C LAIR
mm
riJDSCHRIFT GEWIJD AAN
HIEDENIS
DER KRUISHER.
I Nli
13eJAARGANG
19
5
5
2e AFLEVERING
LICHTLAND - DIEST
:L AIR-LIEU'
BESCHERMCOMI.T: I
d ui
VENLO: Ingangspoort van 't Kruisherenklooster (Anno 1777). (Thans noq bewaard in de Vleesstraat)
: ®innenzicht der vroegere Kruisherenkerk (20ste eeuw)
and en verwoest vanwogs het bombardement van zondag 5 november 1944; daarna volledig afgebroken).
VENLO: De gebombardeerde Kruisherenkerk. (Foto's NACHTSHEIM, Venlo)
U
D
I
DE KRUISHEREN VAN VENLO TIJDENS DE FRANSE REVOLUTIE
HoS°?dt9 I n°vember 1944 werd de Sint-Nikolaaskerk te Venlo door n bombardment totaal vernield. Deze kerk was de laatste fiere getinge van t vroegere Kruisherenklooster aldaar. Vele geslachten van
Kruisheren hadden er gedurende vierhonderd jaren wel en wee van vrede- en oorlogsjaren, met de stad en de bevolking gedeeTd Ten-
gevolge van de opheffing van *t klooster tijdens de Franse Revo utk
is de bonte Kruisherenkledij sinds februari 1797 uit het stadslevln van Venlo verdwenen, zodat de Kruisheren er van af die tijd met en nSr onbekenden 2,,n geworden. Want zoals dat in vele andere steden wel het geval 1S, ,s er te Venlo zelfs geen straatnaam, die er de lSSertaa bewaart aan de vroegere opvoeders der Venlose jeugd en slechts voo?
Z™£\lld* n°9studie SPreken ov-tt veil? oude Krms- of^rT01?^: Klaasbroeders. In deze worden enkele her
KrSPf °^ergang van 't Ancien Regime verdween ook de orde der
Kruisheren bijna volledig van de kaart van West-Europa 1) Tot v66r
bekelVTchTf "^ ^enO1lder9an9 der °rde -einig bekend. blechts enige namen herinneringen leefden voortof innTet de K7u/sher^H t- ^ dat ^ ^W *ist wist hoTde 7/eV^9der "t hoTd laatste ondlta* der,achttiend\eeuw * 9eweld d^ Revolutiejaren hadden ondergaan. Onlangs verschenen studies hebben echter n merkwaardiq hcht geworpen op sommige orde-leden uit die dagen, zodat S zelfsprekend ook meer wil weten over de houding der an
men een juist inzicht kan krijgen over de houding der orde tegenover
de Franse Overheersing, dienen eerst vele bijzonderheden bekend te worden over de kloosters en him bewoners op 't einde der achttiende eeuw en over de lotgevallen tijdens de daaropvolgende jaren.
Bij het bestuderen van de gebeurtenissen van het kruisherenklooster
te Venlo werd gebruikt gemaakt van enkele algemene werken over de Franse tijd in de Oostenrijkse Nederlanden en in 't Land van Luik; vooral echter werd er geput nit 'n uitgebreide kroniek over de lot gevallen der stad Venlo in die dagen, geschreven door de pastoor der Sint-Martinusparochie, J. Chr. van Postel, witheer van Averbode. De later gevonden archiefstukken bevestigden steeds de vele kleinere gegevens uit zijn Dagboek en vulden deze meestal rijkelijk aan 3). In de hiernavolgende bladzijden zal er eerst gesproken worden over het klooster en zijn bewoners, daarna over de eigendommen van 't klooster. In een tweede gedeelte zullen dan de eigenlijke voorvallen van de laatste kruisheren van Venlo behandeld worden, met de volledige ondergang van deze kloosterinstelling.
Aan alien, die ons zo bereidwillig geholpen hebben bij deze werlo
zaamheden, willen we gaarne onze erkentelijkheid betuigen. Een eerste woord van dank moeten we richten tot L. Heere, o.s.c.
(Nijmegen), die sinds verschillende jaren vol belangstelling 't verleden
van de Klaasbroeders van Venlo onderzoekt en als CHRONISTA reeds de vrucht van zijn eerste kennismaking publiceerde. Bereidwillig
stelde hij z'n aantekeningen over de Franse tijd ter onzer beschik-
1796, ibid., Jg. 7 (1949, biz,. 14-39; id, Mgr. Jacques Dubois et *a *in du prieure
de Carignan ibid, Jg. 8 (1950), bl. 49-66; id. La Fm de O^-Lieu ibid, Jg 9
(1951 ),^bl. 6-42/ id, Le Definitoire 1796-1803, ibid Jg 10 (1952) bl28-36.
L. HEERE, Hoogwaardig Heer Jacques DiAois, dud, Jg. 7 (1949)_'^1.S43^.
HAASS, Jakob Hootfen, ibid, Jg. 10 (1952), b1. 54-62;; W^^^fS'
Takob Hooaen (1742-1805)... in Rheinische Vierteljahrsblatter, Bonn Jg. 18 {lVM),
bl 227^48 Tvgl ook- Jg 19 (1954), bl. 234-239); M. COLSON, Het Kruisheren-
Wooster te Maaleik tijdens de Franse Revolutie, in De Kruisheren te Maaseik 1476-
3) ^S^^k^^V^ in bet derde dee ^IT^V^LVecitLa als, [UYTT., I, II %^^S
TTYTTENBROECK Bijdragen tot de Geschiedems van Venlo, Venlo,
Venlo n aanvullend deel V op naam van H. H. H. ZIJL; geciteerd als ,,IWTT.-VERZIJL, V.
^ HASSELT, RIJKSARGHIEF, Nationale Domeinen Bundel 213 B 86 (KruiSj-
heren Venlo)- Bundel 214 (Kruisheren Venlo . Geciteerd; [Hasselt 213 214 e.a.J Z MAASTRICHT, RIJKSARCHIEF IN LIMBURG Archieven van het: Anon-
dissement Maastricht en van het Departement van de Nedermaas (1794-1814,), de Bundels 2452 2467, 3140 e.a Geciteerd; [Maastricht, 2452 enz.J
^ ROERMOND, BISSCHOPPELIJK ARCHIEF, Bundel 63 (Kruisheren).
^ VENLO GEMEENTE ARCHIEF, Oud Archief der Stad, Municipaliteit en
Gemeent Verilo de Bundels 1689, 1692, 1693, 1696, 1697, 1698, 1699, 1790 e.a. Geciteerd: [Venlo, 1689 enz.] 50
HET KLOOSTER OP T EINDE DER ACHTTIENDE EEUW. I.
Hct Kloostcr en, z'n bevwmers.
Hct klooster was toegewijd aan Sint Niklaas, omdat de Kruisheren bi, hun aankomst te Venlo in 1399 n kleine kapel kregen toegewezen
f ^fgXllnSdi e^o^en^r Z dejaavhjkse onkosten van reparatien aan de kerke en hetClooster bir wijlen tot eene aanmerkelijke somme beloopen
booster bij
°mde2e onkosten tc dekken gebruikt men op de eerste plaats de
kol. 149-156 Kruishercn te Venlo, in De Maasgouw, Jr. 72 (1953)! *)_ Hasselt, 213, Staat en Opgaave der goederen.
if§sfll
^ie ook over de Kruisherenkerk: T H A
51
inkomsten der kerk, die al van jaar tot jaar zeer verschillend zijn, zodat
zc lang niet kunnen volstaan overmits de onzeekerheid van derselvet
import Maar ook ontvangt men aalmoezen, die deswegens aan het Clooster worden toegereikt (hoe zeer daar toe op verve na niet voU
staanbaar). Wat er dan nog te kort is, wordt gedekt door eenig opgaande hout welke hetzelve vind bij eenige landgoederen, die de Kruisheren in de buurt van Venlo bezitten.
Enkele van die landerijen liet men zelf bewerken voor eigen gebruik.
Zo hebben ze in de onmiddellijke omgeving — in den Bantuin der stad twee grote moestuinen, allebei ruim een morgen groot^) Uit de eerste halen ze voor him klooster een groot gedeelte der aldaar noodwendige groentens. Deze wordt volgens den jegertwoordtgen waarde der landerijen op 1000 Kleefse guldens geschat en de jaarlijkse opbrengt op 40 gulden. De tweede ooA: gecultiveert ten behoeve van
dit Clooster is 800 gulden waard; met een jaarlijkse opbrengst van 32 gulden Op de derde plaats komt hierbij in aanmerking eenen betnd of
weydemet eenig houd gewasch, groot ongevheer4y2 rnergenen mee~
rendeels door het Clooster zelf gedefructueert Waarde 1800 gulden en opbrengst 72 gulden. *
*
*
In het Klaasklooster woonden in december 1795 veertien geestelijken zegt de Staat en opgaave der goedefen. Deze inventaris werd in t
Frans vertaald en daarin is er sprake van quatorze pretres*). Uat is
zeker een al te vrije, of beter gezegd fn onjuiste, vertaling. In werkelijkheid bestond de kloostergemeente op dat ogenblik nog uit tien pries^
ters, twee scholastieken en twee broeders. n Jaar te vore»> ^ ™{ waren twee heren gestorven: de prior^Petrus Antonms van_OEYEN (i begin 1794) 9) en Antonius SCHENK van NIJDEGGEN (f 23
dec 1794) 10) Twee anderen stierven in de loop van 1796, zodat ook
zii de uitdrijving van de kloosterlingen niet meer meemaakten: de pro^
Srator Petrus Veodorus WILLEMSEN (f 27Jar.1796) n) en broeder Martinus van THIENEN (f 31 dec. 1796) 12). Die tien priesters waren:
1
Martinus JANSSENS, werd geboren te Maastricht en aldaar op
11 maart 1732 gedoopt in de parochiekerk van Sint Nikolaas. Zajn
ouders waren Herman Janssens en Agnes Bertram.
*) Een morgen was te Venlo: 150 roeden van 16 voeten van 11 duimen in het
vierkant Hasselt, 213, Staat, zie Aanh. Nr. 1.
^ter^fr 2e f 6Zie ROeISond; Biss. ArW bundel 63, 1 & 63 2 Zijn juiste
fterfdatoi^onden we niet achterhalen, maar hi) moet in 't voorjaar 1794 gestorven
zijn veZK opvolger de prior M. Janssens v66r 3 Mei n getuigschnft tekent,
HV^. J. B. Schcnk van Nijdegflen, in Qairlieu, jg. 3 (1945), bl. 21-30.
ii) UYTT., in, bl. 113
W) Venlo, Overlijdens An, 4 5 5, nr. 96.
52
In 1757 (29 aug.) verdedigde hij teologische tesisseti in 't klooster
der Kruisheren te Venlo. Vermoedelijk besloot hij hiermee z'n studie-
jaren.
In 1770 trad hij op als procurator en in 1783 wordt hij vermeld als
leraar aan de Latijnse school Prior gekozen in 1794 (voor 3 mei) maakte hij als zodanig de opheffing van 't klooster mee en werd op 22 februari 1797, te samen met zijn onderdanen uitgedreven.
Hij stierf in de ouderdom van zeven en zeventig jaren en zes maanden op 30 Augustus 1808 te Venlo in het Kruisherenklooster zelf, waarvan hij intussentijd mede-eigenaar geworden was, Hij werd 1 September
op het kerkhof der parochie begraven.
Een overlevering vermeldt, dat hij 'n oud Mariabeeld verborg bij de familie Jacobs in 't Ven buiten de stad. Dat is dan voorzeker bij Jan JACOB(S) geweest, de pachter van de kloosterboerderij ,,Vissers~ hof" 13),
2. Melchior ESSER, werd geboren rond 1725. Ook hij verdedigde op 29 augustus 1757, te samen met andere Kruisheren, teologische tesissen in het klooster te Venlo. Tussen 1778-1783 wordt hij vermeld als leraar van de syntaxis en de grammatica aan de Latijnse school. In 1789 benoemde hem prior Van Oeyen tot supprior. Ook onder zijn op~ volger bleef hij dit ambt bekleden tot aan de uitdrijving in 1797. Hij stierf kort daarna te Venlo in de ouderdom van twee en zeventig jaren op 6 december 1797, te 6 uur 's avonds aan eene beroerte *4).
3. Petrus SEYBEN, ondertekende bij de opheffing verschillende stukken als senior. Hij bewoonde reeds het klooster in 1769 en wordt tussen de jaren 1778-83 vermeld als leraar der retorica en poesis aan
de Latijnse school.
Hij stierf plotseling op 21 april 1797, twee maanden na de uitdrijving, in z'n geboorteplaats Bruggen, waar hij zich had teruggetrokken bij z'n familie. Hij werd op 24 april d.a.v. begraven in de kerk van 't Kruis
herenklooster aldaar is).
13) Maastricht, Doopregister der parochie S. Nikolaas te Maastricht, nr. 416: ,,Martius 1732. Leod. 11. — Martinus filius henrici Janssen et Agnetis Bertran. Suscep. Martinus Kumen et Maria Gertrudis Aerts". Leod* wil zeggen, dat de moeder de Luikse nationaliteit had. De stad Maastricht was twee-herig: Luiks en Brabants. Een oitde herinnering, in Kruistriomf, Cuyk-Nijmegen, Jg. 27 (1948-49), bl.
164 w. P. DOPPLER, Bijdrage tot de Geschiedenis van het Kruisherenklooster te
Venlo, in De Maasgouw, 1897, bl. 31; Venlo, Overlijdens, 1808, fol. 142 r°-v°, nr. 159; VENLO, ARCHIEF PAROCHIE S. MARTINUS, Overlijdens, 1808,1 Sept. t»Prima Septembris in coem. sep. est Martinus Janssen sacerdos regularis et Prior Crucifigerorum Venlonensium Mosae Trajectensis septuaginta septem annorum. (w.g.) L. VAN VEULEN, pastor".
Zie ook over hem: C. R. HERMANS, Annales, I, 2, bl. 133, 166; UYTT., Ill, bl. 14, 38, 144, 151, 174.
14) C. R. HERMANS, Annales, I, 2, bl. 133; J. HABETS, Geschiedenis van het
Bisdom Roermond, Roermond, 1875-1895, Dl. IV, bl. 129; Venlo, 1785; P. DOPP-
he^UTTT^ ' * " bl* 31? VenI°' Overlijdens An 6' bl 13"H' **- 19' Zie ook over 16) UYTT., Ill, bl. 144:' ,,21* (April 1797) is de heer SYBEN, kruisheer te
Bruggen over den berg, zijne geboorteplaats, subiet overleden". (Zie ook bl. 14, 22, 23, 142, 143»)v.
53
4. Godefridus NEERHOVEN (of Nierhoven) hoorde ook bij die groep Kruisheren, die op 29 augustus 1757 in 't klooster te Venlo teologische tesissen verdedigde. Later schijnt hij leraar geweest te zijn aan de Latijnse school en trad reeds in 1771 op als procurator. In de jaren 1786-89 raakten de Kruisheren in finantiele moeilijkheden. Daarom moest Neerhoven, op bevel van de Magister Generaal, de achtste juli 1789 zijn ambt neerleggen, want ,,wegens zijn uitgaven en zijn schulden" had men geen vertrouwen meer in hem. Op 15 februari 1795 werd hij door de geestelijkheid van Venlo afgevaardigd om over de oorlogsbelastingen te gaan onderhandelen te Gel~ dern. In 1796 was hij sacrista. Hij verbleef de laatste jaren van z'n leven te St. Agatha, waar hij
rond 1800 moet zijn aangekomen. Hij werd nooit in deze kloostergemeenschap als conventualis opgenomen, zoals zijn Venlose medebroeder W.M.Kanters. In 1803 en 1806 werd hij gevraagd als secretaris bij de priorkeuze. Hij is er gestorven in 1808 en werd begraven op 4 febr. in de kloosterkerk neffens den Serck van Tutck op het choor 16). 5. Joannes Franciscus RICHARDT, zoon van de oud-burgemeester Joannes Nicolaas (uit Geldern) en Anna Christina Peters van de Grave (of Graef). Geboren te Venlo, werd hij aldaar gedoopt op 13 augustus 1741.
In 1773 had hij moeilijkheden met zijn oversten, die hem een wel-
verdiende straf oplegden, zoals hij later zelf bekende. Hij wilde er zich
echter niet aan onderwerpen en om bevrijdt te wesen van de gevange-
nisse ontvluchtte hij het klooster. In zijn nieuwe toestand ondervond hij moeilijkheden, die hem dwongen bescherming te vragen aan de Commandetende of[icier deser Stadt, overste Weinghu(n)ijsen. Deze verzocht de magistraat soodaenige maettegulen te nemen dat de persoon van Joannes Richardt in het gevingste niet worde gemolesteert. Het stadsbestuur achtte zich niet gewettigd hierin tussen beide te komen zolang Jan Richardt de Rooms-katholieke godsdienst beleed, daar hij in dit geval van niemand anders kon afhangen dan van zijn wettige over-
heid. Maar Jan legde op 11 januari 1774 een verklaring af dat hy in de
gerefotmeerde religie gedachte te leven, ende te sterven. Waarop de magistraat zich bevoegd achtte en het gevraagde inwilligde. Zes maanden later keerde de voortvluchtige met betere gevoelens weer.
B ROETTGEN, Bruggen und Bom im Schwalmtal, Kempen, 1934, bl. 242; P. DOPPLER, Bijdrage . . ., bl. 31; Venlo, 1785. 16) L HEERE, Hoogwaardig Heer Jacques Dubois, in Clairlieu, Jg. 7 (1949), bl. 8, 12 v.; Maastricht, 3140 (VI, 30): UYTT., bl. 99. Hier noemt pastoor Van Postel hem ,,Neerhoven, alias Janssen". Deze benaming zijn we nergens anders tegengekomen (zie ook bl. 134); L. EMOND, Het klooster Sint Agatha in den Lande van Cuyk, in Kruistriomf, jg. 3 (1923-r24), bl 150, voetnoot 1; C. R. HERMANS, t.a.p. I, 2, bl. 133, 177 en III, bl. 603, 611 v., 614; P. DOPPLER, Bi^ drage . . ., bl. 31; ARCHIEF KRUISHEREN S. AGATHA, Register der overledenen zoo Kloosterlingen als Wereldschen, begraven in de Kloosterkerk te St Agatha bij Cuyk, (17174855) bl. 13: ,,1808. 4ta Februarii is begraeven R. D. Neerhoven subpressus van Venlo neffens den Serck van Turck op het choor". Daar
de Burgerlijke Stand te Cuyk pas in 1811 werd ingevoerd konden hier geen nadere inlichtingen gevonden worden over Neerhoven.
54
,,Voorts declare ick opentlijck dat ick veele Lasteringe gesproecke hebbe
teegen de Roomsche religie, tegen mijn Oversten, ende medebroeders van mijn Clooster, dewelcke ick seer geblameert hebbe, hetgeene ick altemael hiermede wederroepe, als onbedaghsaem, en uijt passie en desperatie gesproecke te hebben .. ."
