2 beschreven begeleiding soms bijstelling plaats van het traject, waardoor het profielplan en dus ook de te verwachten output mogelijk kan veranderen. Dit is het geval bij leerlingen met bijzondere (leer)kenmerken (zorgleerlingen). 6.1.3 Eindfase Intensieve examentraining ter voorbereiding op het Centraal Schriftelijk Examen. Rendement is het aantal ingekochte certificaten in relatie tot het aantal behaalde certificaten. We spreken van 100% rendement als de leerling haalt waarvoor hij/zij gekomen is. Bij het vavo is het gebruikelijk om alle studenten uit te schrijven aan het einde van het schooljaar, ongeacht of ze weer doorgaan in een traject in het komende jaar of niet. Succesvolle output komt in de praktijk neer op: • Diploma behaald (met vermelding van het aantal behaalde certificaten). • 1 certificaat behaald. • 2 certificaten behaald. • 3 certificaten behaald. • 4 certificaten behaald. • 5 certificaten behaald. • 6 certificaten behaald. • Etc. • Nog in traject indien uitgegaan wordt van een tweejarig traject.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 24 van 63
In augustus komt er een nieuwe lichting, aangevuld met deelnemers die niet alles gehaald hebben of deelnemers die het traject uitsmeren over 2 jaar. Tussen het aantal trajecten en het aantal deelnemers (‘koppen’) ligt niet per definitie een 1 op 1 relatie. Een deelnemer kan meerdere trajecten tegelijkertijd of achter elkaar volgen in een bepaald kalenderjaar. Bijvoorbeeld: een leerling behaalt een mavo-diploma, 1 deelcertificaat havo en 1 deelcertificaat vwo. 6.2 Vavo-rapportage naar gemeente In overleg met het vavo is het volgende afgesproken: de rapportagemomenten en de inhoud van de rapportages wijken op enkele punten af van de afspraken die zijn gedaan voor de afdeling Educatie. De andere tijden en inhoud houden verband met het juist kunnen aanleveren van de gegevens over de succesvol afgeronde trajecten en met het feit dat bij het vavo alle cursisten (ook degenen die nog in traject zitten) uitgeschreven worden aan het eind van het schooljaar (op 1 juni zijn er nog geen uitstroomgegevens beschikbaar en door de (her)inschrijving zijn er op 1 oktober nog geen cumulatieve gegevens). Voor zover mogelijk (met uitzondering van juni) komen de afrondingsdata overeen met die van de afdeling Educatie. In overleg met het vavo is het volgende afgesproken: • 1 januari 2011 rapportage: momentopname. • Na afloop van de examens en herkansingen (juli 2011): cumulatief over periode 1 januari 2011 tot en met juli 2011. • 1 oktober 2011: momentopname. • 31 december 2011: cumulatief over de periode 1 januari 2011 t/m december 2011. 6.3 Registratie herkomstschool en vooropleiding Uitgangspunt is dat de herkomstschool en de vooropleiding geregistreerd worden van de school/opleidingsniveau vóór de vavo-opleiding/-traject. Dit geldt ook voor de deelnemers die na de instroomgroep starten met een vavo-opleiding/-traject mavo, havo of vwo en deelnemers die aan het einde van het schooljaar 'nog in traject' zitten. Van een vavo-deelnemer die een opleiding afrondt (bijvoorbeeld vmbo) en daarna doorstroomt naar een andere vavo-opleiding (bijvoorbeeld havo) wordt voortaan Koning Willem I College als herkomstschool opgenomen en als vooropleiding - in dit voorbeeld – vmbo. 6.4 Het scholingsaanbod 6.4.1 Werkvormen Om de motivatie zo optimaal mogelijk te houden en om aan de verschillende leerstijlen van de leerlingen tegemoet te komen wordt gewerkt met verschillende werkvormen. • Klassikale instructie, om nieuwe stof uit te leggen. • Zelfwerkzaamheid in groepjes of tweetallen, om de uitgelegde stof te verwerken. • Peer-coaching, waarbij een sterkere leerling een zwakkere leerling helpt. • Gestructureerde en snel afwisselende differentiatie: de docent richt de gewenste situatie in. • Laten presenteren. • Werken met Internet en Smartboard. 6.4.2 Gebruik elektronische leeromgeving Het Koning Willem I College maakt gebruik van de elektronische leeromgeving “N@tschool”. Daardoor heeft de leerling de beschikking zowel thuis als op het vavo om onderwijsmateriaal voor de verschillende vakken digitaal te bekijken. Nieuws, lopende studieroutes per vak, informatiebronnen, eigen portfolio, een postkantoor zodat gemaild kan worden naar docenten en medeleerlingen staan allemaal in N@tschool. Elke leerling heeft en eigen e-mailadres en leerlingnaam.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 25 van 63
7. Participatie 7.1 Wet participatiebudget Met ingang van 1 januari 2009 is de Wet participatiebudget (Staatsblad 588, 2008) in werking getreden. Met het participatiebudget worden de gemeentelijke middelen voor re-integratie (WWBwerkdeel), inburgering en volwasseneneducatie gebundeld in één specifieke uitkering voor gemeenten. Gemeenten kunnen met het Participatiebudget re-integratievoorzieningen, inburgeringsvoorzieningen, educatieopleidingen en combinaties van deze voorzieningen financieren voor een brede doelgroep van iedereen van 18 jaar en ouder. Behalve voor iedereen van 18 jaar en ouder kan het participatiebudget ook worden ingezet voor 16- en 17-jarigen die zijn ontheven van de kwalificatieplicht of die al aan de kwalificatieplicht hebben voldaan. Daarnaast is het participatiebudget ook inzetbaar voor jongeren van 16 of 17 jaar voor wie schooluitval dreigt, maar die door een leerwerktraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. 7.2 Uitgangspunten Onze visie op participatie vertalen wij in de volgende uitgangspunten: • Participatie richt zich op het voorkomen en wegwerken van achterstanden, op het creëren van gelijke kansen en perspectieven voor burgers en op het bereiken van minimaal het niveau van sociale zelfredzaamheid om zo de zelfstandige en onafhankelijke positie te vergroten. • Inburgering is als toerusting een onmisbaar en vereist fundament voor integratie, om toegankelijkheid en toenadering te kunnen realiseren. Inburgering dient zo een bijdrage te leveren aan volwaardig burgerschap, participatie, maatschappelijke stabiliteit en sociale cohesie. • Scholing dient niet alleen gericht te zijn op het verwerven van taalniveau, maar ook op doorgeleiding naar maatschappelijke participatie, het behalen van startkwalificaties en het verwerven van duurzame arbeid. • Eigen verantwoordelijkheid en initiatief van de deelnemer staan centraal in de aanpak. Naast de eigen verantwoordelijkheid van de deelnemer is ook een brede betrokkenheid van de samenleving nodig om succesvolle en duurzame resultaten te behalen. • Scholing is resultaatgericht. Om het ambitieniveau te kunnen waarmaken, is sprake van een gedifferentieerd scholingsaanbod. Dat moet passen bij de mogelijkheden en ambitie van de deelnemer (maatwerk). Om het rendement van de scholing te verhogen, wordt de aanpak gekenmerkt door innovatie en productontwikkeling. 7.3 Flexibiliteit Flexibiliteit wordt als belangrijke voorwaarde gesteld. Een flexibele organisatie is een voorwaarde om maatwerk te kunnen leveren. Dit betekent concreet dat deelnemers aan taalonderwijs permanent kunnen instromen, dat in individuele trajectplannen en scholingsplannen maatwerk tot uitdrukking komt en dat er ruime les- en openingstijden zijn. De flexibiliteit is een rechtstreeks gevolg van het door de afdeling Educatie gebruikte onderwijsconcept. 7.4 Resultaat meting 7.4.1 De Participatieladder Met de komst van het Participatiebudget hebben gemeenten één financieringsbron voor hun activiteiten rond inburgering, educatie en re-integratie. Dat brengt deze beleidsterreinen en hun uitvoeringspraktijk dichter bij elkaar. Er is meer maatwerk mogelijk, met een breed aanbod, afhankelijk van de mogelijkheden van de klant. Zo krijgen burgers passende ondersteuning om actief mee te kunnen doen met de samenleving. Economische zelfstandigheid is daarbij nog steeds het hoogste doel. Maar niet het enige.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 26 van 63
Om resultaten te kunnen registreren is de Participatieladder ontwikkeld. Daarmee biedt de Participatieladder gemeenten en gemeentebestuurders een instrument om het eigen participatiebeleid stelselmatig te volgen, er genuanceerd en onderbouwd over te oordelen en om keuzen te maken bij de inzet van middelen. De Participatieladder bestaat in totaal uit zes niveaus. De ladder is verdeeld in twee delen: een deel met vier treden voor mensen zonder arbeidscontract en een deel met twee treden voor iedereen met arbeidscontract, met als hoogste trede regulier werk zonder ondersteuning. Elk participatieniveau kent een precieze afbakening. Een uitgebreide beschrijving en afbakening van de treden is te vinden in het rapport De Participatieladder, meetlat voor het participatiebudget. Bij de bepaling op welk niveau van de ladder een persoon terechtkomt, wordt ook het groeipotentieel vastgelegd. Er wordt dan gekeken of het participatieniveau dat een persoon op dat moment heeft ook het maximaal haalbare is, of dat deze één of meerdere niveaus zou kunnen stijgen. Bij elke niveaubepaling wordt dus ook het groeipotentieel vastgelegd. Minimaal één keer per jaar wordt het participatieniveau en groeipotentieel bepaald en vastgelegd. Naast het tredenummer en het groeipotentieel wordt ten behoeve van de Participatieladder ook geregistreerd tot welke klantgroepen een klant behoort. In de huidige opzet van de Participatieladder worden de volgende klantkenmerken onderscheiden: • Burger met gemeentelijke uitkering. • Burger met UWV-uitkering. • Burger zonder betaalde baan en zonder uitkering. • Burger met een betaalde baan. • Inburgeringsplichtige. • Inburgeringsbehoeftige. • Laaggeletterde. • Burger zonder startkwalificatie.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 27 van 63
