1964
maandblad gewijd mei 19e jaargang
aan
de homofilie
Het was een idee van onze algemeen secretaris Jan de Groot, ontstaan uit zijn getroffenheid door het ook in 1963 weer zo grote ledenverloop. ,,We moeten de nieuwe leden bij elkaar brengen. Als wij deze mensen confronteren met onze visie en wij hun opvattingen en inzichten leren kennen, dan bestaat er een goede kans dat wij beter in staat zullen zijn hen te behouden voor ons werk”. Zo ging de oproep de deur uit: achthonderd maal persoonlijk ondertekend door onze algemeen voorzitter Benno Premsela, naar steden en dorpen over het gehele iand verspreid. Onze nieuwe leden lazen, en het idee sloeg aan: een weekendconferentie door het hoofdbestuur speciaal voor hen georganiseerd. Aangekondigde sprekers: één van de nieuwe leden (als eerste), één van de H.B.-leden en een deskundige Haagse psychologe (medewerkster van de N.V.S.H.) over ,,lntermenseijke verhoudingen”. Als thema voor het weekend werd gekozen ,,Droom of werkelijkheid’. En de algemene indruk van de na de zondagmiddag huiswaarts kerende deelnemers was dat in het gastvrje Beekbergen een droom tot werkelijkheid geworden was. De droom van het intermenseljke contact op niveau met als gezamenlijk uitgangspunt de bewogenheid door de problematiek rondom de homofiel in deze tijd.
~n~oom O
f
WERKELIJK Weekendconferentie te Beekbergen
HElD
Spinnewebben van verouderde ideeën over de positie van de homoseksueel in onze samenleving bleken van het eerste ogenblik af weggevaagd door de frisse wind die door dit conferentie-oord woei. Zelden bleek zo duidelijk de aansluiting tussen hen die juist in deze tijd zich uitspreken voor een toetreding tot het C.O.C. en het bestuurscollege dat aan de vereniging richting probeert te geven. Er werden zes gespreksgroepen gevormd uit de ongeveer zeventig deelnemers, die de gehouden inleidingen uitspitten tot op de bodem en de gevonden vruchtbare aarde weer aandroegen en samenbrachten in de algemene rapportages. De ongedwongen en hartelijke sfeer in de vrije groepsgesprekken tussendoor droegen er evenzeer toe bij dat zeer velen spontaan verklaarden het volgende weekend (eind mei) beslist niet te willen missen. De door voorzitter Premsela voor de zaterdagavond uitgekozen film ,,Louisiana Story’ oogstte na de bijna anderhalf uur durende vertoning terecht een warm applaus. Wat werd er nu gezegd en besproken, daar in Beekbergen, achter de strenge vaderkop van Pieter Jelles Troelstra, die de ingangspoort bewaakte? Het begon zaterdagmiddag met een persoonlijke ontboezeming, onder de titel ,,Verwachting en ervaring”, van een van de in Amsterdam woonachtige nieuwe leden, Rud. ten Haan. Hij verklaarde de vereniging te hebben leren kennen via het Nationaal Tehuis ,,De Schakel” op een ogenblik dat hij in Amsterdam nog niemand kende. Hij was er zich van bewust dat dit slechts een van de vele manieren is om de vereniging te leren kennen, maar
94
1
het was nu eenmaal de zijne. Spr. stak niet onder stoelen of banken dat hij zijn kennismaking met het C.O.C. aanvankelijk zeer teleurstellend had gevonden. Er ontbreekt wel het een en ander aan de opvang van nieuwe leden. Hij voelde zich de eerste tijd volledig buitenstaander; hij kreeg geen contact met wat hij als een gesloten ,,clan” ervoer. Er werd naar hem als nieuweling wel gekeken, maar op een zeer specifiek ,,keurende” wijze. Spr. achtte dit van de leden een te veroordelen houding tegenover nieuwe leden. Het ontneemt de nieuweling iedere zekerheid en spr. had aanvankelijk ook zeer bepaald niet het gevoel in het C.O.C. ,,onder ons” of veilig” te zijn. Hij stond, integendeel, totaal alleen. Later merkte hij dat dit een ervaring van velen is. Spr. hoopte dan ook dat het nieuwe Amsterdamse afdelingsbestuur de opvang van nieuwe leden anders aan zou pakken. Hij gaf overigens toe dat de houding van het nieuwe lid zelf ook een rol speelt. Iets waar spr. en passant de aandacht voor vroeg was de naar zijn mening voor een jongere vrij hoge contributie, die er mede toe bijdraagt dat men daartegenover aan het C.O.C. hoge eisen stelt. Het was spr. ook opgevallen dat op de ledenvergaderingen bijna alleen de oudere leden hun belangstelling tonen en de jongeren meestal verstek laten gaan. Hij onderstreepte dat hij lid was geworden van het 0.0.0. omdat het hem een serieuze beweging leek waar de mogelijkheid tot een werkelijk gesprek open was, in tegenstelling tot de ,,haat en nijd-sfeer van de bars. Na enige teleurstellende maanden van alleenstaan was hem plotseling door een bestuurslid gevraagd op een bepaalde avond bij het programma te assisteren. Op deze wijze was hij er toen pas toe gekomen zich een vriendenkring te vormen, waardoor aan zijn buiten-staan een einde kwam. Spr. verklaarde nu al zo ver te zijn dat hij anderen als nieuw” ging beschouwen. Het 0.0.0. was hem nu toch wel degelijk een ruggesteun. Het mogelijke vinden van een levenspartner was een van de redenen van zijn aansluiting geweest. Dat die mogelijkheid nog niet vervuld was leek hem een normale zaak. In de toekomst zou dat heus wel eens gebeuren. Met de constatering dat hij er zich op betrapte tegen zijn bedoeling in een propaganda-rede voor het 0.0.0. te houden, besloot de heer ten Haan zijn openhartige en vlot uitgesproken inleiding. De rapportage van de daarna gehouden groepsdiscussies leverde o.a. de vrij algemene conclusie op dat de opvang van nieuwe leden inderdaad onvoldoende is. Verscheidene suggesties om deze beter te doen verlopen werden naar voren gebracht, bv. opvang in kleinere groepen met een gemeenschappelijke interesse, voortgezette bijeenkomsten voor nieuwe leden, mentorschap, C.0.C.-consulenten in plaatsen zonder afdelingsbestuur, en het bij toetreding laten invullen van een formulier waarop de belangstellingen vermeld kunnen worden. Ook werd betere voorlichting van introducé’s gevraagd. Als aanleidingen tot het zoeken van het 0.0.0.-lidmaatschap zag men:
1. de behoefte aan contact met mede-homoseksuelen; 2. de drang bij te dragen tot de verbetering van het inzicht in de plaats van de homofiel in de samenleving. Op de zondagmorgen hield het hoofdbestuurslid H. van der Kroft een inleiding onder het motto Oase of fata morgana”, waarin de visie van de leiding van de vereniging naar voren kwam. Spr. vergeleek de ongeorganiseerde homofiel met de eenzame woestijnreiziger, de woestijn met het voor het gevoel van deze homofiel heteroseksueel bepaalde leven om hem heen. De oase die hij zoekt is dan niet de vereniging van homofielen op zichzelf, maar het levensgeluk, de zelfverwerkeljking, die hij daar hoopt te vin~ den. En die al dan niet bewuste aaneenkoppeling van de vereniging en het persoonlijke geluk kan aanleiding vormen tot de gedachte dat wat een oase leek slechts een fata morgana blijkt te zijn. Spr. citeerde schrijvers over homofilie als Trimbos, Ridderbos en Frenkel, die wijzen op het gevaar in de groepsvorming van homoseksuelen, het gevaar van een dreigend collectief isolement. Hiertegenover zijn de voordelen aan te wijzen van het loskomen uit een persoonlijke afsluiting. Het juiste evenwicht dient gezocht. De leden dienen in de vereniging de gedachte te ontmoeten dat hun isolement op een fictie berust en dat zij het met hun homoseksualiteit in onze maatschappij niet moeilijker behoeven te hebben als vele anderen zonder. Het 0.0.0. fungeert bij al zijn taken als opvangcentrum. Opvangcentrum voor de man of de vrouw met verkeerde ideeën over zichzelf en zijn geaardheid en over zijn verhouding tot de heteroseksuelen; opvangcentrum voor de contactbehoeften van de homoseksueel, voor zijn behoefte aan een levenspartner; opvangcentrum voor de geestelijke of materiële moeilijkheden waarin hij leeft en waarover hij zich alleen tegenover een medehomoseksueel durft uit te spreken, enz., enz. Tot al deze taken zal de vereniging in staat moeten zijn. Een toenemend gebruik van professionele krachten ligt in de lijn van de ontwikkeling, waarbij echter de betrokkenheid van het individuele lid zijn kans moet houden. Spr. schilderde de historie van de groei van de homofiele beweging die hij kenschetste als een emancipatiebeweging. Hij stelde tenslotte de vraag of het punt niet gekomen is om een vorm te vinden om die heteroseksuelen die tot de ontwikkeling willen bijdragen meer de gelegenheid te geven het werk actief te steunen. Ook de daarop volgende groepsdiscussies waren zeer geanimeerd en bij de rapportage bleek een grote mate van waardering voor de inzichten van waar uit het hoofdbestuur werkt.
Het weekeind werd besloten met een bijzonder interessante inleiding van mej. Drs. M. J. Jansen, psychologe, waarvan allen slechts betreurden dat de tijd niet toeliet er uitvoerig over te discussiëren.
