Zaaknummer: OLOGCvT03 Onderwerp
afwijzing verzoek om aanwijzing gemeentelijk monument
Collegevoorstel Inleiding De heer E. Mimpen, Abdijlaan 186 te Uden heeft uw college op 11 juni 2009 verzocht om het graf van de heer G.H. Jansen aan te wijzen als gemeentelijk monument.
Feitelijke informatie De heer Mimpen is kleinzoon van de tijdens de oorlog omgekomen Gerardus Hermanus Jansen. De heer Janssen is op 20 oktober 1940 in Duitsland, waar hij werkte, bij een bombardement om het leven gekomen. Op 27 oktober 1940 is hij begraven op de parochiebegraafplaats Sint Jan Geboorte te Vlijmen. De heer Mimpen dicht aan het graf met grafzerk monumentale waarde toe. Daarom verzoekt hij het college het graf aan te wijzen als gemeentelijk monument. De monumentale waarde ontleent het graf volgens de heer Mimpen aan zijn historische en kunsthistorische betekenis. Historische betekenis als lokaal object dat herinnert aan WO II als enerzijds een belangrijke periode uit de nationale en internationale geschiedenis, en anderzijds als een tijdperk waarin het leed van lokale en persoonlijke situaties zich deed gevoelen. Kunsthistorische betekenis wordt gezien in het nog toepassen van het kruis als gedenkteken in het algemeen, de in dit geval meer zeldzame wordende variant van het botoneekruis in het bijzonder, en de tijdgebonden materiaaltoepassing (cement/beton). De heer Mimpen heeft zijn argumentatie mede ontleend aan het Cultuurhistorisch rapport van Stichting ‘De Terebinth’ over het grafmonument, zoals op 30 augustus 2007 opgesteld door de heer C. Mertens, regiocoördinator N-NO-Brabant (zie bijlage bij brief). In de vergadering van de monumentencommissie van 17 december 2009 zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Op 28 januari 2010 is het verslag van de commissie vastgesteld. Het kerkbestuur gaf bij monde van de heer Van Ooijen aan geen gebruik te maken van de mogelijkheid gehoord te worden. De heer Mimpen lichtte zijn verzoek tot plaatsing van het oorlogsgraf van zijn opa op de gemeentelijke monumentlijst toe. Hij gaf aan dat er al meerdere graven beschermd zijn en dat hij ook graag het graf van zijn opa beschermd zou willen zien. De monumentencommissie stelde afsluitend vast ‘dat er een onafhankelijke deskundige nodig is, om te kijken of dit oorlogsgraf aangewezen moet worden als gemeentelijk monument.’ Op 16 maart 2010 is bovengenoemde deskundige gevonden in de persoon van de heer R. ten Dam, voorzitter van Stichting Dodenakkers.nl en auteur van diverse artikelen op het gebied van collaboratie en funerair erfgoed. Hij heeft het graf nader onderzocht. Op 5 juli 2010 heeft hij de resultaten van zijn onderzoek in de vorm van een adviesrapportage uitgebracht (zie bijlage). De heer Ten Dam concludeert en adviseert in zijn adviesrapportage afsluitend als volgt: ‘Voor aanwijzing op basis van schoonheid is er onvoldoende reden. Het grafmonument is te weinig bijzonder en vrij algemeen in voorkomen. Ook het gebruikte materiaal rechtvaardigt geen aanwijzing. Het cultuurhistorisch rapport van dhr. C. Mertens van vereniging De Terebinth d.d. 30 augustus 2007 geeft op dit gebied feitelijk ook geen aanleiding tot bijzondere waardering van het grafmonument. Een mogelijke aanwijzing op basis van cultuurhistorische waarde is niet zonder discussie. Het graf op zich is geen unicum in het funeraire landschap. In heel Nederland zijn graven terug te vinden
1
Zaaknummer: OLOGCvT03 Onderwerp
afwijzing verzoek om aanwijzing gemeentelijk monument
van oorlogsslachtoffers, waaronder van vele burgerslachtoffers van geallieerde bombardementen. Dat de heer Jansen in Duitsland is omgekomen is geen bijzonderheid. Het graf is in samenhang met de andere oorlogsgraven op het kerkhof wel een fysieke getuigenis van een bijzondere periode in de Nederlandse geschiedenis in het algemeen en van de funeraire geschiedenis in Vlijmen in het bijzonder. Maar gezien het feit dat geen enkel oorlogsgraf op het kerkhof is aangewezen als gemeentelijke monument, lijkt het niet opportuun het graf van de heer Jansen, die niet zonder controverse is, aan te wijzen als gemeentelijk monument. Alles overwegende luidt het advies om het grafmonument van de heer Jansen aan te wijzen als gemeentelijk monument negatief.’ De heer Ten Dam adviseert nog ten overvloede: ‘Mocht in de toekomst de gemeente Heusden echter overgaan tot het aanwijzen van grafmonumenten als gemeentelijk monument, in het bijzonder de grafmonumenten van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, dan is het advies om ook het grafmonument van de heer Jansen mee te nemen in de procedure. Een reden tot aanwijzing zou dan kunnen zijn dat hierdoor een evenwichtige afspiegeling ontstaat van de situatie zoals die bestond tijdens de oorlogsjaren in Vlijmen. Daarbij is het wel van belang dat mogelijk controversiële en emotionele aspecten rond eventuele aanwijzing worden onderkend.’ In de vergadering van de monumentencommissie van 15 juli 2010 is het verzoek van de heer Mimpen en bovenstaand advies inhoudelijk behandeld. Hieronder is uit het, op 26 augustus 2010 vastgestelde, verslag ter zake geciteerd. (zie bijlage voor volledig advies). ‘Na de uiteenzetting door dhr. Ten Dam worden vervolgens de heren Mimpen, aanvrager, en Van Aart, namens het kerkbestuur, in de gelegenheid gesteld te reageren op het uitgebrachte advies en de uiteenzetting. Hoewel de heer Mimpen de afwijzende conclusie niet deelt, waardeert hij het dat gesproken wordt over ‘oorlogsgraf’. Hij ziet dat als een vorm van erkenning. Verder valt hem op dat de eerder door hemzelf ingeschakelde heer Mertens een andere waardering uitspreekt voor het graf (als voorbeeld wordt de al of niet zeldzaamheidswaarde van het kruis genoemd). Op dat punt verschillen de rapportages van de heren Mertens en Ten Dam. Dhr. Ten Dam erkent dat, en verwijst verder naar zijn uitgebrachte advies. Dhr. Van Aart vindt het uitgebrachte advies helder en maakt geen gebruik van de mogelijkheid een verdere reactie te geven.’
