Zaaknummer: AVGCL31 Onderwerp
Recht van opstal riooltransportleiding Waterschap
Collegevoorstel Inleiding Onder perceel Heusden F 894, dat eigendom is van de gemeente Heusden, loopt een riooltransportleiding van waterschap Aa en Maas. Op de bijgevoegde situatietekening is deze leiding aangegeven.
Feitelijke informatie Waterschap Aa en Maas heeft in het verleden met toestemming van de toenmalige eigenaar een rioolwatertransportleiding in de grond aangelegd. Naar nu blijkt is daarvoor geen recht van opstal gevestigd.
Afweging Aangezien zonder recht van opstal de gemeente door natrekking feitelijk de eigendom zal verwerven van de leiding is het gewenst om dit recht van opstal alsnog te verlenen aan het waterschap
Inzet van Middelen Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel. betaalt de kosten van het notarieel transport en betaalt bovendien een eenmalige vergoeding aan de gemeente van €2,03 per strekkende meter. De opbrengst ad € 609,- kan ten gunste worden geboekt van de reguliere post ‘ontvangst opstalrecht gemeente-eigendommen.
Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
1
Zaaknummer: AVGCL31 Onderwerp
Recht van opstal riooltransportleiding Waterschap
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 4 oktober 2011;
besloten: aan Waterschap Aa en Maas een recht van opstal te verlenen voor een riooltransportleiding op het perceel Heusden F 894 conform de bijgevoegde overeenkomst.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
2
OVEREENKOMST TOT HET VESTIGEN VAN EEN RECHT VAN OPSTAL MET KWALITATIEVE VERPLICHTINGEN
De ondergetekenden: I
De gemeente Heusden, gevestigd en kantoorhoudende te Vlijmen aan de Julianastraat 34, hierbij krachtens het bepaalde in artikel 171 van de Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer drs. H.P.T.M. Willems, burgemeester van Heusden, hierna te noemen “de eigenaar”;
II
het waterschap Aa en Maas, gevestigd te ’s-Hertogenbosch aan het Pettelaarpark 70, hierna te noemen “de leidingbeheerder”, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.H.J. van Limpt.
In aanmerking nemende dat:
-
De ondergetekende(n) sub I eigenaar is van (een) perceel/percelen grond, kadastraal bekend 1 Gemeente Sectie Nummer Lengte m heusden F 894 ca. 300 m. hierna te noemen “het registergoed”; Op een gedeelte van het registergoed voor rekening van de leidingbeheerder een rioolwatertransportleiding is gerealiseerd;
Overwegende dat De leidingbeheerder in het verleden met toestemming van de toenmalige eigenaar een rioolwatertransportleiding op het registergoed heeft aangelegd. Door omstandigheden naar nu blijkt geen recht van opstal is gevestigd en inschreven bij het Kadaster Partijen overeenkomen alsnog een overeenkomst hiervoor te sluiten, die vervolgens via een notariële akte zal worden ingeschreven bij het Kadaster verklaren het volgende te zijn overeengekomen: Artikel 1 Opstalrecht 1. De eigenaar verleent op een gedeelte van het hiervoor omschreven registergoed, aan de leidingbeheerder voor de aanwezige rioolwatertransportleiding een recht van opstal, overeenkomstig de bepalingen van de achtste titel van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek. 2. Deze overeenkomst wordt aangegaan onder de Algemene Voorwaarden inzake het vestigen van een opstalrecht en het bedingen van kwalitatieve verplichtingen betreffende de aanleg en instandhouding van kabels en/of (afvalwater)leidingen met bijbehoren door of ten behoeve van de leidingbeheerder, hierna te noemen “A.V.L.” (ingeschreven bij het Kadaster onder nr. OZ4 54509/113), welke geacht worden met deze overeenkomst een geheel te vormen van welke A.V.L. de eigenaar een exemplaar heeft ontvangen en kennis heeft genomen. 3. De breedte van de zakelijkrechtstrook, bedoeld in artikel 2 eerste lid van de Algemene Voorwaarden voor vestiging recht van Opstal ( A.V.L.) bedraagt 3,50 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding. 4. Het opstalrecht omvat al hetgeen verband houdt met het gebruiken, vervangen, instandhouden, inspecteren, verwijderen en het ter vervanging verleggen van een afvalwatertransportleiding met bijbehoren, volgens een tracé, ter lengte van ongeveer 300 meter zoals schetsmatig met een paarse lijn en rose gemarkeerd is aangegeven op de aan deze overeenkomst gehechte tracétekening(en), hetwelk aan partijen voldoende bekend is, zodat zij geen nadere omschrijving behoeven. 5. Het recht van opstal wordt verleend voor onbepaalde tijd.