95
Het onderwerp van mej. Jansen was menselijke verhoudingen”. Haar inleiding is als volgt samen te vatten: De sociale psychologie, die zich met de menselijke relaties bezighoudt, is nog een jonge wetenschap. Daarnaast vinden wij in vele romans menselijke relaties geschilderd met voor-wetenschappelijke psychologie. Omdat menselijke verhoudingen steeds een element van keuze in zich hebben (een normatief aspect) hebben zij ook een ethisch karakter en kan men niet op wetenschappelijke feiten alleen afgaan. Door alle wetenschappelijke constateringen heen spreken ook onvermijdelijk persoonlijke opvattingen van de onderzoeker.
den in homoseksuele kring eigen leefregels kunnen worden ontwikkeld zoals bv.: afwijzing van prostitutie; de opvatting dat een durende relatie waardevoller is dan een vluchtige en dat men slechts één partner tegelijk kan hebben; afwijzing van de poging het heteroseksuele huwelijk ~ te bootsen i.p.v. het eigene in de homoseksuele relatie te zoeken; de overtuiging dat het opbouwen van een relatie tijd kost;
1. relaties van groepen onderling
De homoseksuelen vormen een minderheidsgroep, zoals bv. de Hongaarse vluchtelingen in ons land of de protestanten in Zuid-Nederland. Een meerderheidsgroep oefent meestal druk uit op de minderheidsgroep met de bedoeling dat deze zich zal aanpassen. In sommige gevallen echter wil de meerderheid de minderheidsgroep juist als zeer speciaal anders blijven zien en streng afgescheiden houden (bv. de negers in de V.S.). Men kan zich afvragen wat voor een minderheidsgroep gunstiger is: aanpassing en verspreiding of het in afgescheidenheid bewaren van een eigen karakter. Toen de Hongaarse vluchtelingen ons land binnenstroomden is overwogen een Hongaars dorp op de Veluwe te bouwen, waar de Hongaren de voordelen zouden genieten van een gemakkelijk onderling contact, een gemeenschappelijke taal, eigen cultuur en een eendracht die macht betekende. Hiertegenover stond het nadeel dat ieder vooroordeel tegen hen door deze apartheid in de hand gewerkt zou worden en dat zij nooit tot aanpassing zouden komen. Er is uiteindelijk besloten zo’n dorp niet te bouwen en de Hongaren over ons land te verspreiden. Waarom staan in de relaties tussen de homofielen (als groep gezien) en de overige leden van de samenleving deze laatsten zo negatief tegenover de homoseksualiteit? Talloze argumenten die de meerderheid naar voren brengt zijn te weerleggen. Volgens Prof. Kouwer is de psychologische achtergrond er van dat de homoseksualiteit gezien wordt als een aanval op een vanzèlfsprekende zekerheid bij de mens, de grondkeuze van de man/vrouw-polariteit. Kouwer concludeert hieruit dat de homoseksuelen als groep nooit officeel aanvaard kunnen worden. Individuele en sociale opvattingen dekken elkaar echter niet. Individuele reacties zijn te verbeteren. In verband hiermee zou de voorlichting betreffende homoseksualiteit ingebed dienen te worden in een pleidooi voor vrijheid van alle seksuele uitingen. Het is niet gemakkelijk gevestigde opvattingen te veranderen. Men kan iemand niet losmaken van de opvattingen in zijn milieu. Veranderingen dienen daarom niet gezocht te worden bij de samenleving, maar in eigen kring. Om het gevaar van normverlies te ontgaan zou-
96
oppassen niet geïsoleerd te raken van de rest van de maatschappij, d.w.z. proberen met vele soorten mensen om te gaan.
2. relatie individu-groep Experimenteel (Asch) is aangetoond hoe moeilijk het voor het individu is om een opvatting te uiten die afwijkt van die van de groep. Als dus de groep zegt homoseksualiteit is niet veel zaaks” kan dit bij de homoseksueel leiden tot zeifhaat en schuidgevoelens. De conclusie is dat het voor de homoseksueel nog dwingender nodig is dan voor de mens in het algemeen om een sterke persoonlijkheid te ontwikkelen. Hij zal voor zichzelf zeer goed moeten weten wat wel en wat niet goed is, zonder te vervallen in een totale afwijzing van alles wat anderen zeggen. De homoseksualiteit is tenslotte maar één bepaald aspect van de gehele mens. De homoseksueel heeft soms moeilijkheden met het overschakelen van de ene sociale rol op de andere. Oefening in rolwisseling, via rollenspel, kan daarom nuttig zijn.
3.
relaties tussen individuën onderling
Hierbij is belangrijk de relatie van de mens met zichzelf. Wie zichzelf niet kan aanvaarden kan geen goed contact met anderen hebben. Liefde tot zichzelf is dan ook iets anders dan egoïsme. Voor het ontstaan van intermenselijke liefdesrelaties is nodig de gelegenheid om veel mensen te leren kennen, een van de voordelen van het 0.0.0. Dan moet er een ware ontmoeting plaats vinden, in de volheid van elkanders mens-zijn. En is er tijd nodig om er toe geraken dat men ten dele zijn onafhankelijkheici en vrijheid zal kunnen opgeven voor elkaar. Het is bepaald onjuist zich dan aan het groepsleven te ontrekken. Hiermede werd een voor alle deelnemers zeer stimulerend en daardoor bijzonder geslaagd 0.0.0.-weekend afgesloten. Wij hopen vele deelnemers eind mei terug te zien op de dan te houden studie-conferentiel
EEN CLASSICUS HERDRUKT Ohira
In de eindelijk, met grote vertraging, bij Heideland verschenen Gide-omnibus, komen we telkens weer de titel ,,Corydon” tegen. Uitvoerig vinden we beschreven hoe Maritain en anderen trachten Gide te overreden het niet te laten verschijnen, even uitdrukkelijk vertelt Gide zelf ons elders, waarom hij dit werkje het belangrijkste acht van zijn oeuvre. Noch het boek zelf, noch enig fragment daaruit zijn echter in deze omnibus, met de felle anti-homofiele inleiding van Pierre de Boisdeffre te vinden. ,,Het lijkt wel”, zei een vriend mij onlangs, ,,of de inleider expres zo tegen Gide’s homofiele geschriften te keer gaat, om er stiekum de aandacht op te vestigen”. Doch hoe dit ook zij, zelfs wanneer men nieuwsgierig geworden is, valt het vaak moeilijk de oorspronkelijk Franse uitgave in handen te krijgen, en van een Nederlandse was nog nooit sprake. Daarom alleen reeds is het van zon groot belang, dat deze vier ,,socratische dialogen” thans in het voor velen zoveel makkelijker toegankelijke Duits opnieuw verschenen zijn, in de Suhrkamp uitgave, 163 pagina’s tegen niet meer dan DM 4.80.
Ik kan mij denken dat velen, gewend aan de veel openljker wijze waarop tegenwoordig dit probleem besproken kan worden dan in 1922, zich min of meer teleurgesteld zullen voelen, vooral door de nogal hypocrytisch aandoende dialoogvorm, met een aanvallende partij, die al de vooroordelen en argumenten van de bekrompen burger zo dom en arrogant te voorschijn brengt, dat de homo alleen déârdoor reeds de match op punten schijnt te winnen. Zijn tegenstander maakt het hem net iets te makkelijk. Maar erkend moet dan ook worden, dat hij raak slaat.
Voor de eerste keer in de historie voor zover mij bekend is, vraagt Gide hier geen medelijden voor de arme pathologische homofielen die een psychiater nodig hebben, maar vraagt hij aandacht voor de gezonde homofiel, de man die door geen enkele verwijfdheid opvalt, en die in de normale maatschappij overal op zijn plaats is. Voor de eerste maal toont hij aan dat de homofilie een volkomen natuurlijk verschijnsel is, en bewijst met een overvloed van materiaal, dat de mannetjes van vele diersoorten hetero-seksueel geslachtsverkeer slechts zoeken in de bronsttijd der vrouwtjes, en voor de rest van het jaar mannelijke partners prefereren. Voor de eerste maal toont hij aan, dat de mannelijke seksualiteit nog andere doeleinden heeft dan enkel kinderprodu ktie. In tegenstelling tot wat in Frankrijk bijna voor een axioma doorging, bewijst hij, dat in vele gevallen het jonge mannelijke lichaam minstens even mooi en bezielend voor kunstenaars is als het vrouwelijke. Hij toont de geweldige betekenis aan van de pedofilie voor de Griekse cultuur, en wijst op het veel voorkomen van homoseksuele vriendschap in militaire kringen, waar zij vroeger als een bewijs van viriliteit en een waarborg voor heidhaftig gedrag beschouwd werd. Hij bewijst dat de homo-erotiek bloeit tijdens de hôégtepunten der culturen, en geenszins bij hun neergang of décadentie. En juist omdat men deze stellingen nog steeds niet heeft kunnen weerleggen, zwijgt men Corydon dood, vervalst de literaire nagedachtenis van Gide, en maakte dit boekje vrijwel onverkrijgbaar. Deze duivelskring is dan thans door de uitgever~jSuhrkamp verbroken, en juist omdat geen ander boek zo geschikt is een einde te maken aan de minderwaardigheidsgevoelens die men ons tracht op te dringen, kan men hen, die Duits begrijpen niet genoeg aanraden dit boekje te bestellen. Voor de strijd om levensrecht die wij te voeren hebben bestaan geen betere wapens dan de argumenten uit Corydon. We zouden zé van buiten moeten leren.
~97
Geen man van ervaring heeft ooit een verandering van mening aangezien als bewijs van onstandvastigheid” moet Cicero eens hebben gezegd, en het mag dan ook veeleer als een bewijs van Toisma’s wetenschappeijke zin en oprechtheid gelden als we zien, hoe sterk zijn standpunt is gewijzigd sinds de verschijning, in 1948, van deze studie in eerste druk. Toch zou het de schrijver tot eer hebben gestrekt, wanneer hij zelf in een voorwoord had gewezen op de grondige herziening van zijn mening. Vooral omdat het hier om inzichten gaat, die van grote betekenis kunnen zijn voor het lot van vele medemensen. Wie Tolsma’s inzichten uit 1948 volgde moet een vloek zijn geweest voor de homofielen die op zijn weg kwamen; wie Toisma’s inzichten uit 1963 volgt kan voor vele homofielen een zegen zijn. Doet het niet wat wonderlijk aan, als een dergelijke ommezwaai zonder enige nadere verklaring wordt voltrokken?
