Zaaknummer: OLOGMM14 Onderwerp
Vaststellen ontwerp bestemmingsplan Kasteeldreef 40-42
Collegevoorstel Inleiding Op 23 november 2009 is door de familie Fitters een principeverzoek ingediend voor het bouwen van een woning naast de huidige woning op Kasteeldreef 40. Op 15 december 2009 werd in principe een akkoord gegeven voor de bouw van de woning. De bouw van de woning is nu nog niet mogelijk volgens het bestemmingsplan. Daarom is in opdracht van de familie Fitters een bestemmingsplan gemaakt om de bouw mogelijk te maken. Dit is het voorstel voor de vaststelling van het ontwerp van dat bestemmingsplan.
Feitelijke informatie Het plangebied bestaat uit de percelen kadastraal bekend Drunen, sectie K, nummers 827 en 2241. Op het eerst genoemde perceel staat de woning van de familie Fitters met huisnummer 40. Op het laatstgenoemde perceel zijn twee twee-onder-één-kapwoningen geprojecteerd. Het plangebied wordt begrensd door de Kasteeldreef in het zuiden, een voormalig agrarisch perceel in het oosten, open grond in het noorden en een woning in het westen. Wat verder naar het westen liggen de bedrijven van het bedrijventerrein Groenewoud II. Voor de twee twee-onder-één-kapwoningen is eerder een ruimtelijke procedure gevolgd. Op 15 juni 2010 heeft het college besloten een wijzigingsbesluit vast te stellen waarmee een agrarische bestemming gewijzigd is in een woon- en tuinbestemming. Hiermee is de bouw van de woningen mogelijk gemaakt. Toen was er echter sprake van dat de woningen op 18 meter afstand van het hart van de Kasteeldreef zouden komen te liggen. De reden daarvoor was een eis in het bestemmingsplan die daarin opgenomen was vanwege een eerder uitgevoerde hogere waardenprocedure (collegebesluit 21 juli 2009). Het wegverkeerslawaai ter plaatse werd namelijk te hoog bevonden en daarom is die procedure gevolgd. Nu is echter aangetoond dat de verkeerintensiteiten lager zijn dan destijds gedacht. Daardoor wordt het mogelijk om de twee woningen dichter bij de weg te bouwen, mits dit planologisch mogelijk gemaakt wordt. Dit bestemmingsplan zorgt daarvoor.
Afweging Goede ruimtelijke ordening Een ruimtelijk plan moet voldoen aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening. Het moet passen binnen het geldend beleid, er moet aangetoond worden dat er geen milieuhygiënische, archeologische en ecologische bezwaren zijn en het plan moet economisch verantwoord zijn. Het laatste staat hieronder onder het kopje ‘Exploitatie’ verantwoord. Dit betreft slechts een kleine uitsnede uit de toelichting van het bestemmingsplan, voor de rest wordt verwezen naar de bijlage bij dit voorstel. Het plan past zowel binnen het provinciaal als het gemeentelijk beleid. Beiden gaan uit van woningbouw in het bestaand stedelijk gebied en zuinig ruimtegebruik. Dat is hier het geval. Er is sprake van een verdere verdichting van het bestaand stedelijk gebied, waardoor geen inbreuk op het landelijk gebied hoeft plaats te vinden. Het plan past dus binnen het geldend beleid.
1
Zaaknummer: OLOGMM14 Onderwerp
Vaststellen ontwerp bestemmingsplan Kasteeldreef 40-42
Voor wat betreft andere zaken: - Er zijn geen belemmeringen vanuit archeologisch oogpunt. Er is een lage verwachtingswaarde voor vondsten. - Voor wat betreft de bodem zijn er alleen lichte verhogingen aangetroffen van stoffen; geen hoeveelheden die een belemmering vormen voor de bouw van de woning. - Inrichtingen of objecten die een gevaar vormen wegens het aspect externe veiligheid zijn niet aanwezig in en om het gebied. - Een ecologische scan heeft uitgewezen dat er geen risico’s voor bedreigde dier- of plantensoorten zijn. - De geluidswaarden, zowel van het industrielawaai als van het wegverkeerlawaai blijven binnen de normen. - De woningen dragen in niet betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging. - Er zijn geen bedrijven die kunnen zorgen voor milieuhinder. - Het verhard oppervlak op het perceel neemt af. Derhalve voldoet het plan aan de voorwaarden voor hydrologisch neutraal bouwen. - Er worden twee parkeerplaatsen op het perceel aangelegd en derhalve is er genoeg parkeerruimte. Exploitatie Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. De gemeente Heusden en de initiatiefnemer zijn overeengekomen dat de kosten voor ontwikkeling van het voorgenomen plan voor rekening zijn van de initiatiefnemer. De economische uitvoerbaarheid van het voorgenomen plan is derhalve verzekerd, een exploitatieplan is dan ook niet noodzakelijk. Wel zal nog een planschadeverhaalovereenkomst getekend worden. Ontwerp, geen voorontwerp De procedure van totstandkoming van een bestemmingsplan start normaliter met een voorontwerpbestemmingsplan. Dit gaat naar het waterschap en de provincie in het kader van het vooroverleg en gaat ook de inspraak in. Na het verwerken van de reacties op het voorontwerp bestemmingsplan, volgt het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan wordt ter visie gelegd en hier kunnen zienswijzen op ingediend worden. De zienswijzen moeten worden verwerkt in het bestemmingsplan, waarna vaststelling door de gemeenteraad plaatsvindt. Conform het Uitwerkingsbesluit Inspraakverordening 2005 kan uw college besluiten om geen inspraakprocedure te doorlopen als het bestemmingsplan zodanig van omvang is dat inspraak niet noodzakelijk is. In dit bestemmingsplan wordt de bouw van een woning mogelijk gemaakt op een perceel dat toch al bestemd is als ‘Wonen’. Er wordt alleen een bouwvlak geplaatst. Ook wordt het mogelijk om twee twee-onder-één-kapwoningen dichter bij de openbare ruimte te plaatsen. Voor deze woningen is reeds een procedure gevolgd, zie hierboven. Toendertijd zijn geen zienswijzen ontvangen op het plan. Ook is geen beroep ingesteld tegen het plan. Gezien de zeer beperkte veranderingen in de planologische situatie kan men stellen dat er sprake is van een bestemmingsplan met een kleine omvang.
2
Zaaknummer: OLOGMM14 Onderwerp
Vaststellen ontwerp bestemmingsplan Kasteeldreef 40-42
Daarnaast past de beoogde ontwikkeling binnen de bestaande beleidskaders, waaronder de Structuurvisie van de gemeente Heusden en de Verordening Ruimte van de provincie. Daarom wordt nu voorgesteld geen voorontwerp ter inzage te leggen en de procedure te starten met een ontwerp. Het ontwerpbestemmingsplan is nog niet verzonden in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro (Besluit ruimtelijke ordening). Tijdens de terinzagelegging zullen ook instanties in de gelegenheid worden gebracht hun advies uit te brengen. Er wordt dus niet voorbij gegaan aan hun rol.
Inzet van Middelen Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel.
Risico's Er zijn geen risico's verbonden aan dit voorstel. Het is mogelijk dat zienswijzen of beroep ingediend worden.
Procedure vervolgstappen De volgende vervolgstappen zullen nog plaatsvinden: - Publicatie - Het plan zal ter inzage gelegd worden gedurende zes weken. Gedurende deze termijn kan eenieder zienswijzen indienen bij het college. Ook zullen instanties om advies gevraagd worden. Het gaat hierbij om het Waterschap Aa en Maas, de provincie Noord-Brabant, de VROM-inspectie en de regionale brandweer. - Verwerken van eventuele zienswijzen - Vaststelling van het bestemmingsplan - Beroepsfase (zes weken) - Als laatste zal de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen (voorheen: bouwvergunning) behandeld worden. Dit is een aparte procedure. communicatie Publicatie van het bestemmingsplan zal geschieden in de Scherper, de Staatscourant en tevens via elektronische weg.
Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
3
Zaaknummer: OLOGMM14 Onderwerp
Vaststellen ontwerp bestemmingsplan Kasteeldreef 40-42
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 1 maart 2011;
gelet op: artikel 3.1 en 3.8 Wet ruimtelijke ordening; besloten: 1. geen voorontwerp van het bestemmingsplan Kasteeldreef 40-42 ter inzage te leggen, op basis van lid 1 van het uitwerkingsbesluit van de Inspraakverordening 2005; 2. het ontwerpbestemmingsplan Kasteeldreef 40-42, zoals dat is aangegeven op de bij dit besluit behorende verbeelding, vervat in het digitale gebiedsgerichte besluit met identificatie: NL.IMRO.0797.BPkasteeldreef4042-ON01, vast te stellen; 3. het ontwerp gedurende 6 weken ter inzage te leggen en beschikbaar te stellen op de website en raadpleegbaar te maken via de landelijke voorziening (RO-Online); 4. de kennisgeving langs elektronische weg toe te zenden aan het Rijk, provincie en het waterschap; 5. een ieder de gelegenheid te geven tot het kenbaar maken van zienswijzen; 6. de raad middels een memorandum te informeren over dit bestemmingsplan en het te behandelen in de informatievergadering ruimte.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
4
Bestemmingsplan / Kasteeldreef 40-42, Drunen
Gemeente / Heusden
Gemeente / Heusden Bestemmingsplan / Kasteeldreef 40-42, Drunen procedure ontwerp vastgesteld inwerkingtreding onherroepelijk
datum
Opdrachtgever Fam. Fitters Opdrachtnemer amer /ruimtelijke ontwikkeling Zonnehof 43 /3811 ND / Amersfoort 033-4621623 /
[email protected] / www.amer.nl status ontwerp projectnummer 19-392 plan-idn NL.IMRO.0797.BPkasteeldreef4042-ON01 datum 16 februari 2011
Toelichting
Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 1.2 1.3 1.4
Aanleiding en doelstelling Begrenzing plangebied Geldend bestemmingsplan Opzet bestemmingsplan en toelichting
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
3 3 3 4 5
7
2.1 Huidige situatie 2.2 Toekomstige situatie
7 7
Hoofdstuk 3 Beleidskader
9
3.1 Provinciaal beleid 3.2 Gemeentelijk/lokaal beleid
Hoofdstuk 4 Planologische en milieutechnische randvoorwaarden 4.1 Archeologie en cultuurhistorie 4.2 Bodem 4.3 Externe veiligheid 4.4 Flora en fauna 4.5 Geluid 4.6 Luchtkwaliteit 4.7 Milieuhinder bedrijvigheid 4.8 Waterparagraaf 4.9 Verkeer en parkeren 4.10 Duurzaam bouwen
Hoofdstuk 5 Juridische aspecten 5.1 Algemene juridische opzet 5.2 Bestemmingen
Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid 6.1 Economische uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 7.1 Vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro 7.2 Zienswijzen
Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1 Bijlage 2
Verkennend bodemonderzoek Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
9 12
15 15 16 17 17 19 20 20 21 22 22
23 23 23
25 25
27 27 27
29 31 33
2
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
3
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1 Aanleiding en doelstelling De initiatiefnemer is van plan om aan de Kasteeldreef 40 en 42 te Drunen, respectievelijk een vrijstaande en een dubbele woning te realiseren. De ontwikkeling van de vrijstaande woning gebeurd naast de huidige woning op nummer 40, die overigens behouden blijft. De dubbele woning zal als vervanging van de boerderij dienen. Het voorgenomen plan is in strijd met het geldende bestemmingsplan 'Drunen Noord' en het wijzigingsplan dat apart is opgesteld voor de realisatie van de dubbele woning aan de Kasteeldreef 42. Voorliggend bestemmingsplan dient het voorgenomen plan aan de Kasteeldreef 40 en 42 te Drunen juridisch vorm te geven. De gemeente Heusden wenst op basis van een nieuw bestemmingsplan medewerking te verlenen aan de geplande ontwikkeling. Voorliggend bestemmingsplan, welke opgesteld wordt conform artikel 3.1 Wro, voorziet in deze wens en zal ook de aangegeven procedure met vooroverleg en terinzagelegging doorlopen.