Afweging ‘Dhr. Maas signaleert namens de monumentencommissie, net zoals de heer Mimpen, een verschil in waardering tussen de rapportages van de heren Mertens en Ten Dam, maar onderschrijft het advies van laatstgenoemde. Hij dicht aan het graf als object minder zeldzaamheidswaarde toe. Hij legt de heer Mimpen uit dat, met respect voor de heersende gevoelens, in deze uit cultuurhistorisch oogpunt toch scheiding gemaakt moet worden tussen personen waar het gaat over het verschil in betekenis voor de eigen familiegeschiedenis of voor de geschiedenis als vorm van algemeen belang. Betekenis in de zin van laatstgenoemde is onvoldoende groot. De andere leden kunnen zich in het advies van dhr. Ten Dam en het gestelde door dhr. Maas vinden. Alles overwegende adviseert de monumentencommissie het oorlogsgraf van de heer G.H. Jansen niet op de gemeentelijke monumentlijst te plaatsen.’
2
Zaaknummer: OLOGCvT03 Onderwerp
afwijzing verzoek om aanwijzing gemeentelijk monument
En verder, hoewel niet expliciet benoemd door de monumentencommissie, mocht uw college op enig moment ‘overgaan tot het aanwijzen van grafmonumenten als gemeentelijk monument, in het bijzonder de grafmonumenten van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, dan is het advies om ook het grafmonument van de heer Jansen mee te nemen in de procedure.’
Inzet van Middelen Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel.
Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
3
Zaaknummer: OLOGCvT03 Onderwerp
afwijzing verzoek om aanwijzing gemeentelijk monument
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 12 oktober 2010;
gelet op: de Monumentenverordening 2000, artikel 4; besloten: 1. het advies van de monumentencommissie van 15 juli 2010, over het oorlogsgraf van de heer G.H. Jansen over te nemen, en; 2. het graf van de heer G.H. Jansen niet op de gemeentelijke monumentlijst te plaatsen. 3. de aanvrager en het kerkbestuur met bijgaande (concept)brieven hierover te berichten. 4. dat, als op enig moment wordt overgegaan tot het aanwijzen van grafmonumenten als gemeentelijk monument, in het bijzonder de grafmonumenten van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, het grafmonument van de heer Jansen in de procedure wordt meegenomen.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
4
Zaaknummer: Onderwerp:
OLOGCvT03
afwijzing verzoek om aanwijzing gemeentelijk monument
Samenvatting: Inleiding: De heer E. Mimpen, Abdijlaan 186 te Uden heeft uw college op 11 juni 2009 verzocht om het oorlogsgraf van de heer G.H. Jansen, zijn grootvader, aan te wijzen als gemeentelijk monument. De heer Janssen is op 20 oktober 1940 in Duitsland, waar hij werkte, bij een bombardement om het leven gekomen. Op 27 oktober 1940 is hij begraven op de parochiebegraafplaats Sint Jan Geboorte te Vlijmen. De heer Mimpen dicht aan graf met grafzerk monumentale waarde toe. De heer Mimpen heeft zijn argumentatie mede ontleend aan het Cultuurhistorisch rapport van de heer C. Mertens, van Stichting ‘De Terebinth’. Op verzoek van de monumentencommissie heeft de heer R. ten Dam, voorzitter van Stichting Dodenakkers.nl het graf nog nader onderzocht en een adviesrapportage uitgebracht.
Afweging: Dhr. Maas signaleert namens de monumentencommissie, net zoals de heer Mimpen, een verschil in waardering tussen de rapportages van de heren Mertens en Ten Dam, maar onderschrijft het advies van laatstgenoemde. De andere leden kunnen zich in het advies van dhr. Ten Dam en het gestelde door dhr. Maas vinden. Alles overwegende adviseert de monumentencommissie het oorlogsgraf van de heer G.H. Jansen niet op de gemeentelijke monumentlijst te plaatsen.
Advies: 1. het advies van de monumentencommissie van 15 juli 2010, over het oorlogsgraf van de heer G.H. Jansen over te nemen, en; 2. het graf van de heer G.H. Jansen niet op de gemeentelijke monumentlijst te plaatsen. 3. de aanvrager en het kerkbestuur met bijgaande (concept)brieven hierover te berichten. 4. dat als op enig moment wordt overgegaan tot het aanwijzen van grafmonumenten als gemeentelijk monument, in het bijzonder de grafmonumenten van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, het grafmonument van de heer Jansen in de procedure mee te nemen.
Advies betreffende verzoek aanwijzing grafmonument van Gerardus Hermanus Jansen tot gemeentelijk monument. Door René ten Dam, juni 2010. Opsteller is voorzitter van Stichting Dodenakkers.nl en auteur van diverse artikelen op het gebied van collaboratie en funerair erfgoed.
Inleiding Bij monde van de heer C. van Tuijl heeft de monumentencommissie van de gemeente Heusden verzocht een advies uit te brengen over het verzoek van de heer Mimpen het graf van zijn grootvader, de heer G.H. Jansen, aan te wijzen als gemeentelijk monument. In 2006 heeft de Raad van Cultuur negatief geadviseerd voor aanwijzing tot Rijksmonument. [1,2] In 2009 doet de heer Mimpen een verzoek tot aanwijzing van het graf als gemeentelijk monument. [3] Argumenten die hij hiervoor aanvoert zijn gebaseerd op de historische context van het overlijden van zijn grootvader als gevolg van een bombardement op Wilhelmshaven (Duitsland) en het, in zijn ogen, bijzondere grafmonument. De RK-parochie geeft aan geen belang te hebben bij aanwijzing van een grafmonument tot gemeentelijk monument, aangezien dit in de toekomst mogelijk een belemmering zou kunnen zijn bij het herinrichten van de begraafplaats. [4] De heer Mimpen doet zijn verzoek op grond van de Heusdense ‘Monumentenverordening 2000’. [5] Deze verordening geeft echter geen exacte criteria. De Monumentenwet biedt houvast om te komen tot een advies. De Monumentenwet beoogt door middel van selectie een relevant en representatief bestand aan onroerende historische objecten die van bijzondere waarde worden geacht ook wettelijk te beschermen. Ten behoeve van deze selectie is in de wet een drietal algemene criteria opgenomen waaraan de objecten worden getoetst: hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en hun cultuurhistorische waarde. [6] Alvorens tot een deeladvies te komen per genoemd criterium, eerst een inventariserende achtergrondschets.
