BIV (1997-1998) Nr. 8
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen
Commissie voor financien, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken
OPENBARE VERGADERING DONDERDAG 4 DECEMBER 1997
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen - Gewone zitting 1997-1998
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN
INHOUD
INTERPELLATIE van de heer Guy Vanhengel tot de heer Jos Chabert, Minister belast met Economic, Financien, Begroting, Energie en Exteme Betrekkingen, betreffende "de inning van de gewestbelasting voor het aanslagjaar 1997". (Sprekers: de heer Guy Vanhengel, Mevr. Anne-Sylvie Mouzon, de heren Alain Adriaens, Dominiek LootensStael, Jean-Pierre Comelissen, Alain Zenner, Philippe Debry, Eric van Weddingen, Jacques De Grave en de heer Jos Chabert, Minister belast met Economie, Financien, Begroting, Energie en Exteme Betrekkingen).
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting 1997-1998
OPENBARE VERGADERTNG VAN DONDERDAG 4 DECEMBER 1997
Vborzitter: de heer Armand De Decker. - De vergadering wordt om 14.45' uur geopend. INTERPELLATIE VAN DE HEER GUY VANHENGEL TOT DE HEER JOS CHABERT, MINISTER BELAST MET ECONOMIE, FINANCIEN, BEGROTING, ENERGIE EN EXTERNE BETREKKINGEN betreffende "de inning van de gewestbelasting voor het aanslagjaar 1997". De heer Guy Vanhengel.- De administrate heeft blijkbaar de grootste moeite om de gewestbelasting op een correcte en duidelijke wijze te innen. Tot vorig jaar kregen de belastingplichtigen hun aanslagbiljet op basis van de aansluiting op nutsvoorzieningen zoals gas en elektriciteit. Dat leidde tot heel wat discussies tussen de belastingplichtigen en de administratie. | Voor het dienstjaar 1997 is men dan ook overgeschakeld op het rijksregister. Daarbij rijzen twee nieuwe problemen. Het eerste betreft de categorie van de samenwonenden. Het gaat om de grootste groep. Het tweede betreft de categorie die een zeifstandige activiteit beoefent op het woonadres. Ik heb het eerst over de samenwonenden. Aan al wie opgenomen is in het rijksregister werd gevraagd de gewestbelasting te betalen, ook aan de samenwonenden, ongeacht hun relatie tot elkaar. Nochtans is per gezin of per groep van samenwonenden slechts een persoon aan de gewestbelasting onderworpen. De inkomsten zouden zijn toegenomen, omdat heel wat mensen deze - niet verschuldigde - belasting toch maar betalen. Het aanslagbiljet vermeldt ditjaar trouwens niet duidelijk waarop de belasting precies betrekking heeft. Een van de betrokkene wendde zich tot de administratie, die antwoordde dat de betaalde niet-verschuldigde belasting niet kan worden teruggevorderd. Dat standpunt lijkt me onhoudbaar. Hoe zai men die terugbetaling organiseren? Bovendien is het principe "non bis in ibidem" hierop van toepassing. Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans).- U wenst het principe "non bis in idem" toe te passen op het fiscaal recht, terwiji het gaat om een principe uit het strafrecht. De heer Eric van Weddingen (in het Frans).- Over de toepassing van het principe "non bis in idem" in het fiscaal recht is een dissertatie geschreven van 1200 bladzijden. De zaken liggen dus niet zo eenvoudig als mevrouw Mouzon ze voorstelt. De heer Guy Vanhengel.- Wat is het effect hiervan op de belastingontvangsten? Wat moeten de belastingbetalers doen als zij vaststellen dat zij ten onrechte tweemaal belastingen hebben betaald? Hoe kunnen zij de teveel betaalde belastingen terugvorderen? Wat zai de minister in de toekomst doen? Hoe moeten samenwonenden bewijzen dat zij samenwonen en het regelen dat zij maar een keer belasting betalen? Een samenlevingsattest bestaat niet. Kunnen de gemeenten geen domicilieringsattest
