JAARGANG 1900. Prijs per Jaargang f 1.60. Voor het Buitenland f 2.50 by vooruitbetaling.
NIEUWE B O U W S T E E N E N WEEKBLAD gewijd aan Christelijke philatropie en inwendige zending. Hl
Chronologie, — Elk zijn werk. — Jansje van Zandvliet. — Christelijke verzorging van Zenuwlijders. — Zending onder de Joden De roeping van het gezin tegen over zijn kranke leden. — Va hier en daar, enz' 2)ruk en Uitgave van de Zendingsdrukkerij te Ermelo. /\dvertentiën in dit Blad worden in. wijden krin£ gelezen. Zij moeten uiterlijk Dinsdagavonds ter Drukkerij zijn. Prijs per regel 10 cent, Boek-annoncen 7Vs cent. Recensie-exempl. vergezeld van annonce worden ingewacht door de Redactie p/a. de Uitgeefster. Adverrentiën bij abonnement genieten buitengewone \Conditiën.
BOEKBEOORDEELING.
LEESÏ-
Gedachten over Geloofsgenezing
Gedachten over de volheid van Christus, door ' tegenover de leeringen die dezer dagen op dat J. C. Ryle. — Zendingsdrukkenj, Ermelo. gebied worden verbreid. Prijs 15 cent. door V a d e r J A N S Z . Rijle is voor ons christelijk publick geen vreemdeling. Verscheidene zijner werken vonden in vertaling steeds een gunstig onthaal. "Wij twijfelen niet of dit zal ook met bovenstaande meditatie over de woorden: Christus is alles, Col. I I I : 11, hot geval zijn. De schrijver toont op de hem eigene eenvoudige wijze aan hoe deze woorden zijn de kern en het wezen van het Christendom. Christus de bron, beide van de leer en van de practijk des Christendoms. Gaarne zouden we als proeve van behandeling een enkele bladzijde hier over nemen, bijv.: Christus is alles in des zondaars rechtvaardiging voor God. Welk een rijkdom van troost en bemoediging! Waarlijk wij wenscheri het boekske in veler handen. De uitvoering is —• zooals we die van de Zendingsdrukkerij gewoon zijn — keurig netjes. Koning Salomo en liadja Gading, door G. v. Asselt. — Brussel, Evangelisatie-drukkerij. De titel is eenigszins vreemd. Bij koning Salomo denken we aanstonds aan den rijkbegaafden zoon van David, terwijl hier bedoeld wordt een Battavorstje. Het is een aanvulling van schrijvers „Vader en Zoon", twee Batta-christenen. Spreekt uit het eerste meer het innige christendom, hier leert men meer land en volk kennen. Salomo was een interessant man en wanneer Broeder van Asselt mededeelingen doet üit zijn rijke "ervaringen in de Batta-zending, dan vindt hij steeds een aandachtig gehoor. Dit boekske, waarvan de opbrengst voor de zending bestemd is, zal dan ook wel zijn weg vinden.
. ADVERTENTIESAdvertentiën van 1—6 regels f 0.50, iedere regel meer 10 cent. J
Met een voorwoord van J. L. ZEOERS.
Prijs
Cent.
Tuinwerk. P E R S O N E N van middelbaren leeftijd, roeping gevoelende en bekwaamheid bezittende om het liefdewerk in dezen te dienen, melden zich aan bij: de Directie, der Zendingsst. Huixen' van Barmhartigheid te Ermelo. Sollicitanten moeten zijn gezond en sterk van gestel en van Christelijken levenswandek Goed -Joon, benevens genot van -kost; inwoning eft bewassching wordt verst rekt^ Zij, die lust gevoelen met jongens op en neer te gaan, genieten de voorkeur. FRANCO.
75
Qt.
FRANCO.
Noodzakelijk voor iedereen. Na ontvangst van postwissel (of postzegels) ad 75 ct. verzenden wij franco door 't geheele rijk een verguld Zak-étui
(India (Rubber (Stempel op een fijn van Nikkel-Zilver handvat gemonteerd. Daarbij gratis Inktkussen en 1 flacon vetvrije Stempelinkt. Afdruk beslist prachtig. Plaats voor 5 a 6 regels recht, rond, ovaal, met of zonder een bewerkten rand, naar keuze. Stempeloppervlakte is groot 3 bij 4 cM. Deze stempel is zeer geschikt om reclame's te maken en om daarmede briefkaarten, blanke visitekaarten, nota's, boeken, enz. zeer fijn te bedrukken. Voorts onmisbaar voor elke Firma of Vereeniging. Als om strijd met kracht aanbevolen door verschillende bladen. Eenig adres voor dit gewest is:
De Volheid van Christus door J . C. I M . J L E . 32 Blad%. octavo franco per post slechts 15 Cents. Zend postwissel of postzegels en U ontvangt per omgaande. Nieuwste uitgave Tan de
ZENDINGSDRUKKERIJ te Ermelo.
ZENDINGSDRUKKERIJ te ERMELO. LEEST
Welke is de Christelijke Rust- of Vierdag? door Vader J A N S Z . Prijs 20 Cent.
No.
7 JUNI.
23.
Jaargang 1 9 0 0 .
PBIJS PER JAAEGANG f
1 . 6 0 , BUITENLAND f
ADVERTENTIËN VAN 1 — 6
NI EU W E Verschijnt 's D o n d e r d a g s . / =
REGELS f
2.50.
0.50,
IEDERE REGEL MEER 10 CENTS.
3
BOUWSTEEN EN. =
—-
Weekblad gewijd aan Christelijke
Philanthropie en Inwendige Zending. ONDER REDACTIE VAN:
S m
B. P E G M A N Hz.,
en A . LUKKEEN,
te Ermelo. Stukken voor de Redactie en Administratie
adresseere men:
Zendingsdrukkerij te Ermelo. Ruilnummers aan den heer B. P E G M A N Hz. I
!