Prior Van Oeijen vroeg aan de Regent burgemeester Conraets of het
mogelijk was, dat Jan Richardt zijn weerspannig gedrag publiek mocht
herroepen in tegenwoordigheid van de magistraat der stad, 't geen deze op 4 juli toestond. 's Anderendaags schreef de schuldige een ootmoedige brief waarin hij bekende de gereformeerde religie aangenomen te hebben om de welverdiende straf, die zijn oversten hem hadden opgelegd niet te moeten ondergaan. Nochtans ,schrijft hij, heb ik in mijn gemoed nooit anders gedacht en gewild dan in de Roomsche religie te veerblijven ... en in het order waerin ick mijn soleninele professie hebbe gedaen te Leeven en te sterven. En hij aanvaardde thans de straf te ondergaan, die hem zou worden opgelegd. Op 7 juli heeft Jan Richardt dit alles nog eens mondeling bevestigd in tegenwoordigheid van vier getuigen.
Tien jaar later ontvluchtte hij een tweede maal het klooster en vroeg
opnieuw de volgende gunsten aan de magistraat: ten eerste om als vrij
burger ongestoord in de stad te mogen leven o.a, vrij van alle Insolentie en Molestatien op de straten en ten tweede het klooster te verplichten hem te laten overmaken sijne meubels en effecten zig op sijne Camer bevindende, volgens opgaeve daer van te doen. Dezelfde dag dat hij dit schrijven overmaakte, 4 april 1783, besliste de magistraat alleen te kun~
nen instaan voor zijn persoonlijke vrijheid en kondigde daarom nog-
maals een verordening van 1773 af, verbiedende op straf van een goudgulden . . . ende voor de tweede reyse op swaerdere pene . . . per-
sonen en eigendommen lastig te vallen of te beschadigen. Voor de
rest kon aan het verzoek van Richardt niet voldaan worden, omdat hij verklaarde de Roomse religie te blijven belijden en bijgevolg zijn geestelijke overheid diende te gehoorzamen.
Ook deze keer is hij teruggekeerd. In een stuk van 31 juli 1787 staat hij vermeld als ,,priester in het St. Nicolaasklooster alhier". Na de uitdrijving bleef hij te Venlo wonen en stierf er op 6 juni 1811 rond de middag ten huize van Willem Nelissen, koopman in de Gasthuisstraat, in de ouderdom van bijna zeventig jaren en werd de achtste op het kerkhof der parochie begraven 17).
17) Maastricht, Doopregister der parochie S. Martinus te Venlo, nr. 960: .♦Augustus 1741. 13. - Joannes framciscus baptizatus est filius Jegitimus D. ioannis nicolai richardt et annae christinae peters. Susceperunt petrus franciscus 'henrici et domicella maria iosepha van coesveldt eius nomine maria elisabeth pipers". In de kopie van dit register, die in 't Archief der parochie van S. Martinus te Venlo berust sdireef men: Joannes Nicolaus zoon van Joannes Nicolaus. Per vergissing kopieerde men tweemaal de naam van de vader.
Venlo, 243, reg. 11 (fol. 50 r°, 64 v°- 65 r°) en reg. 12 (fol. 106 vM07 r°). Zie Aanh. 2. Venlo, Overlijdens 1811, fol. 126 v°, nr. 81; VENLO, ARCHIEF PAR. S. MART. Overlijdens 1811, 8 Juni.
..Octava in coemiterio sepultus est Reverendus Dominus Joannes f. Richardt
Venlonensis sacerdos, canonicus Regularis ordinis Stae Cruds monasterii Velonensis,
aetatis sexaginta trium annorum, filius Joannis Nicolai Richardt et N. N. Peeters 55
6. Petrus Theodorus WILLEMSEN, was de zoon van Theodoras en Wilhelmina Crijnen. Hij werd geboren te Venlo en aldaar gedoopt op23oktober 1744. In 1779 wordt hij vermeld als leraar infimae et tirocinii aan de Latijnse school en had als zodanig ernstige moeilijkheden in verband met de bestraffing van een leerling. De laatste jaren van zijn leven was hij procurator van het klooster en stierf als zodanig onverwachts op 27 januari 1796, Men vond hem dood op zijn kamer 18). 7. Joannes Godefridus KEULLER, was de zoon van Petrus Keuller (uit Goch) en Joanna Maria Colla(e)rts (uit Utrecht). Hij werd geboren te Venlo en aldaar gedoopt op 25 november 1744 19). In 1764 trof men hem al aan bij de Kruisheren te Venlo. Op 5 juni 1793 ging hij naar Roermond examen afleggen bij fr. Ambr. SCHMISING, S.T.D. et regens, waarop deze voorstelde hem voor acht jaren jurisdictie te geven cum facilitate absolvendi a Labaismo 20). Een jaar later scheen hij nogal overspannen geweest te zijn; zo erg zelfs, dat hij in 't begin aan vervolgingswaanzin leed. Daarom was hij bescherming gaan vragen aan de president van de Raad van Gelder te Venlo, mees" ter Hilarius Gerardus POELL (later van 1796-98 vrederechter van ft Kantongerecht), omdat men hem in 't klooster zogezegd wilde doden en bijgevolg wenste hij gesekulariseerd te worden, om 't klooster voorgoed te kunnen verlaten. Surquoi j'ai employe mes devoirs amicales, zegt meester Poell zelf, pour lui fake revenir de ses erreurs et de Vide on il etoit que ses superieures et confreres lui vouloient du mal. In 1797 was hij weer zo overspannen, dat hij niet bekwaam geacht werd zelfstandig te handelen. Vandaar dat zijn broer Joannes Franciscus Keuller na de uitdrijving als z'n voogd is opgetreden. Godefridus stierf op 10 juni 1810, in de ouderdom van zes en zestig jaren ten huize van zijn broer Jan Frans (toen zes en veertig jaar oud, herbergier in de
van de Graef. Obiit 6a SS. Ecclesiae Sacramentis mature promunitus. (w.g.) C. HOEMOET, vicep."
Hij had een broer Petrus Antonius priester in de Abdij van Aldencamp. Vgl. Venlo, 433 (ook 424, 425, 435); en verder UYTT., Ill, bl. 151, 161, 162. 193; J. VERZIJL, Richardt (Joannes Nicolaas) en Richardt (Theodoras Joannes) t in Nieuw Ned Biograiisch Woordenboek, VI, 1924, kol. 1178-1179. De familie
Richardt woonde in ,,De Rode Leeuw" aan de Keulse poort.
18) VENLO, ARCH. PAR. S. MART., Doopregister uit het jaar 1744, bl. 579: ,,23 Oct.: Petrus Theodorus Willemsen, bapt est fil. leg. Theod. Willemsen et Wilhelminae Crijnen. Susc. petrus Crijnen et Agnes Rast". P. DOPPLER, Bijdrage . . ., bl. 31; Venlo, 1785; J. HABETS, ta,p-, Dl. Ill, bl. 530 v.; J. VERZIJL, Willemsen (Petrus Theodorus), in Nieuw Ned, Biogr*
Woordenboek, X, 1937, kol. 1214 v.: UYTT., Ill, biz. 113: ,,27 (januari 1796) is de heer Willemsen, procurator van de Kruisheeren op zijn kamer dood gevonden". 10) VENLO1, ARCH. PAR. S. MART., Doopregister uit het jaar 1744, bl. 580: ,,25 Nov.: Joannes Godefridus Keuller, bapt. est filius leg. petri Keuller, et Joannae Mariae Collaers. Susc R. D. Joes Soutermans et Maria Catharina Keuller". P. DOPPLER, Bijdrage , ♦ ., bl. 31*. 2°) ROERMOND, Biss* Archief, Bundel 63, 1, Brief van 5 (Nonis) Juni 1793. De aanbevelingsbrief, die supprior M. Esser meegeeft naar Roermond, zegt ,,Cum curae animarum subsidiariae facultas nostri charissimi confratris praesentis Joannis KEULLER exspiraverit . . .". Welke vorm van zielzorg wordt hiermee bedoeld?
56
VENLO : Kruisherenklooster en omgeving (T7de eeuw) (Fragmentopname uit BLAEU)
VEMLOO(L) KE.RK V.D.H.MICOLAA5PLATTE.GROMD.
( Yrocjere fCruish eren kerkj
OPGEMETEN
AUG. 1925. WA.HEM3IMG.
DEL.
DOOR3NEDE.
OVER
A-B.
RIB v. MOOFD-
V
RIBv.VOORM.
EriZUBEUKEM.
KAPITEEL B.
PROFIL
VOE.T5TUK
IO
15 METER*).
MOOFDIHGAnG.
-
5aM.
VENLO : plattegrond van het vroegere Kruisherenklooster en omgeving
(Fragmentopname der Kadasterkaart van 1842)
Grote-Reekstraat). De twaalfde werd hij op 't kerkhof der parochie begraven21). 8, Gerardus HERMANS werd geboren en gedoopt te Venlo op 23 november 1764. Z'n ouders waren Henricus Hermans en Maria Ingenhaegh. Hij studeerde aan de Latijnse school der Kruisheren aldaar en werd er op 10 februari 1784 geprofest. Onmiddellijk na zijn priesterwijding (Roermond, 18 december 1787) werd hij leraar der poesis en retorica en in 1792 lector der filosofie en teologie, waarschijnlijk alleen maar voor de eigen scholastieken. De jonge kloosterlingen konden in die moeilijke tijden bezwaarlijk naar de centrale studiehuizen der orde gestuurd worden. Vandaar dat ze in hun eigen klooster, waar ze waren ingetreden, hun opleiding moesten krijgen. Zoals verder nog volgt, waren er te Venlo juist in deze tijd nog twee scholastieken 22).
Na de dood van P. Th. Willemsen is G. Hermans tevens procurator
geworden van 't klooster. Als zodanig heeft hij op 20 februari 1797 met de Franse commissaris de laatste afrekeningen moeten doen 23).
Men veronderstelt, dat hij ook enkele kostbare stukken uit 't kloos
ter gered heeft. Op de eerste plaats de Zwarte Lieve Vrouw van Venlo, omdat deze bij z'n zuster, die te Venlo woonde, bewaard bleef tot in rustiger tijden. Vanaf 1814 staat het beeld in de Grote Kerk van Venlo. Verder bezit de parochiekerk van Maiden 'n remonstrans, eveneens afkomstig van de Kruisheren van Venlo en die misschien ook wel door G. Hermans daarheen gebracht werd24). "Oi Hasselt, 214; Venlo, Overlijdens 1810, fol. 73 v°-74 r°, nr. 83; VENLO, ARCH. PAR. S. MART., Overlijdens 1810, 12 Juni: ,,Duodecima in coem. sep. est R. D. Joannes Godefridus Keuller Venlonensis sacerdos religiosusi Cruciferorum Venlonensium, filius Petri Keuller ex Goch et Mariae Colaerts Ultrajectensis obiit anno aetatis suae sexagesimo secto 10 hujus.
(w.g.) L. VAN VEULEN, pastor".
Zie ook over hem: UYTT., Ill, bl. 193. En over zijn vader en zijn familie: J. VERZIJL, Keuller (Petrus), in Nieuw Ned Biog*\ Woordenboek, VII, 1927, kol. 708. 22) VENLO, ARCH. PAR. S. MART., Doopregister van 1764, bl. 198: ,,23 Nov.: Gerardus Hermans, bapt. est fil. leg. henrici hermans, et Mariae Ingenhaegh. Susc. Gerardus hermans, et Maria Ingenhaegh". C. R. 'HERMANS, <>♦<:♦, I, 2, bl 199; J. HABETS-W. GOOSSENS, ta*p,, IV, bl. 183. De prior van OEIJEN stuurde hem op 25 Nov. 1793 naar Roermond om jurisdictie-examen te maken en noemt
hem in zijn schrijven aan de Vicaris-Generaal M. A. Syben: ,,G. Hermans, Lector noster". ROERMOND, Biss. Archief, Bundel 63, 2 23) Maastricht, 3140 (VI); Venlo, 1697.
**) CHRONISTA, De Zwarte Lieve Vrouw van Venlo, in Kruistriomf, jg. 17 (1937-'38), bl. 129433; 193-196. Schrijver veronderstelt hier, dat 't beeld, dat thans 57
Volgens een verklaring afgelegd voor het gemeentebestuur van
Venlo op 27 februari 1797 ging hij na de uitdrijving itiwonen bij de pastoor te Leuth, om dan op 12 augustus 1798 rector te worden der Latijnse school te Grave, totdat hij in 1801 pastoor werd te Weurt. Dat werd voor hem 't begin van een schitterende loopbaan, die hij in 1840 'n jaar voor z'n dood, zou beeindigen als Vicaris-Generaal Apostoliek voor de Noord-Nederlandse districten van het voormalige bisdom
Roermond. Voor de Kruisheren zou hij de twee laatste jaren van zijn
leven nog 'n bijzondere zending te vervullen krijgen, toen hij van 1839-41 Commissaris-Generaal der orde werd en tijdens zijn korte ambtsperiode de man der Voorzienigheid, Henricus van den Wijmelenberg, in de orde opnam. Hij overleed te Grave op 23 augustus 1841 25). 9.
Wilhelmus Mattheus KANTERS (of Canters), geboren en ge-
doopt te Venlo op 8 maart 1759. Z'n ouders waren Frans Canters en Anna Barbara Theunissen. Hij werd bij de Kruisheren te Venlo geprofest op 10 februari 1784 en schijnt dan leraar geweest te zijn aan de Latijnse school 26).
Na de uitdrijving verklaarde hij op 27 februari 1797, dat hij zich
terugtrok te Briiggen. Daar werd hij in 't Kruisherenklooster opge-
nomen en ondertekende b.v. op 9 november 1797, samen met de andere Kruisheren, een brief aan de Minister van Finantien te Parijs. Einde 1798 gaat hij, evenals Gerardus Hermans, naar Grave en verblijft er een vijftal jaren als leraar aan de Latijnse school 27). In 1802 werd het Kruisherenklooster van Briiggen op zijn beurt nog in de parochiekerk van Venlo vereerd wordt, hetzelfde zou zijn als de Zwarte
Lieve Vrouw. Bijgaande gravure neemt hieromtrent wel alle twijfel weg.
J, VAN
OE 'BOSCH, Een tweede Monstrans uit het voormalige Kruisherenklooster van Venlo, in Kruistriomf, }g. 26 (1947-48), bl. 100-105.
Vgl. ook J. VERZIJL, Het Bedrukte O, L» Vrouwe beeld in de St Martinuskerk
te Venlo, in De Nedermaas, Maastricht, ]g. 6 (1928), bl. 48.
25) Venlo, 258, fol. 163 r°; UYTT., Ill, bl. 143 (zie ook bl. 144, 151, 181); L. EMOND, Kruisheren-Missionarissen in de Nederlanden, Cuyk, 1933, bl. 58-59; L. H C. SCHUTTES, Geschiedenis van het Bisdom *s Hertogenbosch, St. MichielsGestel, 1870, Dl. I, bl. 233; J. HABETS-W. GOOSSENS, t>a*p-, bl. 183 v., 192 v., 199-201; C. R. HERMANS, ta-p,, I, 2, bl. 196-212, die hier vermeldt, dat hij twee werkjes uitgaf:
11) Lijkrede op ♦ ♦ ♦ Mgr, J. B, R* Baron van Velde de Melroij en Sart-Bomal, XIV Bisschop, van Roermonde . . . (17 februari 1824), DEN BOSCH, 1824, S°, bl. 21.
2) Catechismus o£ Christelijk Onderwijs voor de Jeugd, Grave, 1838, 12°, bl. 78.
Zie ook- ROERMOND, BISS. AROHIEF, Afd. II, 53, nr. 25, Rijkstractement en
toelage voor de Vic. Apost. Hermans 1824-1832 (6 stukkeri); C. R. HERMANS,
tap?* I 2, bl. 171, 194, 213, 215; III, bl. 637 v., 641; M. Hub. H. MICHIELS,
Gerardus Hermans, een Venlosche Kruisheer, in De Nieuwe Venlosche Courant, 14 sept. 1918; J. BLOEMEN, (Gerardus Hermans), in De Nedermaas, 1928, bl. 58 v.; J. VERZIJL, Hermans (Gerardus), in Nieuw Ned, Biogr, Woordenboek, VI, 1924, kol. 768 v.
26) VENLO, AROH. PAR. S. MART., Doopregister van het jaar 1759, bl. 129: ,,8 Mart.: Wilhelmus Mathias, bapt. est filius leg. petri francisci Canters et barbarae theunissen. Susc. Wilhelmus theunissen, et Maria Gertrudis heurstiens". P. DOPPLER, Bijdrage ♦ . ., bl. 31; C. R. HERMANS, ta,p*, I, 2, bl. 174, 189; III, bl. 628.
27) Venlo, 258, fol. 168 r°; Maastricht, 1153 (Dossier. Croisiers de Briiggenh C. R. HERMANS, ta.p-, I 2, bl. 171, 174. 199; III, bl. 595. 58
opgeheven en maakte Kanters voor de tweede maal de uitdrijving mee In 1803 (1 sept.) werd hij in 't klooster St. Agatha opgenomen, om
daar yoor de derde maal in 1812 de narigheden van de opheffing mee te maken. Door zeer toevallige omstandigheden echter kwam het deze keer niet tot een uitdrijving en zodoende is W. Kanters de enige Kruisheer van voor de Franse Revolutie, die z'n kloosterleven onafgebroken heeft kunnen voortzetten. De tien laatste jaren van z'n leven was hij — tot z'n grootste vreugde — getuige van het heropleven der orde. Op 31 augustus 1843 kwam Z. Exc Mgr J
Zwijsen voor 't eerst heilige wijdingen toedienen te S. Agatha De vele geestelijken en leken, die de plechtigheid bijwoonden, stonden in be-
w«f^-9 VOOr de stentorstem waarmede de vijf en tachtigjarige W. M. Kanters bij deze gelegenheid het Te Deum aanhief, zielsgeluk-
9 7 nammo datus ■■■ dat ziin orde dat weer beleven mocht Hij
stierf 19 januari 1850 op een en negentigjarige leeftijd te St. Agatha 28)
Men veronderstelt dat hij ook enkele fraaie en kostbare voorwerpen
uit Venlo later naar monstrans zeer grote
gered heeft, door ze eerst mee te nemen naar Briiggen en St. Agatha. Dat zijn dan: de prachtige zestiende-eeuwse van St. Agatha, en de eveneens aldaar nog bewaarde twee koperen kandelaars en de adelaar (koorlezenaar) 29)
-><}?' ™US J°annes GEUSEN, geboren te Roosteren en gedoopt op 29 juni 1759 zoon van Walter Geusen en Henrica Schoolmeesters H« deed ajn professie in 't Kruisherenklooster te Venlo, wellicht op lOfebr
1/8^ daar hij vijf en twintig jaren later te samen met W. Kanters en tj. Hermans z n zilveren professiefeest vierde te S. Agatha. Wanneer
U Neerhoven op 8 Juli 1789 moet aftreden als procurator volqt P T Geusen hem tijdelijk op30),
r
»
• ;•
Lki SwSS7h?V'L. I81 if6 °°kcbI- 151)- B- ROETTGEN, t.a.p.( bl. 273; Ti^ fi?1 w6,* Kr«>*ereiiHooster Sint Agatha, in Kruistriomf, jg. 3) 1923-'24)
-iMi^fe-t,.'i.fg'SfS cTJfeatf hits 198 v., 218 „, m, bl. 603, 610 614. 6M 638, L H CSOTUTES L» Dl m * dM nU(leit4W der bank ten Noorden,
bl 97 )mR1^nP^rPl^
jg. 27 (1948-49), bl 165. Ook: schijnt er in de brand der kloosterkerk van St. Agatha
Venlo"fkomsti was0130""6" Chorus-plaatje ^rdwenen te zijn, dat eveneens van
r^°fhieir^orSTVanuRo°Steren' in ^ beZit van ^ M' Sdhoolmeesters te f'H J ^ iAoolmeesters, c^nii,baptisatnSconjugum. eSt Petras Susc. Joannes' filius Jegltlmus Walteri Adamus Reinerus School-
L A
etAni^^zs^^rs r
i Mri ch
lm
hi i^TDhSoDIr:^J3sher^!?oostcr Sint A9atha' in Kntistriomf, jg. 3 (1923-'24), b. 146. P DOPPLER. Bijdrage . . ., biz. 31: L. EMOND, Kruish.-Miss S en. nnSSfir^SS"*!,*"01 PetrU5 Joannes Geusen- Zo °<>k de prior Van ROERMOND, Biss. Archief, Bundel 63, 2, Brief van 30 Juli 1793 Noch59
Na de uitdrijving gaat hij wonen bij de pastoor van Baarlo, treedt daar sedert maart 1797 als deservitor op en wordt er 17 mei 1800 pastoor. Als zodanig kreeg hij 20 September 1830 eervol ontslag en stierf er in de ouderdom van een en tachtig jaren op 14 mei 1840, Hij vestigde in zijn parochie de eredienst van de H, Odilia31). Vooral in de eerste jaren schijnt hij nog al in voeling te zijn gebleven met de Kruisheren van S, Agatha. Voor 1800 moet hij er zelfs een tijdje verbleven hebben. Op 3 januari 1803 vergezelt hij de definitor J. Leurs, die te S. Agatha de priorkeuze ging voorzitten, waarop deze zelf als
zodanig gekozen werd door deze kloostergemeente. Zoals reeds gezegd vierde P. J. Geusen er in 1809 z'n zilveren professiefeest 32).
