Zaaknummer: OLOGMM21 Onderwerp
Ontwerp wijzigingsbesluit Tuinbouwweg 49-57, Haarsteeg
Collegevoorstel Inleiding Twee bestaande, aan elkaar grenzende (glas)tuinbouwbedrijven aan de Tuinbouwweg 49 en 57 te Haarsteeg willen graag hun bedrijven samenvoegen en uitbreiden. Het als zodanig te herstructureren en te ontwikkelen glastuinbouwbedrijf zal tros-cherrytomaten telen. De ontwikkeling past echter niet binnen het bouwvlak zoals opgenomen in het bestemmingsplan. Derhalve is een aanvraag gedaan voor het wijzigen van het bouwvlak. Dit collegevoorstel behandelt die aanvraag.
Feitelijke informatie Binnen het plangebied, bestaande uit het glastuinbouwbedrijf Tuinbouwweg 57 en het aangekochte glastuinbouwbedrijf Tuinbouwweg 49, bevinden zich nu al twee tuinbouwkassen. De percelen zijn kadastraal bekend gemeente Vlijmen, sectie N, nummers 236, 4976, 4977, 119, 4663, 4664, 4854, 4855 en 4458. Tuinbouwweg 57 heeft circa 2,45 ha netto glas, een bedrijfshal en een hemelwaterbassin. De bedrijfshal, met inpandige bedrijfswoning, ligt ten zuiden van de kas aan de Tuinbouwweg. Op grond van eerdere afspraken met de voormalige gemeente Vlijmen wordt deze woonsituatie gedoogd, totdat door de exploitant een aparte bedrijfswoning is opgericht. Deze wordt inmiddels gebouwd. Het hemelwaterbassin ligt ten noorden van de kas. Het westelijk gedeelte van het perceel is nog in gebruik als grasland. Tuinbouwweg 49 heeft circa 2 ha glas en een hemelwaterbassin. Het hemelwaterbassin bevindt zich ten zuidoosten van de kas aan de Tuinbouwweg. Tussen de kas en het containerveld ten westen van de kas bevindt zich een hoofdwatergang. Die watergang staat in verbinding met de watergang die achter het plangebied ligt en de watergang aan de over-/zuidzijde van de Tuinbouwweg. Ten oosten van het plangebied ligt nog een kleinere kavelsloot. De beoogde ontwikkeling op de percelen Tuinbouwweg 49 en Tuinbouwweg 57 betreft het in fasen realiseren van één glastuinbouwbedrijf dat in de beoogde eindsituatie bestaat uit één glastuinbouwbedrijf, binnen één agrarisch bouwvlak van circa 10 ha, aan de Tuinbouwweg 49 en 57, met daarop in totaal circa 6,95 ha netto glas alsmede diverse overige bedrijfsgebouwen en andere bedrijfsvoorzieningen. De uitbreiding van het areaal glas wordt in drie fasen gerealiseerd. In de eerste fase wordt het bestaande bedrijf Tuinbouwweg 57 (met circa 2,45 ha netto glas) uitgebreid met circa 2,8 ha nieuw glas ten westen van de bestaande kas. Ook wordt er een nieuwe bedrijfshal bijgeplaatst, evenals Warmte Kracht Koppeling installaties (in de bestaande bedrijfshal), een (warmte)buffertank van circa 10 m hoogte en wateropslagsilo’s. In de tweede fase wordt het bedrijf verder uitgebreid met circa 2,8 ha glas, waarvan circa 2 ha ter vervanging van de bestaande kas op Tuinbouwweg 49. Op termijn zal in fase 3 de bestaande kas van Tuinbouwweg 57, ter grootte van circa 2,45 ha geheel vervangen worden door nieuwe kassen. Het vigerende bestemmingsplan is het bestemmingsplan ‘Buitengebied Vlijmen’. Het is vastgesteld door de raad van Vlijmen op 22 april 1991 en is onherroepelijk geworden op 4 februari 1994. De bestemming van de percelen is ‘Agrarisch gebied’, met als aanduidingen ‘primair gebied’ (voor het behoud en versterking van agrarische functie) en ‘glastuinbouw’ (zelfde, maar dan in het bijzonder
1
Zaaknummer: OLOGMM21 Onderwerp
Ontwerp wijzigingsbesluit Tuinbouwweg 49-57, Haarsteeg
de glastuinbouw). De gewenste ontwikkeling past binnen de bestemmingsomschrijving en de gebruiksomschrijving van de bestemming. De voorliggende plannen passen echter niet geheel in het bestemmingsplan en zijn wijzigingen. Conform artikel 5, Lid A moet bebouwing binnen het agrarisch bouwvlak gelegen zijn. De gewenste bebouwing ligt echter niet binnen een bouwvlak. Conform artikel 27, lid A, sub 1, onder c is het mogelijk een bestaand bouwvlak te vergroten of van vorm te veranderen. Daaraan zijn wel voorwaarden verbonden. In de bijlage bij dit voorstel wordt op die voorwaarden ingegaan. Uiteindelijk zal er één bouwvlak voor het gehele bedrijf ontstaan. De bouwvlakken voor de twee bestaande bedrijven waren oorspronkelijk niet aanwezig in het bestemmingsplan. Beide bouwvlakken zijn door middel van wijzigingen van het bestemmingsplan gevestigd als nieuwe bouwvlakken. Later zijn deze vervolgens nog vergroot. Het bouwvlak van Tuinbouwweg 57 eenmaal, dat van Tuinbouwweg 49 tweemaal. Dat heeft geleid tot de huidige bedrijfsgrootten.
Afweging Het gebied is al langere tijd als glastuinontwikkelingsgebied aangewezen in verschillende beleidsdocumenten. Ook in het vigerende bestemmingsplan is het gebied een glastuinbouwgebied. In samenspraak met de Tuinbouw OntwikkelingsMaatschappij (TOM) is dit plan tot stand gekomen. Zoals blijkt uit de bijlage bij dit voorstel voldoet het plan aan de voorwaarden die gesteld worden in het bestemmingsplan. Het bouwvlak kan derhalve vergroot worden. Het plan past binnen het vigerend beleid van zowel de provincie Noord-Brabant als de gemeente Heusden. Ook zijn er vanuit ruimtelijke aspecten geen belemmeringen voor het plan te bemerken en levert het plan zelf ook geen belemmeringen op voor naastgelegen gebieden. Dit alles staat opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing die bij dit collegevoorstel is gevoegd. In de toekomst zal de Tuinbouwweg verbreed worden, ten behoeve van de nieuwe verkeersontsluitingstructuur van Vlijmen. In het plan is rekening gehouden met die verandering. Het laad- en losdock voor vrachtwagens en de inrit daarvan zijn dusdanig ingericht, dat vrachtwagens niet op de Tuinbouwweg hoeven te draaien. De doorstroming is daardoor gewaarborgd. Ook is de zuidgrens van het voorterrein wat verder van de as van de weg afgelegd, zodat er genoeg ruimte is voor de verbreding van de Tuinbouwweg.
Inzet van Middelen Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel.
Risico's Er zijn geen risico's verbonden aan dit voorstel.
2
Zaaknummer: OLOGMM21 Onderwerp
Ontwerp wijzigingsbesluit Tuinbouwweg 49-57, Haarsteeg
Procedure vervolgstappen Het plan zal gepubliceerd worden en gedurende zes weken ter inzage gelegd worden. Daarna volgt beoordeling van eventuele zienswijzen. Vervolgens vaststelling en een beroepsfase. Na de beroepsfase kan de bouwvergunning verleend worden. communicatie Publicatie zal geschieden in de Scherper en via de gemeentelijke website.
Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
3
Zaaknummer: OLOGMM21 Onderwerp
Ontwerp wijzigingsbesluit Tuinbouwweg 49-57, Haarsteeg
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 23 augustus 2011;
gelet op: Artikel 3.6, lid 1, onder a Wet ruimtelijke ordening; besloten: 1. kennis te nemen van hetgeen vermeld is in de aangeleverde stukken; 2. het ontwerp wijzigingsbesluit vast te stellen; 3. de stukken gedurende zes weken ter inzage te leggen en eenieder de gelegenheid te bieden zienswijzen in te dienen.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
4
Wijzigingsbesluit ex artikel 3.6, lid 1, onder a Wet ruimtelijke ordening
Het college van Heusden;
Heeft in aanmerking genomen; het verzoek d.d. 29 maart 2011 van Kleine Kaveling BV, gevestigd Tuinbouwweg 57, 5254 VJ te Haarsteeg, om medewerking te verlenen aan een wijziging ex artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening van het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied Heusden’ teneinde het bouwvlak van de gronden gelegen op het perceel Tuinbouwweg 49 tot 57 te Haarsteeg, kadastraal bekend gemeente Vlijmen, sectie N, nummers 236, 4976, 4977, 119, 4663, 4664, 4854, 4855 en 4458 te vergroten;
Overwegende dat; op de betreffende percelen het bestemmingsplan ‘Buitengebied Vlijmen’ van toepassing is, vastgesteld door de gemeenteraad op 22 april 1991 en onherroepelijk geworden bij Kroonbesluit van 4 februari 1994; -
het betrokken perceel de bestemming ‘Agrarisch gebied’ heeft, met als aanduidingen ‘primair gebied’ en ‘glastuinbouw’;
-
de bebouwing zoals beschreven in de aanvraag niet past binnen de grenzen van het aanwezige bouwvlak;
-
op basis van het bepaalde in artikel 27, lid A van het bestemmingsplan, ons college de het bouwvlak kan vergroten;
-
in het genoemd bestemmingsplanartikel voorwaarden genoemd staan voor wijziging van het bestemmingsplan;
-
er aan deze voorwaarden voldaan wordt, conform de bij dit besluit gevoegde beantwoording;
-
het plan past binnen vigerend provinciaal beleid, zoals verwoord in de ruimtelijke onderbouwing;
-
het plan past binnen vigerend gemeentelijk beleid, zoals verwoord in de ruimtelijke onderbouwing;
1/3
-
het plan past binnen de stedenbouwkundige karakteristiek van het gebied, en derhalve geen nadelige effecten oplevert voor het straatbeeld;
-
het plan geen belemmeringen van milieuhygiënische aard oplevert voor omliggende bedrijven en omwonenden;
-
de bekendmaking heeft plaatsgevonden in de Scherper van [PM] en langs elektronische weg via plaatsing op de gemeentelijke website;
-
het ontwerpbesluit en de verbeelding met ingang van [PM] voor de duur van zes weken op grond van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) voor eenieder ter inzage zijn gelegd.
-
tijdens deze periode de mogelijkheid is geboden om schriftelijk/mondeling hiertegen een zienswijze in te dienen. De stukken waren in te zien op de gemeentehuizen in Drunen en Vlijmen en in de bibliotheek in Oudheusden.
-
naar aanleiding van de ter inzage ligging [wel/geen] zienswijzen ingediend zijn;
-
er, gezien het vorenstaande geen beletselen zijn om gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid;
2/3
Besluiten; vast te stellen het plan tot wijziging van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Vlijmen’ ex artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, inhoudende een vergroting van het bouwvlak van de gronden gelegen op het perceel Tuinbouwweg 49-57 te Oudheusden, kadastraal bekend gemeente Vlijmen, sectie N, nummers 236, 4976, 4977, 119, 4663, 4664, 4854, 4855 en 4458, conform de bij dit besluit behorende verbeelding en de bij het bestemmingsplan horende regels. Vlijmen, [datum],
Het college van Heusden,
de secretaris,
de burgemeester,
mr. J.T.A.J. van der Ven
drs. H.P.T.M. Willems
Bijlagen: -
Ruimtelijke onderbouwing Verbeelding Beantwoording bestemmingsplanvoorwaarden
3/3
Zaaknr: OLOGMM21 Onderwerp:
Ontwerp wijzigingsbesluit Tuinbouwweg 49-57, Haarsteeg
Bijlage - bestemmingsplanvoorwaarden: Voor de toepassing van het wijzigingsbesluit zijn in het bestemmingsplan de volgende voorwaarden opgenomen: 1.
De vergroting is noodzakelijk i.v.m. voorgenomen uitbreiding van het binnen het betreffende bouwvlak gelegen agrarisch bedrijf;
2.
Ingeval van verwijdering is het agrarisch bedrijf binnen het betreffende bouwvlak blijvend aan de agrarische bedrijfsvoering onttrokken;
3.
Indien het bouwvlak gelegen is binnen de gebiedsaanduidingen A(lo), A(lo + h), A(lk) en A(zb) gelegen is, vindt ter beoordeling van de toelaatbaarheid een evenredige belangenafweging plaats, waarbij enerzijds de noodzaak voor het bedrijf meegewogen wordt, en anderzijds de mate waarin de waarden en functies van de betrokken gronden worden geschaad, evenals de ligging van het bedrijf en de wijze van vergroting of vormverandering van het bouwvlak;
4.
a.
Het oppervlak van het bouwvlak bedraagt na vergroting ten hoogste 1,5 ha, dan wel voor zover binnen het bouwvlak een glastuinbouwbedrijf is gelegen ten hoogste 2 ha, en
b.