I
8 Juni 1875. Bewaarhuis voor halve weezen te 's Hage geopend. 9 Juni 1884. Sterfdag van H. Böttcher, matig heidsapostel in Duitschland. 10 Juni 1877. Tholuck gestorven. 11 Juni 1892. Wilhelmstift, inrichting voor ge-
ELK Z I J N W E R K . In een ordelijk huisgezin heeft elk zijn werk. Daardoor loopt de een den ander niet in den weg; daardoor is de taak, die ieder te verrichten heeft, juist berekend voor zijn krachten; daar door wordt ook den zwakste gelegenheid gegeven mede te werken ten dienste van het geheel; daardoor wordt er veel arbeid verricht. Zoo heeft onze Heer het gewild, zoo heeft Hij ons zelf het voorbeeld gegeven in Zijn ge meente. Hij is gelijk aan den heer des huizes, die buitenslands reisde en zijn dienstknechten bevelen gaf en e l k zijn w e r k , totdat hij zou wederkeeren. Daar is dus niemand in het Koninkrijk Gods, aan wien geen taak is opge-
's Heerenloo te Ermelo. brekkige knapen te Ludwigsburg in gewijd. 12 Juni 1819. Ch. Kingsley geboren. 13 Juni 187C. Tehuis voor militairen te Den Helder geopend. 14 Juni 1888. Inwijding van Rustoord, verplegingsinrichting v. zenuwlijders te Ermelo. dragen. Wij willen zoo licht den arbeid aan anderen overlaten en zelf alleen genieten van het voorrecht kinderen Gods te zijn geworden. Zoo wil het echter onze Heer niet. Hij heeft ons elk zijn werk gegeven. Maar er is verscheidenheid van gaven, evenals er verscheidenheid van arbeid is. Laten we dus acht geven op de gaven, die de Heer ieder van ons gegeven heeft, opdat we de juiste plaats innemen, die Hij voor ons bestemde en den ar beid verrichten, waartoe Hij ons riep. Dan zullen we vruchten kunnen dragen. Wij moeten niet den arbeid kiezen, die ons voor een oogenblik toelacht; het zou kunnen zijn, dat het volstrekt niet hot werk was, waarvoor onze krachten be rekend waren. "Want die overschatten wij zoo licht. Misschien wilt gij gaarne zendeling worden en God heeft u gegeven, dat gij kleine kinderen tot Hem kunt leiden; misschien wenscht gij aan ziek- en sterfbedden lafenis te brengen, en het
134 is uw gave vroolijke, levenslustige knapen tot kalmte en opmerkzaamheid te kunnen brengen opdat ze luisteren naar de blijde boodschap. Onderzoek dan, welke gave God u persoonlijk heeft gegeven, opdat ge met die gave kunt woe keren. Vele jongbekeerden beginnen te vroeg met het werk. 0 , wanneer het hart pas heeft leeren smaken de groote genade van de vergeving der zonden, dan wil men zoo gaarne een prediker van die genade worden; dan wenscht men het aan ieder mede te deelen, dat er barmhartigheid is voor den grootsten der zondaren. Doch zelden blijft die brandende ijver. Het vuur vermindert en gloort straks nog flauw, zoodat teleurstelling het hart met diepe droefheid vervult. Maar let eens op een plant. "Wat groeit het eerst? Niet de vrucht, niet de bloesem, niet de stam of de bladeren, maar de wortel. Haal eens een jongen eik uit den grond. Zijn wortel is driemaal zoo lang als zijn stam. Dat is een eik, die een reus zal worden en die duizenden en duizenden vruchten zal dragen. Maar de plant, die snel hoog opschiet, heeft een zw akken wortel en zoodra daar een worm aan knaagt, verdort zij als Jona's wonderboom. r
Eerst nederwaarts wortelen schieten, dan op waarts vruchten dragen; dat is de regel in de natuur; dat is ook de regel in Gods Koninkrijk. Van dat groeien van den wortel bemerkt de toe schouwer niets; de kenner evenwel, die de enkele groene, frissche bladeren ziet, bedroeft zich niet, dat de plant niet sneller groeit; hij weet dat de wortel wast. In Christus zijn we ingeplant, in Hem moeten we steeds dieper wortel schieten. En om dat te bevorderen, zendt de Hemelsche Landman zonne schijn en regen, maar ook nachtvorst en storm. Zoo krijgt Hij sterke, krachtige, gezonde planten, die steeds zich voeden met de rijke sappen des bodems en dus in staat zijn straks vruchten te dragen. Gij verwacht immers ook niet, dat uw zuigeling een deel van den arbeid des gezins op zich neemt? Gij zoudt toch ook niet meenen, dat uw twaalf jarige het werk eens mans kon overnemen? Elk zijn werk. De zwaarste arbeid voor de sterkste krachten, en voor de jongen een leer school. Paulus bracht drie jaren na zijn bekee ring door in de woestijn van Arabië en was daarna nog medeleeraar in Antiochië, voor hij heiden-apostel werd. Johannes de Dooper was
in de woestijn tot op den dag zijner vertooning aan Israël. Let dan op Gods leiding en Hij zal u u w w e r k aanwijzen, dat gij tot Zijn eer kunt ver richten.
Jansje van Zandvliet. Zandvliet, ligt dat niet in de buurt van A. ? Best mogelijk, lezer. Ik kan echter hieromtrent uwe nieuwsgierigheid niet bevredigen. Laat mij u alleen mogen zeggen, dat ook bij Z, bij B, in 't kort, dat overal waar diaconieën hun pleegkin deren uitbesteden bij de minst eischenden — op 'n koopje natuurlijk — dat ook daar Zandvliet's liggen, en dat ik een van die bedoel. Een van die pleegkinderen ontmoetten we op onzen weg, en haar geschiedenis gaan wij u mededeelen. 't Is een treurige geschiedenis. 'n Variatie op van Beers „Bestedeling", die ietwat sentimenteel maar toch zoo mooi gevonden wordt. Daar stond zo tegen den schoolmuur geleund, de arme Jans. De handen onder het verschoten lage schortje. De schouders hoog opgetrokken. Onder het zwarte mutsje glijden uit lange zwarte haren, die het vaalgele van 't gelaat nog sterker doen uitkomen. Met iets onbeschrijfelijk droomerigs staart ze voor zich heen. Het vroolijke spel, de bedrijvigheid der andere kinderen trekt haar niet aan. Zij droomt maar voort. Een troepje jongens nadert. Het oog valt op Jans. Hé, Jans, speel jij niet mee? Nee. Waarom niet? Om toch niet. Jans, lust je een appel? vraagt Kees van 't Hof, en houdt haar een goudgele voor. Niet? Nee, ik krijg hem toch niet. Hier hoor, gerust, krijg hem maar. Maar je moet eerst nog eens voor ons zingen, en weer draait hij den appel in zijn hand om en om. De verleiding is der arme kleine te sterk. Ze zal zingen, zingen voor den appel. Een kring sluit zich om Jansje, die op klagenden toon bijna onverstaanbaar een psalmversje aanheft. De jeugd vermaakt zich kosjelijk en als het lied gezongen is en Kees den appel niet geeft zijn er wel enkelen die 't schandelijke van 't be drog voelen en 't niet mooi vinden, anderen zetten het aangevangen spelletje op hun manier voort. Ze dringen stootend en duwend op. Gluiperige Willem haalt met een ruk aan 't strookje het mutsje neer. Jan trekt de boezelaarsbanden los. Piet knipt heel behendig een steentje haar tegen den neus. Ze wordt boos, woedend. En als de plagerij nog even duurt, grijpt-ze
