Zaaknummer: OOPPL01 Onderwerp
Toeristisch-recreatieve visie buitengebied 's Hertogenbosch
Collegevoorstel Inleiding De gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch heeft eind 2009 opdracht gegeven om te onderzoeken of het buitengebied van ’s-Hertogenbosch voldoende potentie biedt om een integraal toeristischrecreatief beleid op te funderen. Naar aanleiding hiervan is een toeristisch-recreatieve visie voor het buitengebied opgesteld. Hierbij heeft de gemeente ’s-Hertogenbosch gemeenten met een toeristisch profiel uit de regio betrokken, Heusden was één van deze gemeenten. In dit voorstel wordt uw college geïnformeerd over het tot stand komen van de visie en de gemaakte keuzes. Vervolgens wordt gevraagd uw commitment uit te spreken.
Feitelijke informatie De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft voor het opstellen van de toeristisch-recreatieve visie opdracht gegeven aan het bureau ZKA Consultans & Planners. Naast ’s-Hertogenbosch zijn bij het opstellen van de visie de gemeenten Boxtel, Heusden, Loon op Zand, Maasdriel, Oss, SintMichielsgestel en Vught betrokken. Na een gezamenlijke startbijeenkomst heeft een uitgebreide inventarisatie plaatsgevonden van het regionale productaanbod en de (marketing) potentie daarvan. Ook diverse regionale en stedelijke (markt) partijen zijn daarbij betrokken. Op basis van de resultaten en conclusies van deze inventarisatie is de toeristisch-recreatieve visie buitengebied ’s-Hertogenbosch “Dé Brabantse stad in het land van Maas en Meijerij” opgesteld. In de visie zijn drie alternatieven beschreven: - Brabants Bont Deze variant is een voortzetting van het huidige beleid, met een bescheiden uitbreiding van voorzieningen en behoud van de bestaande situatie en beleving. De ontwikkeling vindt plaats via de bestaande beleidsprogramma’s. De impact is sterk regionaal van betekenis. Er blijft sprake van een aantrekkelijke stad met omliggend buitengebied. Het ontbreekt aan een krachtige en meer marktgerichte bovenlokale/regionale coördinatie en afstemming. Er is een sterk subsidiegerichte houding, de bedrijfsmatige continuïteit is echter kwetsbaar. De integrale aanpak is sterk locatie- of projectgebonden. Een samenhangend vrijetijdslandschap komt zo moeizaam tot stand door het ontbreken van een integrale benadering. Er ontstaat zo een bont palet van een fragmentarisch beleefbaar landschap en (kleinschalige) voorzieningen als bestemmingen voor vrijetijdsconsumenten. - Brabant Park De actuele toeristisch-recreatieve aantrekkingskracht van het gebied voor bovenregionale marktsegmenten komt vooral voort uit de aanwezigheid van enkele trekkers. Dit is karakteristiek voor de structuur van de vrijetijdseconomie in Midden- en Noordoost Brabant. Voortgaan op de strategie van een ideale vestigingsplaats voor de professionele vrijetijdssector met enige schaal sluit aan op deze karakteristiek. De belangrijkste potenties van het buitengebied zijn hierbij de geografische ligging, de beschikbare infrastructuur en de ruimte voor het ondernemen. Het concept gaat uit van een krachtige, hoofdzakelijk zelfstandige ontwikkeling van de bestaande attracties/evenementen om zich krachtiger op de toeristisch-recreatieve kaart voor dagtrips en korte vakanties te zetten.
1
Zaaknummer: OOPPL01 Onderwerp
-
Toeristisch-recreatieve visie buitengebied 's Hertogenbosch
Indien er vanuit de markt serieuze belangstelling bestaat, kan een nieuwe trekker zich aan de assen van de hoofdsnelwegen vestigen. Deze nieuwe trekker heeft een bovenregionaal/nationaal marktbereik en werkt niet marktverstorend. Met de regio kan een stimulerend beleid worden ontwikkeld gericht op het aantrekken van investeerders en exploitanten. De groeimogelijkheden vragen om extra ruimte in het buitengebied of kernen en een daarop gericht beleid. De integraliteit van beleid betreft de ruimtelijk-economische afstemming van het beleid. Ziel van Brabant ’s-Hertogenbosch heeft meer te bieden dan haar oude stad en de (volks)cultuur. Er is een meer dan alledaags ommeland binnen handbereik. Om de capaciteit en de belevingswaarde voor recreant en toerist in balans met de sociale en fysieke omgeving te vergroten, is het nodig dat de verscheidenheid in het aanbod van de regio meer wordt benut (differentiatie). De nadruk binnen dit alternatief ligt op de complementariteit van stad en buitengebied. De ziel staat voor het echte Brabant, waar tradities, persoonlijke aandacht en gastvrijheid nog ongedwongen beleefbaar zijn. Deze waarden zitten opgesloten in de cultuur. Het buitengebied beschikt over voldoende intrinsieke kwaliteiten om een meer omgevingsgerichte koers te volgen. Zorg voor levendigheid die past binnen de lokale identiteit. De nadruk ligt op meer landschapsbeleving door beter in te spelen op de emotie. Bovendien moeten hiervoor bijzondere locaties vindbaar zijn en ook gebruikt kunnen worden. Werkelijke innovatie vindt plaats door middel van het leggen en creëren van verrassende verbanden. Oogmerk daarbij is te komen tot duurzame allianties tussen stad en buitengebied. Om de beleving ‘prikkelender’ te maken zou er een netwerk van ‘belevingsplekken’ ontwikkeld kunnen worden.
In september 2010 is tijdens een bestuurlijke sessie unaniem gekozen voor de variant Ziel van Brabant. Wethouder Margo Mulder was hierbij aanwezig. Na een ambtelijke werksessie in november 2010 is de ‘Ziel van Brabant’ nader uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma. Als randvoorwaarde is aangegeven dat het plan realistisch moet zijn voor wat betreft de inzet van middelen. Daarnaast kent het gebied al een relatief grote dichtheid als het gaat om samenwerkingsverbanden en organisaties. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling daar een nieuwe organisatie aan toe te voegen. In het uitvoeringsprogramma zijn op basis van de sessie en aanwezige parels vier overkoepelende thema’s benoemd: - Stroomgebied (water) - Vrijheid (vestingwerken en linies) - Puur (gastvrijheid en food) - Vier het leven (het culturele leven, religie en sociale netwerken). In het uitvoeringsprogramma is onderscheid gemaakt in verschillende ambitieniveaus. Vervolgens is een projectplan opgesteld. Omdat niet alle projecten tegelijk gestart kunnen worden is een prioritering aangebracht. Er zijn drie projecten uitgekozen om als eerste mee aan de slag te gaan: - Overkoepelend boerennetwerk Doel is het verbinden van bestaande organisaties waardoor er meer informatie- en kennisuitwisseling plaats kan vinden. Gezamenlijk kan er op eigen kracht aan
2
Zaaknummer: OOPPL01 Onderwerp
-
-
Toeristisch-recreatieve visie buitengebied 's Hertogenbosch
productontwikkeling gewerkt worden. Tevens wordt de sector hiermee toegankelijker voor de consument en interessanter voor mogelijke partners. Brabantse Maas Doel is het leggen van de oost-west en noord-zuid verbindingen door het hele gebied met de Maas als drager, door het realiseren van een aaneengesloten fiets-, wandel- en vaarnetwerk. Smaaktafels Doel is het koppelen van de toeristisch-recreatieve infrastructuur met het aanbod van streekproducten. Daarnaast het creëren van meer attentiewaarde rondom streekproducten. Dit ook als opmaat naar een spraakmakend evenement.
Het College van Burgemeesters en Wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch heeft het uitvoeringsprogramma en de bijbehorende thema’s vastgesteld in haar vergadering van 29 maart 2011 en heeft deze op 17 mei 2011 voorgelegd aan haar Raad. Zowel de visie ‘Dé Brabantse stad in het land van Maas en Meierij’ als het uitvoeringsprogramma ‘Ziel van Brabant’ zijn als bijlage toegevoegd.
Afweging Zowel bestuurlijk als ambtelijk is de gemeente Heusden betrokken geweest bij het tot stand komen van visie op het buitengebied. De gekozen thema’s in het uitvoeringsprogramma zijn herkenbaar voor Heusden. Het projectplan is dynamisch, het is de bedoeling dat gezamenlijk gekeken wordt welke projecten opgepakt kunnen worden. Dit kan zijn met ondernemers, overheden of bijvoorbeeld de regio VVV. Van Heusden wordt op dit moment gevraagd om committent uit te spreken voor de visie en de gekozen thema’s. Door middel van een positieve grondhouding is het de bedoeling dat projecten van de grond komen. Dit kan onder coördinatie van de gemeente ’s-Hertogenbosch, maar ook gezamenlijk door verschillende partners. Vervolgens wordt per project gekeken wie mogelijke partners zijn en welke financiële en personele consequenties hieraan vastzitten. Instemmen met de visie heeft geen consquenties voor toeristische ontwikkelingen in onze gemeente. Wel kunnen mogelijk linken gelegd worden, als deze ontwikkelingen aansluiten bij de thema’s in het uitvoeringsprogramma. De visie is ook aangeleverd als input voor de regionale toeristische visie die momenteel in de regio Noordoost Brabant ontwikkeld wordt, waarvan gemeente Heusden kartrekker is.
Inzet van Middelen Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel.
Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
3
Zaaknummer: OOPPL01 Onderwerp
Toeristisch-recreatieve visie buitengebied 's Hertogenbosch
4
Zaaknummer: OOPPL01 Onderwerp
Toeristisch-recreatieve visie buitengebied 's Hertogenbosch
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 20 september 2011;
besloten: -
-
In te stemmen met de toeristisch-recreatieve visie buitengebied ’s-Hertogenbosch ‘Dé Brabantse stad in het land van Maas en Meijerij’ en het uitvoeringsprogramma ‘Ziel van Brabant’, Het college van de gemeente ’s-Hertogenbosch hiervan in kennis te stellen.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
5
Dé Brabantse stad in het land van Maas en Meierij Toeristisch-recreatieve visie buitengebied ‘s-Hertogenbosch
Rapportage in opdracht van Gemeente ‘s-Hertogenbosch
Juni 2010 Projectnummer TOURPL.9.119 ZKA Consultants & Planners Postbus 4833 4803 EV Breda tel.: 076-5658877 fax: 076-5656489 e-mail:
[email protected] www.zka.nl
INHOUDSOPGAVE
1.
INLEIDING
1
1.1. 1.2. 1.3. 1.4.
Aanleiding Aanpak Verrichte werkzaamheden Leeswijzer
1 2 3 3
2.
Analyse buitengebied
4
2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
Inleiding Buitengebied begrensd Buitengebied onbegrensd Structuur buitengebied
4 4 6 7
3.
Analyse recreatie en toerisme
11
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6.
Inleiding Dagrecreatie Verblijfsrecreatie Horeca Organiserend vermogen Economische betekenis
11 11 15 18 20 21
4.
Concepten
22
4.1. 4.2. 4.3. 4.3.1. 4.3.2. 4.3.3. 4.4. 4.5. 4.5.1. 4.5.2. 4.5.3.
Inleiding Conclusie sterkten en zwakten structuur Kansen en bedreigingen Trends in omgeving Trends in het aanbod Trends in de vraag Conclusies Alternatieve concepten Brabants Bont Brabant Park Ziel van Brabant
22 22 24 24 25 26 27 28 28 29 30
5.
Uitwerking voorkeursalternatief en actieplan
32
5.1. 5.2.
Afweging en conclusie Acties
32 32
2 ZKA Consultants & Planners
Bijlage 1
Bezoekersaantallen bovenregionale leisure voorzieningen buitengebied
Bijlage 2
Capaciteit verblijfstoerisme per gemeente per type verblijfsrecreatie
Bijlage 3
Overnachtingen verblijfstoerisme per gemeente per type verblijfsrecreatie
Bijlage 4
Bestaande initiatieven en plannen
ZKA Consultants & Planners
1.
INLEIDING
1.1.
Aanleiding
Toerisme is van oudsher een belangrijke economische en sociale factor in de stad ’s-Hertogenbosch. Het draagt bij aan een veelheid van toeristische bestedingen, zorgt voor werkgelegenheid en biedt ontwikkelingskansen voor cultuur en erfgoed. De toeristische aantrekkingskracht van de stad wordt bepaald door de historische aspecten van de stad en haar sfeer. Om de marktpositie te behouden en de concurrentiepositie ook in andere markten (o.a. zakelijke gebruik, watertoerisme, short breaks) te versterken is een toeristische visie door de gemeente ’s-Hertogenbosch ontwikkeld. De focus van het toeristische beleid en de toeristische ontwikkelingen is scherp gericht op bezoekers met de historische binnenstad als kerngebied. De gemeenteraad heeft zich de vraag gesteld: "Biedt het buitengebied van 's-Hertogenbosch voldoende potentie om een integraal toeristisch-recreatief beleid op te funderen?" Het college heeft aangegeven het amendement op de toeristische visie uit te zullen voeren. Hiertoe is aan ZKA Consultants & Planners een opdracht verleend om een integrale toeristisch-recreatieve visie voor het buitengebied rondom ’sHertogenbosch op te stellen. Het studiegebied beslaat de volgende gemeenten: Boxtel, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Loon op Zand, Maasdriel, Oss (inclusief Lith), Sint-Michielsgestel en Vught. Deze visie geeft inzicht in de gezamenlijke kansen en potenties van stad en ommeland om te voorzien in de behoefte van zowel in het gebied wonende vrijetijdsconsumenten als van bezoekers van buiten. Dit rapport bestaat uit een visie en een uitvoeringsplan. In dit uitvoeringsplan worden projecten samengebracht en uitgewerkt die verschillende segmenten en doelgroepen aanspreken. In de vraagstelling wordt onderscheid gemaakt tussen toeristen en recreanten. Dit onderscheid komt voort uit de marktgerichte benadering, het gedrag en daarmee de eisen aan het product. Als meest onderscheidend kan worden genoemd: • Toerist maakt weloverwogen keuzes De toerist kiest kritisch zijn bestemming en baseert zijn keuze op de ervaring waartoe hij denkt dat zijn keuze zal leiden. De toerist heeft een scope van alternatieven in beeld en kiest voor ‘beleving’. Dit gedrag leidt tot een toeristisch product dat sterk dynamisch en concurrerend moet zijn en een bijzondere beleving tot stand kan brengen. De toerist is bereid te betalen voor deze ‘bijzondere beleving’ en spendeert dan ook meer dan de recreant; • Motief recreant is routinematig De recreant maakt de bestemmingskeuze veelal op basis van vaste patronen. Ook het bezoek aan de watersportvereniging of de jaarplaats is recreatief gedrag. Het recreatieve product dient met name laagdrempelig en toegankelijk te zijn.
1 ZKA Consultants & Planners
Integraal wil zeggen dat ruimtelijke, economische en sociale aspecten in onderlinge samenhang worden bekeken. Een groot aantal belangen, beleidsvelden en actoren zijn direct of indirect betrokken bij de productie. Een integrale benadering moet gericht zijn op een toegevoegde waarde voor de inwoners, omgeving en vrijetijdsconsument. 1.2.