Een eerste versie van de Participatieladder is getest in zes gemeenten. De uitkomsten daarvan zijn positief. Medewerkers van die gemeenten zijn enthousiast over het gebruik van de Participatieladder. De ladder geeft inzicht in de mate van maatschappelijke participatie. De gebruikers zijn vooral tevreden over de goede indeling van de treden en de eenvoud van de invoer van gegevens. Inmiddels zijn 19 ‘koplopergemeenten’ bezig met de implementatie van de Participatieladder. Het nut van de participatieladder • Meer duidelijkheid over de samenstelling van het klantenbestand. • Materiaal voor vergelijking met collega's, maar ook met de bestanden van ROC's of Inburgeringsafdelingen. • Meer zicht op de resultaten van het participatiebeleid: welke maatregelen hebben het meest effect en voor wie? • Aanknopingspunten voor nieuw beleid of specifieke aandacht voor bepaalde klanten. Geprobeerd is bij de beschrijving van de programma’s, voor zover mogelijk en van toepassing, begin en eindniveau volgens de Participatieladder weer te geven. 7.4.2 Outputverdeelmaatstaven Voor 2011 wordt het participatiebudget voor de gemeente nog volledig gebaseerd op objectieve criteria. Het werken met outputverdeelmaatstaven is vooralsnog een jaar uitgesteld. Gezien de onduidelijke definiëring van de trajecten zou het ook niet werkbaar zijn. Het zou er als volgt uitzien: De resultaten in 2010 uitgedrukt in outputverdeelmaatstaven bepalen een deel van het budget voor 2012. Daarbij spelen de volgende gegevens een rol: • Het aantal door de gemeente ingekochte trajecten basisvaardigheden. • Het totaal aantal door de Nederlandse gemeenten ingekochte trajecten basisvaardigheden. • Het aantal door de gemeente ingekochte trajecten vavo. • Het totaal aantal door de Nederlandse gemeenten ingekochte trajecten vavo. • Het aantal door volwassen inwoners van de gemeente behaalde vavo-diploma’s. • Het totaal aantal door volwassen inwoners van de Nederlandse gemeenten behaalde vavodiploma’s. • Het aantal door volwassen inwoners van de gemeente behaalde NT2-certificaten, dat niet meetelt bij de outputverdeelmaatstaven uit de verdeelsleutel van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie. • Het totale aantal door volwassen inwoners van de Nederlandse gemeenten behaalde NT2certificaten, dat niet meetelt bij de outputverdeelmaatstaven uit de verdeelsleutel van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie. • Het bedrag dat door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap beschikbaar is gesteld voor een participatiebudget voor alle colleges voor het jaar 2012. Het Koning Willem I College zal, indien nodig, haar rapportage zo inrichten dat het voor de gemeente zo makkelijk mogelijk wordt, de resultaten te rapporteren. 7.5 Educatieve Televisie: educatieve multimediamix voor de toekomst! Ook voor 2011 wordt het project ETV.nl Brabant aangevraagd bij de Provincie Noord-Brabant. De aanvullende kosten voor de uitvoering van het Meerjarenplan ETV.nl Brabant 2008-2011 “Veilig leren in de wereld van morgen” worden in 2011 door het Koning Willem I College gefinancierd.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 28 van 63
Omroep Brabant ETV zendt programma’s uit van maandag t/m zaterdag van 10.00-11.00 uur
7.5.1 Doel ETV • Inwoners van Brabant stimuleren om zich te ontwikkelen door educatieve programma’s aan te bieden. • Uiteindelijke doel is laaggeletterden en laagopgeleiden te stimuleren om een opleiding of cursus te gaan volgen. 7.5.2 De kracht van ETV.nl • Laagdrempelige stimulans: leren = leuk. • Anonimiteit. • Multimediamix: de innovatie richting toekomst. • Etalage voor ROC en bibliotheken. • Geschikt voor een brede doelgroep. • Maatschappelijk en economisch belang. • Unieke kans om de afdeling Educatie in de markt te zetten. • Docenten kunnen het lesmateriaal makkelijk inzetten in de lessen. 7.5.3 Voor wie en wat? Volwassenen met weinig of geen opleiding kunnen op een ontspannen manier via de televisie en internet leren op hun eigen manier en in hun eigen tempo. • Programma’s over onder andere omgaan met geld, opvoeding, gezondheid, werk en speciaal voor allochtonen een programma over de Nederlandse cultuur. • Programma’s voor laaggeletterden/laagopgeleiden om te leren omgaan met alledaagse leesen schrijftaken. 7.5.4 Aandeel Koning Willem I College • Het Koning Willem I College is formeel aanvrager/beheerder van het project en heeft een afvaardiging in de stuurgroep. • Evenals de andere ROC’s heeft het Koning Willem I College een projectleider aangesteld voor 15 uur per week. • Deze projectleider is voorzitter van de taakgroep samenwerking van de Brabantse ROC’s met de Brabantse Bibliotheken. Inmiddels zijn een twintigtal ideeën ontwikkeld. • De projectleider is ook voorzitter van de taakgroep samenwerking met overige partners, woningbouwcorporaties, ouderenorganisaties, Divers, bedrijven etc. • Voor het wervingsgebied van het Koning Willem I College zijn 3 verrijdbare LCD-schermen ontwikkeld. Deze worden afwisselend geplaatst in bedrijfskantines, instellingen en bibliotheken. Op deze schermen is een promotiefilm van ETV te zien, om ETV en laaggeletterdheid onder de aandacht te brengen. • Het Koning Willem I College heeft A5-formaat ansichtkaarten gemaakt om te verspreiden onder professionals en indien gewenst huis aan huis in een nader te bepalen wijk. Inmiddels zijn de kaarten verspreid in de Gestelse buurt. Hiermee hopen we ETV meer bekendheid te geven bij laaggeletterden/laagopgeleiden.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 29 van 63
8. Productbeschrijvingen
1. Inhoud
2. Doel 3. Doelgroep
4. Intensiteit 5. Duur 6. Groepsgrootte 7. Intake en evaluatie 8. Locatie 9. Begin niveau
Programma vavo Soort scholing Deelcertificaten mavo (vmbo-tl) 13 vakken mogelijk: Nederlands, Engels, Maatschappijleer 1, Wiskunde, Nask 1 (= Natuurkunde), Nask 2 (= Scheikunde), Biologie, Aardrijkskunde, Geschiedenis, Economie, Frans, Duits en Tekenen. Behalen van 1 of meer certificaten vmbo-tl met erkende eindtermen die landelijk vastgesteld en erkend zijn. Leerlingen die op het vo 2x zijn blijven zitten in dezelfde klas (meestal mavo-3) en weg moeten. Leerlingen die het niet gered hebben in het vo en afgehaakt zijn. Leerlingen die gezakt zijn bij het vo en nog een of enkele vakken hoeven te doen en daarnaast werken of “Alvast Studeren” (vervolgopleiding). 3 uur per week per vak. 38 weken voor een eenjarig traject met 1 centraal examen en 3 schoolexamens. wisselend, niet vooraf vastgelegd, maar maximaal 30. Stappenplan/vaktechnisch/studiehouding Wat brengt de leerling mee en wat moet hij nog doen. Koning Willem I College ‘s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3.
10. Eindniveau
vmbo-gl t/m klas 3 vmbo-tl t/m klas 3 vmbo gezakt Diploma Basisberoepsgerichte leerweg. Behaald certificaat vmbo-tl.
11. Instroommomenten
Begin schooljaar tot uiterlijk 1 november.
12. Prijs per deelnemer
€ 825,- per vak voor schooljaar 2011-2012.
13. Eigen bijdrage 14. Boekengeld
€ 35,20 per klokuur per jaar (ca. € 115,- per vak, schooljaar 20102011). Per vak variërend van € 50,- tot € 100,-.
15. Examenkosten
Geen.
16. Totale kosten
€ 825,- per vak voor schooljaar 2011-2012.
17. Bijzonderheden
Herkansing 1 keer voor schoolexamens per vak en 1 keer (één vak) voor centrale examens.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 30 van 63
1. Inhoud
2. Doel 3. Doelgroep
4. Intensiteit 5. Duur 6. Groepsgrootte 7. Intake en evaluatie 8. Locatie 9. Begin niveau
Programma vavo Soort scholing Deelcertificaten havo 16 vakken mogelijk: Nederlands, Engels, Maatschappijleer, Wiskunde A, Wiskunde B, Scheikunde, Biologie, Aardrijkskunde, Geschiedenis, Economie, Frans, Duits, Spaans, Natuurkunde, Maatschappijwetenschappen en Tekenen. Behalen van 1 of meer certificaten havo met erkende eindtermen die landelijk vastgesteld en erkend zijn. Leerlingen die op het vo 2x zijn blijven zitten (meestal in havo-4) in dezelfde klas en weg moeten. Leerlingen die het niet gered hebben in het vo en afgehaakt zijn. Leerlingen die gezakt zijn bij het vo en nog een of enkele vakken hoeven te doen en daarnaast werken of “Alvast Studeren” (vervolgopleiding). 3 uur per week per vak. 38 weken voor een eenjarig traject met 1 centraal examen en 3 schoolexamens. Wisselend, niet vooraf vastgelegd. Stappenplan/vaktechnisch/studiehouding Wat brengt de leerling mee en wat moet hij nog doen. Koning Willem I College ‘s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3.
10. Eindniveau
havo 4 geheel of gedeeltelijk. vwo geheel gevolgd. overgangsbewijs naar examenklas havo 5. havo 5 gezakt. Behaald certificaat havo.
11. Instroommomenten
Begin schooljaar tot uiterlijk 1 november.
12. Prijs per deelnemer
€ 825,- per vak voor schooljaar 2011-2012.
13. Eigen bijdrage 14. Boekengeld
€ 35,20 per klokuur per jaar (ca. € 115,- per vak, schooljaar 20102011). Per vak variërend van € 50,- tot € 150,-.
15. Examenkosten
Geen.
16. Totale kosten
€ 825,- per vak voor schooljaar 2011-2012.