afleveren waarop de verschillende personen die op hetzelfde adres wonen of werken, vermeld staan? Wie moet dan belasting betalen? Deze regeling treft vele tienduizenden in dit gewest, Het zou daarom bijzonder nuttig zijn moest de bevolking duidelijk worden ingelicht over de manier waarop de belastingen worden gei'nd. De heer Alain Adriaens (in het Frans).- Ecolo heeft reeds verscheidene malen deze belasting ter sprake gebracht, reeds toen deze nog de naam belasting op de stadsreinheid en - veiligheid droeg. Deze belasting, die forfaitair is, is sociaal onrechtvaardig en is hoe langer hoe moeilijker te innen. Het is een feit dat de achterstand van jaar tot jaar vermindert, maar er blijven moelijkheden omwille van de dubbele heffingen en de buitensporige inningen. Ecolo is altijd voorstander geweest van een belasting die in verhouding zou staan tot de veroorzaakte hinder. De minister heeft dit steeds geweigerd met de doeltreffendheid van de formule die hij gebruikt als excuus. Deze doeltreffendheid is niet bewezen want er zijn steeds terugkomende problemen en bij eike begrotingsbespreking moeten we een opmerking maken over de inning van deze belasting. De 80 personen die hierbij betrokken zijn maken deze inning ook niet efficienter. Ik herhaal dus het voorstel van Ecolo voor een proportionele heffmg; enig doel hiervan is niet om gelden vrij te maken voor het Gewest, maar de gezinnen aan te moedigen een minder milieubelastende levenswijze aan te nemen. Trouwens, het voorontwerp van het afvalplan dat enkele dagen geleden door de regering werd aangenomen gaat in dezelfde richting, met name milieuvriendelijk gedrag financieel stimuleren. De minister zou zich voor eens en altijd deze proportionele logica eigen moeten maken om moeilijkheden te vennijden zoals beschreven door de heer Vanhengel. De heer Dominiek Lootens-Stael .- Wij hebben het al herhaaldelijk over dit probleem gehad. Ik zai me nu beperken tot de toepassing van de taalwetgeving op de aanslagbiljetten. De minister verklaarde verder dat het moeilijk was om de taalaanhorigheid van de belastingplichtigen te achterhalen. Hij stelde een opiossing in het vooruitzicht als hij over de gegevens van het Rijksregister zou beschikken. Uit mijn informatie blijkt dat van zijn beloften nog niet veel in huis is gekomen. Vanaf wanneer zullen de aanslagbiljetten conform de taalwetgeving worden verstuurd? De heer Jean-Pierre Cornelissen (in het Frans).- Wie van ons heeft nog niet de gelegenheid gehad de minister een of andere vraag te stellen over deze belasting? (Gelach) Intellectueel bekeken spreekt de opiossing die de heer Adriaens verdedigt mij wel aan. En ik zou haar zeifs verdedigen als ik niet zag wat er in de gemeenten rond Brussel allemaal aan de hand is. Ik twijfel aan de burgerzin van sommige personen die er niet voor terugdeinzen hun vuilniszakken op het grondgebied van de Brusselse gemeenten achter te laten. Ik
BIV (1997-1998) Nr. 8
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN ben bang dat als men dit systeem van heffingen in Brussel zou invoeren, er zeer snel sluik stortplaatsen zouden opduiken. Wat het argument van efficientie betreft vraag ik me af of de administratie ooit alle overtreders Ran identificeren. Eike verandering van systeem brengt jammer genoeg ongewenste effecten mee en we moeten erkennen dat, zeifs al zijn er verbeteringen, er altijd problemen zullen bestaan. De heer Alain Zenner (in het Frans) .- We moeten allemaal erkennen dat het moeilijk is een systeem op te bouwen voor de inning van fiscale ontvangsten. Ondanks een duidelijke verbetering zijn er nog steeds problemen. Mij is het volgende overkomen. Ik ben op 4 januari verhuisd en ongetwijfeld ben ik daarom tweemaal belast, op 1 januari en op 4 januari. De administratie heeft me laten weten dat dit de normale gang van zaken is en ik heb dan maar betaald omdat de admmistratieve rompslomp bij een klacht van die aard is dat de meeste mensen toch geen bezwaarschrift indienen. Er bestaat een communicatieprobleem en het is een onmogelijke opdracht met de administratie contact op te nemen. Ik heb de minister een brief geschreven maar geen antwoord gekregen. (gelach) Ik heb de zaak niet op de spits gedreven omdat ik geen misbruik wou maken van mijn positie.