1.2 Begrenzing plangebied Het plangebied bevindt zich aan de noordzijde van de Kasteeldreef ter hoogte van nummer 40 en 42. De Kasteeldreef bevindt zich tussen het bedrijventerrein Groenewoud en de kern Nieuwkuijk en bestaat uit lintbebouwing met een verscheidenheid aan woningen en enkele (kleinschalige) bedrijven. Ten oosten van de Kasteeldreef ligt een landschappelijke zone en ten noorden van het perceel ligt de Poort van Heusden (het voormalige Land van Ooit).
afbeelding - globale ligging van het plangebied (bron: Google Earth)
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
4
1.3 Geldend bestemmingsplan Het plangebied is gelegen in het bestemmingsplan "Drunen Noord" vastgesteld op 29 september 2009. In dit bestemmingsplan heeft de locatie aan de Kasteeldreef 40 deels de bestemming "Wonen" en deels de bestemming "Tuin". Het is echter niet toegestaan om binnen het deel van de woonbestemming te bouwen, omdat hier geen bouwvlak aanwezig is. Het bouwen van een woning binnen de tuinbestemming is ook niet toegestaan. De locatie van de Kasteeldreef 42 heeft binnen dit bestemmingsplan de bestemming "Agrarisch" met een bouwvlak voor een agrarisch bedrijf. Daarnaast ligt op deze locatie een wijzigingsbevoegdheid die het mogelijk maakt om deze locatie te wijzigen in een woonbestemming. Van deze wijzigingsbevoegdheid is zoals eerder gemeld gebruik gemaakt. Het bijbehorende wijzigingsplan is vastgesteld op 15 februari 2010 en staat de bouw van een dubbele woning binnen het bouwvlak toe. Aangezien de locatie van de geplande dubbele woning is gewijzigd past dit niet meer binnen het aangegeven bouwvlak en is de bouw hiervan niet mogelijk. De voorgenomen realisatie voor de bouw van een vrijstaande woning aan de Kasteeldreef 40 en een dubbele woning aan de Kasteeldreef 42 past niet binnen de geldende plannen.
afbeelding - uitsnede van plankaart bestemmingsplan 'Drunen Noord'
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
5
1.4 Opzet bestemmingsplan en toelichting Het bestemmingsplan bestaat uit drie delen: 1.
de toelichting: hierin worden de overwegingen beschreven die hebben geleid tot het geven van een bepaalde bestemming aan een stuk grond evenals een uitleg van de gebruikte bestemmingen; 2. de regels: hierin wordt per bestemming een omschrijving gegeven van het toegestane gebruik en de toegestane bebouwing van de in dit plan begrepen gronden, en; 3. een verbeelding, met daarop aangegeven de bestemmingen van alle gronden. De inhoud van de toelichting is als volgt opgebouwd: y y y y y y
Hoofdstuk 2 staat stil bij de huidige en toekomstige situatie van het plangebied. In hoofdstuk 3 is een beknopt overzicht opgenomen van de belangrijkste beleidsvisies van andere overheden die relevant zijn voor het plangebied; De gevolgen of effecten op de planologische- en milieutechnische aspecten worden in hoofdstuk 4 beschreven; In hoofdstuk 5 worden de gehanteerde bestemmingen met bijbehorende regeling beschreven; Hoofdstuk 6 heeft betrekking op de economische uitvoerbaarheid van het plan; Hoofdstuk 7 behandelt ten slotte de maatschappelijke uitvoerbaarheid. Hierin worden de resultaten beschreven van de gevolgde inspraakprocedure en het vooroverleg conform artikel 3.1.1 Bro.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
6
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
7
Hoofdstuk 2
Planbeschrijving
2.1 Huidige situatie In de huidige situatie is het plangebied onderdeel van de erven van de woning aan de Kasteeldreef 40 en het voormalige agrarische bedrijf aan de Kasteeldreef 42. Het gebied is dan ook grotendeels verhard en tevens bevinden zich op beide percelen enkele struiken/bosschages. In het plangebied staat nu nog een schuur en een boerderij uit de jaren '50 - '60. Deze bebouwing die momenteel nog in gebruik is, wordt ten behoeve van de geplande woningen verwijderd. De opstallen behorende bij het agrarische bedrijf zijn inmiddels al verwijderd. De huidige woning aan de Kasteeldreef 40 blijft behouden.
2.2 Toekomstige situatie In de toekomstige situatie zal sprake zijn van drie nieuwe woningen aan de Kasteeldreef. Ter vervanging van de boerderij op nummer 42 worden twee halfvrijstaande woningen gerealiseerd. Op de locatie van Kasteeldreef 40 wordt een vrijstaande woning gebouwd. De ontwikkeling van de woningen is ruimtelijk aanvaardbaar aangezien de locatie valt binnen de stedenbouwkundige komgrenzen. Daarnaast is in het plangebied voldoende ruimte voor de te realiseren woningen en is ook de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen voldoende. Het kenmerkende doorzicht vanaf de Kasteeldreef naar de achterliggende ruimte blijft eveneens behouden.
afbeelding - situering nieuwe woningen in omgeving
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
8
De woningen liggen in de voorgevelrooilijn van de huidige woning aan de Kasteeldreef 40 en zijn derhalve een passende aanvulling voor het straatbeeld. De afstand van de gevels tot aan het midden van de woningen bedraagt 13 meter. De nieuwe vrijstaande woning aan de Kasteeldreef 40 zal qua grootte ondergeschikt zijn aan de bestaande woning aan de Kasteeldreef 40. De woning lijkt door de ondergeschikte grootte als het ware een bijgebouw, wat passend is bij de ruimtelijke uitstraling van de Kasteeldreef. De woning aan de Kasteeldreef 42 zal qua grootte en vormgeving ook daadwerkelijk gezien moeten worden als hoofdgebouw van het perceel. De nieuwe woningen zullen als geheel, lettend op de bebouwingsopzet en de architectuur aansluiten bij de bestaande bebouwing. De Kasteeldreef kent een grote verscheidenheid, aan bebouwing waarbinnen de geplande woningen passen. Bij de vormgeving van de woningen en dan met name gelet op de goot- en nokhoogte en de kapvorm zal zoveel mogelijk aangesloten worden bij de omliggende bebouwing. Het parkeren bij de woningen vindt plaats op eigen terrein. Bij de vrijstaande woning worden twee parkeerplaatsen aangelegd en bij de dubbele woning is ruimte voor één parkeerplaats per woning.
afbeelding - illustratie van toekomstige vrijstaande woning
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
9
Hoofdstuk 3
Beleidskader
Dit bestemmingsplan heeft een dusdanig klein karakter dat het nationale en in mindere mate ook het provinciale beleid aangaande de ruimtelijke ordening niet direct van toepassing en te vertalen zijn in dit bestemmingsplan. Het is daarnaast zo dat de uitgangspunten uit beleidstukken van hogere overheden veelal verwerkt worden in gemeentelijke beleidstukken. Dit geldt ook voor de gemeente Heusden. In dit hoofdstuk wordt dan ook met name ingegaan op de relevante provinciale en gemeentelijke beleidstukken die voor dit bestemmingsplan van toepassing zijn.
3.1 Provinciaal beleid 3.1.1 Interim Structuurvisie Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben op 27 juni 2008 de Interim Structuurvisie vastgesteld. Met deze visie overbrugt de provincie de periode tussen de vaststelling van een nieuwe structuurvisie en het in 2002 vastgestelde en in 2006 herziene Streekplan NoordBrabant 2002 ‘Brabant in Balans’. De Interim Structuurvisie en de daarbij behorende paraplunota sluiten bijna naadloos aan op het Streekplan en de uitwerkingsplannen. Dit streekplanbeleid bouwde op haar beurt weer voort op het rijksbeleid uit de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening en de daaropvolgende Nota Ruimte. In lijn met het rijksbeleid voor de ruimtelijke ordening stelt de Interim Structuurvisie het streven naar zorgvuldig ruimtegebruik centraal. Dit doel vormt de leidraad voor de ruimtelijke visie en het ruimtelijk beleid. Dit gebeurt aan de hand van een vijftal leidende principes welke staan beschreven in de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de provincie. Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende drie principes relevant: y y y
meer aandacht voor de onderste lagen; zuinig ruimtegebruik; concentratie van verstedelijking.