Indien het bouwvlak gelegen is binnen de gebiedsaanduiding A(gl) mag het betreffende bouwvlak onbeperkt worden vergroot, mits iedere uitbreiding wordt gerealiseerd in duidelijke ruimtelijke samenhang met en in aansluiting op de reeds aanwezige bebouwing;
5.
Ingeval van verandering wordt het bestaande oppervlak na verandering niet groter en de breedte van het bouwvlak gemeten evenwijdig met de as van de weg waaraan wordt gebouwd, niet kleiner dan 60 meter, tenzij de breedte voor de vormverandering minder dan 60 m bedraagt, in welk geval de breedte niet mag worden verkleind;
6.
Ingeval de vergroting binnen de gebiedsaanduiding A(lo), A(lo + h) en A(lk) plaatsvindt, dan zal het advies ingewonnen van de directeur.
Het voorliggende plan voldoet aan deze voorwaarden, conform de onderstaande beantwoording.
Ad 1. Het gaat hier om de samenvoeging van twee kassen. Om een rendabel bedrijf te kunnen ontwikkelen is de bouw van een extra kas, bedrijfsruimte en faciliterende installaties nodig. Binnen de agrarische sector is al enige jaren sprake van een schaalvergroting. Kassen groter dan 5 ha zijn eerder gewoonte aan het worden dan uitzondering. Zo ook hier. Ook op
Zaaknr: OLOGMM21 Onderwerp:
Ontwerp wijzigingsbesluit Tuinbouwweg 49-57, Haarsteeg
andere plaatsen binnen de gemeente is die schaalvergroting waarneembaar. Voor een verdere beantwoording van dit punt wordt verwezen naar de ruimtelijke onderbouwing. Ad 2. Niet van toepassing. Ad 3. Niet van toepassing. Desalniettemin heeft een dergelijke afweging plaatsgevonden, zie de ruimtelijke onderbouwing. Ad 4. Het gaat om een bedrijf binnen de aanduiding A(gl). Het bouwvlak mag dus onbeperkt vergroot worden. Ad 5. Niet van toepassing. Ad 6. Niet van toepassing.
RUIMTELIJKE ONDERBOUWING TUINBOUWWEG 49-57, HAARSTEEG GEMEENTE HEUSDEN
Gemeente Heusden Ruimtelijke onderbouwing Tuinbouwweg 49- 57, Haarsteeg
projectgegevens: ZPP02-TOM00017-01B
Rosmalen, 15 maart 2010 (aangepast 27 juli 2011)
Telefoon: 073 52 33 900 Telefax: 073 52 33 999
Hoff van Hollantlaan 7 Postbus 435 E-mail:
[email protected]
5240 AK Rosmalen
INHOUDSOPGAVE 1 1.1 1.2
INLEIDING Aanleiding Leeswijzer
1 1 2
2 2.1 2.2
GEBIEDS- EN PROJECTPROFIEL Huidige situatie Beoogde situatie
3 3 6
3 3.5 3.6 3.7
BELEIDSASPECTEN Verordening Ruimte Structuurvisie Heusden Vigerend bestemmingsplan Buitengebied
9 9 10 11
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
OMGEVINGS- EN MILIEUASPECTEN Natuur en landschap Milieu Water Bodem Archeologie en Cultuurhistorie Parkeren en verkeer
16 16 17 19 21 22 22
5
FINANCIËLE UITVOERBAARHEID
23
6
MOTIVERING
23
Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6:
schaalvergroting luchtkwaliteit advies ABB quickscan natuurwaarden waterplan verkennend milieukundig bodemonderzoek
Boven: Ligging plangebied Onder: Luchtfoto met aanduiding plangebied en adressen
57 49
1
INLEIDING
1.1 Aanleiding Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op het samenvoegen en doorgroeien van twee, aan elkaar grenzende, bestaande (glas)tuinbouwbedrijven aan de Tuinbouwweg 49 en 57 te Haarsteeg, gemeente Heusden. Het als zodanig te herstructureren en ontwikkelen glastuinbouwbedrijf, voor de teelt van tros-cherrytomaten, ligt in het buitengebied ten oosten van de kern Haarsteeg en ten noorden van de kern Vlijmen. De betreffende glastuinbouwbedrijven zijn gelegen in een omgeving met meerdere glastuinbouwbedrijven, die planologisch aangemerkt wordt als een doorgroeigebied voor glastuinbouw. Daarnaast vindt in de omgeving nog andere bedrijvigheid plaats, zoals vollegrondstuinbouw, en kleinschalige/hobbymatige dierenhouderij (paarden, schapen, e.d.). De ligging van het plangebied is aangeduid op de kaartuitsnede en de luchtfoto op de voorgaande pagina. Het voorliggende initiatief vloeit voort uit een samenwerking, sinds 2006, van twee glastuinbouwondernemers uit Haarsteeg. Beide hebben een bestaand glastuinbouwbedrijf in de gemeente Heusden, waarvan één van de glastuinbouwbedrijven is gevestigd aan de Tuinbouwweg 57 en een ander thans nog aan de Tuinbouwweg 31 en 49. De bedrijven zijn volledig eigendom van beide participanten. De ontwikkeling in de glastuinbouw noopt bedrijven tot verdere schaalvergroting. De stijgende kostprijs, met name de enorm gestegen aardgasprijs, leidt ertoe dat bedrijven moeten groeien om kostenefficiënt te kunnen werken. Anderzijds is schaalvergroting noodzakelijk om noodzakelijke investeringen te kunnen doen in bijvoorbeeld Warmte Kracht Koppeling (WKK) waarmee een deel van de energiekosten kunnen worden gecompenseerd door teruglevering van elektriciteit aan het net. Voor meer informatie over de noodzakelijke schaalvergroting zie bijlage 1. Om de kostenbesparing verder te kunnen realiseren en om de samenwerking verder vorm te kunnen geven is besloten om de bedrijfsactiviteiten van beide glastuinbouwbedrijven te gaan concentreren, en wel in de uiterste noordoosthoek van het doorgroeigebied voor glastuinbouw, waarin de beide bestaande bedrijven al gelegen zijn. Vertrekpunt daarvoor zijn de glastuinbouwbedrijven Tuinbouwweg 57 en het aan de westzijde daarvan direct aangrenzende glastuinbouwbedrijf Tuinbouwweg 49. Het op enige afstand daarvan gelegen glastuinbouwbedrijf Tuinbouwweg 31, van een van beide participanten, zal geheel verkocht worden en, naar verwachting, gesaneerd worden. Doelstelling van onderhavig project is om het bestaande glastuinbouwbedrijf aan de Tuinbouwweg 57 (nu met circa 24.500 m2 netto glas), in 2 fasen in westelijke richting uit te breiden met 2 x circa 28.000 m2 netto glas, waarvan dan circa 11.000 m2 vervangend glas is ter plaatse van Tuinbouwweg 49. Met een totale uitbreiding van circa 45.000 m2 netto glas zal dit uiteindelijk resulteren in één glastuinbouwbedrijf ter plaatse van Tuinbouwweg 49-57 met circa 69.500 m2 netto glas, met daarbij verder nog een aantal overige benodigde bedrijfsgebouwen en voorzieningen alsmede een 2-tal bedrijfswoningen. Van het bedrijf aan de Tuinbouwweg 49 zullen de kassen nog tijdelijk, in de eerste fase, blijven bestaan. Ten slotte zal in fase 3 de bestaan-
1
de kas van Tuinbouwweg 57 vervangen worden door nieuwe kassen die vergelijkbaar zijn met de in de voorgaande fasen gerealiseerde kassen. Het initiatief wordt gerealiseerd door de twee glastuinbouwondernemers in samenwerking met de Tuinbouw Ontwikkelingsmaatschappij Brabant (TOMBrabant), die mede betrokken is bij de ontwikkeling van het betreffende zogenaamde ‘doorgroeigebied voor glastuinbouw‘ (volgens het gebiedsplan Wijde Biesbosch, zie onder 3.2). Doelstelling van de TOM is het (her)ontwikkelen van duurzame glastuinbouwlocaties en het saneren van glastuinbouwbedrijven in kwetsbare gebieden. In de beoogde eindsituatie worden Tuinbouwweg 49 en Tuinbouwweg 57 samengevoegd tot één glastuinbouwbedrijf, met planologisch gezien één agrarisch bouwvlak van circa 10 ha. Het initiatief daartoe past niet rechtstreeks binnen het vigerende bestemmingsplan. In het vigerende bestemmingsplan zijn echter wijzigingsbevoegdheden ex artikel 3.6, lid 1, onder a WRO opgenomen voor het onder voorwaarden vergroten (binnen het aangeduide gebied voor glastuinbouw zelfs onbeperkt) van een bouwvlak ten behoeve van een agrarisch bedrijf, waaronder ook glastuinbouw. Daarnaast biedt het vigerende bestemmingsplan, via vrijstelling ex artikel 3.6, lid 1, onder a WRO, (onder voorwaarden) ook mogelijkheden om de beoogde bouwhoogten van de nieuwe kassen en bedrijfsgebouwen te kunnen realiseren. Voorliggende ruimtelijke onderbouwing is opgesteld als toelichting op, toetsing van en motivering tot planologische medewerking aan het beoogde initiatief. Dat allereerst via het toepassen van de betreffende, in het vigerende bestemmingsplan vervatte, wijzigingsbevoegdheid voor vergroting van het agrarische bouwvlak door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heusden. Vervolgens kan het toepassen van de voornoemde vrijstellingen door het college van B&W plaatsvinden, wat in deze ruimtelijke onderbouwing eveneens toegelicht en onderbouwd wordt.
1.2 Leeswijzer In deze ruimtelijke onderbouwing komen, na deze inleiding, de volgende zaken aan de orde. Hoofdstuk 2 gaat in op de huidige en beoogde situatie van het initiatief. De actuele ruimtelijke beleidskaders alsmede het vigerende bestemmingsplan, voor zover relevant voor het initiatief, komen in hoofdstuk 3 aan de orde. Uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening moet namelijk, naast toetsing aan de voorwaarden die volgens het vigerende plan voor de betreffende wijzigings- en vrijstellingsbevoegdheden gelden, ook bezien worden of het initiatief past binnen (andere) actuele ruimtelijke beleidskaders die gelden op het moment dat van die bevoegdheden gebruik wordt gemaakt. In hoofdstuk 4 wordt, vanuit dezelfde optiek, tevens bezien of het initiatief planologisch verantwoord is in relatie tot de actuele omgevings- en milieuaspecten ter plaatse van en rondom de projectlocatie. De financiële uitvoerbaarheid wordt aangegeven in hoofdstuk 5. De motivering voor het toepassen van de wijzigings- en vrijstellingsbevoegdheden is opgenomen in hoofdstuk 6.
2
2
GEBIEDS- EN PROJECTPROFIEL
2.1 Huidige situatie De gemeente Heusden is gelegen tussen Waalwijk en ’s-Hertogenbosch en bestaat uit de kernen Drunen, Elshout, Haarsteeg, Herpt, Heusden, Nieuwkuijk, Oudheusden en Vlijmen. In het noorden grenst de gemeente aan de Bergsche Maas en in het zuiden ligt nationaal park de Loonse en Drunense Duinen. De directe omgeving van het plangebied, ten oosten van de kern Haarsteeg en ten noorden van de kern Vlijmen, wordt gekenmerkt door agrarische bedrijvigheid die grotendeels glastuinbouw-gerelateerd is. Op enige afstand ten noorden ligt het natuurreservaat De Sompen en Zooislagen, aan de overzijde c.q. oostzijde van de Inlaagdijk-Voordijk. Het plangebied zelf beslaat de locatie Tuinbouwweg 57 en de direct ten westen daarvan gelegen locatie Tuinbouwweg 49 te Haarsteeg, in de gemeente Heusden. De percelen van Tuinbouwweg 57 en Tuinbouwweg 49 hebben beide een oppervlakte van circa 5 ha. Het totale plangebied heeft derhalve een oppervlakte van circa 10 ha. Het plangebied is kadastraal bekend als gemeente Vlijmen, sectie N, perceelsnummers 4458, 4457, 4664, 4663, 236 en 235. Binnen het plangebied, bestaande uit het glastuinbouwbedrijf Tuinbouwweg 57 en het aangekochte glastuinbouwbedrijf Tuinbouwweg 49, bevinden zich nu al twee tuinbouwkassen. Tuinbouwweg 57 heeft circa 2,45 ha netto glas, een bedrijfshal en een hemelwaterbassin. De bedrijfshal, met inpandige bedrijfswoning, ligt ten zuiden van de kas aan de Tuinbouwweg. Op grond van eerdere afspraken met de voormalige gemeente Vlijmen wordt deze woonsituatie gedoogd, totdat door de exploitant een aparte bedrijfswoning is opgericht. Het hemelwaterbassin ligt ten noorden van de kas. Het westelijk gedeelte van het perceel is nog in gebruik als grasland. Tuinbouwweg 49 heeft circa 2 ha glas en een hemelwaterbassin. Het hemelwaterbassin bevindt zich ten zuidoosten van de kas aan de Tuinbouwweg. De gronden ten noorden en ten oosten van de kas zijn in gebruik als containerveld, voor de opkweek van jonge planten. Tussen de kas en het containerveld ten westen van de kas bevindt zich een hoofdwatergang. Die watergang staat in verbinding met de watergang die achter het plangebied ligt en de watergang over-/zuidzijde van de Tuinbouwweg. Ten oosten van het plangebied ligt nog een kleinere kavelsloot.