Pag 1 van 3 paraaf leidingbeheerder
paraaf eigenaar
Artikel 2 Kwalitatieve verplichting 1. Als kwalitatieve verplichting, als bedoeld in artikel 252 boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, wordt door de leidingbeheerder bedongen van de eigenaar, ten laste van de onroerende zaak waarop het recht van opstal rust en ten behoeve van de leidingbeheerder, het verbod om op, in of boven de in artikel 1 bedoelde strook grond: Bouwwerken op te richten, zaken – waaronder begrepen afvalstoffen – op te slaan, gesloten verhardingen aan te brengen, bomen of diepwortelende struiken en planten te planten, ontgrondingen of andere wijzigingen in het maaiveldniveau te plegen, zaken de grond in te drijven of te brengen, kabels, buizen of leidingen aan te brengen, dan wel datgene te doen wat extra belasting of hinder zou meebrengen, of aan een derde toestemming tot zulk een handeling te verlenen, zonder schriftelijke toestemming van de leidingbeheerder. Onder het verbod tot oprichten, aanbrengen, planten etc. van voormelde zaken wordt mede begrepen het verbod tot het hebben van die zaken op, in of boven de bedoelde strook grond. 2. Voormelde kwalitatieve verplichtingen zullen overgaan op degenen die de onroerende zaak onder bijzondere titel zullen verkrijgen, waarbij mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik van de onroerende zaak zullen verkrijgen.
Artikel 3 Vergoeding 1. De leidingbeheerder is voor het recht van opstal aan de eigenaar eenmalig een netto vergoeding verschuldigd van € 2,03 per strekkende meter van het tracé derhalve een bedrag van € 609,00 (zegge: zeshonderdennegeneuro) 2. De vergoedingen aan de eigenaar als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt uiterlijk bij het passeren van de notariële akte uitbetaald.
Artikel 4 Notaris Voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst kiezen partijen domicilie ten kantore van een nader aan te wijzen notaris of diens plaatsvervanger of ambtsopvolger die met het opmaken en verlijden van de notariële akte zal worden belast.
Artikel 5 Kosten De kosten van deze overeenkomst, de notariële akte en de inschrijvingen in de openbare registers zullen door de leidingbeheerder worden gedragen.
Artikel 6 Gebruiksrechten 1. Ingeval het registergoed bij een derde in gebruik is, zal de eigenaar de eventuele gebruiker informeren omtrent deze overeenkomst, de A.V.L. alsmede de in artikel 1 genoemde tekening.
Artikel 7 Ingebruikname 1. De leidingbeheerder wordt door de eigenaar gemachtigd om vanaf het tijdstip van ondertekening van deze overeenkomst gebruik te maken van het opstalrecht. 2. Alle lasten en belastingen die vanwege het recht van opstal worden geheven komen vanaf 1 januari volgend op het passeren van de akte, voor rekening van de leidingbeheerder.
Pag 2 van 3 paraaf leidingbeheerder
paraaf eigenaar
Artikel 8 Volmacht 1. De eigenaar verleent onherroepelijk volmacht met de bevoegdheid van substitutie aan de leidingbeheerder om voor en namens de eigenaar de inhoud van deze overeenkomst binnen zes maanden na ondertekening te doen opnemen in een notariële akte, die akte te doen verlijden, kwijting te verlenen van het in artikel 3 derde lid genoemde bedrag, om die akte te tekenen en te laten inschrijven in de openbare registers, alsmede om al datgene te doen en te laten verrichten wat ter zake vereist mocht zijn.
Aldus in drievoud opgemaakt en getekend, Te Vlijmen ,d.d. ……………………
te ‘s-Hertogenbosch, d.d. ……………
De eigenaar,
De leidingbeheerder,
……………………………. Drs. H.P.T.M. Willems
……………………………………. J.H.J. van Limpt
Pag 3 van 3 paraaf leidingbeheerder
paraaf eigenaar
ALGEMENE VOORWAARDEN Inzake overeenkomsten tot het vestigen van een opstalrecht en het bedingen van kwalitatieve verplichtingen betreffende de aanleg en instandhouding van kabels en/of (afvalwater)leidingen met bijbehoren door of ten behoeve van het waterschap Aa en Maas (A.V.L.)