Lagen Ten aanzien van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt een lagenbenadering gehanteerd. De onderste laag wordt gevormd door het watersysteem, de bodemtypologie en de geomorfologie en de hiermee samenhangende natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische (landschaps)waarden. De tussenlaag omvat de infrastructuur. De bovenste laag bestaat uit het ruimtegebruik voor wonen, werken, landbouw en recreatie. Het beleid is erop gericht om de onderste twee lagen meer sturend te laten zijn voor ruimtelijke ontwikkeling. Zuinig ruimtegebruik Zuinig ruimtegebruik houdt in dat economische groei gepaard gaat met een minder dan evenredige groei van het ruimtebeslag. Belangrijk is om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden om de bestaande bebouwde ruimte (opnieuw en) beter te benutten. Het gebruiken van nieuwe ruimte moet in directe samenhang worden bezien met de mogelijkheden voor inbreiden en herstructureren. Daarnaast is het van belang om nieuw stedelijk ruimtebeslag gepaard te laten gaan met een kwaliteitsverbetering van het
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
10
buitengebied elders. Concentratie van verstedelijking Het beleid van concentratie van verstedelijking zet zich voort. Enerzijds wordt aan de steden voldoende draagvlak gegeven voor hun functie als economische en culturele motor, anderzijds wordt het dichtslibben van het landelijk gebied tegengegaan. Het grootste deel van de woningbouw en de aanleg van bedrijventerreinen en infrastructuur zal derhalve moeten plaatsvinden in vijf stedelijke regio’s. Stedelijke regio’s zijn ruimtelijk samenhangende, verstedelijkte gebieden, welke zich ontwikkelen tot complete stedelijke gebieden. Nieuw stedelijk ruimtebeslag zal slechts daar worden toegestaan waar dat verantwoord is, gelet op de ruimtelijke kwaliteiten binnen het gebied. Het voorgenomen plan houdt rekening met de bovenstaande principes. Bij de uitvoering van het plan is aandacht besteed aan de lagenbenadering. Daarnaast sluit de realisatie van de woningen aan op de bestaande structuur van de Kasteeldreef en kan het gezien worden als kleinschalige inbreiding binnen het stedelijke gebied van Drunen.
3.1.2 Structuurvisie ruimtelijke ordening De Provinciale Staten hebben op 1 oktober 2010 de Structuurvisie ruimtelijke ordening vastgesteld. Met de inwerkingtreding van deze structuurvisie op 1 januari 2011 vervalt gedeeltelijk de Interim Structuurvisie uit 2008. In de structuurvisie beschrijft de provincie de hoofdlijnen van het ruimtelijke beleid tot 2025 met een doorkijk naar 2040. In deze visie zijn op basis van enkele trends en ontwikkelingen ruimtelijke opgaven geformuleerd. Deze ruimtelijke opgaven zijn doorvertaald in 13 provinciale ruimtelijke belangen. Van deze 13 belangen is de 'concentratie van verstedelijking' relevant voor dit bestemmingsplan. Concentratie van verstedelijking De provincie vindt het belangrijk dat er in Noord-Brabant verschil blijft tussen de steden en de kernen in het landelijk gebied. De concentratie van verstedelijking vindt plaats in het zogenaamde 'kralensnoer' van de steden Bergen op Zoom tot aan Oss. In dit 'kralensnoer' dient de bovenlokale groei van verstedelijking opgevangen te worden. In de vitale landelijke kernen dient meer sprake te zijn van kleinschalige ontwikkelingen gericht op de eigen behoefte. Het plangebied is gelegen aan de rand van de kern Drunen, Drunen maakt onderdeel uit van het 'kralensnoer'. De ontwikkeling van drie woningen aan de Kasteeldreef kan eerder gezien worden als een ontwikkeling gericht op de eigen behoefte van Drunen dan het opvangen van de bovenlokale groei. Het realiseren van drie woningen kan dan ook als passende ontwikkeling gezien worden in het kader van de Structuurvisie ruimtelijke ordening.
3.1.3 Verordening Ruimte fase 1 De Verordening ruimte fase 1 is door Provinciale Staten op 23 april 2010 vastgesteld. Deze verordening geldt vanaf 1 juni 2010. De verordening bestaat uit kaartmateriaal en regels waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen. De Verordening fase 1 bevat regels voor: y y y y
Regionaal perspectief voor wonen en werken Ruimte-voor-ruimteregeling GHS-natuur/EHS Bescherming tegen wateroverlast en overstromingen
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
11
y y
Grond- en oppervlaktewatersysteem Land- en tuinbouw (integrale zonering, glas, teelt ondersteunende voorzieningen)
De belangrijkste thema's uit de Verordening ruimte, fase 1 komen hieronder aan de orde. Stedelijk en landelijk gebied Het plangebied ligt volgens de Verordening in het stedelijk gebied. De stedelijke regio's worden gezien als ruimtelijk samenhangende, verstedelijkte gebieden. Binnen deze regio's liggen mogelijkheden voor verdere verstedelijking. Dit is ook het uitgangspunt van de provincie. Bij de begrenzing van het stedelijk gebied is aangesloten op bestaande, veelal historisch gegroeide, grote stedelijke concentraties. Ook hebben natuur- en landschapswaarden een rol gespeeld. Ecologische hoofdstructuur Het plangebied ligt in stedelijk gebied, maar nabij het plangebied ligt volgens de Verordening een gebied dat onderdeel uitmaakt van de ecologische hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van natuurgebieden en landbouwgebieden met natuurwaarden van (inter)nationaal belang. Voorbeelden hiervan in Brabant zijn de bossen, de heide en vennen, de stuifduinen, de schraalgraslanden en wateren zoals rivieren en beken. Het nationaal en provinciaal beleid is er op gericht dit stelsel in 2018 gereed te hebben. Het doel van het EHSbeleid is het veiligstellen van ecosystemen en het realiseren van leefgebieden met goede condities voor de biodiversiteit. Voor de ecologische hoofdstructuur geldt op basis van het Rijksbeleid de verplichting tot instandhouding van de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. Het voorgenomen plan betreft de realisatie van drie woningen. Aangezien het plangebied volgens de provinciale verordening gelegen is in stedelijk gebied kan het plan als passend worden beschouwd in relatie tot het provinciale beleid. Daarnaast zal de realisatie van de drie woningen niet leiden tot belemmeringen in verband met de ligging van het plangebied nabij de EHS. De Verordening Ruimte fase 2, is een herziening (aanvulling en wijziging) van fase 1. Fase 2 is op 1 juni 2010 als ontwerp vastgesteld door Gedeputeerde Staten en heeft van 24 juni tot en met 4 augustus 2010 ter inzage gelegen. De inwerkingtreding is voorzien met ingang van 1 januari 2011.
3.1.4 Waterbeheersplan Aa en Maas 2010-2015 Het waterbeheerplan 2010-2015 maakt inzichtelijk wat het waterschap de komende jaren gaat doen. Het doel is om het watersysteem en de afvalwaterketen op orde te houden. Het beheer van water door het waterschap bepaalt mede dat mensen en dieren in Noordoost Brabant leven in een veilige, schone en prettige omgeving. De belangrijkste speerpunten uit het Waterbeheersplan zijn: y y y y
veilig en bewoonbaar beheergebied; voldoende water; schoon water; natuurlijk en recreatief water.
Het onderhavige bestemmingsplan is in het kader van de watertoets besproken met het waterschap Aa en Maas, waarbij het beleid van het waterschap als leidraad zal dienen. De watertoets is opgenomen in paragraaf 4.8.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
12
3.2 Gemeentelijk/lokaal beleid 3.2.1 Structuurvisie Heusden 2009 De gemeente Heusden heeft op 21 juli 2009 een nieuwe structuurvisie vastgesteld. De structuurvisie geeft de ruimtelijke ambities van de gemeente Heusden voor een periode van 20 jaar, met een accent op de periode 2010-2020. Omdat binnen de gemeente sprake is van een hoge dynamiek dient hier goed op ingespeeld te worden. De structuurvisie is van belang om een richtsnoer te hebben die aangeeft welke investeringen en ruimtelijke ingrepen het best passen bij het beleid voor de langere termijn. De relevante ambities van de gemeente Heusden uit de structuurvisie zijn: y y
wonen; natuur en landschap.
Wonen De gemeente Heusden heeft met haar “Nota Volkshuisvesting 2030’ gekozen voor een open scenario. Dit scenario voorziet in de realisatie van 3.580 woningen tot 2030. De meest recente provinciale prognoses gaan zelfs uit van een verruiming en versnelling van dit programma. Daarin wordt namelijk uit gegaan van de bouw van 3.320 woningen in de periode 2009 tot 2020 en 5.385 in de periode 2009-2030. Dat wil zeggen dat het woningbouwprogramma van de gemeente Heusden behoedzaam is, en ruimschoots past binnen het volume dat de provincie Noord-Brabant heeft voorzien voor de gemeente Heusden. De bouw van de drie woningen aan de Kasteeldreef kan dan ook gezien worden als een minimale bijdrage aan de woningbouwopgave voor de gemeente Heusden. Natuur en landschap De gemeente heeft hoge ambities op het vlak van natuurontwikkeling. Daarbij wil de gemeente Heusden ook de landschappelijke kwaliteiten en de historische structuren behouden en waar mogelijk versterken. Enerzijds door bestaande gebieden te beschermen, anderzijds door nieuwe landschapsversterkende ontwikkelingen te stimuleren. Het plangebied grenst aan de "Poort van Heusden". De 'poort' heeft volgens de gemeente de potentie om stedelijke functies te verweven met recreatieve en toeristische activiteiten. Het toevoegen van enkele woningen langs de Kasteeldreef tast de potentie die de "Poort van Heusden" heeft niet aan.
3.2.2 Nota Volkshuisvestiging 2030 Diverse ontwikkelingen van demografische aard zoals ‘’ontgroening’’ en ‘’vergrijzing’’, een gebrekkige doorstroming op de woningmarkt en de behoeften van doelgroepen als starters en 55-plussers, noodzaken tot geactualiseerd beleid op het gebied van volkshuisvesting. In de vorm van de voorliggende Nota Volkshuisvesting 2030, vastgesteld door de raad op 16 december 2008, treft u dit geactualiseerd beleid aan. De nota vervangt daarmee de Woonvisie uit 2004.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
13
Op basis van de in 2005 geactualiseerde bevolkings- en woningbehoefteprognose van de provincie Noord-Brabant, heeft de gemeente Heusden tot 2030 een bouwopgave te realiseren van 3.580 woningen. Waar in de komende jaren gebouwd kan worden (kwantiteit) en onder welke planologische randvoorwaarden dit plaats moet vinden, is vastgelegd in het provinciale Streekplan, de regionale uitwerkingsplannen Waalboss en Groot Langstraat zijn vertaald in de gemeentelijke Structuurvisie. De voorliggende Nota Volkshuisvesting 2030 is meer dan alleen een inzicht in locaties waar gebouwd kan worden. Op basis van de huidige inzichten schept de nota een kader voor wie de gemeente in de toekomst in woonruimte moet voorzien. Daarbij wordt aandacht besteed aan de planologische randvoorwaarden, de gemeentelijke bouwopgave, een analyse van de bestaande woningvoorraad en de omvang en samenstelling van de bevolking tot 2030. Het gaat daarbij dus om zowel de kwalitatieve als de kwantitatieve bouwopgave. De kwalitatieve bouwopgave heeft betrekking op het realiseren van een integrale zorg voor de kwaliteit van wonen, werken en welzijn (waaronder zorg en recreatie) in onze gemeente. Specifieke aandacht voor de woningbehoefte van 1.800 starters, 3.700 huishoudens die onder de primaire doelgroep vallen, 3.700 doorstromers en een groeiend aandeel 55-plussers staan daarbij centraal. De belangrijkste oplossingsrichtingen zijn gelegen in het vergroten van de kernvoorraad aan goedkope huurwoningen, het creëren van een gedifferentieerd aanbod aan koopwoningen in zowel het goedkopere en duurdere segment van respectievelijk 220.000,- euro tot boven de 300.000,- euro. De kwantitatieve bouwopgave wordt op basis van deze nota ingevuld door de provinciale bouwopgave van 3.580 woningen. Op basis van het zogenaamde open scenario zoals dat ook in de gemeentelijke Structuurvisie is verwoord, wordt tot het jaar 2030 uitgegaan van een bevolkingsgroei tot 44.465 inwoners. Hiermee wordt in de woningbehoefte van zowel de eigen bevolking als nieuw vestigers voorzien. De gemeente heeft aandacht voor marktontwikkelingen zodat daarop flexibel gereageerd kan worden. De beleidsuitgangspunten zoals die vanuit het perspectief van zowel de kwalitatieve als de kwantitatieve opgave gerealiseerd moeten worden, monden uit in een gemeentelijk woningbouwprogramma en waarmee kan worden ingespeeld op de ontgroening en vergrijzing. Hiermee wordt nagestreefd het behoud of versterken van sociaal evenwicht in de kernen. De financiële risico’s van aankopen voor bouwlocaties worden zo beperkt. De Nota Volkshuisvestiging is niet statisch van aard, maar behoeft continue actualisering. Op basis daarvan vindt jaarlijks een evaluatie van het volkshuisvestingsbeleid plaats.