Objectgegevens Het grafmonument bestaat uit een stèle en een vloerdeel. De stèle heeft de vorm van een kruis met zogenaamde in- en uitzwenkingen aan de uiteinden. Het materiaal is kunststeen. Op de horizontale arm van het monument een plaat met naam, geboorte- en sterfdata. Het vloerdeel bestaat uit stukken natuursteen. Het grafmonument bevindt zich op het Rooms-katholieke kerkhof gelegen aan de Pastoriestraat 15 in Vlijmen, gemeente Heusden.
Achtergrond Gezien de omstandigheden waaronder de heer Jansen om het leven is gekomen in 1941, verdient deze context aandacht om tot een zorgvuldig gewogen advies te komen. Getuige de brief van de heer Mimpen verkoos de heer Jansen geheel uit eigen beweging te werken in Duitsland. “Als hoofd van een gezin van 12 kinderen nam hij het besluit om ten tijde van de eerste oorlogsjaren in Wilhelmshaven te Duitsland te gaan werken om op deze manier te voorzien in het onderhoud van zijn gezin.” [3] Van enige dwang door de Duitse bezetter wordt geen melding gemaakt. De zogeheten Arbeidseinsatz , waarbij Nederlanders verplicht te werk werden gesteld in Duitsland, stamt van latere datum, nl. januari 1942. Anders dan de brief van de heer Mimpen is er geen aanwijzing dat de heer Jansen is omgekomen in Duitsland als gevolg van een bombardement. Het bidprentje biedt geen uitsluitsel, enkel de overlijdensdatum 20 oktober 1941. Op zich niet vreemd, aangezien de Duitse bezetter het niet toestond dat melding werd gemaakt van (succesvolle geallieerde) oorlogshandelingen. Hoewel werd toegestaan een omschrijving ‘als gevolg van een noodlottig ongeval’ te gebruiken. Dat is hier niet het geval. Uit de Royal Airforce Campaign Diary van oktober 1941 blijkt dat Wilhelmshaven inderdaad is gebombardeerd op 20 oktober 1941: “The weather continued to interfere with Bomber Command's activities and it wasn't until the night of the 20th/21st, when 284 aircraft were in action, that any sizeable number of missions was flown. On that night, Bremen was raided by 153 aircraft, Wilhelmshaven by 47 aircraft, Emden by 36 and Antwerp by 35 […]”.[7] Hoewel harde bewijzen ontbreken, wordt er voor dit advies vanuit gegaan dat de heer Jansen om het leven is gekomen als gevolg van een bombardement. Opmerkelijk lijkt het dat de heer Jansen reeds zeven dagen na zijn overlijden is begraven in zijn woonplaats Vlijmen. Gebruikelijk was dat slachtoffers van bombardementen in Duitsland werden begraven, andere uitzonderingen zijn echter niet uitgesloten. Er zijn geen aanwijzingen gevonden
waaruit zou blijken dat de heer Jansen een, tijdens bezettingstijd, bevoorrechte positie heeft ingenomen. Dat de heer Jansen uit eigen beweging heeft gekozen om in Duitsland te gaan werken biedt ruimte voor discussie. Uit literatuur blijkt dat een groot aantal mensen uit Vlijmen vrijwillig is gaan werken aan Duitse oorlogsprojecten en dat, in vergelijking met omliggende gemeenten, een relatief groot aantal inwoners sympathiseerde met de Duitse bezetter en de NSB [8]. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat de heer Jansen (of mevrouw Jansen) actief sympathiseerde, maar duidelijk is wel dat de heer Jansen een bewuste keuze heeft gemaakt door voor de Duitse bezetter te werken. In de oorlogsjaren, en zeker ook in de jaren daarna, werd een dergelijke bewuste keuze door de omgeving veelal als collaboratie beschouwd. Dit verklaart mogelijk de afwezigheid van de naam van de heer Jansen in diverse slachtofferlijsten [9,10]. Een andere reden voor het ontbreken in de diverse slachtofferlijsten kan zijn dat de directe familie geen ruchtbaarheid heeft willen geven aan de omstandigheden waaronder de heer Jansen om het leven is gekomen, daar waar drie Vlijmense mannen die omkwamen in Duitse krijgsdienst aan het Oostfront opvallend genoeg wel genoemd worden. Ruim 60 jaar na de Tweede Wereldoorlog is er enige nuancering ontstaan in bovengenoemd algemene denkbeeld over collaboratie. Er is naast de keuze ‘goed’ of ‘fout’ ruimte voor differentiatie. Wat betreft de heer Jansen moet zijn keuze ook tegen het licht worden gezien van de grote armoede destijds in Vlijmen. [8] Desondanks kan gesteld worden dat de heer Jansen een ongelukkige, maar bewuste keuze heeft gemaakt, daar hij zichzelf te werk heeft laten stellen in de Duitse oorlogsindustrie.
Aanwijzing met als criterium ‘schoonheid’ De vorm van het grafmonument is een Latijns botoneekruis. Dit type kruis is vrij algemeen voorkomend op Rooms-katholieke kerkhoven en begraafplaatsen en niet voorbehouden aan de jaren ’40 van de twintigste eeuw. Met name ook in de vooroorlogse crisisjaren was het gebruik van dit materiaal heel gebruikelijk. Het materiaal is kunststeen van afgewerkt cement. Gebruik is veel voorkomend. Zowel vorm als materiaal zijn geen zeldzaamheid.