Naast deze tien priesters waren er te Venlo nog twee scholastieken: 11. Lambertus Franciscus THIJM werd te Vught geboren en er in de S. Lambertuskerk gedoopt op 26 december 1769. Zijn ouders waren Joannes Franciscus Thym en Marianne van der Klocke. Vanwege de oorlogsomstandigheden had men hem de raad gegeven z'n
intrede in 't klooster meer dan 'n jaar uit te stellen. Zodoende kon hij pas op zes en twintigjarige leeftijd, 6 december 1795 z'n professie afleggen. Daarom vroeg prior M. Janssens onmiddellijk toelating om hem de tonsuur, de kleine orden en het subdiakonaat te laten toedienen. En hij drukte tevens de wens uit om hem zo spoedig mogelijk diaken en priester te laten wijden. Bij de zo juist vermelde redenen voegde hij nog de volgende: dat de kandidaat er zelf ten
zeerste naar verlangde, evenals z'n reeds bejaarde ouders; dat er toch al weinig priesters waren; dat men in moeilijke tijdsomstandigheden
leefde; dat hij met de kwatertemperdagen van december 1795 al priester
gewijd zou zijn als hij z'n noviciaat op tijd had kunnen beginnen; en tenslotte dat, — wat God verhoede — als 't ooit zo ver moest komen, dat de kloosters opgeheven werden, hij mischien niet eens
meer priester gewijd zou kunnen worden. Wat z'n bekwaamheid betreft, daarvoor nam de prior alle verant-
woordelijkheid op zich. Frater Thijm was reeds goed onderricht, zei hij, wat het meest noodzakelijke betreft, en voor de rest zou hij z'n teologische studies, waarmee hij pas begonnen was, volledig afmaken. Na zijn uitdrijving uit het klooster heeft hij zijn studies en opleiding tot het priesterschap toch nog kunnen voortzetten, want enkele jaren later werd hij kapelaan te Geysteren. Daar is hij 19 februari 1803, 'smorgens te tien uur, plotseling ten huize van de pastoor overleden, tans werd er in 1797 bij de uitdrijving der Kruisheren uit hun klooster 'n Bon
(Nr 4602) opgemaakt op naam van Joseph Geusen, waarmee dezelfde Kruisheer bedoeld wordt. Hasselt, 214, Brief Nr. 464, naschrift. „,,«,„, . U1 £-
31) L EMOND, Kniis-Miss,, bl. 55 v.; UYTT., in, bl. 143 (zie ook bl. 65,
144, 151). Vgl. ROERMOND BISS. ARCH., Afd. II, 53, nr. 12. BAARLO. ARCHIEF PAROCHIE S. PESTER. Overlijdens 1840: ,,Die 14 Maji 1840 obiit R. D. Petrus Joannes Geusen olim Pastor ihuius Parochiae Ecclesiae sacramentis munitus, aetate 82 ann." (Afschrift H. Spee, pastoor, 30-9-1955). 32) L. EMOND, Het Kruisherenklooster Sint Agatha, bl. 146, 150 (voetnoot 1); C. R. HERMANS, ta*p., m, bl. 602.
60
in de ouderdom van drie en dertig jaren. Hij werd er in de parochiekerk voor het altaar van O.L. Vrouw begraven 33).
12.
Franciscus Antonius VERMEULEN werd geboren te Venraai,
en aldaar gedoopt op 21 januari 1776, als zoon van Petrus Vermeulen
en Joanne Catharina Beckers.
In 1793 werd hij op zeventienjarige leeftijd te Venlo gekleed. Na
zijn noviciaat ontving hij in 't klooster zelf z'n opleiding tot het priester-
schap o.l.v. Gerardus Hermans. Hij werd in 1797, als scholastiek uitgedreven, om pas in 1799 te Emmerik priester gewijd te worden. In 1800 assistent benoemd bij de pastoor te Lottum, werd hij er in 1802
kapelaan en in 1816 pastoor. In 1842 ging hij op rust in z'n geboorteplaats Venraai waar hij 15 februari 1858 overleed. Op z'n sterfbed bezocht hem de Magister Generaal der Kruisheren, Hoogwaardig Heer van den Wijmelenberg, en hij werd in kloosterhabijt begraven 34 )# Tenslotte behoorden nog tot de kloostergemeente de twee volgende
broeders:
13. Martinus van THIENEN (of Thijnen) werd geboren te Beers, Lande van Kuik en aldaar gedoopt op 7 februari 1732. Zijn ouders waren Joannes Martinus vanThienen en Maria Henrici (=Hendriks?). Hij maakte tijdens de Revolutiejaren alle beroeringen mee, behalve het slotbedrijf: de uitdrijving op 22 februari 1797. Hij stierf te Venlo in het klooster op 31 december 1796 ten agt uuren 'savonds . . . aan een borstsiekte, vijf en zestig jaren oud 35).
33) 'S HERTOGENBOSCH, RIJKSARCHIEF IN NOORD^BRABANT, Doop-
register der parodhie S. Lambertus te Vught, 26 december 1769.
ROERMOND, Biss. Archief, Bundel 63, 1, Brief van 14 December 1795; L. EMOND, Kruish^Miss,, bl. 56; L. BOVENS, De familie Cremers van Maashees, in Limburgs Jaarboek, Roermond, Jg. 10 (1904), bl. 66; WANSSUM, GEMEENTEAROHIEF, Overlijdens 1803, Nr. 11 (zie ook over hem- UYTT, III, bl. 151).
...
34) Maastricht, Doopregister van Venraai, nr. 992: ,,Anno 1776-Januarius: 21, (Parentes) Petrus Vermeulen & Joa Catharina Beckers: ('baptizatus est) Franciscus
Antonius: (Susceperunt) Anton. Vermeulen & Lucia Hendrikx".
M. J. JANSSEN. Een vijftal Kruisheren, van Venray geboortig, in De Maasgouw, 1&97, bl. 66 v.; L. EMOND, Kruish^Miss^ bl. 57 v.; VENRAY, ARCHIEF
DER PAROGHIE, Overlijdens 1858: ,,Anno Domini millesimo octingentesimo quin-
quagesimo octavo mensis Februarii die decima quinta exeuntium Sacramentis rite anunitus pie uti vixerat in Domino obdormivit: Rev: adm. Dnus Franciscus Antonius
Vermeulen canonicus regularis ordinis Stae Crucis Couventus Venlonensis, suppressi ultimus superstes, quondam Pastor in Lottum anno aetatis suae octogesimo secundo. Filius erat Petri Vermeulen et Joannae Catharinae Beckers. Corpus ejus decima
octava solemniter in ecclesiae coemeterio est sepultum. (w.g.) P. VERHEGGEN, Parochus. 25 Februarii 1858".
Volgens
eensluidend
afschrift
van Ant. LOONEN, Pastoor-Deken, Venrav
5 oktober 1955. Zie ook over hem: UYTT., Ill, bl. 151.
35) 'S HERTOGENBOSCH, BISS. ARCHIEF, Doopregister der parochie Beers: ,,Februarii 7 (1732) baptizatus est Martinus Filius Joannis Martini van Tienen et Mariae Henrici conjugum. Quern de fonte susceperunt Joannes Martini frater Patris baptizati et Theodora Henrici". Merkwaardig, dat de broer van de vader dezelfde voornatnen draagt!
61
14. Theodoricus DUNICHY werd geboren te Kleef rond 1747, In een getuigschrift van 't gemeentebestuur noemt men hem Theodorer
maar zelf tekent hij gewoonlijk met ,,D." of ,,Derk" = Theodoricus. Ook z'n familienaam wordt op zeer verschillende wijze geschreven. In de gebruikte dokumenten schrijft hij zelf (of anderen): Dunichy, Duninghey, Dunigey, Dunnegeijs, Dunigheij, Dunnegeij, Dennigheij 36 )t Na de uitdrijving is hij denkelijk te Venlo blijven wonen en later trof men hem aan bij prior M, Janssens. Als deze op 30 augustus 1808 sterft, dan is het broeder Derk, frere lai du ci devant couvent des Ctoisiets a Venlo. . . ami du defunt, die het overlijden gaat melden aan 't gemeentebestuur in gezelschap van 'n zekere Jaak Peters, cordonniet. . . voisin du defunt.
Hij stierf te Venlo op 11 januari 1814 te drie uur *s middags, zeven
en zestig jaren oud. Hij werd begraven op 13 januari op het kerkhof der parochie 37).
Dit zijn dan wel de leden van deze kloostergemeente, maar daarmee nog niet alle bewoners van \ Klaasklooster. Gezien er slechts twee broeders waren, was dat onvoldoende om in die vrij-aanzienlijke kloostergebouwen en in de verschillende tuinen, die *t klooster voor eigen gebruik uitbaatte, al *t werk te doen. Daarom hadden ze enkele domesticen in dietist genomen: vier arbeidets en eene meid, die ze moesten onderhouden zoo in kost als in kleeding en bovendien nog een jaar~ lijkschen loen uitbetaalden, zo verklaren de Kruisheren in 1795. Op 't ogenblik der uitdrijving hebben ze nog de volgende personen in dienst: Henricus Petersen, de kok, die 90 gulden per jaar ontving; Henricus Jacobs, die 34 gulden verdiende; Mathias Jansen 70 gulden en de meid Helena Rulkes 42 gulden 38).
De Venlose Kruisheren besteedden veel zorg aan de godsdienstoefeningen en plechtigheden in hun kerk, zodat talrijke gelovigen bij hen ter kerke kwamen en zelfs meer dan in de andere kerken der stad. Tenminste als we hen mogen geloven, als ze zelf zeggen dat hun kerk onder alle kerken binnen die stad voorhandig zoo uit hoofde van haare legging als wet der reguliere Godsdiensten aldaar voorvallende, van alle tijden het meest gefrequenteert is. Of is dit fn stille wenk aan de Franse Venlo, Overlijdens An 4 & 5, nr. 96; UYTT., Ill, bl. 130 v. zegt, dat het sinds 23 oktober 1796 verboden was te Venlo kerkelijke plechtigheden te houden buiten de kerk, of op straat te komen in kerkgewaad. De begrafenis zal dus in deze sombere tijd wel in alle stilte 'hebben plaats gehad.
3y) Hasselt, 214, Brieven van 7 Fructidor An 5-24 augustus 1797 en 9 Fructidor Aan 5-26 augustus 1797; MECHELEN, AARTSBISS. ARCH., Bundel Kruisheren, Brief van 10 sept 1796; Venlo, 1696 (20 vend. An 5), 1699 (4 ventose An 5). Zie ook UYTT., Ill, bl. 151. 37) Venlo, Overlijdens 1808, fol. 142 r°-v°, nr. 159; id., 1814, fol. 11 v°, nr. 30; VENLO, ARCH. PAR. S. MART, Overlijdens 1814, 13 januari: ,,Decima tertia in coemiterio sepultus est Theodorus Dennegrieij Cliviensis, aetatis . . . Dominoruin Crucigerorum frater laicus. (w.g.) J. VAN BEERS, vicep".
38) Hasselt, 213, Staat Zie Aanh. Nr. 1; Venlo, 1697 (f. 25, Nr. 30).
62
'&> Handtekens der Kruisheren van Venlo (2 dec. 1795). (Uit: Rijksarchief, Hasselt: Nationale domeinen, Bundel 2!3, B. 86)
63
commissarissen, nu ze met vrees verwachten dat ook in de veroverde departementen de kloosters weldra zullen worden opgeheven? We staan hier immers op nog geen negen maanden van de Wet op de Opheffing? Hopen de Kruisheren misschien daardoor te verkrijgen dat tenminste h u n k e r k niet zal worden gesloten — ze ligt zo goed in *t midden van de stad en de mensen komen er zo graag —; en dat zij ze dan mogen blijven bedienen? 39). Ook vinden de armen bij de Kruisheren steeds een gul onthaal. Aan hen die dag in, dag uit aan de kloosterpoort komen aankloppen deelt broeder portier met milde hand brood uit, zodat ze hun Staat en op~ gaave der goederen niet willen besluiten zonder hier nog even de aandacht op te vestigen, zeggende dat uit deze geringe inkomsten nog aan de armen word toegereikt eene quantiteit van ten minsten twintig malderen rogge in het jaar 40).
De Latijnse scholen der stad waren op dat ogenblik al bijna twee eeuwen aan de zorgen der Kruisheren toevertrouwd. Deze droegen de naam van Sint Nikolaasscholen, of Collegium Gregorianum, of ook Gymnasium S. Crucis (1646). Het kontrakt dat ze in 1621 met de stad gesloten hadden en dat nadien nog enkele malen vernieuwd werd, bepaalde in 't begin dat ze daarvoor jaarlijks 500 gulden uitbetaald zouden krijgen en verder 100 gulden voor de huur van schoollokalen. Maar in 1795 schrijven ze in hun inventaris dat ze nog slechts / 393.18 ontvingen voor het houden der latijnsche schoolen en wegens eenige kleyne renthen 41). Tenslotte vernemen we — altijd uit hetzelfde dokumelit — dat ze
voor deserviture op de Cloosteren van Maria Weyde en van den H. Geest jaarlijks een bedrag ontvingen van / 154-9-0. Of ze daar meer voor moesten doen dan dagelijks de heilige mis lezen kan er niet uit worden opgemaakt. Het klooster Mariaweide, bewoond door Augusts
nessen, had 'n eigen rector; het was gelegen in de Nieuwstraat. Het klooster van de H. Geest werd bewoond door Praemonstratenzerzusters en lag op de hoek van de H, Geest- en Jodenstraat 42). II.
De eigendommen van 't klooster*
De inventarissen waaruit deze inlichtingen gehaald werden, dienen 39t) Hasselt, 213, Staat Zie Aanh. Nr. 1. Kruisherenklooster en Kerk lagen werkelijk midden in de oude stadskom, terwijl de Grote Kerk — de parochiekerk St. Martinus — helemaal in de uiterste N.O.-hoek der stad gelegen was, vlak naast en tegen de wallen aan. 40) Ibidem*
41) J. HABETS, ta-p-, Dl. Ill, bl. 527-531; C. R. HERMANS, ta.p» III, bl. 217. Een dokument van 1801 (29 april) zegt: ,,La ville de Venlo payoit aux Croisiers une somme annuelle (a ce que nous croyons) de six cent cinquante francs". En ook nog ,,a Venlo il y a un Emplacement de tout terns tres mauvais pour l'instruction
de la Jeunesse". Maastricht, 2452. Het behoeft ons niet te verwonderen, dat de lokalen te wensen overlieten als de Stad hiervoor geen huurgeld meer wilde betalen en de subsidies in 't algemeen gevoelig verminderd had. Het waren en bleven toch op de eerste plaats s t ad s - scholen, die aan de zorgen der Kruisheren waren toe vertrouwd. Het Gemeentearchief te Venlo bevat nog een uitgebreide dokumentatie over deze latijnse school, zie Venlo, 1766-1770, 178V85, 1787-1790. 42) Hasselt, 213, Staat Zie Aanh. nr. 1; J. HABETS, uup.f Dl. Ill, bl. 691, 678. 64
nno/Jke' met,em9,e omzichtigheid gebruikt te worden. Ze werden opgemaakt op bevel van 't Frans bestuur in 1795-96. Na de inliiving
der Veroverde Departementen bijj de Franse Rupubliek (1 okt okt upubliek (1
795) 795)
fn inwL ? U^ °vertuj9in9 ,hebben 9^ <*at 't opmaken van ^Venta,ns der kloostergoederen n latere inbeslagname er van moest voorbereiden en vergemakkelijken. Wat was er immers enkele iaren
Z^ZLl1^ 'I 9ebeUfd? Daar°m ^ meQ 2ich ^omS 25JTJ!S£ s1Sopsoinmin9 van goederen volled*? ia de 5JS£ wei1St? Wat de actoa betreft, bevat deze lijst zeker alles wat gemakkelijk gekontroleerd kon worden, nl. de onroerende goederen en de uitge-
leende kaprtalen, waarvan officiele stukken waren opgemaakt. De l?st
dfaaBT daaf,ente^n zal wel f° 9-oot mogelijk gemaakt zijn om de
maken
~
aannemelijk - toch zo voordelig mogelijk te
De waarde der goederen, die in deze bescheiden wordt aangegeven
moet zeker zeer relatief genomen worden. Immers wat is de juiste waarde va* goederen in een woelige, onzekere en bewogen tijd, zoals oorlogs- en revolutiejaren nu eenmaal zijn? De Kruisheren wijUn er zelf op als ze zeggen, dat de graanen die uitmaaken een groot gedeelte
der revennen hier achter te specificeeren, zijn geestimeert volgens zeekere fractie gemaakt te Gelder gedurende de verovering van dat land ten behoeve der Fransche Republyk en aan het voorzeide Clooster wel eer tot narigt en regtsnoer toegezonden «), Waaraan ze nog toe-
voegen, dat ze de andere inkomsten berekend hebben volgens dezelven
mtddelmaattgen waarde. En ze geven daarbij steeds op, dat een vierde
van de huurpnjzen nodig is voor de onderhouds- en herstellingskosten
der gebouwen en trekken dat vierde dan meteen van de huurwaarde af Wat de jaarlijkse belastingen betreft, geven ze voor de eigendommen
Le ♦ S^Vim y*?° ^im i1?% 1?% °P Van de ink°msten, in het Ambt M«Lerf
Montfort 33% en in het Overkwartier onder Pruisen 42.5% i d Pi 425%
Het patrimottium van 't klooster was tijdens het vierhonderdjarig bestaan flink aangegroeid, zodat het 'n vaste bron van inkomsten opleverde en de bewoners van 't klooster daardoor in staat waren een geheel onafhankelijk bestaan te Ieiden44). in 1796 hadden de Kruisheren, behalve de reeds gemelde kloostergebouwen nog dertien grotere
ho^v! ^ stfa^Venl°' udle <£J6 okjober 1794 in handen viel van de Fransen,
te£+TL
november 1794 tot 31 augustus 1795 ondcr de ..Administratie va^
Pnusisdi Gelder, de Graafsdiappen Meurs en Kleef" te Geldern, opgericht en aT
hangende van de Centrale Administratie van Aken. Na de oprichMna der Neaen
Beg,sche Departefflenten (31 aug. 1795) hoorde de stad en omgevinglirtaan^
fL blft?^\ff07Tnde V3n * Doepartement vaa de NederLas^Vgl UYTX i 1 -a- •■ r1 b> 97- ^oetnxoot J). 98 v., 102; H. HARDENBERG, Voorwoord
h«^'^ m ^ventaTs *«' Archieven van het Arrondissement MaasWcht « w
het Departement van de Nedermaas (1794-1814), Den Haag, 1946
if I f3tu Z°mer ^3n I795 Ste9en de PrfJzen der levensmiddelen zeer snel In
bl 186 v! me°
9rane" tOt 25°% der Vroe9ere waarde- L. KEULLEr!