3.2.3 Gemeentelijk Rioleringsplan 2004-2008, verlengd 2009-2010 Het beleid en de wetgeving rondom inzameling van afvalwater, hemelwater en grondwater is de afgelopen jaren in ontwikkeling geweest. Deze ontwikkeling heeft er toe geleid dat alle gemeenten volgens de wet uiterlijk vóór 2013 moeten beschikken over een verbreed GRP dat voldoet aan de nieuwe vereisten. Gemeente Heusden is in mei 2009 gestart met het opstellen van een verbreed GRP en het uitwerken van een aantal onderleggers voor dit plan die afgestemd zijn op beleid dat is opgenomen in het waterplan Heusden. Dit verbreed GRP zal naar verwachting medio 2010 kunnen worden vastgesteld. Voor de periode 2009-2010 is besloten het oude GRP 2004-2008 met twee jaar te verlengen.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
14
Rioleringsplan Voor het verwijderen van huishoudelijk afvalwater en regenwater uit de woonomgeving is riolering een onmisbare voorziening. De aanleg en het in stand houden van de riolering is een taak van de gemeente, die zijn wettelijke basis vindt in de Wet milieubeheer. De gemeente heeft daarom het Gemeentelijk Rioleringsplan 2004 t/m 2008 door Tauw laten opstellen. Beleidsafwegingen die te maken hebben met de kwaliteit van de woon- en werkomgeving hebben een directe invloed op de invulling van de gemeentelijke rioleringszorg en vice versa. Het gemeentelijk rioleringsplan is een instrument om hier op een transparante manier inzicht in te geven. Hierin zijn ten behoeve van de kwaliteit van de rioleringszorg de volgende doelen onderscheiden: y y y y y y
de inzameling van het binnen het gemeentelijk gebied geproduceerde afvalwater; de inzameling van het hemelwater dat niet mag of kan worden gebruikt voor de lokale waterhuishouding; het transport van het ingezamelde water naar een geschikt lozingspunt; het voorkomen van ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem en grondwater; het voorkomen van overlast voor de omgeving; doelmatig beheer en goed gebruik van de riolering.
Ten aanzien van de riolering streeft de gemeente Heusden bij vervanging van riolering naar het afkoppelen van het regenwater.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
15
Hoofdstuk 4 Planologische en milieutechnische randvoorwaarden Het voorliggende bestemmingsplan is ontwikkelingsgericht en derhalve dient aandacht te worden besteed aan zowel planologische- als milieuaspecten. Het al dan niet voldoen aan verschillende planologische en milieutechnische randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of een nieuw bestemmingsplan ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. In dit hoofdstuk wordt bij de verschillende aspecten stilgestaan en worden indien aanwezig de conclusies van de uitgevoerde onderzoeken opgenomen.
4.1 Archeologie en cultuurhistorie Sinds 2007 is in Nederland de Wet op de archeologische monumentenzorg van kracht, die de volledige implementatie van het Verdrag van Malta (1992) in de Monumentenwet (1988) betekent. De Nederlandse overheid heeft zich er met de ondertekening van het Verdrag van Malta toe verplicht bij ruimtelijke plannen rekening te houden met het archeologische 'bodemarchief'. De Monumentenwet heeft derhalve als doel de bescherming van het 'bodemarchief'. Het is daarom van belang om in beeld te krijgen welke archeologische waarden in het plangebied aanwezig zijn.
afbeelding - uitsnede van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (bron: kich.nl) Om inzicht te verkrijgen welke verwachtingswaarden in het plangebied aanwezig zijn wordt gebruik gemaakt van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). Op de IKAW staan gebieden aangegeven waar de kans op aantreffen van (nog onbekende) vindplaatsen hoog, middelhoog of laag is.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
16
Op de IKAW is het plangebied gelegen in een gebied met een lage archeologische trefkans. Omdat de verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden laag is hoeft in het kader van dit bestemmingsplan geen archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden. In het plangebied zijn eveneens geen cultuurhistorisch waardevolle gebouwen aanwezig die ten behoeve van de voorgenomen realisatie van de woningen dienen te verdwijnen. Het aspect archeologie en cultuurhistorie vormt derhalve geen belemmering voor de uitvoering van het voorgenomen plan.
4.2 Bodem In het kader van de onderzoeksplicht van artikel 3.1.6 Bro dient onder andere de bodemgesteldheid in het plangebied in beeld gebracht te worden. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Indien er sprake is van bouwactiviteiten is ook in het kader van de bouwvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. In de praktijk worden deze onderzoeken vaak gecombineerd. Omdat bij de voorgenomen ontwikkeling sprake is van een wijziging van het gebruik van de gronden is voor het plangebied in 2010 door Bakker Milieuadviezen een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor de locatie aan de Kasteeldreef 42 (zie Bijlage 1). Het onderzoek is gericht op de locatie van Kasteeldreef 42 omdat het perceel aan de Kasteeldreef 40 in de huidige situatie al bestemd is voor wonen/tuin en derhalve geschikt is voor de toekomstige functie. Uit het onderzoek blijkt dat op de onderzoekslocatie: y
y y
in de bovengrond op het oostelijke terreindeel cobalt licht verhoogd is aangetroffen. Op het westelijke terreindeel geldt dit ook voor lood, zink en PAK. De lichte verontreinigingen vormen geen belemmering voor de bestemming wonen; in de ondergrond zijn de gehalten van alle parameters uit het standaardpakket beneden de AW 2000 aangetroffen; in het grondwater zijn alleen de gehalten aan barium en zink licht verhoogd aangetroffen, hetgeen voor barium standaard het geval is en voor zink regelmatig. Dit zijn dan ook geen relevante verhogingen.
Geconcludeerd kan worden dat de kwaliteit van de bodem op de onderzoekslocatie geen belemmering vormt voor uitvoering van het voorgenomen plan.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
17
4.3 Externe veiligheid In 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht geworden. In het besluit zijn richtlijnen opgenomen voor het bouwen en handhaven van (beperkt) kwetsbare bestemmingen zoals woningen in de buurt van inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd en/of opgeslagen. Daarnaast is per 1 januari 2011 het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) inwerking getreden. In het Bevb zijn evenals in het Bevi richtlijnen opgenomen voor het bouwen van (beperkt) kwetsbare bestemmingen in de buurt van buisleidingen waar transport van gevaarlijke stoffen door plaatsvindt. In het kader van de externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden: y y y
inrichtingen; transportroutes; buisleidingen.
Op basis van de informatie afkomstig van risicokaart.nl kan voor de verschillende risicobronnen het volgende geconcludeerd worden: Inrichtingen In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen inrichtingen die op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een potentiële belemmering zouden kunnen vormen voor het voorgenomen plan. Transportroutes Het plangebied is niet gelegen binnen een risicocontour van een vervoerstroom. Buisleidingen Het plangebied is niet gelegen binnen een risicocontour van een buisleiding die op basis van het Besluit externe veiligheid buisleidingen een belemmering zou kunnen vormen voor het voorgenomen plan. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het vergenomen plan.
4.4 Flora en fauna In Nederland wordt de natuur beschermd op basis van gebiedsbescherming en soortenbescherming.
4.4.1 Gebiedsbescherming De volgende natuurgebieden kunnen van invloed zijn op een ruimtelijke plan: y y y
Natura 2000; beschermde natuurmonumenten; Ecologische Hoofdstructuur.
Natura 2000 Binnen de Europese Unie wordt beoogd een samenhangend netwerk van leefgebieden en soorten te realiseren, Natura 2000 genaamd. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden maken hiervan deel uit. Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er door projecten en
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
18
handelingen (in of in de nabijheid van het Natura 2000-gebied) geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden (Natuurbeschermingswet). Ten zuiden van het plangebied ligt op circa 1,2 kilometer het Natura 2000 gebied Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek. Omdat het hier een dusdanig kleinschalige ontwikkeling betreft is de verwachting dat dit geen negatieve gevolgen heeft voor het Natura 2000 gebied Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek. In het kader van de Natuurbeschermingswet is derhalve geen onderzoek uitgevoerd. Beschermde natuurmonumenten Beschermde natuurgebieden hebben als doel om gebieden met een natuurwetenschappelijk of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. De aanwijzing vindt plaats door de minister van Landbouw, Natuur en Visserij. Voor beschermde natuurmonumenten geldt dat het verboden is om handelingen te verrichten die schadelijk zijn voor de wezenlijke kenmerken van het natuurmonument, tenzij een vergunning kan worden verleend (Natuurbeschermingswet). In het plangebied komen geen beschermde natuurmonumenten voor. Ecologische Hoofdstructuur Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland. Het plangebied ligt nabij het EHS-gebied dat gelegen is tussen Drunen en Nieuwkuijk. Omdat het hier een dusdanig kleinschalige ontwikkeling betreft is de verwachting dat dit geen negatieve gevolgen heeft voor de aanwezige EHS-gebieden. In het kader van de Natuurbeschermingswet is derhalve geen onderzoek uitgevoerd.