17. Bijzonderheden
Herkansing 1 keer voor schoolexamens per vak en 1 keer (één vak) voor centrale examens.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 31 van 63
1. Inhoud
2. Doel 3. Doelgroep
4. Intensiteit 5. Duur 6. Groepsgrootte 7. Intake en evaluatie 8. Locatie 9. Begin niveau
Programma vavo Soort scholing Deelcertificaten vwo 18 vakken mogelijk: Nederlands, Engels, Frans, Duits, Spaans, Maatschappijleer, Geschiedenis, ANW, Biologie, Aardrijkskunde, Wiskunde A, Wiskunde B, Natuurkunde,Scheikunde, Economie, Filosofie, Maatschappijwetenschappen en Tekenen. Behalen van 1 of meer certificaten vwo met erkende eindtermen die landelijk vastgesteld en erkend zijn. Leerlingen die op het vo 2x zijn blijven zitten in dezelfde klas en weg moeten. Leerlingen die het niet gered hebben in het vo en afgehaakt zijn. Leerlingen die gezakt zijn bij het vo en nog een of enkele vakken hoeven te doen en daarnaast werken of “Alvast Studeren”. 3 uur per week per vak. 38 weken voor een eenjarig traject met 1 centraal examen en 3 schoolexamens. Wisselend, niet vooraf vastgelegd. Stappenplan/vaktechnisch/studiehouding Wat brengt de leerling mee en wat moet hij nog doen. Koning Willem I College ‘s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3.
10. Eindniveau
vwo 5 geheel of gedeeltelijk. over naar vwo 6. vwo 6 gezakt. havo-diploma. Behaald certificaat vwo.
11. Instroommomenten
Begin schooljaar tot uiterlijk 1 november.
12. Prijs per deelnemer
€ 825,- per vak voor schooljaar 2011-2012.
13. Eigen bijdrage 14. Boekengeld
€ 35,20 per klokuur per jaar (ca. € 115,- per vak, schooljaar 20102011). Per vak variërend van € 50,- tot € 150,-.
15. Examenkosten
Geen.
16. Totale kosten
€ 825,- per vak voor schooljaar 2011-2012.
17. Bijzonderheden
Herkansing 1 keer voor schoolexamens per vak en 1 keer (één vak) voor centrale examens.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 32 van 63
1. Inhoud
2. Doel 3. Doelgroep
4. Intensiteit 5. Duur
6. Groepsgrootte 7. Intake en evaluatie 8. Locatie 9. Begin niveau
Programma vavo Soort scholing vmbo-tl (mavo) diploma Voor alle sectoren: Nederlands, Engels en Maatschappijleer 1. Sector Techniek: Wiskunde en nask 1 (=natuurkunde). Sector Zorg & Welzijn: biologie en wiskunde of geschiedenis of aardrijkskunde. Sector Economie: economie en Frans of Duits of wiskunde. Sector Landbouw: wiskunde en nask 1 (=natuurkunde) of biologie. Vrije deel: 2 vakken kiezen uit de rest van de 13 vakken. Iedere sector heeft een verplicht sectorwerkstuk. Het behalen van een diploma vmbo-tl in een van de 4 sectoren voor doorstroom naar een mbo- of havo-opleiding. Leerlingen van 18 jaar of ouder in ’s-Hertogenbosch wonend die op het vo 2x zijn blijven zitten in dezelfde klas en weg moeten, of die het niet gered hebben in het vo en afgehaakt zijn, of die gezakt zijn bij het vo en nog een of enkele vakken hoeven te doen en daarnaast werken of “Alvast Studeren”. Afhankelijk van het aantal nog te behalen vakken: 3 uur per vak per week. Een jaar (versneld) of twee jaar (normaal tempo) voor leerlingen die niet voldoen aan het vereiste niveau of een diploma Basisberoepsgerichte Leerweg hebben. Wisselend, niet vooraf vastgelegd. Stappenplan/vaktechnisch/studiehouding Wat brengt de leerling mee en wat moet hij nog doen. Koning Willem I College ‘s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3.
10. Eindniveau
vmbo-gl t/m klas 3 vmbo-tl t/m klas 3 vmbo gezakt Diploma Basisberoepsgerichte leerweg. Diploma vmbo-tl.
11. Instroommomenten
Begin schooljaar tot uiterlijk 1 november.
12. Prijs per deelnemer
14. Boekengeld
€ 825,- per vak voor schooljaar 2011-2012. Voor 7 vakken: € 5.775,Volledig pakket: Ministerie (lesgeld) € 1.031,- (2010) en college € 30,Deelpakket: € 35,20 per klokuur per jaar (ca. € 115,- per vak, schooljaar 2010-2011) en college € 30,Per vak variërend van € 50,- tot € 100,-.
15. Examenkosten
Geen.
16. Totale kosten
Aantal vakken x € 825,- maximaal € 5.775,-.
17. Bijzonderheden
1 keer herkansen voor school- en centraal examen per vak.
13. Eigen bijdrage
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 33 van 63
1. Inhoud
2. Doel 3. Doelgroep
4. Intensiteit 5. Duur 6. Groepsgrootte 7. Intake en evaluatie 8. Locatie 9. Begin niveau
Programma vavo Soort scholing havo-diploma Voor alle profielen: Nederlands, Engels en Maatschappijleer Profiel Natuur en Techniek: Wiskunde B, Scheikunde, Natuurkunde, Wiskunde D of Biologie en 1 keuzevak Profiel Natuur & Gezondheid: Wiskunde A of B, Scheikunde, Biologie, Natuurkunde of Aardrijkskunde en 1 keuzevak Profiel Economie en Maatschappij: Geschiedenis, Economie, Wiskunde A of B, Aardrijkskunde of M&O of Moderne Vreemde Taal, en 1 keuzevak Profiel Cultuur & Maatschappij: Geschiedenis, Moderne Vreemde taal, Aardrijkskunde of Economie, Tekenen of Moderne Vreemde taal Ieder profiel een sectorwerkstuk. Behalen van een havo-diploma in de vernieuwde tweede fase in een van de 4 sectoren voor doorstroom naar mbo+/hbo/vwo. Leerlingen van 18 jaar of ouder in ’s-Hertogenbosch wonend die op het vo 2x zijn blijven zitten in dezelfde klas en weg moeten of die het niet gered hebben in het vo en afgehaakt zijn of die gezakt zijn bij het vo en nog een of enkele vakken hoeven te doen en daarnaast werken of “Alvast Studeren” (vervolgopleiding). Afhankelijk van het aantal nog te behalen vakken: 3 uur per vak per week. Een jaar (versneld) of twee jaar (normaal tempo) voor leerlingen die niet voldoen aan het vereiste niveau. Wisselend, niet vooraf vastgelegd, maar maximaal 30. Stappenplan/vaktechnisch/studiehouding. Wat brengt de leerling mee en wat moet hij nog doen. Koning Willem I College ‘s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3.
10. Eindniveau
havo 4 geheel of gedeeltelijk vwo geheel gevolgd overgangsbewijs naar examenklas havo 5 havo 5 gezakt. Diploma havo vernieuwde tweede fase.
11. Instroommomenten
Begin schooljaar tot uiterlijk 1 november.
12. Prijs per deelnemer
14. Boekengeld
€ 825,- per vak voor schooljaar 2011-2012 Voor 8 vakken: € 6.600,-. Volledig pakket: Ministerie (lesgeld) € 1.031,- (2010-2011) en college € 30,-. Deelpakket: € 35,20 per klokuur per jaar (ca. € 115,- per vak, schooljaar 2010-2011) en college € 30,-. Per vak variërend van € 50,- tot € 150,-.
15. Examenkosten
Geen.
16. Totale kosten
€ 825,- per vak voor schooljaar 2011-2012 Voor 8 vakken: € 6.600,-. 1 keer herkansen voor schoolexamen per vak en één vak voor de Centrale Examens.
13. Eigen bijdrage
17. Bijzonderheden
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 34 van 63
1. Inhoud
2. Doel 3.
Doelgroep
4. Intensiteit 5. Duur 6. Groepsgrootte 7. Intake en evaluatie 8. Locatie 9. Begin niveau
Programma vavo Soort scholing vwo-diploma Voor alle profielen: Nederlands, Engels, Frans of Duits of Spaans, Maatschappijleer en ANW. Profiel Cultuur & Maatschappij: Geschiedenis, Wiskunde C, Economie of Aardrijkskunde of Maatschappijwetenschappen, Duits of Frans of Spaans of Tekenen en 1 keuzevak. Profiel Economie & Maatschappij: Wiskunde A of B, Economie en Geschiedenis, Duits of Frans of Spaans of Aardrijkskunde of Management & Organisatie of Maatschappijwetenschappen en 1 keuzevak. Profiel Natuur & Gezondheid: Wiskunde A of B, Biologie en Scheikunde, Natuurkunde of Aardrijkskunde en 1 keuzevak. Profiel Natuur & Techniek: Wiskunde B, Natuurkunde en Scheikunde, Biologie of Wiskunde D en 1 keuzevak. Ieder Profiel een Profielwerkstuk. Behalen van een vwo-diploma in een van de 4 profielen voor doorstroom naar hbo/vwo. Leerlingen van 18 jaar of ouder in ’s-Hertogenbosch wonend die op het vo 2x zijn blijven zitten in dezelfde klas en weg moeten of die het niet gered hebben in het vo en afgehaakt zijn of die gezakt zijn bij het vo en nog een of enkele vakken hoeven te doen en daarnaast werken of “Alvast Studeren” (vervolgopleiding). Afhankelijk van het aantal nog te behalen vakken: 3 uur per vak per week. Een jaar (versneld) of twee jaar (normaal tempo) voor leerlingen die niet voldoen aan het vereiste niveau. Wisselend, niet vooraf vastgelegd, maar maximaal 30. Stappenplan/vaktechnisch/studiehouding Wat brengt de leerling mee en wat moet hij nog doen. Koning Willem I College‘s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3.