?°°r,slf.ch.t beheer der aoederen waren ze nochtans de laatste iaren v66r de
-den°2 afoeSeLD ft^t de P"»^nX« v ^ERE' Hoogw. Heer9
65
en kleinere huizen in de stad liggen: twee in de Vleesstraat, twee in de Klaasstraat, een op de Paradeplaats, drie in de grote Kerkstraat, een op het Helschriksel en vier in de Gasthuisstraat
Deze huizen waren in November 1796 als volgt verhuurd 45): In de Vleesstraatt een aan Jan WALFERS
(sinds 1790 voor een termijn van
12 jaren, huurprijs f. 200); 'n ander genaamd ,,De Moriaan" en gelegen naast onze
kcrkplaetse aan Ohristianus NABBEN-TITSELAARS (1792; 4 j.; f 50) *»). In de Klaasstraat: een aan Jan CORNET (1795; 4 j.; f. 50) 47); fn ander aan Matheus FRINS (1790: 12 j.; f. 76)'. Op de Paradeplaatst een aan Andreas WENDELS (1793; 12 j.; f. 38). In de Grote Kerkstraat: een dubbelwoning aan Michel JANSSEN en consoorten
(1795; 12 j.; f. 125-8)1; 'n ander aan Gertrudis VAN MEGEN (1795; 12 j.; f. 9-10). Op het Helschriksel* een aan Jan ANDRIAENSEN (1789: 12 j.; f. 32-6).
In de Gasthuisstraatt een aan Gillis CREMERS (1796; 12 j.; f. 60); 'n ander aan
Walter THUNISSEN (1796; 12 j.; f. 48);
n derde aan Frans BERRIE (1796;
12 j.; f. 56); 't vierde huis wordt in deze lijst niet meer vermeld. Tenslotte laat men hier volgen, dat 'n deel in twee molens te Venlo verhuurd is
aan Jan GITSELS van Venlo voor f. HO48).
Daarnaast bezaten ze acht boerderijen, die alle verhuurd waren sinds 1789 voor 'n termijn van twaalf jaren en wel als volgt 49): Te Venlo, Vissershof, gelegen in 't Ven nabij de weg naar Herongen, aan Jan JACOB (ten halven verhuurd voor f. 30) 60). Te Besel: Ovenbeek (of Olembeek-Jhof, aan de weduwe Frans FRANSEN (voor f. 38, 26 mud rogge, 8 mud boekwijt, 8 mud gerst en 40 pond boterO.
Te Leuth: Tevenhof (ook Putzhof genaamd), aan Jan DIRIX (voor f. 110, 1 mud tarwe, 12 m. rogge, 6 m. boekwijt, 6 m. gerst, 3 m. haver en 70 pond vlas) 61);
**.)' Hasselt, 213, Etat des Biens. (Commissaris Leonis, 13 brumaire An 5 - 3 november 1796). De hier vermelde straten (Gastestraat _ Gasthuisstraat) worden uitvoerig besproken en beschreven in IIYTT., IV, De Straten van Venlo. 46) Hasselt, Id, Hier staat eigenlijk Christiaan NABELS. Maar de juiste naam van de huurder en van het huis is te vinden in 't huurkontrakt van 10 februari 1792; Maastricht, 3140 (VIII, 21). Vgl. ook UYTT., IV, bl. 161, In 1914 heette het huis Nr. 1 van de Vleesstraat nog ,,De Moriaan" en stond er 'n beeld in de gevel. Thans is dit ,,De Wolbaal" en 't beeld is verdwenen. 47) Vgl. UYTT., Ill, bl. 28. Begin juni 1786 werd 'n zekere Antonius. Jos CORNET (uit Hoei) aangehouden, als deserteur. Hij was naar Venlo gekomen
om z'n broer, die dienst deed in 't vrijkorps van Matha, dat sinds September 1785 in de stad in garnizoen lag, ook te doen deserteren. Is dit misschien deze Jan Cornet? 48) Een dezer molens droeg de naam van Kruisherenmolen. Vgl. Venlo, 2397, waarin ook nadere bijzonderheden te vinden zijn over de familie van Jan Gitsels.
49) Hasselt, 213. Etat des Biens (Leonis). 5°) UYTT., Ill, bl. 151 en IV, bl. 61. Hij werd in 1797 gekocht met bons van gesupprimeerde kloosterlingen; UYTT.-VERZIJL, V, bl. 25: ,,Vissershof (eigendom der St. Martinuskerk, brandde in 1899 af en werd weer opgebouwd"). Over deze familie Jacobs zijn nog bijzonderheden te vinden in: Venlo, 2397. Tevens in: Maastricht, 1060 (Bevolking van Venlo, Bantuin!) waar de volgende personen vermeld staan als bewoners van Vissershof (rond 1796): Joes Jakobs, 55 j., land-
bouwer; Anna Trinissen, 47 j., z'n huisvrouw; Helena, 16 j. z'n dochter; en nog vier andere kinderen onder de 12 j. 51) Zie ook hierover Maastricht, 3140 (fol. 29).
66
Gerardus Hermans, ex-Kruisheer van Venlo. Geboren: Venlo 23 november I7M Overleden: Grave 23 augustus 1841
REMONSTRANZEN van 't vroegere Kruisherenklooster van Venlo. (De linkse is tegenwoordig eigendom van de Kruisheren te S. Agatha; de rechtse van de parochiekerk van
Maiden).
f
rIiSheid AfCen: MertCnS (°f Martia'>h<>< — Mathi VAN
Als men al die landerijen bij elkaar tele, komt men aan een totaal
van rmm vierhonderd morgen land, terwijl van sommige stukken qrond
SfTn9't7h 'ldat,dlKrUiSh^en de ^P^lakte sledfts bij benad'ering of in t geheel met kennen. Deze landerijen lagen verspreid over de gemeenten Venlo, Besel, Belfelt, Blerick, Straelen Leuth VeldS en
waren m 1796 verhuurd aan: Conrard SCHREURSjS' ZELEN en
H°T £n -«soo;ten jfn rO^n^DERSSisoorte11' SCH°T £ JACOBS, «;t Gerard jf LhSmLhSm VAN
'Piet PAAS enkele particulierea; maar sinds 1794 w.ren a geen tate-
Op 27 Januari 1694 / geleend aan de gemeente Straelen / 200 Kronen Op 8 April 1715 / gemeente Besel / 500 Kronen & f 1400
Op 6 Maart 1719 / Chirurgien BERNIERRE / 150 Kronen
Op 26 Jan. 1724 / Walter de GRATER / 100 Kronen Op 29 Nov. 1735 / id. / 100 Kronen.
Op 27 Jan. 1742 / Gerard JANSSEN van Bree / f. 300.
Op 4 Jan. 1762 / gemeente Velden / f. 1 008 Op 27 Oct. 1762 / id. / f. 1.008 Id. / id. / f. 800.
Op 15 Juni 1763 / gemeente Neder-Crugten / f 480 Id. / de wed. FRANSEN, Ofembeek te Besel / f 100 Id. / id. / f. 100.
Op 7 Aug. 1768 / Andreas THISSEN van Venlo / 300 Kronen
So Jy^^i 15° kr°nen/ f.(°P400.'* huis Helschrikselstraat). Up 2?TW 25 Jan. 1772 / Antoon JANSSEN
Op 19 Jan. 1782 / Mathieu TIMMERMANS / f 1500 Op 25 Dec. 1795 / Stad Venlo / f. 300 (op een obligatieO
Zonder datum / Stad Venlo / f. 5.905.
Ill gasselt' 213> Staat Zie Aanh. Nr 1
53) Hasselt, 213, Etat des Bicns (Leonis). 67
Zo kunnen de Venlose Kruisheren als slotsom voor hun jaarlijkse inkomsten opgeven:
Huizen en gebouwen
Landerijen geleegen in den Bantuin van Venlo . . Lalidgoederen geleegen in den Ampte van Montfort Uitlandsche landerijen Het provenue van kaphout Tinsen, Eerfpagten, Fundatien, Obligatien enz. . .
. .
.
798 - 8 - 0 901-1-1 370 - 3 - 1
1097-8-2 150-0-0 1765 - 8 - 3 5082 - 9 - 3
Hier zijn de jaarlijkse uitgaven afgetrokken voor de belastingen en voor de otiderhoudskosten der gebouwen. Maar ze hebben ook nog van jaar tot jaar interesten af te lossen en andere schulden te delgen; alles te samen 861 - 15 - 2 54).
Zodoende sluit hun begroting met 'n batig saldo van: 5082-
9-3
861-15-2
4220 - 14 - 1
De Kruisheren menen, dat het duidelijk is dat ze dit bedrag volstrekt
nodig hebben voor 't onderhoud van de negentienpersonen, die hier van moeten leven. En als men soms zou menen, dat 't meer dan genoeg is houd er dan rekening mee, zeggen ze, dat buitendien nit deze gertnge inkomsten de armen der stad, die dagelijks aan de kloosterpoort komen aankloppen, ook nog rijkelijk bedeeld worden. •
•
*
Als slotindruk van dit overzicht mag hier gezegd worden, dat 't
Kruisherenklooster van Venlo in 1796-97 een eenvoudige en welgestelde instelling was.
.
,
Men leefde en werkte er zoals in de meeste huizen der orde in de achttiende eeuw, in een eerder kleitie gemeenschap van tien tot vijttien
Hun voornaamste bezigheid was 't koorgebed, dat dagelijks tamelijk
veel tijd in beslag nam, gezien de uitgebreide officies van t vroegere
orde-brevier. En aan de liturgische plechtigheden werd de nodige zorg besteed om ruimschoots de belangstelling te genieten van de vrome
medeburgers. Men moet hier niet alleen denken aan de dagehjkse plechtige conventuele mis, maar ook aan de vele kerkehjke ieesten,
213 Staat We vinden hierbij vermeld ,,Voor ket studie te Gelder sdiool te Geldern? VergeUjk J. HABETS, t.a.p., Ill, bl. 68
waarop zelfs 't burgerlijk leven onder 't Ancien Regime was afgestemd. Men telde toen nog veertig verplichte feestdagen!
Hun apostolaatswerk strekte zich uit tot biechthoren en predikatie
in de naburige parochies; tot hulpdiensten in de vrouwenkloosters der Augustijnse familie; tot opvoeding der jeugd. Op kultureel gebied waren ze werkzaam als leraars der Latijnse Stadsscholen, die aan de zorgen der Kruisheren waren toevertrouwd. Van hun kloostergoederen konden ze goed leven en onbezorgd de toekomst tegemoet zien. Behalve hetgeen ze nodig hadden voor eigen onderhoud, besteedden ze *n gedeelte aan liefdadige doeleinden ten gunste van de armen der stad en vergaten ook niet de uiterlijke ver^ fraaiing van kerk en klooster. Zodoende werd de procurator van 't klooster voorzeker onophoudelijk in beslag genomen door de vele zorgen van het beheer der goederen: *t uitbaten der landerijen voor eigen gebruik, 't toezicht houden op *t dienstpersoneel en de huurders, 't nazien en onderhoud der gebouwen, 't verhuren van de onroerende goederen en 't innen der pachten.
(Wordt vervolgd).
ft, M. Colson, o.s.c.
69
AANHANGSEL Om te voldoen aan het besluit van 22 vendeiniaire An 4-13 oktober 1795 dienen de Kruisheren van Venlo op 2 december 1795 een Staat in van hun eigendommen.
Rijksarchief, Hassclt: Nationalc Domeinen, Bundel 213, B 86 (Kruisheren Venlo )♦
STAAT EN OPGAAVE DER GOEDEREN bezeeten bij het Clooster der CruysHeeren binnen Venlo met derzelver rendementen, fongiere lasten, en andere schulden daar van afgaande.
Ter voldoening aan het arrete van 22 Vendemiaire jongstleden aan den Prior, en verdere Capitulairen van het Clooster der CruysHeeren binnen Venlo gecommuniceert,
exhibeeren deze hier nevens den volgenden Staat van 'hunne goederen. Nodig vindende alhier te praemitteeren, dat de graanen die uitmaaken e-en groot gedeelte
der
revenuen hier achter te specificeeren, zijn geestimeert volgens zeekere
fractie gemaakt te Gelder gedurende de verovering van dat land ten behoeve der Fransche Republyk en aan het voorzeide Qooster wel eer tot narigf en regstsnoer toegezonden.
Zijnde de verdeire inkomsten geevalueert volgens derselven middelmaetigen waarde.
VASTE GOEDEREN geleegen binnen de Stad Venlo, en dat Ressort des Overquartiers van Gelderland welk wel eer in Souvereiniteit be
zeeten wierd by Haar Hoog Mogende de Heeren Staten Generaal der
Vereenigde Nederlanden gemeenlijk genaamd Staats Overquartier, als bestaande in de volgende: Gebouwen en Huizen. Het Clooster van St. Nicolaus bestaande in eenen ruimen bouw, eene schoone, en
lugtige Kerke geleegen in het midden der Stad Venlo onder alle Kerken binnen die
Stad voorhandig zoo uit hoofde van haare legging als wel der reguliere Godsdiensten aldaar voorvallende van alle tijden het meest gefrequenteert. Dit Clooster, en Kerk in den jaare 1300 gestigt zijnde, en vervolgens eenen vry
ouden bouw uitmaakende heeft zedert lange jaaren herwaarts gevordert groote kosten van reparatien, en van welke bij de opgaave der lasten van goederen gewag zal worden gemaakt.
Gehorende tot dit Clooster de volgende Huizen. Cleefsche Munte Een huis geleegen op de VleesStraate te Venlo, alhier
komende sub N° 1, doet jaarlijks in huure
f. 200 - 0 ^ 0
De jaarlijkse reparatien van dit Huis konnen worden
begroot op
50-0-0 150-0-0
Dus blijft het zuiver rendement
70
150-0-0
Een dito sub N° 2 geleegen op de VleesStraate doende
aan huure
De jaarlijkse reparatien beloopen ad
Dus blijft het zuiver rendement
Een huis geleegen in de ClaasStraate sub Num. 3,
200-0-0
50-0-0 150-0-0
doet aan huure
76-0-0
De jaarlijkse reparatien beloopen ad
18-15-0
Dus blijft het zuiver rendement
Een dito in dezelfde Straate sub N°. 4 doet aan huure De jaarlijkse reparatien beloopen ad Dus blijft het zuiver rendement
Een huis op de Parade plaatse N°. 5 doende aan huure De jaarlijkse reparatien beloopen ad Dus blijft het zuiver rendement
57-5-0
150 - 0 - 0
57-5-0
50-0-0 12-10-0 37-10-0
37-10-0
38 - 0 - 0 8-15-0 29-5-0
29-5-0
Twee woonplaatsen onder eenen gevel en dak geleegen op de groote Kerstraate alhier sub N° 6 doen aan huure
De jaarlijkse reparatien beloopen ad
Dus blijft het zuiver rendement N°
125-8-0
31-5-0
94-3-0
94-3-0
7 Een Huisje op dezelve Straate, doet jaarlijks
aan huure
9 m\q „ q
Jaarlijkse reparatien beloopen ad
2-7-0
Dus blijft het zuiver rendement
N° 8 Een Huisje op het Hel Schriksel doende aan huure De jaarlijkse reparatien beloopen ad
Dus blijft het zuiver rendement N° 9 Een huis in de Gaste Straate doende aan huure . Jaarlijkse reparatien beloopen ad
7-3-0
7-3-0
32-0-0 7-10-0 24 -10 ~ 0
24-10-0
53-0-0 13-2-0 39 -18-0
Dus blijft het zuiver rendement
39-18-0
71
N° 10 Een huis in dezelve Straate doet aan huure .
.
Voor reparatien
60-0-0 15-0-0
Dus blijft het zuiver rendement
N° 11 Een huis in dezelve Straate doet jaarlijks aan huure Af de reparatien ad
45-10-0
.
.
.
45 - 0 - 0
45 - 12 - 0 11-5-0 34-7-0
Blijft
34-7-0
N° 12 Een huis aldaar doet aan huure Af de reparatien
25-12-0 6-5-0 19-7-0
Blijft over
19-7-0
Het zuiver rendement van eenige kleyne portien, die dit Clooster bezit in eenige Molens kan ten hoogsten be groot worden op
110-0-0
Beloopende dus het import der huuren te zaamen tot
798 - 8 - 0
Landeryen geleegen in den Bantuin van Venlo. N° 1. Eenen moestuin groot ruim een mergen (N.B. ieder mergen word in dezen Staat gereekent ad 150 roeden ieder van 16 voeten van 11 duimen in het vierkant) gecultiveert ten behoeve van het Clooster, en waar uit hetzelve een groot gedeelte der aldaar noodwendige groentens bekomt.