4.4.2 Soortbescherming De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt bepaalde handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen). Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden. De voorgenomen ontwikkeling houdt de realisatie van een vrijstaande en dubbele woning in. Het plangebied bestaande uit de percelen Kasteeldreef 40 en 42 is momenteel nog in gebruik bij de eigenaren. Het plangebied is hoofdzakelijk verhard, daarnaast zijn op beide percelen geen struiken of bomen aanwezig die in verband met de realisatie van de woningen verdwijnen. Het wordt dan ook aannemelijk geacht dat op beide percelen geen beschermde soorten aanwezig zijn. Het uitvoeren van een quickscan in het kader van de Flora- en faunawet is derhalve niet noodzakelijk. Het aspect flora en fauna vormt dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling van de voorgenomen inrichting van het plangebied.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
19
4.5 Geluid In 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder (Wgh) in werking getreden. Er wordt daarin onderscheid gemaakt tussen geluidsgevoelige en overige gebouwen. In de wet worden woningen als 'geluidsgevoelig gebouw' bepaald en zijn 'andere geluidsgevoelige gebouwen': a. Onderwijsgebouwen; b. Ziekenhuizen en verpleeghuizen; c. Bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) aan te wijzen andere gezondheidszorggebouwen dan bedoeld onder 2; een gymnastieklokaal maakt voor de toepassing van de wet geen deel uit van een onderwijsgebouw. Op basis van de Wgh zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. De voorgenomen ontwikkeling betreft de bouw van woningen, die in de Wet geluidhinder aangemerkt zijn geluidsgevoelig gebouw. Onderzoek gericht op wegverkeerslawaai is in het kader van de Wet geluidhinder noodzakelijk. In de omgeving van het plangebied is daarnaast ook een geluidgezoneerd bedrijventerrein gelegen, hier dient dan ook nader op ingegaan te worden. Tot slot zijn in of in de nabijheid van het plangebied geen railverbindingen aanwezig. Dit aspect speelt logischerwijs dan ook geen rol bij de ontwikkeling van het voorgenomen plan.
4.5.1 Wegverkeerlawaai Artikel 76 van de Wet geluidhinder verplicht ertoe om bij een ruimtelijke plan rekening te houden met de geluidzone van wegen, wanneer sprake is van realisatie van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen een geluidzone. Uit onderzoek dient te blijken dat de grenswaarden uit de Wet geluidhinder niet overschreden worden. Omdat de dubbele woning aan de Kasteeldreef 42 min of meer al planologisch geregeld is in het reeds vastgestelde wijzigingsplan is voor de nieuwe vrijstaande woning aan de Kasteeldreef 40 een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De Kasteeldreef is namelijk een weg met een maximale snelheid van 50 km/uur en dus een geluidzone. Door Raadgevend ingenieursbureau Metz BV is in november 2010 een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 2). Uit dit onderzoek blijkt dat op de gevel van de vrijstaande woning sprake is van een geluidsbelasting van 44 dB. De geluidwaarde van 44 dB betekent derhalve dat de grenswaarde van 48 dB niet wordt overschreden. In het onderzoek is uitgegaan van een afstand van circa 13 meter tussen de Kasteeldreef en de voorgevel van de woning. Gelet op het bovenstaande is het niet noodzakelijk een ontheffingsprocedure te doorlopen om het bouwplan op deze locatie mogelijk te maken. Er hoeft derhalve bij burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden geen hogere waarde te worden aangevraagd voor het wegverkeerslawaai. De geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeerslawaai bedraagt maximaal 49 dB zonder de aftrek van 5 dB ex artikel 110g Wgh. Dit betekent dat de gevels in het kader van het Bouwbesluit 2003 geen nader akoestisch onderzoek behoeven ten aanzien van de te behalen geluidswering. Op basis van de resultaten en conclusies uit het akoestische onderzoek blijkt dat het aspect wegverkeerslawaai geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van de voorgenomen inrichting van het plangebied.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
20
4.5.2 Industrielawaai Het bedrijventerrein Groenewoud is vanwege de aanwezigheid van zogenaamde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, ingevolge de Wet geluidhinder voorzien van een geluidzone. Deze geluidzone is ook zichtbaar op de verbeelding. Binnen deze geluidzone is het niet toegestaan nieuwe geluidgevoelige objecten te realiseren, wanneer de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) wordt overschreden. De gemeente heeft aangegeven dat ter plaatse van het plangebied de geluidsbelasting ten hoogste 50 dB(A) bedraagt. Er is derhalve geen sprake van een geluidsbelasting die hoger is dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde. Het aspect industrielawaai vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van de voorgenomen inrichting van het plangebied.
4.6 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. In deze wet is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze "niet in betekenende mate" (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Met de inwerkingtreding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) op 1 augustus 2009, zijn deze grenzen zoals deze in de Wet luchtkwaliteit waren opgenomen verruimd. Een project draagt volgens het NSL "niet in betekende mate" bij zolang de toename van de concentratie fijnstof of stikstofdioxide maximaal 3% bedraagt van de grenswaarde. Het NSL zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen zodat de luchtkwaliteit verbeterd en alsmede de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang kunnen vinden. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van projecten (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor woningbouwlocaties geldt dat voor maximaal 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden. Aangezien het voorgenomen plan de aangegeven grenswaarden voor projecten niet overstijgt, voldoet het plan ruim aan de NIBM-grens en draagt dus niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging. Nadere toetsing van het plan aan de Wet Luchtkwaliteit is daarom niet noodzakelijk. Het aspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling van de voorgenomen inrichting van het plangebied.
4.7 Milieuhinder bedrijvigheid Ten aanzien van de milieuzonering rond in het plan voorkomende bedrijfsactiviteiten is aangesloten bij de publicatie Bedrijven en Milieuzonering 2009 van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Hierbij gaat het om de in deze publicatie opgenomen categorisering van bedrijfstypen en de daarbij behorende richtafstanden ten opzichte van woonbebouwing (uitgaande van een rustige woonwijk of een rustig buitengebied). Er zijn geen bedrijven in het plangebied of in de omgeving van het plangebied, die op basis van de publicatie Bedrijven en Milieuzonering 2009 ruimtelijk een knelpunt vormen.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
21
Naast het toetsen van bedrijfsactiviteiten aan de publicatie Bedrijven en Milieuzonering 2009 is in het kader van dit bestemmingsplan ook aandacht besteed aan de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). Aangezien het naastgelegen agrarische bedrijf aan de Kasteeldreef 44 geen milieuvergunning heeft en tevens haar bedrijfsactiviteiten heeft gestaakt leveren de nieuwe woningen geen beperking op voor omliggende agrarische bedrijven. Het aspect milieuhinder bedrijvigheid vormt dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling van de voorgenomen inrichting van het plangebied.
4.8 Waterparagraaf Sinds 14 februari 2001 is het verplicht een Watertoets bij ruimtelijke ontwikkelingen uit te voeren, wat als gevolg heeft dat in alle ruimtelijke plannen - en dus ook het bestemmingsplan - een zogeheten waterparagraaf moet zijn opgenomen. De waterparagraaf omvat het advies van de waterbeheerder en een gemotiveerd besluit ten aanzien van de wateraspecten. Eventuele afwijkingen van het advies van de waterbeheerder worden gemotiveerd. Daarbij moet door de initiatiefnemer worden aangegeven hoe met die afwijking wordt omgegaan. In de laatste instantie kan worden teruggegrepen op het nemen van verzachtende maatregelen of compensatie inclusief afspraken over financiering en uitvoering. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient aan de volgende aandachtspunten invulling te worden gegeven: 1.
Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater. Het streefbeeld is het afvoeren van het vuile water via de riolering en het binnen het plangebied verwerken van het schone hemelwater. 2. Doorlopen van de afwegingsstappen: “hergebruik - infiltratie - buffering –afvoer”. In aansluiting op het landelijke beleid hanteert het waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht dient te worden hoe omgegaan kan worden met het schone hemelwater. Hierbij worden de afwegingsstappen “hergebruik - infiltratie - buffering afvoer” (afgeleid van de trits “vasthouden - bergen - afvoeren”) doorlopen. 3. Hydrologisch neutraal bouwen. Nieuwe ontwikkelingen dienen te voldoen aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen, waarbij de hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie. Hierbij mag de natuurlijke GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand) niet verlaagd worden en mag bijvoorbeeld bij transformatie van landelijk naar bebouwd gebied de oorspronkelijke landelijke afvoer in de normale situatie niet overschreden worden. 4. Water als kans. ”Water” wordt bij inrichtingsvraagstukken vaak benaderd als een probleem (“er moet ook ruimte voor water gecreëerd worden, en vierkante meters zijn duur”). Dat is erg jammer, want “water” kan ook een meerwaarde geven aan het plan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de belevingswaarde van water. Zo is ‘wonen aan het water’ erg gewild, een mooie waterpartij met bijbehorend groen wordt door vele inwoners gewaardeerd etc. Plangebied Het plangebied beslaat in totaal circa 4.900 m2. In het plangebied neemt in de toekomstige situatie het verhard oppervlak af. De afvoer van hemelwater op het riool zal derhalve minder worden en er zal meer water geïnfiltreerd worden in de bodem. Het plan sluit dan ook aan bij het uitgangspunt om hydrologisch neutraal te bouwen.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
22
Momenteel bevindt zich aan verhard oppervlak in de vorm van bebouwing circa 700 m2 in het plangebied. In de toekomstige situatie zal het verhard oppervlak aan bebouwing circa 540 m2 zijn. Een groot deel van het plangebied is daarnaast in bestaande situatie bestraat, de bestrating zal in de toekomstige situatie eveneens afnemen. Bij de ontwikkeling van de woningen wordt getracht het hemelwater en afvalwater gescheiden af te voeren. Om dit te bereiken worden de woningen aangesloten op de bestaande riolering. Het hemelwater wordt voorzover mogelijk geïnfiltreerd in de bodem. Bij de bouw van de woningen wordt voor het voorkomen van vervuiling van de bodem en het grondwater geen gebruik gemaakt van uitlogende bouwmaterialen. Het bestemmingsplan wordt in het kader van het vooroverleg voorgelegd aan het Waterschap Aa en Maas. De eventuele aanpassingen voor dit bestemmingsplan als gevolg van de reactie van het Waterschap Aa en Maas zullen in deze paragraaf worden verwerkt.
4.9 Verkeer en parkeren Om te zorgen dat bij de ontwikkeling van het voorgenomen plan voldoende parkeervoorzieningen beschikbaar zijn en er geen extra parkeerdruk ontstaat voor de omgeving is besloten om voor de drie nieuwe woningen parkeerplaatsen op eigen terrein aan te leggen. Concreet houdt dit in dat bij de realisatie van de vrijstaande woning ruimte op het erf vrijgemaakt wordt voor twee parkeerplaatsen en voor de dubbele woning wordt één parkeerplaats per woning aangelegd.