1
= C~3
=
Ook al is deze nieuwe uitgave van dit boekje dan heel wat meer aanvaardbaar geworden, daarmee is het nog allerminst een geschrift, waaraan in deze vorm grote behoefte bestond. Toisma schrijft moeizaam en formuleert niet steeds helder, en zijn studie is op haast elke bladzijde zo doorspekt van vakjargon, dat een niet minder dan dertien bladzijden lange ,,verklarende woordenljst” achterin moest worden opgenomen. Voor een meer populaire uitgave, zoals met deze oplage van 10.000 exemplaren in de goedkope Ooievaar pocketboek-reeks toch kennelijk bedoeld is, moet dat fnuikend zijn. In ons taalgebied bestaan beter en duidelijker boeken over dit onderwerp. Voor de lezers van Vriendschap lijkt me het interessantst, op enkele punten een vergelijking te maken tussen de druk van 1948 en die van 1963, om daardoor te laten zien, hoezeer dr. Toisma door nadere studie zijn standpunt heeft herzien
1948
1963
blz. 17. Er zijn ni. homosexuelen, welke hun h.s. zijn als vanzelfsprekend aanvaarden, en anderen, welke onder hun afwijking gebukt gaan en hun geheele leven een hevigen strijd hiertegen voeren. Tot deze laatste categorie behooren dan die lijders, welke leven uit een sterk ethisch of godsdienstig besef; zij zijn dragers van een levensen wereidbeschouwing, welke in botsing komt met hun neigingen.
blz. 12. Er zijn namelijk homoseksuelen, die hun homoseksueel-zijn als vanzelfsprekend aanvaarden, terwijl anderen onder hun afwijking gebukt gaan en hun hele leven een strijd hiertegen voeren. Tot deze laatste categorie behoren dan de homoseksuelen, die leven uit een bepaalde ethische of religieuze achtergrond; zij menen vaak, dat hun levens- en wereldbeschouwing in strijd is met hun neigingen.
blz. 19. We beginnen dan met er op te wijzen dat de heterosexuele mensch hier een zekeren weerstand moet overwinnen, alvorens hij zijn onderzoek op de juiste wijze kan beginnen. De strijd om het wezen der h.s. speelt zich dan ook dikwijls af in de sfeer van het gevoel, zoodat ze dikwijls op een felle wijze wordt gevoerd.
Merkwaardig is, dat de heteroseksuele mens nogal eens een bepaalde weerstand moet overwinnen, alvorens hij zijn onderzoek op de juiste wijze kan beginnen. Het onderzoek naar het wezen der homoseksualiteit speelt zich dikwijls af in het emotionele vlak, met als gevolg niet te verantwoorden reacties.
blz. 48-49. Beperken deze aangenomen afwijkingen zich in hun verschijnselen alleen tot een homosexueele driftrichting plus enkele veranderingen in het lichamelijke, of kunnen we ook andere psychische eigenaardigheden
blz. 39-40. We gaan thans na of de aangenomen afwijkingen zich in hun verschijnselen beperken tot een homoseksuele driftrichting plus enkele dubieuze veranderingen in het lichamelijke, of dat er ook andere psycho-
98
bij homosexueelen aantreffen? In een groot aantal gevallen moet deze vraag bevestigend worden beantwoord. Meestal staat de homosexualiteit als psycho-patologisch phenomeen niet op zichzelf, maar treedt ze gecombineerd op met andere perversiteiten.
seksuele afwijkingen bij homoseksuelen worden aangetroffen. In een groot aantal gevallen moet deze vraag ontkennend worden beantwoord. Vaak staat de homoseksualiteit als fenomeen op zichzelf.
blz. 50. Homosexualiteit kunnen we volkomen terecht rangschikken onder de degeneratieve toestanden, voor zover we willen steunen op de aangeboren genese.
blz. 24. De homoseksualiteit als zodanig, kan niet zonder meer gerangschikt worden onder de degeneratieve toestanden.
blz. 129. dat de sexualiteit afdaalde
blz. 111. .dat de liefde tot seksualiteit voerde.
. . .
liefde tot de
..
blz. 133 maar ook de h.s. vormt zich aan de gemeenschap, zij het dan ook, dat ze voert tot een minderwaardige vorm van mensch-zijn.
blz. 114. maar de homoseksualiteit is een gemeenschapsprobleem, voerende tot een incomplete vorm van mens-zijn.
blz. 137-138. Zoo zijn er onder mijn patiënten, die de liefde zeer nabij zijn gekomen, die, bezield met een sterk ethisch besef, deze liefde gecultiveerd en als iets reins bewaard hebben, zonder zich ooit over te geven aan de sexualiteit, hoewel de verleiding dikwijs bijzonder groot was.
blz. 118-119. Onder mijn patiënten bevinden zich mensen, die de liefde zeker nabij zijn gekomen, die, bezield met een sterk ethisch besef, deze liefde als iets zuivers bewaren, zonder dat de seksualiteit meer is dan een epifenomeen.
blz. 138. Trouw, opofferingsgezindheid, medelijden en liefde, zien we bij den h.s. sporadisch.
blz. 119. Trouw, opofferingsgezindheld, medelijden en liefde komen bij de homoseksueel waarschijnlijk op dezelfde wijze voor als bij de heteroseksueel.
blz. 142. De h.s. staat gedwongen, niet vrij in de wereld, hij is een disharmonische persoonlijkheid welke disharmonie zich over alle lagen uitstrekt.
blz. 121. De homoseksueel staat doorgaans niet geheel natuurlijk in de wereld; hij heeft een disharmonische persoonljkheidsstructuur. Deze disharmonie schijnt zich in hoofdzaak te beperken tot de seksuele anomalie. Van een negatieve, destructieve repercussie in de andere sferen der persoonlijkheid is, althans bij de gebonden vormen, niets met zekerheid aanwijsbaar.
blz. 153. De h.s. verhouding is over de geheele linie in zichzelf steriel.
blz. 151. De homoseksuele verhouding is op dit punt (kinderen verwekken) steriel, doch zij kan zeker haar eigen waarden hebben.
blz. 154. Het verwerpelijke ligt in haar geestelijke steriliteit, welke zich uitdrukt in lichamelijke onvruchtbaarheid en de daarmee samenhangende accentuering van den sexueelen lust.
blz. 152. Dit behoeft evenwel nog geen geestelijke steriliteit te betekenen.
. . .
...
99
1
=
blz. 162. onjuist.
De theorie van Nietzsche is
blz. 157. De theorie van Nietzsche heeft zeker veel aantrekkelijks.
blz. 169. Een h.s. mag nimmer leiding geven aan jongelui van hetzelfde geslacht.
blz. 166. Het is in het algemeen ongewenst, dat een pedofiel leiding geeft aan jongelui van hetzelfde geslacht.
Deze greep van citaten laat tevens reeds zien, in welke richting dr. Toisma zijn betoog heeft omgebogen. De seksualiteit op zichzelf is voor hem niet langer iets laags en minderwaardigs, waardoor hij ook beter de homoseksualiteit kan aanvaarden. Werd deze door hem eerst begraven onder woorden als verwerpelijk en verfoeiljk, nu is zijn oog opengegaan voor positieve zijden van de homofiele verhouding, zelfs als deze leidt tot geslachteljke omgang. Zijn vroeger reeds afzonderlijk gepubliceerde studie over de ‘uitwerking op jongens van seksuele omgang met mannen (die in deze nieuwe druk in de tekst verwerkt is) heeft hem de schrille voorstelling over de noodiottige gevolgen daarvan, welke de eerste druk ophing, doen opgeven. Alles is nu veel voorzichtiger, met veel voorbehoud, uitgedrukt. Het boek is verder uitgebreid met interessante gegevens. Zo b.v. dat men bij pedofielen soms individuen vindt met soortgelijke onevenredige lengtegroei als bij eunuchen. Pedofilie zou volgens de schrijver waarschijnlijk niet veelvuldiger voorkomen bij homofielen dan bij heterofielen. Hij protesteert tegen de bij het publiek bestaande neiging gruwelijke moorden op jongens, gepleegd door pedofielen, op het conto te schuiven van hun afwijkende seksualiteit. Zonder de mogelijkheid van een aangeboren homofilie af te wijzen, voert Toisma toch verschillende nieuwere onderzoekingen aan, die de theorie van aangeboren homofilie allerminst ondersteunen. De uiteenzetting van de psycho-analytische standpunten is aanmerkelijk uitgebreid door er ook nieuwere auteurs bij te betrekken. Terwijl in de eerste druk homoseksualiteit zonder meer minderwaardig heette, schildert Toisma haar thans af als een incomplete vorm van mens-zijn. Maar hij erkent dat hierbij hogere gebonden vormen” voorkomen ,,met als kenmerken trouw, duurzaamheid, enz., waarbij ook de ideale liefdesrelatie benaderd kan worden”. En hij concludeert: ,,Een beoordeling van de homoseksualiteit als zodanig is dan ook uitgesloten”.
Toisma prijst de huidige samenwerking tussen het 0.0.0. en allerlei instanties. Hij vindt dat het karakter van het 0.0.0. zich in goede zin ontwikkeld heeft.