135 den klomp van den voet en onder het uitstooten van allerlei zonderlinge geluiden, zwaait ze dien rond. Links en rechts vallen slagen, de dappersten onder de dapperen nemen in allerijl de vlucht en als meester komt aangeloopen, vindt hij den kleinen Hendrik, 't eenig zoontje van den rijken boer van 't Rietveld, bloedend, half bewusteloos, in 't zand liggen. „Arme jongen," zegt meester, terwijl hij hem voorzichtig optilt. Arme jongen. Marsch, ondeugend nest, voort naar huis en je komt me nooit weer hoor! Wel foei, zoo'n nijdige heks ! Jans spoedde zich voort. W e g van de plek, waar ze bloot gesteld was aan laffe kwelling. Weg, zoo gauw haar voeten haar dragen konden. Op het heiveld aangekomen, neemt ze een weinig rust. Ze schikt eerst haar mutsje weder recht, strijkt met beide handen de weerbarstige haren er onder glad en vlijt zich dan neder op den grond. Lang en droef moet ze schreien Ze denkt aan moeder, die heenging. In haar verbeelding ziet ze, helder en klaar, een klein laag huisje aan den voet van een der Zandvlieter heuvels. Knoestige dennen en berken werpen heur schaduw over het groen bemoste dak. Zie, daar op het bleekveld graast de bonte geit. Zou ze mij nog kennen? Een vriendelijke vrouw, vroeg oud door leed en kommer, komt ter deure üit om water te put ten. Moeder! O, dat lieve Zandhuisje was tot voor kort haar thuis. Daar mocht ze, gezeten op den heuveltop, ongestoord voortdroomcn. Daar deerde haar nie mand of niets. Immers daar was moeder. De moeder, die met o zoo veel liefde, haar minder begaafd kind koesterde en minde. Moeder! Wat donkere dagen waren het, toen die lieve moeder op het ziekbed lag uitgestrekt, dagen, weken lang. Dien morgen, toen de luiken gesloten bleven en buurvrouwen moeder zoo vreemd had den aangekleed, nimmer zal ze hem vergeten. Roerloos en bleek lag ze daar neder op 't stroo der bedstede, de moeder. Eventjes had ze het gewaagd, toen niemand binnen was, te naderen. Zacht, o zoo zacht, had ze den moedernaam ge fluisterd — een kus had ze gedrukt op die inge vallen wangen. Ze huivert nu ze er aan denkt. „Moeder, moeder!" had ze schreiend geroepen. Arm schaap, je hebt geen moeder meer, had buurvrouw gezegd. Wat er verder gebeurde, ze weet het niet. Alleen herinnert ze zich nog flauw, hoe, weinige dagen later, mannen kwamen in lange mantels, die moeder hebben weggedragen, en hoe aan den avond van dien zelfden dag een vreemde haar met het weinige dat ze bezat had meegenomen naar Hokkendam. Weg, ver weg van 't huisje, weg van alles wat ze lief had. Zoo zat Jansje te peinzen, haar leven levende in weinig oogenblikken. Gelukkig door blijde, maar o zoo diep geschokt door de droeve herinneringen.
Eindelijk staat ze op en gaat naar liet huis, waar ze zich niet tehuis gevoelt. Ze is een be stedeling der diaconie! 't Had den diakenen heel wat hoofdbrekens gekost eer ze voor 't arme Jansje van Zandvliet een onderdak konden vinden. In gewone gevallen waren de aanbiedingen vaak reeds voor 't over lijden bij de broeders ingekomen, maar in dit bijzondere geval moesten ze er op uit, en boven dien 't zou meer geld kosten dan in den regel geëischt werd. Jansje toch was „niet recht sneu," had „ze niet alle vijf bij elkaar", was in een woord „'n vremd kiend" en daarom had A. geen plaats, B. zou wel zoo „derentje" willen hebben als ze goed gezond was maar een, die meer in den weg brengt dan uit de hand neemt, zoo een niet. C. die men al eens voorbijgegaan had, bedankte er wel voor: vroeger hadden de diakenen hem niet kunnen gebruiken en nu moest hij er niets van hebben. Eindelijk — in Hokkendam slaagde men. Een boerenarbeider, die ternauwernood in het onderhoud van zijn talrijk gezin kon voorzien, bezweek ten leste voor de royale aanbieding van wel f 50 per jaar. En hier kwaamt ge thuis, arme stumperd! Gij, die zooveel behoefte hadt aan liefde, — ge vondt koude, zelfzuchtige harten. Gij, die in moe ders huisje, ja, in moeders leven zulk een eerste plaats innaamt, ge werdt geduld, — om de diaconale bijdrage. Treurig is uw levenslot! Jansje bleef na het voorgevallene op school nu thuis. Ze moest aan 't werk en werd koemeisje. Hebt ge ze nooit op uw wandeling ontmoet, lezer, die kleinen, welke den ^ngen zomer door in alle weer en wind met een mager koetje aan het touw langs wegen en velden trekken? Heb deernis met hun treurig, eentonig leven. En zulk een leven wachtte Jansje. 's Morgens bij het opkomen van de zon ging ze uit, het veld in en 's avonds als 't reeds schemerde, zag men ze thuis komen. Welk een iuvloed dat voortdurend alleen zijn, of de omgang met andere koejongens en meis jes op haar uitoefende laat zich begrijpen. Ze werd hoe langer hoe meer in zichzelf gekeerd, hoe langer hoe meer stompzinnig en onverschillig omtrent haar omgeving. En als eindelijk de najaarsvlagen, koud en guur, gierden over de vlakte, greep een hevige koorts naar aan. IJlend lag ze neder op een leger, zoo treurig, zoo ellendig, dat de predikant, die haar in dien toestand vond bij het huisbezoek, in niet malsche bewoording aan zijn verontwaardiging lucht gaf. Nog dien eigen dag wist hij 't zieke kind een beter verblijf te bezorgen. Geen oogenblik was de arme Jansje hem uit de gedachten en aan den avond in de rustige studeerkamer gezeten, dacht hij lang na, over de wijze waarop in de verzorging voorzien kon worden. P. (Wordt voortgezet.)