10. Eindniveau
vwo 5 geheel of gedeeltelijk, over naar vwo 6, vwo 6 gezakt of havo-diploma. Voor de profielen C&M en E&M: 2 moderne vreemde talen en voor de profielen N&G en N&T: Wiskunde B, Natuurkunde en Scheikunde hebben gevolgd. Diploma vwo in een van de 4 profielen.
11. Instroommomenten
Begin schooljaar tot uiterlijk 1 november.
12. Prijs per deelnemer
€ 825,- per vak voor schooljaar 2011-2012.
13. Eigen bijdrage
Volledig pakket: Ministerie (lesgeld) € 1.031,- (2010-2011) en college € 30,Deelpakket: € 35,20 per klokuur per jaar (ca. € 115,- per vak, schooljaar 2010-2011) en college € 30,-. Per vak variërend van € 50,- tot € 150,-. Geen. Afhankelijk van het aantal vakken maximaal € 7.220,-. 1 keer herkansen voor schoolexamen per vak en één vak voor de Centrale Examens.
14. 15. 16. 17.
Boekengeld Examenkosten Totale kosten Bijzonderheden
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 35 van 63
4. Intensiteit
Programma vavo Soort scholing Instroomgroep Alle vakken uit de 4 sectoren vmbo en de 4 profielen havo en vwo. Een zo goed mogelijke voorbereiding op het reguliere schooljaar daaropvolgend door middel van opdoen van ondersteunende kennis of afleggen van deeltoetsen. De doelgroep is heel breed: vo-leerlingen of Mbo-leerlingen die al uitgevallen zijn of dreigen dat te doen. Aanmeldingen zelfstandig via vo-scholen (indien Rutte-regeling niet meer mogelijk is ) of projecten als T.O.M., Succesklas etc. 3 uur per vak in gedifferentieerde klassenverbanden.
5. Duur
Vanaf januari tot de zomervakantie.
6. Groepsgrootte
Wisselend, niet vooraf vastgelegd, maar maximaal 30.
7. Intake en evaluatie
Vaststelling beginsituatie en afronding door toetsweek en evaluatie. Koning Willem I College ‘s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3.
1. Inhoud 2. Doel
3. Doelgroep
8. Locatie 9. Begin niveau 10. Eindniveau 11. Instroommomenten 12. Prijs per deelnemer
Meestal vmbo-tl diploma, havo-4, vwo-5 niveau of uitstroom op mbo-2 of -3 niveau. Succesvolle uitstroom richting regulier vmbo-. havo-, of vwo traject op het vavo of richting mbo- of hbo-opleiding. Vanaf januari tot circa mei.
14. Boekengeld
Afhankelijk van het instroommoment: jan/feb € 500,- maart € 333,april € 250,- en mei € 166,- per vak voor schooljaar 2010-2011 (maximaal 24 weken). € 35,20 per klokuur per jaar (ca. € 115,- per vak, schooljaar 20102011) en college € 30,-. Per vak variërend van € 50,- tot € 150,-.
15. Examenkosten
Geen.
16. Totale kosten
Afhankelijk van het aantal vakken.
17. Bijzonderheden
De instroomklas is toetsarm.
13. Eigen bijdrage
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 36 van 63
1. Inhoud
2. Doel 3. Doelgroep 4. Intensiteit 5. Duur 6. Groepsgrootte 7. Intake en evaluatie
8. Locatie 9. Begin niveau
10. Eindniveau 11. Instroommomenten 12. Prijs per deelnemer
Programma Alfa A SpriNT2 Soort scholing Alfabetisering (tot A1) Alfabetisering: geen losse letters maar zinvolle klanken in een woord of een korte zin worden geleerd. Woorden worden ingevuld op formulieren. Daarna worden er vertrouwde namen en basiszinnen gesproken, gelezen, geschreven en begrepen. Alles wat geleerd wordt heeft een functie in het dagelijks leven. Allereerst wordt gestart met spreken en luisteren, dan lezen en schrijven. Gewerkt wordt met Alfa Sprint methodiek. Het beheersen van taalkundige basisvaardigheden op alfa A niveau ter voorbereiding op het inburgeringsexamen. Analfabete, anders alfabete (niet gealfabetiseerd in het Latijnse schrift) inburgeraars onder taalniveau A1. 15 uren per week. Gemiddelde duur van het traject 150 uur (afhankelijk van instroomniveau). 2 mogelijkheden: minimaal 7 of minimaal 10. Individuele intakegesprekken en –toetsen met deelnemers . Intake- en evaluatiegesprek met casemanager(s)/trajectbegeleiders. Koning Willem I College ‘s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Of indien gewenst elders. Lezen en schrijven, (mogelijk ook spreken en luisteren) onder alfabetiseringsniveau A, vooraf vastgesteld en geregistreerd. Alfabetiseringsniveau A vastgesteld via trajecttoets alfabetisering (Cito) In principe is instroom op ieder moment mogelijk.
13. Eigen bijdrage
€ 2.657,- (bij 7 deelnemers) € 1.860,- (bij 10 deelnemers) € 30,-.
14. Boekengeld
€ 25,-
15. Examenkosten
Geen.
16. Totale kosten
€ 2.713,- (bij 7 deelnemers) € 1.915,- (bij 10 deelnemers)
17. Bijzonderheden
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 37 van 63
1. Inhoud 2. Doel
Programma Alfa B SpriNT2 Soort scholing Alfabetisering (tot A1) Alfabetisering. Gewerkt wordt met Alfa Sprint methodiek.
4. Intensiteit
Het beheersen van taalkundige basisvaardigheden op alfa B niveau ter voorbereiding op het inburgeringsexamen. Analfabete, anders alfabete (niet gealfabetiseerd in het Latijnse schrift) inburgeraars die niveau alfa A alfabetisering beheersen (onder taalniveau A1). 15 uren per week
5. Duur
Gemiddelde duur van het traject: 250 uur.
6. Groepsgrootte
2 mogelijkheden: minimaal 7 of minimaal 10.
7. Intake en evaluatie
Individuele intakegesprekken en -toetsen met deelnemers. Intake- en evaluatiegesprek met casemanager(s) en trajectbegeleiders KWIC. Koning Willem I College ‘s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Of indien gewenst elders. Lezen en schrijven, (mogelijk ook spreken en luisteren) onder alfabetiseringsniveau B, vooraf vastgesteld d.m.v. toetsing en geregistreerd. Alfabetiseringsniveau B vastgesteld via trajecttoets alfabetisering (Cito). In principe is instroom op ieder moment mogelijk.
3. Doelgroep
8. Locatie 9. Begin niveau
10. Eindniveau 11. Instroommomenten 12. Prijs per deelnemer 13. Eigen bijdrage
€ 4.429,- (bij 7 deelnemers) € 3.100,- (bij 10 deelnemers) € 60,-.
14. Boekengeld
€ 25,-.
15. Examenkosten 16. Totale kosten
€ 4.514,- (bij 7 deelnemers) € 3.185,- (bij 10 deelnemers)
17. Bijzonderheden
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 38 van 63
1. Inhoud 2. Doel
Programma Alfa C SpriNT2 Soort scholing Alfabetisering (tot A1) Alfabetisering Gewerkt wordt met Alfa Sprint methodiek.
4. Intensiteit
Het beheersen van taalkundige basisvaardigheden op A1 niveau ter voorbereiding op het inburgeringsexamen. Voorheen analfabete, anders alfabete (niet gealfabetiseerd in het Latijnse schrift) inburgeraars die niveau alfa B alfabetisering beheersen (onder taalniveau A1). 15 uren per week.
5. Duur
Gemiddelde duur van het traject: 504 uur.
6. Groepsgrootte
2 mogelijkheden: minimaal 7 of minimaal 10.
7. Intake en evaluatie
Individuele intakegesprekken met deelnemers. Intake- en evaluatiegesprek met casemanager/trajectbegeleider en mentor. Koning Willem I College ‘s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Of indien gewenst elders. Lezen en schrijven, spreken en luisteren onder alfabetiseringsniveau C vooraf vastgesteld en geregistreerd.
3. Doelgroep
8. Locatie 9. Begin niveau
10. Eindniveau 11. Instroommomenten 12. Prijs per deelnemer
Alfabetiseringsniveau C vastgesteld via trajecttoets alfabetisering (=gelijk aan niveau A1 C.E.F.). In principe is instroom op ieder moment mogelijk.
13. Eigen bijdrage
€ 8.928,- (bij 7 deelnemers) € 6.249,60 (bij 10 deelnemers) € 120,-.
14. Boekengeld
€ 50,-.
15. Examenkosten 16. Totale kosten
€ 9.098,- (bij 7 deelnemers) € 6.420,- (bij 10 deelnemers)
17. Bijzonderheden
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 39 van 63
Programma SpriNT2 langzaam lerend Soort scholing Alfabetisering (tot A1) 1. Inhoud
Deelnemers die niveau 0 scoren bij de TIWI starten in de introductiegroep en volgen een programma van 10 weken (150 uur). Na 10 weken vinden er evaluatiegesprekken plaats. Cursisten zijn (nog) niet toe aan het maken van TOA toetsen en blijven in het introductieprogramma voor verdieping van de betreffende leerstof en meer training functionele vaardigheden. Daarna maken cursisten TOA toetsen voor 4 deelvaardigheden. Beheersen ze voor een deel niveau A1, dan stromen ze door naar “deelvaardigheden” waar zij na enige tijd alsnog de betreffende deelvaardigheden op niveau A1 halen. Beheersen ze niveau A1 dan stromen ze door naar inburgering.
2. Doel
Het beheersen van taalkundige basisvaardigheden op A1 niveau ter voorbereiding op inburgeringstraject.
3. Doelgroep
Voor anderstaligen die nog onvoldoende taalniveau hebben om in te stromen in een inburgeringstraject (niveau onder A1).
4. Intensiteit
15 uren per week.
5. Duur
Gemiddelde duur van het traject: 504 uur.
6. Groepsgrootte
3 mogelijkheden: minimaal 7, minimaal 10 of minimaal 12.
7. Intake en evaluatie
Individuele intakegesprekken en – toetsen met deelnemers . Intake- en evaluatiegesprek met casemanager/trajectbegeleider.