Homosexualiteit en homoërotiek. Dr. F. J. Tolsma: Tweede druk. Bert Bakker, Daamen nv.,
Terwijl hij in de eerste druk juist zich beroepend op christelijk standpunt zo scherp stelling nam tegen homoseksualiteit, sluit Tolsma zich nu bij de predikanten Ridderbos en Smelik aan: de bijbelse uitspraken hebben geen betrekking op homofilie Den Haag als zodanig. Jezus heeft zich nooit tegen homoseksualiteit gericht, de heterosek- 1963. sueel heeft niet het recht, de homoseksueel te discrimineren. De mening van ds. Roscam Abbing, dat de homofiel zich van geslachtsverkeer dient te onthouden, onderschrijft hij niet.
Zonder dit boekje als geheel nu uitbundig te bewonderen als populariserend geschrift is het zeker niet geslaagd en met name over de ,,verleidings”-gevolgen wordt nogal wat verwarrends en tegenstrjdigs gezegd kunnen wij ons toch hartelijk verheugen over het tastbaar bewijs van veranderend en verbeterend inzicht, dat ons door een vergelijking van eerste en tweede druk wordt geboden. —
—-
100
0. Brunoz
Drs. V. Servatius
EEN ONDERZOEK ONDER HOMOFIELEN
Tabel 20
—
‘~-
Soort arbeid vig. beroepenclass. R.A.B.
eenvoudige arbeid
J. Janssens (Klasse en Stand) merkt ten aanzien van het verband tussen beroep en het beschavings- en cultuurniveau als rangmaatstaven, onder meer het volgende op: ,,Wat toch is als regel de eerste vraag, wanneer iemand omtrent een onbekend persoon wil weten tot welke rangstand hij behoort? Niet of hij veel geld heeft, maar wat voor functie of beroep hij uitoefent. En verneemt men dan, dat de persoon in kwestie notaris is of dokter of timmerman of generaal of onderwijzer of rechter of belastingambtenaar of universiteitsprofessor of kantoorklerk of grondwerker of minister, enz., dan weet meteen iedereen tot welke rangstand of rangklasse die persoon gerekend moet worden. Waarom? Omdat over het algemeen iedereen het cultuur- en beschavingspeil kent, waarop die verschillende beroepen staan, met behulp waarvan hij dan als ‘t ware automatisch de conclusie trekt: iemand die dat beroep uitoefent, mag verondersteld worden dât cultuurpeil te bezitten en dus tot die rangstand te behoren”. Wil men nu nagaan in hoeverre er sprake is van een beroepsprogressie bij de groep homofielen, dan zal men een vergelijk dienen te maken tussen de beroepen van twee of meer generaties. Zodoende kan men iets te weten komen omtrent de vertikale sociale mobiliteit, de stijging en daling op de maatschappelijke ladder. In het voor ons liggende onderzoek hebben wij twee generaties met elkaar vergeleken, te weten de geënquêteerden en de vaders. Ook het beroep van de moeder had daarbij alle aandacht, teneinde na te kunnen gaan of er misschien kleinere of grotere niveau-verschillen bestaan tussen beide ouders, hetgeen psychologisch van betekenis zou zijn en iets omtrent de karakterologische structuur van de vaders en moeders zou kunnen openbaren (metatropische huwelijken). De beroepenwisseling, m.a.w. de horizontale sociale mobiliteit, is hier geheel buiten beschouwing gelaten. Ter verkrjging van het materiaal werd aan alle geënquêteerden gevraagd naar het beroep van vader en moeder. Teneinde de beroepen van de twee generaties te kunnen vergelijken werd ook hier de beroepenciassificatie van het Rjksarbeidsbureau toegepast. De hieronder afgedrukte tabellen geven eerst een overzicht van de beroepen van de vaders en moeders der mannen, gevolgd door een overzicht betreffende de beroepen van de ouders der vrouwen.
~ -~.
e ~ ~
~
g
~‘
‘~
-~ ‘~
WO)
arbeider N.S. bouwvakker
1
corveeër
1 1
O).
g
~ -~ ~
Eo 1
fabrieksarbeider los werkman magazijnbediende tafelbediende totaal
1
III enigszins ingewikkelde
chauffeur conducteur drukker
2 1 1
2 2
arbeid
groenteboer havenarbeider heler kantonnier koster landarbeider marinier melkboer
3
1 2 2
Uitkomsten van een in 1961 gehouden enquête (IV) VERTIKALE SOCIALE MOBILITEIT
Beroepen vader van de mannen
mijnwerker nagelcontroleur postbode steenhouwer voerman/chauffeur zeeman zuiderzeevisser
totaal IV
ambtenaar
Vrij
adj. Marechaussee bakker
ingewikkelde arbeid
bandwever bankbediende
4
1 1 1 1 1 1 1
101
~ 1 1 1 3 1 1 1 9 4 3 1 4 2 2
1 1 1 1 1 1
2
2 2
1
1
15
16
31
6
12 1 7
18 1 7 1 4 1 2 1 2 1 1 1 1 1 1 1 9 3 1 2 3 1 1 1 1 1 1 2 1 4 1 3 1
1 1
3 1
2
brigadier gevangenis buffetbediende expeditiechef chocoladewerker glasbiazer handelsagent kantoorbediende kapper kernmaker laborant magazijnmeester marechaussee metselaar meubelmaker meubelstoffeerder molenaar orkestbode pol itie~agent scheepstimmerman schoenmaker schoorsteenbouwer seinwachter spoorwegemployé
1 5
~
1
banketbakker beambte bedrjjfsass. beroepsmilitair bouwvakarbeider
2 1
‘a
6
2 1 1 1 1
1 2 1 1 1 1 1 1 1 3 3 1 2 1
1 1 1 1
1 4 1 3
1
-S stucadoor
2
suikerwerker telegrafist teirazzowerker
typograaf
1
tuinman vertegenwoordiger verzekeringsagent voorman totaal
V ingewikkelde
adjunct-directeur administrateur
arbeid
ambtenaar antiquair assuradeur automonteur banketbakker begrafenisondernemer binnenschipper bloemist boekbinder boekdrukker boekhouder boekverkoper boer boomkweker caféh ouder
‘
.
chef de reception
29
6
3 1 1
2 1 1
chef groothandel chef koeltechn.
chef loonadm. 1 1
diamantbewerker elektriciën elektro-techn. etaleur
1
expediteur
1
fotograaf
1
garagehouder
3 1
1 t
1 1
1
2
3 4 1 2
3 4 1 2
69
98
1
1
1 8 1 1 1 5 1 1 2
1 14 1 1 1 8 1 1 3 1 1 10 2 4 2 4 1 1 1 1
1 6 2 2 1 3 1 1 1 1
4
chef monteur comm. in effecten
1 1
1 1
7 1 1 t
6 1 ~
1 1
1
2
2
2
1.
2
1 1 1 1 1 5 1 2 2 1 1 1 1 1 8
2
2
1 9
4
1 13
machinist
1
6
magazijnchef
1
gasfitter goudsmit graficus 1 groentekweker .groepscomm. politie 1 qrossier 4 t’~venmeester ho~eester hoof~rtegenwoordiger inspec. levensve,-z. juwelier i kassier 1 ketelmOnte~~r keurmeester 1 kleermaker 6
~‘-~
koperSlager
kweker landbouwer machine-bankwerker
~L
makelaar
metaalbewerker
2
meubelmaker modelmaker
1
monteur naaïmach.rep-
1
1 1
.
1 1 1 2 2 1 1
1
7
t
4
4
6
8
2
2 t 2
2
offsetdrukkel’
~
2
102
1
2
pachter planter politie-comm. scheepsbevrachter
1 1 1
1 1 t
1
scheepstekenaar schilder schipper
1 1
1 1 1
1 1 1 2 1
slager smid techn. adv. technicus textielveredeler
3
5
8
1 1
1 1 1
1 3
5
1 8
1 1
1 1
2 2
1
1 1 1 92
serg.majoor
timmerman
toezichthouder tuinder verpleger winkelchef woninginrichter zakenman/koopman zilversmid totaal
1
1 39
1 53
1
1
111
169
280
VI
aannemer
2
2
4
zeer ingewikkelde arbeid
administrateur artist 1 bankdirecteur bedrijfsleider 1 chef verz.mj. bouwkundige chef elektr.techn. bureau comm. loodswezen direct. N.V. of ondern. 3 directeur opv.gesticht fabrikant 5 graanimporteur 1 hoofdambtenaar 2 hoofd school hoofdmachinist 1 hoôfdrechercheur 1
2
hotelhouder
7
1 1 2 3 1
2 1 4 4 1 2 1 1 7 1 13 1 5 3 1 1 11 1 1 4 4 1
2
2
inspecteur politie journalist kapitein schip leraar
lid weeskamer
4
2 1
manager export
musical-directeur musicus officier onderwijzer ontvanger belastingen personeelchef politicus procuratiehouder purser reder referendaris resident scheopswerkt.kundige secretaris stafernployé suikercult. uitgever
totaal
3 3
1 1 1 1 1 5 1 1
1 3 3 2 2 3 1 1 1 1
1 1 1 t 1
violist
zee-officier
4 3 1 2 1 1 4 1 8
1 39
73
1 1 4 4 1 3 2 8 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 112
‘~
VII wetenschappelijke arbeid of daarmee gelijk te stellen
accountant advocaat architect arts auteur chemicus chirurg dirigent econoom edelsmid griffier van State
1 1 2 3
hoogleraar
2 4 1 4 1
II
boerin caféhoudster cheffin atelier
arbeid
cheffin conf.zaak coupeuse hoedenontwerpster kamerverhuurster kleinkunstartiste kraamverpleegster landbouw modiste pedicure
62
t t 3 1 4 1 2 2
VI zeer ingewikkelde arbeid
vrij ingewik. arbeid ingewikkeldearbeid zeer ingewik. arbeid niet opgegeven totaal
—
Soort arbeid vlg. beroepenclass. R.A.B. II eenvoudige arbeid
III enigszins ingewikkelde arbeid
IV vrij ingewikkelde arbeid
4 15 29 111 39 5 233
5 16 69 169 73 33
9 31 98 280 112 38
397
630
1 5 16 44,5 18 6 100
Beroepen moeder van de mannen ‘~
‘~,
~ ~ Q~,
g
~
5WO)~
boerenhulp kantinehulp hulp huishouding werkster
1
totaal
1
borduurster hulp groentewinkel huishoudster kokkin
1 2
totaal
4
ambtenaar
1 1
bontwerker gezinsverzorgster kantoorbediende kapster naaister telefoniste vertegenwoordigster winkelbediende totaal
1
-O
o EO)
‘j5 ~ .-.