136
Christelijke Verzorging van Zenuwlijders. Aan allen, die in deze dringende behoefte willen helpen voorzien. Gelijk u wel reeds bekend zal zijn, heeft de laatstgehouden Algemeene Vergadering der Vereeniging tot Christelijke verzorging van Krank zinnigen en Zenuwlijders zich gedrongen gezien, de oprichting te beproeven van eene afzonder lijke Vereeniging voor Zenuwlijders. Na veel dis cussie is, met eene stem tegen, aangenomen het voorstel van het Bestuur: de Algemeene Verga dering besluite, pogingen aan te wenden, dat voor de zaak dor Zenuwlijders eene afzonderlijlce Vereeniging worde opgericht, op denzelfden grond slag als deze Vereeniging, en in zusterlijke be trekking tot haar. Het Bestuur beeft zich zóó duidelijk.uitgesproken over de drangreden tot dat voorstel, dat ten slotte de vergadering oordeelde: de oprichting van eene afzonderlijke Vereeniging voor Zenuw lijders moet worden beproefd. In het belang, tot voorziening in den schreienden nood, van de groote menigte Zenuwlijders in alle kringen onzes volks. De drangreden was, volgens, de eigen woorden van het bestuur: „De boven verwachting groote uitbreiding van eten arbeid voor Krankzinnigen, waartoe de Vereeniging de laatste jaren is ge drongen, en waardoor zij verhinderd is en wordt, zelve het te Breda in 1897 aangenomen plan van verzorging van Zenuwlijders tot uitvoering te brengen." Do zaak staat dus zoo: als er geen afzonder lijke Vereeniging wordt opgericht, dan is het te vreezen, dat er, althans in den eersten tijd, van georganiseerde Christelijke verzorging van Zenuw lijders weinig of niets zal komen. De vele voorloopige bemoeienissen van het Bestuur voor deze zaak zijn telkens en telkens weer afgestuit op het hoofdbezwaar: die taak er bij te nemen en naar behooren te vervullen, is ondoenlijk. Nieuwe krachten moeten voor dit deel van den arbeid der barmhartigheid worden opgeroe pen en te werk gesteld. Er zijn nog duizenden mannen en vrouwen in Nederland, die den Heerc Jezus belijden naar de Schriften, maar tot nu toe niet aan de Christelijke verzorging van Krank zinnigen en Zenuwlijders hebben medegearbcid. Ook hun gebed, hun zilver en goud, hun kracht en ijver wake op voor de ellendigen, die aan verzorging in Jezus' Naam behoefte hebben. En velen, die reeds lang lid zijn van do meergenoemde Vereeniging, kunnen ook nog wel hulp bieden voor een afzonderlijke verzorging van Zenuwlijders. De ondergeteekenden zijn opgetreden als een Commissie tot voorbereiding van zulk een afzon derlijke Vereeniging voor Zenuwlijders. Zij heb ben gemeend de daartoe strekkende uitnoodiging van het Bestuur der Vereeniging tot
Christelijke verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders niet te mogen afwijzen, omdat het hun duidelijk is geworden, dat het tot schade van de Zenuwlijders zal zijn, nog langer te wach ten met de organisatie naar vast systeem van den arbeid tot hunne verzorging. Zij komen nu tot de Christenen in den lande met de bede: maakt u op tot dit noodige werk! Ontfermt u, naar den wil en de werking van den Vader der barmhartigheid, den God aller vertroosting! De concept-statuten der nieuwe Vereeniging zijn gereed. In de eerste week van September wenschen wij eene algemeene samenkomst van belangstellenden te houden, om dan over het al öf niet oprichten van eene afzonderlijke Vereeni ging te beslissen en, in het gehoopt geval van genoegzame deelneming, haar te constirueeren. Over den grondslag is discussie uitgesloten; de grondslag zal dezelfde zijn als die van de Vereeniging tot Christelijke verzorging van Krank zinnigen, n.1. het Woord Gods, volgens de ver klaring der Gereformeerde Belijdenisschriften. Dit is in overeenstemming met den wensch der boven genoemde Algemeene Vergadering; daarin wordt de gewenschte nieuwe Vereeniging gekenschetst als zulk eene, die gebouwd is' op denzelfden grondslag en „in zusterlijke betrekking" tot de Vereeniging tot christelijke verzorging van Krank zinnigen staan zal. De bedoeling is, dat beide Vereenigingen geheel vrij zijn, elk op haar eigen terrein, en, door den geestelijken band op het innigst verbonden, zooveel mogelijk elkanders arbeid zullen bevorderen en van elkanders arbeid zullen kunnen profiteeren, tot heil van de vele lijders en lijderessen. De nieuwe Vereeniging zal zich, zie Art. 1 der Concept-Statuten, geheel onthouden van de Krankzinnigen. Alleen niet-krankzinnigen worden door haar opgenomen. Over de wijze van verzorging der Zenuwlijders en de middelen daartoe, achten wij het niet noodig, dat de Vereeniging zich aanstonds in den breede uitspreke. Wel acht de Commissie het gewenscht, te beginnen met een Stichting voor Zenuwlijders. Daarbij kan zicli later een georga niseerde Gezinsverpleging e. a. aansluiten, indien en zoodra de Vereeniging den tijd daarvoor ge komen acht. Zóó blijven wij ook in de lijn van den voorarbeid, welks resultaat is saamgevat op de Algemeene vergadering te Breda in 1897 in het toen aangenomen plan van arbeid. Dat plan volgt in hoofdzaak hier, ter overweging. De plaats, waar de inrichting zal moeten ver rijzen, dient te zijn eene buitenplaats of een daarmede overeenkomend terrein, in een gezond oord, dat in dit opzicht een goeden naam heeft, midden in het land, aan spoor, tram of boot, niet in de nabijheid van de Stichtingen voor Krank zinnigen. „Men beginne met de oprichting van cenige paviljoens in den trant van eenvoudige, maar gezellige landhuizen: een Ie klasse voor 20 pa-
137 tienten met een slaapkamer voor elk; eene 2e klasse voor 20 patiënten met een slaapkamer voor 3, ook voor 2 en voor 1 naar behoefte; een 3e klasse voor 30 patiënten met een slaapkamer voor 6, en ook kleinere slaapkamers; bovendien in de 2e en 3e klasse elk een ziekenzaal. Ieder paviljoen hebbe zijn eigen keuken. De pensionsprijs worde bepaald voor de Ie klasse op f 6 . —, de 2de klasse op f 3 . — , 3e klasse op f 1.— per dag, minstens voor eene maand bij vooruitbetaling te voldoen. Aan het hoofd van elk paviljoen sta een echt paar of alleen een besturende zuster, bijgestaan door een verpleger eu eene verpleegster, met 2 a 3 dienstboden. De inrichting hebbe een eigen geneesheer, woonachtig op het terrein, zonder buitenpractijk dan alleen voor consult, en zoo min mogelijk met administratieve bemoeiingen. Yoor de geestelijke verzorging zoeke men aan vankelijk hulp bij een naburig predikant. De vermoedelijke kosten van oprichting bedra gen naar globale berekening ruim f200.000. Met deze berekening tot grondslag zal de exploitatie nog zonder verlies kunnen geschieden, indien door elkander genomen twee derden van de be schikbare plaatsen worden bezet." Meer hebben wij thans niet te zeggen tot ver duidelijking en rechtvaardiging van ons optreden. Wij vragen nu uwe hulp om te komen tot een begin van actie. Op deze wijze:
de vrije genade en barmhartigheid Gods in Jezus Christus, Zijnen Zoon, door den Heiligen Geest. Utrecht, den 25 April 1900. Geldermalsen. Dr. S. E . HERMANIDES, Voorzitter. Velp. Ds. J. W . A. NOTTEN, Vwc-Voorz. Scheveningen. E . A . KEUCHENIUS, Secretaris. Heerenveen. Ds. A. VÁN ANDEL, Vice-Secretaris. Arnhem.