Begripsbepalingen Artikel 1 In deze Algemene Voorwaarden inzake overeenkomsten tot het verlenen van een opstalrecht en het bedingen van kwalitatieve verplichtingen betreffende de aanleg en instandhouding van kabels en/of leidingen met bijbehoren, hierna te noemen "A.V.L.", wordt verstaan onder: a.
het opstalrecht
:
b.
de grond
:
c.
de eigenaar
:
d.
de grondgebruiker
:
e.
de leidingbeheerder
:
f.
het werk
:
g.
bijbehoren
:
h.
het tracé
:
i.
de overeenkomst
:
j.
kwalitatieve verplichtingen
:
een recht als bedoeld in artikel 101 boek 5 van het Burgerlijk Wetboek; het/de in de overeenkomst genoemd kadastraal perceel/genoemde kadastrale percelen waarop het opstalrecht en de kwalitatieve verplichtingen worden gevestigd de zakelijk gerechtigde(n) tot de grond waarop het opstalrecht is of wordt gevestigd; degene(n) die krachtens een persoonlijk recht gebruik maakt/maken van de grond; het waterschap Aa en Maas, gevestigd te ‘s-Hertogenbosch; de op en/of in de grond gelegde of aan te leggen kabels en/of (afvalwater)leiding(en) met bijbehoren; een of meer door de leidingbeheerder noodzakelijk geachte en bij het werk behorende zaken; de met de eigenaar en/of de grondgebruiker overeengekomen ligging van het op/of in de grond aangelegde of aan te leggen werk; de door de leidingbeheerder met de eigenaar en/of de grondgebruiker te sluiten overeenkomst(en) betreffende de aanleg en instandhouding van het werk; verplichtingen als bedoeld in art. 252 Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 2 1. Het opstalrecht houdt in het recht tot het aanbrengen, in eigendom hebben, gebruiken, vervangen, instandhouden, inspecteren, verwijderen van het werk en met het ter vervanging verleggen van het werk binnen de strook grond die nader zal worden omschreven in de te sluiten overeenkomst. De leidingbeheerder en de door hem aan te wijzen derden hebben daartoe met de nodige vervoermiddelen, materialen en werktuigen toegang tot de grond. Voor het uitvoeren van werkzaamheden zal de leidingbeheerder in overleg met de eigenaar en/of de grondgebruiker bepalen op welke wijze zulks zal geschieden en op welke wijze gebruik kan worden gemaakt van het daarvoor vereiste gedeelte van de grond. De voor de uitvoering van de vereiste werkzaamheden hinderlijke belemmeringen mogen door de leidingbeheerder tijdelijk worden weggenomen.
2.
3. 4.
De leidingbeheerder zal met de werkzaamheden pas aanvangen, indien hiervan op een naar de omstandigheden - gepaste wijze kennis is gegeven aan de eigenaar en/of de grondgebruiker. Bij normale inspectie en controle, waarbij geen voer- of werktuigen worden gebruikt en geen grondroeringen worden verricht, kan een kennisgeving achterwege blijven. Een tekening waarop het tracé is vastgelegd, zal aan de eigenaar en aan de ten tijde van het sluiten van de overeenkomst zittende grondgebruiker ter hand worden gesteld. De eigenaar zal toekomstige grondgebruikers van de inhoud van zijn overeenkomst met de leidingbeheerder, deze A.V.L., alsmede van het tracé in kennis stellen.
Artikel 3 1. De leidingbeheerder zal bij de uitoefening van zijn rechten uit deze overeenkomst zoveel mogelijk rekening houden met de belangen en de wensen van de eigenaar en/of de grondgebruiker en in het algemeen zo weinig mogelijk hinder en schade veroorzaken. 2. De leidingbeheerder is gehouden bij de in het kader van deze overeenkomst uit te voeren werkzaamheden de grond, voor zover de omstandigheden dit redelijkerwijs toelaten, zoveel mogelijk weer in de vorige toestand te brengen. Bij cultuurgrond zal dit op cultuurtechnische wijze gebeuren.