1 1 2 1
1
1 1 1 1 1
1 2 1 t 2 2 1 1 1 t 1 1 t 1 2 1 8 3
1
soc. en ontw.werk verpleegster zakenvrouw
5 1 15
16
31
1
t 1
actrice kostuum-ontw. directrice opv.gest. directrice ziekenh. hotelhoudster lerares musiciënne onderwijzeres pianiste tandheelkundige verloskundige Zangeres
1 1 1 2 1 7 1 2 2 16
apotheker arts kinderarts lerares boekh. M.O. psychologe schrijfster totaal
3 4 1 17 1 1 2 2
3 t tO i
19
35
i
1 2
4
1 1 1 1 1 1 6
huisvrouw (of niet opgegeven)
192
339
531
totaal
237
393
630
1 1 t
1 1 1
1 1 1 1
3
4
Tabel 23 Totalen naar beroepen-indeling moeder van de mannen
1 1
2 1 1 2
Soort arbeid
2
1 3 1 2
2 2 7
~‘
t
1 1 1 1 3 2
totaal VII wetenschappeljke arbeid of daarmee gelijk te stellen
1 1 t
pensionhoudster secretaresse
totaal
.
eenvoudige arbeid
Tabel 22
32
1
30
apoth.assistente
ingewikkelde
Totalen naar beroepen-indeling vader van de
III enigsz. ingewik. arb. 1V V VI
1 2
1 1 1 1 1 2 7 2 8 2 2 6 1 1 2
4 1
v
3
1 1
totaal
—
2 1 7 10 1
5 7 1
3
ingenieur kunstschilder leraar M.O. notaris oud kath. pastoor predikant rechter seksuoloog tandarts
Tabel 21 mannen
1
t 2 10
—
O). ~
~ ‘~j
vlg. beroepenclass. R.A.B.
-5WO)
6 t 1 1 4 1 2 2 1 4 17
1 zeer eenv. arbeid II eenvoudige arbeid 1 III enigsz. ingewik. arbeid 4 IV vrij ingewik. arbeid 7 V ingewikkelde arbeid 15 VI zeer ingewik. arbeid 16 VII wetenschappelijke arbeid 2 huisvrouw of niet opgegeven 192 totaal
237
103
5 -~
g
-~
S ~ EO)
-~
—
—
3 2 10 16 19 4
4 6 17 31 35 6
—
1 1 3 5 6 1
339
531
83
393
630
100
Tabel 24
—
.
Soort arbeid vig. beroepenclass. R.A.B.
VII wetenschappelijke
Beroepen vader van de vrouwen 0 0.5)
~‘
~
~.
5
~ ~
5
D~.
0’W o ~ WO)
O). ‘5)
.5 j~0~ -o
CD
c.~
CD 0
0
EO)
heier houtbewerker
ingewikkelde arbeid
stoker totaal
1
2
3
IV vrij ingewikkelde arbeid
ambtenaar bakker beambte behanger drukker kantoorbediende kapper kermisexploitant magazijnmeester monteur centr. verw. munter schoenmaker stratenmaker stucadoor
1
1 1 1 1 1 1 2 1 2 1 1 1 1 1
2 1 1 1 1 2 2 1 2 1 1 1 1 1
totaal
2
16
18
1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1
agentuur buitenl. ass. belastingen bankbediende bankwerker bloemist boekhouder bootsman contr. bouwer correspondent huisschilder juwelier kelner kleermaker
1 1 1
1
1
machine-bankwerker machinist monteur veehouder zakenman/winkelier verpleger vertegenwoordiger visser voorzanger
2
totaal
7
1~ 1 1 1
1
11 1 1 1
13 1 4 1 1
35
42
1 2
1 2 3
1 1
1 1
3 1 1 1 1 1
5 1 1 1 1 1
3
aannemer bankdirecteur bedrijfsleider 2 burgemeester comm. vennootsch. hoofdinspecteur politie hotel-houder industrieel/fabrikant 2 manager musicus onderwijzer procuratiehouder uitgever vakver.bestuurder werktuigkundige 7 totaal
104
1
1 5 1 1 1
4
landbouwer
VI zeer ingewikkelde arbeid
gelijk te stellen
III enigszins
V ingewikkelde arbeid
arbeid of daarmee
3 24
1 1 1 1 1. 1 1 1
1 3 3 1 1 1 1 2 1
totaal niet opgegeven
6
8 9
14 9
23
87
110
totaal
Tabel 25 vrouwen
—
Totalen naar beroepen-indeling vader van de
g
.5
‘g
~
~ WO)
1 zeer eenv. arbeid II eenvoudige arbeid III enigsz. ingewik. arbeid IV V VI VII
O) c~ =
:‘,~
Soort arbeid vlg. beroepenclass. R.A.B.
-~
~
‘~
EO)
—
—
—
—
—
—
3 18 42 24 14 9
3 16 38 22 13 8
110
100
—
totaal
23
87
—
Soort arbeid
j~Ç vrij ingewikkelde arbeid V ingewikkelde arbeid VI zeer
1 2 7 7 6
Beroepen moeder van de vrouwen
vlg. beroepenclass. R.A.B.
eenvoudige arbeid III enigszins ingewikkelde arbeid
~—
—
vrij ingewikkelde arbeid ingewikkelde arbeid zeer ingewik. arbeid wetenschappelijke arbeid niet opgegeven
Tabel 26
2
—
2 16 35 17 8 9
~
~5 ~3 5
~
~g 5WO)
‘~
-O ~
CD
.5)
EO)
.~
wasvrouw
1
1
hulp huishouding kamermeisje totaal
1 1 2
1 1
1
1 1 1 1
2 2 1 1 i
totaal_____
1
4
5
stewardes
1
onderwijzeres
1
~~~eerster kantoorbediende kapster kermisexploitant
1
ingewikkelde arbeid
2 17
accountant arts 2 ingenieur 2 jurist keel-, neus- en oorarts kunstschilder notaris predikant 2 tandarts
wetenschappelijke &beid
arts huisvrouw
1
2
1
1
(of niet opgegeven)
20
78
98
totaal
23
87
110
Vervolg op pag. 107
GELEZEN ENGEKNIPT Een tweetal knipsels van verschillende aard en huize geven ons aanleiding nog eens te wijzen op de dramatische risico’s die aan taaie seksuele taboes verbonden zijn. De dagbladen maakten omtrent de lie maart melding van de moordaanslag door
Zedenmisdrijven
een 19-jarige kantoorbediende te Oss op een 12-jarige scholier, om te voorkomen dat de scholier zou praten over de tussen hem en de kantoorbediende bestaande homoseksuele relatie. De angst van de oudere voor ontdekking van die relatie is in dit geval uitgegroeid tot een paranoide omvang waarin doodslag de enige ontsnapping scheen.
Aan een soortgelijke gebeurtenis, maar dan met aanzienlijk tragischer afloop, worden wij herinnerd door de annoncering van een boek van Johan Fabricius over de Baarnse moordzaak, waar het Algemeen Handelsblad (29-2-’64) over schreef: In een groot, commercieel ingesteld land is het niet ongewoon, dat behendige iournalisten onmiddellijk een soort boek schrijven naar aanleiding van een sensationele moordzaak en derzelver berechting. Haastreportage, feitelijk verslag — allez. Fabricius echter, die een repu:atie heeft te verliezen, schrijft nu een boek (roman) over de Baarnse moordzaak. De feiten waren inderdaad bitter genoeg. Een romancier van echten bloede had er een schokkend eigen beeld van kunnen maken — misschien. Fabricius zet vrijwel alle bekende feiten wat sterker aan, maakt kleine gegevens wat sappiger (homoseksuele probleempjes!), maakt het vermoorde jongetje tot een soort van extreem literair nozempje — kortom: Fabricius misdraagt zich, door onvoldoende afstand te nemen tot het gegeven, en daarmee de bij de echte zaak betrokkenen nog schoppen na te geven. Het boek is trouwens ook nog slecht geschreven, hetgeen misschien indirect Fabricius’ slechte geweten zou kunnen verraden. Over de literaire kwaliteiten van de roman kunnen wij in deze rubriek geen oordeel veilen, maar ook hier was het seksuele taboe op een homo-erotische relatie tussen de Baarnse broers en het slachtoffer oorzaak van een gruwelijke afloop.