G.
GRAAT VAN LIMBURG. STIRUM,
Amersfoort. Zetten. Zaandam. Amsterdam. Kampen. Zeist.
Jhr.Mr. T . A. J. VAN ASOH VAN WIJK. M. J. CHEVALLIER. Ds. J. H . FERINGA. Ds. X A. DE GA A Y FORTMAN. F . GUNNINK Bz. P . ROODHUIZEN.
Penningm.
Bovenstaande oproeping wordt van harte on dersteund door de Commissie uit het Hoofdbe stuur der Vereeniging tot Christelijke verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders in Nederland. Kampen. Minnertsga.
L . LINDEBOOM. L . W . DE VRIES.
(Wij hopen hierop de volgende week nog terug te komen. RED.)
(Vervolg.)
Wij mogen ook niet verzuimen er melding van te maken, dat het zoo moeilijke, maar onge a. Ieder belangstellende kan gratis een exem twijfeld rijk gezegende werk onder de landver plaar van de concept-Statuten ontbieden bij den huizers, op een duurzamer grondslag is gevestigd, Vice-Secretaris Ds. A. van Andel, te Heerenveen. doordien de Heer Zalman is uitgeiioödigd te werken b. Vóór 1 Juli verblijde ieder belangstellende in aansluiting bij de Vereeniging tot Evangelisatie ons met kennisgeving, aan bovengenoemd adres, te Rotterdam onder de Zeevarenden en dit vrien van voorloopige toetreding tot de ontworpen Verdelijk aanbod heeft aangenomen. De arbeid van eeniging. onzen helper Zalman is echter geenszins beperkt tot de vreemde Joden, hoewel hij daartoe bijzonder c. Ieder trachte in zijne omgeving de belang geschikt is door zijne kennis van het Russisch en stelling te wekken. Joodsch. Ook onder de Joodsche ingezetenen van d. Inzonderheid Kerkeraden, Diaconieën en Rotterdam is- hij ijverig en getrouw werkzaam, Familiön, die zenuwlijders in haai' midden heb en heeft al aanvankelijk tot sommigen hunner ben, gelieven van dit plan goede nota te nemen toegang gevonden. Jammer maar, dat sommige der en van stonde aan mede te werken tot het op Hollandsche Joden aan hunne broeders zulk een gang brengen dezer goede zaak. treurig voorbeeld van ongeloof en boosheid geven. Zoo schrijft de Heer Zalman onder dagreekening e. Ook de christelijke bladen zullen de zaak van 21 November 1.1.: „Vandaag stond ik aan de kunnen bevorderen door tijdige en grondige be Overmaas, waar ik spoedig omgeven was door spreking. eene groote schare van Joden, Russen en Hol Dat wij rekenen op de medewerking van de landers. Ik predikte hun Christus. De ingezeten Afdeelingen, Corporatiën en leden der VereeniJoden trachtten de vreemden tegen mij op te ging, die ons deze opdracht heeft gegeven, spreekt hitsen. Sommigen dezer schenen er wel ooren van zelf. naar te hebben, maar het meerendeel hield het Vóór het einde van Juli hopen wij allen, die zich als belangstellenden hebben aangemeld een oproe met mij. Zij bleven opmerkzaam luisteren naar het Woord Gods. Vele vragen werden mij gedaan ping te zenden tot een algemeene samenkomst, omtrent de Messiaansche waardigheid van Jezus." met een exemplaar der concept-statuten. Ik beantwoordde die uit het Woord van God. Wij bevelen dit voornemen aan in de welwil Het ware, ondanks die verblijdende gezindheid lende overweging en de gebeden van allen, die dier vreemdelingen nochtans zeer voorbarig om al hun heil voor ziel en lichaam verwachten van
138 hen allen onder de heilbegeerigen te rangschik ken. Integendeel! De vijandschap van het natuur lijke onvernieuwdc hart, nog versterkt door eeuwenoude vooroordeelen en bijgeloof, komt soms onverwachts aan de oppervlakte en breekt in lichtelaaie vlammen uit. In een der verslagen door Zalman aan ons gezonden, rept hij van eene wel 300 zielen tellende schare, die hij bij het reeds aangeduide logement aantrof. Sommigen hunner, die hem al kenden, kwamen vriendelijk naar hem toe. Hij plaatste zich op de stoop van het logement om hen toe te spreken. Het was, zoo schrijft hij, voor mij een treffend oogenblik en een hartroerend gezicht, deze schare te aan schouwen, naar mij luisterende om het Evangelie van Jezus, den Gekruisigde, uit mijnen mond te vernemen.' Doch al ras openbaarde zich een geest van verzet en bittere vijandschap. Eene Russische Jodin spoog in zijn aangezicht, anderen drongen op hem in met stooten en stompen. De Heere gaf hem kalmte en vrijmoedigheid. Hij boeide hunne aandacht door zijn' eigen geschiedenis te verhalen en hoe Christus zijn wederstrevend hart overwonnen had. En nu, zoo riep hij uit, wie onder u waren vrede van hart en geweten heeft, moge zijne hand opheffen. Niemand verroerde zich en die te voren zoo vol bitterheid waren, schenen nu geheel verslagen en waren 't ijverigst om geschriften aan te nemen. Het gretigst grijpen zij gewoonlijk naar het Nieuwe Testament, nadat hun is aangezegd, dat dit het boek is, waaruit zij Jezus kunnen leeren verstaan in zijn leven op aarde, zijn doen en lijden, zijne vernedering en verhooging. Zij verkiezen het over 't algemeen boven de gewone geschriften. Dit is een merk waardig en bemoedigend verschijnsel. Het beteekent een inwendigen omkeer van gevoelens ; als voorbode van den dag dat zij zullen spreken: „Gezegend is Hij, die komt in den naam des I leeren." Immers, zoo riepen eenigen hunner, toen Br. Zalman hun bij de juist vermelde gelegenheid een korte schets had gegeven van Christus' per soon en leven, lijden en sterven en hun had ge vraagd, of zij het boek zelve wilden lezen, waarin dit alles uitvoerig wordt beschreven : „Dit is het juist wat wij wenschen te bezitten. Onze Rabbijnen hebben ons lang genoeg in blindheid gehouden. "Wij beloven u het getrouw te lezen." "Wij kunnen niet nalaten nog een kort woord te wijden aan onzen getrouwen Medearbeider, den Eerw. Heer J. P. Bloch. Hij is gelukkig nog in ons midden * ) ; maar door zijne groote lichaamszwakte niet meer in staat om deel te nemen aan onzen arbeid onder Gods oude volk. Ruim 56 jaren heeft hij onder hen gewerkt en niet weinigen hunner is hij ten zegen geweest; maar ook voor menig lid der kerk van Chris*) In de vorige maand is de Heer Block op 84jarigen leeftijd overleden.