Aanwijzing met als criterium ‘cultuurhistorische waarde’ Naast een bijzondere waardering van het grafmonument an sich kan ook de achtergrond van een begraven persoon reden geven tot aanwijzing van een grafmonument. Aanwijzing is nadrukkelijk niet bedoeld om een persoon te eren, maar eerder om een bijzonderheid aan te geven. Wanneer het echter gaat om het graf van een slachtoffer die is omgekomen als gevolg van een controversiële keuze blijkt dat vanuit de publieke opinie een hevige weerstand kan ontstaan bij eventuele aanwijzing. [6] Het Rooms-katholieke kerkhof in Vlijmen kent diverse oorlogsgraven. Typerend voor militaire slachtoffers uit de meidagen van 1940 is de helm op het graf van soldaat J.F. van Zon. Meest in het oog springend is het verzamelgraf voor oorlogsslachtoffers langs het hoofdpad van het kerkhof. Er liggen ondermeer slachtoffers begraven die zijn omgekomen bij het neerstorten van V1’s in 1944. Geen van deze grafmonumenten is aangewezen als gemeentelijk monument. De gemeente Heusden heeft geen beleid op dit specifieke terrein. [11] Enkele van de oorlogsgraven betreft door de Oorlogsgravenstichting erkende oorlogsslachtoffers. De heer Jansen komt niet voor in het slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting (OGS)[12]. De reden hiervoor is te herleiden uit de statuten van de OGS. Oorlogsslachtoffer volgens deze definitie zijn: “militairen van de Nederlandse krijgsmacht die na 9 mei 1940 zijn gevallen en Nederlandse burgers die, hetzij metterdaad de vijand bestrijdende dan wel ten gevolge van hun handelingen of houding tegenover de vijand, het leven hebben verloren.” [13] In het geval van de heer Jansen is er volgens deze definitie in strikte zin geen sprake van een “vijand”. Zijn tewerkstelling in Duitsland was immers vrijwillig. In algemene zin kan de heer Jansen uiteraard wel beschouwd worden als slachtoffer van de oorlog. Het graf van de heer Jansen is daarmee ook een oorlogsgraf. De term ‘oorlogsgraf’ is echter een algemene term, waaraan geen specifieke erkenning is toebedacht, of, voor zover de opsteller van dit advies kan overzien, rechten aan kunnen worden ontleend.
Het criterium ‘wetenschap’ is niet van toepassing op dit grafmonument en wordt om die reden niet besproken.
Conclusies en advies Voor aanwijzing op basis van schoonheid is er onvoldoende reden. Het grafmonument is te weinig bijzonder en vrij algemeen in voorkomen. Ook het gebruikte materiaal rechtvaardigt geen aanwijzing. Het cultuurhistorisch rapport van dhr. C. Mertens van vereniging De Terebinth d.d. 30 augustus 2007 geeft op dit gebied feitelijk ook geen aanleiding tot bijzondere waardering van het grafmonument. Een mogelijke aanwijzing op basis van cultuurhistorische waarde is niet zonder discussie. Het graf op zich is geen unicum in het funeraire landschap. In heel Nederland zijn graven terug te vinden van oorlogsslachtoffers, waaronder van vele burgerslachtoffers van geallieerde bombardementen. Dat de heer Jansen in Duitsland is omgekomen is geen bijzonderheid. Het graf is in samenhang met de andere oorlogsgraven op het kerkhof wel een fysieke getuigenis van een bijzondere periode in de Nederlandse geschiedenis in het algemeen en van de funeraire geschiedenis in Vlijmen in het bijzonder. Maar gezien het feit dat geen enkel oorlogsgraf op het kerkhof is aangewezen is als gemeentelijke monument, lijkt het niet opportuun het graf van de heer Jansen, die niet zonder controverse is, aan te wijzen als gemeentelijk monument. Alles overwegende luidt het advies om het grafmonument van de heer Jansen aan te wijzen als gemeentelijk monument negatief. Mocht in de toekomst de gemeente Heusden echter overgaan tot het aanwijzen van grafmonumenten als gemeentelijk monument, in het bijzonder de grafmonumenten van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, dan is het advies om ook het grafmonument van de heer Jansen mee te nemen in de procedure. Een reden tot aanwijzing zou dan kunnen zijn dat hierdoor een evenwichtige afspiegeling ontstaat van de situatie zoals die bestond tijdens de oorlogsjaren in Vlijmen. Daarbij is het wel van belang dat mogelijk controversiële en emotionele aspecten rond eventuele aanwijzing worden onderkend. Hoewel buiten bestek van de opdracht tot slot opgemerkt dat het de aanbeveling verdient om het parochiebestuur het belang van een historisch herkenbaar kerkhof kenbaar te maken. Voordat eventueel wordt overgegaan tot herinrichting is een inventarisatie van het huidige kerkhof, zowel qua inrichting als specifieke grafmonumenten wenselijk.
Geraadpleegde bronnen: 1. ‘Verslag horen’ 28 juni 2006 2. ‘Besluitmotivering monumentnummer 530031’ 3. ‘Verzoek aanwijzing gemeentelijk monument’ aan het College van Burgemeester en Wethouders gemeente Heusden’ d.d. 11 juni 2009 4. Mondeling de heer F. van Aart, voorzitter kerkbestuur 5. https://www.heusden.nl/regelgevingdocs%5CMonumentenverordening%202000;011100.pd f 6. Raad voor Cultuur, Advies inzake onroerend erfgoed WO II d.d. 5 juli 2004 7. Royal Airforce Campaign Diary 1941 http://www.raf.mod.uk/bombercommand/diary1941_3.html 8. Boom en A.M. Boom, Vlijmen in de Tweede Wereldoorlog. Van mobilisatie tot wederopbouw 1939-1945 (Vlijmen 1985) 9. Zonder naam. ‘Veertig jaar bevrijding. 4-5- november. 1944-1984. Vlijmen-NieuwkuijkHaarsteeg’. Met gansen trou. Uitgave van de Vereniging Heemkundekring Onsenoort 34 (1984) nr. 10-11, pp. 153-165, pp. 184-193. 10. Dungen, C.J.M van de, Beknopte Beschrijving uit mijn Dagboek. 1985 11. Mondeling de heer C.van Tuijl, beleidsmedewerker monumenten en archeologie gemeente Heusden 12. Slachtofferregister Oorlogsgravenstichting http://www.ogs.nl/srs_site/zoeken.asp?subject_id=139 13. Statuten der Oorlogsgravenstichting http://www.ogs.nl/docs/statuten%20OGS.pdf
E. Mimpen Abdijlaan 186 5401 NR Uden
Ons kenmerk:
OLOGCvT03
Vermeld bij uw correspondentie altijd ons kenmerk!
Uw kenmerk: Uw brief van: Behandeld door: Doorkiesnummer: E-mailadres: Onderwerp: Aantal bijlagen: Datum: Verz.
donderdag 11 juni 2009 C.J. van Tuijl (073) 513 17 89
[email protected] afwijzing verzoek aanwijzing gemeentelijk monument 2 12 oktober 2010 12 oktober 2010 Geachte heer Mimpen,
Postadres
U heeft ons op 11 juni 2009 verzocht om het oorlogsgraf van de heer G.H. Jansen, uw grootvader, aan te wijzen als gemeentelijk monument.