3
Overzicht van de bestaande situatie (rood: bestaand bedrijf op nr. 57; groen: bestaand bedrijf op nr. 49, blauw is hoofdwaterloop)
4
5
2.2 Beoogde situatie De beoogde ontwikkeling op de percelen Tuinbouwweg 49 en Tuinbouwweg 57 betreft het in fasen realiseren van één glastuinbouwbedrijf dat in de beoogde eindsituatie bestaat uit één glastuinbouwbedrijf, binnen één agrarisch bouwvlak van circa 10 ha, aan de Tuinbouwweg 49 en 57, met daarop in totaal circa 6,95 ha netto glas alsmede diverse overige bedrijfsgebouwen en andere bedrijfsvoorzieningen. De uitbreiding van het areaal glas wordt in drie fasen gerealiseerd. In de eerste fase wordt het bestaande bedrijf Tuinbouwweg 57 (met circa 2,45 ha netto glas) uitgebreid met circa 2,8 ha nieuw glas ten westen van de bestaande kas. De kas krijgt, een poot-/goothoogte van circa 6,3 m en een nokhoogte van circa 7,1 m. Een dergelijke maatvoering is momenteel in de moderne glastuinbouw een, uit bedrijfstechnisch en -economisch oogpunt, gebleken noodzaak die momenteel, zeker binnen concentratie- en doorgroeigebieden, voor glastuinbouw algemeen aanvaardbaar wordt geacht. Van het bestaande bedrijf Tuinbouwweg 49 blijven de kassen (circa 2 ha) in de eerste fase nog staan. Naast de uitbreiding van het areaal kassen wordt er voorzien in de plaatsing van Warmte Kracht Koppeling installaties (in de bestaande bedrijfshal), een (warmte)buffertank van circa 10 m hoogte en wateropslagsilo’s daarnaast en vervolgens, voor de nieuwe kas, nog een nieuwe bedrijfshal. Het huidige (1e) hemelwaterbassin achter de bestaande kas wordt daarbij tevens, via verhoging, vergroot tot een inhoud van circa 5.000 m3. De nieuwe bedrijfshal komt ten zuiden van de kas, aan de Tuinbouwweg, te staan en krijgt met een lengte van circa 85 m. en een diepte van circa 24 m, een oppervlakte van circa 2.100 m².. Vanuit functioneel oogpunt en een goede aansluiting op de achterliggende kassen is voor de nieuwe hal een goothoogte van circa 6,5 m en een nokhoogte van circa 9,0 m wenselijk. In de bedrijfshal komen een verwerkingshal, een koelcel, een substraatruimte, een kantine, een kleedruimte en op de tweede verdieping, boven de kantine, een kantoor, een vergaderruimte en nog een overdekt en verdiept laaddock. Mede op basis van overleg over welstandsaspecten tussen de gemeente en initiatiefnemers wordt de voorgevel van de bedrijfshal afgewerkt met een sandwichbeplating in de kleur RAL 9007 (donkergrijs metallic). Kozijnen, ramen, zetranden en deuren antraciet waarbij enkele panelen dicht worden afgewerkt (colorbelpanelen). De overheaddeuren krijgen als kleur: lichtgrijs. Verder worden aan de zijde van de Tuinbouwweg circa 30 parkeerplaatsen aangelegd. Het bedrijf wordt daarbij ontsloten via de beide huidige in-/uitritten ter plaatse van Tuinbouwweg 49 (westzijde nieuwe hal) en Tuinbouwweg 57 (oostzijde huidige hal). In de eerste fase is het tevens noodzakelijk om de watergang op het oostelijk gedeelte van Tuinbouwweg 49 circa 1 m naar het westen te verplaatsen. Dat in afwachting van de definitieve verplaatsing bij de start van de tweede fase. Om die fase te realiseren wordt de hoofdwatergang nadien (geheel) verlegd, naar de westzijde van het plangebied, langs de westelijke grens van het perceel Tuinbouwweg 49 en verder langs de noordzijde van de Tuinbouwweg naar de daar aanwezige bestaande duiker. In de tweede fase wordt het bedrijf wederom uitgebreid met circa 2,8 ha glas, waarvan circa 2 ha ter vervanging van de bestaande kas op Tuinbouwweg 49. Daarmee ontstaat dan de beoogde aaneengesloten kasruimte van circa 6,95 ha netto-glas. Ten zuidwesten van de nieuwe kas komt dan ook nog een nieuw (2e) hemelwaterbassin van circa 3.000 m3. 6
Op termijn zal in fase 3 de bestaande kas van Tuinbouwweg 57, ter grootte van circa 2,45 ha geheel vervangen worden door nieuwe kassen die qua uitvoering en hoogte vergelijkbaar zijn met de in fase 1 en 2 gerealiseerde (hogere) kassen.
Overzicht van de beoogde situatie. Fase 1: kas (rood), nieuwe bedrijfshal (geel), buffertank (zwart); Fase 2: kas (groen), hemelwaterbassin (blauw), omlegging watergang (onderbroken blauw); Fase 3: vervanging kas (wit)
7
Overzicht voorterrein en aanzichten
8
3
BELEIDSASPECTEN
3.1 Verordening Ruimte Provinciale Staten hebben op 23 april 2010 de Verordening ruimte, fase 1, vastgesteld. De Verordening ruimte, fase 1, is op 1 juni 2010 in werking getreden. Gedeputeerde Staten hebben op 1 juni 2010 de ontwerp-Verordening ruimte, fase 2, vastgesteld. Dit ontwerp doorloopt de inspraakprocedure. De inspraaktermijn is inmiddels gesloten. Gedeputeerde Staten gaan de ingediende reacties beoordelen en beantwoorden. Zowel in fase 1 als in fase 2 van de Verordening ruimte wordt het plangebied nader aangeduid als ‘mogelijk doorgroeigebied glastuinbouw’. Fase 2 bevat geen andere bepalingen die voor deze gebiedsaanduiding gelden als fase 1. In artikel 3.4.3 van de verordening ruimte Noord-Brabant staat het volgende omschreven voor uitbreiding van een bestaand glastuinbouwbedrijf: ‘De toelichting bij een bestemmingsplan dat voorziet in uitbreiding van een bestaand glastuinbouwbedrijf bevat een verantwoording waaruit blijkt dat: a. Rekening wordt gehouden met de ter plaatse van de voorgenomen uitbreiding aanwezige waarden en belangen van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige, milieuhygiënische en recreatieve aard; b. Het bedrijf voordelen op het gebied van duurzaamheid en synergie behaalt.’
Uitsnede plankaart verordening ruimte: mogelijk doorgroeigebied glastuinbouw 9
Via voorliggende ruimtelijke onderbouwing wordt beschreven en onderbouwd dat rekening wordt gehouden met de ter plaatse van de voorgenomen uitbreiding aanwezige waarden en belangen van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige, milieuhygiënische en recreatieve aard. Tevens biedt het (samengevoegde) bedrijf duidelijk voordelen op het gebied van duurzaamheid en synergie. Zo wordt onder meer gebruik gemaakt van teruglevering van energie aan het net middels zogenaamde WKK installaties, worden bedrijven die zich momenteel op verschillende locaties bevinden op één locatie samengevoegd en wordt hemelwater (her)gebruikt als bron voor de bewatering van planten in de kassen. De voor het plangebied beoogde ontwikkeling past binnen de verordening ruimte van Provinciale Staten (dit geldt zowel voor fase 1 als voor fase 2).
3.2 Structuurvisie Heusden De gemeente Heusden heeft de nieuwe structuurvisie “Ideeën voor een plek” opgesteld. De nieuwe structuurvisie is op 21 juli 2009 vastgesteld en heeft een status die is vastgelegd in de Wet ruimtelijke ordening (Wro). In de inleiding spreekt de gemeente haar ambities uit: ‘De gemeente Heusden heeft ambities op het gebied van landschap, natuur, woningbouw, infrastructuur, bedrijvigheid en glastuinbouw. En dat niet alleen, de gemeente wil dat ontwikkelingen in onderlinge samenhang plaats hebben. Concentreren en versterken staan daarbij centraal.’ In het hoofdstruk ‘glastuinbouw’ geeft de gemeente aan dat zij de glastuinbouwbedrijven wil ‘clusteren, waarmee schaal- en agglomeratievoordelen te behalen zijn om de sector een goed economisch perspectief te kunnen bieden. Daarnaast levert clustering een positieve bijdrage aan het landschap en aan natuurontwikkeling en biedt het reële kansen voor innovatie.’ De voor het plangebied beoogde ontwikkeling past uitstekend in de ambities van de gemeente Heusden, waarbij ‘concentreren’, ‘versterken’, en ‘clusteren’ centraal staan.
Uitsnede plankaart structuurvisie heusden: gedeeltelijk glastuinbouw, gedeeltelijk buitengebied 10
In de nieuwe structuurvisie wordt het plangebied gedeeltelijk aangemerkt als ‘glastuinbouw’ en gedeeltelijk als ‘buitengebied’. De aanduiding ‘glastuinbouw’ geldt voor de oppervlakken van de in het plangebied huidig aanwezige kassen. Het tussenliggende (voornamelijk) en omliggende gebied wordt aangemerkt als ‘buitengebied’. De Tuinbouwweg is aangeduid als toekomstige ontsluitingsweg voor onder andere woonwijken in Vlijmen en Haarsteeg. Bij de afstandbepaling van de bebouwing van voorliggend initiatief is reeds rekening gehouden met c.q. ruimte gelaten voor een mogelijke verbreding bij reconstructie van de Tuinbouwweg in de toekomst. Het initiatief past ook in de nieuwe structuurvisie van de gemeente Heusden.
3.3 Vigerend bestemmingsplan Buitengebied 3.7.1 Algemeen Voor het plangebied vigeert het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ van de gemeente Vlijmen. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 22 april 1991, (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 10 december 1991 en door de Kroonbesluit van 4 februari 1994 onherroepelijk geworden. 3.7.2 Bestemmingen ter plaatse van het plangebied Het plangebied, waar de uitbreiding van het glastuinbouwbedrijf en de oprichting van de kassen wordt beoogd, is in het vigerende bestemmingsplan bestemd tot ‘Agrarisch gebied’ met de aanduidingen ‘primair’ en ‘glastuinbouw’ of wel A (pr+gl). Volgens de planvoorschriften (artikel 5) is ‘Agrarisch gebied’ bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf met daarbij behorende voorzieningen en voor zover de gronden gelegen zijn binnen de gebiedsaanduiding: - primair gebied (pr) voor het behoud en het zo mogelijk versterken van de aanwezige agrarische functie - glastuinbouwgebied (gl); voor het behoud en het zo mogelijk versterken van de aanwezige agrarische functie in het bijzonder de glastuinbouw. Lid A van artikel 5 geeft aan dat op de tot ‘Agrarisch gebied’ bestemde gronden binnen de aanduiding ‘Agrarisch bouwvlak’ bouwwerken ten behoeve van een agrarische bedrijf mogen worden gebouwd. De gronden van het plangebied hadden in het oorspronkelijke bestemmingsplan (uit 1991) echter nog geen aanduiding ‘Agrarisch bouwvlak’. Via een in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid (artikel 27, lid A.I onder a) hebben Burgemeester en Wethouders de mogelijkheid de bestemming ‘Agrarisch gebied’ te wijzigen ten behoeve van de vestiging van een agrarische bedrijf door ter plaatse de aanduiding ‘Agrarisch bouwvlak’ aan te geven op de plankaart. Dat tot een maximum omvang van 1 ha. Tevens bevat het vigerende plan nog een wijzigingsbevoegdheid (artikel 27 lid A.I onder c) om een ‘Agrarisch bouwvlak’ te vergroten, waarbij voor glastuinbouwbedrijven binnen de aanduiding ‘glastuinbouw’ in principe geen maximum geldt. In het verleden is voor het perceel Tuinbouwweg 49 van die wijzigingsbevoegdheden gebruik gemaakt. Dat allereerst voor de vestiging van een tuinbouwbedrijf (bij B&W-besluit van 24 september 1996) en nadien nog 2x voor uitbreiding ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf (bij B&W-besluiten van 13 oktober 1998 en 11 september 2001). 11
Voor het perceel Tuinbouwweg 49 vigeert op grond daarvan nu een ‘Agrarisch bouwvlak’ van circa 3 ha in aansluiting op de Tuinbouwweg (zie navolgende afbeelding). In het verleden is voor het perceel Tuinbouwweg 57 tevens van die wijzigingsbevoegdheden gebruik gemaakt. Op 17 augustus 1992 is door Burgemeester en Wethouders een agrarisch bouwvlak (van ca. 1.7 ha) toegekend op het perceel kadastraal bekend gemeente Vlijmen, Sectie N, nummer 1930. Voor het perceel Tuinbouwweg 57 geldt dus formeel een aanduiding ‘Agrarisch bouwvlak’. Later heeft er via een artikel 19 WRO-procedure nog een uitbreiding, met circa 0,8 ha glas, plaatsgevonden waarvoor door GS op 2012-1999 een verklaring van geen bezwaar is afgegeven en waarvoor vervolgens door het college van B&W een buitenplanse vrijstelling is verleend. De bedrijfswoning, in een gedeelte van het bedrijfsgebouw, is zoals hiervoor (onder 2.1) al aangegeven een gedoogsituatie, die volgens afspraak met de voormalige gemeente Vlijmen door de bouw een reguliere bedrijfswoning vervangen moet worden. Dat kan echter pas als dat op grond van een daarop aangepast planologisch regiem ook toegestaan wordt. De bestaande situatie op de percelen Tuinbouwweg 49-57 stemt derhalve slechts ten dele overeen met de vigerende bestemmingen. Ook de beoogde ontwikkeling, zoals geschetst onder 2.2, is planologisch niet (rechtstreeks) mogelijk op grond van de vigerende bestemmingen.