tus was zijne prediking een keerpunt ten goede en 't middel in 's Heeren hand tot waarachtige bekeering. Van die 56 jaren was hij met Ds. Adler ongeveer de helft werkzaam (sedert 1873). Steeds heerschte tusschen ons broederlijke over eenstemming en eenheid des geestcs. In den lande heeft hij nog vele vrienden, die hem terecht hoogschatten en ook in Engeland werd zijn per soon en werk gewaardeerd en zag men hem noode zijnen arbeid nederleggen. Het afgeloopen jaar was ook nog in andere op zichten voor de Verecniging van beteekenis. Een harer warmste vrienden en voorstanders, onze diepbetreurde Broeder, wijlen de Heer A. van der Pol te Utrecht, is in 1899 aan haar ontval len. Wij verloren in hem een persoonlijken vriend. Daar zijn leven Christus was, was ook sterven zijn gewin en mogen wij niet om hem treuren, als die geene hope hebben. Br. van der Pol, die als Correspondent te Utrecht, als Medebestuurder van het Comité tot heil des Volks voor het volk der keuze arbeidde, bad en het een warm hart toedroeg, heeft voor zijn verscheiden aan de Vereeniging de schoone som van vijfhonderd Gulden vermaakt, die een blijk geven van zijne daad werkelijke liefde en door diens geachten zoon, den WelEd. Heer B. van der Pol aan het Be stuur der Vereeniging vriendelijk zijn gezonden. Een andere begunstigster, wijlen Mejuffrouw J. Parqui van Rotterdam ontviel ons door den dood. Zij vermaakte aan de Vereeniging, een Duizend Gulden. Dit was voor de bestuurders een' groote verrassing en blijdschap. Zonder deze beide aan zienlijke legaten waren wij dit jaar zeer dicht bij een tekort in de kas gekomen. De Heere heeft voorzien en zal voorzien! Wij gaan gemoedigd een nieuw vereenigingsjaar in, hoewel er donkere wolken boven den gezichtseinder hangen, en de tijden zeer moeilijk zijn. Zoo lang ons echter de Heere des wijngaards werk geeft en krachten verleent, zullen wij niet vertragen. Met de ver meerdering en den vooruitgang van 't werk ver meerderen de uitgaven en behoeften. Gaarne had Ds. Adler o m. een beter en geschikter orgel voor de Zion's kapel gehad, en wenschelijk zou het inderdaad zijn! Toch durven we onder deze tijdsomstandigheden nog geen formeel beroep op onze vrienden doen om ons daartoe de behulp zame hand te bieden door hunne extra giften. Voorloopig heeft echter Ds. Adler, met toestem ming zijner medebestuurders, het oogenblik geschikt geacht om een fonds te stichten voor aanschaffing van een ander en meer bruikbaar kerkorgel. Er is daartoe eene som van f 350 uit de kas der Vereeniging genomen en belegd. Ook is. er eene gift van f 10 tot dit doel uit Amsterdam aan Ds. Adler overhandigd. Met de aanbieding van de rekening van ont vangsten en uitgaven op blz. 24 zijn wij weer in de aangename positie óm al onzen leden, be gunstigers en vrienden dank te zeggen voor het-
139 geen zij 'ook in het jaar 1899 tot bevordering van ons werk hebben willen doen. In 't bijzonder achten wij ons tot dank verplicht aan onze ijverige Correspondenten in den lande, aan Kerkeraden en heeren Predikanten, die blijk gaven van hunne belangstelling in ons werk onder de Nederlandsche Joden door het openen hunner kerkgebouwen voor bidstonden en samenkomsten gehouden door den Hulp-Zendeling J. Zalman, en de vriendelijke ontvangst hem bereid bij die gelegenheden. Zegene Israëls God hen allen met de keure zijner zegeningen! Amsterdam, Maart 1900. A. C. ADLER, Predikant. Daarop volgt nog een verslag over den arbeid in Londen, in Brighton, in Dublin, in Lemberg, in Berlijn, in Hamburg, in Bucharest, in Warschau, in Konstantinopel en in Jeruzalem, terwijl het boekske eindigt met een financieel verslag.
De roeping van het gezin tegenover zijn kranke leden. Men heeft van Roonische zijde wel eens beweerd (o. a. Ratzinger en ook Albertus, in zijne „Social-politik der „Kirche") dat de Reformatie de dood is geworden voor den arbeid der Christelijke liefde. Een feit is het, dat veel arbeid der liefde sedert ophield, doch met reden! Hoe geestelijk doodsch de toestand der kerk was in de middeleeuwen, had het den Koning der Kerke toch beliefd, bij groote inzinking des geloofs wegens verlating Zijns Woords, de koninklijke wet der liefde te bewaren in vele harten. Een Rembert van Bremen, Bernard van Hildesheim, Bruno van Metz en Bernhard van Menton (stichter der kloosters op den grooten en kleinen St. Bernhard), spreken, mèt den naam van Elisabeth van Thüringen, genoegzaam. Was er veel bederf daarbinnen, toch vonden kranken en armen in de kloosters hulp en steun. Maar weegt dit op tegen de verlating des Woords van God als eenigen regel des geloofs? Kunnen de goede werken ooit treden in de plaats van Christus' verdienste? Zou het terugkeeren tot, en God liefhebben naar Zijn Woord ooit „liefdelooze menschen" hebben gekweekt? Wij mogen gerust dien Roomschen laster tegen de Reformatie luide weerspreken. De reformatie der 16e eeuw heeft alleen ook op dit gebied weer recht gezet wat verdraaid was. Ze heeft aangaande de Ziekenzorg het huisgezin weer tot zijn ware roeping en eere gebracht. Neen, toen 't volle licht van Gods heerlijk en alléén waarachtig Woord doorbrak door de nevelen van dwaling, toen stierf de liefde niet bij die dusgenaamde verdoolde ketters, maar ze leefde eerst recht op! En het was in zekeren zin „Christelijk-natuurlijk," dat de gestichten en hospitalen
voor een goed deel ontledigd werden en uitstierven. De Hervormers mochten er persoonlijk nog niet principieel tegenover staan, (Luther b.v. prees in een brief (1532) aan Montanus en Biskamp, hoofden van 't Huis der broeders des Gemeenen Levens te Herford, hunne fraterhuizen), de Hervovming heeft toch veroorzaakt, dat vele ziekenverzorgers en ordebroeders hun taak lieten varen, en liever bijbelcolporteurs werden, en dat wijl, toen Gods woord weer ter kennis en tot eere kwam, aller consciëntie weer gebonden word tot dienst. Want het is een opmerkelijk verschijnsel, dat, waar de rechte „dienst des Heeren" komt, ook de „dienst van elkander" in de rechte verhouding opbloeit. Er is eene herleving gekomen door de Reformatie in den dienst der liefde, al scheen uiterlijk de arbeid der liefde te verminderen. Immers de zelfverloochening en zich opofferende liefde, was naar Roomsch princiep (standpunt) tot hoogeren graad van heiligheid dienend, en hoe schoon ze ook uitblonk in de middeleeuwen, en nog schittert bij vele geestelijke vereenigingen en orden, was dit heilig en overgegeven leven toch beperkt tot den „clerus." Dienende