Gemeente Heusden Postbus 41 5250 AA Vlijmen Bezoekadressen Julianastraat 34 Vlijmen Raadhuisplein 16 Drunen Telefoon (073) 51 31 789 Fax (073) 51 31 799 Digitaal loket www.heusden.nl e-mail
De heer Jansen is op 20 oktober 1940 in Duitsland, waar hij werkte, bij een bombardement om het leven gekomen. Op 27 oktober 1940 is hij begraven op de parochiebegraafplaats Sint Jan Geboorte te Vlijmen. U dicht aan graf met grafzerk monumentale waarde toe. U heeft uw argumentatie mede ontleend aan het Cultuurhistorisch rapport van de heer C. Mertens, van Stichting ‘De Terebinth’. Op verzoek van de monumentencommissie heeft de heer R. ten Dam, voorzitter van Stichting Dodenakkers.nl, het graf nog nader onderzocht en een adviesrapportage uitgebracht (zie bijlage 1). Afweging Op 15 juli 2010 heeft de monumentencommissie advies uitgebracht over uw verzoek. Op 26 augustus 2010 is het bijbehorende verslag vastgesteld (zie bijlage 2). De heer Maas signaleert namens de monumentencommissie een verschil in waardering tussen de rapportages van de heren Mertens en Ten Dam, maar onderschrijft het advies van laatstgenoemde. De andere leden kunnen zich in het advies van de heer Ten Dam en het gestelde door de heer Maas vinden.
[email protected] Bankrelatie 28.50.03.909
Gemeente Heusden gebruikt uw persoonsgegevens uitsluitend voor het doel waartoe zij zijn verstrekt. Indien u daarover inhoudelijk meer wilt weten kunt u contact opnemen met de behandelend ambtenaar van onze gemeente (Wet Bescherming Persoonsgegevens, artikel 33 en 34)
*000180475*
Ons kenmerk Onderwerp
OLOGCvT03-brief besluit aanvrager-12102010 afwijzing verzoek aanwijzing gemeentelijk monument
Datum
12 oktober 2010
Pagina
2 van 3
Alles overwegende adviseert de monumentencommissie het oorlogsgraf van de heer G.H. Jansen niet op de gemeentelijke monumentlijst te plaatsen. Besluit Gezien: uw brief van 11 juni 2009 met het Cultuurhistorisch rapport d.d. 30 augustus 2007 van de heer C. Mertens van Stichting ‘De Terebinth’, het verslag van de monumentencommissie van 17 december 2009, de adviesrapportage d.d. 5 juli 2010 van de heer R. ten Dam, voorzitter van Stichting Dodenakkers.nl en het verslag van de monumentencommissie van 15 juli 2010, hebben wij als college van Heusden in de vergadering van 12 oktober 2010, gelet op de Monumentenverordening 2000, artikel 4, besloten: 1. het advies van de monumentencommissie van 15 juli 2010, over het oorlogsgraf van de heer G.H. Jansen over te nemen, en; 2. het graf van de heer G.H. Jansen niet op de gemeentelijke monumentlijst te plaatsen. 3. de aanvrager en het kerkbestuur met bijgaande (concept)brieven hierover te berichten. 4. dat, als op enig moment wordt overgegaan tot het aanwijzen van grafmonumenten als gemeentelijk monument, in het bijzonder de grafmonumenten van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, het grafmonument van de heer Jansen in de procedure wordt meegenomen. Bezwaar Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden op grond van artikel 7.1 van de Algemene wet bestuursrecht binnen 6 weken na de verzenddatum van dit besluit bij het college van Heusden een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet tenminste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener b. de dagtekening c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht d. de gronden van het bezwaar. Tevens kan, tegelijk met of na het indienen van het bezwaarschrift een voorlopige voorziening (onder meer schorsing van ons besluit) worden gevraagd bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank, Sector Bestuursrecht, Postbus 90125, 5200 MA 's-Hertogenbosch.
Ons kenmerk Onderwerp
OLOGCvT03-brief besluit aanvrager-12102010 afwijzing verzoek aanwijzing gemeentelijk monument
Datum
12 oktober 2010
Pagina
3 van 3
Het belang moet dan wel zo groot zijn dat de uitspraak op het bezwaar niet kan worden afgewacht. Met vriendelijke groet, het college van Heusden, de secretaris,
de burgemeester,
mr. J.T.A.J. van der Ven
drs. H.P.T.M. Willems
bijlage 1: adviesrapportage van de heer R. ten Dam, voorzitter van Stichting Dodenakkers.nl; bijlage 2: verslag van de gemeentelijke monumentencommissie van 15 juli 2010, vastgesteld op 26 augustus 2010.
Parochie Sint Jan Geboorte Vlijmen t.a.v. dhr. F. van Aart Pastoriestraat 15 5251 BB VLIJMEN
Ons kenmerk:
OLOGCvT03
Vermeld bij uw correspondentie altijd ons kenmerk!
Uw kenmerk: Uw brief van: Behandeld door: Doorkiesnummer: E-mailadres:
drs.ir. C.J. van Tuijl (073) 513 17 89
[email protected]
Onderwerp: Aantal bijlagen: Datum: Verz.
2 12 oktober 2010 12 oktober 2010
Geachte heer van Aart, Op 11 juni 2009 is ons verzocht om het oorlogsgraf van de heer G.H. Jansen aan te wijzen als gemeentelijk monument. Postadres Gemeente Heusden Postbus 41 5250 AA Vlijmen Bezoekadressen Julianastraat 34 Vlijmen Raadhuisplein 16 Drunen Telefoon (073) 51 31 789 Fax (073) 51 31 799 Digitaal loket www.heusden.nl
De heer Jansen is op 20 oktober 1940 in Duitsland, waar hij werkte, bij een bombardement om het leven gekomen. Op 27 oktober 1940 is hij begraven op de parochiebegraafplaats Sint Jan Geboorte te Vlijmen. De aanvrager dicht aan graf met grafzerk monumentale waarde toe. De argumentatie is mede ontleend aan het Cultuurhistorisch rapport van de heer C. Mertens, van Stichting ‘De Terebinth’. Op verzoek van de monumentencommissie heeft de heer R. ten Dam, voorzitter van Stichting Dodenakkers.nl, het graf nog nader onderzocht en een adviesrapportage uitgebracht (zie bijlage 1). Afweging Op 15 juli 2010 heeft de monumentencommissie advies uitgebracht over het verzoek. Op 26 augustus 2010 is het bijbehorende verslag vastgesteld (zie bijlage 2). De heer Maas signaleert namens de monumentencommissie een verschil in waardering tussen de rapportages van de heren Mertens en Ten Dam, maar onderschrijft het advies van laatstgenoemde. De andere leden kunnen zich in het advies van de heer Ten Dam en het gestelde door de heer Maas vinden.