Aanpak
Recreatie en toerisme zijn door de ogen van de consument niet gebonden aan gemeentegrenzen of grenzen van beheergebieden (zoals vaarwegen, erfgoed of natuurgebieden). Het is daarom van belang om bij de beleidsvorming en ontwikkeling over de eigen grenzen en sector heen te kijken. Vaak kunnen bepaalde projecten gezamenlijk worden uitgevoerd, wat naast de extra praktische mogelijkheden ook voordelen kan hebben op het gebied van bijvoorbeeld subsidieaanvragen. Afstemming wordt gevraagd. Al met al vraagt toeristisch-recreatief beleid veel coördinatie, samenwerking en afstemming tussen veel actoren. De rol van een ‘toeristisch-recreatief beleidsmaker’ is vooral die van een coördinator. De volgende vijf stappen zijn uitgevoerd en resulteren op basis van voortschrijdend inzicht in dit eindproduct: • Analyse van de huidige situatie. Tijdens deze fase is een startbijeenkomst georganiseerd en gesproken met bestuurders, beleidsmedewerkers en andere sleutelpersonen over ambities, doelstellingen en verwachtingen. De huidige toeristisch-recreatieve structuur (vraag en aanbod), de historische ontwikkeling ervan en het voorgaand beleid zijn geanalyseerd. Op basis hiervan is de economische betekenis van recreatie en toerisme voor de regio geraamd. Tevens is aandacht besteed aan markttrends- en ontwikkelingen; • Diagnose en profielen. Aan de hand van bovenstaande is een SWOT analyse gemaakt. Hierin zijn potenties voor de regio beschreven en wordt aangegeven met welke middelen de kansen (in synergie) verzilverd kunnen worden. De huidige kwaliteiten, omvang en differentiatie van de regio zijn hierbij van belang. De analyse van de huidige situatie, diagnose en profielen zijn in een werkatelier (discussiebijeenkomst) met diverse betrokkenen besproken; • Visie. Uitkomsten uit de SWOT analyse en gevoerde discussies leiden tot een gedragen visie. Hierbij zijn kansen in de markt verenigd met de kwaliteiten, het draagvlak (fysiek en sociaal) en het aanbod van de regio. Speciale aandacht is besteed aan de mogelijkheden om het bestaand aanbod in samenhang te brengen met lopende projecten en/of nieuw te maken product-markt-combinaties; • Strategie. De regionale toeristisch-recreatieve visie en de gezamenlijke doelstellingen zijn vertaald naar een strategie met betrekking tot product- en marktontwikkeling en organisatie/beleid; • Actieplan. De strategie is uitgewerkt in een pakket van maatregelen. Deze passen binnen de visie en de gestelde doelen en sluiten aan bij bestaande initiatieven, de bestaande structuur en bij de mogelijkheden van betrokken organisaties. De regio moet als het ware zelf aan de implementatie kunnen werken.
2 ZKA Consultants & Planners
1.3.
Verrichte werkzaamheden
De volgende werkzaamheden zijn uitgevoerd: • Startbijeenkomst, gesprekken met gemeenten en locatiebezoek; • Bureaustudie van bestaande (beleids)documenten, rapportages, data en plannen; • Bureaustudie voor marktverkenning en trendonderzoek; • Economische impactberekeningen; • Gesprekken met stakeholders uit de sector, gebiedsbeheerders etc. in het studiegebied; • Interviews met lokaal marktbetrokkenen en opinieleiders; • In kaart brengen van sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen; • Analyse en interpretatie van uitkomsten; • Ontwikkelen kernachtige startnotitie; • Formuleren van een overkoepelende visie, aan de hand van de uitkomsten; • Interne brainstorms; • Verschillende overleggen (o.a. werkatelier) met de project- en stuurgroep; • Rapportage. 1.4. • •
•
•
Leeswijzer In hoofdstuk 2 is ’s-Hertogenbosch en het buitengebied gekarakteriseerd in termen van ruimtelijk-functionele en sociaal-culturele aspecten; Voorzieningen voor de vrijetijdsconsumenten in het studiegebied en het gebruik hiervan zijn geanalyseerd in hoofdstuk 3. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen dagrecreatie, verblijfsrecreatie, horeca en organiserend vermogen; In hoofdstuk 4 is de SWOT analyse voor het studiegebied uitgewerkt. Naar aanleiding worden alternatieve concepten voor het beantwoorden van de centrale vraag geformuleerd en gewogen; Hoofdstuk 5 werkt een voorkeursalternatief met actieplan uit.
3 ZKA Consultants & Planners
2.
Analyse buitengebied
2.1.
Inleiding
De vraagstelling richt zich specifiek op het buitengebied van ’s-Hertogenbosch. De stedelijke gebieden, zoals woonkernen en bedrijfsterreinen, vallen hier buiten. Het buitengebied is een cultuurlandschap. Ten behoeve van de stad zijn woeste natuur en heidegebieden in cultuur gebracht en vestingwerken aangelegd. Het buitengebied produceerde voor de stedelijke samenleving. Dit betekende de opkomst van een economische landbouwfunctie (akkerbouw, veeteelt en bosbouw). De landbouwsector maakte een belangrijke schaalvergroting door ten behoeve van een internationale concurrentiepositie. Voor de groei van de stad en haar economische structuurversterking vond ‘landje pik’ plaats. In het buitengebied werden nieuwe woongebieden, werklocaties, ontgrondingen, grootschalige infrastructuur (wegen, kanalen, havens, sluizen, spoor, energie, waterkeringen), maar ook functies met onvoldoende toegevoegde waarde voor de stad gerealiseerd. In dit hoofdstuk wordt het buitengebied gekarakteriseerd vooral voor wat betreft de ruimtelijk-functionele en de sociaal-culturele aspecten. De beschrijving richt zich eerst op het gemeentelijk grondgebied (2.2.), vervolgens op de afbakening van een groter geheel met omliggende gemeenten (2.3.) dat tenslotte op hoofdlijnen voor een aantal aspecten wordt beschreven (2.4.). 2.2.
Buitengebied begrensd
Eenheid stad en ommeland Het buitengebied wordt gekenmerkt door een diversiteit aan natuur-, bos- en landbouwgebieden. De ligging aan de Aa en de Dommel zijn aanleiding voor het ontstaan van de stad. De stad ’s Hertogenbosch heeft cultuurhistorisch een bijzondere plaats in het buitengebied. De stad was niet alleen het bestuurlijk centrum maar ook de plaats van de handel. Er is sprake van een belangrijke complementariteit. Voor een aantal functies is dat nog steeds zo. Stad en ommeland zijn haast onlosmakelijk met elkaar verbonden. Figuur 2.1.
De stad 's-Hertogenbosch in 1866
4 ZKA Consultants & Planners
Met de groei van de welvaart en de sterk verstedelijkte samenleving is de publieke interesse in natuur en landschap sterk toegenomen. In het buitengebied heeft de landbouw aan belang ingeboet, ten gunste van nieuwe functies als natuur- en landschapsbeheer, recreatie, overige niet-agrarische bedrijvigheid en wonen. Buitengebied ‘s-Hertogenbosch fragmentarisch Karakteristiek voor het buitengebied van ’s-Hertogenbosch is de ligging op de overgang van het dekzandgebied naar het rivierenlandschap. De stad ligt in een waterdelta tussen de Dommel, de Aa en de rivier de Maas. Dit heeft tot gevolg dat water een belangrijke drager is van het landschap en er sprake is van twee gezichten: • Het dekzandgebied met een relatief kleinschalig karakter; • Het rivierengebied dat gekenmerkt wordt door openheid en grootschaligheid. De stad heeft in de loop van de tijd een forse claim gelegd op het buitengebied. Grote delen zijn omgezet in nieuwe woonwijken, werklocaties of ontgrondingen. De doorsnijdingen van het buitengebied door grootschalige infrastructuur, zoals rijkswegen, spoorlijnen en kanalen, hebben tot een versnippering geleid. De infrastructuur werkt plaatselijk als een barrière en roept weer nieuwe verstedelijkingspatronen op (corridors/zichtlocaties). Onderstaande kaart geeft het planologische buitengebied van de gemeente ’sHertogenbosch weer. Figuur 2.2.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Buitengebied ’s-Hertogenbosch (bron gemeente ’s-Hertogenbosch)
Maas met uiterwaarden Diezemond en De Woerd Bossche Broek en Zuiderplas/Heempark Moerputten en Deutersestraat Engelermeer Polder van Bokhoven Rosmalense Polder (Komgebied) Hooge Heide
5 ZKA Consultants & Planners
Het resultaat is dat ’s-Hertogenbosch zelf nog over een relatief beperkt buitengebied beschikt. Het zijn fragmenten aan de rand van de gemeente, zoals de uiterwaarden, Engelermeer of Moerputten. Beeldbepalend zijn de Diezemond en de Bossche Broek die tot ver in/aan de stad reiken. Het beleid is sterk gericht op het koesteren van de waterhuishoudkundige, natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van gebieden. Hiermee zijn het als het ware begrensde eenheden met virtuele hekken voor bezoekers. De nadruk ligt op extensief recreatief (mede)gebruik, zoals routegebonden recreatie of educatie. 2.3.
Buitengebied onbegrensd
’s-Hertogenbosch centrumstad Naast ’s-Hertogenbosch bestaat dit studiegebied uit zeven gemeenten: Boxtel, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Loon op Zand, Maasdriel, Oss (inclusief Lith), SintMichielsgestel en Vught (zie ook figuur 2.3.). Figuur 2.3.
Studiegebied
1
Deze gemeenten tellen in totaal 397.231 inwoners. De omvang van het gebied 2 is met een totale oppervlakte van 617 km groot. Van west (Loon op Zand) naar oost (Oss) is de afstand hemelsbreed circa 45 km en over (auto)snelwegen circa 60 km. Van noord (Maasdriel) naar zuid (Boxtel) is de afstand hemelsbreed en over (auto)snelwegen gelijk aan respectievelijk circa 20 en 30 km. In het gebied bestaan, deels ook met partijen in de aangrenzende delen, uiteenlopende vormen van samenwerkingsverbanden, zoals de 5-sterrenregio, Waalboss, Leisure Boulevard, Het Groene Woud of De Maashorst. Voor al deze regio’s vormt ’s-Hertogenbosch het stedelijk middelpunt. Het plangebied is op te delen in verschillende deelgebieden: Meierij, NoordoostBrabant, Midden-Brabant en Bommelerwaard. Ieder deelgebied heeft zijn eigen karakteristieken.
1
Bron: CBS (2010)
6 ZKA Consultants & Planners
2
Meierij : mozaïek De historische Meierij van 's-Hertogenbosch besloeg het grootste deel van OostBrabant met ’s-Hertogenbosch als bestuurscentrum. Thans verwijst Meierij naar de streek ten noorden van de lijn Tilburg – Helmond. Kenmerkend voor de Meierij is het populierenlandschap, streekeigen cultuur en ambachtelijke productie. Grote delen van het karakteristieke landschap zijn met ruilverkavelingen en verstedelijking verloren gegaan. Het Groene Woud richt zich mede op het behoud van dit karakteristieke landschap. De Meierij heeft een grote naamsbekendheid bij de vrijetijdsconsument. Van alle Brabantse regio’s komt de Meierij het dichtst bij het imago van Brabant. De volgende waarden van de Meierij worden als aantrekkelijk ervaren: mooie en landelijke omgeving (fietsen en wandelen) en de gezelligheid/gemoedelijkheid. Daarnaast wordt de Meierij spontaan geassocieerd met ’s-Hertogenbosch. De aanwezigheid van een grote stad is ten opzichte van de andere regio’s rondom ’s-Hertogenbosch (welke hierna worden gekarakteriseerd) significant meer van belang. In vergelijking met andere regio’s wordt in de Meierij relatief veel in hotels en pensions overnacht. Noordoost-Brabant: Maas- en productielandschap Noordoost-Brabant heeft zich ontwikkeld tot een belangrijke economische regio met sterke industriële en logistieke partijen. In dit gebied zijn een aantal pittoreske kernen gelegen en is veel cultuurgoed behouden gebleven. Landbouw- en natuurgebieden liggen dicht bij elkaar. Met name langs de Maas is het gebied plaatselijk landschappelijk en natuurwetenschappelijk waardevol. De naamsbekendheid van het deelgebied Noordoost-Brabant is niet erg groot. Noordoost-Brabant wordt geassocieerd met een mooie natuur (fietsen en wandelen) en gezelligheid. In deze regio wordt in vergelijking met de andere regio’s meer gekampeerd. 2
Midden-Brabant : Langstraat Midden-Brabant is een logistieke- en economisch corridor. Het heeft een grote variëteit van groot- en kleinschalige vrijetijdsvoorzieningen inclusief aansluitende, ondersteunende en toeleverende partijen. Naast De Efteling zijn de vesting Heusden en De Loonse en Drunense Duinen geliefde bezoekdoelen in het gebied. De naamsbekendheid en regiobegrenzing van Midden-Brabant is gering. Midden-Brabant wordt geassocieerd met gezelligheid, een mooie, rustige omgeving en De Efteling. Bommelerwaard: ‘land van Flipje’ De Bommelerwaard vormt het zuidwestelijk deel van het Gelderse Rivierenland. Omringd door de Waal, de Maas en de Afgedamde Maas is het als het ware een eiland. Zowel het landschap als de volksaard kenmerkt zich door strijd. Er is een plattelandscultuur in de goede zin des woords (overzichtelijk, veilig en sociaal, loyaliteit en binding). De streek is gericht op de stad 's-Hertogenbosch. 2.4.
Structuur buitengebied
De bestudering van het landschap in het buitengebied vindt voor deze studie plaats vanuit het perspectief van recreatie en toerisme. Dit betekent dat sterk gericht wordt op de gebruikswaarde, de belevingswaarde en het onderscheidend vermogen. 2
Toeristisch Imago Brabant (ZKA Consultants & Planners, juni 2004)
7 ZKA Consultants & Planners
Landschap Wanneer je het gebied van noord naar zuid doorkruist, heb je te maken met een overgang van landschappen. Van rivierengebied trek je naar een dekzandgebied met de stad als middelpunt. Deze landschapskenmerken zijn in figuur 2.4. zichtbaar. De gemeenten ten zuiden van ’s-Hertogenbosch liggen midden in de natuur en hebben een groen en blauw karakter. Het landschap van deze gemeenten wordt gekenmerkt door natuurlandschappen, landgoederen en beekdalen. Tot deze gemeenten behoren Het Groene Woud, De Groene Delta en de Loonse en Drunense Duinen. Ten noorden van ’s-Hertogenbosch wordt het grootschaligere dijken- en rivierenlandschap met uiterwaarden gekenmerkt door weidsheid en minder beschutting. Dit vormt een klassiek Hollands decor met een zeer gevarieerde flora en fauna. In de weidsheid zijn torens bakens in het landschap. Figuur 2.4.
Landschap
Erfgoed, cultuur en tradities Deze landschappelijke overgang is een belangrijke grens geweest bij de opstand van de Nederlandse gewesten tegen de Spanjaarden en de tweedeling van een Calvinistisch/republikeins noorden en een overwegend katholiek/bourgondisch zuiden. Het studiegebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van zichtbare historische structuren, zoals kastelen, landgoederen, kerken en kloosters. Nagenoeg al dit erfgoed (bijv. kasteel Maurick, kasteel Halder, kasteel Wamberg, landgoed Seldensate, kasteel Ammersoyen, fort Sint-Andries) is publiektoegankelijk en brengt een exclusieve sfeer en rust in het gebied. Dit cultuurhistorisch erfgoed is in diverse fiets- en wandelroutes opgenomen en is onderdeel van arrangementen. Daarnaast heeft het studiegebied gezien het verleden een aantal vestingsteden in haar gelederen. Naast ’s-Hertogenbosch zijn dit Heusden, Megen en Ravenstein. Met name vestingstad Heusden is een bezoekmotief voor toeristen. De historische structuren zijn in figuur 2.5. hieronder schematisch weergegeven.
8 ZKA Consultants & Planners
Figuur 2.5.
Historische structuren
Infrastructuur Het studiegebied ligt op een knooppunt van infrastructuren. Zowel over de weg, over het spoor als over het water is het gebied goed bereikbaar. Het gebied wordt doorkruist door autosnelwegen (A59, A2 en A50) en is ook over provinciale wegen goed bereikbaar voor de aanliggende gemeenten (zie figuur 2.6.). Boxtel heeft een belangrijke positie in de spoor infrastructuur met een treinstation en het samenkomen van drie spoorlijnen. Daarnaast zijn ’s-Hertogenbosch, Oss en Vught per trein bereikbaar. Met enkele rivieren en verscheidene kanalen en plassen is het studiegebied waterrijk (Dommel, Aa, Essche Stroom, Dieze, Maas, etc.). Figuur 2.6.