Artikel 4 De eigenaar en/of de grondgebruiker zullen zich, ook bij het verlenen van rechten aan derden, onthouden van al datgene waardoor: a. het werk op onderdelen daarvan gevaar zouden kunnen lopen; b. het transport door middel van het werk zou kunnen worden belet, belemmerd of geschaad of waardoor gevaar zou kunnen ontstaan voor personen of goederen; c. inbreuk op het opstalrecht en de daarmee verbonden kwalitatieve verplichtingen zou worden gemaakt of een ongestoorde uitoefening daarvan zou kunnen worden belemmerd.
Artikel 5 1. De kwalitatieve verplichtingen van de eigenaar en verplichtingen van de grondgebruiker, ten laste van de onroerende zaak waarop het recht van opstal rust, en ten behoeve van de leidingbeheerder, houden in het verbod om op, in of boven de strook grond als bedoeld in art. 2, lid 1: a. opstallen, zoals gebouwen, werken –waaronder mede ontgrondingen of andere wijzigingen van het bodemniveau- alsmede opslagplaatsen, diepwortelende bomen en beplantingen, aan te brengen of uit te breiden, goederen- waaronder begrepen afvalstoffen op te slaan, gesloten verhardingen aan te brengen, noch ontgravingen te plegen en voorwerpen in de grond te drijven; b. boven- of ondergrondse kabels, buizen of leidingen aan te brengen, dan wel datgene te doen wat extra belasting of hinder zou meebrengen, of aan een derde toestemming tot zulk een handeling te verlenen, zonder schriftelijke toestemming van de leidingbeheerder. 2. De leidingbeheerder zal aan zijn toestemming slechts voorwaarden verbinden die verband houden met de uitoefening van zijn opstalrecht en de kwalitatieve verplichtingen.
3.
4.
In afwijking van lid 1 en onverminderd het bepaalde in artikel 4 kunnen de eigenaar en/of de grondgebruiker in geval van uitvoering van drainagewerkzaamheden volstaan met een schriftelijke melding daarvan aan de leidingbeheerder uiterlijk 10 dagen voordat met de uitvoering van genoemde werkzaamheden wordt aangevangen. Indien ten gevolge van werkzaamheden, die worden uitgevoerd door of in opdracht van de eigenaar en/of de grondgebruiker, schade aan het werk ontstaat, zal de leidingbeheerder de eigenaar en/of de grondgebruiker hiervoor niet aansprakelijk stellen, tenzij hem opzet of grove schuld kan worden verweten.
Artikel 6 1. Indien de eigenaar en/of de grondgebruiker in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van de verplichtingen omschreven in de artikelen 4 en 5, heeft de leidingbeheerder het recht, terstond en zonder dat daartoe enige ingebrekestelling nodig is, al die maatregelen te nemen welk nodig zijn om hetgeen in strijd met genoemde verplichtingen is verricht ongedaan te maken, voor zover dit naar het oordeel van de leidingbeheerder om reden van veiligheid en bedrijfszekerheid van het werk noodzakelijk is. 2. De redelijkerwijs te maken kosten die daaraan verbonden zijn moeten door de nalatige partij worden overgedragen, indien hem opzet of grove schuld kan worden verweten.
Artikel 7 Binnen het kader van het opstalrecht en de kwalitatieve verplichtingen vrijwaart de leidingbeheerder de eigenaar tegen aanspraken wegens storing in het genot van de rechtmatige grondgebruiker met wie de leidingbeheerder tevens een overeenkomst is aangegaan, terwijl de eigenaar de leidingbeheerder vrijwaart tegen aanspraken van derden welke afbreuk kunnen doen aan de rechten van de leidingbeheerder, voor zover de eigenaar redelijkerwijs kennis kon dragen van deze aanspraken.
Artikel 8 De eigenaar en/of de grondgebruiker zullen in de periode, liggende tussen de datum waarop de overeenkomst is gesloten en de datum van vestiging van het opstalrecht: a. geen rechten aan derden verlenen, welke de uitoefening van de aan de leidingbeheerder verleende rechten kunnen belemmeren. b. in geval van vervreemding of bezwaring van de strook grond als bedoeld in artikel 2 lid 1, of een gedeelte daarvan, zorgdragen dat in de desbetreffende overeenkomst melding wordt gemaakt van het te vestigen opstalrecht en de kwalitatieve verplichtingen en hun wederpartij de verplichting opleggen dat deze aan de vestiging van het opstalrecht onvoorwaardelijk zal medewerken en geen aanspraken zal maken op vergoedingen wegens vestiging van het opstalrecht, indien en voor zover ter zake reeds op voorhand aan de eigenaar betalingen mochten zijn gedaan.