Als diezelfde verplichting in Brussel zou gelden, zou dit een probleem worden voor de bewoner van de rand, die zijn vuilniszakken dan niet meer in Brussel kwijt kan. De heer Jean-Pierre Comelissen (in het Frans).- Ik maak mij er vooral zorgen over dat men Brusselse vuilniszakken achterlaat op braakliggende gronden ofachter afsluitingen. De heer Philippe Debry (in het Frans).- We hebben zopas nog een ordonnantie goedgekeurd die de macht van het gewestelijk agentschap voor de netheid versterkt. Aan de Rust, bijvoorbeeld, waar het gebruikelijk is dat men per vuilniszak betaalt, vindt men geen sluikstorters. Het is vooral een zaak van discipline. De heer Jean-Pierre Comelissen (in het Frans) .- Dit is niet mijn mening. De heer Jacques De Grave (in het Frans) .- Het principe van de proportionaliteit is ongetwijfeld goed bedoeld, maar lijkt me toch naTef. Ik heb in mijn gemeente meegemaakt dat heel wat mensen hun vuilniszakken bij hun buren gingen zetten. Ik heb ook gemerkt dat de glasbollen en containers verkeerd gebruikt werden. Zo heb ik, voor de kapel van Boendael, een vrachtwagen betrapt die industrieel afval van ingerichte keukens aflaadde. Deze vrachtwagen bleek uit Beaumont te komen.
We moeten dus een inspanning doen op het vlak van de communicatie tussen de administratie en de bevolking.
Er is vooruitgang gemaakt voor dit boekjaar, maar ook ik heb al te maken gehad met het telefoonnummer waar men nooit antwoordt (geglimlach).
Mevrouw Anne-SyIvie Mouzon (in het Frans) .- Ik geef toe dat er problemen zijn bij de inning van deze belasting, maar dat is nog geen reden om het kind met het badwater weg te gooien. Wij verkiezen het belastingssysteem omdat dit progressief is, terwiji het systeem van heffingen niet in verhouding staat tot de mogelijkheden van de belastingplichtige maar wel tot zijn verbruik.
Vorigjaar werden mijn vrouw en ik eenmaal afzonderlijk en eenmaal samen belast. Omdat mijn vrouw apothekeres is werden we opnieuw eenmaal afzonderlijk en eenmaal samen belast op het adres van de apotheek. Ten slotte werd ik, op het gemeentehuis van Elsene waar ik een telefoonlijn en een faxlijn heb, nogmaals tweemaal belast. Men kan niet zeggen dat men de zaken niet grondig aanpakt! (Gelach)
Mogelijk kunnen we een opiossing vinden in de vonn van opcentiemen, bijvoorbeeld op de personenbelasting. De heer Philippe Debry (in het Frans) .- Ik ga akkoord met mevrouw Mouzon dat de heffing onrechtvaardig is. Op een dag van vuilnisophaling kan men merken dat in arme wijken, zoals de benedenstad van Sint-Gillis, het vuilnis meestal bestaat uit kleine zakjes; maar naargelang men naar de bovenstad van Sint-Gillis en naar Ukkel opklimt worden het echte vuilnishopen. De heer Eric van Weddingen (in het Frans).- Dat zijn dan zeker oesterschelpen (gelach). De heer Philippe Debry (in het Frans).- Het voorstel van mevrouw Mouzon is beter dan het huidige systeem maar het voorstel dat de heer Adriaens verdedigt zet bovendien tot een grotere inspanning aan. De heer Comelissen moet weten dat als de inwoners van de rand hun afval in Brussel komen deponeren, dat volgens mij komt omdat ze in gemeenten zoals Dilbeek moeten betalen voor hun vuilniszakken.
J& ^^
Ditjaar zijn we er op vooruit gegaan want van de 8 aanslagen blijven er nog 5 over. (Gelach) De heer Jos Chabert, Minister belast met Economic, Financien, Begroting, Energie en Exteme Betrekkingen .- De inning van de gewestbelasting tijdens het dienstjaar 1997 bedroeg op 21 november in totaal 2,096 miljard. Dit bedrag omvat ook de inning van de achterstallen van verschillende dienstjaren. De opsplitsing van deze 2 miljard over de drie soorten belastingen die werden ingevoerd bij ordonnantie van 23 juli 1992, leert dat er voor de categorie "Gezinnen" 547 miljoen werd ge'fnd, voor de categorie "Bedrijven, vrije beroepen, zeifstandigen" 73 miljoen en voor de categorie "Eigenaars" 1,475 miljard. De moeilijkheden voor de inning van de gewestbelasting hebben betrekking op de 73 miljoen voor de categorie "Bedrijven, vrije beroepen, zeifstandigen" en de 547 miljoen afkomstig van de huisvuilbelasting, die ongeveer 1800 frank per gezin bedraagt en behoort tot de laagste van Europa. Sinds wij gebruik kunnen maken van de gegevens van het Rijksregister klaart de situatie echter op. De tijd dat onze admi-
BIV (1997-1998) Nr. 8
^& ^
OPENBARE VERGADERING VAN DONDERDAG 4 DECEMBER 1997
»
nistratie gebruik maakte van de telefoongids is voorbij. Ik herinner er aan dat de invoering van deze belastingen in uitzonderlijk moeilijke administratieve omstandigheden is gebeurd.