Volgens den jegenwoordigen waarde der Landereyn zoude dezen moestuin
konnen
worden geestimeert tot eene somane van 1000
Cleefse guldens, dus vatbaar van een rendement van
40-0-0
N° 2. Eenen tweeden moestuin groot ruim een mergen ook geculti veert ten behoeve van dit Clooster, waardig geacht eene somme van f« 800 dus vatbaar van een rendement van
32 - 0 - 0
N° 3. Eenen bemd of weyde met eenig houd gewasch groot onge-
vheer 4 1/2 mergen en meerendeels door het Clooster zelf gedefructueert kan worden geestimeert tot eenen waarde van f. 1800 en op een jaarlijks product van
72-0-0
N° 4. Onderscheidene stukken land, en bemden in geringe portien verpagt, en te zaamen begroot salvo justo, ad 16 mergens rendeeren
N° 5. Ongevheer
161/2
mergens land verpagt in graanen
319-0-0
die
volgens de bovengemelte fractie waardig zijn
304 -10-0
N° 6. Ongevheer 12 1/2 mergens slegt, en mager bouwland verpagt ten halven, konnen worden begroot op een gemeen rendement van
72
138-0-0
N° 7. Eenen pagt Hof genaamd Vissers-Hof bestaande uit ongevheer 18 mergen bouwland behalven eenige mergens van zuure weide, struik hout, turf gronden voor het grootste gedeelte uitgetorft is ten halven verpagt konnende derselver revenuen naer aftrek van de kosten van reparatien des timmers gereekent worden op eene jaarlijkse somme van salvo justo
Beloopende de revenuen van deze landgoederen onder Venlo te
f1 adl
' ' ' '
last der schattingen op die goederen geaffecteert beloopt ad
185-0
0
1090 -10 - 0 189-8-3
901-1-1
Dus blijft het zuiver rendement
901-1-1
Land Goederen geleegen in den Ampte van Montfort.
N° 1. Eenen pagt Hof genaamd Ovenbeek geleegen onder het Dorp Besel volgens het meet, en Boender boek van die gemeente
groot 114 mergens, en 25 roeden brengende jaarlijks op in graanen en andere producten (naar aftrek der onkosten van het onderhoud
der behuizing) het equivalent van
483 - 0
0
Het struik houd tot dezen, en andere pagt Hoven gehoorende zal hier achter bij eenen separaten posten worden aangehaalt, alhier Memorie,
N° 2. Een stuk van ruim ses mergens geleegen onder het Dorp Belfent *), jaarlijks opbrengende aan graanen het evenwaardige van
69 -10 - 0
Dus alle goederen in den Ampte Montfort brengen op De lasten van Schattingen enz. hier van afgaande beloopen ad . .
552 -10 - 0 182-6-3 370-3-1
Dus blijft het zuiver rendement van die goederen bedraagen ....
370 - 3 „ 1
LANDGOEDEREN geleegen in het Ressort des Overquartiers voormaals onder de Dominatie van den Koning van Pruisen.
N° 1. Een stuk land waar van de groote niet juyst bekent geleegen onder het Dorp Blerick brengt op eeneen jaarlijksen pagt be-
draagende in gelt f
No. 2 Vijf mergen bouwland, en hout gewasch onder Straalen, waar van den pagt wordt geestimeert ad
•.
N°. 3. Aan den Ridder onder Straalen een stuk van 4 mergens
doende aan pagt de waarde van f
42-0-0 56-15-0
39-15
0
*) Franse kopie: Belfelt
73
N°. 4. Onder Leuth den zogenaamden Teven Hof groot 60 mergen en 109 roeden jaarlijks naar aftrek der reparatien van gebouwen opbrengende f
N° 5. Onder
269-5-0
dezelve
gemeente
den Teerlings
Hof
groot 59
mergens en 45 roeden opbrengende naar aftrek der costen van reparatien der gebouwen f
301 -0-0
Nc. 6. In dezelve gemeente Brander Hof groot in het geheel 75 mergen, en 145 roeden opbrengende naar aftrek als bovien den waarde van
,
,
,
N° 7. Eenen bouw Hof genaamd Mertens Hof geleegen onder de Heerlijkheid van Aerssen, brengt op naar aftrek der onkosten vallende op het onderhoud der behuizing f Tot dezen Hof gehoort eenen erffpagt van graanen begrootbaar tot
182-5-0
228 5 - 0 171-0-0
N° 8. Onder dezelve Heerlijkheid den zogenaamden Cans Hof wordende ten halven gebouwt, en van welken het product naar
aftrek der costen van reparatien als boven anno communi kan worden begroot op
205
N° 9. Aldaar een tweeden pagt Hof genaamd Hovens Hof ook ten halven gecultiveert rendeerende naar korting als boven f . .
426 - 0 - 0
Dus bedraagen die goederen te zamen eene somme van De Schattingen en andere lasten op deze goederen gehegt beloopen jaarlijks tot de somme van
5 - 0
1921-10-0 824 - 1 - 2 1097-8-2
Vervolgens blijft het zuiver rendement van die goederen in graanen, en gelt bedraagen eene somme van
1097 -8-2
Hout Gewassen.
Het product der Hout gewassen bestaande in takken bossen (de opgaande boomen alhier niet gereekent, maar alders aan te haalen) kan worden begroot alle jaren op
150 - 0 - 0
REVENUEN van Tinsen, Erfpagten, Obligatien, Fundatien enz. Onderscheidene geringe tinsen op huizen te Venlo Eenen thins te Heringen van
13-3-0 0 -13 - 3
Een erfpagt te Venlo rendeert Eenen 2den erfpagt aldaar Eenen 3den aldaar Eenen 4den waardig Eenen erfpagt te Tegelen deductis deducendis
20-0-0 24-0-0 12-0-0 35-0-0 42-0-0
74
Eenen Erfpagt te Belfent2)
Eencn Erfpagt onder Besel
Ibidem eenen Erfpagt van Te Greefraath eenen Erfpagt van
'♦!..... [ [
Onderscheidene Erfpagten te Velden Eenen erfpagt te Blerick
! . ! ! ! ! !
Eene portie in de zout maate opbrengende
2100
33 \ q " n
4 0 0 20-16-0
221 0 ^ 0 18 ' 0 - 0 2-80
Den erfpagt onder Velden is bier boven reets aangehaaJt bij
Mertens Hof alhier
Meraorie.
Voor deserviture op de Cloosteren van Marie Weyde en van den H. Geest geniet het Clooster alle jaaren
154-9
Voor het houden der Latijnsche Schoolen en wegens eenige kleyne renthen bekomt het Clooster van de Stad Venlo alle jaaren ...
393-18-2
De interessen van acht onderscheidene kleyne Capitaalen te zaamen beloopende ad f. 5905 ad 3 1/2 par cent gereekent monteeren
s jaarlijks ad .
.
,
,
0
_
206-12-2
Op de Gemeente van Besel een capitael van 500 pttns of 2000 guldens doende een interest ad 3 1/2 par cent van
70-0-0
Een dito tot laste van dezelve Gemeente van 1400 guldens ouden Ruremondschen cours, opbrengende een interest van 3Y2 par cent welk bedraagt
.
,
'
Ibidem twee Capitaelen te zaamen groot f. 600 doende ten advenante van 4 ten hondert een interest van
Een Capitaal tot Brem onder Neer Crugten van f 480 doet aan
**"* '
'•
49 . 0 - 0 24 - 0
0
20.0-0
Tot laste der gemeente van Velden twee Capitaalen te zaamen uitmaakende 3800 gulden doende na maate van 3V2 p, cent alle jaaren
133-0-0
Ibidem een Capitaal van f. 800 doende aan interest
30-8-0
Op de Gemeente van Straalen een Capitaal van 200 pttns waar van den jaarlijksen interest bedraagt f
38 - 0
Den interest van een kleyn Capitaal te Bree monteert s jaarlijks ad
20 - 0 . 0
Uit de Theende der Stad Venlo bekomt het Clooster aan rogge
voor de waarde van f
120
0
0
0
Uit de Theende van Hovens Hof onder Velden het equivalent van
39-0-0
Beloopende deze Revenuen te zaamen tot de somme van ....
1765~71T~ 3
2) Franse kopie: Belfelt 75
SOMMAIRE VAN DEN GEHEELEN ONTFANK.
Huizen en gebouwen Landereyen geleegen in den bantuin van Venlo Landgoederen geleegen in den Ampte van Montfort Uitlandsche Landereyen Het provenue van kaphout Tinsen, Erfpagten, Fundatien, Obligatien enz
•
•
f♦ 798 - 8 - 0 901-1-1 370 - 3 - 1 1097-8-2 150 - 0 - 0 1765 - 8 - 3 5082 -9-3
SCHULDEN van obligatien, en andere uitkeeringen tot laste van het Clooster.
Alhoewel de jaarlijkse onkosten van reparatien aan de Kerke, en het Clooster bij wijlen tot eene aanmerkelijke somme beloopen, heeft men echter ovefrmits de onzeekerheid van derselver import, en uit hoofde der aalmoessen die deswegens aan het Clooster worden toegereikt (hoe zeer daar toe op verre na niet volstaanbaar) dezelve alhier niet willen aanhaalen, en wel te minder, dewijl dit Clooster in deze onkosten gedeeltelijk word te gemoet gekoomen door eenig opgaande hout3), welk hetzelve vind bij eenige landgoederen in de voorgegaane begrootingen van derselver jaarlijkse rendementen niet aangehaalt alhier Memorie.
Voor
het
studie
te Gelder is aan het Clooster opgelegt eene
jaarlijkse toelaage van Een capitaal van 4500 guldens Cleefs staande ad 3 1/2 par cent
75-0-0
doende aan interest
157-10-0
Een Capitaal van 2500 guldens' doende aan interest ad 4 par cent
100-0-0
Een Capitaal van 1600 guldens doende een interest ad 3 1/2 par
cent van
. .
Een Capitaal van f. 1200 doende aan interest Den interest van een Capitaal van vier hondert fransche Croonen
beloopt ad
56-0-0 45-8-0
92 ' 0 - 0
Een Capitaal van f. 600 waar van dus verre de interessen zijn geremitteert
Pro Memoria,
Een Capitaal van f. 4000 waar van den interest beloopt ad ...
160-0-0
Van dit laaste Capitaal zijn de interessen geremitteert voor twee jaaren.
Pro
memoria,
Neigen onderscheidene kleyne Capitaalen te zamen beloopende ad f. 5030 van welke dus verre de interessen gedeeltelijk zijn ge remitteert, dog die in val de zelve gevordert wierden ten minsten
zouden belopen tot eene jaarlijkse somme van f
175-17-2
Beloopende dus de schulden te zaamen ad
861-15-2
3) Franse kopie ,,cu outre ce couvent report quelques petits (revenus des bois et hayes qui se trouvent le long de sesterres qui sont particulierement destines aux dittes reparations".
76
LIQUIDATIE.
De gezaamentlijke revenuen beloopen ad
5082 -9-3
De schulden bedraagen een somme van
861-15-2
Dus excedeert den Ontfank de uitgave ter somme van
4200 -14-1
Te noteeren dat van deze inkomsten moeten onderhouden worden zoo in kost, als in Weeding veertien geestelijken, vier arbeiders, en eene meid, te zaamen uitmakende negenthien hoofden, en dat buiten dien uit deze geringe inkomsten nog aan de armen word toegereikt eene quantiteit van ten minsten twintig malderen rogge in het jaar.
Wij ondergeschreeven Prior, en verdere Capitulairen van het Cruis-Heeren Clooster binnen de Stad Venlo affirmeeren, en certificeeren kier mede de opregtiglieid van dezen Staat. Actum Venlo den 2 December 1795.
(w.g.) F. Martinus JANSSENS Prior; F. Melchior ESSER Subp.; F. Petrus SEIJBEN Senior; F. God. NEERHOVEN; F. Joannes RIGHARDT; F. P. T. WILLEMSEN; F. G. KEULLER; F. G. HERMANS; F. W. KANTERS; F. P. J. GEUSEN; L. F. THIJM; F. A. VERMEULEN; M. VAN THIENEN; T. DUNNEGEIJ. 2.
In 1773-74 en in 1784 ontvlucht Kruisheer Jan Richardt het klooster van Venlo en vraagt in beide gevallen bescherming en hulp aan ihet stadsbestuur.
Gemeente-archief van Venlo, Oud-Archief, nr. 243? Magistraatsnotulen 1752-1796, registers nr. 11 en 12,
(Volgens afschrift van de gemeente-archivaris, W. HENDRIKS). A. Den 11. Januarij 1774.
Alle Leeden vant magistraet present. Door de He. Borgemeester van Ulft ter extraordinaire magistraets Vergaederinge Voorgebroght en gelesen synde een missive van de He. Overste Weinghu(n)ijsen Commanderende officier deser Stadt, tenderende ten eynde een Ed.Achtb. Magistraet alsulcke ordres geliefde te beraemen ten eynde de persoon van Joannes Ridiardt uyt ihet Clooster der Cruysheeren geevadeert synde, ende de gereformeerde religie aengenomen vrij ende ongehindert moght gaen waerop is geresolveert Voor ende alleer
daerop te disponeren te committeren de Heeren Scholtis en(de)
oudtborgemeester
Timmermaos, soo als deselve gecommitteert worden hiermede om hun by de Heere Commandant Voors. te vervoeghen en aen denselven voorte draeghen dat de magistraet hadde geresolveert voor en alleer op synen missive te disponeren dat
sy Heeren gecommitteerde hun souden vervoeghen by voors. Joannes Richardt en denselven ter presentie van oock gecommiteerde door syn Ed. uyt den Kerckenraedt genommeert derselven aff te vraeghen wat religie amplecteerende was om sulx voorgegaen en(de) ter magistraetsVergaederinge gehoort -hun rapport naeder te worden gedisponeert.
Dito post prandium.
Alle Leeden vant Magistraet present exceptis Dnis van Aefferden et Thijssen, Voorss. Heeren Commissarisen ter magistraets Vergaederinghe gerapporteert heb-
77
bende dat sy in Comformiteyt Van voors. resolutie hun op desen naer noen vervoeght hadden beneffens den Secretaris van Oeijen bij gem. jan Richardt en(de) aldaer van wegfaens den Heere Commandant uyt den Kerckenraedt gecommitteert gevonden 'hebben den Heere Predicant Assing ende Commis Bloem. Voorts den Heere Roggeveen ende de persoen van jan Richardt ter presentie van deselve naemens de Magistraet affgevraeght hebbende in wat religie hij gedagte te leven ende te sterven, 'hy daer op aen ons geantwoordt heeft dat -hy in de gereformeerde religie
gedachte te leven, ende te sterven waerop gedelibereCrt symde is goedgevonden en verstaen de Heeren ScholtLs en(de) Borgemeester te requireren soodaenige maet-
regulen te nemen dat de persoon van joannis Richardt in het geringste niet worde gemolesteert.
Reg. nr. 11 lot 50 r°* B.
Den 4 juli 1744.
Alle Leeden vant Magistraet present exceptis Dnis van Ulft, Tihyssen, Junckers et Mooren.
Is ter extraordinaire magistraets Vergaederinge door de He Regent Borgemeester voorgebrogt dat de Heere prior des Cloosters Sti Nicolai alhier bij hem waere geweest, en bekent gemaeckt dat jan Richardt op heden binnen dese Stadt wederom soude arriveren, en dat vermejjnde / overmits den voors. Richardt voor Heeren gecommitteerde Van 'het Magistraet, ter presentie van gecommitteerde Van den Kerckenraedt hadde verklaert de Gereformeerde religie te hebben geemplecteert, ende dat daer inne wilde leven ende sterven, off niet wederom dienelyck. Voor Commissarissen de voorss. gedaane Confessie diende te revoceren, ende te verclaeren voor deselve dat de Roomsche religie amplecteerde, waerop is geresolveert dat den meergen. jan Richardt sal compareren op den Raedthuijse alhier ende aldaar voor de Heere Regent Borgemeester als Stadthouder ende de He oudtborgemeester Timmermans beneffens eenen secre taris, ende voor deselve ter presentie van gecommitteerde uyt den Kerckenraedt te verclaeren wat redigie hij aenveerde. Den 7. Julij 1774.
Is voor de Heeren Regent Borgemeester Conraets ende schepen Timmermans ter presentie van den We.Eerw. Heere Assing Predicant der Gereformeerde religie alhier, ende de Heere auditeur Mr. Roggeveen als gecommitteerde uijt den Kerckenraedt op
den Raedthuijse gecompareert Joannes Richardt praesenterende aen Welgem. Heeren de req.te alhier van wordt tot woordt geinsereert,
Edele Achtbare WelEerwaerde en(de) Edele gestrenge Heeren,
Ick hebbe uijdt eijgene Vrije Wil sonder inductie off persuasie van jemandt mit alle onderdaeni'gheijdt Versogh den Heer Regent Borgemeester1 Conraets de Ver gaederinge van U Edele Achtbaere Wei Eerwaerde en Edele gestrenge Heeren, ten eijnde aen deselve te Verklaeren, en te betuijgen dat ick om bevrijdt te wesen van de gevangenisse en wel verdiende straffe, de welcke mij door mijne Wettelijcke geste-
lycke Overigheijdt was opgelydt mij gedeclareert hebbe de gereformeerde religie te hebben aengenoemen, en daer in te willen leeven en te sterven, maer dat ick in myn gemoet noyt anders gedagh, of gewilt 'hebbe dan in de Roomsche religie te Veer-
blijven daerin, en in net order waerin ick mijn solemnele professie hebbe gedaen
te Leeven en te sterven, ende onder de gehoorsaemheijdt Van Voorschreven gestelijcke overigheijdt, dat mij dien Volgens submittere aen de Welverdiende straffe de-
78
welcke mij door deselve mijne gestelijcke overighdjdt sal worden opgeleijdt, Voorts, declare ick opentHjck dat ick veele Lasteringe gesproedce hebbe teegen de Roomse religie, tegen mijn Oversten, ende raedebroeders van mijn Clooster, dewelcke ick seer geblameert hebbe, hetgeene ick altemael hiermede wederroepe, als ombedagihsaem, -en uijt passie en desparatie gesproecke te hebben Versoeckende op het alderoodmoedighste dat hiervan Nota sal worden gehouden om voor eenjeder te dienen tot naerright,
aldus getuijge ick voor Godt en de geheele Stadt was onderteeckent Joannes Franciscus Richardt CrysHeer ter syden stondt Venlo den 5 julij 1774.
Welke req.te gelesen synde hebben de Welgem. Heeren gecommitteerden ge-
resolveert dat dat denselven inhoudt syner Joes Richardt
men den supplt Joes Richardt soude Laeten Voor hun Ed. Comen, en door de Heere Predicant Voors. soude worden affgevraeght offden req.te desselffs wille alsoo were, welck geschiedt sijnde den geseyde geantwoordt heeft sulx te wesen synen uytersten wille. nr, 11 foL 64 v°, 65 r°
Den 4. April 1783.
C.
Alle Ledlen Vande Magistraet Present.