8. Locatie
Koning Willem I College ‘s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Of indien gewenst elders.
9. Begin niveau
Niveau 0 TIWI.
10. Eindniveau
A1 vastgesteld via de TOA toets.
11. Instroommomenten
In principe is instroom op ieder moment mogelijk.
12. Prijs per deelnemer
13. Eigen bijdrage
€ 8.928,- (bij 7 deelnemers) € 6.249,60 (bij 10 deelnemers) € 5.208,- (bij 12 deelnemers) € 120,-.
14. Boekengeld
€ 50,-.
15. Examenkosten 16. Totale kosten
€ 9.098,- (bij 7 deelnemers) € 6.420,- (bij 10 deelnemers) € 5.378,- (bij 12 deelnemers)
17. Bijzonderheden
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 40 van 63
4. Intensiteit
Programma Sprint Gemiddeld Lerend Soort scholing Alfabetisering tot A1 Deelnemers die niveau 0 scoren bij de TIWI starten in de introductiegroep en volgen een programma van 10 weken (150 uur). Na 10 weken vinden er evaluatiegesprekken plaats. Cursisten maken TOA toetsen voor 4 deelvaardigheden. Beheersen ze voor een deel niveau A1, dan stromen ze door naar “deelvaardigheden” waar zij na enige tijd alsnog de betreffende deelvaardigheden op niveau A1 halen. Het beheersen van taalkundige basisvaardigheden op A1 niveau ter voorbereiding op het inburgeringstraject. Voor anderstaligen die nog onvoldoende taalniveau hebben om in te stromen in een inburgeringstraject (niveau onder A1). 15 uren per week.
5. Duur
Gemiddelde doorlooptijd 300 uur.
6. Groepsgrootte
2 mogelijkheden: minimaal 7 of minimaal 10.
7. Intake en evaluatie
9. Begin niveau
Individuele intakegesprekken en – toetsen met deelnemers . Intake- en evaluatiegesprek met casemanager/trajectbegeleider. Koning Willem I College ‘s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Of indien gewenst elders. Niveau 0 TIWI.
10. Eindniveau
A1 vastgesteld via de TOA toets.
11. Instroommomenten
In principe is instroom op ieder moment mogelijk.
12. Prijs per deelnemer 13. Eigen bijdrage
€ 5.314,- (bij 7 deelnemers) € 3.100,- (bij 10 deelnemers) € 60,-.
14. Boekengeld
€ 50,-.
1. Inhoud
2. Doel 3. Doelgroep
8. Locatie
15. Examenkosten 16. Totale kosten
€ 5.425,- (bij 7 deelnemers) € 3.210,- (bij 10 deelnemers)
17. Bijzonderheden
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 41 van 63
4. Intensiteit
Programma Sprint Snel lerend Soort scholing Alfabetisering (tot A1) Deelnemers die niveau 0 scoren bij de TIWI starten in de introductiegroep en volgen een programma van 10 weken (150 uur). Na 10 weken vinden er evaluatiegesprekken plaats. Cursisten maken TOA toetsen voor 4 deelvaardigheden. Beheersen ze niveau A1 dan stromen ze door naar inburgering of staatsexamen I of II. Het beheersen van taalkundige basisvaardigheden op A1 niveau ter voorbereiding op het inburgeringstraject. Voor anderstaligen die nog onvoldoende taalniveau hebben om in te stromen in een inburgeringstraject (niveau onder A1). 15 uren per week.
5. Duur
Gemiddelde duur van het traject 150 uur.
6. Groepsgrootte
2 mogelijkheden: minimaal 7 of minimaal 10.
7. Intake en evaluatie
9. Begin niveau
Individuele intakegesprekken en – toetsen (TIWI) met deelnemers. Intake- en evaluatiegesprek met casemanager/trajectbegeleider. Koning Willem I College ‘s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Of indien gewenst elders. Niveau 0 TIWI.
10. Eindniveau
A1 vastgesteld via de TOA toets (Toolkit Onderwijs en Arbeid).
11. Instroommomenten
In principe is instroom op ieder moment mogelijk.
12. Prijs per deelnemer 13. Eigen bijdrage
€ 2.657,- (bij 7 deelnemers) € 1.550,- (bij 10 deelnemers) € 30,-.
14. Boekengeld
€ 25,-.
1. Inhoud
2. Doel 3. Doelgroep
8. Locatie
15. Examenkosten 16. Totale kosten
€ 2.713,- (bij 7 deelnemers) € 1.605,- (bij 10 deelnemers)
17. Bijzonderheden
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 42 van 63
1. Inhoud
2. Doel 3. Doelgroep
Programma Inloop Soort scholing Trajecten gericht op “werving en inloop” Een inlooppunt is een gemakkelijk toegankelijk punt in een wijk waar men kennis kan maken met het educatieve aanbod voor laaggeschoolde volwassenen. Men kan binnenlopen zonder verplichting en schrijft zich niet formeel in voor een cursus. Afhankelijk van het betreffend inlooppunt wordt aangeboden: Taal vaardigheden Lezen en Schrijven, Taalthema’s nieuwe regelingen en formulieren, Educatieve televisie: ETV/Brabant.nl, Allochtone vrouwen en gezondheid, Allochtone vrouwen en onderwijs. Digitale vaardigheden: eenvoudige computerhandelingen: e-mail, Word, chatten speciaal voor laaggeletterden, en Rekenvaardigheden: budgetteren, omgaan met geld. Het bevorderen van doorstroom richting alfabetiseringstrajecten en of trajecten richting inburgering. Inburgeraars onder taalniveau A1 en laaggeletterden.
4. Intensiteit
1 dagdeel per week.
5. Duur
Maximaal een jaar.
6. Groepsgrootte
Niet vooraf vastgelegd.
7. Intake en evaluatie
Er vindt alleen registratie plaats van de bezoekers.
8. Locatie
In overleg.
9. Begin niveau 10. Eindniveau
Laaggeletterden zowel allochtonen als autochtonen zonder startkwalificatie. Kennis van het educatieve aanbod.
11. Instroommomenten
Instroom is in principe het hele jaar mogelijk.
12. Prijs per deelnemer
Op basis van nacalculatie.
13. Eigen bijdrage
€ 1,- per inlooppunt per dagdeel.
14. Boekengeld
Geen.
15. Examenkosten
Niet van toepassing.
16. Totale kosten
Prijs per inlooppunt (40 weken x € 360,- ) € 14.400,-.
17. Bijzonderheden
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 43 van 63
1. Inhoud
Programma Wmo Soort scholing Vrijwilligers Afhankelijk van de leervraag en de aard van het vrijwilligerswerk.
2. Doel
Verbeteren vaardigheden van vrijwilligers.
3. Doelgroep 4. Intensiteit
Vrijwilligers, werving soms in samenwerking met verschillende organisaties. 20 weken 1 avond (3 uur) per week.
5. Duur
Duur van het traject: 60 uur.
6. Groepsgrootte
Minimaal 8.
7. Intake en evaluatie 8. Locatie
Verwijzer verzamelt deelnemers met dezelfde leervraag. Docent voert het intakegesprek. Afhankelijk van de vraag.
9. Begin niveau
Niveau 3 Participatieladder.
10. Eindniveau
Niveau 4 Participatieladder.
11. Instroommomenten
Starten bij 8 personen, daarna flexibele in- en uitstroom.
12. Prijs per deelnemer
€ 930,-.
13. Eigen bijdrage
Geen.
14. Boekengeld
Geen.
15. Examenkosten
Geen
16. Totale kosten
€ 930,-.
17. Bijzonderheden
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 44 van 63
1. Inhoud
2. Doel
3. Doelgroep
4. Intensiteit
Programma Wmo Soort scholing Vrijwillige autochtonen leren voor te lezen bij allochtonen De voorlezer en het voorleesgezin zullen elkaar moeten leren kennen en de kinderen moeten waarschijnlijk wennen aan het lezen, het thuis Nederlands praten en het opbrengen van deze nieuwe manier van concentreren. Dit hoort er allemaal bij. Net als mooie boeken, ouders die het waarderen dat je dit doet, lekkere hapjes, nieuwe inzichten, het feit dat je kinderen een betere kans geeft voor hun toekomst en bijzondere verhalen. De onderwerpen die aanbod komen: • Interactief voorlezen: Waarom en Hoe? • Interactief voorlezen met behulp van nieuwe media. • Interactief voorlezen in aansluiting bij lokale / provinciale en landelijke initiatieven. • Interactief voorlezen overdragen binnen de gezinnen. • Voorlezen een vaste plaats geven in allochtone gezinnen. • Het verkleinen van taalachterstanden. • Creëren van sociale cohesie in de wijk, doordat autochtone bewoners in allochtone gezinnen fungeren als (vrijwillige) voorlezer. Autochtonen/allochtonen uit de wijk: De een houdt van (voor)lezen en wil dit enthousiasme overbrengen, de ander vindt het leuk om met kinderen om te gaan, terwijl een derde vooral het contact met een andere cultuur heel belangrijk vindt. 4 bijeenkomsten verspreid over 12 weken.
5. Duur
Duur van het traject: 8 uur.
6. Groepsgrootte
8. Locatie
Minimaal 6. Maximaal 20. De betreffende docent heeft intake gesprek met vrijwilliger. Gezinnen worden geworven en gekoppeld aan de vrijwilliger. Met alle partijen vindt een evaluatie plaats. In overleg.
9. Begin niveau
Goed Nederlands kunnen lezen.
10. Eindniveau
Voorbereid op het voorlezen bij allochtone kinderen.
11. Instroommomenten
In overleg 2 x per jaar.
12. 13. 14. 15. 16.
€ 362,-. Geen. Geen. Geen. € 362,-.
7. Intake en evaluatie
Prijs per deelnemer Eigen bijdrage Boekengeld Examenkosten Totale kosten
17. Bijzonderheden
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 45 van 63
1. Inhoud 2. Doel
Programma Wmo Soort scholing Ambassadeurstraining Laaggeletterdheid Leren informatie te geven over laaggeletterdheid aan diverse doelgroepen.