Artikel 9 1a. Het opstalrecht wordt gevestigd voor onbepaalde tijd. 1b. Opzegging van het opstalrecht door de eigenaar krachtens art. 104, jo. 87 en 88 boek 5 Burgerlijk Wetboek wordt uitgesloten. 1c. De leidingbeheerder kan het opstalrecht beëindigen door afstand te doen van zijn recht, gevolgd door een schriftelijke verklaring van de eigenaar dat hij van de wens tot beëindiging heeft kennisgenomen, dat hij daarmee akkoord gaat en dat hij de afstand van het recht van opstal door de leidingbeheerder aanvaardt.
2.
3.
Het afleggen van deze schriftelijke verklaring door de eigenaar houdt tevens in de onherroepelijke volmacht met de bevoegdheid tot substitutie aan de leidingbeheerder om voor en namens de grondeigenaar bij notariële akte, te verlijden voor een door de leidingbeheerder aan te wijzen notaris, de afstand aan te nemen, de akte te ondertekenen, alsmede om alles te doen wat er zake vereist mocht zijn, welke volmacht niet zal eindigen bij het faillissement, de ondercuratelestelling of de dood van de grondeigenaar. De leidingbeheerder is bevoegd het opstalrecht en de daarmee verbonden rechten uit de kwalitatieve verplichtingen aan een derde over te dragen; de leidingbeheerder zal de eigenaar daarvan schriftelijk in kennis te stellen. Bij beëindiging van het opstalrecht zullen partijen met elkander overleggen of het werk volledig of gedeeltelijk wordt verwijderd dan wel ter plaatse wordt gelaten; in het laatste geval zal het werk of het door de leidingbeheerder ter plaatse te laten gedeelte om niet eigendom van de grondeigenaar worden. Indien de eigenaar bij die gelegenheid aannemelijk maakt dat hij er een redelijk belang bij heeft dat het werk of een gedeelte van het werk wordt verwijderd, zal de leidingbeheerder hieraan voldoen, tenzij de leidingbeheerder er de voorkeur aan geeft een schadevergoeding toe te kennen.
Schadevergoeding Artikel 10 1. De leidingbeheerder verplicht zich tot vergoeding van alle aan de eigenaar en/of de grondgebruiker toegebrachte schade die het gevolg is van de door of vanwege de leidingbeheerder in het kader van dit opstalrecht uitgevoerde werkzaamheden en van de door breuk of lekkage van het werk toegebrachte schade, voor zover het ontstaan van deze schade aan de leidingbeheerder kan worden toegerekend dan wel op grond van artikel 174 boek 6 Burgerlijk Wetboek voor zijn risico komt; een en ander voor zover de schade niet reeds op een andere wijze is vergoed of weggenomen en voor zover de schade niet een gevolg is van opzet of grove schuld van de eigenaar en/of grondgebruiker bij tekortkoming in de nakoming van artikel 5 en/of bij toepassing door de leidingbeheerder van artikel 6. 2. Indien schade mocht ontstaan, welke niet volgens de bepalingen van deze overeenkomst en voorgaande bepalingen van deze A.V.L. is vergoed, omdat deze ten tijde van de vaststelling van de alsdan uitgekeerde vergoeding(en) niet kon worden voorzien en/of worden bepaald, zal de leidingbeheerder, op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek, deze schade alsnog vergoeden aan degene die ten tijde van de vestiging van het opstalrecht eigenaar of grondgebruiker was of diens rechtsopvolger(s) onder algemene titel, indien en voor zover: a. De eigenaar en/of de grondgebruiker in redelijkheid alles gedaan heeft om de schade te voorkomen of te beperken en aanwezige of redelijkerwijze te verwachten schadeoorzaken terstond aan de leidingbeheerder schriftelijk heeft medegedeeld; b. de eigenaar en/of de grondgebruiker het schriftelijk verzoek ertoe bij de leidingbeheerder heeft ingediend binnen een jaar nadat hij redelijkerwijze van de schade heeft kunnen kennisnemen. De op grond van dit lid te vergoeden schade, voortvloeiende uit een en dezelfde oorzaak, zal met betrekking tot hetzelfde perceel grond slecht éénmaal zijn verschuldigd, tenzij bijzondere omstandigheden tot andere beslissingen nopen. 3. Met de in het tweede lid van dit artikel genoemde rechtsopvolgers onder algemene titel worden voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld: a. degenen die hebben verkregen krachtens een akte van toedeling gebaseerd op de Landinrichtingswet; b. degenen die hebben verkregen krachtens bijzondere titel in de vorm van eigendomsoverdracht aan bloed- of aanverwanten tot in de 2e graad.