liefde was en is bij Rome 't werk van fraters en geestelijke zusters — maar is volgens Gods Woord eene behoefte en roeping, een sieraad en eere van heel de gemeente van Christus, eene taak voor alle ware Christen-geloovigen! Tusschen ouders en kinderen, broeders en zusters heeft God banden des bloeds gelegd, en ook voor don eenvoudigsten dienstknecht en dienstmaagd is er een roeping Gods tot trouw en hulpvaardigheid, en dienende liefde dus de grondwet voor allen, die 't Koninkrijk Gods ingaan. Door de Reformatie is dan ook ten aanzien der ziekenverpleging het huisgezin weer tot zijn recht en roeping gekomen, omdat toen uit Gods Woord Zijne ordinantiën weer gekend werden. Er is een nauw verband tusschen 't leven des gezins en 't Woord des Heeren. Zooals Dr. KUYPEK ergens zoo treffend opmerkt, was het huisgezin in de heiden wereld nooit tot zijn rechtgekomen, en kende ook de Mahomedaan het niet, want het is „vrucht van het kruis!" „Het proces hetwelk „het huisgezin in zijne opgaande beweging doornliep, teekende zijn spoor van uit Ur der Chal„deën en over den kruisplek van Golgotha, om „eerst met de steeds zuiverder uitzuivering van „het belijden van den Christus, ten slotte in de „landen van het Gereformeerde type tot zijn zuiverste uitdrukking te geraken." *) Dit is een treffend ware opmerking. Denk 't Woord weg, dat elks gehoudenheid onderwijst, en 't huisgezin is als .een kaartenhuis dat instort; zie het maar aan 't heidendom, van ouds, en 't moderne, van heden. 't Verbond Gods met Abraham maakte dezen „trouw in zijn huis." *) Antirevolutionair ook in uw huisgezin, § 10, slot.
140 "t Huisgezin bloeit alleen, waar, bij 't licht van Gods Woord, de onderlinge gehoiidenheid gekend wordt, en de van God gelegde banden bewaard blijven tegen de verwoesting der zonde en zelfzucht. In het gezin wil de Heere iets van dat liefdes leven afstralen, dat in Hemzelven is. God wil daar liefde, eere, dienst voor elkander. De ware atmos feer voor 't huisgezin is, dat er liefde zij tot God en tot elkander; 't is die kring, waar de teerste banden der mcnschelijke gehoudenheid trekken moeten, wijl God die als samenweefde met elks hartebloed. Deswege leggen wij er nadruk op, en kan men God er niet genoeg voor danken, dat door de Reformatie het huisgezin en daarmee de huiscerpleging weer in'eere kwam. Immers ook Rome's leeringen en praktijken hadden toen 't huisgezin onnoembaar geschaad. Wie waarlijk godvruchtig wilde zijn, ging vromelijk in 't klooster of tot eenige orde over, alsof meii God niet dienen kon in eiken kring en stand ! En nog heden ten dage is het heilige en gewijde leven bij Rome voor jongedochters en jongelingen buiten de banden des bloeds te zoeken. De beste krachten worden aan 't familieleven onttrokken. Vandaar dat het gezinsleven lager staat in Roomsche landen, dan waar Gods Woord zijn zegen spreidde. De bevol king in Roomsche landen leeft in 't Café, en men sterft er in 't hospitaal. Bij veel wat in Zuidelijker streken slecht is, zijn die hospitalen en is die ziekenverpleging daar uitmuntend, maar 't huiselijk leven is er dood ; dat stille, gelukkige, ingetogene gezinsleven dergenen die Gods Woord minnen, kent men er niet. Dit is de, niet bedoelde, maar onvermijdelijke vrucht van Rome's praktijk. Als toch de geeste lijke orde zorgt voor de ellende en krankheid, dan wordt de rechte band in 't gezjn losgerafeld. Dan geniet men saam in vroolijke dagen, 'maar, komt ziekte of ongeval, dan is de liefdezuster de hoofdpersoon. ( Wordt vervolgd.)
Van
hier
en
daar.
Het Nederlandsche Diakonaat. No. 5. — In houd : De brief van Jacobus. — Een leven van Toewijding. — Een goede en wijze raad. — Een voorbeeld voor zieken. — De verzorging van zieken en gewonden voorheen en thans. — Het Diakonessenambt in de Protestantsche Kerk. — De Diakonessen-lnrichting te Utrecht. — Mededeelingen. Het vervolg van Ds. Disselhoffs studie over het Diakoncssen-ambt in de Protestantsche kerk is zeker wel het meest belangrijke uit dit num mer. Was het eerste gedeelte meer inleiding, nu komt het beginsel aan het woord en wordt be sproken de verhouding tot de kerk, n.1. tot de Hervormde kerk. Vast staat volgens Ds. D. dat
de apostolische kerk het ambt der diakonen en dat der diakonessen heeft ingesteld. Tegenover hot vernieuwde Diakonessenambt nam de kerk eene wel vriendelijke doch afwachtende houding aan. Vereenigingen liepen eerder dan de kerk de hulp der diakonessen in. Allengs werd de betrekking inniger. Predikanten hebben zitting in bijna alle besturen van Diakonessenhuizen. De Diakonessen worden kerkelijk ingezegend. Zoo zoekt de Diakonessenzaak de kerk en de kerk zoekt de Diakonessenzaak. In den rechten weg. — Het moet geheel kerkelijk worden. De kerkeraad van Ecrdbeck wilde den Diakonessenarbeid in de Synodale reglementen opgenomen. Hij werd teleurgesteld. Het is ook nog de tijd niet daartoe. De Diakonessenzaak is nog jong en moet zich nog ontwikkelen. Van abstracte theorieën en daaruit ontstane reglementen is geen heil te wachten. Eenmaal zal en moet het er toe komen. De aangewezen weg is: opneming der Diakoncssen-moederhuizen in het organisme der kerk. Dit doel kan bereikt worden als de Synode bepaalt: „Wij kennen aan zekere Hui zen het recht toe om de door hen gevormde vrouwen het Diakonessenambt op te dragen en de kerken erkennen die ingezegende zusters als Diakonessen." Staat dan aan het hoofd van die inrichting een predikant, dan heeft deze zitting in het minis terie en woont de ringvergaderingen bij, terwijl de Director van een klein Huis af en toe voor de gemeente optreedt, huisbezoek houdt of katechiseert. Wie op kerkelijk terrein geen vreemdeling is, zal het niet ontgaan zijn, dat vooral dit laatste gedeelte wel de aandacht moest trekken in krin gen, waarin het Ned Diakonaat niet bepaald zijn lezers zoekt. In een artikel „de macht van het beginsel" brengt Holl. Kerkblad het dan ook ter sprake en wijst op het verschil tusschen het streven deivoorstanders van het Diakonessen-ambt, die den predikant in het ambt willen gesteld zien en die gereformeerde stichtingen waar buiten kerkelijk verband in de geestelijke verzorging wordt voor zien. Holl. Kerkblad verwacht in Bethcsda een nadere toelichting. Aan het slot wekt Ds. D. zijn ambtsbroeders op in katechisatie, bij de prediking, en door ver breiding van geschriften jonge dochters aan te sporen tot het diakonessenberoep want de meest wondbare plek in het gehecle Diakonessenwerk is het gebrek aan zusters.