Is ter ordinaire Magistraets Vergaederinge gelesen de hier naer volgende Verclaringe van Joannes Franciscus Richardt. Den ondergesdhreven verclaart te desteeren van 't Clooster der Cruisheeren alhier en praetendeert geconsidereert te worden als een Borger en Ingesetenen van dese Stadt, Dat hij wilt vrij sijn van alle Insolentie en
Molestatien op de straten, als andersints, dat hij wilt profiteeren van den Vrije rechten
van de republijk, alwaer jeder een sijn Vrij'heijd heeft, versoeckende ten effecte van dien de assistentde en protectie van de Edel.agtb. Magistraet deser stadt, en dat aen
't Clooster mag worden belast aen hem onderges. te laten volgen sijne meubels en effecten zig op sijne Camer bevindende .volgens opgaeve daer van te doen actum Venlo d. 4 April 1783 was geteekent Joannes franciscus Richardt mitsgaders gelesen het volgende
De voors. Declaratie in senatu gelesen zijnde is Joh. Franc. Richardt ter vergaede ringe binnen geroepen en volgens resolutie vande Magistraet door den heere regent
Borgemeester den voors. Ridhardt afgevraegt zijnde, wat religie den seleven thans beleijde, daer op verklaarde, dat hij tot nog toe de roomsche religie hadde, Op welck ene en(de) andere gedelibereert en(de) in achtinge genomen sijnde van den Eenen Cant dat terwijlen gem. Joh. Franc. Richardt de Roomsche religie beleijde, ende des wegens ten hooghsten misdaen heeft door 't Evadeeren uijt sijn Clooster ende daer over tot Censure sijner geestelijke overigheid is staende, en verders uyt dien hoofde vanden anderen Cant alle sijne versoeken niet sijn gefundeert, Is bijde Ma gistraet geresolveert op de verclaringe van gem. Joh. Franc. Richardt te geven de volgende ord.tie.
De magistraet met interventie vanden heere scholtis gesien de voors. Declaratie van Johannes franciscus Riohardt, ende geconsidereert de omstandigheden van zaecke, verclaart dat in de versoeken daerbij gedaen, niet kan worden getreden, Actum Venlo in senatu den 4. April 1783
Ende is sonder praejuditie vandien verders geresolveert, dat het Magistrale reces vanden 23 Octob. 1773 1) tegen de insulten, de menschen binnen dese stad aen te
doen, geemaneert, met de ampliatie daer bij gedaen, sal worden gepubliceert.
Reg1, nu 12, foL 106 v. - 107 r.
x) Vgl. Venlo, 250, Reg. nr. 44, fol. 31 v°-31 r°. Deze verordening werd reeds op
31 mei 1776 een tweede maal uitgevaardigd.
79
K
R
O
N
I
E
K
MEDEDELINGEN TESTAMENTEN VAN KRUISHEREN, RIJKSARCHIEF IN LIMBURG. MAASTRICHT. reg. 1306. Minuten Notaris P. van Millen Maastricht 1684. ,,Op 'huijden den 18 Januarij 1684. Compareerde voor mij onderss. nots openbaer binnen de stadt Maestriecht residerende, in de presentie van de geloeffw: getuijgen
hieronder genoemt die Eerbare Anna Peters weduwe Renier Berlier, borgersse deser voorss. stadt, dewelcke heeft verclaart vuijtgegaen en vertegen te hebben, gelijck
vuijtgaet ende vertijet cradite deses in presentie van den Eerw. Pater Laurentius van der Hagen, Prior des Cloosters van de Eerw. patres Cruijsbroeders alhier op haere tochte als is hebbende in, aen, ende tot het kindsgedeelte van haeren sone
frater Joannes Berlier tegenwoordich noch wesende in sijn novitiaet in het clooster van de voorn. Eerw. patres Cruijsbroeders, present, ende de voorss. renuntiatie van tochte danck baerlijck accepterende, om, met sijn voorss. kindsgedeelte te mogen
doen en disponeren naer sijn welgevalle en believen. Tochte ende erffdom aldus vergadert ende geconsolideert sijnde, soo ist dat in dese mede comparerende gemelten
frater Joes Berlier, verclaerde van intentie te wesen tegens morgen mette gratie godts sijne professie te doen in het Clooster van de voorss. Patres Cruijsbroeders, ende alvorens sulcx te doen, van ende over sijen vss. kindsgedeelte mits desen te disponeren in naervolgende manieren te weten de tochte daervan wederom te geven,
gelijck geeft mits dese, aen sijne voorss. moedere, ende den eygendom oft proprieteyt naer der selver doodt aen sijne broeders, de voorn: moedere met haeren sone Sr.
Petrus Berlier almede present pro se et suis, ende tocht ende erffdom respectively ck accepterende, onder conditie nochtans ende mitt deser verstande dat des comparants
voorss. moedere haer leven lanck ende naer haere doodt haere erffgenamen schuldich ende gehouden sullen sijn aen hem frater Joes Berlier voor eene vitale pensie iaerlijcx ende alle iaeren sijn leven lanck gedurende, ende langer niet, promptelijcken te geven ende
vuijttekeeren
viertich
guldens bbants Maestriechter
cours
ende
deselve
te
affecteren op het huijs den Eijckelboom gelegen op den Kersmerckt, daer des com parants moder tegenwoordich inne is woonende, om naer doodt van deselve, de
voorss. iaerlijcxe vitale pensie altijt betaelt te worden door denghene, die het voorss. huijs alsdan in eijgendom sal besitten oft bewoonen. Daerenboven sal des comparants moeder oft soo sij niet ende waere haere erff genamen, schuldich ende gehouden wesen, aen hem ten tijde van sijne professie te
geven twee nieuwe habijten, ende vijftich pattacons, een tot eene recreatie, gelijck oock almede gehouden sullen blijven te doen tentijde van sijne eerste misse ende oft geviel dat binnen drij naestcomende iaeren de studie waere in dese provintie, soo sal hij frater Joes Berlier noch twee iaeren studeren, ende sal sijne moedere, off soo
deselve niet ende waere, sijne broeders, hem daertoe moeten furneren de somme
80
van vijfendartich pattacons iaerlijcx, andersints ende bij loops van vss. drij iaeren sal dese leste conditie cesseren, allent welck de vss. Anna Peters ende haeren sone Fetrus Berlier present sijnde ende partie makende voor ,sijne onmondige 'breeders, in
alle clausulen ende puncten hebben gelaudeert ende geapprobeert, mede geloeft te
sullen presteren ende naertecomen, onder obligatie, ende verbant als naer redhten, sulex stipulerende, ende om fghene vss. te muegen laten vernieuwen, realiseren ende approberen, voor richter competent. Constituerende alle t!hoonderen des acts in solidum. Aldus gedaen ende gepasseert binnen den voorss. convent, present aldaer den Eerw. heere Matthias Wijnants priester ende Capellaen der kercke van St Servaes alhier, ende Jan Govienne beijde als getuijgen hiertoe geroepen, die mette
comparanten ende mij nets dese minute hebben getekent. fr. laurens van der hagen.
Prior ord.staef
Frater Joes Berlier. Mat: Wijnants uti testis. ian gouvienne.
Quod attestor
Pet. van Millen nots pubs sst". Genealogische toelichting.
reg. 75. St. Nicolaas. Maastricht. Geboorten 1649-1664 Maart. Huw. Overl.
1649-1667. fol. 29
,,Die 14 Jan. 1655. Juncti sunt legitime matrimony Servatis factis omnibus bannis Renerus Berlier ex Bemelen et Anna Peeters nostrae parochiae, testibus Petro Peeters,
Gerardo a Dael, Catharina van Spauwen aliisque" fol. 122.
,,B. Trigesima prima Xbris 1655. baptiz. est Eustachius filius Reneri Berlier et
Annae.
D. Eustachius de Berlier ex Bemelen et Anna Peeters" fol. 164.
,3. Die decima Marty 1658. baptiz. est Petrus filius Reneri Berlier et Annae
Petrus Peeters et Meohtildis van Oest" fol. 214.
,,B. Decima Octob. 1660. baptis. est Joannes filius Reneri Berlier et Annae. Lambertus Cryen noie Joannis Cms et Elizabetha Louwericx" fol. 264.
,,Brab. Die quinta feb. 1663. baptisatus est Eustachius filius Reneri Berlier et Annae D. Eustachius Berlier, Dom. in Bemel(en) et Catharina van Spauwen".
reg. 76, S. Nicolaas. Maastricht. Geboorten 1664-1684. Huw. Overl. 1668-1684.
fol. 28.
,,Brab. Duodecima novemb. 1665. baptiz. est Cornelia filia Reneri Berlier et Annae
Coniugum. Jacobus Wijen et Agnes Peeters susceperunt" fol. 78.
,3rab. Vigesima secta Xbris 1668. baptiz. est Henricus filius Reneri Berlier et
Annae Peters. Petrus Peeters noe Henrid Stassen et Anna Linssen".
81
Publications, XXXIX (1903), 59: H. P. A. VAN HASSELT, Ord. S. Cruds, Geschicdcnis van het klooster der Kniisheeren te Maastricht Conventuales.
ft90. Johannes Berlier trad in de orde 13 Januari 1683, overleed in Maart 1700". •
*
*
Register 1921. Minuten Notaris J. C. Ruijters Maastricht 1745-1746. ,,in den naeme ons Heere Amen. Op huijden den achden 9>bris 1746 Compareerde voor mij ondergess: notaris openbaer binnen Maestricht residerende,
in presentie der getuijgen naergenoemt,
Frater Joes Gasparus Louvrier, novitius in het vermaert clooster der Cruijs Heeren binnen dese stadt. Den welcken te kennen gaf, hoedat hij van intentie is, Eerstdaegs in het voorss: Clooster, met de Gratie Godts, te doen sijne solemneele professie, en dat hij, voor en aleer deselve te effectieeren, begeert te maecken sijn testament en uijtersten wille, soo als verclaert te doen cradhte deses, Eerstelijck nogtans recom-
mandeert sijne voorgenomene professie, aen Godt Almachtigh, Maria sijne gebenedide moeder en het geheel hemels geselschap, op dat sijne te doene professie hem magh strecken, tot sijn eeuwigh geluck en saligheijt, ende alsoo adfaelende tot het tijdelijok, soo laet en legateert eerstelijck aen de finantie deser stadts maesbrugge, volgens recessen, eenen pattacon eens, en aen St. Lambrichsbouw tot Luijck eenen stuijver bbnts maestrichter cours eens, verders soo verclaerde hij comparant geconsidereert te hebben, hoedat sijne lieve moeder jouffrouwe Maria Anna Schoonbroodt, de goetiheyt gehadt heeft van te renuntieeren aen de tochte, die sij is hebbende aen sijns comparants kintsgedeelte der vaste goederen, naer doodt van haeren ehman zaeliger Sr. Jacobus Louvrier voor den eijgendom op derselver kinderen gedevolveert,
ten eijnde, om door hem comparant validelijck te kunnen gedisponeert worden als naer sijnen vrijen en lijberen wille, ingevolgens acte voor mij onderss. notaris en
seekere getuijgen op heden gepasseert, als mede dat sij hem comparant geholpen heeft, in voorss. clooster, welck en meer ander aen hem comparant goet doen, willende recompenseeren, soo verclaerde hij novitius te noemen en te institueeren voor sijne
erfgenaeme universeel van sijns testateurs kintsgedeelte sijne meergemelte moeder jouffrouwe Maria Anna Schoonbroot, weduwe Sr. Jacubus Louvrier, onder conditie, dat sij hem frater novitius sal voorsien van sijne nootsaekelijckheijt volgens sijne specificatie door hem eijgenhandigh geschreven en door sijne voorss. moeder onderteekent, behoudende hij comparant sigh voor sijn leven lanck boven dien, eene jaarlijxe rentdouceur of spelpenninck ter somme van tachtentigh gls. deser stadts cours, waervan den eersten vervaldagh wesen sal den 22: 9ber 1747 voor welcke spelrente voorss. het voorss: kintsgedeelte sal sijn en blijven specialijck verobligeert, ende verhijpotiseert tot den sterfdagh van hem comparant, als wanneer dito spelrente na rate, sal coomen te cesseeren, ende dit verclaerde hij novitius te wesen sijnen testamente, laesten en uijtersten wille, die hij wilt en begeert, dat naer sijne solem
neele voorss. professie staat grijpen sal, en sijn volcomen effect sorteren, t'zij als
testament, codicille, donatie onder den levende ter oorsaecke des doots off anderssints, soo als best naer regten sal connen bestaen, schoon aile solemniteijten, naer regten
gerequireert, niet en waeren geobserveert, die hij testateur verclaert te houden voor geinsereert en ten desen gerepeteert, sulx stipulerende, oock met consent in derealisatie deses, en constitutie ten dien op alle thoonderen deses in solidum, aldus gepasseert
82
ende gestipuleert binnen Maestricht, op dag en date als boven, ter presentie van
den Eerw Heere Joes Petrus Coenen Lector van meergemelte clooster ende Gilis Demeer als getuijgen ten desen versocht:/:
J. G. Louvrier, Joes Pet. Coenen. Gilis Demeer testis. quod attestor
J. C. Ruijters nots pubs".
Genealogische toelidhting.
register 56. S. Jacob. Maastricht. Geboorten 1693-1731
fol. 186.
,,Brab. 28 November 1724.
Baptus est Joannes Gaspar
Filius Jacobi Louvrier et Annae Mariae Schonbroodt con. patr. Sebastianus Louvrier loco Gasparis Frandsd Spirlet Mat.
Maria Catharina Gautier".
JAN VERZIJL
BRIEVEN VAN PRIOR CHR. GOLT.
De Heer J. Verzijl te Maastricht zond ons kopieen van twee brieven van Christianus
. Oolt, prior van St. Agatha bij Cuyk, aan Antoon Maxirciiliaan, graaf de Pas, markies de Feuquieres, heer van Well en Ayen, en aan diens echtgenote. (Archief van het kasteel Well (Ned. Limb.) 1726-1735)'.
Hoog Eedelen Heer,
Sint Agatha den 3 Sept. 1735
verstaen hebbende hoe dat den soen van den Gerichtschrijver tot Leuth, door gunste
van Sijne Excellentie heeft gehadt de expectantie van een Geestelick beneficium, en dit niettegenstaende den houwelicken staedt aenveert ende vervolgens op soodaenige
gunste geresigneert heeft of gerenuntieert, soo is het dat ick hiermede Sijn Excellentie
koeme oodmoedelick versoeken de selve genade te willen vergunnen aen Toonder deses Neef van onsen gewesen Lector Henricus Seulen mits hij door sijn vlytig studeeren, oprechten ijver en bereidinge tot den Geesteliicken staet en andere vereychsde hodanigheiden wel meriteert tot dien staet geholpen te worden, sulcks doende verblijve
Hoog Eedele Heer
Sijne Grafelicke Excellences Dienstwillighsten Dienaer Fr. Christianus Golt prior.
Mevrouw,
Sint Agatha den 3 Sept. 1735.
Versocht synde van onsen gewesen Lector, die tegenwordigh te Venlo doceert en
eenen discipel heeft gehadt te weten den lantschrijver van Leuth synen soen die
de expectantie hadt van een Geestelick beneficium dat de Heer Graaf heeft te'ver-
83
geven, en desen disdpel nu gaet trouwen, soo versoeke dat Sijne Excellence de
expectantie mocht geven aen Jacobus Seulen die oock een brief van mij aen den
Heer Graef sal brengen, het benefidum is noch wel niet vervallen, maer die het heeft is oudt en tegenwordigh kranck. Ick neme dese vriepostigheidt van dit versoeck omdat ick den jonckman kenne en hier eenighen tydt met onsen fratres onder syn Heeroom gestudeert heeft en geenen tytel van gewydt te worden kan verkrijgen als door goede vrinden.
Ick begin nu eerst te leeren gaen en hoepe dat volkomen sal 'hersteelt sal sijn om op den Nimwegense kermis te gaen.
Verblyve naer presentatie van myn oodtmoedigh respect, aen den Heer Graef en H. Coenraedts Mevrouw
UEdele dienstwillighe dienaer
Fr. Christianus Golt prior Uit deze brieven blijkt, dat prior Christiaan Golt (in 1680 te Venlo geboren,
geprofest te St.-Agatha op 20-9-1699, prior aldaar van 1728 tot '39 en c. 1733 en
'36 vicarius generalis van de Maasprovinde) in 1735 lijdende was, zodat 'hij waarschijnlijk lang het bed had moeten houden en in September nog maar moeilijk lopen
kon. Als prior verwierf hij Seulen als professor voor zijn theologanten. Over Kruisheer Henricus Seulen (in 1715 te Briiggen geprofest, supprior en procu rator van het klooster te Briiggen, noord-oostelijk van Roermond en even over de
grens, licentiaat in de Theologie) vernemen we dat hij, van c. 1728 tot c. '35 pro fessor in de Theologie te St-Agatha, in 1735 te Venlo was. Toch treft men hem begin 1736 te St.-Agatha om de verdediging van theologie-thesen te presideren. Van elders is bekend dat hij c. 1744 secretaris van de generaal te Hoei en tevens titulair prior van het geconfiskeerde klooster Osterberg bij Osnabriick was. Van 1746 tot 1771 stond hij als prior aan het hoofd van het klooster te Luik en in 1749, '56 en '70 was hij definitor. In de Orde kreeg hij grote bekendheid als auteur van nieuwe statuten, onder
magister-generaal De Fisen. Ook publiceerde hij verschillende theologische werken. Cfr. HERMANS, Annales . ♦ ♦ o,s.G%, Index, p. 172.
Als jubilaris in professie en priesterschap overleed hij te Luik op 29-9-1771. Eveneens blijkt uit deze brieven dat ook niet-Kruisheren, in dit geval een seculier, de Theologiecursus te St-Agatiha konden volgen, ofschoon dit een uitzonderingsgeval kan geweest zijn, daar Jacob Seulen een neef van de professor, Henricus Seulen was.
De Nijmeegse kermis zal toen evenals nu gehouden zijn van de eerste Maandag
in oktober tot de tweede Maandag. Het in de brieven genoemde Leuth kan het dorp zijn, dat een kleine 5 km ten zuidoosten van Venlo even over de Duitse grens ligt. Er bestaat nog een ander Leuth, een 9 km ten oosten van Nijmegen, vlak voor de Duitse grens. Well en Ayen liggen aan de Maas in Noord-Limburg, thans gemeente Bergen.
Het kasteel der heren van Well-Ayen bestaat nog. Uit de vertrouwelijke mededeling over zijn gezondheid in dit overigens offidele
schrijven blijkt, dat prior Golt met de grafelijke familie goed bevriend was. L. H.
84
PARTICIPANTES, 28 MAART 1496.
De magister-generaal der Kruisheren maakt alle dan levende zusters van het Olde Convent te Zwolle tot partidpantes van de Orde van het Kruis.
Het origineel van de akte wordt bewaard in het ardhief der Emanuelshuizen te
Zwolle, c. 13 (perkament)
Aan perkamenten staart het rode waszegel van de magister-generaal der Kruis heren, voorstellend een Calvarieberg en de symbolen der vier Evangelisten. Aan de onderkant van het zegel een wapenblazoen waarop een gestyleerd hart (van St, Augustinus?). Het randschrift langs het spits-ovale geheel luidt: S : prioris generalis / tot(ius) ordinis: see cru(cis). Het zegen is zwaar geschonden.