r
De inning van de anderhalf miljard op de gebouwen stelt geen noemenswaardige problemen omdat dit gebeurt via aangiftes van de betrokken belastingplichtigen. Als men weet dat 12% van de inwoners perjaar verhuist en de enorme energie die moet besteed worden om 73 miljoen te innen, is het aangewezen om naar eenvoudiger systemen te zoeken om de belastingen te innen, bijvoorbeeld zoals dit gebeurt via de facturen van de watennaatschappij. Begin September van ditjaarwerd op basis van het rijksregister een laatste Cohier voor het belastingjaar 1996 goedgekeurd. Hierdoor werden een aantal nieuwe belastingplichtigen geYdentificeerd wat uiteraard een gunstig effect had op de resultaten. Met betrekking tot de problematiek van de samenwonenden is het manifest onjuist te beweren dat het rijksregister geen gegevens bevat nopens het al dan niet samenwonen. De samenstelling van het gezin is een element dat wel degelijk wordt opgenomen in de bevolkingsregister (zie artikel 3 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen).
•
Volgens een omzendbriefvan de minister van binnenlandse zaken van 7 oktober 1992 betreffende het houden van de bevolkingsregisters bestaat het gezin hetzij uit een persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij uit twee of meerdere personen die, al dan niet door verwantschap door elkaar verbonden gewoonlijk in een en dezelfde woning verblijven en er samenleven. Samenleven is het beslissend criterium om te bepalen of personen al dan niet een gezin vormen. In de omzendbrief staat ook dat wanneer het gezin uit een enkele persoon bestaat, de vermelding "alleenstaande" opgenomen moet worden in de registers. Deze vermelding zorgt voor problemen onder meer door het feit dat de gemeenten niet de vereiste controles uitvoeren en zich bij de inschrijving enkel A steunen op de verklaringen van de burger. De betrokken gewestbelasting taxeert de "gezinshoofden". Volgens de bepalingen van voomoemde omzendbrief zijn "alleenstaanden" te beschouwen als "gezinshoofden". Bijgevolg beschouwt de gewestelijke fiscale administratie een persoon die als "alleenstaande" in het rijksregister staat vermeld, als beslastingplichtig. Deze administratie kan niet voor elk individueel geval de concrete gezinssituatie van de 450.000 gezinnen nagaan. Als de burgerlijke stand van een gemeente echter attesteert dat op 1 januari van het belastingjaar een aantal personen als samenwonende staan geregistreerd, is de belasting enkel verschuldigd door het "gezinshoofd". De bewering dat de dubbele aanslag enkel voor de volgendejaren kan worden vermeden en niet voor het huidigjaar moet zo worden begrepen dat een gemeente de werkelijke gezinssituatie op 1 januari (referentiedatum) niet met terugwerkende kracht kan vaststellen. Indien samenwonenden merken
dat ze allebei als "alleenstaande" staan ingeschreven, dit naar aanleiding van het toegestuurd krijgen van meerdere aanslagbiljetten, en een aanvraag tot regularisatie van hun toestand indienen.bij een gemeente, spreekt het voor zich dat de betrokken gemeente in principe slechts een actuele situatie op datum van aanvraag kan vaststellen. Het attest dat het gemeentebestuur aflevert zai in principe de samenstelling van het gezin weergeven op datum van de aanvraag ofde controle en niet op datum van 1 januari. De ordonnantie van 23 juli 1992 tot invoering van de gewestbelasting voorziet uitdrukkelijk dat in geval van betwisting over de samenstellmg van het gezin, de fiscale administratie een dergeiijk attest mag eisen. Het ingeschreven staan als "alleenstaande" kan voordelen opieveren inzake sociale uitkeringen. Bepaalde "samenwonenden" hebben er dan ook geen belang bij om hun toestand bij de gemeente te laten aanpassen aan hun werkelijke gezinstoestand. Hieruit blijkt ook dat de inning van de gewestbelasting buiten elk verband staat met deze van de "samenlevingscontracten". Wat betreft het al dan niet terugbetalen door de administratie van "dubbele betaling", is de situatie eenvoudig: de betaalde sommen worden terugbetaald indien de betrokkene kan aantonen dat hij op 1 januari van het belastingjaar