Niet voor het eerst weliswaar, maar toch uitzonderlijk is de homoseksualiteit in de toneelliteratuur. Wie in de gelegenheid is geweest toneelgroep ,,Studio” te zien in drie eenakters van Nederlands origine heeft zich er opnieuw van kunnen overtuigen dat ook hier het taboe aan het verdwijnen is. In ,,De schaft” van Brent Besemer wordt tussen twee classificeerders de homoseksualiteit onderwerp van gesprek. Alfred Kossmann in ,,Het Vrije Volk” 27-2-’64 zegt er van:
Homoseksualiteit
het toneel
In De Schaft laat hij twee classificeerders met elkaar praten, de één verbitterd en wantrouwend, de ander rustig en verstandig. De oorzaak van de verbittering blijkt een vernoderende ervaring; de man is homoseksueel, als jongen verleid door een rijke mijnheer, later wegens omgang met een jongen tot gevangenisstraf veroordeeld. Het schetsje is geschreven in een weinig naturalistische stijl, met allerlei leuk met de situatie contrasterende poëtische uitvallen. Maar naar mijn smaak wrong het een beetje; het tragedietje van de opgejaagde verdroeg zich niet helemaal met de versiering. In het weekblad van de Anti-revolutionaire Partij Nederlandse Gedachten”, d.d. 25-1-64 troffen wij onder ,,Notities van een raadslid” het volgende aan: Er was eens een burgemeester, die naar de mening van vele dorpelingen nogal sterk domineerde. Men waardeerde dat hij steeds actief voor de gemeente bezig was, maar vond toch wel dat ‘s burgemeesters haan te veel koning kraaide. Toon iemand ham eens vroeg, hoe het toch kwam dat de raad altijd deed wat de burgemeester wilde, antwoordde de burgervader dat men dat totaal verkeerd zag. ,,Zo is het niet. De raad is homoCeen!” ,,Ah”, repliceerde de vrager, ,,nu begrijp ik het. Homogeen! Dan is de burgemeester natuurde ,,homo” en de raad ,,geen”!
105
Homo-geen
De door de anti-revolutionaire senator gewraakte opmerkingen in de Kamer over het werk van Gerard K. van het Reve, hebben ook in de kring van zijn geestverwanten protesten verwekt. In de ,, Leidse kerkbode”, officieel orgaan van de gereformeerde kerken in de dassis Leiden van 21-2-64 schrijft de heer
A.M.
Algra, pas toch op je woorden
o.a.
De heer Algra heeft volgens de persverslagen — en ik heb nooit gelezen, dat die onjuist zijn geweest — gezegd, dat hij iemand met erotische afwijkingen (als de schrijver Van het Reve) nooit in zijn huis zou willen brengen. Ten aanzien van de homoseksueel heeft de heer Algra een buitengewone kortzichtigheid aan de dag gelegd. Voor hem is die homoseksueel blijkbaar nog altijd een slecht mens, doch de heer Algra mag alleen maar dankbaar zijn als hij er geen in zijn huis aantreft, zonder dat hij hem uitgenodigd heeft. Met iemand die zo’n ongelukkig standpunt inneemt zal het alleen daarom al moeilijk praten zijn over de moderne literatuur, omdat daarin ook de homo-erotiek eerlijk functioneert.
Aan ,,Die Welt” van 13-2-64 ontlenen wij een verslag van de ,,Westdeutsche Kurz-
De opgaande schorpioen
filmtage” in Oberhausen, waar blijkens ,,Die Welt” enige opmerkelijke films zijn gedraaid. ,,Twee tegen middernacht vertoonde filmen wekten veel opzien. ,,Die Ose” van Jakow Lind en de kunstig pornografische film van Kenneth-Anger: ,,Scorpio rising”. Deze laatste film bejubelt, vleit en belikt met de camera een hele troep mooie jongens in leren vesten, die door het zilveren glanzen en glinsteren van hun motorfietsen geërotiseerd worden. De centrale kleur is een sterk lichtgevend blauw, de opeenvolging der beelden wordt door heet weemoedige schlagermuziek onderstreept — tot tijdens de dood van de mannelijke engel. Dan blinkt bijna onafgebroken, rood, het licht van politiewagens en ambulanceauto’s. Anger, die enige jaren geleden zijn filmentree maakte met ,,vuurwerk” heeft in zijn nieuwe film zonder enige remming alles bij elkaar gemonteerd, wat hem aan mannenbonden intrigeerde: jongeren van Jehova, — en de fascistische marsgroepen, met zulk een prachtige techniek, en zo’n voor niets terugdeinzende eigengereidheid, dat men onwillekeurig gefascineerd wordt. Anger staat zo ver buiten de normaliteit, dat hij daardoor niet eens aanstoot geeft. Wanneer dit zelfisolerend genie slechts een thema, — ik bedoel een ânder thema kon kiezen, zou hij de ene prijs na de andere kunnen winnen. Nu blijft het allemaal een privé hobby: — huldiging van geblondeerde jongelingen, mooi in hun lederdracht, — liefkozingen met de camera”. Misschien prikkelt zo’n bericht de speurzin van afdelingsbesturen om eens wat
anders te draaien dan de op smalfilm gecopieerde oude bioscoopsuccessen, die vrijwel iedereen reeds kent.
vakantiewedstrijd Vorig jaar is de fotowedstrijd in Sirene een succes geworden. Daarom dit jaar niet alleen nog eens doen, maar nu: Een wedstrijd voor alle leden, dus ook voor de mannen. Een wedstrijd met een onderwerp waar iedereen bij betrokken wordt: ,,vakantie”. Een wedstrijd met meer uitdrukkingsmogelijkheden: fotograferen, tekenen of schrijven. Stuur ons uw vakantieherinneringen in de vorm van foto’s, tekeningen of een kort verhaal van maximaal 400 woorden.
106
De beste inzendingen worden weer in Sirene afgedrukt. En de allerbeste worden bekroond. Dit keer natuurlijk drie prijzen, voor iedere vorm één. opening sluiting
met het verschijnen van dit nummer 20 september a.s.
sturen
redactie Sirene, postbus 542, Amsterdam
prijzen
drie prijzen â 25 gld
Een heel prettige vakantie!
XIEUUTE LITERATULIL
er globaal genomen, dat wil zeggen als groep in zijn geheel, een beroepsprogressie te constateren valt bij
Overzicht samengesteld door Drs. V. Servatius
deze methode gebrekkig is, aangezien wij hier twee momentopnamen vergelijken. Omdat onze geënquêteerden voor ruim twee derden tot de jongeren behoren is het vergelijk met de vaders niet geheel juist, aangezien laatstgenoemden tot de ouderen behoren en dus over het algemeen aan het einde van hun beroepsontplooiing staan, met andere woorden onze geënquêteerden hebben nog uitloopmogeljkheden. Over het algemeen blijkt echter het niveau niet onder dat der ouders te liggen. Telt men de studenten onder onze proefpersonen bij groep VII (wetenschappelijke arbeid of daarmee gelijk te stellen) op (2,5 % plus 7 %) dan komt men op 9,5 % zoals bij de vaders. Volledigheidshalve volgt hieronder een vergelijkende tabel waarin het beroepsniveau der geënquêteerden groepsgewijze vergeleken wordt met dat der vaders.
IJIT DE TIJDSCJIRIFTIÈN
Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie, jan./febr. 1964. Mannelijke homosexualiteit en psychologische tests, door G. J. M. van den Aardweg. Besproken worden de Rorschach, de TAT, de DAP, de vragenljsten, semantische tests en andere psychodiagnostische media. Der Kreis, jan. 1964. Aufklörung - und was jhr im Wege steht. Abwehrinstinkte kömpfen gegen die Homosexualitât, door Norbert Weis-
senhagen. Settling Down, door William Wainwright; een kort ver-
haal. Nederlands Tijdschrift voor Criminologie, 5/6, 1963. Vermogensdelicten in verband met homosexualiteit, dooi M. Zeegers. Revista Obra de Proterci6n de Menores, Bogotâ, 20/90; 1963. Violencia y delincuencia juvenil, door Vicente Serer Vicéns. Brit. Journ. Medic. Psych., 35/1962. Homosexuality and the Rorschach Test, door S. Coates.
Tabel 27 Totalen naar beroepen-indeling moeder van de vrouwen —
zeer eenv. arbeid eenvoudige arbeid enigsz. ingewik. arbeid Vrij
ingewik. arbeid
ingewikkelde arbeid zeer ingewik. arbeid wetensch. arbeid
Tabel 28 Vergelijking van het beroepsniveau van geenquêteerde mannen met dat van hun vaders —
0
~
Soort arbeid vig. beroepenclass. R.A.B.
1 II III
~ Cl)
-0
CD >
— — —
1
1 1 —
—
—
—
1 2
1 2
1 2
4
5
4
1
1 2
1 2
1
1
1
98
89
110
100
—
huisvrouw of
niet opgegeven
20
78
totaal
23
87
-~
CD C
0 0
N
t~
Ci)
CD >
N
Cl) 0
C 0 0
zeer eenv. arbeid eenvoudige arbeid enigsz. ingewik. arbeid
1 5
3 3
IV vrij ingewik. arbeid
16
28,5
V
ingewikkelde arbeid
44.5
30
VI VII
zeer ingewik. arbeid wetensch. arbeid studenten
18 9,5
niet opgegeven
Vervolg van pag. 104
1 II III IV V VI VII
de zoons en dochters, vergelijken wij thans de beroepen van beide generaties. Men bedenke echter wel, dat
totaal
6
6
60,5
58,5
20 7 2,5
27,5
29,5
6
6
6
6
100
100
100
100
—
Leerzaam zijn de gegevens omtrent de moeders van de mannen en vrouwen. Niet minder dan 83 % (inclusief beroep niet opgegeven) van de moeders der mannen was huisvrouw. Bij de vrouwen uit ons materiaal is dat 98 %l Op dit punt zou men dus kunnen concluderen, dat het hier niet om metatropische huwelijken gaat, dat wil zeggen om huwelijken waarbij de rollen zijn omgedraaid, doordat de vrouw de man onderhoudt. Uiteraard verschaffen deze uitkomsten geen gegevens omtrent eventuele andere vormen van metatropisme in de huwelijken. De volgende paragraaf brengt ons naar vraag 8, die builtengewoon belangrijk voor ons onderzoek is.