Wegeninfrastructuur studiegebied
9 ZKA Consultants & Planners
Daarnaast beschikt het studiegebied over een uitgebreide fiets- en wandelinfrastructuur (figuur 2.7.). De regionale fietsnetwerken hebben een belangrijke recreatieve functie en zijn aangesloten op het landelijke knooppuntensysteem. In de Meierij is de lengte circa 550 km en in NoordoostBrabant circa 900 km. Ook in het Gelderse rivierenland is een fietsroutenetwerk beschikbaar. Onderdeel van het systeem zijn verzorgingsplaatsen als transferia. Een bijzondere voorziening in deze infrastructuur zijn de veerpontjes voor fietsers en voetgangers. Een met de fietsknooppunten vergelijkbaar systeem wordt voor het wandelen ontwikkeld. Figuur 2.7.
Fiets- en wandelinfrastructuur
Bedrijvigheid Het studiegebied kan gedefinieerd worden als een agro/industrieel cluster. Het agro/food cluster wordt gevormd door bedrijven en (kennis)organisaties zoals HAS, ZLTO en VION. Het voormalige Jonker Fris terrein in de gemeente Heusden kan ook in dit licht genoemd worden. Andere grootschalige en bovenregionale bedrijvigheid in het studiegebied bevindt zich op de bedrijventerreinen Ladonk en Vorst (in ontwikkeling) in Boxtel met de vestigingen van Bio Merieux, Bosch Rexroth (en ook VION), langs de A59 in de gemeente Heusden en in de gemeente Oss, de thuisbasis van een groot aantal internationaal opererende bedrijven zoals Vos Logistics en MSD (voorheen Organon en Diosynth).
10 ZKA Consultants & Planners
3.
Analyse recreatie en toerisme
3.1.
Inleiding
Een aangename vrijetijdsbesteding is van groot belang in onze westerse samenleving. Recreatie is geen specifiek omschreven branche. Ontspanning, gezondheid, integratie en ontplooiing zijn belangrijke motieven voor het overheidsbeleid. Tal van voorzieningen worden mede door de overheden mogelijk gemaakt zoals cultuurvoorzieningen, sportcomplexen, zwembaden, fiets- en wandelpaden, etc. In het totale buitengebied zijn verschillende van dergelijke functies aanwezig met een overwegend verzorgend en utilitair karakter. In deze studie is de focus gericht op de andere vrijetijdsvoorzieningen zoals dagattracties, groepsaccommodaties, hotels, bungalowparken, kampeerterreinen en de horecafunctie. De omgeving is een onderdeel van het product (bijv. buitensport) of vooral een decor (bijv. horeca). In het voorgaande hoofdstuk is de structuur van het ruime buitengebied op hoofdlijnen beschreven. In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de voorzieningen voor de vrijetijdsconsumenten in het gebied en het gebruik daarvan. Deze structuur en het gebruik is uitgewerkt in termen van dagrecreatie (3.2.), verblijfsrecreatie (3.3.) en horeca (3.4.). Voor de productie in de vrijetijdssector geldt dat de samenhang het product feitelijk maakt. Voor dit aspect wordt het organiserend vermogen beschreven (3.5.). Op basis van het gebruik is een inschatting gemaakt van de economische betekenis van deze vrijetijdseconomie (3.6.). 3.2.
Dagrecreatie
Voor de dagrecreatie wordt een onderscheid gemaakt tussen openluchtrecreatie en leisure. Openluchtrecreatie, zoals wandelen of fietsen, omvat in algemeenheid activiteiten op korte afstand van de woon- of verblijfsplaats met een relatief korte duur, waarbij elkaar ontmoeten bij een bankje of een 'frisse neus halen' belangrijk is. Veel dagtochten in het buitengebied hebben een extensief karakter (fietsen, wandelen, kanoën, paardrijden, vissen) en zijn gericht op het recreatief medegebruik van het landelijk gebied. Leisure omvat de niet alledaagse vormen en activiteiten welke in het buitengebied zijn gevestigd. Voor het succes van leisurevoorzieningen is het marktgericht ondernemerschap en management sterk bepalend. Het betreft vooral midden- en kleinbedrijf naast enkele grotere aanbieders en ketenbedrijven. Openluchtrecreatie In de publicatie “Recreatief groen in de stedelijke regio’s; Beleidsopgave voor 3 groen in het kader van de integrale verstedelijkingsopgaven” wordt gesteld: • Het aanbod aan recreatief groen in het studiegebied is afwisselend en in ruime mate aanwezig (bijv. bossen en natuurgebieden, zoals De Loonse en Drunense Duinen, Maashorst en Fort Sint Andries). Het agrarisch gebied is ontsloten en goed toegankelijk. Voor fietsen bepaalt dit ruim de helft van de capaciteit;
3
Ministerie van VROM, oktober 2009
11 ZKA Consultants & Planners
•
•
Het aanbod ten noorden van ‘s-Hertogenbosch is echter beperkt. Wandelaars zijn hier vrijwel geheel afhankelijk van het agrarisch gebied, dat in het noorden minder goed ontsloten is. Bovendien vormt de Maas een barrière. Inwoners kunnen vanuit ’s-Hertogenbosch hierdoor moeilijk in de Bommelerwaard komen. In de rest van de regio zijn er geen tekorten; Om alle recreanten in de regio tevreden te stellen zullen extra inspanningen zich moeten concentreren rondom ‘s-Hertogenbosch. Bijzondere kwalitatieve aandachtspunten hierbij zijn het aansluiten op sociale motieven (‘samenzijn met bekenden’, ‘mensen ontmoeten’ en ‘gezellige drukte opzoeken’) en inrichting van bos, stadspark, waterpartijen en kinderboerderijen.
Waar vinden we het aantrekkelijk om te fietsen? Uit onderzoek komt naar voren dat de mate van stilte en het grondgebruik de belangrijkste indicatoren voor kwaliteit bij fietsen zijn. Heide-, duin- en zandgebieden waarderen we het hoogst en glastuinbouwgebieden het laagst. Er is grote behoefte aan vrij toegankelijke natuurgebieden. Bron: Stichting Recreatie
Accenten in dagbezoeken Met behulp van ContinuVrijeTijdsOnderzoek (CVTO) is onderzocht welke typen dagbezoeken deelnemende gemeenten aantrekken. De steekproef per gemeente is te klein om betrouwbare conclusies te trekken. Daarom is het studiegebied op basis van landschappelijke karakteristieken en aanwezige leisure voorzieningen onderverdeeld in vier deelgebieden: • ’s-Hertogenbosch; • Maasdriel en Oss; • Heusden en Loon op Zand; • Boxtel, Sint-Michielsgestel en Vught. Per deelgebied zijn de volgende conclusies getrokken. Deze zijn tevens schematisch weegegeven, waarbij de drie populairste dagbezoeken zijn vermeld. ’s-Hertogenbosch heeft voor de vrijetijdsbesteding vooral betekenis als shopping en cultureel centrum Van zowel binnen als buiten het studiegebied wordt ’s-Hertogenbosch met name bezocht voor stedelijke leisure. ’s-Hertogenbosch is vergeleken met Arnhem en Breda, referentiesteden op basis van inwonersaantallen van stad en ommeland en kenmerken van het aangrenzende buitengebied. Uit deze benchmark blijkt dat ’s-Hertogenbosch naar verhouding over veel bovenregionaal aantrekkelijke evenementen beschikt. Voorbeelden zijn Theaterfestival Boulevard of Jazz in Duke Town. Voor andere vormen van stedelijke leisure is op te merken dat ’sHertogenbosch relatief veel inwoners van randgemeenten trekt op het gebied van cultuur. Uitgaansgelegenheden in ’s-Hertogenbosch worden relatief veel door niet-Bosschenaren, zowel uit als buiten het studiegebied, bezocht.
12 ZKA Consultants & Planners
Figuur 3.1.
Accent dagbezoeken ‘s-Hertogenbosch
Maasdriel en Oss is vooral het watersportgebied met daarnaast een betekenis voor de buitenrecreatie (fietsen, wandelen, etc.) Er is geen stroom waargenomen vanuit Boxtel, Sint-Michielsgestel of Vught naar dit deelgebied. Mensen komen naar dit deelgebied voor stedelijke leisure (wellicht veroorzaakt door aanwezige voorzieningen in Oss), buitenrecreatie maar vooral waterrecreatie en –sport is populair (o.a. Recreatiegebied De Zandmeren). Figuur 3.2.
Accent dagbezoeken Maasdriel en Oss
Heusden en Loon op Zand trekken vooral bezoekers aan voor attractiebezoek en het buitensporten (lopen, mountainbike, etc.) Respondenten gaven aan naar dit deelgebied af te reizen voor attracties (met name De Efteling), cultuur(historie) (vesting Heusden), zelf sporten (Loonse en Drunense Duinen) en wellness/beauty.
13 ZKA Consultants & Planners
Figuur 3.3.
Accent dagbezoeken Heusden en Loon op Zand
Boxtel, Sint-Michielsgestel en Vught hebben vooral betekenis voor de buitenrecreatie (wandelen, fietsen, kanoën) Inwoners uit Heusden en Loon op Zand hebben niet aangegeven in dit deelgebied activiteiten te ondernemen. De andere twee deelgebieden en inwoners buiten het studiegebied noemden allen buitenrecreatie als activiteit (fietsen en wandelen). Ook attracties, evenementen, uitgaan en waterrecreatie en –sport zijn genoemd. Figuur 3.4.
Accent dagbezoeken Boxtel, Sint-Michielsgestel en Vught
14 ZKA Consultants & Planners
Leisure De focus heeft bij de analyse van de leisure voorzieningen in stad en ommeland op voorzieningen met een (inter)nationaal en bovenregionaal karakter gelegen. Regionale en lokale spelers en activiteiten (bijv. theaters, bioscopen, sportaccommodaties, kleine musea, lokale evenementen, diverse galeries, sportactiviteiten, funshoppen met uitzondering van ’s-Hertogenbosch etc.), welke gericht zijn op de regiobevolking en zakelijke markt zijn niet bestudeerd. Het studiegebied kent twee spelers met een (inter)nationaal marktbereik: • De Efteling, een familiepark met sprookjes als centraal thema; • De binnenstad van ’s-Hertogenbosch (> 3 miljoen bezoekers): Circa twee 4 miljoen bezoekers funshoppen in ’s-Hertogenbosch . Daarnaast heeft de stad meer dan één miljoen bezoekers aan bovenregionale attracties, evenementen, musea etc. mogen verwelkomen in het afgelopen jaar (o.a. Jazz in Duke Town (275.000 bezoekers), Theaterfestival Boulevard (140.000 bezoekers), Noordbrabants Museum (116.000 bezoekers) en Rondvaarten Binnendieze (174.000 bezoekers)). De Efteling ontvangt recordaantal bezoekers Het Nederlandse pretpark De Efteling zal in 2009 ruim 4 miljoen bezoekers ontvangen; een absoluut record in de geschiedenis van het sprookjespark. Dat heeft Bart de Boer, directievoorzitter van De Efteling, gezegd. Volgend jaar verwacht het park minstens evenveel bezoekers. De grote belangstelling voor De Efteling is in belangrijke mate te wijten aan de economische crisis, waardoor voor vrijtijdsbesteding bestemmingen dichter bij huis worden gezocht. Bovendien is een sprookjespark volgens de Boer een ideale kans om de zorgen over de economische crisis even te vergeten. Nochtans blijken de bezoekers in het park nagenoeg evenveel uit te geven als tijdens andere jaren. Op een aantal drukke dagen heeft De Efteling via de media aan het publiek moeten vragen om niet meer te komen.
Spelers met een bovenregionaal marktbeleid rondom ‘s-Hertogenbosch trekken jaarlijks circa 2,5 miljoen bezoekers. Hiervan bestaat circa 70% uit bezoekers aan De Loonse en Drunense Duinen (circa 1,5 miljoen) en vesting Heusden (circa 300.000). Bezoekersaantallen van andere bovenregionale leisure aanbieders in het buitengebied zijn te vinden in bijlage 1. 3.3.
Verblijfsrecreatie
Structuur 5 In totaal zijn er circa 19.500 slaapplaatsen in het studiegebied . Tabel 3.1. geeft de structuur weer verdeeld per type verblijfsrecreatie. Een onderverdeling per gemeente en per type verblijfsrecreatie is in bijlage 2 te vinden. Per type verblijfsrecreatie is de structuur als volgt: •
4
5
B&B / Pension: Het studiegebied beschikt over circa 400 slaapplaatsen in Bed and Breakfast accommodaties. Deze vertegenwoordigen circa 2% van het totale verblijfsrecreatieve aanbod en zijn nagenoeg gelijkmatig verdeeld over de gemeenten uit het studiegebied;
Bron: ContinuVrijeTijdsOnderzoek (CVTO). Exclusief inwoners uit ’s-Hertogenbosch en exclusief bezoeken aan markten, doe-het-zelfcentra, tuincentra etc. Deels gebaseerd op opgaaf van geraadpleegde gemeentelijke functionarissen en deels op deskrearch.
15 ZKA Consultants & Planners
6
•
Bungalows : Bungalowparken vormen de meest voorkomende accommodatie in NoordBrabant. In het studiegebied speelt de bungalowsector echter een marginale rol. De sector neemt met circa 800 slaapplaatsen slechts 4% van de totale capaciteit in beslag. Grootschalige bungalowparken hebben over het algemeen meer dan 1.000 bedden. Hier voldoet het aanbod in het studiegebied niet aan. Met betrekking tot de bedbezetting scoort het studiegebied ook ondergemiddeld (met uitzondering van Herperduin Oss);
•
Campings: Het aandeel slaapplaatsen in campings is 48% (circa 9.400 slaapplaatsen). Het merendeel van deze capaciteit is te vinden in de gemeenten Maasdriel en Oss (samen circa 50%) en Loon op Zand (circa 15%). Over het algemeen bevindt de bedbezetting in campings zich onder het landelijke gemiddelde met uitzondering van de campings in Heusden en Loon op Zand. In deze gemeenten zijn campings met een bedbezetting van circa 45% beter bezet dan gemiddeld in Nederland. Marktbetrokkenen verklaren dit door de nabijheid van de Efteling. Circa de helft van de campings is grootschalig (>250 standplaatsen) en nemen zodoende de meerderheid van de capaciteit voor hun rekening. Circa 75% van de slaapplaatsen in campings bestaat uit vaste plaatsen. Hiermee scoort het studiegebied beduidend hoger dan het landelijke gemiddelde (circa 60%);
•
Groepsaccommodaties: In deze sector bevindt zich circa 8% (circa 1.500 slaapplaatsen) van de totale capaciteit. Circa de helft van het aanbod bevindt zich rondom De Loonse en Drunense Duinen. Hier zijn ook de relatief grote accommodaties (>70 bedden) en met bovengemiddelde bedbezetting te vinden.