Ons lijstje van jaarvergaderingen in 't vorige nummer kan nog aangevuld worden met de algemeene vergadering der Vereeniging „Tot Chr. Liefdadigheid" 21 Juni te Wagenborgen.
Zooeven verschenen Tractaat:
Indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal het gezouten worden ?
MOZAÏEK Het leven in al zijne schakeeringen. DOOR
DOOR
S. K E L L E R ( E r n s t Schrill),
IZAAC DA COSTA.
met een Voorrede van
— Prijs 2 Cent. •
Dr. H. M. VAN ES.
Uitgave der Zendingsdrukker\j te Ermelo.
—a~ IS
Prijs f 075. - e * ~
V E R S C H E N E N :
GIDS —
De Tweede Qruk
—
VAN
•por
G. VAN ASSELT,
2BMSLQ-VSLDWIJK, PUTTEN,
V
a
d
e
r
e
n
Z - o o n ,
ea
Qi&stnkia,
m
met Wandelingen en Merkwaardigheden. Twee Batta-Christenen. De eerste druk was binnen vijf maanden uitverkocht. Deze tweede druk is verbeterd en vermeerderd. Toch is de prijs dezelfde gebleven.
Rijk Geïllustreerd. Opnieuw verschenen aan de ZENDINGSDRUKKERIJ te Ermelo. — Prijs 5 0 cents.
Prijs 35 Cent. Bij 50 exemplaren slechts 25 Gt. Ermelo. Zeiidingsdrukkerij.
ZENDINGSDRUKKERIJ
Bij den uitgever A. GEZELLE MEERBURG te Heusden verschijnt elke maand: '
W A T ZEGT DE SCHRIFT? Maandblad tot bevordering van het rechte lezen en uitleggen van Gods Woord, onder redactie van Prof. L. LINDEBOOM, Iloogleeraar aan de TheoJ. School te Kampen. Elk No. bevat 16 bladz. van 2 kolommen, in royaal 8o formaat, en is voorzien van een omslag. Bij No. 12 wordt gratis een stevige omslag met register toegezonden. Reeds 4 No's zijn verschenen. De prijs is slechts f 1 . 5 0 per jaar, franco petpost. Men kan inteekening zenden rechtstreeks aan den uitgever, en ook door een solieden boekhandelaar.
.3-
ERMELO.
B O E K - en PAPIERHANDEL. * * ** ** ***# * * * * * DRUKWERK van allerlei aard * ** ************ * * ******** in .kleuren en effen zwart, voor * * * * »
den II a n d e 1 en voor P a r t i c u -
****** * * ** ** * * l i e r e n , wordt spoedig en net tegen * * **** ***** ** * * *•***«*** ** billijke prijzen geleverd. * * * -M * * ******** * * * * * ***** Uitgeefster van * ** ** ** ***** * * ** ** tütsluitend Christelijke Lectuur. * * * ****
sw
^lie
Tegen goede belooning worden in alle plaatsen van ons land, waar nog geen vertegenwoordigers zijn, FLINKE IJVERIGE
(Agenten gezocht. Brieven aan de ZendingsdrukJeerij te Ermelo, met opgave van goede getuigen.
zendingen* * franco per
p 031.
Leest OVERBEVOLKING en wat daar thans tegen aangewend wordt, door Vader J A N S Z. Met aanbev. woord van Dr. J. G . SCHEURER. Prijs 30 Cent.
(Aan
de Z E J ^ D I J S I G 5 D R , U K K E R J J te Ermelo zijn versohenen en worden na ontvangst van postwissel franco toegezonden de volgende werkjes, welke zeer ter lezing worden aanbevolen:
De Schat van Bernsdorp
k
door
A
ADELHEID
VAN
ROTHENBURG.
De Kleine Peter Henning door
j(
ADELHEID
VAN
ROTHENBURG.
Prijs f 0.25
Prijs f 0.25
Eene periode uit het leven van Marnix van St. Aldegonde door B. PEGMAN Hz. Prijs f 0.35
ineen van wijlen Ds. W I T T E Prijs f 1.75 Gebonden f 2.25
VEEN.
Alleen door het "Geloof. 12 Toesprakon van E. SCHRENK. Prijs f 0 60
Herinneringen van een Veldprediker voor Straatsburg, dour Ds. E M I L F R O M M E L . Prüs f 0.50
>=&=^ RUIME SORTEERFNG
ZENDINGSBOEKJES zoor geschikt tor uitdeeling. Prijs per stuk 5 cents.
Brief aan de Romeinen van wijlen Ds. WITTE VEEN.
Der Joden alleen?
Prijs /' 0.35
Zei m a g ait de Nieuwe Beieeling, toegelloV uit net 0. I . looi
Tweo Zendelingen. Prijs /"0.25
| | tÉftllllirtp© dl^iwif, (ft f l l l ftttfli)'; Een boek voor het 'Volk. door Ds, J. W . A . KOTTEN. — Prijs / 1.— "7
Vader en Zoon. Twee Batta-Chris tenen, door G. VAN ASSELT,
Pitten en Omstreken, JHfk geïllustreerd met 18 Schetsen in phoiotypie J en 3 Kaarten. — Prijs f 0.50
<Mji> <MVi> aflts
k ij? if i'
A
UJks
a>
T V *
T T
q
Oud-Zendeling
onder de Batta't
Prijs f 0.35
T
Druk en uitgave der ZENDINGSDRü KKERIJ te ERMELO.