49
Agrarisch bouwblok Tuinbouwweg 49 (onderbroken lijn)
12
Agrarisch bouwblok Tuinbouwweg 57 (onderbroken lijn)
3.6.3 Afwijkingen van het initiatief ten opzichte van de vigerende bestemmingen Het beoogde initiatief wijkt op de volgende punten af van de vigerende bestemmingen en/of voorschriften daarbij: 1 de omvang van het ‘Agrarische bouwvlak’; a gewenst: circa 10 ha ter plaatse van Tuinbouwweg 49-57; b geldend: circa 3 ha ter plaatse van Tuinbouwweg 49; 2 de goothoogte en (nok)hoogte van kassen en bedrijfsgebouwen; a gewenst bij kassen: goothoogte 6,3 m; gewenst bij bedrijfsgebouwen: goothoogte 6,5 m en hoogte 9,1 m; b geldend: goothoogte maximaal 5,5 m en hoogte maximaal 8 m; 3 het aantal bedrijfswoningen per ‘Agrarisch bouwvlak’; a gewenst: 2; b geldend: 1.
13
3.7.4 Benodigde wijzigingen en vrijstellingen Om planologische medewerking aan het beoogde initiatief te kunnen verlenen zal, ter ondervanging van de hiervoor aangegeven afwijkingen ten opzichte van de geldende bestemmingen en voorschriften, via de in het plan vervatte wijzigings- en vrijstellingsbevoegdheden, daarvoor alsnog in passende planregels voorzien moeten worden. Deze worden achtereenvolgens kort toegelicht.
Agrarisch bouwblok Tuinbouwweg 49 en 57 – na vergroting (onderbroken lijn)
1 Wijziging voor vergroting ‘Agrarisch bouwvlak’ Burgemeester en Wethouders zijn via een in het vigerende bestemmingsplan vervatte wijzigingsbevoegdheid (artikel 27, lid A.I onder c) ook bevoegd de bestemming ‘Agrarisch gebied’ te wijzigen ten behoeve van een vergroting, vormverandering of verwijdering van een ‘Agrarisch bouwvlak’. Indien het een glastuinbouwbedrijf betreft dat is gelegen binnen de gebiedsaanduiding A(gl) mag het betreffende bouwvlak onbeperkt worden vergroot. Van deze mogelijkheid kan ook gebruik gemaakt worden ten behoeve van het voorliggende initiatief. Het gaat om de beoogde ontwikkeling een glastuinbouwbedrijf met al een geldend ‘Agrarische bouwvlak’, zowel ter plaatse van Tuinbouwweg 49 als Tuinbouwweg 57 (zie hiervoor). Bovendien zijn deze ook gelegen binnen de vigerende gebiedsaanduiding A(gl), ten noorden van de Tuinbouwweg (zie hiervoor). De geldende bouwvlakken kunnen daarbinnen dus vergroot worden tot de gewenste totale omvang van circa 10 ha, ter plaatse van zowel Tuinbouwweg 49 als 57.
14
Wat betreft de in dit verband verder nog relevante wijzigingsvoorwaarden, zoals vervat in artikel 27 lid A.I onder c sub 1 en 4b, kan nog het volgende worden opgemerkt: Voorwaarde Artikel 27 lid A onder c sub 1: ‘de vergroting is noodzakelijk in verband met voorgenomen uitbreiding van het binnen het betreffende bouwvlak gelegen agrarische bedrijf’. Onder 1.1 en in bijlage 1 is al uitvoerig gemotiveerd waarom uitbreiding van het agrarische glastuinbouwbedrijf op Tuinbouwweg 49, via samenvoeging met een overeenkomstig bedrijf op Tuinbouwweg 57, mede gezien de schaalvergroting die zich in de glastuinbouwsector voltrekt, als een noodzakelijke vergroting kan worden aangemerkt. Hierover wordt (is) conform de wijzigingsvoorwaarden ook advies gevraagd aan de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen. Ten aanzien van het verzoek tot uitbreiding van de glasopstand is de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen van oordeel dat vergroting van het vigerende bouwblok tot een omvang van 10 ha noodzakelijk is uit het oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of ontwikkeling. Ook voor de uitbreiding van de glasopstand met een poothoogte van 6.30 meter en een nokhoogte van 7.10 meter, de oprichting van een warmtebuffertank met een hoogte van 10.00 meter alsmede voor de oprichting van een bedrijfsruimte met een goothoogte van 6.50 meter en een nokhoogte van 9.10 meter is de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen van oordeel dat de gevraagde hoogten noodzakelijk zijn uit oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of ontwikkeling. Het volledige advies is bijgevoegd als bijlage 3. Voorwaarde Artikel 27 lid A onder c sub 4b: ‘indien het glastuinbouwbedrijf is gelegen binnen de gebiedsaanduiding A(gl) mag het betreffende bouwvlak onbeperkt worden vergroot , mits ieder uitbreiding wordt gerealiseerd in duidelijke ruimtelijke samenhang met en in aansluiting op de reeds aanwezige bebouwing.’ Onder 3.6.2. is al toegelicht dat locatie van het initiatief gelegen is binnen de gebiedsaanduiding A(gl). Daarbinnen is onbeperkte vergroting voor glastuinbouw mogelijk, en dus ook tot het gewenste bouwvlak van circa 10 ha. In de beschrijving van de beoogde situatie onder 2.2 is nader toegelicht dat de beoogde bedrijfsontwikkeling geheel geconcentreerd is in directe aansluiting en ter vervanging van reeds aanwezige bedrijfsbebouwing op de huidige planlocatie(s). Doordat aan alle relevante voorwaarden voldaan wordt, kan via de wijzigingsbevoegdheid volgens artikel 27 lid A.I onder c van het vigerende bestemmingsplan het ‘Agrarische bouwlak’ van zowel Tuinbouwweg 49 als Tuinbouwweg 57 zodanig vergroot worden dat daarmee de beoogde ontwikkeling van een passende planologisch bestemmingsregeling voorzien wordt. Deze wijzigingsbevoegdheid kan derhalve door het college van Burgemeester en wethouders toegepast worden en zal daarna nog aan Gedeputeerde Staten ter goedkeurig voorgelegd (moeten) worden. Nadat voornoemde wijzigingsbevoegdheid door GS is goedgekeurd zal er ter plaatse van het beoogde initiatief een aanduiding ‘Agrarische bouwlak’ gelden en daarmee worden ook de vigerende bestemmingsplanregels van artikel 5 van overeenkomstige toepassing.
15
2 Vrijstelling voor grotere goothoogte en hoogte De na voornoemde wijziging geldende bestemmingsplanregels van artikel 5 laten de bij de nieuwe kassen gewenste goothoogte van 6,3 m en de bij de bedrijfsgebouwen gewenste goothoogte van 6,5 m en (nok)hoogte van 9,1 m, echter niet rechtstreeks toe. Via een vrijstelling volgens artikel 5 lid III onder A sub 1 is dat wel mogelijk, zo nodig tot een goothoogte van maximaal 6,5 m en een hoogte van maximaal 10 m. Dat onder voorwaarde: ‘dat een en ander ter plaatse noodzakelijk is uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling’. In de beschrijving van de beoogde situatie onder 2.2 (en tevens in het AABadvies, beknopt beschreven onder 3.6.4.1 en volledig in bijlage 7 toegevoegd) is nader toegelicht waarom de gewenste goot- en bouwhoogte noodzakelijk geacht kunnen worden voor een modern glastuinbouwbedrijf in een glastuinbouwdoorgroei-gebied, zoals hier het geval is. Deze vrijstelling kan derhalve ook voor voorliggende initiatief toegepast worden, althans nadat de voornoemde wijzigingsbevoegdheid van kracht is geworden.
4
OMGEVINGS- EN MILIEUASPECTEN
4.1 Natuur en landschap 4.1.1 Flora en fauna Door Staro Bos- en natuurbeheer is in september 2008 een quickscan natuurwaarden uitgevoerd voor het plangebied. Doel van het onderzoek was te bepalen of de wijzigingen binnen het onderzoeksgebied mogelijk leiden tot overtreding van de natuurwetgeving. Voor soortbescherming is hierbij de Flora- en faunawet van belang, gebiedsbescherming is vastgelegd in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur. In het onderzoeksgebied komen mogelijk verschillende beschermde soorten dieren voor die vermeld staan op de lijsten van de Flora- en faunawet. Soorten van FFlijst 1 (Mogelijk) voorkomende grondgebonden zoogdieren en een aantal soorten amfibieën komen voor op FFlijst 1. Voor soorten van FFlijst 1 geldt een vrijstelling: bij het uitvoeren van ruimtelijke ingrepen is het voor deze soorten niet noodzakelijk een ontheffing aan te vragen. Soorten van FFlijst 2/3 Mogelijk voorkomende vogelsoorten staan vermeld op FFlijst 3 en zijn feitelijk ontheffingsplichtig. Indien de werkzaamheden echter worden uitgevoerd op de wijze zoals is beschreven in het onderzoek (paragraaf 3.5), zullen geen nadelige effecten optreden ten aanzien van vogels en is het niet noodzakelijk een ontheffing aan te vragen. Mogelijk in het onderzoeksgebied voorkomende vleermuizen staan vermeld op FFlijst 3 en zijn ontheffingsplichtig. Er treden echter geen negatieve effecten op ten aanzien van mogelijk aanwezige foerageergebieden. Het uitvoeren van nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing zijn niet aan de orde. Conclusie - De aanbevelingen ten aanzien van vogels dienen in acht genomen te worden. - De werkzaamheden voor de overige soortgroepen hebben geen overtreding van de natuurwetgeving tot gevolg. 16
4.2 Milieu 4.2.1 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de ‘Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen)’ in werking getreden. Vanaf dat moment zijn in de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Nieuw zijn het ‘Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ en de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’. Voor projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet langer te worden getoetst aan de grenswaarden. In de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als ‘niet in betekenende mate’ worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven. Voor onder meer woningen en kantoorlocaties zijn dergelijke categorieën aangewezen. Het initiatief betreft de uitbreiding van een glastuinbouwbedrijf. In de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen’ is opgenomen dat verwarmde kassen met een maximaal oppervlak van 0,7 ha niet in betekenende mate bijdragen. De ontwikkeling bestaat uit een uitbreiding met een oppervlakte van circa 4,5 ha en valt derhalve buiten de aangewezen categorie. Daarom is een specifiek luchtkwaliteitsonderzoek noodzakelijk. Op 15 november 2007 is hiervoor de ‘Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007’ in werking getreden. Deze regeling moet worden gehanteerd om de gevolgen van plannen op de luchtkwaliteit te bepalen. Voor inrichtingen geldt dat zowel de concentraties van de inrichting zélf als de concentraties ten gevolge van de toename van verkeersbewegingen moeten worden beschouwd. De inrichting valt echter ook onder het Besluit Glastuinbouw. Wanneer aan de voorwaarden uit het Besluit wordt voldaan, kan worden volstaan met een melding. In het kader van de toetsing aan dit Besluit is dan geen luchtkwaliteitsonderzoek noodzakelijk. Derhalve mag worden aangenomen dat aan de luchtkwaliteitseisen, wat betreft de stookinstallatie van de inrichting zelf, kan worden voldaan. Het onderzoek in het ruimtelijk traject richt zich daarom enkel nog op de gevolgen van de verkeerstoename veroorzaakt door de inrichting. Het luchtkwaliteitsonderzoek naar de bijdrage van de verkeerstoename is erop gericht om te bepalen of de ontwikkeling wel of niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Het betreffende onderzoek en de rekenbladen zijn als bijlage 2 opgenomen. In het onderzoek zijn de gevolgen voor de luchtkwaliteit ter plaatse van de Tuinbouwweg in beeld gebracht voor de jaren 2008, 2010 en 2018. Uit de berekening is gebleken dat in de berekende jaren, in de situatie inclusief planrealisering, wordt voldaan aan alle grenswaarden. Het plan voldoet derhalve aan het gestelde in artikel 5.16 van de Wet milieubeheer. Conclusie Vanwege het aspect luchtkwaliteit zijn geen belemmeringen te verwachten voor de beoogde ontwikkeling. 4.2.2 Licht Het nieuwe glastuinbouwbedrijf zal bij de voorgenomen teelt van troscherrytomaten geen gebruik maken van assimilatiebelichting. Mocht dat in de toekomst alsnog bij diezelfde of een andere teelt wenselijk zijn dan zal het op dat moment geldende convenant of wettelijke regelgeving op dat punt in acht genomen (moeten) worden. 17
LTO-Nederland heeft op 5 oktober 2004 een convenant afgesloten met Stichting Natuur en Milieu (SNM). Daarin is afgesproken dat in 2008 alle bedrijven hun lichtemissie met 95% reduceren door de boven- en zijkanten van de kas af te schermen, tenzij uit onderzoek blijkt dat dit technisch en economisch onhaalbaar is. Op 2 november 2006 hebben LTO Glaskracht Nederland en SNM afspraken gemaakt over verdere invulling van het Plan van Aanpak lichtemissie. De Stuurgroep Glastuinbouw en Milieu ondersteunt deze afspraken. De kern van de nieuwe afspraken, ingaande per 1 januari 2008, is een verlenging van de donkerperiode van 4 naar 6 uur, en de eis dat in 2014 alle bedrijven een nagenoeg 100% scherm installeren. Daarnaast is een protocol voor afscherming in de nanacht opgenomen dat ‘zoveel als mogelijk wordt benut, zonder dat technische complicaties optreden’. Dit betekent dat onder normale omstandigheden wordt gestreefd naar een afscherming van 85 procent. Op dit moment gelden formeel alleen de huidige regels uit de AMvB Glastuinbouw, die minder ver gaan (de periode van afscherming is korter en het percentage van afscherming in de donkerperiode is minder en er is geen protocol voor de nanacht). Gemeenten zijn belast met preventieve en repressieve handhaving van deze AmvB. Conclusie Vanwege het aspect licht zijn geen belemmeringen te verwachten voor de beoogde ontwikkeling. 4.2.3 Geluid Met betrekking tot het aspect geluid vanuit een glastuinbouwbedrijf ten opzichte van geluidgevoelige objecten in de omgeving, zoals woningen van derden, dient volgens ‘Bedrijven en milieuzonering’ een richtafstand van 30 m in acht genomen te worden. Het besluit Glastuinbouw hanteert een richtafstand van ten minste 25 m, in welke situatie met een melding volstaan kan worden. De dichtstbijzijnde c.q. tegenoverliggende (bedrijfs)woningen van derden bevinden zich op een dergelijke of grotere afstand van onderhavige inrichting. Conclusie Er zijn geen beperkingen te verwachten met betrekking tot het aspect geluid van de inrichting. 4.2.4 Wegverkeerslawaai Aangezien voorliggende ruimtelijke onderbouwing glastuinbouwkassen, een bedrijfsgebouw en een aantal bijbehorende opstellingen behandelt, hoeft niet getoetst te worden aan de wet geluidhinder (Wgh). Derhalve is een verkennend onderzoek niet noodzakelijk.