e-mail
[email protected] Bankrelatie 28.50.03.909
Gemeente Heusden gebruikt uw persoonsgegevens uitsluitend voor het doel waartoe zij zijn verstrekt. Indien u daarover inhoudelijk meer wilt weten kunt u contact opnemen met de behandelend ambtenaar van onze gemeente (Wet Bescherming Persoonsgegevens, artikel 33 en 34)
*000181114*
Ons kenmerk Onderwerp Datum
12 oktober 2010
Pagina
2 van 3
Alles overwegende adviseert de monumentencommissie het oorlogsgraf van de heer G.H. Jansen niet op de gemeentelijke monumentlijst te plaatsen. Besluit Gezien: de brief van 11 juni 2009 met het Cultuurhistorisch rapport d.d. 30 augustus 2007 van de heer C. Mertens van Stichting ‘De Terebinth’, het verslag van de monumentencommissie van 17 december 2009, de adviesrapportage d.d. 5 juli 2010 van de heer R. ten Dam, voorzitter van Stichting Dodenakkers.nl en het verslag van de monumentencommissie van 15 juli 2010, hebben wij als college van Heusden in de vergadering van 12 oktober 2010, gelet op de Monumentenverordening 2000, artikel 4, besloten: 1. het advies van de monumentencommissie van 15 juli 2010, over het oorlogsgraf van de heer G.H. Jansen over te nemen, en; 2. het graf van de heer G.H. Jansen niet op de gemeentelijke monumentlijst te plaatsen. 3. de aanvrager en het kerkbestuur met bijgaande (concept)brieven hierover te berichten. 4. dat, als op enig moment wordt overgegaan tot het aanwijzen van grafmonumenten als gemeentelijk monument, in het bijzonder de grafmonumenten van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, het grafmonument van de heer Jansen in de procedure wordt meegenomen. Bezwaar Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden op grond van artikel 7.1 van de Algemene wet bestuursrecht binnen 6 weken na de verzenddatum van dit besluit bij het college van Heusden een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet tenminste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener b. de dagtekening c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht d. de gronden van het bezwaar. Tevens kan, tegelijk met of na het indienen van het bezwaarschrift een voorlopige voorziening (onder meer schorsing van ons besluit) worden gevraagd bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank, Sector Bestuursrecht, Postbus 90125, 5200 MA 's-Hertogenbosch.
Ons kenmerk Onderwerp Datum
12 oktober 2010
Pagina
3 van 3
Het belang moet dan wel zo groot zijn dat de uitspraak op het bezwaar niet kan worden afgewacht. Met vriendelijke groet, het college van Heusden, de secretaris,
de burgemeester,
mr. J.T.A.J. van der Ven
drs. H.P.T.M. Willems
bijlage 1: adviesrapportage van de heer R. ten Dam, voorzitter van Stichting Dodenakkers.nl; bijlage 2: verslag van de gemeentelijke monumentencommissie van 15 juli 2010, vastgesteld op 26 augustus 2010.
Verslag vergadering monumentencommissie 17 december 2009 Aanwezig: Voorzitter: Leden: Ambtelijke ondersteuning: Afwezig:
ir. J.W.M. Wilmsen drs. H.H.V.M. Maas, ir. L.B. Oomen, ing. G.B.F. van der Vliet J. van Eijl, J. van Baardwijk, B. Barjanan, J. Vos drs. ir. C. J. van Tuijl, secretaris, ir. A.M. Dieleman
Locatie: Bezoekerscentrum Heusden Aantal bezoekers: 7 ____________________________________________________________________ 1.
Opening vergadering De voorzitter verwelkomt de leden en belangstellenden en opent de vergadering.
2.
Verslag van de vergadering van 5 november 2009 Naar aanleiding van het verslag worden er geen opmerkingen gemaakt.
3.
Mededelingen en ingekomen stukken De commissie neemt kennis van het feit dat het verzoek om Vismarkt 9 te Heusden als Rijksmonument aan te wijzen, is afgewezen door de Rijksdienst.