3. Doelgroep
Ambassadeurs laaggeletterdheid mediavaardig maken zodat ze de pers te woord kunnen staan, aan filmpjes kunnen deelnemen en groepen kunnen toespreken. Autochtonen die bezig zijn met scholing voor laaggeletterden.
4. Intensiteit
3 uur per keer, 1 x per 3 weken.
5. Duur
Totaal 30 uur les en 15 uur individuele begeleiding.
6. Groepsgrootte
Minimaal 4.
7. Intake en evaluatie
Docent voert intake- en evaluatiegesprek.
8. Locatie
Koning Willem I College ’s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Of indien gewenst elders. KSE 1 (kunnen lezen en schrijven).
9. Begin niveau 10. Eindniveau 11. Instroommomenten
Mediavaardig (pers te woord staan, aan filmpjes deelnemen, groepen toespreken). 1 x per jaar.
12. Prijs per deelnemer
€ 1.395,-.
13. Eigen bijdrage
Geen.
14. Boekengeld
Geen.
15. Examenkosten
Geen.
16. Totale kosten
€ 1.395,-.
17. Bijzonderheden
Docent heeft speciale training gevolgd bij het CINOP.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 46 van 63
1. Inhoud
2. Doel 3. Doelgroep
Programma Wmo Soort scholing Wmo Mensen met beperking In overleg wordt de inhoud bepaald: • Engels voor beginners “plus”. • Wegwijs met de computer. • Computercursus op maat. • Taalactivering en sociale vaardigheden. • Rekenen gericht op zelfstandig functioneren. Afhankelijk van aanbod.
4. Intensiteit
Mensen die moeilijker kunnen leren en mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking. 3 uur per week.
5. Duur
Duur van het traject: 60 uur.
6. Groepsgrootte
Minimaal 6.
7. Intake en evaluatie
9. Begin niveau
Doorverwijzing door Stichting MEE en tussentijdse evaluatie met Stichting MEE. Koning Willem I College ’s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Of indien gewenst elders. Niveau 2 Participatieladder.
10. Eindniveau
Niveau 3 Participatieladder.
11. Instroommomenten
Starten bij voldoende aanmelding in overleg.
12. Prijs per deelnemer
€ 1.240,-.
13. Eigen bijdrage
€ 15,-.
14. Boekengeld
Kostprijs.
15. Examenkosten
Geen.
16. Totale kosten
€ 1.240,-.
17. Bijzonderheden
Samenwerking met Educatie Netwerk.
8. Locatie
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 47 van 63
1. Inhoud
2. Doel 3. Doelgroep
Programma Wmo Soort scholing Theorie voor het autorijbewijs Volledige theorie voor het behalen van het autorijbewijs B. Er zijn 6 verschillende modules, die veelvuldig worden herhaald. Na elk onderdeel volgt er een toets om te kijken of de stof goed is begrepen. Er worden ook oefenexamens gemaakt. Dit gaat op dezelfde manier als bij het CBR, dus ook via een computer met antwoordkastjes. Na elk examen worden de fouten nogmaals behandeld, zodat geleerd wordt van de gemaakte fouten. Behalen van het Theoriecertificaat dat 1 jaar geldig is.
4. Intensiteit
Mensen met een verstandelijke beperking of volwassenen die weinig onderwijs hebben gevolgd. 2 uur per week.
5. Duur
Duur van het traject: 20 weken.
6. Groepsgrootte
Minimaal 6.
7. Intake en evaluatie
11. Instroommomenten
Trajectbegeleiding Koning Willem I College i.s.m. Educatief Netwerk (MEE). Koning Willem I College ‘s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Speciaal onderwijs of niveau 1 voor autochtonen en A1 voor allochtonen. Behalen van het theoriecertificaat voor het autorijbewijs (geldig 1 jaar). 2x per jaar, starten bij voldoende aanmelding.
12. Prijs per deelnemer
€ 1.240,-.
13. Eigen bijdrage
€ 160,-.
14. Boekengeld
Inclusief.
15. Examenkosten
Proefexamen inclusief, examenkosten zijn exclusief.
16. Totale kosten
€ 1.240,-.
17. Bijzonderheden
Een rij-instructeur van verkeersschool BAX verzorgt de lessen.
8. Locatie 9. Begin niveau 10. Eindniveau
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 48 van 63
1. Inhoud
2. Doel 3. Doelgroep
Programma Wmo Soort scholing Behalen van het brommercertificaat Theorie: algemene regels, verkeersborden en –lichten, voorrang verlenen, afslaan, stilstaan en parkeren. Na elk onderdeel volgt een toets. Dan wordt bekeken of de lesstof begrepen is. Er worden ook oefenexamens gemaakt. Dit gaat op dezelfde manier als bij het CBR, dus ook via een computer met antwoordkastjes. Na elk examen worden de fouten behandeld, zodat geleerd wordt van de gemaakte fouten. Praktijk (1 middag): het oefenen van het praktijkgedeelte gebeurt op een afgesloten terrein. Stapvoets rijden, slalom rijden en een acht draaien wordt geleerd. Ook over een wip rijden, hoe je een noodstop maakt en hoe je goed om je heen moet kijken. Behalen van het brommercertificaat.
4. Intensiteit
Mensen met een verstandelijke beperking of volwassenen die weinig onderwijs hebben gevolgd. 2 uur per week.
5. Duur
20 weken.
6. Groepsgrootte
Minimaal 6.
7. Intake en evaluatie
11. Instroommomenten
Trajectbegeleiding Koning Willem I College i.s.m. Educatief Netwerk (MEE). Koning Willem I College ’s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Speciaal onderwijs of niveau 1 voor autochtonen en A1 voor allochtonen. Na afleggen van het examen met goed gevolg een geldig certificaat, zodat niet meer naar het CBR behoefd worden te gaan. Starten bij voldoende aanmelding, meestal 2x per jaar.
12. Prijs per deelnemer
€ 1.240,-.
13. Eigen bijdrage
€ 150,-.
14. Boekengeld
Inclusief.
15. Examenkosten
Inclusief een praktijkmiddag, examenkosten zijn exclusief.
16. Totale kosten
€ 1.240,-.
17. Bijzonderheden
Een rij-instructeur van verkeersschool BAX verzorgt samen met de docent de lessen.
8. Locatie 9. Begin niveau 10. Eindniveau
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 49 van 63
1. Inhoud
2. Doel
Programma Wmo Soort scholing Beter omgaan met je geheugen Kennis over de werking van het geheugen. Strategieën: het verschil met hoe je vroeger dingen onthield en hoe je dat beter kunt doen. Verschil met normale dementie. Wanneer moet je je zorgen maken en wanneer niet. Geheugentraining.
3. Doelgroep
Laagopgeleide, zelfstandig wonende ouderen.
4. Intensiteit
3 uur per week.
5. Duur
12 weken overdag.
6. Groepsgrootte
Minimaal 6.
7. Intake en evaluatie
Betreffende docent.
8. Locatie 9. Begin niveau
Koning Willem I College ’s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3 of indien gewenst elders. Niveau 2 Participatieladder.
10. Eindniveau
Niveau 3 Participatieladder.
11. Instroommomenten
Starten bij voldoende aanmelding in overleg.
12. Prijs per deelnemer
€ 744,-.
13. Eigen bijdrage
€ 15,-.
14. Boekengeld
Kostprijs.
15. Examenkosten
Geen.
16. Totale kosten
€ 744,-.
17. Bijzonderheden
Gecertificeerde docent.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 50 van 63
1. Inhoud
2. Doel
3. Doelgroep 4. Intensiteit
Programma Wmo Soort scholing Mobiele telefoon leren gebruiken voor ouderen De basisfuncties van de mobiele telefoon leren bedienen: bellen, gebruik van het telefoonboek en sms- en. De andere functies die een telefoon kan hebben worden in principe alleen dán behandeld als er vragen over zijn. De deelnemers brengen hun eigen telefoon mee. Omdat er dan een grote diversiteit is aan telefoons zal de docent worden ondersteund door leerlingen van het Koning Willem I College. Er wordt gebruik gemaakt van materiaal wat hoort bij de serie: Allemaal digitale apparaten, aflevering 3: mobiele communicatie, ETV. Verder is er de mogelijkheid om de bedoelde uitzending via internet te bekijken. • Met hulp van belangenorganisaties voor ouderen inspelen op educatiebehoefte. • Door middel van het aanbod de maatschappelijke participatie van de doelgroep vergroten. • Ouderen hebben de mogelijkheid om langer regie over hun eigen leven te voeren. Ouderen die problemen ervaren bij het gebruiken van de mobiele telefoon. 1,5 uur per week.
5. Duur
6 weken van 1,5 uur.
6. Groepsgrootte
Minimaal 6.
7. Intake en evaluatie
Intake door ouderenorganisatie/docent.
8. Locatie 9. Begin niveau
Vanwege de beperkte mobiliteit van ouderen bij voorkeur in een ruimte die goed bereikbaar is voor de doelgroep. Een mobiele telefoon niet kunnen gebruiken.
10. Eindniveau
Zelfstandig kunnen telefoneren.
11. Instroommomenten
2 x per jaar.
12. Prijs per deelnemer
€ 207,-.
13. Eigen bijdrage
€ 10,-.
14. Boekengeld
Geen.
15. Examenkosten
Niet van toepassing.
16. Totale kosten
€ 207,-.
17. Bijzonderheden
Participanten: • Koning Willem I College. • Belangenvereniging ouderen. • Studenten van het Koning Willem I College.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 51 van 63
4. Intensiteit
Programma Wmo Soort scholing Allemaal digitale apparaten De volgende onderwerpen worden behandeld: Buitenshuis: NS-kaartjesautomaat, parkeerautomaat, betaalautomaat bij tanken. Om te betalen: geldautomaat, betaalautomaat, chipknip. De (mobiele) telefoon, digitaal adresboek, sms en voicemail Binnenshuis: magnetron, dvd-speler/recorder, MP3-speler en de thermostaat. Gezondheid: bloeddrukmeter, hartslagmeter, thermometer, loopband. Digitale camera: o.a. foto’s nemen, foto’s wissen, foto’s opslaan Andere apparaten die door de cursisten als belangrijk worden ervaren. Mensen te stimuleren moderne technologie te leren kennen en te gebruiken om zo eventuele belemmeringen tot maatschappelijke participatie weg te nemen. Volwassenen met een lage vooropleiding, die niet meer dan enkele jaren voortgezet onderwijs hebben gehad: • Die zelfstandig willen blijven functioneren. • Die met allerlei (noodzakelijke) apparaten vertrouwd willen raken. • Die met allerlei (digitale) apparaten willen leren werken. • Die een handleiding van een technisch apparaat willen leren begrijpen. • Die van hun “knoppenangst” af willen komen. 8 bijeenkomsten.