18
4.3 Water Door DLV glas en energie B.V. is in september 2008 een waterplan opgesteld voor het project Kleine Kaveling, dat is te toegevoegd als bijlage 5. Het doel van het waterplan is om onderbouwd aan te tonen in hoeverre het bouwplan hydrologisch neutraal is uitgaande van de afwegingsstappen ‘hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer’. Ten aanzien van het water is het zo dat de drukriolering geen bedrijfsmatige aansluitingen kan hebben (dus geen capaciteit beschikbaar voor proceswater) alleen het vuilwater mag aangesloten worden. Bij problemen wordt via telemetrie de pompcapaciteit van de bedrijven beperkt. Inhoud van de Bassins In het project zijn twee regenwaterbassins aanwezig (de onderstaande maten zijn benaderingen): Bassin1 van 106 bij 23 meter met een inhoud van 3.500 m³ water Bassin2 van 68 bij 19 meter met een inhoud van 1750 m³ water Deze regenwaterbassins kunnen door een voortschrijdende techniek verder verdiept/verhoogd worden zodat de inhoud van bassin1 5.000 m³ wordt en van bassin2 3.000 m³. In totaal is de maximale capaciteit van de gecombineerde nieuwe bassins dus 8.000 m³. Verharding en berging In twee fasen wordt de verharding uitgebreid met 44.630 m². Het totaal verhard oppervlak is dan 86.740 m² waarvan 77.640 m² kas. In het besluit glastuinbouw is aangegeven dat glastuinbouwbedrijven een regenwateropvang van minimaal 500 m³/ha dienen te realiseren. Dit betekent dat 3.882 m³ minimaal gereserveerd is voor regenwateropslag. Bij invulling van de HTO-tool wordt een resultaat gegeven van 2.827 m³ opslag op basis van T100. In het waterplan is uitgegaan van 2.269 m³ benodigde opslag. De totale capaciteit van 8.000 m³ waterberging minus 2.827 m³ opslag voor HNO geeft 5.173 m³ opslag vrij als regenwaterbassin. Dit is dus ruim meer dan de benodigde 3.882 m³. Opslag en infiltratie In het waterplan is aangegeven dat in de eerste fase (bassin1) 1.360 m³ en in de twee fase (bassin2) 910 m³ moet worden gereserveerd voor opslag. Deze waarden dienen aangepast te worden aan de uitkomst van de HNOtool. Opslag in Bassin1: 1.700 m³ (60%) Opslag in Bassin2: 1.127 m³ (40%) Het afvoeren van de piekberging vindt plaats op twee manieren: Een vertraagde afloop en infiltratie in de bodem. In het waterplan is rekening gehouden met een afvoercoëfficiënt van 0,33 l/s/ha. Op de site van het waterschap AA en Maas en de Dommel is een plattegrond ter beschikking gesteld waarop de afvoercoëfficiënt per gebied kan worden afgelezen. Deze afvoersnelheid is 0,67 l/s/ha. Uit de HNO wordt bij T100 een afvoersnelheid van 1,34 l/s/ha berekend. In deze notitie is verder gerekend met de T10 waarde van 0,67 l/s/ha. Dit is dus een restrictie van de geboden mogelijkheden. De afvoer van de toegenomen verharding is dus: 0,67 l/s/ha x 4,46 ha x 3600 s/h x 0,001 m³/l = 10,8 m³/uur. Dit betekent dat bij een opslag van 2.827 m³ deze geleegd is in 262 uur. Uitgegaan moet worden van een periode van maximaal 72 uur. Daarnaast 19
moet het beschikbare water bij voorkeur geïnfiltreerd worden. De te behalen afvoer is 2.827 m³ / 72 uur = 39 m³/uur. Hiervoor kan dus ca. 11 m³ worden afgevoerd en dient minimaal 28 m³/uur geïnfiltreerd te worden gezamenlijk in beide fasen. Dit is minder dan waarmee in het waterplan rekening is gehouden. De oplossingen die in het waterplan zijn gegeven zijn daarom nog actueel. Door montage van niveaumetingen in de regenwaterbassins kan het gebruik van regenwater als gietwater worden geoptimaliseerd. Op die wijze wordt uiteindelijk 85% van het water uit de piekwaterberging geïnfiltreerd, omdat naast de broninfiltratie, ook nog minimaal 20% van het water dat (vertraagd) wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater alsnog via de bodem van de watergang infiltreert vanwege de doorlatende structuur van de ondergrond. Voor de beoogde actieve broninfiltratie in een provinciale vergunning vereist. Uit de (eerste) contacten met de provincie daarover is gebleken dat er van die zijde de bereidheid bestaat om onder voorwaarden de benodigde vergunningen te verlenen. Mogelijk dat daartoe dan nog wel nader aanvullend onderzoek nodig is naar met name: - de infiltratiecapaciteit van de om te vormen bron; - de eventuele inzet/omvorming van een 2e bron die beschikbaar is (met eveneens een onttrekkingscapaciteit van 9 m3/uur); - de realisering van een nieuwe 3e infiltratiebron in de noordoosthoek van de projectlocatie. Mocht die vergunning onverhoopt niet verleend worden dan kan/zal er onder de kas van fase 2 een systeem van infiltratieleidingen, op een diepte van circa 60 cm ( = 20 cm boven de GHG). Om de vereiste infiltratiecapaciteit en snelheid te realiseren is er dan naar eerste (conservatieve) inschatting een infiltratieoppervlak van 5.000 m2 nodig voor leidingen met een onderlinge afstand van 1 à 2 m. Gezien de beoogde realisering in fase 2 van een kas van circa 28.000 m2, is er dan meer dan voldoende ruimte om het dan definitief benodigde (zo nodig nog grotere) infiltratieoppervlak te realiseren. Door de combinatie van maatregelen zoals hiervoor aangegeven kan wat betreft de hemelwaterafvoer voldaan worden aan de verschillende eisen van het waterschap in dat verband, zodat er wat dat betreft sprake is van een bouwinitiatief dat hydrologisch minimaal neutraal is t.o.v. de bestaande situatie. Ook het tijdelijk (in fase 1) en uiteindelijk definitief (in fase) 2 verleggen van de ter plaatse aanwezige waterloop zal, uitgaande van eenzelfde dimensionering als de huidige waterloop, geen nadelige invloed hebben op het systeem van oppervlaktewateren. Wat betreft de relatie met c.q. de ligging in de bufferzone van de nabijgelegen natte natuurparel (= natuurreservaat De Sompen en Zooislagen) kan het volgende opgemerkt worden. In relatie tot die natte natuurparel is het in principe gewenst dat het overtollige regenwater van nieuwe ontwikkelingen binnen de bufferzone zodanig afgevoerd en/of geïnfiltreerd wordt dat het zoveel mogelijk ten goede blijft komen of alsnog ten goede komt aan de watervoeding van de natte natuurparel. Volgens informatie van provincie en waterschap wordt de watervoorziening van het natuurreservaat vooral gevoed door de freatische of wel de meer oppervlakkige grondwaterstromingen vanuit de watergangen in de directe omgeving en nauwelijks of niet door een dieper gelegen watervoerend pakket. Daarnaast is het zo dat ter plaatse van het beoogde initiatief de stroomrichtingen van de verschillende watergangen afwaarts van de natte natuur20
parel zijn gericht en verder ligt er ook nog een dijk tussen de projectlocatie en het natuurreservaat. Het afvoeren/infiltreren van het overtollige regenwater ter plaatse van de planlocatie via de omringende watergangen zal, gezien de stroomrichting, de afstand en het aanwezige dijklichaam, nauwelijks of in het geheel geen bijdrage leveren aan de voeding van het freatische grondwater waarmee de natte natuurparel gevoed wordt. Verder is, zoals hiervoor al aangegeven, het bij de beoogde planopzet niet mogelijk om het overtollige regenwaterbuffer uitsluitend via vertraagde afvoer op de watergangen af te voeren, omdat de piekbergingen dan niet tijdig (binnen 72 uur) weer leeg zijn. Daarom is er voor gekozen het overtollige regenwater toch zoveel mogelijk te infiltreren in het eerste watervoerende pakket. Daarmee komt het weliswaar nauwelijks of niet (rechtstreeks) ten goede aan de voeding van de natte natuurparel. Door de voeding van het eerste watervoerende pakket kan echter verderop in de omgeving, zoals rondom de natte natuurparel, het eventueel wegzijgen van het oppervlakkige freatische grondwater naar de dieper ondergrond mogelijk verminderd/vertraagd worden. Indirect wordt door zo veel mogelijk infiltratie van het overtollige regenwater in het eerste watervoerende pakket daarmee toch een zo goed mogelijke bijdrage geleverd aan de instandhouding van de hydrologische condities voor de natte natuurparel. Conclusie Uit een oogpunt van waterhuishouding en hydrologie is uitvoering van het initiatief alleszins verantwoord te achten.
4.4 Bodem Door UDM is in augustus 2008 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd aan Tuinbouwweg 49-57 te Haarsteeg (zie bijlage 6). Het doel van het verkennend bodemonderzoek was aan te tonen dat op de locatie redelijkerwijs gesproken geen verontreinigde stoffen aanwezig zijn in de grond of het freatisch grondwater, in gehalten welke een belemmering kunnen vormen voor (de grondtransactie) en het verkrijgen van een bouwvergunning. In de bovengrond en op de in milieuhygiënisch opzicht ‘onverdachte’ locatie is een licht verhoogd gehalte aan kobalt aangetroffen. In het freatisch grondwater zijn licht verhoogde concentraties barium en zink (vermoedelijk verhoogde achtergrondgehalten) aangetroffen. In de ondergrond is geen van de geanalyseerde parameters in een gehalte boven de streefwaarde aangetroffen. Gezien de hoogte van de aangetroffen concentraties behoeft, conform de Wet Bodemsanering geen vervolgonderzoek te worden uitgevoerd. Geconcludeerd wordt dat geen belemmeringen aanwezig zijn voor de onroerend goed transactie en het realiseren van nieuwbouw op de locatie. De uiteindelijke beslissing hiertoe is aan het bevoegd gezag. Grond waarin overschrijdingen van de streefwaarden zijn aangetoond, kan binnen de locatie worden hergebruikt. Buiten de locatie heeft deze grond mogelijk beperkte hergebruiksmogelijkheden. Conclusie Het initiatief is vanuit het aspect bodem aanvaardbaar.