•
Hotels: De hotelsector in het studiegebied beschikt over 13% (circa 2.600 slaapplaatsen) van het totaal aantal slaapplaatsen. Dit aanbod is sterk eenzijdig met dominantie van zakelijke logies. Dit zakelijke segment trekt vooral naar de grootschalige accommodaties (>140 bedden). Voorbeelden hiervan zijn De Ruwenberg Sint-Michielsgestel, ZIN Vught en de grotere, landelijke hotelketens, zoals Van der Valk, Golden Tulip en Mercure. In tegenstelling tot de meeste andere typen verblijfsrecreatie is de bedbezetting in hotels marktconform (circa 46%). Enkele kleinschalige accommodaties vormen hier een uitzondering op;
•
Jachthavens: Het aandeel van het totaal aantal slaapplaatsen in jachthavens bedraagt 25% (circa 5.000 slaapplaatsen). Dit aanbod is voornamelijk te vinden in Maasdriel en Oss en wordt bepaald door grootschalige jachthavens (>200 slaapplaatsen). Het aantal passantenplaatsen in jachthavens is met circa 10% marktconform;
6
Exclusief Efteling Bosrijk
16 ZKA Consultants & Planners
Uit bovenstaande blijkt dat het merendeel van de capaciteit van verblijfsaccommodaties seizoensgebonden is (campings 48% en jachthavens 25%). De bedbezetting in het studiegebied ligt over het algemeen onder het landelijke gemiddelde. Uitzonderingen vormen de hotelsector in algemene zin en campings en groepsaccommodaties in Heusden en Loon op Zand. De schaalgrootte levert een gevarieerd beeld per sector. In de bungalowsector bevinden zich geen grootschalige bedrijven (m.u.v. het in december 2009 geopende Efteling Bosrijk). In de andere sectoren is de schaalgrootte gemiddeld (ongeveer de helft van de accommodaties is grootschalig). De meerderheid van de capaciteit bevindt zich in deze grootschalige accommodaties. Overnachtingen Op basis van gemeentelijke toeristenbelasting en deskresearch/ervaringscijfers vinden er circa 877.000 overnachtingen plaats in het studiegebied. Dit betreft zowel toeristen als zakelijke gasten. In tabel 3.1. hieronder zijn naast de capaciteit ook de overnachtingen per type verblijfsrecreatie weergegeven. Het aanbod is hierin tevens in ruimtelijke zin beschreven. Tabel 3.1. Capaciteit per type verblijfsrecreatie Type verblijfsrecreatie Capaciteit Overnachtingen (in slaapplaatsen) B&B / pension 407 19.000 7 Bungalows 760 33.000 Campings 9.390 210.000 Groepsaccommodaties 1.518 96.000 Hotels 2.600 454.000 8 Jachthavens 4.800 65.000 Totaal 19.475 877.000
Ruimtelijk (in ha) PM 10 75-100 10-20 8-12 8-10
Seizoensgebonden overnachtingen zijn erg belangrijk. Deze (met name campings) vragen een groot ruimtebeslag. Noemenswaardig is verder dat de hotelsector, ondanks het relatief klein aandeel qua capaciteit en ruimte, circa de helft van de overnachtingen voor haar rekening neemt. In bijlage 3 zijn de overnachtingen per type verblijfsrecreatie onderverdeeld per gemeente.
7 8
Exclusief het in december 2009 geopende Efteling Bosrijk Overnachtingen door passanten
17 ZKA Consultants & Planners
3.4.
Horeca
’s-Hertogenbosch Om de structuur (capaciteit) van de droge en natte horeca in de stad ’sHertogenbosch in de juiste zin te kunnen interpreteren is deze vergeleken met de structuur per 10.000 inwoners van andere middelgrote Nederlandse steden en Antwerpen. De resultaten zijn in onderstaande tabel weergegeven. Tabel 3.2.
Benchmark afgeleide aanbod 9 Hotelsector: bedden Drankensector : verkoopoppervlakte per 10.000 inwoners 2 (in m ) per 10.000 inwoners ’s-Hertogenbosch 58 8.427 Antwerpen 190 g.g. Arnhem 103 2.938 Delft 133 1.791 Haarlem 101 1.381 Leiden 97 1.689 Maastricht 378 5.388 Zwolle 54 3.160
10
Restaurants : verkoopoppervlakte 2 (in m ) per 10.000 inwoners 1.285 g.g. 1.208 1.438 1.038 1.061 1.248 900
Uit tabel 3.2. blijkt het volgende: • De relatieve capaciteit van de hotelsector in ’s-Hertogenbosch loopt met Zwolle achter bij die in andere middelgrote steden; • De Bossche drankensector scoort erg hoog met betrekking tot de verkoopoppervlakte per 10.000 inwoners. Dit is tekenend voor de Bourgondische volksaard en sfeer die in de stad heerst; • De verkoopoppervlakte van restaurants per 10.000 inwoners is nagenoeg gelijk onder de onderzochte steden. Totaal stad en buitengebied Het horeca aanbod is per gemeente afgezet tegen het aanbod in Nederland en 11 Noord-Brabant . Figuur 3.5. toont het aantal horecabedrijven per 10.000 2 inwoners. In figuur 3.6. is de verkoopoppervlakte per horecabedrijf (in m ) af te lezen.
9
10 11
Bron: Horeca in Cijfers (HINC, 2009). Onder drankensector wordt verstaan: café/bars, discotheken, coffeeshops, kiosken, horeca bij recreatiebedrijven en sportaccommodaties, strandbedrijven, ontmoetingscentra en zalen/partycentra. Bron: Horeca in Cijfers (HINC, 2009). Onder restaurants wordt verstaan: (cafe- en weg)restaurants en bistro’s. Bron: Horeca In Cijfers (HINC, 2009)
18 ZKA Consultants & Planners
Figuur 3.5.
Horecabedrijven per 10.000 inwoners Horecabedrijven per 10.000 inw oners
35 30 25
Horecabedrijven per 10.000 inw oners
Figuur 3.6.
Nederland
Vught
SintMichielsgestel
Oss
Maasdriel
Loon op Zand
Lith
Heusden
sHertogenbosch
Boxtel
20 15
Noord-Brabant
2
Verkoopoppervlakte per horecabedrijf (in m ) Verkoopoppervlakte (m2) per horecabedrijf
400 300 200
Verkoopoppervlakte per horecabedrijf (m2)
Nederland
Vught
SintMichielsgestel
Oss
Maasdriel
Loon op Zand
Lith
Heusden
sHertogenbosch
Boxtel
100
Noord-Brabant
Op basis van bovenstaande figuren en een analyse van de hotel-, dranken- en restaurantsector zijn de gemeenten onder te verdelen in vier groepen: • Hoge intensiteit van kleinschalige bedrijven in Boxtel, Lith en Maasdriel, met name toe te schrijven aan de drankensector; • Lage intensiteit van in omvang marktconforme bedrijven in Heusden, Oss en Sint-Michielsgestel. In Heusden en Sint-Michielsgestel bevinden zich relatief weinig, maar grote restaurants. De gemeente Oss kent vooral een relatief lage intensiteit aan hotels (zie ook bijlage 2); • Hoge intensiteit van grootschalige bedrijven in ’s-Hertogenbosch; • Gemiddelde intensiteit van relatief grote bedrijven in Vught.
19 ZKA Consultants & Planners
3.5.
Organiserend vermogen
Het toeristisch-recreatieve product is veelzijdig en wordt gevormd door verschillende elementen en daarmee aanbieders. De samenhang maakt het product. Karakteristiek voor het gebied en wellicht ook één van de grote krachten ervan is het organiserende vermogen. Op veel plaatsen zijn uiteenlopende groepen samen aan de slag om zaken georganiseerd te krijgen. In bijlage 4 is een overzicht gegeven van bestaande initiatieven en plannen in het studiegebied. Naast deze vele lokale organisaties zijn er ook een groot aantal (commerciële) organisaties die actief zijn binnen recreatie en toerisme (bijv. op het gebied van promotie, informatievoorziening, arrangementen, etc.). Figuur 3.7. hieronder toont een uitgebreid, doch geen uitputtend overzicht van het organiserend vermogen in het studiegebied. Figuur 3.7.
Indicatief organiserend vermogen
De indruk is dat de brede sector toerisme en recreatie in het studiegebied nog te onafhankelijk van elkaar bezig is en daarom soms minder effectief werkt. Eenieder probeert op eigen kracht de markt te bewerken. De professionaliteit en beschikbaarheid van middelen lopen daarbij sterk uiteen. Daarnaast zijn vele landbouwers, inwoners en anderen zelf via verenigingen actief bij het organiseren van activiteiten ter promotie van de gemeenten en gebieden en haar bedrijfsleven. Karakteristiek voor het gebied is het organiserende van onderop en een sterke focus op cultuur en natuur. Meedoen wordt belangrijk gevonden. Voor een groot aantal organisaties geldt dat zij zich vooral richten op de taken van het gastheerschap en informatievoorziening. Een aantal zijn een platform voor overheid, ondernemers en onderwijs. De grotere bedrijven in het gebied (met name hotels en dagattracties) voeren hun eigen promotionele beleid en vervullen met de VVV een belangrijke bovenregionale functie. Het organiserend vermogen in en rondom ’s-Hertogenbosch heeft dus een versnipperd karakter. Hierdoor landen veel plannen niet en is er te weinig massa om het gebied als geheel naar buiten toe te promoten. Dit kan bevorderd worden door samenwerking tussen verschillende organisaties. Enerzijds kunnen van onderaf samenwerkingsverbanden geïnitieerd worden. Anderzijds kunnen overkoepelende organisaties zoals de VVV van bovenaf initiatieven tot samenwerking en interactie tonen.
20 ZKA Consultants & Planners
3.6.
Economische betekenis
Methodiek Op basis van de huidige omvang van het dag- en verblijfstoerisme in het studiegebied is de economische betekenis indicatief bepaald. De economische effecten – uitgedrukt in bestedingen en werkgelegenheid – zijn geraamd door middel van toepassing van de methodiek zoals die gehanteerd wordt in het ZKA Impactmodel (hieronder in figuur 3.8. schematisch weergegeven). Figuur 3.8.
Methodiek ZKA Impactmodel Input: overnachtingen, bezoekersaantallen en capaciteit x Bestedingen per persoon per categorie (naar sectoren) ⇓ Output: bestedingen (totaal en naar sectoren) -/BTW/accijns desbetreffende sector -/Inkooppercentage desbetreffende sector ⇓ Finale omzet per sector x Arbeidscoëfficiënten per sector ⇓ Output: Werkgelegenheid in FTE’s (direct naar sectoren en indirect via multiplier)
Om de werkgelegenheidseffecten te kunnen ramen is eerst inzicht nodig in de bestedingen. De bestedingen worden berekend door de overnachtingen en/of bezoekers te vermenigvuldigen met de bestedingen per persoon per overnachting of bezoek. De bestedingen zijn verdeeld over de volgende uitgavencategorieën: logies (overnachtingkosten), horeca, detailhandel, entree, vervoer en overige. Aan de hand hiervan is ook de werkgelegenheid bepaald. Bestedingen De bestedingen als gevolg van verblijfstoerisme en dagrecreatie (exclusief lokale of regionale leisure voorzieningen) in het studiegebied is indicatief geraamd op respectievelijk circa € 53 miljoen en € 375 miljoen. Het (inter)nationale en bovenregionale dagtoerisme heeft een aanzienlijk grotere economische betekenis dan het verblijfstoerisme. Met name de binnenstad ’sHertogenbosch (bestedingen circa € 115 miljoen) en De Efteling (bestedingen circa € 150 miljoen) hebben een grote economische waarde voor het studiegebied. In deze dominantie schuilt ook een gevaar. De economische betekenis is in feite relatief klein en wordt bepaald door een beperkt aantal spelers (afhankelijkheid/kwetsbaarheid). Werkgelegenheid De werkgelegenheid die direct of indirect voortvloeit uit het toerisme in de deelnemende gemeenten is gelijk aan circa 4.500 FTE. Hiervan bestaat circa 85% uit het (inter)nationale en bovenregionale dagtoerisme. Bovenregionale dagrecreatieve voorzieningen in ’s-Hertogenbosch en De Efteling genereren ieder een werkgelegenheid van circa 1.400 FTE.
21 ZKA Consultants & Planners
4.
Concepten
4.1.
Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is het ruime buitengebied vanuit een toeristischrecreatief perspectief beschreven. In dit hoofdstuk worden de sterkten en zwakten benoemd (4.2.). Aanvullend worden de kansen en de bedreigingen in beeld gebracht en de verwachte uitwerking daarvan op de structuur (4.3.). Met dit inzicht worden alternatieve concepten voor het beantwoorden van de vraag vanuit de gemeenteraad geformuleerd en gewogen (4.4.). Hieruit volgt een richting voor het toeristisch-recreatief beleid in het buitengebied. 4.2.
Conclusie sterkten en zwakten structuur
Hieronder zijn de sterkten en zwakten van het toeristisch-recreatieve product van het buitengebied ‘s-Hertogenbosch vermeld: Sterkten: 1. Afwisselend landschapsbeeld door de overgangen van landschapstypen (van dekzandlandschap naar rivierenlandschap) daarbinnen op verschillende schaalniveaus. 2. Dit landschap krijgt een Brabantse eigenheid door de cultuur van toen en nu: • Het religieus en cultureel erfgoed en historische zichtrelaties zijn gestolde getuigen van een voornaam, Bourgondisch en rijk verleden. Andere elementen zoals industrieën en infrastructuur uit een recenter verleden zijn ook karakteristiek voor het gebied. Op het oog losse objecten zijn onderdeel van een grotere structuur en periode. • Het gebied kan met de gemoedelijke volksaard, de vele tradities en de algehele uitstraling getypeerd worden als authentiek Brabants. Ook in het Gelderse deel voelt men zich meer verwant met Brabant. Er is een relatief sterk ontwikkeld verenigingsleven (‘meedoen’). • Verbonden met de landschappen en de economische structuur is het totale buitengebied op hoofdlijnen (onderstaand wat scherp geformuleerd) in tweeën te delen: – In de Meierij zijn de spreekwoordelijke Brabantse kneuterigheid en het Bourgondisch karakter nog in relatieve puurheid voelbaar: sympathiek, dorps/platteland, kleinschalig, sociale interactie en gemeenschapsgevoel (zie ook figuur 4.1.); – Het Maaslandschap kent een grote openheid. De industriële ontwikkeling van Brabant is hier mede beeldbepalend. Het harde bestaan in dit landschap heeft mede de volksaard gevormd. Het gebied komt over als een meer verstedelijkt platteland, mede door de doorsnijdingen van infrastructuur (weg, water). Grotere eenheden van natuur en erfgoed zijn ‘parels’ in het cultuurlandschap, maar bevinden zich op ‘eilanden’ (zie ook figuur 4.2.).
22 ZKA Consultants & Planners
Figuur 4.1.
Brabants mozaïek
Figuur 4.2.
Brabant aan de Maas
3. Het gebied telt een aantal sterke spelers in de toeristisch-recreatieve sector. De Efteling en de oude binnenstad van ’s-Hertogenbosch (o.a. funshoppen, evenementen) zijn bepalend voor de structuur en naamsbekendheid. Naar bezoekersaantallen en marktbereik zijn daarnaast De Loonse en Drunense Duinen en de vestingstad Heusden te benoemen. Het gebied heeft verbonden aan de geografische ligging en de status als opleiding/trainingscentrum nog een bijzondere positie voor zakelijk gebruik. 4. Tevens is de concurrentiepositie in de sectoren kunst, cultuur, maakindustrie en food sterk (bijv. een groot aantal kunstcollecties in musea en galeries, de kunstenaar Jeroen Bosch en ’s-Hertogenbosch voor de Culturele Hoofdstad 2018). Er zijn een groot aantal lokale initiatieven voor volkscultuur, expositie of innovatieve projecten. Er is een groeiend besef van vernieuwing door ondernemers, overheid en onderwijs te verbinden rond agro/food en health. Kansen ontstaan voor nieuwe crosssectorale producten en diensten. 5. Het gebied is uitstekend ontsloten. Via weg, spoor en water zijn er naar alle richtingen goede verbindingen met grotere bevolkingscentra, zoals Randstad, Gelderse steden, Ruhrgebied en Brabantse/Vlaamse steden. Naast een thuismarkt van circa 400.000 inwoners ligt zo een aanzienlijk marktpotentieel onder handbereik. Zwakten: 1. Buiten een aantal grote dagattracties heeft de toeristisch-recreatieve sector zich matig ontwikkeld. De verblijfsrecreatie wordt gekenmerkt door een sterk seizoensmatige exploitatie (camping, jachthaven), een relatief kleinschalig karakter en een matig ontwikkeld professioneel ondernemerschap. Het bezoek is sterk doelgericht en het marktbereik mag niet worden overschat. 2. Er is geen overkoepelend merkbeeld dat het gebied als een eenheid positioneert en partijen verbindt. De aantrekkingskracht van het geheel is niet veel groter dan dat van de delen. Alleen door samenwerking en verbindingen kan er een relevante synergie en vernieuwing ontstaan. 3. Er is een sterk productgerichte houding. Leidend is het behoud van landschap, natuur, waterhuishouding, erfgoed, cultuur, etc. Uiteenlopende publieke en private organisaties van professionals tot vrijwilligers en liefhebbers stellen gebieden en objecten open voor bezoekers. Een meer onderbouwde afstemming op de criteria van markt en exploitatie vindt nauwelijks plaats. Kansen worden zo gemist.