5. Duur
8 bijeenkomsten van 2 uur.
6. Groepsgrootte
Minimaal 6.
7. Intake en evaluatie
Docent.
8. Locatie 9. Begin niveau
Zo laagdrempelig mogelijk, bijvoorbeeld een bibliotheek of een bijeenkomstruimte of een serviceflat voor ouderen. Niet meer dan enkele jaren voortgezet onderwijs.
10. Eindniveau
Zelfstandig om kunnen gaan met digitale apparaten.
11. Instroommomenten
Starten bij voldoende aanmelding.
12. Prijs per deelnemer
€ 372,-.
13. Eigen bijdrage
€ 10,-.
14. Boekengeld
ETV-materiaal van de cursus “Allemaal Digitale apparaten”.
15. Examenkosten
Niet van toepassing.
16. Totale kosten
€ 372,-.
17. Bijzonderheden
Samenwerking ouderenwerk/welzijnsinstelling en Koning Willem I College.
1. Inhoud
2. Doel
3. Doelgroep
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 52 van 63
1. Inhoud
2. Doel 3. Doelgroep 4. Intensiteit
Programma Risicogroepen Soort scholing NT1 Laaggeletterde Autochtonen Uitgaande van de leef- en ervaringswereld van de cursisten leren Lezen en Schrijven. Opbouw: eigen naam schrijven, plaats, adres, postcode, herkennen van symbolen, formulieren invullen. Behalen van KSE 2, niet meer afhankelijk zijn van anderen voor eenvoudige brieven, formulieren en taalhandelingen. Nederlandse (functionele) analfabeten.
5. Duur
2 x 3 uur per week overdag of 2 x 2,5 uur per week in de avond. Duur van het traject 240 uur.
6. Groepsgrootte
Minimaal 8.
7. Intake en evaluatie
Via een gesprek inzicht krijgen van de “taalnood” die ervaren is door de cursist. Koning Willem I College ’s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Of indien gewenst elders. KSE 0 (analfabeet).
8. Locatie 9. Begin niveau 10. Eindniveau
11. Instroommomenten
Portfolio afsluiting, KSE 1 (Cito toets) (hele korte eenvoudige teksten, eenvoudige formulieren, nog geen brieven). Afhankelijk van het begin niveau is KSE 2 soms haalbaar. (KSE is afgestemd op de volwassen cursist). Starten bij voldoende aanmeldingen.
12. Prijs per deelnemer
€ 3.720,-.
13. Eigen bijdrage
€ 60,-.
14. Boekengeld
Geen.
15. Examenkosten
Niet van toepassing.
16. Totale kosten
€ 3.720,-.
17. Bijzonderheden
Voor het behalen van KSE 2 (Cito toets) zijn, vanaf niveau 0 meestal 2 x 240 uur nodig.
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 53 van 63
1. Inhoud 2. Doel
Programma Risicogroepen Soort scholing NT1 voor laaggeletterden KSE 2 naar 3 Gebruik makend van multimediale leermiddelen “Älfabeter” lezen en schrijven. Behalen van KSE niveau 3.
3. Doelgroep
Laagopgeleide Nederlanders met beginniveau KSE 2.
4. Intensiteit
2 dagdelen per week.
5. Duur
Duur van het traject: 240 uur.
6. Groepsgrootte
Minimaal 8.
7. Intake en evaluatie
Trajectbegeleider/docent, intaketoets KSE 2.
8. Locatie
Koning Willem I College ’s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Of indien gewenst elders. Minimaal KSE 2.
9. Begin niveau 10. Eindniveau 11. Instroommomenten
KSE 3 (Cito toets) (zakelijke brieven schrijven, samenvattingen maken, studerend lezen, informatieve teksten lezen en begrijpen). Starten bij voldoende aanmeldingen.
12. Prijs per deelnemer
€ 3.720,-.
13. Eigen bijdrage
€ 60,-.
14. Boekengeld
Geen.
15. Examenkosten
Geen.
16. Totale kosten
€ 3.720,-.
17. Bijzonderheden
Eventueel vervolg op KSE 2 (zie NT1 Laaggeletterde Autochtonen)
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 54 van 63
1. Inhoud
Programma Risicogroepen Soort scholing NT1 Laaggeletterden voor bedrijven en organisaties NT1 Lezen en schrijven aangepast aan het begin niveau.
2. Doel
3. Doelgroep
Door verbetering van lezen en schrijven leren communicatief- en sociaalvaardiger te worden op de werkvloer en daardoor beter samen te werken. Het lezen van veiligheidsvoorschriften, verslaglegging e.d. Werkne(e)m(st)ers van bedrijven en organisaties.
4. Intensiteit
2 dagdelen per week.
5. Duur
Duur van het traject: 240 uur.
6. Groepsgrootte
Minimaal 8.
7. Intake en evaluatie
9. Begin niveau
Aanlevering door bedrijf/organisatie. Door intake en toetsing wordt het begin niveau vastgesteld. Koning Willem I College ’s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Of indien gewenst elders. Divers, afhankelijk van het niveau Nederlands van de cursist.
10. Eindniveau
Divers, Assessment op de werkvloer.
11. Instroommomenten
Starten wanneer er 6 zijn en daarna flexibele instroom.
12. Prijs per deelnemer
€ 3.720,-.
13. Eigen bijdrage
Rekening bedrijf/organisatie € 400,- + € 60,- per cursist.
14. Boekengeld
Geen.
15. Examenkosten
Niet van toepassing.
16. Totale kosten
€ 3.260,-.
17. Bijzonderheden
Voor het behalen van KSE 2 (Cito toets) zijn, vanaf niveau 0 meestal 2 x 240 uur nodig.
8. Locatie
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 55 van 63
1. Inhoud
2. Doel 3. Doelgroep
Programma Risicogroepen Soort scholing Digitale vaardigheden Word XP 2007 Werken met muis en typen met toetsenbord Werken met Word XP 2007 • Invoeren, wijzigen, wissen. • Opmaak, kopiëren, knippen en plakken. • Selecteren, tabs en tabellen. • Afbeeldingen invoegen en aanpassen. Wegwijs worden op de computer vanaf het allereerste begin.
4. Intensiteit
Volwassenen die vroeger weinig of geen onderwijs hebben gevolgd. Computervaardigheid is niet vereist. 10 weken 1 keer per week 3 uur overdag of ’s avonds.
5. Duur
Duur van het traject: 30 uur.
6. Groepsgrootte
Minimaal 8.
7. Intake en evaluatie
Verwijzer/trajectbegeleider/docent.
8. Locatie 9. Begin niveau
Koning Willem I College ’s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Desgewenst elders mogelijk indien faciliteiten aanwezig. Maximaal 2 jaar voortgezet onderwijs.
10. Eindniveau
Schoolverklaring.
11. Instroommomenten
Starten bij voldoende aanmeldingen.
12. Prijs per deelnemer
€ 465,-.
13. Eigen bijdrage
€ 10,-.
14. Boekengeld
€ 25,-.
15. Examenkosten
Geen.
16. Totale kosten
€ 465,-.
17. Bijzonderheden
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 56 van 63
1. Inhoud
2. Doel 3. Doelgroep
Programma Risicogroepen Soort scholing Digitale vaardigheden waaronder Internet Wegwijs in de wereld van Windows XP. Kennismaking en informatie zoeken met behulp van Internet/Explorer. Kennismaking Outlook om te leren e-mailen. Zonder hulp met internet kunnen werken.
4. Intensiteit
Voor volwassenen die vroeger weinig of geen onderwijs hebben gevolgd en enige ervaring hebben met Windows en Word. 20 weken 3 uur per week overdag of ’s avonds.
5. Duur
Duur van het traject: 60 uur.
6. Groepsgrootte
Minimaal 8.
7. Intake en evaluatie
Verwijzer/trajectbegeleider/docent.
8. Locatie
10. Eindniveau
Koning Willem I College ’s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Desgewenst elders mogelijk indien faciliteiten aanwezig. Beheersing niveau 1 Nederlands voor autochtonen Voor allochtonen geldt beheersing Nederlands niveau A2. Schoolverklaring.
11. Instroommomenten
Start bij voldoende aanmeldingen.
12. Prijs per deelnemer
€ 930,-.
13. Eigen bijdrage
€ 15,-.
14. Boekengeld
€ 25,-.
15. Examenkosten
Geen.
16. Totale kosten
€ 930,-.
17. Bijzonderheden
Mogelijk vervolg op cursus Digitale vaardigheden Word XP 2007.
9. Begin niveau
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 57 van 63
18. Inhoud
19. Doel
20. Doelgroep 21. Intensiteit
Programma Risicogroepen Soort scholing Cursus voor Schuldhulpverlening Na een individuele intake door de betreffende docent, wordt zoveel mogelijk gewerkt met een programma op maat. Opschrijven wat uitgegeven wordt per week (bewustwording), niet achter elk koopje aanlopen want er moet ook gegeten worden, de post openmaken i.v.m. vaste lasten en hoe kun je reserveren. Het uitwisselen van tips door middel van het opstellen van een ‘boekje geluk’. Gebruik wordt gemaakt van het materiaal van Nibud en ‘Kijk op geld’ filmpjes van ETV. Het bewust worden van eigen gedrag in het omgaan met geld, inzicht krijgen in eigen reken- en administratieve vaardigheid in de thuisadministratie. Het in beeld krijgen van een financieel jaaroverzicht om te bereiken dat de tering naar de nering wordt gezet. Jongeren vanaf 18 jaar en allochtonen met een sociaal economisch probleem. 3 uur per week.