4.10 Duurzaam bouwen Met betrekking tot de toepassing van duurzame en milieuvriendelijke materialen en beperking van het energiegebruik kan worden opgemerkt dat onder meer daaraan op uitvoeringsniveau aandacht zal worden besteed. Bij de werkzaamheden zal waar mogelijk duurzaam bouwen in de afweging worden betrokken.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
23
Hoofdstuk 5
Juridische aspecten
5.1 Algemene juridische opzet In dit hoofdstuk worden, voor zover dit nodig en wenselijk wordt geacht, de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien. Het accent van het bestemmingsplan ligt op het ontwerpen van een heldere beheerregeling voor het gebied. Een actueel bestemmingsplan met een heldere beheerregeling draagt bij aan handhaafbaarheid van het plan. Bij het opstellen van de regels voor dit bestemmingsplan is zoveel mogelijk aangesloten bij regels behorende bij het bestemmingsplan 'Drunen Noord'. Mogelijke wijzigingen zijn een gevolg van veranderde wetgeving. De regels geven inhoud aan de aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen voor gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden. Bij de opzet van het bestemmingsplan is getracht de regeling zo duidelijk en eenvoudig mogelijk te houden. Wel is in het bestemmingsplan zoveel mogelijk flexibiliteit opgenomen zodat bij de daadwerkelijk uitwerking van het plan dit niet direct hoeft te leiden tot een conflict.
5.2 Bestemmingen 5.2.1 Tuin De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, erven en verhardingen (parkeerplaats). Op en in de gronden mogen als gebouwen uitsluitend erkers, balkons of luifels en naar de aard gelijk te stellen bouwonderdelen, aan een hoofdgebouw worden gebouwd. Dit mag echter alleen als voldaan wordt aan bepaalde randvoorwaarden die in de regels zijn opgenomen. Met het niet toestaan van gebouwen op deze gronden wordt de openheid van het terrein rondom de woningen gewaarborgd.
5.2.2 Wonen De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, met inbegrip van aanhuisverbonden beroep of -bedrijf. De bouwmogelijkheden van woningen (hoofdgebouwen) en aan- en uitbouwen en bijgebouwen blijken uit het kaartbeeld en uit de bouwregels. Daarbij is de binnen de gemeente geldende standaardopzet gehanteerd. De woningen (hoofdgebouwen) zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. De gronden aan de voorzijde van de woningen, die zijn bestemd als Tuin, dienen zoveel mogelijk onbebouwd te blijven.
5.2.3 Geluidzone - industrie Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht indien de voorkeurgrenswaarde van 50 dB(A) wordt overschreden. Echter wanneer de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) wel wordt overschreden is het realiseren van geluidsgevoelige bebouwing alleen mogelijk wanneer een hogere waarde is vastgesteld.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
24
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
25
Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid 6.1 Economische uitvoerbaarheid Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.
6.1.1 Overeenkomst De gemeente Heusden en de initiatiefnemer zijn overeengekomen dat de kosten voor ontwikkeling van het voorgenomen plan voor rekening zijn van de initiatiefnemer. De economische uitvoerbaarheid van het voorgenomen plan is derhalve verzekerd, een exploitatieplan is dan ook niet noodzakelijk.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
26
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
27
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 7.1 Vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro In het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening zal het voorontwerp bestemmingsplan worden voorgelegd aan de gebruikelijke partners, waaronder de provincie Noord-Brabant, de Inspectie VROM en het Waterschap. De resultaten van het vooroverleg worden te zijner tijd in de plantoelichting samengevat en van antwoord voorzien.
7.2 Zienswijzen Het ontwerp bestemmingsplan wordt gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegd op het gemeentehuis te Heusden en is eveneens in te zien via de gemeentelijk internetsite. Binnen deze periode bestaat voor een ieder de mogelijkheid om zijn/haar mening over het plan te geven. De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan en de mogelijke aanpassingen aan het bestemmingsplan die deze tot gevolg kunnen hebben zullen in een aparte nota zienswijzen worden vermeld.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
28
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
29
Bijlagen bij de toelichting
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
30
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
31
Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
32
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
33
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
34
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
Raadgevend ingenieursbureau Metz B.V. Adviesbureau voor bouwakoestiek • Woudrichem
Opdrachtgever: Fam. G.P. Fitters Kasteeldreef 40 5151 RS DRUNEN
Kenmerk:
10.061
Betreft:
Akoestisch onderzoek verkeerslawaai ten behoeve van het bouwplan van een woonhuis op de locatie Kasteeldreef 40 te Drunen.
Status:
Definitief (revisie 00)
Datum:
25 november 2010
Behandeld door:
E. de Bruijn
Raadgevend ingenieursbureau Metz B.V. Ambachtstraat 13 4283 JD Giessen Tel.: 0183 – 44 13 77 Fax: 0183 – 44 18 27
INHOUDSOPGAVE
1.
blz. INLEIDING ..............................................................................................................................................2 1.1 Opdracht 1.2 Situatie
2.
WETTELIJK KADER ..............................................................................................................................3 2.1 Voorkeursgrenswaarde 2.2 Reductie conform artikel 110g Wgh 2.3 Geluidswering van een gevel
3.
GELUIDSBEREKENINGEN ...................................................................................................................4 3.1 Invoergegevens wegverkeer 3.2 Waarneempunten & berekeningsresultaten 3.3 Bespreking van de berekeningsresultaten
4.
SAMENVATTING, CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN ................................................................7
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Situatie Plattegronden en gevelaanzichten bouwplan Verkeersgegevens Plot met situering van de rekenpuntnummers Berekeningsresultaten Invoergegevens berekeningsmodel
\\SERVER\ERIC\2010\WVL-RVL\BOUWPLAN KASTEELDREEF 40 DRUNEN\RAPPORT.DOC
Onderzoek geluidsbelastingen wegverkeerslawaai Bouwplan dubbel woonhuis Kasteeldreef 40 te Drunen – revisie 00
blz. 1 10.061
1.
INLEIDING
Dit rapport geeft de uitgangspunten weer voor de berekening van de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeerslawaai, voor het bouwplan van een vrijstaande woning op de locatie Kasteeldreef 40 te Drunen. De woning is ter vervanging van de bestaande bebouwing op die locatie. De nieuw te bouwen woning wordt in de zin van de Wet geluidhinder (Wgh.) als een geluidsgevoelig object beschouwd. Het geluidsgevoelige object is overeenkomstig art. 74 van de Wgh, gelegen in de zone van de Kasteeldreef. Ten aanzien van het geluid, afkomstig van dit wegverkeer, is onderzoek verricht.
1.1 Opdracht In opdracht van de familie G.P. Fitters is een akoestisch onderzoek uitgevoerd ter bepaling van de geluidsbelasting op de gevels van de betreffende woning. Voor realisatie van het bouwplan, is een ruimtelijke procedure (projectbesluit) benodigd overeenkomstig de Wet op de ruimtelijke ordening (WRO). Ten behoeve van de besluitvorming in deze procedure is mede de vaststelling van de geluidsbelastingen benodigd. Deze geluidsbelastingen zullen worden getoetst aan de voorkeurs- of ontheffingswaarden volgens de artikelen 82 of 83 van de Wgh.
1.2 Situatie De nieuw te bouwen woning wordt in de bebouwde kom van Drunen geprojecteerd. De woning is ter vervanging van de bestaande woning op die locatie. Het plan betreft de realisatie van een vrijstaande woning met een begane grond en een 1e en 2e verdieping. De afstand tussen de voorgevel en de as van de Kasteeldreef zal circa 13 meter gaan bedragen. Bouwplan Kasteeldreef 40
De Kasteeldreef betreft een binnenstedelijke ontsluitingsweg met relatief weinig verkeer. De toegestane maximum rijsnelheid bedraagt 50 km/uur. Ter plaatse van het bouwplan is de Kasteeldreef voorzien van een asfalt wegdekverharding.
\\SERVER\ERIC\2010\WVL-RVL\BOUWPLAN KASTEELDREEF 40 DRUNEN\RAPPORT.DOC
Onderzoek geluidsbelastingen wegverkeerslawaai Bouwplan dubbel woonhuis Kasteeldreef 40 te Drunen – revisie 00
blz. 2 10.061
2.
WETTELIJK KADER
2.1 Voorkeursgrenswaarde “vervangende nieuwbouw stedelijk gebied” Krachtens de Wet geluidhinder worden aan weerszijden van een weg zones aangegeven (art. 74), waarbinnen akoestisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Binnen deze zones worden eisen gesteld aan de optredende geluidsbelasting op bestaande en nieuw te bouwen geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen en scholen. De zonebreedte is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de aard van de omgeving (binnen- of buitenstedelijk gebied). De voorkeursgrenswaarde Lden volgens artikel 82 lid 1 Wgh voor een nieuw te bouwen woning binnen de zone van een weg, bedraagt 48 dB. In geval van planologische procedures, waarbij de bouw mogelijk moet worden gemaakt door middel van een wijziging van het bestemmingsplan, kan het bevoegde gezag, overeenkomstig artikel 83 lid 5 van de Wgh een hogere waarde op de gevel vaststellen (ontheffing) met dien verstande, dat de geluidsbelasting Lden niet meer mag bedragen dan 68 dB. De besluitvorming over het al dan niet verlenen van de ontheffing is voorbehouden aan het college van burgemeester en wethouders.
2.2 Reductie conform artikel 110g Wgh. Op grond van de verwachting dat de geluidsproductie van motorvoertuigen in de toekomst zal afnemen, mogen de berekende geluidsbelastingen op de gevels (bepaald conform het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 conform artikel 3.6) voor de bepaling van de juridische status worden gereduceerd met 2 dB bij wegen met een wettelijke rijsnelheid van 70 km/uur en hoger, en met 5 dB bij wegen met een rijsnelheid van minder dan 70 km/uur. Voor de bepaling van de geluidswering van de gevels overeenkomstig artikel 3.2 van het Bouwbesluit 2003 dient een reductie van 0 dB te worden aangehouden.
2.3 Geluidswering van een gevel Overeenkomstig artikel 3.2 van het Bouwbesluit 2003 dient voor nieuw te realiseren situaties, de uitwendige scheidingsconstructie -oftewel de gevel- van een geluidgevoelige ruimte, tenminste te beschikken over een karakteristieke geluidswering Ga;k welke niet kleiner is dan het verschil tussen de volgens de Wet geluidhinder geldende hoogste toelaatbare geluidsbelasting en een grenswaarde van 33 dB in geval van weg- of railverkeerslawaai, met een minimum van 20 dB.