23 ZKA Consultants & Planners
4. Het gebruik kent een aantal pieken in de tijd, waardoor een gezonde en duurzame basis voor de exploitatie ontbreekt. Voor een groot deel is het bezoek verbonden aan evenementen en andere bijzondere momenten of gebeurtenissen. Het zwaartepunt ligt hierbij in het weekend (ook voor de extensieve recreatie zoals wandelen, fietsen en zwemmen). De concentratie in tijd en plaats van het gebruik stellen eisen aan het draagvlak. 5. Met name in de meer open gebieden en aan het water ontbreekt het vaak aan beschutting. Woonwijken en gebieden met een meer industriële uitstraling (industrie, logistiek, landbouw) bieden onvoldoende belevingswaarde. Aan de noordkant van de stad is een tekort aan uitloopmogelijkheden in het buitengebied geconstateerd. Dit heeft enerzijds te maken met de beschikbare capaciteit, must see/must do plekken en adequate ontsluiting. 6. Er moet gewaakt worden voor de balans tussen de belangen van omgeving en inwoners en het aantal bezoekers en het beslag (fysiek, hinder, etc.). Wanneer de belangstelling van het bezoek sterk uitgaat naar de volkscultuur (activiteiten, bezienswaardigheden) is het draagvlak vaak opvallend groot. Dit is in tegenstelling tot de kritische houding voor de zaken waar men minder trots op is/geen direct belang bij heeft (o.a. attractie, uitgaan, vakantiepark). Uit ervaring blijkt dat met name in forensengebieden en gebieden met een sterke Bijbelse subcultuur de sociale capaciteit niet mag worden overschat. Grote delen van het studiegebied zijn te beschouwen als een stedelijke agglomeratie. Met name ten zuiden van ’s-Hertogenbosch is de sociale capaciteit een aandachtspunt, maar ook op enkele locaties ten noorden van de stad. 4.3.
Kansen en bedreigingen
Wat uitgebreider wordt in deze paragraaf ingegaan op de trends en ontwikkelingen in de omgeving en de relevante markten. Van belang voor het buitengebied zijn met name ook de ontwikkelingen in andere sectoren die het gebied dragen. 4.3.1.
Trends in omgeving
Verstedelijking en landbouw onder druk Er is sprake van een verstedelijkingsdruk op de groene ruimte. Er is behoefte aan goede woonruimten en bedrijventerreinen. De agrarische sector worstelt om het hoofd boven water te houden en zoekt naar oplossingen in schaalvergroting, technologische ontwikkeling of verbreding (recreatie, opslag, etc.). Traditionele waarden onder druk Door een toegenomen mobiliteit, globalisering en vergrijzing van de bevolking dreigen de traditionele waarden te verdwijnen. Door deze demografische ontwikkelingen staat niet alleen identiteit, cultuur en erfgoed onder druk, maar ook het lokale voorzieningenniveau (horeca, detailhandel, etc.). Om deze rendabel te exploiteren zijn er nieuwe impulsen nodig die kunnen komen van nieuwe inwoners (koopkracht) of het toerisme.
24 ZKA Consultants & Planners
Meer openstelling erf- en natuurgoederen In toenemende mate worden historisch-culturele erfgoederen opengesteld voor het publiek. Landschappelijke en historisch-culturele elementen worden vaker voorzien van informatie in de vorm van infopanels, brochures, opgenomen in thematische routes, etc. Hierdoor wordt de belevingswaarde van de toerist en recreant vergroot en raakt deze bewust van de kwaliteiten van de elementen. Private sector vaker als kostendrager voor natuur en cultureel erfgoed De scheiding tussen beheer en commercie vervaagt en loopt in elkaar over. Zo worden bijvoorbeeld bungalowparken en campings onderdeel van een natuurgebied of worden historische monumenten verkocht aan ondernemers die daarin een winkel of horecagelegenheid vestigen. Dergelijke constructies worden toegepast, omdat de bedrijvigheid als kostendrager kan fungeren voor natuurontwikkeling of behoud van cultureel erfgoed. Financiële verdringing Voor de regionale bevolking betekent de groei van de welvaart en de mobiliteit vooral dat men in de groene omgeving en kleinere kernen wil wonen. Het gebruik van ruimte wordt vooral bepaald door het haalbare financieel rendement als vastgoed. Recreatie is geen vastgoed en is minder concurrerend op de markt dan wonen of kantoren. Hierdoor verdwijnen recreatiefuncties in het buitengebied eerder dan dat er nieuwe bijkomen. De nadruk komt steeds meer te liggen op de beschikbare nevenactiviteiten. Nieuwe investeringen en ontwikkelingen Voor grote delen van het buitengebied lopen programma’s gericht op het behoud en versterking van de omgeving. Voorbeelden hiervan zijn: vrijetijdsvisie Het Groene Woud, De Groene Rivier, herinrichting uiterwaarden van de Maas, doorontwikkeling De Lithse Ham, Groene Delta, recreatieve poort MaashorstHerperduin, ontwikkeling Meerse Plas. Een completer overzicht van bestaande plannen en initiatieven is in bijlage 4 weergegeven. 4.3.2.
Trends in het aanbod
Onderscheiden of verdwijnen Om de sector concurrerend te houden zijn schaalvergroting, kwaliteitsverbetering en kostenbeheersing noodzakelijk. Het accent ligt nu op versterking en uitbreiding van bestaande ondernemingen. Aan de andere kant neemt de concurrentie binnen de markt verder toe. Eigenaren/exploitanten staan meer en meer voor de vraag hoe zij hun bedrijf onderscheiden van andere aanbieders en hoe zij meer kunnen focussen op een interessante doelgroep. Algemene marktontwikkelingen In de markt doen zich een aantal algemene ontwikkelingen voor, zoals: • Een scherpere tweedeling in de markt met enerzijds kleinschalige aanbieders welke zich met beperkte, kwalitatief hoogwaardige faciliteiten en programma’s richten op eigen niches in de markt. Anderzijds is er een voortgaande schaalvergroting wat leidt tot meer specifieke arrangementen; • De verdere opkomst van de alternatieve accommodaties, zoals boerenkamers en hotelchalets. Zij bevorderen de diversiteit van het aanbod en spelen vaak in op specifieke marktsegmenten; • De toenemende branchevervaging door het aanbieden als nevenactiviteit van producten en diensten zoals wellness in hotels, vakantieparken of jachthavens.
25 ZKA Consultants & Planners
De ontwikkelingen in de belangrijkste segmenten van de verblijfsrecreatie zijn: Kampeervakanties: • Het aantal toeristische overnachtingen daalt; • De verhuur van vaste standplaatsen stabiliseert; • Er kan onvoldoende worden geprofiteerd van de groei van korte vakanties; • De belangrijkste doelgroep zijn gezinnen met kleine kinderen. Deze is groot, maar slinkt in demografisch opzicht. Hiertegenover staat wel een groei van het aantal huishoudens, maar dit biedt vooral kansen voor hotels; • De vraag groeit niet meer vanzelf en bedrijven zullen zelf marktkansen moeten scheppen. Hotels: • De zakelijke vraag is de belangrijkste deelmarkt, maar hotels spelen in toenemende mate in op meerdere markten; • De vraag is conjunctuurgevoelig; • De locatie en het management zijn van groot belang voor de werkelijke groei. Bungalowvakanties: • Er is sprake van een afvlakkende groei; • Door het aanbieden van familiehuizen worden nieuwe markten aangeboord; • Professionele aanbieders zien op goede locaties en door sterkere productdifferentiatie nog ontwikkelingsmogelijkheden. Jachthavens: • De markt vergrijst en de nautische kwaliteiten van het vaargebied bakenen de doelgroep af. De toervaartvloot groeit met circa 1% per jaar; • Jachthavens moeten steeds meer in staat zijn een breed pakket diensten (beheer, onderhoud, bemiddeling verhuur, berging) en ondersteunende voorzieningen (sport, spel, vermaak, horeca) aan te bieden; • De verwachting is dat de groei de komende jaren vooral komt uit (rivier)cruises en de chartervaart. Dit segment vereist specifieke voorzieningen. Overig: • Er is een breed pakket met bijzondere logiesvormen (nichemarkten); • Een aantal soorten behoeft regulering, zoals minicampings; • De marktcontext is gunstig, maar volumes blijven klein. De economische betekenis moet daarom niet worden overschat. Het belang ligt in de inkomensondersteuning, behoud van erfgoed en het stimuleren van marktconforme creativiteit. 4.3.3.
Trends in de vraag
Groeimarkt short breaks en zakelijk toerisme De schaarse vrije tijd die mensen hebben, wordt steeds doelbewuster ingevuld. Gericht wordt gekozen voor een bepaalde bestemming, waar men het liefst een aantal dagen vertoeft. Dat wordt in verschillende verbanden (gezin, familie, werk etc.) soms wel zes tot acht maal per jaar gedaan. Te denken valt aan stedentrips, korte vakantie naar het buitenland, Bourgondische familieweekenden of sportieve/avontuurlijke bedrijfsuitjes, etc. Een groeiend aantal senioren heeft de behoefte om er regelmatig en comfortabel even tussen uit te zijn. Het aanbod moet goed ontsloten en aantrekkelijk geprijsd zijn.
26 ZKA Consultants & Planners
Het aantal korte vakanties groeit beduidend harder dan de lange vakanties. Bovendien worden tijdens deze vakantie relatief veel uitgaven gedaan. Het zakelijke toerisme gaat gepaard met hoge bestedingen per activiteit. Met 4,5 miljard maakt deze markt circa 21% uit van de totale markt voor toerisme, 12 hospitality en leisure . De groei is afhankelijk van de conjunctuur. Vrijetijd wordt meer ‘quality time’ Hoewel het aantal vrije uren in de afgelopen tien jaar significant gedaald is13, worden deze uren steeds voller met activiteiten (behoefte aan ‘quality time’). Vooral mensen met een druk levenspatroon willen hun vrije tijd maximaal benutten. Ook de toenemende welvaart ligt hieraan ten grondslag. Het bestedingspatroon is hoger en men is bereid meer te betalen voor kwaliteit. Dit streven naar optimale benutting van de (vrije) tijd zal verder doorzetten naarmate het besteedbare inkomen toeneemt en de vrije tijd gelijk blijft of afneemt. Het groeiende aantal korte stedentrips is een uitvloeisel van deze trend. In korte tijd is er toch sprake van een intensieve beleving. Verdieping van belevenissen Beleving blijft de komende jaren een belangrijke rol spelen bij de invulling van vakanties. In toenemende mate kiest men voor belevenissen met meer diepgang die naast fysiek welbevinden (traditionele wellness) ook inspelen op het mentale welbevinden. Belangrijke trends waarbij ook in het buitengebied op kan worden aangesloten zijn: • Identificatie: actiesport, religie, ‘authenticiteit’; • Gezondheid: zorg, fris, actief, ontspanning; • Saamhorigheid: clubformules, dorpsleven, laagdrempelig; • Overtuiging: ecologie, religie, duurzaamheid; • Convenience: gemak, diensten, ‘second home’; • Avontuur: afwisseling, verrassing, prestatie, mediageniek; • Authenticiteit: het oorspronkelijke, het verhaal, de cultuur(historie). 4.4.
Conclusies
Omgeving: diversiteit Het buitengebied van de stad ’s-Hertogenbosch bezit specifieke landschappelijke, cultuurhistorische kwaliteiten, over volkscultuur en een Brabantse sfeer. Naast landbouw zijn natuur, industrie en infrastructuur (wegen en water) in het gebied beeldbepalend. Er is voor het gebied echter nauwelijks sprake van een meer samenhangende toeristisch-recreatieve structuur en ontwikkeling. Voorzieningen: relatief eenzijdig In de markt scoren vooral de familieattracties en evenementen. De professionele vrijetijdssector wordt bepaald door enkele spelers met een bovenregionaal tot (inter)nationaal marktbereik. Deze bevinden zich met name aan de randen van het plangebied, nabij De Efteling, natuurgebieden en water, of aan de hoofdinfrastructuur (o.a. A59). Het aanwezige aanbod is gericht op recreatie voor de regiobevolking en de zakelijke markt en is overwegend kleinschalig.
12 13
Bronnen: o.a. NRIT, Centre for Live Communication. Bron: Sociaal Cultureel Planbureau, Tijdsbestedingonderzoek.
27 ZKA Consultants & Planners
Verder zijn er wandel- en fietsroutes (waarden die belangrijk gevonden worden in de diverse deelregio’s) en uiteenlopende vormen van agrotoerisme. Vanuit projecten gericht op plattelandsvernieuwing, waterhuishouding en natuurontwikkeling ontstaan initiatieven gericht op het vergroten van de recreatieve gebruikswaarde en medegebruik. Allianties ontstaan tussen uiteenlopende sectoren in gebieden. De verbindingen tussen actoren/activiteiten en verbindingen naar de omgeving stimuleren innovaties op het platteland. Geconstateerd moet worden dat de aanpak nog sterk productgericht is, relatief kleinschalig en tussen de diverse clusters nog weinig synergie bestaat. Organisatie: te versnipperd Door de beperkte samenwerking tussen de verschillende organisaties en deelgebieden heeft een gezamenlijke toeristisch-recreatieve ontwikkeling in het plangebied geen prioriteit. Op schaalniveau van het plangebied is er geen sterk marktprofiel (diffuus imago) en/of gemeenschappelijk beleid. Potenties niet benut De conclusie van de SWOT analyse is samengebracht in de onderstaande confrontatiematrix. Tabel 4.1. geeft de belangrijkste potenties en knelpunten aan. Tabel 4.1.
SWOT Confrontatiematrix Kansen
Bedreigingen
Sterktes
VERSTERKEN Landschapsbeleving (‘Maas en Meierij’)
BEHOUDEN Identiteit, cultuur en platteland (‘Brabant’)
Zwaktes
ONTWIKKELEN Kwaliteit/beleving op maat (‘samenwerking’)
OMDRAAIEN Gebruik en doelgroep (‘substitutie’)
4.5.
Alternatieve concepten
Voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag: "Biedt het buitengebied van 'sHertogenbosch voldoende potentie om een integraal toeristisch-recreatief beleid op te funderen?" is een drietal alternatieven ontwikkeld. De alternatieven zijn: • Ja, en ieder gaat op een eigen wijze door: Brabants Bont (4.4.1.); • Nee, tenzij enkele sterke spelers op eigen kracht verder kunnen en willen gaan: Brabant Park (4.4.2.); • Ja, mits de echte potenties van de stad met het buitengebied worden verbonden: Ziel van Brabant (4.4.3.). 4.5.1.
Brabants Bont
Brabants Bont is de voortzetting van het huidige beleid, met een bescheiden uitbreiding van voorzieningen (vooral uitbreiding) en behoud van de bestaande situatie. Ook de beleving en het gebruik blijven min of meer gelijk. De ontwikkeling van de omgeving vindt plaats via de bestaande beleidsprogramma’s voor natuur, water of erfgoed met daarbij mogelijkheden voor recreatief medegebruik. De nadruk ligt op het onderzoekend ontwerp en de maakbaarheid. De impact is sterk regionaal van betekenis. Er blijft sprake van een aantrekkelijke stad met een omliggend buitengebied. De toegevoegde waarde voor de stedelijke bevolking en de vrijetijdseconomie is echter relatief beperkt.
28 ZKA Consultants & Planners
Het ontbreekt aan een krachtige en meer marktgerichte bovenlokale/regionale coördinatie en afstemming. Projecten zoals Het Groene Woud, herinrichting uiterwaarden, Maashorst, Duinboeren, Maasmeanders, Groene Rivier of vestingwerken gaan vooral op eigen kracht voort. Professionele beheerders en vrijwilligers werken met veel enthousiasme aan de projecten voor de plattelandsontwikkeling, waterberging of behoud van erfgoed. Er is een sterk subsidiegerichte houding. De bedrijfsmatige continuïteit is echter kwetsbaar. De integrale aanpak is sterk locatie- of projectgebonden. Een samenhangend vrijetijdslandschap komt zo moeizaam tot stand door het ontbreken van een integrale benadering, welke een verregaande samenwerking tussen verschillende partijen in het ruime buitengebied betekent. Er ontstaat zo een bont pallet van een fragmentarisch beleefbaar landschap en (kleinschalige) voorzieningen als de bestemmingen voor vrijetijdsconsumenten. Dit is wel charmant maar financieel ontoereikend voor marktgemiddelde kwaliteitsverbeteringen of gezamenlijke marketing. Er is nauwelijks sprake van groei. Het marktbereik reikt niet verder dan de ‘eigen schaduw’. Het bezoek zal steeds meer gericht zijn op bijzondere gebeurtenissen in het buitengebied en de stad of op weekenden met mooi weer. 4.5.2.