21
4.5 Archeologie en Cultuurhistorie De Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord Brabant geeft aan dat er ter plaatse van het plangebied sprake is van een gebied waar de indicatieve archeologische waarden laag zijn.
4.6 Parkeren en verkeer Het bedrijf ontsluit op de Tuinbouwweg. Het aantal verkeersbewegingen op de Tuinbouwweg zal onder invloed van de ontwikkeling toenemen. De toename van het aantal vrachtwagenbewegingen betreft circa 2-3 per etmaal. De ontwikkeling gaat gepaard met een toename van het aantal personeelsleden. In de huidige situatie bestaat het personeelsbestand uit 15 vaste werknemers en 5 werknemers via een uitzendbureau. In de toekomstige situatie bestaat het personeelsbestand uit 25 vaste werknemers en 15-20 werknemers via een uitzendbureau. De toename van het aantal autobewegingen komt daarmee op circa 30 per werkdag. De Tuinbouwweg sluit in het westen aan op de provinciale weg N267 en in het oosten op de Voordijk. De Voordijk sluit via de Molenhoek en Vlijmense Dijk aan op de A59. De provinciale weg N267 sluit eveneens aan op de A59. oor de personeelsleden en incidentele bezoekers worden circa 30 parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd. Daarmee worden voldoende parkeerplaatsen voor personeelsleden en incidentele bezoekers gerealiseerd. Conclusie Vanuit parkeren en verkeer is het initiatief aanvaardbaar.
22
5
FINANCIËLE UITVOERBAARHEID
De realisering van onderhavig plan is een particulier initiatief. De aanleg en de exploitatie ervan, zullen voor de gemeente Heusden geen negatieve financiële gevolgen hebben. De kosten van het plan, gericht op het in fasen realiseren van het beoogde glastuinbouwbedrijf aan de Tuinbouwweg, komen geheel voor rekening van de particuliere initiatiefnemers. Met de gemeente zal een anterieure overeenkomst gesloten worden, waarin ook planschade aan de orde komt.
6
MOTIVERING
Om de samenvoeging en uitbreiding van twee bestaande glastuinbouwbedrijven, aan de Tuinbouwweg 49 en 57, tot één bedrijf dat in de eindsituatie bestaat uit in totaal circa 6,95 ha netto glas, met bijbehorende overige bedrijfsgebouwen en voorzieningen, binnen één bouwvlak van circa 10 ha, juridisch en planologisch mogelijk te maken is voorliggende ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Het beoogde samen te voegen glastuinbouwbedrijf ligt in een omgeving met meerdere glastuinbouwbedrijven. Het nieuwe areaal kas, de buffertank, wateropslagsilo’s en de bedrijfshal zijn ruimtelijk en functioneel passend op de betreffende locatie. De uitbreiding van het glastuinbouwbedrijf past in het provinciaal en regionaal beleid. Het plangebied ligt namelijk in een (mogelijk) doorgroeigebied voor de glastuinbouw en een zoekgebied voor verstedelijking. Gelet op het voorgaande kan gesteld worden dat het initiatief een passende invulling geeft aan deze locatie. Daarnaast is op diverse plaatsen afdoende onderbouwd waarom de verzochte afwijkingen van de vigerende planregelingen noodzakelijk zijn en op welke wijze daaraan, via wijzigings- en vrijstellingsbevoegdheden, onder het voldoen van de daarbij bijbehorende voorwaarden, planologische medewerking verleend kan worden. Tevens is aangegeven dat ook anderszins in milieukundig en planologisch opzicht geen belemmeringen te verwachten zijn voor de beoogde ontwikkeling. Daarom kan planologische medewerking worden verleend aan het beoogde initiatief. Dat allereerst via het toepassen van de betreffende, in het vigerende bestemmingsplan vervatte, wijzigingsbevoegdheid voor vergroting van het agrarische bouwvlak door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heusden. Na goedkeuring daarvan door Gedeputeerde Staten, kan vervolgens door het college van B&W vrijstelling verleend worden voor de op onderdelen afwijkende maatvoering van de bedrijfsbebouwing.
23
Rosmalen, 15 maart 2010 (aangepast 27 juli 2011) Croonen Adviseurs b.v.
24
Waterplan Project Kleine Kaveling
Kenmerk opdrachtgever(s)
Opdrachtgever Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij T.O.M. Postbus 1496 5200 BM ‘s-Hertogenbosch contactpersoon telefoon telefoon E-mail
Dhr. P. Smulders 06-53786434 073-6891502 psmulders@ tombrabant.nl
Uitvoering DLV glas & energie Postbus 263 2670 AH Naaldwijk contactpersoon ing. A.W.M. (Guus) Meis 06-53427211 telefoon 0174-282828 telefax 0174-282800 internet
[email protected] www.dlvge.nl
Datum:
20-09-2008
Aangepast: 29-09-2008
Waterplan Project Kleine Kaveling
Inhoudsopgave 1
AANLEIDING VOOR HET WATERPLAN....................................................................................................... 3
2
DOEL VAN HET WATERPLAN......................................................................................................................... 3
3
UITGANGSPUNTEN ............................................................................................................................................ 3
4
UITWERKING OP PERCEELNIVEAU............................................................................................................. 4 4.1 BESTAANDE VERSUS NIEUWE SITUATIE ................................................................................................................... 4 4.2 VOORSCHRIFTEN VOLGEND UIT HET BELEID VAN HET WATERSCHAP ....................................................................... 4 4.3 REALISATIE VAN DE WATERBERGINGSOPGAVE INCL. INFILTRATE ........................................................................... 5 4.4 INFILTRATIE ............................................................................................................................................................ 6 4.5 WATERBALANS ....................................................................................................................................................... 7 4.6 CONCLUSIES ............................................................................................................................................................ 7 BIJLAGE 1: UITGANGSSITUATIE .................................................................................................................................... 8 BIJLAGE 2: SITUATIESCHETS NIEUWE SITUATIE............................................................................................................. 9 BIJLAGE 3: METEOROLOGISCHE GEGEVENS ................................................................................................................ 10
© DLV glas & energie
pagina 2 van 10
Waterplan Project Kleine Kaveling
1
Aanleiding voor het waterplan
Projectlocatie Kleine Kaveling is gelegen aan de Tuinbouwweg 57 te Haarsteeg. Het bouwplan voor deze projectlocatie is het realiseren c.q. uitbreiden van een glastuinbouwbedrijf voor de teelt van tros-cherrytomaten. Op de betreffende percelen is al gedeeltelijk glastuinbouw aanwezig, maar om het volledige bouwplan te kunnen realiseren is een extra ruimtelijke ordeningsprocedure nodig, in dit geval een artikel-11-procedure. De T.O.M. coördineert en begeleidt deze procedure. T.b.v. de procedure is DLV glas & energie B.V. gevraagd om voor het bouwplan een waterplan op te stellen, waarin wordt aangegeven op welke wijze rekening wordt gehouden met de omgeving en het beleid van het waterschap. In het kort betekent dit dat aangegeven moet worden in hoeverre het bouwplan hydrologisch neutraal is, waarbij de afwegingsstappen “hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer” de leidraad zijn voor de beoordeling.
2 Doel van het waterplan Het doel van het waterplan is om onderbouwd aan te tonen in hoeverre het bouwplan hydrologisch neutraal is uitgaande van de afwegingsstappen “hergebruik - infiltratie buffering - afvoer”.
3 Uitgangspunten In bijlage 1 is de uitgangssituatie van de projectlocatie d.m.v. een luchtfoto weergegeven. In bijlage 2 is de situatieschets van de beoogde nieuwe situatie aangegeven. De voornaamste wijzigingen zijn: • In fase 1 vindt een uitbreiding van 27.000 m² kas plaats op het middelste perceel met aan de zijde van de Tuinbouwweg een nieuwe ontsluiting, een complete bedrijfsruimte, WKK’s en warmwateropslag. • In fase 2 wordt wederom 27.000 m² kas gerealiseerd. Hierbij wordt 11.000 m² bestaande kas vervangen en vindt er een uitbreiding plaats van 16.000 m². Bij het opstellen van dit plan zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • gemiddelde gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) van 80 cm beneden maaiveld op basis van het kaartmateriaal van het waterschap (aan de voorzijde van het perceel is de GHG iets ondieper en aan de achterzijde iets dieper); • goede infiltratiemogelijkheid van de grond; • als uitgangspunt voor de berekening is, op basis van de meteorologische gegevens van de afgelopen 10 jaar van station Ammerzoden (zie bijlage 3), een gemiddelde jaarlijkse neerslag gehanteerd van 819,2 mm/jaar, wat overeenkomt met 8.192 m³/ha/jaar; • waterverbruik van de tomatenteelt van gemiddeld 850 mm (= 8.500 m³/ha/jaar).
© DLV glas & energie
pagina 3 van 10
Waterplan Project Kleine Kaveling
4 Uitwerking op perceelniveau 4.1 Bestaande versus nieuwe situatie Op dit betreffende perceel, bestaande uit meerdere kadastrale kavels, zijn nu al gebouwen en verhardingen aanwezig. Welke consequenties het bouwplan heeft voor het verhard oppervlak is in onderstaande tabel weergegeven. bedrijfsonderdeel kas rechts (handhaven) bedrijfsruimte rechts (handhaven) regenwaterbassin rechts (vervangen) erfverharding rechts (handhaven) warmtebuffers bestaand (verwijderen) warmtebuffer (nieuw) WKK- ruimtes incl. trafo’s (nieuw) nieuwe kas middelste perceel kas links (vervangen) verharding linker perceel (vervangen) regenwaterbassin links (vervangen) erfverharding (verwijderen) nieuwe kas linker perceel nieuwe bedrijfsruimte links nieuwe erfverharding toekomstige woning incl. inrit TOTAAL
bestaand (m²) 24.640 900 2.500 350 220 10.000 1.350 1.400 750 -
nieuw (m²) 24.640 900 2.500 350 300 350 27.000 1.400 26.000 2.150 750 400
42.110
86.740
De toename in verhard oppervlak bedraagt 44.630 m². Tussen de kavels van fase 1 en fase 2 is een hoofdwatergang aanwezig. Het plan is om deze hoofdwatergang te verleggen, waarbij het aantal vierkante meters oppervlaktewater minimaal zal worden gecompenseerd, maar waarschijnlijk zal worden vergroot. Hiervoor loopt een separate procedure bij het waterschap. Om deze redenen wordt het verleggen van de hoofdwatergang niet meegenomen in de berekening van de benodigde waterberging. Daarnaast kan vermeld worden dat het bestaande regenwaterbassin (oppervlak: 2.500 m², inhoud: ca. 3.500 m³) nu niet is uitgevoerd met een voorziening voor piekwaterberging.