Tot zover het overzicht van de beroepen der ouders van onze geënquêteerden. Teneinde na te kunnen gaan of
(wordt vervolgd)
107
1
5DAAGSE VLIEGREIZEN per DC 7C naar:
Griekenland Rhodos Turkije Vertrek
II. 4751,-
II. 650II. 82L—
op zondag dagvluclhten
Groepsreis naar Turkije. Vertrek op 23 mei (14 dagen Turkije en 2 dagen Griekenland) Geheel verzorgd II. 1225.— Het volledige programma wordt U op aanvraag gaarne toegezonden
All Air Travel Agency “A.A.T A.” (Holland) N.V. Amstel 24, Amsterdam, Telefooiri (020-62977)
Goud zilver en brUjant en alle soorten juwejen en horloges Ook inkoop van juwelen
l3ouwmeester
& Qerrcind ~-teiI~geweg 12 Amsterdam -
Tel. 36541
108
erheugen he ren kleding kinkerstraat 142b amsterdam telefoon 82521
JASPERS m l-
Op dinsdag 10 maart overleed in Amsterdam de schrijfster Peter Jaspers, 46 jaar oud. Zij was een vrouw met een zeldzame collectie karaktereigenschappen: gevoel voor humor, moed, eerlijkheid, intense belangstelling voor de mensen om haar heen. Haar boeken, gedichten, radioprogramma’s en losse artikelen getuigen ervan. Ons heeft zij aan zich verplicht door haar boek ,,Het elfde gebod”, waarin zij een warm pleidooi houdt voor aanvaarding van de homofiel. Voor dat boek heeft ze respect en dankbaarheid mogen incasseren, maar ook verachting en wantrouwen. Het laatste was voor haar geen aanleiding ook maar een streep van haar standpunt af te wijken. In het novembernummer van Vriendschap van vorig jaar schreef zij in een beschouwing ,,voor en na het schrijven van een boek” over ,,Het elfde gebod”: ,,lk heb niet geaarzeld toen ik het boek ging schrijven omdat ik doodeenvoudig niet inzag dat er iets te aarzelen viel. In een wereld die er prat op gaat een koe een koe te noemen, mag men liefde met liefde betitelen, dacht ik, en daarbij hoogstens blij zijn dat het verschijnsel zich voordoet. Het artikel is schaars”. En: ,,Het was een leerzame ervaring, maar niet leerzaam genoeg om mij in de toekomst te doen aarzelen”. De toekomst mocht voor haar niet ver meer reiken, helaas. We zullen haar sympathie en steun missen. We zijn haar dankbaar voor haar belangrijke hulp in onze strijd om aanvaarding.
‘s Morgens bij het ontbijt kan men een radioprogramma beluisteren, waarbij commentaar wordt geleverd op publikaties in nederlandse dagbladen en ‘s avonds brj een kop thee kan men, eveneens via de radio, een Indruk krhgen van enkele artikelen in buitenlandse kranten. De nederlandse burger heeft niet meer genoeg aan eigen buurtblad, of de vertrouwde ochtendof avondkrant en de radro probeert hem of haar hierin tegemoet te komen Dit voorbeeld volgend zou ik de lezeressen van ,,SIrene” maandelijks stof te over willen voorleggen uit buittenlandse publikaties. Helaas is op lesbisch gebied van een ruime keuze geen sprake. Het enige blad, dat regelmatig sinds jaren verschijnt, is ,,The Ladder”, de maandelijkse urtgave van ,,The Daughters of Brlitrs”, een vrouwenorganisatie, die zich tot doel stelt het bevorderen van de integratie van de homoseksueel In de maatschappij door en dan volgt een viertal punten, welke in grote Iun betreffen: le opvoeding van de betrokkene; 2e opvoeding van het publiek; 3e deelname in wetenschappeli_ik onderzoek; 40 bevorderen van wetswuziging. Ik citeerde hun eigen aanduiding: een vrouwenorganisatie, bij mijn weten echter zijn ze de enige vrouwenorganisatie op drt gebied in Amerika. Het hoofdbureau van ,,The Daughters of Bilitis” is gevestigd in San Francisco, Californië, met onderafdelingen In New York en Chicago. Lidmaatschap is slechts open voor vrouwen van 21 jaar en ouder. Iedereen, man of vrouw, vanaf 21 jaar, kan zich echter abonneren op ,,The Ladder”, prijs $ 4.00 per jaar. De
Sirene-redaktie
vindt
maandelijks
,,The
Ladder”
in
haar bus. Via deze rubriek zal zij U op de hoogte houden van het lesbisch ,,nieuws” uit het buitenland, hetgeen dus op het ogenblik betekent ,,Ladder”-nieuws. In het blad zijn enkele regelmatig terugkerende rubrieken: een ,,lezers schruven”; Lesbiana overzicht van nieuwe uitgaven met boekbespreking; Cross-Currents een actualiteitenrubriek. Verder zijn er in vrijwel elk nummer een aantal verhalen en gedichten, alsmede semi-wetenschappelijke artikelen. In het novembernummer ‘63 wordt melding gemaakt van Canadese ,,Koffieclubs”, waar mannen en vrouwen op een prettige manier met elkaar omgaan. Deze clubs zijn waard een succes te worden, vindt de Amerikaanse stelster van het artikeltje, want hier zijn jonge mensen zichzelf zonder alcohol als ,,relax”.’ Sinds enige tijd is er een nieuwe rubriek ,,levende propaganda”. De opzet is duidelijk: de redaktie wil een zelfbewuster levenshouding bevorderen en moedigt lezeressen aan hun ervaringen in dit opzicht te vermelden. Het resultaat is minder aantrekkelijk. In de praktijk komen deze ontboezemingen neer op een serie ,,heldendaden”. Het overhandigen van ,,The Ladder” in een restaurant aan een groepje mensen aan een naburig tafeltje, die een gesprek hadden over homoseksualiteit. ,,Alles” vertellen op kantoor en in de kennissenkring. Men krijgt de indruk, dat de lesbienne in Amerika slechts de keus heeft tussen een ,,verborgen” leven of een haast kinderlijke, demonstratieve ,,openhartigheid”. Ik ben mij onmiddellijk bewust, dat dit een gevaarlijk generaliseren wordt. ,,The Ladder” is de enige informatiebron en het valt te betwijfelen of het blad representatief mag worden genoemd voor amerikaans lesbisch leven.
lQ9
DE HOMOFIELE VROUW De lesbische vrouw heeft zich de afgelopen maanden wèl, zoals dat heet, mogen koesteren in het zonnetje van de publiciteit. Twee bladen met een zeer grote op-
laag, het dagblad Het Parool en het damesweekbiad Eva, hebben in hun kolommen de homofiele vrouw en haar problematiek ter sprake gebracht. Op de vrouwenpagina van Het Parool verscheen in januari een serietje van drie artikelen onder de titel
,,Vrouw en vriendin” van de hand van mevrouw Christine Meyling. Zij heeft zich grondig verdiept in het onderwerp, dat is duidelijk. Ze heeft gezc>cht naar verklaringen over het ontstaan van de homoseksualiteit bij vrouwen en noemt er enkele: moederbinding (Hélène Deutsch), aangeboren predispositie en biologische factoren (dr. C. van Emde Boas), een constitutioneel moment van overgevoeligheid” (dr. A. F. C. Overing). Ze heeft gespeurd naar de bronnen van de sterke afkeer tegen het verschijnsel, en kwam terecht bij de bijbel, die eeuwenlang de geesten zodanig heeft beïnvloed dat er een innerlijk taboe is ontstaan ten aanzien van de homo-
seksualiteit, een taboe dat ook aanwezig is bij hen die zich niet meer christelijk noemen. Vooral tracht zij de barrières te ontdekken die ,,de maatschappij” ervan weerhouden de lesbische vrouw te erkennen. Dat is de kern van haar artikelen. Zij citeert Marya Mannes die in een betoog over het erkennen van minderheden schrijft dat die erkenning ook moet uitgaan naar de homoseksuelen en dan opmerkt: ,,Want de weigering ze te accepteren en te waarderen, is de oorzaak van veel ongeluk en verdriet”. Mevrouw Meyling zegt dan: ,,Wij gaan nu in deze serie artikelen verder en willen die oorzaak van veel ongeluk en verdriet bij de vrouwelijke homoseksuele minderheid, een minderheid die onvervreemdbaar bij ons, vrouwen, hoort, trachten te benaderen. Onvervreemdbaar — het woord alleen al roept direct een paradoxale associatie op: wij doen immers veel om deze minderheid juist wèl van ons te vervreemden. Of liever, wij ,,doen” helemaal niets — wat erger is”. En ook: ,,De homoseksuele vrouw gaat dus veelal, men moet haast zeggen vermomd” als iedere vrouw door het leven en daardoor herkent u haar bijna nooit. Maar als u haar wèl zou herkennen, zou u haar wellicht niet èrkennen, en juist erkend worden wil ze zo graag. Want ze is — in wezen — als iedere vrouw met een wat gecompliceerde levensinstelling. Wat is erop tegen? Moet ze ,,genezen” van haar ziekte”?”
110
Haar pleidooi voor die erkenning is nuchter en sympathiek — in hoeverre het de geesten beïnvloedt blijft uiteraard een open vraag. Eén klemmende vraag rees bij ons na het lezen van die artikelen: is de persoon van de lesbische vrouw hier niet te schimmig gebleven? Wij zouden ons kunnen voorstellen dat een Paroollezer zich afvraagt: ,,Nou weet ik wel een heleboel van de problemen van de lesbische vrouw, maar hoe, en wie, en wat is die lesbienne?”. Mevrouw Meyling geeft aan het slot van de serie volmondig toe dat in haar artikelen vele vragen open moesten blijven. ,,Wij wilden slechts een innerlijk signalement geven van de relatie vrouw en vriendin, niet zozeer in de hoop dat u deze herkent dan wel dat u deze erkent”, zegt zij. Maar voor dat erkennen lijkt herkennen ons een voorwaardel Afgezien van dit punt hebben we, dachten we zo, alle redenen om blij te zij met déze artikelen in dât blad. Het is ongetwijfeld een belangrijke positieve bijdrage in ons streven naar — ja, precies: erkennen. De redactie heeft een stortvioed van brieven ontvangen op deze stukken, meer dan ooit op een ander artikel. Er waren heel wat brieven bij van eenzamen die niet wisten waar zij heen moesten met hun problemen, en in vele gevallen hebben zij het adres van het COC gekregen.