Brabant Park
De actuele toeristisch-recreatieve aantrekkingskracht van het gebied voor bovenregionale marktsegmenten komt vooral voort uit de aanwezigheid van enkele trekkers. Dit is karakteristiek voor de structuur van de vrijetijdseconomie in Midden- en Noordoost-Brabant. De Efteling en de historische binnenstad van ’s-Hertogenbosch hebben een internationaal marktbereik. Enkele spelers (in het bijzonder kernen, bezienswaardigheden, evenementen) in het gebied hebben een bovenregionaal marktbereik. Voortgaan op de strategie van een ideale vestigingsplaats voor de professionele vrijetijdssector met enige schaal sluit aan op deze karakteristiek. De belangrijkste potenties van het buitengebied zijn hierbij de geografische ligging, de beschikbare infrastructuur en de ruimte voor het ondernemen. Het concept gaat uit van een krachtige, hoofdzakelijk zelfstandige ontwikkeling van de bestaande attracties/evenementen om zich krachtiger op de toeristischrecreatieve kaart voor dagtrips en korte vakanties te zetten. Indien er vanuit de markt serieuze belangstelling bestaat, kan een nieuwe trekker zich aan de assen van de hoofdsnelwegen vestigen. Deze nieuwe trekker heeft een bovenregionaal/nationaal marktbereik en werkt niet marktverstorend in de regio zelf. De attracties sluiten aan bij de culturele identiteit van gebieden (Bourgondisch, gemoedelijk). Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een groot waterpark, een bijzonder dierenpark, een science centre food, farma, nonferro (industrieel educatief entertainment en communicatie) of een wellnesscomplex (health, bezinning, kwaliteit/comfort).
29 ZKA Consultants & Planners
Met de regio kan een stimulerend beleid worden ontwikkeld gericht op het aantrekken van investeerders en exploitanten. Ook in de stad zelf ligt een nadruk op innovaties met enige impact en de ontwikkeling van logiesaccommodaties. De groeimogelijkheden vragen om extra ruimte in het buitengebied of kernen en een daarop gericht beleid. In het gebied ontwikkelen zich resorts (mengvorm van dag- en verblijfsrecreatie) met een sterk accommodatiegebonden karakter dat jaarrond geëxploiteerd kan worden. De integraliteit van beleid betreft de ruimtelijk-economische afstemming van het beleid, zoals ook voor wonen of detailhandel algemeen gebruikelijk is. 4.5.3.
Ziel van Brabant
‘s-Hertogenbosch heeft meer te bieden dan haar oude stad en de (volks)cultuur. Er is een meer dan alledaags ommeland binnen handbereik. Om de capaciteit en de belevingswaarde voor de recreant en toerist in balans met de sociale en fysieke omgeving te vergroten, is het nodig dat de verscheidenheid in het aanbod van de regio meer wordt benut (differentiatie). De nadruk binnen dit alternatief ligt op de complementariteit van stad en buitengebied. De ziel staat voor het echte Brabant, waar tradities, persoonlijke aandacht en gastvrijheid nog ongedwongen beleefbaar zijn. Deze waarden zitten opgesloten in de cultuur. Het is een plek waar graag mensen komen die houden van natuur, rust en tradities, van kunst en cultuur. Het buitengebied is inspirerend door zijn schoonheid en ‘culturele prikkels’, zoals erfgoed, structuren, streekproducten, verhalen, etc. De bestaande en nieuwe bedrijven passen ook in de omgeving. Het buitengebied beschikt over voldoende intrinsieke kwaliteiten om een meer omgevingsgerichte koers te volgen. Dit geldt het sterkst voor het gebied ten zuiden van de stad en voor de Maas(oevers). De mozaïek ten zuiden van de stad beschikt over een diversiteit aan landschapskwaliteiten en cultuurwaarden. Gesteld kan worden dat de Brabantse karakteristieken zowel in materiële als in immateriële zin nog herkenbaar aanwezig zijn. De vrijetijdssector is in dit gebied min of meer verweven met de omgeving. De Maas biedt weer eigen kwaliteiten en belevingen (natuur, vergezichten, vestingen). In de omgeving liggen aaneengesloten natuurgebieden met een grote recreatieve waarde (fietsen, wandelen, sporten). Zorg voor levendigheid die past binnen de lokale identiteit. De nadruk ligt op meer landschapsbeleving door beter in te spelen op de emotie. Bovendien moeten hiervoor bijzondere locaties vindbaar zijn en ook gebruikt kunnen worden. Werkelijke innovatie vindt plaats door middel van het leggen en creëren van verrassende verbanden. Oogmerk daarbij is te komen tot duurzame allianties tussen stad en buitengebied. De traditionele Brabantse cultuur en identiteit zijn onderdeel van het toeristisch-recreatieve product. Op basis van het bestaande product is het aanbevelingswaardig om oud-’s-Hertogenbosch de icoon te laten zijn voor deze strategie. De stad biedt ook in de winter voldoende activiteiten aan (shoppen, cultuur, etc.) en garandeert daarmee een jaarrond gebruik. Omgevingsgericht werken en arrangementen zoeken met anderen (outsourcing) is een gezonde strategie.
30 ZKA Consultants & Planners
Om de beleving ‘prikkelender’ te maken zou er een netwerk van ‘belevingsplekken’ ontwikkeld kunnen worden. Hiervoor liggen er aanknopingspunten bij: • Water: het beleefbaar maken van plassen, beken, kanalen, rivier door het meer zichtbaar en bruikbaar (oevers, water, stroomgebieden, vaarroutes, havens, gebouwen, etc.) te maken. Aanvullend zou de historie achter de diverse wateren aan het publiek overgedragen kunnen worden. Het creëren van ‘waterroutes’ met diverse doe- en rustplekken is hierbij een mogelijkheid; • Traditie / spirituele plekken: het landschap is door de jaren heen verschillend gebruikt en heeft als decor gediend voor lokale tradities, religie en buitenplaatsen. Door de verhalen achter deze tradities te gebruiken en te verpakken als ‘Verhalen van de Brabantse ziel’ en te combineren met de dorp-/stadsilhouetten in het landschap ontstaan bijzondere plekken. Hier kunnen de natuur en tradities van de streek fysiek beleefd en geproefd worden; • Één met de Brabantse natuur: door het creëren van plekken waar men de natuur als zodanig kan beleven kan de belevingsintensiteit ook worden verhoogd. Concreet voorbeeld is het creëren van doorwaadbare plekken in beken en uiterwaarden; • Panorama/vergezichten: bij de Maas en elders zijn er diverse plekken waar genoten kan worden van het gevoel uitzicht te hebben op ‘Holland’.
31 ZKA Consultants & Planners
5. 5.1.
Uitwerking voorkeursalternatief en actieplan Afweging en conclusie
Door de sterktes en zwaktes te koppelen aan de kansen en bedreigingen zijn in het voorgaande hoofdstuk een drietal denkbare concepten als antwoorden op de onderzoeksvraag geformuleerd. Uit een discussie met de commissie FES blijkt dat: P.M. 5.2.
Acties
P.M.
32 ZKA Consultants & Planners
Bijlage 1
Bezoekersaantallen bovenregionale leisure voorzieningen 14 buitengebied
Aanbod Boxtel De Kleine Aarde Oertijdmuseum De Groene Poort Recreatieplas De Langspier Streekfestival Het Groene Woud Heusden Midzomer/winter feest Vesting Heusden Loon op Zand Binnen- en buitenspeelparadijs ‘t Ganzenest Experience Island Het Blauwe Meer Loonse en Drunense Duinen Maasdriel Bezoekerscentrum De Grote Rivieren Paardenmarkt Hedel Oss Museum Jan Cunen Muze Misse Sint-Michielsgestel 15 Veldrijden Sint-Michielsgestel Vught Geniemusem Nationaal Monument Kamp Vught Recreatieplas De IJzeren Man
14
15
Bezoekersaantallen 20.000 40.000 50.000 22.500 15.000 300.000 33.500 50.000 1.500.000 9.000 35.000 30.000 8.000 15.000 8.000 58.000 25.000
De focus ligt op bovenregionale leisure aanbieders in het studiegebied en laat regionale en lokale spelers buiten beschouwing. Dit overzicht toont beschikbare aantallen op basis van deskresearch, telefonische interviews en opgaaf van gemeenten en verschaft geen uitputtend beeld. Bezoekersaantallen variëren per type wedstrijd (Grand Prix Richard Groenendaal, NK, WK). 15.000 bezoekers ie een gemiddelde over deze verschillende wedstrijden.
33 ZKA Consultants & Planners
Bijlage 2
Capaciteit verblijfstoerisme per gemeente per type verblijfsrecreatie
Figuur 1
Absolute weergave van de capaciteit per gemeente
16
Capaciteit per gemeente per type 19.475 slaapplaatsen 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 Boxtel
s-Hertogenbosch
Heusden
B&B / pension
16
Bungalows
Loon op Zand
Campings
Maasdriel
Groepsaccommodaties
Oss
Hotels
SintMichielsgestel
Vught
Jachthavens
Bungalows exclusief Efteling Bosrijk. Jachthavens op basis van totaal aantal ligplaatsen
34 ZKA Consultants & Planners
Figuur 2
Relatieve weergave van de capaciteit per gemeente (totaal 100%)
17
Capaciteit per gemeente per type 19.475 slaapplaatsen 100% 80% 60% 40% 20% 0% Boxtel
sHertogenbosch B&B / pension
17
Heusden
Bungalow s
Loon op Zand
Campings
Maasdriel
Groepsaccommodaties
Oss
Hotels
SintMichielsgestel
Vught
Jachthavens
Bungalows exclusief Efteling Bosrijk. Jachthavens op basis van totaal aantal ligplaatsen
35 ZKA Consultants & Planners
Bijlage 3
Overnachtingen verblijfstoerisme per gemeente per type verblijfsrecreatie
18
Overnachtingen per gemeente per type 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000
B&B / pension
18
ie ls
Vu gh t
ge st el
ss O
l aa sd rie
Si
nt -M
ic h
M
Za nd op Lo on
H eu sd en
s-
H er to
ge nb os c
Bo xt el
h
0
Bungalows
Campings
Groepsaccommodaties
Hotels
Jachthavens
Jachthavens: enkel overnachtingen door passanten
36 ZKA Consultants & Planners
Bijlage 4
Bestaande initiatieven en plannen
Hieronder is een zo compleet mogelijk overzicht van bestaande initiatieven en plannen weergegeven. Deze zijn per gemeente of initiërende organisatie vermeld. Gemeente / organisatie Gemeente Boxtel Gemeente Heusden
Gemeente Loon op Zand Gemeente Maasdriel Gemeente Oss
Gemeente ‘s-Hertogenbosch
Gemeente Sint-Michielsgestel Gemeente Vught
Herperduin Maasmeanders Regio VVV
Initiatieven en plannen Nieuw (gecombineerd) museum De Groene Rivier Herontwikkeling Land van Ooit Herontwikkeing Jonker Frist terrein Ontwikkeling recreatieve poort Gierbergen Diverse hotelplannen Logistiek Efteling Stimulering plattelandseconomie Doorontwikkeling Lithse Ham Nieuw museum (kunst, erfgoed) Recreatieve poort Herperduin Doorontwikkeling Brabanthallen Groene Delta Jeroen Bosch jaar 2016 Versterking agro/foodcluster Vestingwerken als toeristische trekker (o.a. Bastionder) Ontwikkeling Meerse Plas Cromvoirt dag en verblijf Diverse hotelplannen Lunettenboulevard Uitbreidingsplan met circa 200 bungalows Pendelboot Grave-Ravenstein Vrijetijdsvisie Groene Woud
37 ZKA Consultants & Planners
~
.
•• •
,~
('
~'! 's- Hertogenbosch
6#
INGE'(OMEN
o 7 APR
2011
Gemeente Heusden Gemeente Heusden t.a.v mevrouw M. Mulder Postbus 41 5250 AA VLlJMEN
Uw brief van
Ref.
Uw kenmerk
Tel.
Datum
SO/EZ 3696 • 4 april 2011
Onderwerp
:
Ons kenmerk
Toeristisch-recreatieve
Fax: E-mail:
•
Willunat 073-6159307 073-615 k.willunat @s-hertogenbosch.nl
Visie Buitengebied
Geachte mevrouw Mulder, Graag informeren wij u over het traject dat wij al enige tijd gezamenlijk volgen om te komen tot een toeristisch-recreatieve visie buitengebied. Het studiegebied is na overleg met u uitgebreid met het grondgebied van uw gemeente. Wij hebben op die manier de verbinding willen leggen met u als regiogemeente met een belangrijke toeristisch-recreatieve functie. Na een gezamenlijke startbijeenkomst heeft een uitgebreide inventarisatie plaatsgevonden met betrekking tot het regionale productaanbod en de (marketing)potentie daarvan. Ook diverse regionale en stedelijke (markt)partijen zijn daarbij betrokken. Op basis van de resultaten en conclusies van deze inventarisatie is een drietal varianten beschreven: 1. Brabants Bont 2. Brabant Park 3. Ziel van Brabant In september 2010 hebben we tijdens een bestuurlijke bijeenkomst unaniem gekozen voor de variant 'Ziel van Brabant'. Na een ambtelijke werksessie in november 2010 is de 'Ziel van Brabant' nader uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma waarin, op basis van de uitkomsten van genoemde sessie, vier overkoepelende thema's zijn benoemd: a. Stroomgebied (water); b. Vrijheid (vestingwerken en linies); c. Puur (gastvrijheid en food); d. Vier het leven (het culturele leven, religie en sociale netwerken). Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch heeft het uitvoeringsprogramma en de bijbehorende thema's vastgesteld in haar vergadering van 29 maart 2011 en zal deze op 17 mei aanstaande voorleggen aan de Raad.
3 (orrespondentie-adres: Postbus 12345 5200 GZ 's-Hertogenbosch KvK nr 17278704
.•
,• •
(
,~ ~f 's-Hertogenbosch
c-;;;,
Wij stellen regionaal draagvlak voor deze visie zeer op prijs. Om die reden hebben wij u vanaf het begin betrokken bij de totstandkoming ervan. Graag nodigen wij u dan ook uit tot bestuurlijk commitment op de hoofdlijnen van deze toeristisch-recreatieve visie. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door een collegebesluit waarin u de variant 'Ziel van Brabant' en de vier overkoepelende thema's, Stroomgebied, Vrijheid, Puur en Vier het Leven, onderschrijft. Deze thema's zijn ruim geformuleerd en zijn voor u als het goed is ook herkenbaar. Door middel van het dynamische projectenplan kan vervolgens in samenwerking tot uitvoering van projecten worden gekomen. De bestaande projecten en uitvoeringsorganisaties zijn daarbij leidend. Wij zouden het echter wel op prijs stellen om vanuit een, op hoofdlijnen, bestuurlijk gedeelde visie te gaan werken aan deze uitvoering van het dynamische projectenplan. Graag vernemen wij uw reactie.
Hoogachtend, Burge eester en wethouders van 's-Hertogenbosch, De se retaris, De burgemeester,
,/
mr. dr . I.A.M. Woestenberg
mr. dr. A.G.J.M. Rombouts
4 Correspondentie-adres: Postbus 12345 5200 GZ 's-Hertogenbosch KvK nr 17278704
Ziel van Brabant Uitvoeringsprogramma
Rapportage in opdracht van: Gemeente 's-Hertogenbosch
December 2010
Projectnummer TOURPL.10.127
ZKA Consu!tants & Planners
Postbus 4833 4803 EV Breda tel.: 076-5658877 fax: 076-5656489 e-mail:
[email protected] www.zka.nl
INHOUDSOPGAVE
1.