\\SERVER\ERIC\2010\WVL-RVL\BOUWPLAN KASTEELDREEF 40 DRUNEN\RAPPORT.DOC
Onderzoek geluidsbelastingen wegverkeerslawaai Bouwplan dubbel woonhuis Kasteeldreef 40 te Drunen – revisie 00
blz. 3 10.061
3
GELUIDSBEREKENINGEN
De berekeningen zijn gebaseerd op: • De artikelen 74, 82 en 83 van de Wet geluidhinder; • het “Besluit geluidhinder” van 20 oktober 2006; • het “Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006” van 21 december 2006. Bij de berekeningen is gebruik gemaakt van: • Een schriftelijke opgave van de verkeersgegevens door de gemeente Heusden; • een situatie tekening beschikbaar gesteld door opdrachtgever.
3.1 Invoergegevens wegverkeerslawaai Met behulp van Standaard Rekenmethode II voor wegverkeerslawaai is de geluidsbelasting voor de bouwlocatie berekend. Voor de betrokken weg is uitgegaan van de verkeersprognose voor het jaar 2020. De intensiteiten zijn ontleend aan de schriftelijke opgave door de gemeente Heusden. In bijlage 3 worden de gebruikte verkeersgegevens weergegeven voor het jaar 2020.
\\SERVER\ERIC\2010\WVL-RVL\BOUWPLAN KASTEELDREEF 40 DRUNEN\RAPPORT.DOC
Onderzoek geluidsbelastingen wegverkeerslawaai Bouwplan dubbel woonhuis Kasteeldreef 40 te Drunen – revisie 00
blz. 4 10.061
3.2 Waarneempunten en berekeningsresultaten Aan de voor-, achter- en zijgevels zijn waarneempunten geplaatst op 1.5, 4.5 en 7.0 meter (respectievelijk begane grond, 1e en 2e verdieping). De waarneemhoogtes zijn ten opzichte van het plaatselijke maaiveld. De plot met rekenpuntnummers wordt weergegeven in bijlage 4. De berekeningsresultaten worden weergegeven in bijlage 5. In onderstaande tabellen 1 en 2 worden deze berekeningsresultaten kort samengevat. Tabel 1: Geluidsbelastingen Lden, inclusief aftrek van 5 dB ex artikel 110g Wgh ten gevolge van de Kasteeldreef Rekenpunt Nr. 7/8 9 10 11 12 13
Waarneemhoogte in meters
Locatie waarneempunt
1.5
4.5
7.0
Woning Kasteeldreef 40 Voorgevel Linker zijgevel (voor) Linker zijgevel (achter) Achtergevel Rechter zijgevel (achter) Rechter zijgevel (voor)
44 40 36 10 35 38
44 40 37 16 36 39
44 40 37 16 36 39
Waarden welke de voorkeurswaarde van 48 dB (incl. aftrek ex artikel 110g Wgh) overschrijden.
In tabel 2 worden de geluidsbelastingen weergegeven welke ten gevolge van de zoneringsplichtige wegen worden veroorzaakt. Tabel 2: Geluidsbelastingen Lden, zonder aftrek ex art. 110g Wgh ten gevolge van de Kasteeldreef Rekenpunt Nr. 7/8 9 10 11 12 13
Waarneemhoogte in meters
Locatie waarneempunt
1.5
4.5
7.0
Woning Kasteeldreef 40 Voorgevel Linker zijgevel (voor) Linker zijgevel (achter) Achtergevel Rechter zijgevel (achter) Rechter zijgevel (voor)
49 45 41 15 40 43
49 45 42 21 41 44
49 45 42 21 41 44
\\SERVER\ERIC\2010\WVL-RVL\BOUWPLAN KASTEELDREEF 40 DRUNEN\RAPPORT.DOC
Onderzoek geluidsbelastingen wegverkeerslawaai Bouwplan dubbel woonhuis Kasteeldreef 40 te Drunen – revisie 00
blz. 5 10.061
3.3 Bespreking van de berekeningsresultaten Uit tabel 1 blijkt het volgende: - De maatgevende geluidsbelasting bedraagt 44 dB. Deze maatgevende geluidsbelasting en alle geluidsbelastingen op de overige gevels zijn lager dan de voorkeurswaarde Lden van 48 dB. Uit tabel 2 blijkt het volgende: - Ten gevolge van het wegverkeerslawaai wordt een lagere geluidsbelasting veroorzaakt dan 53 dB zonder aftrek ex artikel 110g Wgh. Dit betekent dat geen van de gevels een nader akoestisch onderzoek behoeven ten aanzien van de te behalen geluidswering in het kader van het Bouwbesluit 2003.
\\SERVER\ERIC\2010\WVL-RVL\BOUWPLAN KASTEELDREEF 40 DRUNEN\RAPPORT.DOC
Onderzoek geluidsbelastingen wegverkeerslawaai Bouwplan dubbel woonhuis Kasteeldreef 40 te Drunen – revisie 00
blz. 6 10.061
4.
SAMENVATTING, CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN
In opdracht van de familie G.P. Fitters is er onderzoek verricht naar de te verwachten geluidsbelastingen ten gevolge van het verkeerslawaai ter plaatse van de gevels van de nieuw te bouwen woning aan de Kasteeldreef 40 te Drunen. Het bouwplan bevindt zich binnen de, volgens de Wet geluidhinder, vastgestelde onderzoekszones van de Kasteeldreef. Het wegverkeerslawaai ten gevolge van de Kasteeldreef veroorzaakt ter plaatse van het bouwplan een geluidsbelasting Lden van 44 dB en overschrijdt daarmee niet de voorkeurswaarde Lden van 48 dB. Gelet op het bovenstaande is het niet noodzakelijk een ontheffingsprocedure te doorlopen om het bouwplan op deze locatie mogelijk te maken. Er hoeft derhalve bij burgemeester en wethouders van de plaatselijke gemeente geen hogere waarde te worden aangevraagd voor het wegverkeerslawaai. De geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeerslawaai bedraagt maximaal 49 dB zonder de aftrek van 5 dB ex artikel 110g Wgh. Dit betekent dat de gevels in het kader van het Bouwbesluit 2003 geen nader akoestisch onderzoek behoeven ten aanzien van de te behalen geluidswering.
Giessen 25 november 2010
E. de Bruijn
\\SERVER\ERIC\2010\WVL-RVL\BOUWPLAN KASTEELDREEF 40 DRUNEN\RAPPORT.DOC
Onderzoek geluidsbelastingen wegverkeerslawaai Bouwplan dubbel woonhuis Kasteeldreef 40 te Drunen – revisie 00
blz. 7 10.061
BIJLAGEN
METZ B.V. Bijlage 1
project opdrachtgever
Bouwplan woonhuis Kasteeldreef 40 te Drunen Familie G.P. Fitters
omschrijving Situering van het bouwplan
objecten bebouwing
METZ B.V. Bijlage 2
METZ B.V. Bijlage 3
Verkeersintensiteiten: Kasteeldreef in Drunen Soort weg Gebiedsontsluitingsweg (bibeko) Gem. ochtenduur Gem. avonduur Etmaal
2007
2020
45 60 310
50 60 300
Bron: Gemeente Heusden Barbara De Vos Team Ontwerpbureau Openbare Ruimte 15-04-2010
Snelh. 50 km/uur
Wegverharding Asfalt
Uurint.
LV
MV
ZV
6,6% 3,9% 0,6%
91,9 6,7 95,5 3,9 93,5 6,2
1,5 0,6 0,3
METZ B.V. Bijlage 4
project opdrachtgever
Bouwplan woonhuis Kasteeldreef 40 te Drunen Familie G.P. Fitters
omschrijving Situering van de rekenpunten
objecten bodemabsorptie bebouwing rijlijn waarneempunt gevel
METZ B.V. Bijlage 5
WinHavik 8.105 (c) dirActivity-software
Raadgevend Ingenieursbureau Metz B.V.
25-11-2010 13:44
1
WinHavik 8.105 (c) dirActivity-software
Raadgevend Ingenieursbureau Metz B.V.
25-11-2010 13:44
2
METZ B.V. Bijlage 6
Regels
Inhoudsopgave Regels Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Artikel 2
Begrippen Wijze van meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Artikel 4
Tuin Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11
Anti-dubbeltelbepaling Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels Algemene procedureregels Overige regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 12 Artikel 13
Overgangsrecht Slotregel
Bijlagen bij de regels Bijlage 1
Staat van Bedrijfsactiviteiten
3 3 8
9 9 10
13 13 14 15 16 17 18 19
21 21 22
23 25
2
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
3
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen In dit plan wordt verstaan onder: 1.1
het plan:
het bestemmingsplan Kasteeldreef 40-42 van de gemeente Heusden; 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GMLbestand NL.IMRO.0797.BPkasteeldreef4042-ON01 met de bijbehorende regels; 1.3
aan-huis-verbonden bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. 1.4
aan-huis-verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 1.5
aanbouw:
een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.6
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.7
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.8
achtergevel:
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loop aan de voorgevel;
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
4
1.9
achtergevelrooilijn:
de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd; indien er geen sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan; 1.10
afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouden, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht; 1.11
bebouwing:
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde; 1.12
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming; 1.13
bed and breakfast:
een aan de woonfunctie ondergeschikte recreatieve verblijfsvoorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Hieronder wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur; 1.14 bestaande situatie: a. t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning; b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen; 1.15
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak; 1.16
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.17
BEVI:
Besluit externe veiligheid inrichtingen;
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
5
1.18
bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.19
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 1.20
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak; 1.21
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd; zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder (ruimte onder peil) en zolder (ruimten onder de kap) voor zover deze zonder ingrijpende voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor woonfuncties en daarmee gelijke gebruiksmogelijkheden biedt als de daaronder gelegen bouwlagen; 1.22
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.23
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan; 1.24
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.25
dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 1.26
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.27
eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond; 1.28
erker:
een ruimte op de begane grond in een gebouw die buiten de gevel van het gebouw uitsteekt; 1.29
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
6
1.30
hoofdgebouw:
een gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt; 1.31
inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder:
een bedrijf of inrichting, bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer; 1.32
kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in achtgenomen moet worden; 1.33
ondergeschikte bouwdelen:
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen; 1.34
onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent; 1.35
overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met één dakvlak en maximaal één gesloten wand; 1.36
perceelsgrens:
de grens van een perceel; 1.37
ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte; 1.38
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotischpornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.39
stedenbouwkundig beeld:
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
7
1.40
uitbouw:
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.41
voorgevel:
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel; 1.42
voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan; 1.43
voorgevelrooilijn:
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd; 1.44
werk:
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde; 1.45
woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden; 1.46
zijstrook:
de strook grond gelegen naast het hoofdgebouw, waarvan de breedte wordt bepaald door de afstand tussen de zijdelingse perceelsgrens en de zijgevel van het hoofdgebouw over de volledige diepte van het bouwperceel, behorende bij het hoofdgebouw.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
8
Artikel 2 Wijze van meten Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk; 2.2
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen; 2.3
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming; 2.4
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.5
de breedte, diepte, lengte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren; 2.6
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.7
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.8
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.9
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.10 peil: a. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
9
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin 3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, erven en verhardingen.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen
Op en in de gronden mogen als gebouwen uitsluitend erkers, balkons of luifels en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, aan een hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de diepte mag niet meer bedragen dan 1,5 m; b. de afstand tot wegen mag niet minder bedragen dan 3 m; c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw; d. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 66% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw. 3.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Op en in de gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m; b. met betrekking tot overkappingen gelden de volgende bepalingen: 1. de bebouwde oppervlakte aan overkappingen mag niet meer bedragen dan 30 m²; 2. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m; 3. de afstand tot de bestemmingsgrens van de bestemming 'Verkeer' of 'Verkeer Verblijfsgebied' mag niet minder bedragen dan 3 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
10
Artikel 4 Wonen 4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf; c. tuinen, erven en verhardingen.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a.