4.2 Voorschriften volgend uit het beleid van het waterschap Het huidige beleid van het waterschap, vertaald naar het onderhavige bouwplan, levert de volgende voorschriften op: ◊ Hanteren van de afwegingsstappen “hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer”; ◊ Waterberging van minimaal 2.269 m³ voor de toename van het verhard oppervlak; ◊ Infiltratie van overtollig regenwater voor het behoud van de natte natuurparel; ◊ Vertraagde afvoer van regenwater met een maximale capaciteit van 0,33 l/s/ha. De voorschriften zijn relatief uitgebreid, omdat de projectlocatie binnen de grenzen van het attentiegebied van de natte natuurparel is gelegen. Daarnaast kan de ligging binnen het attentiegebied van de natte natuurparel met zich meebrengen dat er in de toekomst veranderingen in de natuurlijke omstandigheden optreden. Door vernatting van de natte natuurparel kan bijvoorbeeld de grondwaterstand hoger worden. © DLV glas & energie
pagina 4 van 10
Waterplan Project Kleine Kaveling
4.3 Realisatie van de waterbergingsopgave incl. infiltratie Op de rechter kavel is nu een regenwaterbassin aanwezig met een inhoud van ca. 3.500 m³ en het bassin is niet uitgevoerd met een voorziening voor piekwaterberging. Op de linker kavel is nu een regenwaterbassin aanwezig met een inhoud van ca. 1.750 m³ en ook dit bassin is nu niet uitgevoerd met een voorziening voor piekwaterberging. Beide regenwaterbassins worden nu ingezet voor de gietwatervoorziening. FASE 1 Voorafgaand aan c.q. tijdens de bouw van fase 1 zal het bestaande bassin achter de bestaande kas worden vervangen. De bodemgesteldheid en de hedendaagse technieken maken het mogelijk dit bassin een grotere inhoud te geven, namelijk ca. 5.000 m³. De uitbreiding van het verhard oppervlak bedraagt in fase 1 ongeveer 60 % van het totaal. De benodigde waterberging bedraagt minimaal 2.269 m³, zodat in fase 1 ca. 1.360 m³ piekwaterberging moet worden aangelegd. Aan die verplichting zal worden voldaan door ruimte te reserveren in het nieuwe regenwaterbassin. Van de aan te leggen inhoud van ca. 5.000 m³ wordt een bovenlaag van 1.360 m³ gereserveerd voor piekwaterberging. De overige 3.640 m³ zal worden gebruikt als gietwaterberging. Het water uit de piekwaterberging zal op twee manieren worden afgevoerd. Enerzijds zal onderin de gereserveerde ruimte voor piekwaterberging een vertraagde afvoer worden gerealiseerd om water met de landbouwkundige afvoer van 0,33 l/s/ha af te voeren. De capaciteit van de betreffende afvoer zal 4,46 ha x 0,33 l/s/ha x 60 % x 3,6 = 3,2 m³/uur bedragen (= uitbreiding verhard oppervlak x landbouwkundige afvoersnelheid x “fase-factor” x omrekenfactor naar m³/uur). Met de snelheid van de landbouwkundige afvoer duurt het 1.360 m³ : 3,2 m³/uur = 425 uur voordat de piekwaterberging leeg is, terwijl gestreefd moet worden naar een tijdspad van 72 uur. Daarnaast moet beschikbaar water bij voorkeur geïnfiltreerd worden. Bij dit bouwplan is met beide factoren rekening gehouden door een bestaande bron voor onttrekking van grondwater buiten gebruik te stellen als onttrekkingsbron en in te gaan zetten als infiltratiebron. Zodra er zich water bevindt in de piekwaterberging zal er middels een pompsysteem water worden gepompt naar de infiltratiebron. De capaciteit van de pomp zal minimaal 15,7 m³/uur bedragen, zodat de gezamenlijke capaciteit (landbouwkundige afvoer + infiltratie) minimaal 18,9 m³/uur bedraagt. Op deze wijze is de piekwaterberging uiterlijk binnen 72 uur leeg. Daarnaast wordt minimaal 85 % van het water uit de piekwaterberging geïnfiltreerd, aangezien ook minimaal 20 % van het water dat via de vertraagde afvoer naar oppervlaktewater afstroomt alsnog via de bodem van de watergang infiltreert door de doorlatende structuur van de ondergrond. FASE 2 Bij fase 2 wordt een vergelijkbare werkwijze gehanteerd. Het op het linker perceel aanwezige regenwaterbassin zal voorafgaand aan c.q. tijdens de bouw worden vervangen. De bodemgesteldheid en de hedendaagse technieken maken het mogelijk dit bassin een grotere inhoud te geven, namelijk ca. 3.000 m³. De uitbreiding van het verhard oppervlak bedraagt in fase 2 ongeveer 40 % van het totaal. De benodigde waterberging bedraagt minimaal 2.269 m³ en daarvan wordt in fase 1 al 1.360 m³ aangelegd, zodat er in deze fase 2 nog minimaal 910 m³ moet worden gerealiseerd. Aan die verplichting zal worden voldaan door ruimte te reserveren in het nieuwe regenwaterbassin. Van de aan te leggen inhoud van ca. 2.750 m³ wordt een bovenlaag van 910 m³ gereserveerd voor piekwaterberging. De overige 1.840 m³ zal worden gebruikt als gietwaterberging. Het water uit de piekwaterberging zal op twee manieren worden afgevoerd. Enerzijds zal onderin de gereserveerde ruimte voor piekwaterberging een vertraagde afvoer worden gerealiseerd om water met de landbouwkundige afvoer van 0,33 l/s/ha af te voeren. De capaciteit van de betreffende afvoer zal 4,46 ha x 0,33 l/s/ha x 40 % x 3,6 = 2,1 m³/uur bedragen (= uitbreiding verhard oppervlak x landbouwkundige afvoersnelheid x “fase-factor” x omrekenfactor naar m³/uur). Met de snelheid van de landbouwkundige afvoer duurt het 910 m³ : 2,1 m³/uur = 433 uur voordat de piekwaterberging leeg is, terwijl gestreefd moet worden naar een tijdspad van 72 uur. Daarnaast moet beschikbaar water bij voorkeur © DLV glas & energie
pagina 5 van 10
Waterplan Project Kleine Kaveling
geïnfiltreerd worden. Ook in fase 2 wordt met beide factoren rekening gehouden door water met een capaciteit van minimaal 10,5 m³/uur naar de eerder genoemde infiltratiebron te pompen. De gezamenlijke capaciteit van de maatregelen (landbouwkundige afvoer + infiltratie) bedraagt bij fase 2 minimaal 12,6 m³/uur. Op deze wijze is de piekwaterberging uiterlijk binnen 72 uur leeg. Daarnaast wordt minimaal 85 % van het water uit de piekwaterberging geïnfiltreerd, aangezien ook minimaal 20 % van het water dat via de vertraagde afvoer naar oppervlaktewater afstroomt alsnog via de bodem van de watergang infiltreert door de doorlatende structuur van de ondergrond. ALGEMEEN Op de hiervoor omschreven wijze komt het regenwater eerst in het gedeelte van de regenwaterbassins dat bestemd is voor gietwateropslag, zodat het regenwater eerst wordt ingezet voor hergebruik als gietwater. Als de laag gietwateropslag vol is, komt het regenwater in de piekwaterberging. Vanuit deze piekwaterberging zal het regenwater vertraagd worden afgevoerd en worden geïnfiltreerd in de ondergrond. Het systeem is zodanig opgezet dat de piekwaterberging binnen 72 uur weer helemaal leeg is. Mocht de piekwaterberging in geval van extreme neerslag onvoldoende zijn, dan zal het water via de noodoverstort aan de bovenzijde van de piekwaterberging direct afstromen naar oppervlaktewater. Deze noodvoorziening is noodzakelijk om te voorkomen dat het bassin overstroomt, waardoor er een risico op beschadiging en eventueel doorbreken van een bassindijk ontstaat. Om het hergebruik van regenwater als gietwater te optimaliseren worden de regenwaterbassins uitgevoerd met een niveaumeting. Op basis van deze niveaumeting kan worden besloten uit welk regenwaterbassin met voorrang water wordt onttrokken voor gebruik als gietwater. Deze niveaumetingen worden tevens ingezet voor het aansturen van de pompen voor het infiltratiesysteem.
4.4 Stappenplan infiltratie en eventuele alternatieve voorziening In de voorgaande paragraaf is uitgegaan van infiltratie van het overtollige regenwater via een buiten werking te stellen onttrekkingsbron. Voor een dergelijke infiltratie is een provinciale vergunning nodig. De opdrachtgever heeft contact gehad met de provincie Noord-Brabant en uit de eerste gesprekken is gebleken dat de provincie waarschijnlijk bereid is om onder voorwaarden de benodigde vergunning te verlenen. Om verzekerd te zijn van voldoende infiltratiecapaciteit en een alternatief beschikbaar te hebben voor het geval de benodigde provinciale vergunning onverhoopt niet verleend wordt, zullen de volgende stappen worden doorlopen. 1. De onttrekking uit de buiten werking te stellen bron bedroeg 9 m³/uur uit het eerste watervoerende pakket. De maximale infiltratiecapaciteit van de betreffende bron is op dit moment niet bekend. Voorafgaand aan de realisatie van fase 1 zal de daadwerkelijke infiltratiecapaciteit van de bron nader worden onderzocht en wordt de benodigde vergunning bij de provincie aangevraagd. 2. Mocht uit vooronderzoek of in de praktijk blijken dat de beoogde bron onvoldoende infiltratiecapaciteit heeft, dan is er een tweede onttrekkingsbron beschikbaar (eveneens met een onttrekkingscapaciteit van 9 m³/uur uit het eerste watervoerende pakket) om ingezet te worden als infiltratiebron. In de praktijk kan dit betekenen dat beide fasen van het bouwplan over een eigen infiltratiebron beschikken. 3. Als blijkt dat de capaciteit van beide, hiervoor genoemde, bronnen onvoldoende is, zal een derde, nieuwe infiltratiebron gerealiseerd worden in de nabijheid van het bestaande hemelwaterbassin in het noordoosten van het projectgebied, dus in de richting van de natte natuurparel. Ook deze infiltratiebron zal worden gerealiseerd in het eerste watervoerende pakket. 4. Mochten alledrie de bovenstaande opties niet of onvoldoende blijken te werken, dan zal dat bekend zijn, voordat fase 2 wordt gerealiseerd. In dat geval zal er een infiltratiesysteem onder de kas van fase 2 worden aangelegd. Dit infiltratiesysteem © DLV glas & energie
pagina 6 van 10
Waterplan Project Kleine Kaveling
bestaat uit een stelsel geperforeerde buizen die op een diepte van ca. 60 cm onder maaiveld (= 20 cm boven GHG) worden aangebracht. In plaats van dat het water uit de piekwaterberging naar de infiltratiebron(nen) wordt gepompt, wordt het in dit geval in het infiltratiesysteem gepompt. Door een verloop in diameters van het leidingwerk zal er voor gezorgd worden dat het water zich gelijkelijk verdeeld over het infiltratieoppervlak. De capaciteit van het systeem moet 26,2 m³/uur bedragen en dat komt overeen met 630 m³/dag. Uitgaande van een conservatief ingeschatte infiltratiesnelheid van 12,5 cm/dag is er ca. 5.000 m² infiltratieoppervlak nodig. Om een rustige infiltratie te kunnen bewerkstelligen kan er bijvoorbeeld 5.000 m infiltratieleiding worden aangelegd op een onderlinge afstand van 1 à 2 m. Dit betreft nu een eerste inschatting om aan te kunnen tonen dat er in fase 2 voldoende ruimte beschikbaar is om het benodigde infiltratiesysteem aan te leggen. Voordat de aanleg kan plaatsvinden zal tezijnertijd een onderzoek naar de infiltratiesnelheid uitgevoerd moeten worden op het kavel van fase 2. Afhankelijk van het onderzoeksresultaat kan het infiltratiesysteem definitief ontworpen worden.
4.5 Waterbalans In de uiteindelijke situatie bedraagt het glasoppervlak 77.640 m². Bij een waterbehoefte van 8.500 m³/ha/jaar bedraagt het gietwaterverbruik afgerond 66.000 m³. In zijn totaliteit is er 3.640 + 1.840 = 5.480 m³ effectieve gietwateropslag in de regenwaterbassins beschikbaar. Dit komt overeen met iets meer dan 700 m³/ha. Met een regenwateropslag van ca. 700 m³/ha kan gemiddeld 55 % van de neerslag benut worden als gietwater. De gemiddelde neerslag bedraagt 8.192 m³/ha, zodat er op jaarbasis 4.506 m³ regenwater gebruikt kan worden als gietwater. De overige neerslag (gemiddeld 3.686 m³/ha) zal geborgen worden in de piekwaterberging en voor minimaal 85 % worden geïnfiltreerd, zoals in paragraaf 4.3 al is beschreven. Het gietwatertekort zal op dit bedrijf worden ingevuld door toepassing van grondwater. Voor de grondwateronttrekking is een bron aanwezig. Zodra de inhoud van de gietwateropslag in de regenwaterbassins onder een vooraf te bepalen niveau zakt, zal grondwater worden bijgemengd. Het beschikbare grondwater is van goede kwaliteit, waardoor hergebruik van drainwater geen problemen oplevert.
4.6 Conclusies Het verhard oppervlak wordt uitgebreid met 44.630 m². T.b.v. de uitbreiding van het verhard oppervlak wordt 2.270 m³ piekwaterberging aangelegd. Vanuit de piekwaterberging wordt ca. 85 % van het beschikbare water geïnfiltreerd. Het systeem, dat daarbij de voorkeur heeft, is infiltratie in het eerste watervoerende pakket via bronnen. Een alternatief systeem is een stelsel van infiltratieleidingen onder de kas van fase 2. Door montage van niveaumetingen in de regenwaterbassins kan het gebruik van regenwater als gietwater worden geoptimaliseerd. Door de combinatie van maatregelen is het bouwplan hydrologisch minimaal neutraal t.o.v. de bestaande situatie.