INLEIDING
1
2.
AFBAKENING
2
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5.
Inleiding Structuur toeristisch recreatief product Ziel van Brabant. .. echt waar Op weg naar het uitvoeringsprogramma Uitwerkingsvarianten
2 2 3 3
3.
UITVOERINGSPROGRAMMA'S
7
3.1. 3.2.
Inleiding Organisatie en communicatie 3.2.1. Minimaal model 3.2.2. Modaal model 3.2.3. Gewenst model 3.2.4. Cross-sectorale partners 3.2.5. Raming kosten Ideeen en projecten 3.3.1. Projectenplan 3.3.2. Prioritering en pilots
7 7 7 8
3.3.
ZKA Consultants & Planners
6
9 9
11 11 11 13
1.
INLEIDING
De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch heeft de vraag gesteld of de toeristischrecreatieve potenties van de directe regio (met name buitengebied) dusdanig zijn dat dit een aparte aanpak rechtvaardigt. Dit als een aanvulling op het beleid voor de historische binnenstad. In opdracht van en in samenwerking met de gemeente zijn de potenties van het buitengebied vanuit toeristisch-recreatief perspectief verkend. Een drietal varianten zijn ontwikkeld en beschreven in onze rapportage van juni 2010 en een gemeentelijke discussienota voor de commissie FES. Deze commissie en de stuurgroep van bestuurders uit de deelnemende gemeenten hebben 'Ziel van Brabant' als voorkeursvariant gekozen. In dit uitvoeringsplan wordt 'Ziel van Brabant' verder uitgewerkt. Hierbij zijn een drietal varianten voor de aanpak gehanteerd: minimaal, modaal en gewenst. Als randvoorwaarde is aangegeven dat het plan realistisch moet zijn voor wat betreft de inzet van middelen. Daarnaast kent het gebied al een relatief grote dichtheid als het gaat om samenwerkingsverbanden en organisaties. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling daar een nieuwe organisatie aan toe te voegen.
ZKA Consultants & Planners
2.
AFBAKENING
2.1.
Inleiding
Om een gericht uitvoeringsprogramma te maken is het van belang dat eerst een afbakening wordt gemaakt van het onderwerp. Deze afbakening omvat: • De structuur van het toeristisch-recreatief product; • Ziel van Brabant; • De te ontwikkelen varianten.
2.2.
Structuur toeristisch recreatief product
Studiegebied buitengebied 's-Hertogenbosch Het uitvoeringsprogramma richt zich op de ontwikkeling van toerisme en recreatie in het buitengebied in en rondom 's-Hertogenbosch. De volgende gemeenten maken deel uit van het studiegebied: Boxtel, 's-Hertogenbosch, Heusden, Loon op Zand, Maasdriel, Oss (inclusief Lith), Sint-Michielsgestel en Vught. Gemeenten die hier momenteel buiten valien, worden echter niet van potentiele samenwerking uitgesloten.
Samengesteld karakter toeristisch-recreatieve product De toerist en recreant consumeren een product met een samengesteld karakter. Anders dan 'gewone' producten heeft het niet een vaste prijs of een uniform uiterlijk, maar voor iedere consument kan het toeristisch-recreatief product weer anders zijn. Dit komt doordat iedere toerist of groep een eigen programma samenstelt. Het toeristisch-recreatieve product bestaat uit een drietal elementen, die gezamenlijk het product vormen. Hieronder zijn deze elementen in drie groepen verdeeld: • Oorspronkelijk aanbod: niet specifiek of primair voor recreatie en toerisme ontwikkeld, maar waarvan wel belangrijke toeristisch-recreatieve potenties kunnen worden afgeleid, zoals het water en de oevers, de bereikbaarheid, het erfgoed, de landbouw. Dit is relatief inelastisch c.q. ligt voor lange tijd vast. Aanpassingen hiervan vergen een lange doorlooptijd;
ZKA Consultants & Planners
2
1•
•
Afqeleid aanbod: specifiek c.q. mede voor recreatie en toerisme ontwikkeld en meer flexibel van karakter. Voorbeelden zijn het horeca-aanbod en attracties. De private sector biedt hoofdzakelijk dit aanbod aan. Veranderingen in het afgeleide aanbod zijn afhankelijk van het rendement en komen op middellange termijn tot stand; Orqaniserend vermoqen: alle (cornrnerciele) organisaties die te maken hebben met toerisme, waarbij de verleende diensten niet direct een toeristisch product aanbieden, maar hiertoe toegang verschaffen. Deze diensten zijn: promotie, informatievoorziening, arrangementen en dergelijke. Aanpassingen vergen relatief weinig middelen en zijn op korte termijn uitvoerbaar.
Het uitvoeringsprogramma heeft betrekking doel deze elementen te verbinden.
2.3.
Ziel van Brabant...
op al deze onderdelen
en heeft als
echt waar
Zichtbaarheid, onderscheidendheid, zintuiglijkheid en relevantie In de huidige tijd is het voor gebieden, producten en diensten niet langer afdoende alleen bekend te zijn. Deze moeten ook een voor consumenten herkenbare, onderscheidende positie in een markt innemen. 'Ziel van Brabant' geeft hieraan invulling door voor 'iets eigens' te staan. Zintuiglijkheid is daarbij een belangrijk aspect. Het gaat niet alleen om het vermaken. Anno 2010 is het de opgave te zoeken naar activiteiten die het leven van consumenten tastbaar verrijken; een rnateriele en lmmatertele aangelegenheid. Alles wat daar aan bijdraagt, wordt waardevol. Bij het uitwerken van de 'Ziel van Brabant' is niet alleen de beleving of marketing op zichzelf van belang. Het gaat ook om de betekenis die al bestaat en die eraan gegeven wordt. Dit kunnen meerdere boodschappen zijn, bijvoorbeeld de waarde van eerlijke producten uit eigen streek, de ontstaansgeschiedenis van het gebied, het belang van de typisch Brabantse sociale structuren ('het samen zijn, gezelligheid'), etc.
Verbinden van identiteitsvolle elementen De kern van 'Ziel van Brabant' is het verbinden van identiteitsvolle aspecten en objecten in de stad en het omliggende buitengebied, om zo het beeldverhaal van de eigen kracht en identiteit van het buitengebied meer expliciet en leidend te maken. De verbindingen kunnen op uitlopende wijze tot stand komen: verwijzing, fysiek, samenwerking, etc. De wijze waarop verbindingen bestaan, heeft vooral te maken met de markt die men wil bereiken en de middelen die beschikbaar zijn.
2.4.
Op weg naar het uitvoeringsprogramma
De parels van het buitengebied uitgelicht In de discussiebijeenkomst die op 22 november 2010 heeft plaatsgevonden met de visiepartners uit de verschillende gemeenten en andere belanghebbenden, is gezocht naar thema's die de 'Ziel van Brabant' kunnen laden (het ware gezicht en karakter). Daarvoor zijn eerst de 'parels' van het gebied ge"ldentificeerd (voorzieningen, objecten, locaties, evenementen, programma's, etc.) die beschikken over echte intrinsieke en emotionele kwaliteiten. De parels zijn vervolgens op kaart gezet.
ZKA Consultants
& Planners
3
Bezienswa«cligheld Kem
ICenlrum
Ndtl.M'gebied Reereatiepla$ Streekprodt.cten Stroomgebied Ui!zichtpurt I vtfgezCht
Vermaak ICUltuur Ve!ting
Beginpunll Poor1 K8mpeervoorziening ZKA Consultants & Planners
Vier overkoepelende thema's Om deze qeidentificeerde parels van het buitengebied aan elkaar en aan de stad 's-Hertogenbosch te verbinden, is gezocht naar overkoepelende thema's. Door de parels te bundelen en deze gericht in te zetten op een thema, winnen ze aan concurrentiekracht en kan de regio/Brabant nadrukkelijker in de markt worden gezet. Het overzicht van de parels dat hier opgenomen is, kan beschouwd worden als een 'steekproef' en is derhalve niet limitatief bedoeld. De thema's hebben een 'paraplu-functie' en kunnen met andere parels worden aangevuld. Uit de inbreng tijdens de discussiebijeenkomst zijn de onderstaande vier overkoepelende thema's gedestilleerd. Hierbij is nadrukkelijk niet gekozen om de thema's meteen te vertalen vanuit toeristisch-recreatief perspectief, maar is gezocht naar de achtergrond van de fysieke elementen (de 'parels') die tijdens de bijeenkomst zijn benoemd. Deze achtergronden leidden naar de 'Ziel van Brabant' en hebben veelal te maken met de Brabantse cultuur en sociale samenhang. De vier hoofdthema's zijn: • Stroomgebied: Het gebied is het Brabantse deel van het internationale stroomgebied van de Maas. De Dommel, Aa, Dieze, kanalen en vele andere takken van het watersysteem zijn bovendien dragers van het landschap, maar hebben ook een grote culturele betekenis; •
Vrijheid: De strategische ligging en de betekenis van het gebied (bestuur, rechtspraak en financien) komt sterk naar voren in de vele vestingwerken en linies die in het gebied bestaan of hebben bestaan. Saamhorigheid is in die tijd aangewakkerd. Ook meer recente verhalen en objecten zijn in het gebied aanwezig, welke een oproep doen om samen te leven met gelijke kansen voor iedereen;
•
Puur: Bourgondische Hertogen hebben bijgedragen aan het beeld dat Brabanders bekend staan om hun gastvrijheid en lekker tafelen. In het gebied hebben zich streekproducten, boereninitiatieven en slowfood sterk ontwikkeld;
•
Vier het leven: Het culturele leven is een spiegel van de volksaard en geschiedenis. Belangrijke elementen van het Brabantse leven zijn religie en sociale netwerken. Hier gunt men zich nog de tijd voor een feestje. Lekker samen zijn, plezier hebben en stilstaan bij alle mooie dingen in het leven.
ZKA Consultants & Planners
5
2.5.
Uitwerkingsvarianten
Drie modellen voor ambitieniveau Voor het uitvoeringsprogramma is een tweetal heldere uitgangspunten geformuleerd: • Geen nieuwe organisatie oprichten; • Realisme met betrekking tot inzet van middelen. Vanuit de structuur van het toeristisch-recreatief product en deze uitgangspunten zijn een drietal modellen (of ambitieniveaus) voor het uitvoeringsprogramma ontwikkeld. Als modellen gelden: minimaal, modaal en gewenst. Deze modellen vormen een oplopende lijn van activiteiten. • Minimaal model: focus op communicatie en informatie; • Modaal model: aanvullende focus op toeristisch-recreatieve organisatie en infrastructuur • Gewenst model: aanvullende focus op integratie en gebiedsontwikkeling.
ZKA Consuftants & Planners
6
3.
UITVOERINGSPROGRAMMA'S
3.1.
Inleiding
In dit hoofdstuk is het daadwerkelijke uitvoeringsprogramma beschreven. Alle vier de thema's zijn uitgewerkt op een minimaal, modaal en gewenst ambitieniveau. Eerst wordt ingegaan om de organisatie en communicatie. Vervolgens is het projectenplan uitgewerkt, waarbij een drietal projecten een hogere prioriteit hebben gekregen. Tot slot zijn de potentiele (cross-sectorale) partners benoemd.
3.2.
Organisatie en communicatie
3.2.1.
Minimaal model
Promotie: meer schaal en partners door linken en verbinden Voor de marketing staat internetcommunicatie en -werving voorop, omdat internet momenteel voor meer dan 90% van de consumenten de primaire informatiebron vormt bij het zoeken naar leuke toeristisch-recreatieve bestemmingen, activiteiten en overnachtingsmogelijkheden. Hierbij hoeft niet ingezet te worden op een zelfstandige 'allesomvattende' website, maar dient er op een effectieve wijze naar elkaar doorverwezen te worden. Dit vergroot de markt voor een ieder. Daarbij is het een tweede stap om waar mogelijk ook inhoudelijke en programmatische verbindingen te leggen om zaken etficienter te doen. Kennis en informatie wordt op een 'natuurlijke' wijze uitgewisseld. 'Triple l' doorontwikkelen voor gehele regio Sinds dit jaar zijn er in de gemeente 's-Hertogenbosch digitale infozuilen geplaatst op strategische en toeristisch interessante punten. De zuilen voorzien de toerist van actuele en interactieve informatie over de bezienswaardigheden, routes en accommodaties in de omgeving. Het beheer (backoffice) wordt verzorgd door de VVV. Een dergelijk systeem kan ook regiobreed worden ingezet voor het onder de aandacht brengen van de thema's (arrangementen, evenementen, etc.). Dit kan ook gelinkt worden aan een uitgebreider systeem, waar ook een interactieve website, applicaties voor smartphones en qr-codes toebehoren (streepjescode als digitaal toegangsbewijs). DNA-boek 'Ziel van Brabant' Op de bestaande communicatiekanalen van overheid, promotie, bedrijven en andere organisaties, zoals websites, zuilen, boekjes of gidsen, wordt een vermelding van 'Ziel van Brabant' opgenomen. Ter voorbereiding zal een meer inhoudelijke beschrijving tot stand komen in een zogenaamde DNA-boek. Dit wordt ondersteund door de gemeenten en provincie. Het groter geheel wordt zichtbaar en er ontstaat ambassadeurschap. Dit kan een aanzet zijn voor samenwerking waar de overheid een facilitaire rol heeft. Ook Het Vrijetijdshuis, Regio VVV en TOP Brabant kunnen hierbij een rol spelen. Verbetering recreatieve infrastructuur en bewegwijzering Naast digitale informatie en communicatie is het van belang dat de vindbaarheid van gebieden en objecten voor de recreant in het gebied wordt verbeterd. Er is sprake van een te grote diversiteit aan bebording en ontbreken van logische afstemming van de infrastructuur. Dit netwerk moet opnieuw onder de loep worden genomen en waar nodig worden aangepast of aangevuld. Prioriteit ligt aan de noordkant van de stad.
ZKA Consultants & Planners
7
RVVV coordlnatiepunt Voor dit minimaal model is de RVVV een logische trekker. Voor een aantal activiteiten vervult zij al een belangrijke rol en heeft een overzicht over de informatie en behoeften van de toeristlrecreant. Om dit ook op te maken en waar te maken dienen nadere afspraken gemaakt te worden. Voor het diepgaander uitwerken van de verhaallijn en de identificatie van allianties en missing links hierbij kan aanvullende expertise en/of capaciteit worden ingezet. Vanuit de RVVV zijn er coaches voor uitvoerders. Dit wordt ondersteund door de gemeenten en provincie.
3.2.2.
Modaa/ model
Gaat het bovenstaande model vooral om het leggen van virtuele verbindingen en verwijzingen en bundelen van informatie, dit tweede model gaat een stap verder. De verbindingen worden uitgewerkt in producten. Er ontstaan arrangementen, evenementen, nieuwe routes en nieuwe aansluitingen of ontsluitingen.
Organisatie van diensten en voorzieningen De kern van de toeristisch-recreatieve sector is het ontwikkelen en exploiteren van diensten voor de vrijetijdsconsument. Deze diensten zijn o.a. gastvrijheid, vervoer en programma's of arrangementen. Voor alle thema's kan meer worden bereikt, door meer samen te werken aan productontwikkeling. Een tentoonstelling wordt een activiteit; een ommetje wordt een proeverij; de zondagen in mei een collage van het culturele palet; de galeries worden een 'cruise',
Causerie et causeurs De informatie die de meeste toegevoegde waarde oplevert, is de informatie die gericht is op het 'verhaal achter het fysieke product of het thema ('de veldslag', 'het productieproces', 'waterbeheer', etc.). Om dit verhaal over het voetlicht te brengen zijn arrangementen en gidsen nodig. De arrangementen moeten erop gericht zijn verschillende onderwerpen en thema's met elkaar te verbinden. De gidsen zorgen voor het verhaal: beleving en betekenis. Aan subsidies en andere bijdragen worden criteria toegevoegd die er toe moeten leiden dat bij festivals, evenementen of andere gebeurtenissen 'Ziel van Brabant' wordt meegenomen en uitgewerkt. Op deze wijze wordt een uitwerking door het veld uitgelokt en gestimuleerd.