In dorso vindt men de naraen van de zusters die partidpantes waren. Waarschijnlijk werden die namen door de mater geschreven. Het stuk staat afgedrukt in Het
Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht 55 (1931) 293 ev. ,,Frater Gherbrandus de Snekis, fratrum sancte crutis conventus Huyensis, Leodiensis dyocesis necnon tocius ordinis antedicti prior et magister generalis dilectis
nobis in XPo matri et sororibus universis in Antiquo Conventu dvitatis Zwollensis pro nunc existentibus salutem et per oracionum suffragia ad gaudia pertingere sempi-
terna. Exigente pie vestre devodonis affectu quern ad nostrum ordinem geritis spedalean, vos omnium oracionum, missarum, vigiliarum, abstinendarum, disdplinarum, elemosinarum, predicadonum, hospitalitatum aliorumque spiritualium exerciciorum et corporalium laborum que fiunt per totum nostrum ordinem et fient propido Deo
ubilibet in futurum, participes facimus et consortes in vita pariter et in morte, adidentes nichilominus de gracia spedali, ut cum obitus vester, quern Deus omnipotens felicem faciat atque beatum, nobis in nostro capitulo generali cum exihibicione presendum nunciatus fuerit, missas, oradones aliasque pietatis suffragia pro salute anime vestre fieri iniungemus, sicuti pro huiusmodi nostris participibus est consuetum.
Datum impensione nostri officij sigillo anno Domini M CCCC° XCVI° feria secunda
post Dominicam Palmarum. In dorso leest men:
suster •£• Jutte van Myllenghen, matersche, suster Lamme iens, suster •£• Wendelmoet Voelleucs, suster •£• Alyt Dunynes, suster •£• Gasse van Genet suster Mette Vasmans, suster •%• Gertruut van Elst, suster »%* Lutghert van Myllenghen, suster •£• Bellye Ramelmans, suster »J« Elsebe ten Water, suster Vrese Lukens, suster •£• Alyt Suren, suster •£• Nese Kamerlynx, suster Machtelt Ramelmans, suster Hylle Tychlers, zuster Trude Rugers, suster Alffyt van Harste, suster Jutte Verwers, suster Alyt Wychgers, suster Assele Buyttenes, suster Berent Glasemakers, suster Elsebe van Yttersum. Dese voer screvenen susteren hebben die broederscop vanden Crucebroeders oerde.
Het zusterklooster waarover in deze oorkonde sprake is, was het ,,Olde Convent" der Tertiarissen in de Praubstraat te Zwolle. Het stond enige tijd onder leiding van de Fraterheren, maar in 1483 werd het aan de Minderbroeders-Observanten geaffi-
lieerd.
Wat deze zusters voor de Kruisheren gepresteerd hebben, blijkt niet, maar het moet wel iets heel bijzonders geweest zijn, want slechts grote weldoeners werden tot partidpanten verklaard. Er is slechts sprake van een bijzondere toewijding van deze zusters tot de Orde van het H. Kruis: devodo specialis.
Het bijzondere van deze oorkonde is ook, dat hier niet een of enkele personen maar een. heel klooster van 22 religieuzen tot partidpantes worden aangenofmen. We geloven niet dat hier sprake is van een bilateraal gebedenverbond! tussen 85
twee kloosters. Uit de oorkonde blijkt niet meer dan dat de Kruisheren, niet van een bepaald klooster maar van heel de Orde, zich tot gebed voor de 22 zusters verplichten.
Mogelijk duiden de kruisjes, door een latere hand voor sommige namen getekend, aan, dat de naamdraagsters overleden zijn. L. H.
AKEN.
De parochie van het H. Kruis te Aken gaf 'n foldertje uit, waarin we lezen dat de tegenwoordige kerk de derde is die op dezelfde plaats gebouwd werd. De eerste, aan Sint Julianus toegewijd, was van 1372 tot 1656 kloosterkerk der Kruisheren. Ze
brandde in laatstgenoemd jaar af. De tweede kerk, eerst na 1683 gebouwd, behoorde tot 1802 aan de Kruisheren en werd in 1804 parochiekerk. Te klein geworden, werd ze rond 1897 afgebroken, waarbij belangrijke voorwerpen naar het Suermondmuseum, het Stadhuis, de Theresiakerk (thans verwoest) en het Keulse seminarie verhuisden. De derde kerk werd in 1944 zwaar beschadigd, maar kon in 1951 weer in gebruik genomen worden. Zij bezit nog een grote Calvariegroep uit het beeldhouwersatelier
der Kruisherien, een Quiriacus en Augustinus, beelden uit de barokke opstand van het vroegere hoogaltaar. Sint Odilia wordt er tussen de derde en vierde Zondag van
Juli gevierd. Eeuwenlang werden hier ook de veertien noodhelpers vereerd, en een altaar uit de 17e eeuw houdt hun gedachtenis levendig. Sinds 1628 bestaat er een broederschap van S. Sebastianus, wiens barokke beeld thans bij de deur der sacristie staat.
L. H.
KRUISHERENKERK TE 'S HERTOGENBOSCH.
Architect H. W. Valk roemt in een schrijven aan de arohivaris der Kruisheren het koor der voormalige Kruisherenkerk te Den Bosdh, omstreeks 1533 gebouwd, als • een zeer fraai ambachtswerkstuk van een meester-metselaar. Deze meester is onbe-
kend, maar het koor vertoont volgens genoemde architect zeer treffende gelijkenis met de oude kerk van Ammerzode, waar meester Willem van Bullestraten volgens de
stadsrekeningen van 1507 tot 1508 werkte.
MONSTRANS TE OTTERSUM.
De Zeereerwaarde Heer Th. Ehiessen, pastoor van Middelaar in Nederlands Limburg deelde ons medet dat in de kerk van Ottersum zicih een monstrans bevindt, die door J. H. A. MIALARET, De Monumenten van Geschiedenis en Kunst in de
pravincie Limburg, 's Gravenhage, 1937, biz. 144, aldus omschreven wordt: ,.Monstrans,
voorheen
met
cylinder;
de
flauw vierlobbige voet en de nodus
,,versierd met acanthusblaren en cherubijnen; het expositorium geflankeerd door twee t,voluutengelen, de eene met aren, de andere met een druiventros; deikkende kroon
,,met kruis tussen twee adoremtjes; hoog 50 (XVII d)" (= 4e kwartaal der 17e eeuw).
De rekening met kwitanties, bewaard in het kerkarchief van Ottersum luiden als volgt:
,,Gelevert voor de Kerk van Ottersum een remonstrancy met eenig stoffkanten
86
,,end twee Croonkens beloopende yn alles 107 ducatons. Ick segge hondert ende ,,seven ducatons.
,,Anno 1670, 9 Oct. bekenne ick onderschrevene ontfangen te hebben van mijn
„ Heerbroer Dyrick Dryessens 50 gld tot een remonstrancye gelevert hebbende.
■ Frans Dryessens ,,Dat dese ibetalinge gedaen is van de gecollecteerde gelden.
,,Anno 1671 den 26 Juni bekennen ontfangen te hebben uyt handen myn suster
,,margriet Beels de somme 25 pattacons dienende tot betalyngh van een kerken ,,remonstrancy gelevert aen de kerick van Otersum.
Frans Dryessen
,,Hierop ontfangen van heere broeder als van de kyrckmeysters soo datter noch ,,resteert twee en sestych ryxdaler de som . . . (onleesbaar).
Frans Dreyssen
,,Maseyck den 19 Juli 1679".
Bovengenoemde
Theodoricus
of
Dyrick Dryessen (s)
was een Kruisheer van
Maaseik; pastoor van Middelaar van 1641 tot 1649, van Ottersum van 1649 tot 1690. In 1686 schonk (hij een glasraam aan Sint-Agatha, waarop zijn wapen stond, n.l. in een sdhild van goud drie groene bomen op een groene weide; middenop het schild een edelsteen. In 1944 werd het vernield. Een copie, die de tegenwoordige pastoor
Th. Driessen Het maken, werd in 1946 bij de verbouwing vernield. Het jaargetijde voor Dyrick Dryessen wordt thans (1955) -nog door de kapelaan van Ottersum op 20 maart gehouden.
De imonstrans is nog steeds de enige in de Ottersumse kerk.
Gedurende de evacuatie uit Ottersum van 20 oktober 1944 tot 9 mei 1945 was de monstrans met andere kostbaarheden in het altaar te Ottersum ingemetseld.
Voor deze gegevens zeggen we pastoor Driessen gaarne hartelijk dank. SGHWARZENBROICH.
Bij het Kruisherenklooster van Sohwarzenbroich bij Diiren was de paroohiekerk Mariaweiler geincorporeerd, waardoor het klooster ook de para-
chiemolen bezat, in dit geval een papiermolen, wat
men vanaf 1725 tot na de secularisatie bewijzen kan. Men vindt echter reeds 'n vroegere aanwijzing. De archivaris van de stad Diiren, — Geuenich '— vermoedt dat deze molen, reeds in 1340 vernoemd,
later tot papiermolen omgebouwd werd. Als de
Kruisheren van S. zelf in deze molen papier gefabriceerd hebben, zullen ze dit ook hebben benut. Daarom heeft de ardhivaris elk blad der archivalia van het klooster, te Dusseldorf bewaard, nagezien,
en bevonden dat de papieren, door de Kruisheren zelf beschreven, een watermerk vertonen waarin het kruis der Orde voorkomt. Hetzelfde watermerk komt voor in de papieren van een proces van ongeveer 1670. (Zie
de tekening, ± helft der ware grootte). Daaruit kan men besluiten dat de papier molen dan reeds bestaan moet hebben. We danken de stadsarchivaris Geuenich hartelijk voor zijn mededeling.
87
WEGBERG (PRIOR JACOB HOOGEN)
Am 5 Oktober hielt der Hochw. Herr Direktor des Erzdiozesanarchivs, Dr. Robert Haass, fur die Versammlung des Historischen Vereins fiir den Niederrhein in KrefeldUerdingen einen Vortrag uber ,,Prior Jacob Hoogen, ein fithrender Kopf der Aufklarung am Niederrhein".
A. v. d. P.
GRADUALE VAN JOHANNES VAN DEVENTER. De biibliothecaris van Sint-Agatha, de Z.E. Heer G. van Hoorn, ontdekte op foL 307r van het grote Graduale nog een keer het jaartal 1512. (Zie Clairlieu, VU, 1949, p. 79). Zou er dan toch nog een ander Graduale bestaan hebben, wat Johannes van Deventer voltooide in 1529 op ongeveer 64-jarige leeftijd? (Ibid. p. 65). A. v. d. P.
BIBLIOGRAFIE C. BLOEMEN, Een Request aan de Koning, dat niet verzonden werd, in de Bijdragen voor de Geschiedenis van de Provinde der Minderbroeders in de Nedeiv landen, XVII, 1954t 266-273.
S. geeft een overzicht van de toestand, waarin de negen kloosters, (o.a. de Kruisherenkloosters van Sint-Agatha en Llden') verkeerden, die in Oost-Brabant na de Napoleontisdhe overheersing nog bestonden of herrezen waren. Door Willem I werden ze opnieuw tot uitsterven veroordeeld. Tegen die maatregel durfden zick. de eeuwenlang verdrukte Katholieken niet krachtig verzetten. Gerardus Hermans, gesupprimeerd Kruisheer van Venlo, dan apostolisch vicarisgeneraal der Noord-Gelderse districten van het voormalige bisdom Roermond, ontving op 4 Maart 1831 een schrijven van de directeur-^generaal voor de Zaken van R.K. Eeredienst, Pelichy, om te informeren over de oprichting van een Katholiek
Zendeling-Genootsahap of Broederschap tot Voortplanting des Geloofs, waarover de koning geruchten had vernomen.
In zijn antwoord benutte Hermans deze gelegenheid om de aandacht van de regering te vragen voor het plan, dat hij en de commissaris-generaal der districten van Megen en Ravenstein, A. Borret, hadden besproken, om de koning bij rekwest te verzoeken, de besluiten tegen de kloosters op te heffen. Hermans vroeg Pelichy of van dit rekwest een gunstig effect te verwachten was. Bij zijn brief voegde Hermans het concept van dit rekwest. In dit rekwest wees Hermans, na te hebben herinnerd aan de Napoleontische be sluiten tegen de kloosters, van welke betekenis de bloei der kloosters voor Brabant was. Hij bracht indirect de vrijheid in ■herinnering, die bij de Grondwet ook aan de Katholieken werd gewaarborgd. Tenslotte sdireef hij, dat die vrijheid niet ge-
noten werd, als het de Katiholieken niet vrij stond, de raadgevingen (= Evangelische Raden) van hun godsdienst te volgen. Over Sint-Agatha schrijft hij: (wij geven met onderdanigheid te kennen,) ,,Dat
eindelijk het klooster te Sint-Agatha, gelegen in het voormalige land van Cuyk tot de voormalige generaliteitslanden behoord hebbende zedert meer dan Vijf eeuwen heeft bestaan, en altoos door Willem I en volgende vorsten uit het doorlucihtig Huis van Oranje, op eene bijzondere wijze is beschermd geworden. Dat de goederen van het gemelde klooster door de Staten-Generaal als domeinen
88
van het Huis van Oranje gegeven zijnde. dezelve door de Religieusen, bij Admodiatie zijn gebruikt geworden, welke Admodiatie de oorzaak is geweest, dat zij onder de Regeering van Buonaparte niet gelijk de Religieusen der andere, gezegde kloosters, uit hetzelve zijn verdreeven geworden".
Van Hermans brief aan Pelichy geeft S. een excerpt. Het concept liet hij in
bovengenoemde Bijdragen volledig afdrukken.
Pelichy echter achtte het ogenblik nog niet geschikt om de koning dit rekwest
aan te bieden. Het concept werd ,,in portefeuille" gehouden en het rekwest werd
niet aan de koning verzonden.
Hermans' brief en concept bevinden zich thans in het Algemeen Rijksarchief in
Uen Haag, Oepartement van R.K. Eeredienst. 118 - D.87.
L. H.
CARNOY, A., Origines des noms de families en Belgique, Leuven, 1953 Schrijver zegt bl. 192 w., dat de oorsprong van vele familienamen in verband staat
met de Kerk en de godsdienst. Zo werden er o.a. familienamen ontleend aan de namen van kloosterorden. waaronder.- Croisier, in 't Waals dialekt Creuhis en in t Nederlands Cruysman(s).
We betwijfelen of de familienaam Cruysman(s) de Nederlandse tegenhanger kaa
zip van Crouaer. Tenminste als men er rekening mee houdt, dat de Kruisheren nooit
bekend zijn geweest onder de naam van ,,Cruysman"-nen, maar dat de tegenwoor
Comm. voor Toponymie en Dialectologie, Deel 28 (1954), bl. 328. (Van bl 321-328 wijdt E. LEGROS een uitgebreide bespreking aan het werk van A. CARNOY zoals K. ROELANDTS dat ook reeds gedaan had ibidem, bl. 189 v.)
^ Tenslotte mag hier wel bij vermeld worden, dat A. DAUZAT, EMctionnaire etymologise des noms de famille et prenoms de France, Parijs (Larousse), 1951 een geheel andere uitleg geeft bij de familienaam.- ..Croisier, -zier a pu designer un marchand de croix, ou (valeu.- topographique: domaine, etc.) une croisee de chemins. En anc(ien) fr(an?ais) le mot designait aussi une croix de fer assurant lecartement des mesures de grains. - Formes mer(idionales): Crousier, - ie, Crouzier, Crozier". Zo als men ziet legt hij geen enkel verband met de kloosterorde der Kruisheren.
De familienaam Croisier wordt niet teproken in de eveneens onlangs verschenen werken yan A VINCENT, Les noms de famines de la Belgique. Brussel (Librairie generale), 1952 en van E. RENARD. Notes d'anthroponymie liegeoise. in Hande lingen . . . Top. 6 Dial., Deel 26 (1952), bl. 229-283.
M. C.
x
,rkeA
^
en Capudjnen, in: Frandscaans Leve«,
' d3t de CaPuciJnen van VelP ^n exemplaar van Hermans'
Annaies U.^C. ten geschenke ontvingen, waarin geschreven staat: Conventui RR PP
C^pudnorum Velpis F. H. van den Wijmelenberg, Mag.gen. Ord. S. Cruds, dd.
L. HL
De Liturgisdhe Kring van het theologicum der Kruisheren van Sint-Agatha bii
Cuyk stelde uit het graduale van Jan van Deventer van c. 1499 een Hymnarium 89
van 188 bladzijden samen, bevattende 14 sequenties ter ere van het H. Kruis, 20 ter ere van Maria en andere ter ere van St. Augustinus, Helena, Ursula, Agatha, Odilia enz. Als aanhangsel gaf men een Crucis Te Deuin en een hymnus ter ere
van St. Odilia.
L- H.
Korte artikels over de Kruisiheren verschenen in volgende werken: Encyclopedic van het KathoUdsme (P. Brand, Bussum), II, 1955, 528-530, Kruisheren door L. HEERE; in Catholicisms Hier, Aujourdhui, Demain II, 1949, kol. 915, Chanoines
reguliers de la Sainte Croix ou Croisiers door A. ODIL, goed maar onvolledig, daar
bet de stichtingen der Orde in de V. S. en Brazilie niet vermeldt; in deel III, 1952, kol. 321, Indulgence des Croisiers door E. JOMBART. Meer vulgariserend werd over de gesdhiedenis der Orde gesdhreven in Kruis en Wereld en Kruistriomi In Kruis en Wereld, maandblad der Kruisheren, uitgegeven
te Diest, jaargang 1952-'53 voltooide L. HEERE zijn studie over Het kloosterkleed der Kruisheren (p. 213-216, 240-246, 272-278) terwijl in de volgende jaargang C. VAN DAL een reeks artikels plaatste over De Orde van het H» Kruis in de Geschiedenis, rijk geillustreerd met oude gravuren en tekeningen (p. 17-23, 46-52, 84-89, 120-125, 147-153, 183-189, 199-205, 244-249, 262-267).
Kruistriomf, orgaan van de geestelijke Vereniging van het H. Kruis (Hees-Nijmegen) zette in jaargang 1953-f54 de boeiende gesohiedenis voort over De Ondergang van een Klooster (Hod) door J. BUSE (3-7, 38-42, 67-71, 111-115, 135-140, 166-170). In jaargang 1954-'55 verscheen, ondertekend B. v. B., een geschiedenis van het klooster van Ehrenstein (Duitsland) met mooie fotocopies van klooster,
kerk en kunstschatten (35-38, 65-69, 99-104, 134-138, 161-165).
A. R.
Dr. E. KYRISS, Verzierte Gotische Einbande im alten deutschen Sprachgebiet, Stuttgart, Deel I. 1951; Deel II. Tafelband. 1954. In deel 1 biz. 20, n. 17 komt het Kreuzbruderkloster te Keulen ter sprake, waarvan 42 drukken, tussen 1474 en 1544 verschenen, worden opgenoemd, die van bijzondere bandeii voorzien zijn en die thans in de Universiteitsbibliotheek te Keulen bewaard worden.
S. zegt dat bet klooster 38 stempels en 3 rollen voor zijn binderij bezat, waaronder in een cirkel een schild met een Grieks kruis of het wapen van het aarts bisdom Keulen, en een stempel voorstellend het blazoen met de drie kronen van de stad Keulen. Op enige banden staan naast de stempels van het klooster nog 5 andere van een boekbinder uit de burgerij.
In het geillustreerde deel II geeft S. op biz. 13, n. 17 een verklaring van plaat
35 en 36.