4.
Schade als in dit artikel bedoeld, die naar het oordeel van de leidingbeheerder ten laste van derden behoort te komen, wordt door de leidingbeheerder slechts vergoed tegen gelijktijdige cessie van de eventuele rechten van de benadeelde op schadevergoeding door die derden.
Artikel 11 Met betrekking tot betalingen, welke in het kader van dit opstalrecht geschieden, zal de leidingbeheerder in geval van mede-eigendom en medegebruik onder alle omstandigheden gekweten zijn door betaling aan één van de mede-eigenaren respectievelijk aan één der medegebruikers.
Geschillen Artikel 12 1. Indien tussen partijen in het kader van dit opstalrecht omtrent enigerlei schade en/of schadevergoeding, dan wel omtrent de keuze van het al dan niet geheel of gedeeltelijk verwijderen van het werk als bedoeld in artikel 9 van deze A.V.L., een verschil van mening mocht ontstaan dat niet in der minne kan worden opgelost, dan zal, onverminderd het overigens bepaalde in Boek IV van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zo'n geschil met uitsluiting van de gewone rechter, in eerste en hoogste aanleg worden beslecht door een door partijen gezamenlijk te benoemen scheidsman. Het geschil wordt geacht te bestaan, indien één der partijen aan de ander schriftelijk te kennen geeft, dat een zodanig verschil van mening aanwezig is. 2. Indien partijen omtrent de keuze van de scheidsman niet binnen 30 dagen na de in het eerste lid van dit artikel genoemde schriftelijke kennisgeving tot overeenstemming kunnen komen, dan zal het geschil met uitsluiting van de gewone rechter, in eerste en hoogste aanleg worden beslecht door drie scheidslieden, waarvan partijen elk één en deze twee gezamenlijk de derde, die tevens als voorzitter fungeert, zullen benoemen. 3. Indien niet binnen 45 dagen na de in het eerste lid van dit artikel genoemde schriftelijke kennisgeving tot overeenstemming kan worden gekomen omtrent de benoeming van de scheidslieden, op de wijze als in het tweede lid van dit artikel genoemd, dan zal de President van de Rechtbank van het Arrondissement waarin de leidingbeheerder zijn zetel heeft, de ontbrekende scheidsman/-lieden benoemd zulks op verzoek van de meest gerede partij. 4. Partijen verklaren afstand te doen van het recht van hoger beroep van de door genoemde President te wijzen beslissing, indien deze gevraagde benoeming inhoudt. 5. De scheidsman zal, casu quo de scheidslieden zullen, de procedure bepalen en oordelen als goede mannen naar billijkheid. Zijn/hun last zal onherroepelijk voortduren tot aan zijn/hun schriftelijke einduitspraak. De kosten van het geding, die van de scheidsman/-lieden daaronder begrepen, zullen ten last van de geheel of grotendeels in het ongelijk gestelde partij komen, dan wel, indien de billijkheid ertoe aanleiding mocht geven, op andere wijze door de scheidsman/-lieden over de partijen worden verdeeld. De vergoeding van de scheidsman/-lieden wordt door deze(n) vastgesteld overeenkomstig de hiervoor gebruikelijke normen. Artikel 13 De eigenaar c.q. grondgebruiker verleent de leidingbeheerder onherroepelijk toestemming om onmiddellijk na ondertekening van de overeenkomst op of in de grond al het nodige te verrichten voor het tot stand brengen van het in artikel 1 van de met de eigenaar gesloten overeenkomst omschreven werk, zulks onder afstanddoening van alle rechten op hetgeen door de leidingbeheerder ter plaatse mocht worden of is gebouwd of aangebracht.
AVL DB 2007