4. Welstands-/monumentenbeoordeling bouwplannen a. Het vergroten van het woonhuis en bouwen van een atelier, Putterstraat 18 te Heusden, (herhalingsplan); Het bouwplan voor het vergroten van het woonhuis en het bouwen van een atelier, Putterstraat 18, Heusden, is op 25 september 2007 behandeld in de Monumentencommissie, met een positief advies. Naar aanleiding van een bezwaarschrift is het plan op 15 mei 2008 opnieuw behandeld. De Commissie oordeelde daarbij, dat door voorliggend bouwplan het (cultuur)historische karakter van de Vesting Heusden, zoals dat is omschreven in de bestemmingsplantoelichting, niet in onevenredige mate wordt geschaad. Voor het bouwplan voor een aanbouw bij Putterstraat 18 te Heusden is nu een rapportage opgesteld door ir. C.O. Bouwstra. In tegenstelling tot de Commissie komt deze tot de conclusie dat het bouwplan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Het bouwplan en de rapportage zijn behandeld in de vergadering van de Monumentencommissie van 17 december 2009. De Commissie handhaaft haar eerdere positieve advies en is van mening dat de rapportage op meerdere punten niet juist is. De commissie wil over de rapportage het volgende opmerken:
·
De rapportage van de heer Bouwstra richt zich met name tegen de Welstandsbeoordeling. De aanbouw zou niet voldoen aan redelijke eisen van welstand ‘gezien het hoge niveau van welstand conform art. 3.5’ Deskundige verwijst hierbij naar het Algemeen deel van de Welstandsnota gemeente Heusden, vastgesteld 25 mei 2004. De
·
·
·
·
·
·
·
Commissie wil er op wijzen, dat de relevante welstandsbepalingen juist gegeven worden in het deel Bebouwingstypen en het deel Gebiedsuitwerking Vesting Heusden, eveneens vastgesteld 25 mei 2004. Deze delen worden in de rapportage niet genoemd; In de Woningwet art. 12 is uitdrukkelijk bepaald, dat welstandscommissies hun oordelen en adviezen moeten baseren op expliciete beleidsregels die door een gemeenteraad zijn gefiatteerd in de vorm van een welstandsnota. Plannen moeten getoetst worden aan de hiervoor geldende criteria, zoals die door de Raad zijn vastgesteld; Art. 3.5 van het Algemeen deel, waar deskundige naar verwijst, gaat alleen over de relatie monumenten en welstandscriteria, en zegt niets over de criteria zelf. De conclusie: ‘Er wordt een hoog niveau van welstand geëist waaraan gezien massavorm en gevelopbouw niet wordt voldaan’ kan op basis hiervan niet getrokken worden. Een dergelijk oordeel kan alleen gebaseerd worden op de van toepassing zijnde Welstandscriteria, zoals die door de gemeenteraad zijn vastgelegd in de Welstandsnota; In art. 3.3 wordt ingegaan op betekenis en toepassing van de Welstandsniveaus. Hier wordt aangegeven, dat om de welstandsniveaus in praktijk te kunnen toepassen het noodzakelijk is de welstandsniveaus te koppelen aan de beoordelingsaspecten. Bij Welstandsniveau 1 dient gekeken te worden naar zowel Hoofdaspecten, Deelaspecten als Detailaspecten; De deskundige relateert zijn beoordeling vooral aan wat in de Vesting naar zijn mening ‘gebruikelijk’ is, of wat naar zijn mening in de Vesting ‘geboden’ is. Wat in de Vesting aan welstandseisen ‘redelijk’ is wordt echter door de Raad bepaald. Deze eisen zijn neergelegd in het deel Bebouwingstypen, waar is aangegeven dat de bebouwing valt onder H3 Historisch stedelijke bebouwing, en het deel Gebiedsuitwerking Vesting Heusden, waar is aangegeven dat het een Gemeentelijk monument betreft, en waar de criteria voor het Beschermd Stadsgezicht gegeven worden; De deskundige geeft een beoordeling van de Ruimtelijke situering, van de Massa en van de Gevelopbouw, die geen basis vindt in het Bestemmingsplan voor de Vesting en de Welstandsnota. Hij refereert niet aan de in art. 3.3 gegeven beoordelingsaspecten, aan de bebouwingskenmerken van H3 Historisch stedelijke bebouwing of aan de criteria voor het Beschermd Stadsgezicht; Met betrekking tot de ruimtelijke situering oordeelt hij, dat de grote openheid van het gebied momenteel kenmerkend is. Door de voorgestelde bebouwing zal een belangrijk deel van de achtergevel van het Gouverneurshuis aan het zicht onttrokken worden en van de fraaie open ruimte weinig overblijven. Ten aanzien hiervan moet worden opgemerkt dat de bebouwingsmogelijkheden zijn vastgelegd in het bestemmingsplan. Het betreft hier achtererven, waar bijgebouwen zijn toegestaan. De ‘kenmerkende openheid’ is door de Raad niet als welstandscriterium opgenomen; Met betrekking tot de Massa oordeelt de deskundige: ‘Door de in het bestemmingsplan gestelde maten voor de goot-, de nok en de minimale hellingshoek van de kap die zijn gevolgd bij de planvorming ontstaat er een massa die een andere karakteristiek heeft dan de gebruikelijke
·
·
bijgebouwen in de vesting’. In feite wordt hier gesteld dat de maten van het Bestemmingsplan niet kloppen, en dat het Bestemmingsplan het karakteristieke beeld van de Vesting niet zou beschermen. De Commissie deelt deze stellingname niet. Zij is van mening dat de voorgestelde bouwmassa voldoet aan de kenmerken van bebouwingstype H3 en goed aansluit op de omgeving; Met betrekking tot de gevelopbouw oordeelt de deskundige: ‘De gevelopbouw volgt niet de in de vesting gebruikelijke traditionele beeld met historiserende kozijnen voorzien van ramen in metselwerk’. Zoals hiervoor aangegeven moet de gevelopbouw getoetst worden aan de kenmerken van bebouwingstype H3. Nergens is hierin te vinden dat er ‘historiserende kozijnen voorzien van ramen in metselwerk’ toegepast zouden moeten worden. De Commissie is van mening dat de voorgestelde gevelopbouw geheel voldoet aan de kenmerken van bebouwingstype H3 en aansluit op de omgeving; De legitimering van het Welstandstoezicht vindt zijn basis in het publieke belang van de openbare ruimte. Het gaat daarbij vooral om een beredeneerd oordeel over de manier waarop en de mate waarin een voorgenomen bouwwerk de bestaande openbare ruimte positief of negatief beïnvloedt. Uit maatschappelijk oogpunt moet het welstandstoezicht dan ook ‘proportioneel’ zijn, dat wil zeggen: er moet veel aandacht gegeven worden aan bouwwerken die in het volle zicht liggen of anderzijds opvallend zijn, en weinig aandacht aan ondergeschiktere zaken. Bij deze aanvraag is er geen sprake van een openbare (stedelijke of landschappelijke) ruimte. Het bouwwerk is gelegen op een achtererf. Het staat buiten kijf dat het plan met vakmanschap en zorgvuldigheid is vormgegeven. De Commissie is van oordeel dat aan alle welstandscriteria wordt voldaan, en zou een afwijzing ook uit het oogpunt van proportionaliteit niet terecht achten.
Conclusie Uit het voorgaande blijkt, dat het plan naar oordeel van de Commissie volledig voldoet aan de relevante welstandsbepalingen zoals vastgelegd in het Algemeen deel van de Welstandsnota gemeente Heusden, het deel Bebouwingstypen en het deel Gebiedsuitwerking Vesting Heusden, alle vastgesteld 25 mei 2004. Het plan voldoet daarmee aan Redelijke eisen van Welstand. b.