De publikatie in Eva was heel anders van aard. In een viertal nummers werden vrouwen zonder man” onder de loep genomen. Daarin werden gescheiden, gehandicapte en om andere redenen ongetrouwd gebleven vrouwen op een hoop geveegd. Daarbij waren dan ook de lesbiennes. Zij vielen onder het hoofdstuk geestelijk gehandicapten”. ,,Over de gevallen van krankzinnigheid en zwaar gestoorden willen wij nu niet spreken”, zo wordt in het blad van 15 februari gezegd. Vervolgens worden de homofiele vrouwen onder het mes genomen. ‘t Lijkt niet aardig, maar misschien is het goed bedoeld. Dat de Eva-lezeressen overigens van het interviewtje met een COC-lid veel wijzer worden, lijkt ons niet waarschijnlijk. Wat een lesbische vrouw is, wat haar specifieke problemen zijn, wordt niet aangeroerd. De vraag aan de geïnterviewde, wat haar in mannen zo afstoot”
wordt beantwoord met
Ik geloof dat het het brute is,
waar ik een afkeer van heb, het totaal in bezit nemen van een vrouw en het absoluut geen rekening houden
met de persoonlijkheid”. Het is de enige verklaring die hier van vrouwelijke homoseksualiteit wordt gegeven. Hij geeft, vrezen wij, een eenzijdig en scheef beeld van de zaak. Maar laten we niet alleen mopperen. Het is tenslotte een gunstig teken dat in zo’n familieblad de term ,,lesbienne” open en bloot wordt gehanteerd. Eerst maar eens voorzichtig en schuchter snuffelen, nadere kennismaking en belangstelling komen hopelijk later.
ik zie het zo
De homoseksualiteit is voor mij een enorm probleem, en wel omdat ik getrouwd ben en twee kinderen heb. Ik ben getrouwd toen ik 22 was. Henk hield van mij, en ik heb me laten wijsmaken dat ik van hem hield. Nu weet ik wel beter — ik wist toen gewoon niet wat houden-van betekent. Zes jaar later, toen de kinderen er al waren, is het me pas duidelijk geworden wat er met me aan de hand is. Dat ging zomaar, plotseling, zonder bijzondere aanleiding. Nu ik terugzie ontdek ik dat ik altijd het gevoel heb gehad dat ik er niet bijhoorde, dat ik ènders was. Toen ik 13 was, ben ik een poos sterk gebonden geweest aan een meisje — ik was natuurlijk verliefd, maar besefte
dat niet. M’n kleren zijn altijd een moeilijk probleem geweest. Ik voel me het lekkerst in een lange broek. Toen ik nog op kantoor werkte, kwam ik daar ook altijd zo gekleed. Dat leverde voortdurend op- en aanmerkingen van de collega’s op, maar ik zei: Ik moet elke dag een uur fietsen (dat was ook zo) en bleef die broek dragen. De ontdekking van mijn homo-seksualiteit of, waarschijnlijk juister, bi-seksualiteit, nu anderhalf jaar geleden, is het begin geweest van een verschrikkelijk moeilijke periode, die nog niet ten einde is. Ik ben uit mijn gezin weggelopen — naar een meisje dat ik allang kende, een lid van het COC. De kinderen waren een last voor me, die gingen naar mijn ouders. Het was uiteraard niet alleen voor mij een enorme schok, maar ook voor Henk en mijn ouders. De reactie van mijn moeder, toen ik haar vertelde hoe de zaak er voor stond, was: 0 jee, wat vervelend! — ze geloofde er eerst eigenlijk niet in. Later, toen ze zag dat ik mijn leven niet
,,beterde”, werd ze openlijk afkerig. Ik heb verschillende
keren met haar gepraat en geprobeerd begrip te wekken, maar haar laatste woorden zijn altijd: Téch blijft het een ziekelijke aangelegenheid — en daarom begin ik er maar niet meer over. Boeken over homoseksualiteit weigert ze te lezen. Met mijn vader is het anders. Hij zegt niets tegen homo’s te hebben, hij wil best met ze praten of naast zo iemand zitten, maar het moet niet zijn eigen dochter zijn. Als zij tot die groep blijkt te behoren, is hij ineens niet meer zo ruimdenkend. Precies de houding die veel mensen aannemen als het om negers gaat. Ik ben tenslotte naar Henk en de kinderen teruggegaan, voor een belangrijk deel op aandrang van mijn ouders, die gingen werken met termen als ,,probeer het nou weer goed te maken terwille van hen” en je bent een egoïst”. Toen ik eenmaal terug was zeiden ze overigens hoofdschuddend dat ,,in zon ziekelijke omgeving toch eigenlijk geen kinderen kunnen opgroeien”. Ik heb nu vrijwel volledig met mijn ouders gebroken en kom er niet meer. Henk heeft zich bij de situatie neergelegd. ‘t Is een doodgoeie jongen, ik mag hem echt wel graag, maar ik had niet met hem getrouwd moeten zijn. Ergens in zijn achterhoofd heeft hij nog altijd een beetje hoop dat ik beter zal worden”. Daarom had hij geweldig de pest in toen ik lid werd van het COC — hij heeft het gevoel dat mijn afwijking daarmee werd vastgelegd. Dat kan ik wel begrijpen. Zelf voel ik het ook zo aan dat iemand die lid wordt, zichzelf helemaal of grotendeels als homofiel aanvaardt. Hoe het nu verder moet met ons, weet ik niet. Het zal toch wel op een scheiding uitdraaien. Wat de kinderen betreft: ik zal doen wat het best voor hen is. Ik ben lid van het COC geworden omdat ik dat vanzelfsprekend vind: als je zo bent, behoor je lid te zijn. Wat ik van de club verwachtte, gezelligheid, heb ik gekregen. Wel is het me tegengevallen dat de homofielen zo weinig interesse voor elkaar hebben. In dit deel van het land ben ik het enige vrouwelijke lid. Er moeten meer lesbische vrouwen in deze buurt zitten, maar ze laten zich niet zien. Juist omdat ik hier zo geïsoleerd zit, ben ik erg blij met dingen als de landelijke vrouwen-kontaktdag en weekends zoals onlangs in Beekbergen. Vooral de speciale
vrouwenbijeenkomsten vind ik plezierig. Hoe meer er worden georganiseerd, hoe liever!
Ik wou dat het COC een methode vond om die groep homoseksuelen aan te trekken die zich a-sociaal gedraagt. Het is juist deze groep die de homo’s in het algemeen een slechte naam bezorgt. Het lijkt me heel belangrijk dat deze mensen worden beïnvloed of opgevoed, maar ik moet toegeven dat ik nog niet zie hoe ze bereikt zouden moeten worden.
111
VRIENDSCHAP
Het C.O.C. werd opgericht in 1946 met het doel: verbetering van de beoordeling en van het levensklimaat van homofielen, verlening van hulp aan leden bij juridische of sociale problemen, bevordering van het wetenschappelijk onderzoek der homofilie. Het C.O.C. is een vereniging; telt ongeveer 4000 leden en heeft de volgende organen: Hoofdbestuur, dat het algemeen beleid bepaalt; Albrecht-Stichting, voor het financiële beleid; Afdelingsbesturen, die het beleid van het sociëteits- en ledenwerk bepalen; Redactie van ~ietmaandlbad —
is het maandblad van het cultuur- en ontspanningscentrurn postbus 542 amsterdam postgiro 570348 t.n.v. penningm. C.O.C. hoofdredacteur: bob angelo
—
—
—
—
redactie: louis castine ton d. arent van santhorst b. premsela
—
0
—
redactie sirene: ank diemense line e. marya tjiong c. hofman
—
,,Vriendschap ,,Kleine Kring”, werkgroep van het
H.B. voor advies en het ontwikkelen en uitvoeren van nieuwe ideeën; —
opmaak: eis k.
Vrouwen-Kern, ter behartiging van
de belangen en het bevorderen van het onderling contact der damesleden. Het C.O.C. beschikt over een Centraal-Bureau, waar de administratie en boekhouding zijn gehuisvest; dat publicaties als het maandblad ,,Vriendschap”, ,,De Schakel” en de C.O.C.-Digest, e.a. uitgaven verzorgt; van waaruit de ,,public relations” worden onderhouden. Het C.O.C. heeft afdelingen in: Amsterdam, den Haag, Rotterdam, Utrecht, Arnhem, Eindhoven en Groningen; inlichtingen omtrent sociëteits- en contactadressen via het Centraal-Bureau. Het C.O.C. lidmaatschap staat open voor: ieder die de doelstellingen onderschrijft; ieder die meerderjarig is, zich hiertoe voldoende kan legitimeren en wordt voorgesteld door twee leden. Een discrete behandeling is gewaarborgd. De contributie bedraagt: —
raad van medewerkers: peter laakeman victor servatius het blad verschijnt als regel in de eerste week van de maand
—
—
—
INHOUD:
blz.
Droom of werkelijkheid
94
Een Classicus herdrukt
97
Homo-sexualiteit en Homo-erotiek
.
98
Een onderzoek onder homofielen
.
101
—
—
—
Gelezen en geknipt
105
Nieuwe Literatuur
107
Nieuws uit het buitenland
.
.
.
.
109
De homofiele vrouw
110
Ik zie het zo (II)
lii
112
Bij een jaarinkomen Bij een jaarinkomen van Bij een jaarinkomen van Bij een jaarinkomen van
f f f
tot f 4000,— f 24,— per jaar tot f 6000, f 30,— per jaar tot f 8000, f 36,— per jaar tot f 10000, f 42— per jaar
4000,
—
—
6000,
—
—
8000,
—
—