22. Duur
10 weken.
23. Groepsgrootte
Er wordt gestart met 12 deelnemers.
24. Intake en evaluatie
28. Instroommomenten
Individuele intake door de betreffende docent om enig inzicht te krijgen in de achterliggende problemen om zodoende ook geen lestijd te verliezen. Rapportage naar de verwijzer. Koning Willem I College ’s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Desgewenst elders mogelijk indien faciliteiten aanwezig. Zowel allochtonen als autochtonen zonder startkwalificatie met voldoende Nederlands taalniveau. Voldoende rekenvaardig om een maand- en indien mogelijk een jaaroverzicht te maken. Nadat 12 deelnemers een intake hebben gehad.
29. Prijs per deelnemer
€ 434,-
30. Eigen bijdrage
Geen.
31. Boekengeld
Geen
32. Examenkosten
Geen.
33. Totale kosten
€ 5.208,-
25. Locatie 26. Begin niveau 27. Eindniveau
34. Bijzonderheden
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 58 van 63
1. Inhoud
Programma Risicogroepen Soort scholing Engels Engels voor beginners.
2. Doel
Leren spreken en luisteren in het Engels.
3. Doelgroep
Inwoners van de gemeente zonder startkwalificatie.
4. Intensiteit
3 uur per week.
5. Duur
20 weken.
6. Groepsgrootte
‘s-Hertogenbosch minimaal 8 Overige locaties: minimaal 8 Uitvoerende docent doet de intake.
7. Intake en evaluatie 8. Locatie 9. Begin niveau
Koning Willem I College ’s-Hertogenbosch, Onderwijsboulevard 3. Of indien gewenst elders Geen kennis van Engels.
10. Eindniveau
Op weg naar A1 Engels.
11. Instroommomenten
Start bij voldoende deelnemers (minimaal 8).
12. Prijs per deelnemer
€ 900,.
13. Eigen bijdrage
€ 15,-.
14. Boekengeld
€ 25,-.
15. Examenkosten
Geen.
16. Totale kosten
€ 900,-.
17. Bijzonderheden
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 59 van 63
Bijlage 1 Zorgleerlingen op het vavo van het Koning Willem I College in ’s-Hertogenbosch. De populatie leerlingen op het vavo wijkt af van de doorsnee middelbare school. Omdat het gevoel heerst dat het verschil tussen het vavo en andere scholen de laatste jaren snel groter wordt, is er een enquête gehouden onder de mentoren, begin juni 2010. Van belang is bij lezing een aantal zaken in het achterhoofd te houden: 1. één leerling kan meerdere labels krijgen. Als voorbeeld: leerling X heeft de diagnose ADHD en lijdt psychisch onder de echtscheiding van zijn ouders. Bovendien is hij extreem faalangstig. 2. Dit zijn de gegevens voor zover die boven tafel zijn gekomen in mentorgesprekken of in sommige gevallen via officiële rapporten. We zijn ervan overtuigd dat er ‘onder de tafel’ nog veel meer aan de hand is. In sommige situaties bestaan daarover bij de mentor serieuze vermoedens. Vertelt elke leerling die met justitie in aanraking is geweest dit aan zijn of haar mentor? 3. Het totaal aantal vavo-leerlingen bedraagt 550. Het gaat hier dus niet alleen over de door de gemeenten bekostigde leerlingen. Problemen n.a.v. verstoorde gezinssituatie, algemeen: 6 • problemen n.a.v. echtscheiding: 34 • problemen n.a.v. opname in pleeggezin: 3 • problemen n.a.v. adoptie: 4 • overleden ouder: 15 • incest: 1 • huiselijk geweld: 7 • ernstig zieke ouder: 7 Sociale problemen: • in prostitutie: 1 • abortus ondergaan: 2 • krijgt of heeft (op jonge leeftijd) kind: 2 • in sociaal isolement: 20 • minder sociaal vaardig: 24 • lijdend voorwerp van pestgedrag in heden of verleden: 15 • suïcide in vriendenkring: 3 • geen definitieve status AZC: 1 • cultuurbotsingen: 35 Verslavingsproblemen: • drank: 6 • drugs: 12 • computer: 2 • gokken: 2 Fysieke problemen: • slechtziend: 1 • slechthorend: 1 • chronische vermoeidheid: 13 • allergieën: 1 • migraine: 3 • astma: 1 • hiv-positief: 1 • chronische en/of levensbedreigende ziektes: 5 • andere lichamelijke problemen: 24
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 60 van 63
Psychische problemen, niet gespecificeerd: 1 • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
ADHD: 13 ADD: 25 autisme: 16 asperger: 5 PDD NOS: 6 eetstoornis: 5 pleinvrees: 1 psychoses: 4 schizofrenie: 1 manieën: 2 stressstoornis: 2 manisch-depressief: 9 neuroses: 1 oorlogstrauma’s: 8 borderline: 2 pathologische leugenaar: 1 agressieproblemen: 1 smetvrees: 1 huidige of vroegere vorm van psychologische/psychiatrische begeleiding: 30 identiteitscrisis van tijdelijke of langdurige aard: 11 (Kan variëren van worsteling met seksuele identiteit tot existentiële crisis met suïcidaal gedrag)
Overige categorieën: • faalangst: 41 • dyslexie: 29 • dyscalculie: 4 • problemen met studieaanpak: plannen: 82 • motivatieproblemen: 46 • verzuimproblemen in het verleden, proces-verbaal leerplicht: 20 • hoog sensitief: 2 • taalachterstand: 10 • concentratieproblemen: 25 • problemen met memoriseren: 20 • problemen met samenwerken: 7 • problemen met tekstanalyse: 7 • problemen met taakaanpak: 11 • ongrijpbaar: 1 • geen zelfvertrouwen: 8 • slecht welbevinden: 20 • wajong-leerling: 1 • ouder(s) in aanraking met justitie: 1 • afkomstig uit speciaal onderwijs: 7 • gedragsproblemen op vorige scholen: 25 • minder dan zeven jaar in Nederland: 2 • in aanraking (geweest) met justitie, reclassering, studerend vanuit penitentiaire inrichting: 13 • in contact (geweest) met jeugdzorg: 8
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 61 van 63
Bijlage 2 Kengetallen behorende bij de offerte
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 62 van 63
Bijlage 3 Common European Framework of Reference Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
C1
Kan uitgebreide betogen over abstracte en complexe onderwerpen volgen, ook buiten het eigen interesse- of vakgebied. Begrijpt veel idioom en spreektaaluitdrukkingen.
Kan zich vloeiend en spontaan uitdrukken. Kan de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en voor professionele doeleinden.
Kan gedetailleerde en precieze beschrijvingen geven van en formele presentaties houden over complexe onderwerpen
Kan duidelijke, goedgestructureerde teksten over complexe onderwerpen in werk, opleiding en privé-leven adequaat en accuraat schrijven.
B2
Begrijpt meer complexe informatie over onderwerpen uit het dagelijks leven en de wereld van opleiding en beroep in voldoende mate om de draad van het betoog te volgen.
Kan tot in detail lange, complexe teksten begrijpen, waaronder specialistische artikelen en lange technische instructies op het eigen vakterrein of bedoeld voor de geïnteresseerde leek, mits moeilijke passages herlezen kunnen worden. Begrijpt een breed scala aan teksten op het eigen vak- of interessegebied. Begrijpt teksten over specialistische onderwerpen als hij voldoende kennis heeft van het desbetreffende onderwerp.
Kan op een effectieve wijze deelnemen aan (semi-)formele en informele gesprekken over onderwerpen van praktische, sociale en beroepsmatige aard. Kan in een discussie een mening geven en die met argumenten onderbouwen.
Kan een duidelijk, gedetailleerd betoog houden over een breed scala van onderwerpen uit het eigen interesse- of werkgebied.
Kan duidelijke, gedetailleerde tekst schrijven over een breed scala van onderwerpen in het dagelijks leven, in het beroepsleven en in opleidingen.
B1
Begrijpt feitelijke informatie over veel voorkomende onderwerpen uit dagelijks leven en werk.
Kan feitelijke teksten over onderwerpen uit de eigen werk- of leefomgeving lezen met een redelijke mate van begrip.
Kan met redelijk gemak deelnemen aan gesprekken over onderwerpen uit het dagelijks leven, gericht op het onderhouden van sociaal contact en het regelen van zaken.
Kan een eenvoudige uiteenzetting geven over vertrouwde onderwerpen uit de eigen leef- en werkomgeving.
Kan eenvoudige samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen in het dagelijks leven, op opleiding of werk.
Begrijpt de belangrijkste punten van korte en eenvoudige boodschappen en aankondigingen als er langzaam en duidelijk gesproken wordt.
Kan korte en eenvoudige teksten lezen over concrete onderwerpen uit de eigen werk- of leefomgeving.
Kan korte gesprekken voeren in standaardsituaties. Kan vragen stellen en beantwoorden en ideeën en informatie uitwisselen over vertrouwde onderwerpen in voorspelbare, alledaagse situaties.
Kan in eenvoudige bewoordingen een beschrijving geven van mensen, leef- en werkomstandigheden, dagelijkse routines enzovoort.
Kan korte, informele briefjes schrijven en boodschappen noteren in telegramstijl.
Begrijpt vertrouwde uitdrukkingen en eenvoudige zinnen als er heel langzaam en duidelijk gesproken wordt.
Kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen in standaardteksten als mededelingen, posters, catalogi.
Kan deelnemen aan eenvoudige gesprekken in situaties die veel voorkomen in het dagelijks leven en op de werkplek.
Kan zich uitdrukken in losse woorden en in korte, eenvoudige zinnen over concrete zaken uit de eigen leef- of werkomgeving
Kan losse woorden zoals personalia in formulieren invullen en een kort tekstje schrijven zoals vakantiegroeten op een ansichtkaart.
A2
A1
Productenboek 2011 30 november 2010
Pagina 63 van 63