Het vergroten van een bestaande uitbouw t.b.v. klimaatbeheersing keuken, Vismarkt 1 te Heusden; De familie Rauwerda licht het plan toe en geeft aan waarom ze voor deze oplossing heeft gekozen. Volgens de familie is er achter het pand geen plaats voor een klimaat beheersingsinstallatie waarmee voldaan kan worden aan de eisen van de Arbo-dienst. Volgens van de Arbo-dienst mag de temperatuur in een keuken niet boven de 40 graden Celsius komen. Door een van de bestaande kasten tegen de zijgevel te verhogen kan wel voldoende ruimte gecreëerd worden voor een geschikte klimaat beheersingsinstallatie. De monumentencommissie vindt in deze toelichting geen motieven om haar eerdere negatieve advies te herzien. De verhoogde kast is niet acceptabel. Ook in het voorstel om beide kasten te verhogen en ze
zodoende gelijk van vorm en afmeting te maken ziet de commissie geen oplossing. Afgesproken wordt dat de familie in overleg met hun installateur nogmaals naar een alternatief zoekt en dat de volgende vergadering presenteert. Daarna kan er verder worden bezien hoe we procedureel verder gaan met deze zonder vergunning verhoogde uitbouw. c.
Het plaatsen van een kunstwerk en straatmeubilair, Vismarkt te Heusden; Kunstwerk: De heer Verhoeven is aanwezig om zijn kunstwerk toe te lichten. Het idee is om negen grote keien in twee groepen op de Vismarkt te leggen. Een groep van zes bij het Commiezenhuis en een groep van drie bij de dorpspomp. Het betreft twee zwarte en zeven gespikkelde, gepolijste natuurstenen keien van zithoogte. Het idee van een kunstwerk met gebruikswaarde spreekt de commissie aan. De vorm en de afmetingen van het kunstwerk zijn bescheiden en leiden de aandacht niet af van de monumentale ruimte waarin het wordt geplaatst. De gebruikswaarde van het kunstwerk als zitobjecten zal de belevingswaarde van de Vismarkt juist kunnen bevorderen. De commissie vindt het een eigentijds en intrigerend ontwerp, uitgevoerd in eerlijke, duurzame materialen dat een bijdrage levert aan de belevingswaarde van de Vismarkt. Straatmeubilair: De heer Vos laat vijf series straatmeubilair bestaande uit een straatverlichtingarmatuur, een prullenbak, een fietsenklem en een markeringspaaltje zien. De typologie is van nostalgisch naar wat moderner. De voorkeur van de commissie gaat uit naar serie 5. Deze serie is rustig en bescheiden in zijn vormgeving, neutraal in kleur en sluit goed aan bij het kunstwerk. Dit straatmeubilair gaat niet concurreren met de omgeving en blijft als eigentijdse toevoeging herkenbaar. In overleg met belanghebbenden zal het meubilair worden geplaatst. Door de commissie wordt verder opgemerkt dat terrasschermen van twee meter hoog de visuele waarneming van de marktwanden verstoren. Zij bepleit daarom een maximale hoogte van 1,50 meter en een uitvoering zo transparant mogelijk zonder reclames. De heer Vos gaat hier mee aan de slag en komt erop terug.
d.
e.
f.
Het plaatsen van een winkelnaam uithangbord, Nieuwstraat 5 te Heusden; De commissie gaat akkoord met het uithangbord; Geheel plaatsen van een passantensteiger, Stadshaven 0 te Heusden; De commissie adviseert positief op de passantensteiger. Het bouwplan hoeft niet naar de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en er is ook geen monumentenvergunning nodig; Veranderen van dakbedekking en het veranderen van de toiletten, Kerkstraat 27 te Elshout; De commissie adviseert positief op de leien en de toiletten, geen opmerkingen verder;
g.
h.
i.
j.
5.
Gedeeltelijk veranderen van de zoldervloer i.v.m. realiseren vide, Vismarkt 9 te Heusden; De commissie gaat akkoord met de inmiddels al gerealiseerde vide; Veranderen van een woonhuis met koetshuis, Drietrompetterstraat 16-18 te Heusden, (herhalingsplan); De commissie adviseert positief op het bouwplan; Het plaatsen van een dakkapel en raam in zijgevel, Waterpoort 12 te Heusden; De commissie gaat akkoord met het raam in de zijgevel, maar niet met de dakkapel. De dakkapel is door zijn afmeting veel te grofschalig. Daarnaast is de detaillering erg plomp. Alleen een bescheiden dakkapel (in afmeting niet breder dan 2,5 m met een maximale aanzichthoogte van 1,35 m (kozijn 1,1 m en boeideel van 25 cm) wordt voorstelbaar geacht. Een aangepast bouwplan wordt verwacht; Plaatsen van 2 dakvensters en een hekwerk, Heusdenseweg 10 te Elshout; De commissie adviseert positief op het plan;
Verzoek tot aanwijzing oorlogsgraf op de Rooms-katholieke begraafplaats te Vlijmen, als gemeentelijk monument De heer Mimpen licht zijn verzoek tot plaatsing van het oorlogsgraf van zijn opa op de gemeentelijk monumentlijst toe. Hij geeft aan dat er al meerdere graven beschermd zijn en dat hij ook graag het graf van zijn opa beschermd zou willen zien. De commissie geeft aan dat dit een bijzonder verzoek is waarvoor specifiek onderzoek naar de lokale betekenis en waarde van het graf gewenst is. Het advies is om een nader onderzoek te laten uitvoeren door een expert om na te gaan of het graf bijzonder/uniek is, alvorens te kunnen beoordelen of dit oorlogsgraf aangewezen moet worden als gemeentelijk monument.
6.
Concept-jaarslag monumentencommissie 2008 Het concept jaarverslag is eerder al ter becommentariëring toegezonden aan de leden van de commissie. De schriftelijke opmerkingen van de heer Van der Vliet en de opmerking van de heer Oomen over de verwijzing naar de bijlagen zullen nog worden verwerkt. De heer Maas geeft te kennen, dat hij blij is met het eerste jaarverslag van de monumentencommissie. Het laat zien hoe je als commissie werkt. Het jaarverslag kan worden afgerond en aangeboden worden aan het bestuur.
7.
Rondvraag De heer Van Tuijl gaat een rooster maken met de vergaderdata voor het hele jaar 2010. Dit rooster zal op de gemeentelijke website worden geplaatst, zodat iedereen er kennis van kan nemen. De heer Van der Steenhoven van Comité Vesting Heusden, zegt dat de toelichtingen van mevrouw Duives van de gemeente en de heer Maas van
Stichting Monumentenhuis Brabant op de jaarlijkse bijeenkomst van het Comité in goede aarde zijn gevallen.
Aldus vastgesteld op 28 januari 2010 De monumentencommissie van Heusden, De secretaris (wnd.), De voorzitter,
ing. B.J. van Eijl
ir. J.W.M. Wilmsen