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat de voorgevelrooilijn uitsluitend mag worden overschreden met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m; 2. de afstand tot wegen mag niet minder bedragen dan 3 m; 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw; 4. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 66% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw; b. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn; c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m en de bouwhoogte niet meer dan 11 m. 4.2.2
Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a.
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 60 m²; c. voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 300 m², mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 150 m²; d. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd; e. bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 m achter de voorgevellijn; f. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m; g. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m. 4.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m;
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
11
c.
4.3
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is: a.
voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid; d. ter voorkoming dat bebouwing gelegen is binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI; e. ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het BEVI/bedrijven; f. ter voorkoming dat bebouwing de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en inrichtingen, woningen en bouwwerken onevenredig aantast.
4.4
Specifieke gebruiksregels
Voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf gelden de volgende bepalingen: a.
de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²; b. er dient minimaal 1 parkeerplaats per 12 m² van de onder a genoemde gezamenlijke vloeroppervlakte te worden gerealiseerd op eigen terrein; c. detailhandel is niet toegestaan; d. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
12
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
13
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
14
Artikel 6 Algemene bouwregels 6.1
Bestaande afmetingen en afstanden
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, die rechtens, in overeenstemming met het bepaalde in de ter zake geldende wet- en regelgeving tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
15
Artikel 7 Algemene gebruiksregels 7.1
Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen: a.
het gebruik van gronden, bouwwerken en onderkomens als of ten behoeve van een seksinrichting; b. het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
7.2
Niet strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt niet begrepen het gebruik van woningen voor recreatieve verblijfsvoorzieningen in de vorm van “bed and breakfast”, mits voldaan wordt aan de volgende regels: a.
de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de hoofdbebouwing en de daaraan gebouwde bijgebouwen; b. het aantal personen ten dienste van de recreatieve verblijfsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 10; c. er dient minimaal 1 parkeerplaats per 12 m² van de onder a genoemde gezamenlijke vloeroppervlakte te worden gerealiseerd op eigen terrein.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
16
Artikel 8 Algemene aanduidingsregels 8.1
Geluidzone - industrie
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht indien de voorkeurgrenswaarde van 50 dB(A) wordt overschreden, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
17
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking: a.
van deze regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geeft; b. van deze regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat: 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ mag bedragen; 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen; c. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot: 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 40 m; 2. ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 50 m; 3. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m; d. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat: 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak; 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,26 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
18
Artikel 10 Algemene procedureregels 10.1
Nadere eisen Wro
Bij het stellen van nadere eisen ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, door burgemeester en wethouders, geldt de volgende procedure: a.
het voornemen wordt gepubliceerd in het plaatselijk huis-aan-huisblad en tevens langs elektronische weg kennisgegeven; b. het voornemen ligt vervolgens twee weken ter inzage op het gemeentehuis; c. gedurende de periode van de terinzagelegging kunnen belanghebbenden schriftelijk hun zienswijze kenbaar maken aan het college van burgemeester en wethouders; d. na afloop van de termijn van de terinzagelegging beslissen burgemeester en wethouders omtrent nadere eisen.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
19
Artikel 11 Overige regels 11.1
Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. b. c. d. e. f.
de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen; de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, en de ruimte tussen bouwwerken.
11.2
Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
20
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
21
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht 12.1
Overgangsrecht bouwwerken
1.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2
Overgangsrecht gebruik
1.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
22
Artikel 13 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Kasteeldreef 40-42.
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
23
Bijlagen bij de regels
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
24
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
25
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
CAT EGO RIE
01
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
016
Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
016
- algemeen (o.a. loonbedrijven), b.o < 500 m²
B
016
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m²
B
0162
KI-stations
B
10, 11 10, 11
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
101, 102
Slachterijen en overige vleesverwerking:
101
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m²
B
1052
Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m²
B
1071
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, charge-ovens, v.c.< 7.500 B kg meel/week
10821
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
10821
- Cacao- en chocoladefabrieken- vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m²
B
10821
- Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m²
B
1102 t/m 1104
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
B
13 13
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
139
Vervaardiging van textielwaren
B
139, 143
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
B
14 14
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
141
Vervaardiging kleding van leer
B
16 16
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
162
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < B 200 m2
162902
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
58
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
B
26
58
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
581
Uitgeverijen (kantoren)
A
18129
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
B
1814
Grafische afwerking
A
1814
Binderijen
B
1813
Grafische reproduktie en zetten
B
1814
Overige grafische aktiviteiten
B
182
Reproduktiebedrijven opgenomen media
A
20 20
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2120
Farmaceutische produktenfabrieken:
23 23
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
231
Glasbewerkingsbedrijven
232, 234
Aardewerkfabrieken:
232, 234
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
237
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
237
- zonder breken, zeven en drogen p.o. < 2.000 m²
B
2391
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
B
B B
25 25
VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
251, 331
- gesloten gebouw, p.o. < 200 m2
B
255, 331
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2
B
2562, 3311
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2
B
259, 331
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
B
26, 28, 33 26, 28, 33
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
26, 28, 33
Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
B
26, 32, 33 26, 32, 33
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
26, 32, 33
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
B
31 31
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
9524
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
A
27
321
Fabricage van munten, sieraden e.d.
B
322
Muziekinstrumentenfabrieken
B
32991
Sociale werkvoorziening
B
35 35
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
35
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
35
- < 10 MVA
35
Gasdistributiebedrijven:
35
- gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A
A
35
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C
B
35
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
35
- blokverwarming
B
B
36 36
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER
36
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
36
- < 1 MW
B
41, 42, 43 41, 42, 43
BOUWNIJVERHEID
41, 42, 43
Aannemersbedrijven met werkplaats, b.o. < 1000 m2
B
45, 47 45, 47
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
451, 452, 454
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
B
45204
Autobeklederijen
A
45205
Autowasserijen
B
453
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
B
46 46
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
461
Handelsbemiddeling (kantoren)
A
4673
- indien b.o. =< 2000 m2
B
5153.4
zand en grind:
46735
- indien b.o. =< 200 m²
4674
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
4674
- indien b.o. =<2.000 m²
47 47
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
B B
28
47
Detailhandel voor zover n.e.g.
A
471
Supermarkten, warenhuizen
B
4722, 4723
Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken
A
4724
Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel
A
4773, 4774
Apotheken en drogisterijen
A
4778
Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt
A
952
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
A
55 55
LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
5510
Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra
A
561
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.
A
563
Café's, bars
A
563
Discotheken, muziekcafé's
B
5629
Kantines
A
562
Cateringbedrijven
B
49 49
VERVOER OVER LAND
493
Taxibedrijven
B
495
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
B
50, 51 50, 51
VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT
50, 51
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
A
52 52
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
5221
Autoparkeerterreinen, parkeergarages
C
5222
Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)
A
791
Reisorganisaties
A
5229
Expediteurs, cargadoors (kantoren)
A
53 53
POST EN TELECOMMUNICATIE
61
Telecommunicatiebedrijven
61
zendinstallaties:
61
- FM en TV
A B
64, 65, 66 64, 65, 66
FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN
64, 65, 66
Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen
41, 68
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
B
29
41, 68
VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED
41, 68
Verhuur van en handel in onroerend goed
A
71 77
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
7711
Personenautoverhuurbedrijven
B
62 62
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
62
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
A
58, 63
Datacentra
B
72 72
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
722
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
A
74 63, 69t/m71, OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING 73, 74, 77, 78, 80t/m82 63, 69t/m71, Overige zakelijke dienstverlening: kantoren 73, 74, 77, 78, 80t/m82
A
82992
A
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
84 84
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
84
Openbaar bestuur (kantoren e.d.)
A
85 85
ONDERWIJS
852, 8531
Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs
B
8532, 854, 855
Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs
B
86 86
GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG
8621, 8622, Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 8623
A
8691, 8692
Consultatiebureaus
A
871
Verpleeghuizen
B
8891
Kinderopvang
B
37, 38, 39 37, 38, 39
MILIEUDIENSTVERLENING
3700
rioolgemalen
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
B
30
94 94
DIVERSE ORGANISATIES
941, 942
Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)
A
9491
Kerkgebouwen e.d.
B
94991
Buurt- en clubhuizen
B
59 59
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
8552
Muziek- en balletscholen
B
85521
Dansscholen
B
9101, 9102
Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.
A
931
Sporthallen
B
931
Bowlingcentra
B
931
Schietinrichtingen:
931
- binnenbanen: boogbanen
A
931
Sportscholen, gymnastiekzalen
B
92009
Amusementshallen
B
96 96
OVERIGE DIENSTVERLENING
96013
Wasverzendinrichtingen
B
96013
Wasserettes, wassalons
A
9602
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
A
9603
Begrafenisondernemingen: uitvaartcentra
A
9313, 9604
Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden
B
9609
Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
A
bestemmingsplan "Kasteeldreef 40-42" (ontwerp)
Plangebied
Plangebiedgrens
Bestemmingen
T
W
Tuin
Wonen
Gebiedsaanduidingen
geluidzone - industrie
Bouwvlak
bouwvlak W
36
38
40
T
31
42
Verbeelding / 46
44
Gemeente Heusden
Ka st ee l dr ee f
Bestemmingsplan Kasteeldreef 40-42 IDN /NL.IMRO.0797.BPkasteeldreef4042-ON01
35 VOORONTWERP /
FORMAAT / A3
DATUM / 16 februari 2011
ONTWERP /
AANTAL BLADEN / 1
SCHAAL / 1 : 1000
VASTGESTELD /
WERK NR / 19-392 0
ONHERROEPELIJK /
37 49
41
39
33
Ka st ee l dr ee f
10
20
30m