Aanjager Hoe basaal het modale model wellicht kan lijken, samenwerking gaat niet vanzelf. Realistische ideeen en denkrichtingen (incl. verdienmodel) zijn nodig om dit op gang te brengen. In het gebied zijn op verschillende locaties kwartiermakers aan de slag om (boven)lokaal samenwerking op gang te brengen en te houden. Aanvullend hierop is behoefte aan een aanjager om kansen te identificeren, partijen te enthousiasmeren en een concretisering te geven. Om in bestaande programma's en projecten meer 'Ziel van Brabant' te stimuleren, dienen er gerichte criteria opgenomen te worden in de vorm van subsidierichtlijnen en/of zal een specifiek stimuleringsfonds opgericht moeten worden. Door het instellen van een jaarlijkse innovatieprijs 'Ziel van Brabant' krijgen goede voorbeelden meer aandacht. Andere ondernemers worden hierdoor aangezet dit goede voorbeeld te volqen.
ZKA Consultants & Planners
8
3.2.3.
Gewenst model
De bovenstaande modellen richten zich nog hoofdzakelijk op de toeristischrecreatieve sector. Het feitelijke product is niet alleen de organisatie van de productdelen en de dienstverlening voor de vrijetijdsconsument, maar vooral de omgeving. De 'Ziel van Brabant' is afgeleid van die fysieke en culturele omgeving. Grote resultaten zijn te behalen als de beheer- en ontwikkelingsbudgetten voor die omgeving de identiteit gaan waarborgen of gaan produceren. Dit betekent dat andere sectoren van gemeenten, andere overheden of eigenaren en beheerders 'Ziel van Brabant'-inclusief gaan werken. Dit is niet vanzelfsprekend, en zal veel coordinatie vereisen, inclusief de onderbouwing van de gedeelde meerwaarde. Coordinatle integrale gebiedsontwikkeling Om de belofte van 'Ziel van Brabant' ook tot de intrinsieke kwaliteiten van het gebied te laten behoren, is een doorwerking van de betekenis in de omgeving wenselijk. Dit betekent dat gebruikelijke werkwijzen en bestekken of architectuur en welstand worden bijgesteld daar waar mogelijk. Dit zal niet vanzelf gaan. De betekenis voor partijen moet inzichtelijk worden gemaakt en geconcretiseerd. Enthousiasmeren en bouwen aan draagvlak bij 'beslissers' voor het gebiedsbeheer, het erfgoed behoud, de cultuursector en de ruimtelijke ontwikkeling zijn nodig. Dit betekent gesprekken en deelname aan planprocessen en waar nodig interventies Supervisor voor het smeden van allianties Om de cross-sectorale verbindingen te duiden en samenwerking te implementeren is er behoefte aan een supervisor. De supervisor ontwikkelt een netwerk met relevante spelers. De werkzaamheden van de supervisor betreffen onder meer voorstellen doen voor het ontwikkelen en implementeren van integratie-/verbetervoorstellen. Het is niet efficient om in planprocessen of werkoverleggen deel te nemen zonder dat sprake is van interventie. Om deze werkzaamheden te kunnen uitvoeren is overzicht en zakelijk inzicht nodig, en oog voor kansen en allianties in de markt.
3.2.4.
Cross-sectorale partners
Voor het uitvoeren van het projectenplan zijn nadrukkelijk partners nodig. Op de eerste plaats zal er een goede afstemming moeten plaatsvinden tussen de verschillende gemeenten. Bestaande projecten en initiatieven, inclusief bijbehorende middelen, zullen met elkaar verbonden moeten worden. Er moet voorkomen worden dat er doublures ontstaan of zelfs (op langere termijn) kannibalisme ontstaat.
ZKA Consu/tants & Planners
9
Zoals in paragraaf 2.2. al besproken werd, heeft het toeristisch-recreatieve product een samengesteld karakter. De toerist ervaart daarbij geen fysieke grenzen van bijvoorbeeld gemeenten. Nieuwe projecten zullen derhalve gezamenlijk opgepakt moeten worden en zoveel mogelijk in het gehele gebied een plaats moeten vinden (aandacht voor spreiding).ln het onderstaande schema zijn per hoofdthema relevante partners indicatief weergegeven. TabeI3.2.
Pctentisle cross-sectorale
Hoofdthema's Stroomgebied
Vrijheid
Puur
Vier het leven
ZKA Consultants & Planners
partners
Potentiele partners • Waterschap Aa en Maas • Waterschap De Dommel • Waterschap Rivierenland • Stichting Maasmeanders • Brabants Landschap • Het Groene Woud • Natuurmonumenten • Regio VVVIVrijetijdshuis • RBT Rivierenland • Rijkswaterstaat • Provincie Noord-Brabant • Het Groene Buiten • NM Kamp Vught • Geniemuseum • Museum Best • Bastionder • Noord-Brabants Museum • Stichting 's-Hertogenbosch Vestingwerken • De Groene Vesting • Kasteel Ammersoyen • ZLTO • Het Groene Woud • Boerenorganisaties (Duinboeren, Hertogboeren, etc.) • Brabant Vers • Ernst Jonkers • Agro & co • Brouwerijen • Hogeschool HAS Den Bosch • Winery & Herbs • Het Groene Buiten • Landelijk museum 't Schuurke te Alem • Regio VVVIVrijetijdshuis • Het Groene Woud • Comite paardenmarktfeest • 2018Brabant / BrabantStad • Jheronimus Bosch Art Center / JB500 • Van Gogh Helvoirt • Noord-Brabants Museum • Bisdom 's-Hertogenbosch • Heemkundekringen • Horecaondernemers • Vereniging volkskunst en muziek
10
3.2.5.
Raming kosten
De kosten van de modellen en verwante
acties zijn te ramen op:
Minimaal model: • •
lnltiele kosten Jaarlijkse kosten
€ 100.000 - € 200.000
€ 20.000 - € 50.000
Modaal model: • •
lnitiele kosten Jaarlijkse kosten
€ 150.000 - 200.000 € 50.000 - € 75.000
Gewenst model: • •
lnitiele kosten Jaarlijkse kosten
€ 20.000 - € 30.000 € 20.000 - € 150.000
Bovenstaande bedragen betreffen indicatieve bandbreedtes. Het uiteindelijke bedrag is in grote mate afhankelijk van de keuze van acties, het niveau van de uitvoering en bestaande organisatiestructuren.
3.3.
ldeeen en projecten
3.3. 1.
Projectenplan
Om meer concreet invulling te geven aan de verschillende modellen en de gekozen thema's te laden met projecten, is onderstaand (zie volgende pagina) een projectenplan opgenomen. Deze opsomming van projecten is niet limitatief bedoeld, maar het is juist de bedoeling dat alle belanghebbenden hun eigen projecten en acties hierin voegen en (gezamenlijk) oppakken. De suggesties die in het projectenplan zijn opgenomen naar aanleiding van de discussiebijeenkomst, zouden een aanzet moeten zijn tot de verdere ontwikkeling van de vier verbindende thema's. De projecten en acties die in het schema zijn opgenomen, zijn gebaseerd op de ideeen en denkrichtingen uit de discussiebijeenkomst. Naast deze projecten spelen nog vele andere projecten en initiatieven in het buitengebied in en rondom 's-Hertogenbosch. Tijdens de bijeenkomst is aangegeven dat deze meer met elkaar verbonden moeten worden. Hiervoor is meer co6rdinatie nodig. De benoemde therna's uit dit uitvoeringsprogramma, kunnen daarbij wel als kapstok dienen.
ZKA Consultants & Planners
11
Minimaal
•
•
Modaal
• •
STROOMGEBIED Promotie van de Brabantse Maasvallei; Afstemmen van knooppuntensystemen en routes (incl. fysieke kaarten).
Meer samenwerking tussen ondernemers aan Brabantse en Gelderse zijde van de Maas; Route 'Anders langs de Maas', invullen van ontbrekende schakels; Opzet van thema-evenementen:bijv. een cultuurfestival of sportevenement met de Maas als decor (ref. Oerol festival, Maasdijkmarathon, kunst aan de Maas); Meer zichtbaar maken van de Maasgeschiedenis als vorming van het gebied.
•
•
• •
VRIJHEID Samenhangende promotie (website) voor relevante locaties, evt. onderverdeeld naar verschillende perioden; Bolwerk St. Jan als informatie- en startpunt van verkenningstochten.
Opzet van gidsensysteem in het buitengebied die de historie kunnen overbrengen; Ontwikkelen van arrangementen rondom 'verdediging & oorlog' (o.a. 1629 Frederik Hendrik, Kamp Vught, verschillende vestingwerken, Museum Best);
• •
•
• •
•
• •
Gewenst
•
• •
Realiseren Maasverbinding, pendelboot Heerewaarden Ravenstein (in toekomst wellicht tot Rotterdam?) ; Beleefbaar maken van dijken (o.a. Heidijk, Elshoutse Zeedijk): 'hotspots' aan de Maas; Realiseren van logiesaccommodaties (bijv. B&B) aan het water, mogelijke in samenwerking met het waterschap; Verbindingen leggen naar het buitengebied vanuit de binnenstad van 's-Hertogenbosch, via Dommel/Dieze en Maas zoals dat ook bij de Groene Delta gebeurt; Aanleg van toeristische fietspaden langs de stroorn- en natuurgebieden (andere kleur asfalt).
ZKA Consultants & Planners
• •
•
Opwaardering van de Zuiderwaterlinie; Ontwikkelen van verbindingen tussen de binnenstad van Den Bosch en Kamp Vught; Ontwikkeling van beeldbepalend evenement (Het beleg van 'sHertogenbosch?).
•
• •
•
•
PUUR Centraal boekingssysteem voor arrangementen met streekproducten (via Regio VVV); Promotie van het thema voeding. Doorontwikkelen en promoten van 'Brabant Vers'.
Aanhaken op 'Food Inspiration Maand' van SRE (Zuidoost Brabant); Presentatie van boek (media), waarin streekproducten worden gepresenteerd (incl. historie, recepten, wandelingen, etc.) uitbreiding 's-Hertogenbosch Kookt ; Creeren van smaaktafels in het buitengebied (,Proef de smaak van buiten', Ref.: Samen aan Tafel van 2018Brabant), als opmaat naar en 'Real Food Congres/Festival; Doorontwikkelen van 'Hoofdstad van de Smaak' tot structurele happening; Thema meenemen in bestaande evenementen. Opzet van moestuinen (experience) met partners uit het buitengebied (Duinboeren, Hertogboeren, etc): leggen van verbindingen tussen de stad en het buitengebied (Ref. Almere); Koppelen thema 'puur eten' aan cultuurhistorie: uitwerken als beeldverhaal; Sluiten van allianties met producten/boerenbedrijven, voor recreatief medegebruik (productbeleving) ; Breed gedragen 'Boerennetwerk'. Verbinding plattelandsinitiatieven met cultuursector (2018Brabant, Jeroen Bosch, etc.)
• • •
•
•
• •
• • •
•
VIER HET LEVEN Promotie van Brabantse 'kloosters en kerken'. In alle kernen het kerkplein als startpunt van (bezinnings-) wandelingen door het buitengebied; Bijzondere promotie rondom 'scharniermomenten' in het christelijke jaar; Organiseren en faciliteren van Pelgrimroutes door het buitengebied. Bewegwijzering en toelichting over achtergronden erfgoed ( 'het verhaal'); Opzet van 'Evenement Jeroen Bosch' (kunst rondom 'zonde en lusten'). Voorloper Nationaal themajaar 2016, 500ste sterfdag Jeroen Bosch; Koppeling zoeken met Van Gogh (Helvoirt); Bundelen van initiatieven rondom 'Zondag in Brabant'.
'Bossen van Bezinning' (Nieuwe Markten I beeldverhaal); Cross-overs naar streekproducten (bijv. 'Wij-water' voor brouwerijen); Opknappen van religieus erfgoed. Mogelijk ook her te bestemmen voor nieuwe functies; Aanhaken bij 2018Brabant: cultuur als verbindende factor tussen de BrabantStad;
•
3.3.2.
Prioritering en pilots
Gezien er niet met alle projecten tegelijk gestart kan worden, is er een prioritering nodig. Een drietal projecten is uit het voorgaande projecten plan gelicht en nader beschreven voor een uitvoering op korte termijn. Deze projecten kunnen een aanzet zijn tot andere projecten (pilot, functie van katalysator) en geven daarnaast vooral een concretere invulling aan de gekozen thema's. Hierbij is ook rekening gehouden met een spreiding binnen het gebied en bestaande initiatieven. 1. Overkoepelend boerennetwerk • Doel: verbinden van bestaande organisaties, waardoor er meer informatie- en kennisuitwisseling plaats kan vinden. Gezamenlijk kan er op eigen kracht aan productontwikkeling gewerkt worden. Tevens wordt de sector hiermee toegankelijker voor de consument en interessanter voor mogelijke partners. Daarbij kan mogelijk ook een link gelegd worden met de Ideale Connectiel'Leisure Boulevard'; • Wie: Bestaande boerenorganisaties (ZLTO, Het Groene Woud, de Maasmeanders, de Hertogboeren, De Groene Delta, Duinboeren, etc.); • Wat: de aanpak hiervoor is drieledig 1. Ontwikkelen van een kennispunt, waar op een laagdrempelige manier kennisuitwisseling kan plaatsvinden. 2. Aanbieden van masterclasses om de kennis en vaardigheden voor het bewerken van de vrijetijdsmarkt te versterken. 3. Ontwikkelen van een 'glossy' dat op regelmatige basis bij regionale media (BN De Stem / Brabants Dagblad) en incidenteel ook bij landelijke media wordt gevoegd. Een referentie voor de uitstraling en kwaliteit 'ZiltZeeland1 dat door de Provincie Zeeland wordt uitgebracht. 2. Brabantse Maas • Doel: het leggen van de oost-west en noord-zuid verbindingen door het gehele gebied met de Maas als drager, door het realiseren van een aaneengesloten fiets- wandel-, en vaarnetwerk; HOPPER I CRUISER • Wie: Waterschap Aa en Maas, Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer, Brabants Landschap, 'Groene Rivier Den Bosch' en Stichting Maasmeanders, in samenwerking met partners in de gebieden Langstraat, Land van Heusden en Altena, Maashorst, Maasheggen en Maasduinen • Wat: ook hier is de aanpak drieledig. 1. Opheffen van 'de ontbrekende schakels', mede door het opstarten van een pilot met een pendelboot Ravenstein-Heerenwaarde voor de oostwest verbinding (en vice versa); 2. Op de oevers moeten opstapplaatsen en belevingsplekken qecreeerd worden, die kunnen fungeren als bestemming tijdens een fiets- of wandeltocht (zgn. 'hotspots' bij onder meer de Heidijk en Elshoutse Zeedijk); 3. Daarnaast moeten er verbindingen met de rest van het gebied en de binnenstad van Den Bosch worden gelegd.
MAAS
ZiltZeeland is een magazine over Zeeland, en wordt mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de Provincie Zeeland. Verspreiding vindt plaats via de Volkskrant en Elsevier.
13 ZKA Consultants
s Planners
3. Smaaktafels • Ooel: koppelen van de toeristisch-recreatieve infrastructuur met het aanbod van streekproducten. Daarnaast het creeren van meer attentiewaarde rondom streekproducten. Dit ook als opmaat naar een spraakmakend evenement (bijvoorbeeld het 'Real Food Festival'); • Wie: producenten van streekproducten, in samenwerking met gemeenten/gebiedsbeheerders; • Wat: realiseren van zogenaamde smaaktafels (soort picknicktafels). Aan deze smaaktafels, die bij producenten/verkooppunten van streekproducten staan, kunnen de gekochte streekproducten meteen geconsumeerd worden. Het Brabantse landschap dient als decor. Daarnaast is er informatie te verkrijgen over het proces achter het product door middel van beknopte informatie bij de tafel. Verdere informatie is digitaal beschikbaar via mobiele applicaties voor smartphones. Zo kan men bijvoorbeeld filmpjes bekijken over het ambachtelijke productieproces, kennis maken met de boer/ondernemer en de geschiedenis van het product nalezen.
14 ZKA Consultants & Planners