De eerste geeft afbeeldingen van 7 stempelafdrukken van de Kruisheren, n.1. de wapens van de stad en van het aartsbisdom Keulen, een Franse lelie, een gestyleerde vijfbladige roos, een vierbladig bloempje, een Lam Gods, een aanbidding van het Kind op Maria's schoot door de drie Koningen, een Moeder en Kind zetelend in een gotische nis.
Plaat 36 geeft een foto van de leren kaft van een hs der Keulse Kruisheren, thans in de Keulse Universiteitsbibliotheek bewaard als GB 2° IV 1315. Deze kaft meet 371 x 245. Het leer is bedrukt met een vierkant, omgeven door een rand. In de 4 -hoeken van die rand het wapen van het aartsbisdom. Op de breedtezijde van de rand, boven en onder, staan de stempels van het Lam Gods en het symbool van Sint Jan de Evangelist. Op de beide langszijden een strook bladerversiering. Het binnenvak van het vierkant is verdeeld in ruiten. In elk ruit een stempel, 24 in het 90
geheel: het Lam Gods, de symbolen van de evangelisten, de gestyleerde roos, een
Jicce Homo.
De auteur benutte I. SCHUNKE, Der Kolner Roller und Plateneinband im 16e
W* ^f*9' 193?' ReedS Cerder Schreef OVer de boekbanden der Keulse Kruisheren JQH THEELE, Mittclaltcrischc Handschriften (Festgabe H. Degering), biz. 258; idem, Rheinische Buchkunst in Wandel der Zeit, Koln, 1925 biz 39* P VERHEYDEN in Het Boek (1933/'34), 169.
'
In de Koninklijke Bibliotheek te Brussel bevindt zich een hs van de Keulse Kruis heren, genummerd HS 385, met een leren kaft waarop renaissance beeldjes staan
gestempeld, voorstellend: O Mors, Pruden(tia) en Justida.
L. H.
DE LIMBURGSE LEEUW.
Sinds 1952 geven enige Limburgers een tijdschrift uit, De Limburgse Leeuw, orgaan tot bevordering van de studie der genealogie en heraldiek in Limburg, onder redactie
van J. J. M. H. Verzijl te Maastricht, Sint Hubertuslaan 1.
Het behoeft geen betoog dat dit tijdschrift ook voor de geschiedenis van onze Orde belangrijk is. In de eerste jaargang, 1952/'53, lazen we op biz. 70 over een Joannes van Beringen, zoon van de Venlosche wijnhandelaar (1602/'21) en peyburgemeester (1607) Derick van Beringen en van Sophia de Laet. Jan trad in de Orde der Kruisiheren en stierf in het klooster van Diisseldorf. (Uit Crudferana, VIII, 54 weten we dat Ihij priester was en c. 1631/'34 overleed). Met verrassing lazen we op biz. 132, dat een zekere Joannes Cloots van Gnadental bij Cleef omstreeks 1775 was ,,pensionaire des Croisiers philosophes de Ste Croix
de la Bretonnerie", waarmede niet anders bedoeld kan zijn, dan dat deze baronnezoon
bij de Parijse Kruisheren in pension was.
Dezelfde jaargang biedt ons op biz. 144 de afstamming der gebroeders Bloemarts, Kruisheren van Sint-Agatha. Hun vader was Frans B., brouwer (1680), burgemeester
van Grave; f te Velp bij Grave 16-9-1688. Maria Leyten, dochter van Joannes Leyten, stadhouder, later drossaard van Eindhoven, was hun moeder. De kinderen
uit deze ouders geboren waren:
1) Godfried B., O.Carm., sinds 1691 pastoor van Piaps, f 1719.
2) Henricus B., O.S.C. van St. Agatha, geb. 1660. f Venlo 14-9-1727, 67 jaren oud. Zijn dos bedroeg f 750. In 1695 was hij jongste capitularis te Sint-Agatha. Bij de visitatie in 1698 is er sprake van ,,uterque Blomers", die niet op hun beurt preken. Ze krijgen bevel om in de refter te preken. Waarschijnlijk zijn hier Henricus en Jan B. bedoeld. In een suppliek aan de generaal der Orde tekent Henricus op 19-4-1718 met de overige conventualen. 3) Anna Fulgentia B., f te Velp 1723. 4) Maria Christina B., f Velp 1723. 5) Arnoldus B., schepen te Venlo, f 1733.
6) Joannes B., .geb. 1667, Kruisheer te St.-Agatha, dos f 2000. In 1695 is hij nog
geen capitularis; wel in 1718 wanneer hij bovengenoemde suppliek ondertekent. (Zie boven bij Henricus B.)
Jammer dat nog niet achterhaald is, wie Henricus Bloemarts junior is waarover
in Clairlieu, 11 (1953), 42 is geschreven.
Ook over andere Limburgse families, waaruit Kruisheren gesproten zijn, kan men
in dit tijdschrift inlichtingen vinden. Zo b.v. het wapenschild der familie De La Haye 1 (1952/'53) 12, waartoe de Maaseikse prior Leonardus Lahaye, c. 1632, de 91
prior van Chaulne, Ludovicus De La Haye, c. 1652, de Luikse prior Arnold De La Haye, c. 1730 en de Akense Kruisheer Xavier La Haye, c. 1790 kunnen behoord hebben.
Eveneens vindt men op biz. 116 en 120 het blazoen der in de Orde veel voor" komende fainilie Van der Putten of Puteanus.
L. H. Prof. Dr. R. R. POST, Scholen en Onderwijs in Ncderland gedurende de MiddeLeetiwen, Utrecht-Antwerpen, Spectrum, 1954. In fcet zesde hoofdstuk spreekt S. over de kloostersdholen en zegt, dat de nieuwe
orden, Dominicanen, Franciscanen, Augustijnen en Karmelieten, de bedelorden, geen
kandidaten van zeer jeugdige leeftijd aannamen, omdat ze geen tijd en gelegenheid
voor onderricht binnen het klooster hadden. S. meent dat men de Kruisheren, de Duitse Orde en die van Sint Jan met deze bedelorden (in het geven van Latijns onderwijsi) gelijk mag stellen. Deze orden hadden geen behoefte aan Latijnse scholen en die scholen zouden als bijscholen nauwelijks geduld zijn. Alleen de Breeders van het Gemene Leven begonnen c. 1460 zeer bescheiden met het geven van onderwijs,
maar kwamen daardoor gemakkelijk in conflict met de redhten der oude parochieen kapittelscholen (162-163). Tot zo ver de geleerde Schrijver. Zonder twijfel hebben de Kruisheren voor 1600
zelden of nooit de ihumaniora gegeven. Wei vermelden de Memoires dc la Societe historiquc dc Totirnai, XXIII, 296, dat de Kruisheren c. 1430 te Doornik een school hadden, maar de waarde van dit bericht is voor ons moeilijk te controleren. Bovendien ligt Doornik ver buiten het gebied, waar S. zijn gegevens putte. Wei mag men zich afvragen, waarom de Kruisheren van Franeker in enige 16e eeuwse stukken ,,doctors" werden genoemd, zoals in het Arch* v, d* Gesdu v* h. Aartsbisdom Utrecht, 53 (1927), 66 werd medegedeeld. Zou dit vanwege het doceren der humaniora of der filosofie of theologie geweest zijn? Eerst in de volgende eeuw, dus wederom buiten het tijdvak, dat S. tot voorwerp
nam, ziet men met zekerheid Kruisheren de klassieken geven, in 1606 te Bruggen bij Kaldenkirchen.
Wat S. over conflicten met de rechten der oude parochie- en kapittelscholen zegt, hadden de Kruisheren van Maaseik kunnen bevestigen, -die omstreeks 1620 in op-
dracht van de prins-bisschop en met steun van de stad een school hadden geopend, waarom 'het collegiale kapittel van O. L. Vrouw te Eik zelfs dan nog een proces tegen de magistraat aanving, wijl de rechten van de soholaster geschonden zouden
zijn.
L- H-
Dr. JAN STEPPE, Het Koordoksaal in de Nederlandcn, (Proefschrift van Leuven, Publicaties 3e reeks, 50e deel). Verhandelingen v+ d. KoninkL Vlaamse Academie v* Wetenschappcn, Letteren en Scheme Kunstcn, Verh* 7, Brussel 1952. S. geeft in zijn inleiding de geschiedenis van ambo tot gdtiscb koordoksaal om daama in het le dl. de gotische doksalen, in het 2e dl. die der Renaissance en in het
3e dl. die der Barok volgens de streken stuk voor stuk te behandelen. Op biz. 176
komt hij aan de laat-gotische doksalen van Noord-Nederland waarbij hij op biz. 178 spreekt over dat der Kruisheren van Ter Apel (Groningen): ,,Een typisch voorbeeld van een kloosterdoksaal, in de trant van degene die gebruikelijk zijn in Dominikaner en Franciscanerkerken. De doksaaltribune rust hier niet op een opene galerij, doch wel op een dubbele m-uur. Tussen deze muren bevindt zich een overdekte gang, die in vembinding staat met het kloosterpand. Deze schikking liet de koorheren toe, zich 92
vanuit de kloostergebouwen naar het koor der kerk te begeven zonder daarbij met het volk in aanraking te komen.
Alleen de oostelijke borstwering van dit meubel is in tamelijk goede staat bewaard. Zij steunt op een uitspringende voetlijst, waarin vlammend maaswerk, hangende arcaturen en druivenranken zijn uitgesneden. De leuning zelf is onderverdeeld in
13 vakken, die opgesmukt zijn met gotische vensterharnassen. In het centrale vak boven de koordeur prijkte eertijds een beeld van O. L. Vrouw-in-de-Zon. Dit beeld is nu verdwenen, maar de oorspronkelijke stralenkrans en de mandorla zijn nog altijd te zien. Tussen de onderscheidene afdelingen van de borstwering staan 14 kleine voetstukken die, zoals uit de aanwezigheid van krammen blijkt, vroeger beeldjes nebben gedragen. Aan de beukzijde is de borstwering grotendeels verdwenen. De stijl, waarin dit eenvoudige koordoksaal is uitgevoerd, is deze van het begin der 16e eeuw. De kerk van het klooster brandde af in 1476 en het meeste meubilair van de ihuidige tempel ontstond slechts na inwijding van het nieuwe bedehuis in 1501.
Het doksaal van Ter Apel heeft een bepaald archeologisdi belang. 'Het is het enige voorbeeld dat in de Nederlanden nog gevonden wordt van het typische kloosterdoksaal der bedelorden. Zoals vroeger reeds gezegd is, strekte dit meubel bij Franciscanen en Dominicanen zich uit tot de gehele breedte der kerk. De tribune rustte dikwijls op een blinde onderbouw, waarin een gang was verborgen, die in verbinding stond met het kloosterpand. In Ter Apel heeft men zich blijkbaar op een doksaaltype van dien aard ge'inspireerd". Op biz. 57 voetnoot 35 zegt S., dat de zuiver architectonische versiering van dit stenen doksaal met kleur verlevendigd werd. De afbeelding in dit werk, plaat 60, is een reproductie van de zuidelijke helft van de voetlijst en de leuning. Qm een
goed idee van het gehele doksaal te krijgen heeft men meer aan de reproductie in In Cruce Vita, Uden, 1936, tegenover biz. 33.
Op biz. 126 en 166 is sprake van een verdwenen doksaal in de kerk van Kerniel (Belg. Limb.). S. vermoedt dat de 2 bundelzuilen van de westelijke zangtribune afkomstig zijn van een vroeger koordoksaal. In de versiering dezer resten vermengt de Laat-gotiek zich reeds met vroege Renaissance-elementen. Oschoon S. zelfs de kleinste relicten van verdwenen doksaals bespreekt, handelt hij niet over de drievoudige arcade van het 17e eeuwse doksaal der voorm. Kruisherenkerk te Doornik, die zich sinds 1894 in het museum aldaar bevindt en waarvan men een foto en reconstructie kan vinden in Kruistriomf, 30 (1951/52), 107 en
173.
L. H.
C. WAMPAGH, Urkunden und Quellenbuch zur Geschichte der altluxemburgischen Tcrritorien bis zvun burgundische Zeit, Luxemburg, 1952. Band IX, S. 641 & 644, nn. 1164 & 1168.
1516 Dezember 17. Bruder Wilhelm de Rivo und der Konvent des hi. Kreuzes zu Huy an Robert von Monreal, Abt zu Echternach: Da alle nach gottlichem. Recht
zu Glaubigern gegenseitiger Liebe gehalten sind, so sind sie doch besonders denen verpflichtet, deren besondere Gesinnungen der Liebe und Verehrung zu ihren Orden sie durch untriiglichen Zeichen kennen lernten. Aus solchen Gesinnungen gewahren sie daher dem Abt von Echternach Aufnahme in ihre Verbriiderung und gewahren
ihn Anteil an alien Messen, Gebeten, Almosen und alien andern sonstigen guten Werken und Obungen in ihren ganzen Orden, dies besonders nach den iihnen bekannt gemachten Nachricht seines erfolgten Todes.
Die Mitteilung
der
Verbriiderung an den Abt geht jenen andern von nachfol-
93
genden 10 Mai 1517 voraus, welche Wampach naoh den eilhaltenen Originalurkunde abschriftlich wiedergebe.
YANS Maurice, Les Echevins dc Huy, Biographies dcs echevins et dcs maires de Huy-Grande, (Luik), 1952, 551 bl.
'n Rijke en verzorgde uitgave van de Sodctc des Bibliophiles Liegeois* In de alfaibetische tafel van plaatsen en personen wordt er o.a. verwezen naar enkele namen, die min of meer belang hebben voor de geschiedenis der Kruisheren. Bl. 55. Gilbert de Fraiture is een afstammeling van ,,Jean Obert, chevalier", schepen van Hoei (1338-1351) en deed zijn professie bij de Kruisheren aldaar. Hij maakte zijn testament op 12 Maart 1438 ,,au moment de faire profession". Sdhrijver verwijst
hierbij naar Echevins de Liege, convenances et testaments, 1438-1439, folio 3* In het diploma van 1440, dat Henricus van Nijmegen in het reliekschrijn van S. Odilia neerlegde, staat Gilbert vermeld als donaat-lekebroeder. Vgl. C. R. HERMANS, Annales Ord S. Cruds, n, bl. 90.
Bl. 132-134 gaat 't over Jacques Parfondry, schepen van 1428-1449, die, onder vele andere, ook het ambt bekleedde van ,,tenant de la cour des Croisiers de Huy".
Bl. 222 vermeldt iemand, die als naam draagt: ,Jean Insbert dit des Croisiers". Bl. 293.
Jean de Tru is de oudste der acht kinderen van Robert de Tru, schepen
van 1630-1653, en Antonette d'Outrelouxhe. ,Jean, ne le 18 juillet 1630, tonsure aux Augustins de Huy le 22 fevrier 1638, religieux profes: aux Croisiers de Huy, le 17 novembre 1652". Sch. vermeldt nog, dat er over deze familie De Tru veel dokumentatie berust in 't Rijksarchief te Luik.
Bl. 350-351 wordt een eigendom der Kruisheren vermeld" . . . une hotellerie, sise au marche aux betes, propriete des Croisiers . . .". (Cour de Huy, n° 50, folio 220)♦
In dit dokument treden twee Kruisheren op: de Magister Generaal Petrus Hansotte (f 1711) en de ekonoom van 't klooster te Hoei, Jean Detru. Deze kan dezelfde zijn als die op bl. 293 voorkomt.
Bl. 354. Op 20 Mei 1724 voert Antoine de Rasquinet een proces tegen de Kruis heren van Hoei. (Gemeentearchief te Hoei, Fonds Vierset-Godin, vol 13, piece 235). Bl. 413. Jacquemin Le Pottier, burgemeester van 1449-1480: ,,Par son testament, en date du 13 decembre 1481, il choisit sa sepulture aux Croisiers de Huy ... II mourut avant le ler fevrier 1484". (Cour de Huy, registre 4, folio 90)* ,,C'est par erreur que LE FORT fixe la date de sa mort au 27 juillet 1480". Naast deze verwijzingen uit de alfabetische tafel willen we nog wijzen op 't volgende. De Kruisheren van Hoei hebben op verschillende tijdstippen een nieuw reliek schrijn laten vervaardigen voor het gebeente van hun patrones, S. Odilia. 't Overbrengen der relieken ging telkens gepaard met grootse plechtigheden, waarop ook
het magistraat telkens werd uitgenodigd. M. Yans leert ons al deze personen, die in de oorkonden van 1292, 1440 en 1622 als getuigen worden vernoemd, min of meer kennen:
de burgemeester en schepenen van 1292: Henry ly Hardys, majeur; alleen bekend uit het dokument van 't S. Odilia-schrijn (393), Johan de Fandbon (27-29), Bertelos
de Horrion (15-16), Henri le Soris (21), Johan Porcheas (18), Gile de Fanchon (24-27), Johan de Montreal (21-24). Hubin ly Cherriers; deze heet bij M. Yans H. de Saint-Martin (18-19);
de getuigen van 1440: Petrus de Fanchon (143-146), Egidius Pollart (408 en 412), Joannes Sappin (224), Walterus de Modave (161);
de getuigen van 1622: Joannes Baro Groesbecanus (438-440), Albertus de Haske
94
(262-264), Renerus de Waret (278-280), Natalis de la Ruelle (440), Joannes des Maretz (273-276), Nicolaus de la Ruelle (277-278), Jacobus de Prealle (283-286), Philippus Ruff (289-291).
m. a
Tenslotte vermelden we enkele publicaties van Kruisheren, zonder verband met de
Ordesgeschiedenis:
M. COLSON, Republikeinse Fccstroes en Boerenkrijgonrust in 't Kanton Maaseik
ten jare 1798, in Het Oude Land van Loon, 1954, p. 41-48.
L. DIEBEN, Bemhard Leaner, Maaseik, 1953, 65 biz. B. DIJKiMAN, Korte Geschiedenis van de BevoUdng der Bestuursgebieden van Bondo en Ango, in Kongo-Overzee, XIX, 1953, p. 182-233 en 434-452.
T. HUYBERS, Zelfkennis en Godskennis in de geest volgens Sint Augustinus*
,,De Trinitate", in Augustiniana, IV, 1954, p. 269-303.
R. KLAVER, The Litany of Loreto, St. Louis (U.S.A.) en Londen 1954, X 4-
227 biz.
A. J. MBHR, The Transition from one Christian Marriage to another, Rome, 1952, 142 biz.
W. SANGERS, Bezienswaardigheden te Ohe en Laak, z. p., z. d., 12 biz. W. SANGERS, Pieter Ecrevisse, de Limburgse Conscience, z. p., 1954 8 biz.
We ontvingen verder nog onderstaande werken, waarvan de bespreking in het volgende nummer zal verschijnen:
Dom A. VAN ETTE, Les Chanoines Reguliers de Saint Augustin. Apercu historique, Cholet, 1953, 170 biz.
De Kruisheren te Maaseik 1476-1797, 1855-1955, Diest, 1955, 334 biz., met bijdragen van verschillende medewerkers.
Drs W. SANGERS en A. H. SIMONIS, Er ligt een Eiland in de Maas* Geschiedenis van Stevensweert en Ohe en Laak, Edit, 1955, 512 biz.
95