© DLV glas & energie
pagina 7 van 10
Waterplan Project Kleine Kaveling
Bijlage 1: Uitgangssituatie
© DLV glas & energie
pagina 8 van 10
Waterplan Project Kleine Kaveling
Bijlage 2: Situatieschets nieuwe situatie
© DLV glas & energie
pagina 9 van 10
Waterplan Project Kleine Kaveling
Bijlage 3: Meteorologische gegevens
© DLV glas & energie
pagina 10 van 10
Notitie Onderwerp: Datum: Door:
Samenvatting van het waterplan Kleine Kaveling te Haarsteeg 07-06-2011 Arjan van Antwerpen
Inhoud van de Bassins In het project zijn twee regenwaterbassins aanwezig (de onderstaande maten zijn benaderingen): Bassin1 van 106 bij 23 meter met een inhoud van 3.500 m³ water Bassin2 van 68 bij 19 meter met een inhoud van 1750 m³ water Deze regenwaterbassins kunnen door een voortschreidende techniek verder verdiept/verhoogd worden zodat de inhoud van bassin1 5.000 m³ wordt en van bassin2 3.000 m³. In totaal is de maximale capaciteit van de gecombineerde nieuwe bassins dus 8.000 m³. Verharding en berging In twee fasen wordt de verharding uitgebreid met 44.630 m². Het totaal verhard oppervlak is dan 86.740 m² waarvan 77.640 m² kas. In het besluit glastuinbouw is aangegeven dat glastuinbouwbedrijven een regenwateropvan van minimaal 500 m³/ha dienen te realiseren. Dit betekent dat 3.882 m³ minimaal gereserveerd is voor regenwateropslag. Bij invulling van de HTO-tool wordt een resultaat gegeven van 2.827 m³ opslag op basis van T100. In het waterplan is uitgegaan van 2.269 m³ benodigde opslag. De totale capaciteit van 8.000 m³ waterberging minus 2.827 m³ opslag voor HNO geeft 5.173 m³ opslag vrij als regenwaterbassin. Dit is dus ruim meer dan de benodigde 3.882 m³. Opslag en infiltratie In het waterplan is aangegeven dat in de eerste fase (bassin1) 1.360 m³ en in de twee fase (bassin2) 910 m³ moet worden gereserveerd voor opslag. Deze waarden dienen aangepast te worden aan de uitkomst van de HNO-tool. Opslag in Bassin1: 1.700 m³ (60%) Opslag in Bassin2: 1.127 m³ (40%) Het afvoeren van de piekberging vindt plaats op twee manieren: Een vertraagde afloop en infiltratie in de bodem. In het waterplan is rekening gehouden met een afvoercoëficiënt van 0,33 l/s/ha. Op de site van het waterschap AA en Maas en de Dommel is een plattegrond ter beschikking gesteld waarop de afvoercoëfficiënt per gebied kan worden afgelezen. Deze afvoersnelheid is 0,67 l/s/ha. Uit de HNO wordt bij T100 een afvoersnelheid van 1,34 l/s/ha berekend. In deze notitie is verder gerekend met de T10 waarde van 0,67 l/s/ha. Dit is dus een restrictie van de geboden mogelijkheden. De afvoer van de toegenomen verharding is dus: 0,67 l/s/ha x 4,46 ha x 3600 s/h x 0,001 m³/l = 10,8 m³/uur. Dit betekent dat bij een opslag van 2.827 m³ deze geleegd is in 262 uur. Uitgegaan moet worden van een periode van maximaal 72 uur. Daarnaast moet het beschikbare water bij voorkeur geïnfiltreerd worden. De te behalen afvoer is 2.827 m³ / 72 uur = 39 m³/uur. Hiervoor kan dus ca. 11 m³ worden afgevoerd en dient minimaal 28 m³/uur geinfiltreerd te worden gezamenlijk in beide fasen. Dit is minder dan waarmee in het waterplan rekening is gehouden. De oplossingen die in het waterplan zijn gegeven zijn daarom nog aktueel.
N
21!
4457
4855
225
A (pr + 91) \ 3003
\
\ \
A (pr \
236
\ \ ,
\ \ \
'\ ~
INGEKOMEN
1 7 JUN 2011 Gemeente Heusden
-0--0-----
grens plangebied bestaande bebouwing
- - ,- ~ ~ ~ geplande uitbreidingen - - - - - -
agrarisch bouwvlak (nieuw)
Al.le maten in het werk contfoleren! Ingenieursbureau Rosmalen is niet aansprakelijk voor de gegeven afmetingen van constructieve onderdelen proJekt
Uitbreiding tuinbouwbedrijf aan de Tuinbouwweg 57 te Haarsteeg
I
opdrachtgever
werklir,
2205
I
Kleine Kaveling B.V. onderdeel
Situatieschets Ruimt. Onderbouwing
schaal
blad
1:2000
datum
WOZ20
get, gec
09-03-2011 A • 16-06-2011
Ingenieursbureau Rosmalen
FKL FKL FKL FKL
B (
0 E I
F
van Ooorenstraat 7, 5038 VK, Tllburg tel 073-5213831. fax 085-2014181. mall@lr-lnfo,nl, www,lr-lnfo,nl
I
G
E:\PROJEtTS\KLEINE
KAVELlNG HAARSTEEG 220S\04,W
FASE\ 220SWOZ20A,OWG
666Q
-r-r
noodoverstort .----+----_._---,---
--
~
hemelwaterbassin (bestaandl capaciteit ca 5000 m3
bronnen naar eerste . watervoerende pakket I t.b.v. infiltratie
~_hn,."h..,nrl"
5411 .~----
duiker, ontsluiting wonin
Overzicht totale plan
INGEI
beplanting, coniferenhaag
1 7 JUN 2011 Gemeente Heusden
Alle maten in het werk controlerenl Ingenieursbureau Rosmalen is niet aansprakelijk voor de gegeven afmetingen van constructieve onderdelen projekl
Uitbreiding tuinbouwbedrijf aan de Tuinbouwweg 57 te Haarsteeg opdrachlgever
werknr.
2205
Kleine Kaveling B.V. onderdeel
Overzicht 1 Situatieschets
schaal
1:1000/2000
WOZ21 A
Situatie. Schaal 1:2000 Kadastrale Gemeente Vlijmen Sectie N, Percelen 119 I 235 I 236 I 4663 I 4664 I 4457 I 4458
gel. gec
dalum
blad
02-02-2011
FKL FKL
16-06-2011
FKL FKL
B
Ingenieursbureau Rosmalen
[
0 E F
burgemeesler molenaarhoeven 2, 5244 JJ Rosmalen lel 073-5213831. fax 073-5213831,
[email protected]. www.ir-info.nl
G
E:\PROJECTS\KLEINE
KAVELlNG HAARSTEEG 2205\04.
W FASE\2205WOZ21A.DWG
kas
B
I
I
A
verdeelstuk
- ~I
I
met dglaal !lelelmscht
lIod
s!ot
I substraatrulmte
J-l
I koelcel rondom ·--l:Jeplaten met 120 mm. dik sandwich paneel
1 ".-
~
t--
".-
wateropslagsilo
overdekt laaddock
i
~~ ~~IHI' 11
kantine
~
ketel
-
bu er hoogte: 10 m . (cilindrisch) dakhel 'ng 12 diameter: 19,6 mtr. inhoud: 000 m3
l:Jedrijfshal
1
ketelhuls
ti o t
met 0'IeI'heaJ detr 3()OO x 3000 11m
19.9 m2
0
p;rke plaats
kantine waterolll1ameiOllf'eO en w;ruten srial'e VI tegets 30 x 30 tm, voegen
wandtegels 1i x 25
1
p;rke
waterolll1ame v1oe1'1 O. wateralll1ame WiIld O.
5 11JII.
voegen 5 mrn. tot 1110 III hoogte
kgI!m2.sV2} < O.Ot !IJS voldoet kgI!m2.aV2t < O.Ot Ib! voldoet
32814 wateropslagsllo
tIlI~·1,
_, ~
beplatiJg hal 80 am
·_l __~_"""'_""""'~C~~-=""~i.-._
---
___
-~~I~
rJ(
.... lbe...halv_etmenw_iI1_den:_~
J
~I::o=beP~~=~:-Men ....WiIKI_60 ..... IIIll._-"_.L..-iiiiiiiiioo"""""""""~_iiiiiiiiO
J
cp 160 mm, afgevoerd naar waterberging
..~,-.. ...
(zuidwest hoek plangebied)
,
~~i~::__J._:::c
~..r-'~~~-dl!~~~~:"":;;;&._~~~LilIiiiii'_~~-
I hemelwater wordt v;J 2 verzamelle;d~genI
..--..---- .... ~"11'ens
~"
**_* * "
~J-iiiiiiiii_........ ~ ................
iiiIi-
__
WKK-3 Q_o§!<~~
WOOiI
_J
woonkamer kantocr '63 m2 meterkast VdjJenS lfN 2768
~500+
ruilltes van de JrijfShal en het kantl
~~!!!!!!!!!~iB!!!!!!~S
~~!!!!!!I!JI!~~!!!!!!!!!!!!!J
[J
I
10000
11027
+
A
zijn op de begane grond integraal toeganketijk
738M2
19600
+
2291
+
++
5<J90
+
320f I
6010
nq
'i3SO
I
2564
11IDO
I
5026
p20
30 parkeerplaatsen
plattegrond begane grond
begane grond bedrijfshal met inpandige woning plattegrond begane grond ilril
Tuinbouwweg - toekomstige verbreding irit
Tuinbouwweg
Tuinbouwweg - toekomstige verbreding
totaaloverzicht plattegrond - nieuw schaal1 :200
m /
/
""
DJW totaal.overzicht •
+
9100
~----------------------------------------~----------~---------
+6500~~T=r=~~=T=r=r~~T=~~=T=r~~~T=r=r*~=T=r=r~~T=~~=T~ 5567
m
+
+ 4200
..:t:]QPO
10,000 liter
-
~"'~..
- . ._ "
~--. " ....
totaaloverzicht voorgevel - nieuw schaal1 :200 1 J I I
I
noodstroom aggregaat
_.~
I
I
verdeelstuk
,
ketelhuis
3694
u
u::
.. , . l'
kantine
\
c'o c'o
ketel
5820
1 T1 T
0-
CD
1280
11' 9001~8~~~~80 Tf TT TTTT
_2Q2Q_
+
J.
ru
buffer hoogte: 10 mtr, (cilindrisch) dakhelling 12° diameter: q~ 19,6 mtr, inhoud: ~OOO mj
:::J
c..
CD
0-
CD
c.. :::!.
'-.
ur :::r
Q)
met deurdran ers, 60 min,
I
:
!'-------'
--
/
~=~
11
CD
:E
o :::J :::J
c.c
~
1·
i="
D
-UllIl\d::i 111.I~elI
F
(J'J
n
:::r
..c:=
Q.) Q.)
-
WKK-1
E)~ 0
~
I~;:;::;,.=111.
'11
0
~~~~~~~~~
DI
WKK - 2
rL~
~
geluidniveau WWK -installaties 71 dB(A)
WKK-
D
-
-
-
-
--
1=
g a n g \j \j
hal /
+-
2470 JQ01l870 TT
1 T
225
slaapkamer
-
:10
1\
~~J=
cv
(],)
o
E
N
FR
c'o
..c::
C_~
JQ :~
s....
U~
keuken
(],)
~
I
c:
o o
~.
..--
cn
(],)
Ln
-
o
..c
co
....;t-
...-
Il====Iri=II\ ====r7 ~1
..c:: c".)
o o
-+__ ~~~
""0 c'o c'o
~
~F~ ~~
(],)
slaapkamer
(--(---
~
I I
..c
1-11-11-11--
""
'N
".-
c:
slaapkamer
~
c'o c'o :=-' N s....
~
i---_j
woonkamer
-
-4\
~\
~
I
-411
1547
(l)
~
..c:: c".)
35000
bergruimte tbv bedrijfshal
~
~\. plattegrond bestaande bedrijfshal met woning - WKK installaties - schaal
\J 1:100
+
2400
*100
2950
+
INGEKOI\Jlr-'1\1
Situatie. Schaal1 :2000 Kadastrale gemeente Vlijmen Sectie N, Percelen 4457 / 4458
Ln
co
'-0
rn
1
.
3003
""0 .---r-
1 I \
woningscheidende wand voorzien van 2 lagen 12.5 mm. dik ~~kar~n~aat, 60 mh DUDlnu_~
..c:: c".) cn
I
f1Ej~::::n=::If=~~=====;m-~F
~ubbers geplaatste geluidwerende tussenwanq (AQ1 panelen) van vloer tot dak geluidredudie minimaal 26 dB(A)
WKK-j (toekomst)
rb
~Io
-I'UIIUUIII in
installaties realiseren in niet-brandbaar materiaal
~"G M
:
-
11100 TT
T
\
; i ';" ~ douche
I----WKK
-installatles worden geplaatst op betonnen onderplaat, 15 cm. dik met onder- en bovenwapening (j) 8 - 150
n 00 r
I~
(]J
deur yervangen voor deur ;:, t= met deurdrangers, 60 min, DUDlnU·-_?'i~---I7
i
3
DUDlnu.---=t----I
J21Q
l
T
(J'J
Q)
5820
1 7 JUN 2011 Gemeente Hel...l""'"",,,,/1
Alle maten in het werk controlerenl Ingenieursbureau Rosmalen is niet aansprakelijk voor de gegeven afmetingen van constructieve onderdelen
verdieping bestaande woning - schaal1 :100
projekt
Uitbreiding tuinbouwbedrijf aan de Tuinbouwweg 57 te Haarsteeg
+ + 12100 beplating, kleur RAL 7012
opdrachtgever
• +10000
werknr,
2205
Kleine Kaveling B.V. onderdeel
Overzicht voorterrein en gevels
Ingenieursbureau Rosmalen i
.
;i
1:100/200/2000
blad
datum
WOZ22
FKL FKL
A
04-03-2011
FKL FKL
B
16-06-2011
FKL FKL
C
0
zijaanzichten wateropslagsilo's en buffer (ook gespiegeld)
E burgemeester molenaarhoeven 2, 5244)J Rosmalen tel 073-5213831. fax 073-5213831. mail@ir-info,nl. wwwJr-info.nl
get, gec
02-02-2011
I
, i ._._~L~.
voorgevel bestaande bedrijfshal met woning - schaal 1:100
schaal
F G