niet als "alleenstaande" stond geregistreerd; kan hij dit echter niet aantonen, dan heeft de fiscale administratie geen andere mogelijkheid dan hem conform de ordonnantie van 23 juli 1992 als belastingplichtige te blijven beschouwen en geschiedt er uiteraard geen terugbetaling. Bovendien voorziet de ordonnantie, zoals gewijzigd op 17 juli 1997, dat niet verschuldigde betalingen worden teruggestort met toerekening van intresten. Als algemeen besluit kan gesteld worden dat de administratrie de bepalingen van de ordonnantie betreffende de gewestbelasting, correct en nauwgezet heeft toegepast. De heer Vanhengel heeft gelijk te stellen dat er een betere communicatie moet komen. Nochtans is het aantal klachten de jongstejaren sterk teruggelopen. Ik erken dat er nog problemen bestaan voor de vrije beroepen. Wat de toepassing van de taalwetgeving betreft, beschikken we nu over de gegevens van het Rijksregister. De belastingplichtigen krijgen hun aanslagbiljetten in het Nederlands of het Frans, maar kunnen zeif een wijziging vragen. Van de ongeveer 450.000 belastingplichtigen hebben slechts 99 personen die een franstalig formulier ontvingen een nederlandstalig gevraagd. Honderd personen die een nederlandstalig formulier ontvingen vroegen een franstalig te ontvangen. De overgrote meerderheid is dus blijkbaar tevreden met de taal waarin zij aangeschreven werden. De heer Dominiek Lootens-StaeI.- De minister zegt niets over de tweetalige formulieren.? De heer Jos Chabert, Minister belast met Economie, Financien, Begroting, Energie en Exteme Betrekkingen .- Het
BI V (1997-1998) Nr. 8
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN gaat dan over bedrijven waarvoor het moeilijk is uit te maken in weike taal ze moeten worden aangeschreven. De vermelding dat het om huisvuilbelasting gaat werd weggelaten omdat de belasting ook betrekking heeft op de veiligheid en zoals eike belasting dient tot financiering van de algemene gemeenschapsbehoeften. Bovendien konden bedrijven met een prive contract voor huisvuilophaling argumenteren dat zij al betaalden.
De heer Jos Chabert, Minister belast met Economic, Financien, Begroting, Energie en Exteme Betrekkingen .- Ja, als zij ingeschreven zijn als gezinslid. - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt opgeheven om 15.45 uur.
(Verder in het Frans) lemand die gezinshoofd is en een zeifstandig beroep uitoefent, een advocaat bijvoorbeeld, betaalt slechts eenmaal, als hij zijn beroep op hetzelfde adres uitoefent. (Verder in het Nederlands) Als ze op een adres wonen ofwerken valt de dubbele belasting weg. Vrije beroepen die geen associatie hebben gevonnd, worden maar eenmaal belast. Daarover loopt nog een juridische consultatie. (Verder in het Frans) Ziehier hoe het probleem van de heer Zenner is kunnen gebeuren. Hij heeft ongetwijfeld de brief van 1 januari ontvangen als gezinshoofd en die van 4 januari als advocaat, De heer Alain Zenner (in het Frans).- Nee. De twee brieven werden mij toegezonden als gezinshoofd en gingen over hetzelfde jaar. Het is wel zo dat ik intussen verhuisd was. Maar ik wil niet dat men zich hier buigt over een persoonlijk probleeem. De heer Eric van Weddingen (in het Frans) .-Weet men van hoeveel gezinnen de heer Zenner het hoofd is? (Gelach) De heer Jos Chabert, Minister belast met Economic, Financien, Begroting, Energie en Exteme Betrekkingen .- Als, tegen alle waarschijniijkheid in, deze belasting niet verschuldigd was, zou het Gewest zich met de zaak bezighouden, en ik denk niet dat deze 1800 frank aan de basis zullen liggen van het faillissement van de heer Zenner. (Gelach) De heer Guy Vanhengel ,- Ik dank de minister voor zijn omstandige en verhelderende uitleg. Ik heb wel nog drie vragen. De ontvangsten waren dit jaar volgens de minister bijzonder positief. Kan de minister mij de evolutie meedelen van 31 oktober 1996 tot 31 oktober 1997? Het attest gezinssamenstelling moet door de gemeente worden afgeleverd op basis van het bevolkingsregister. Hoe moeten de burgers dat vragen? De heer Jos Chabert, Minister belast met Economic, Financien, Begroting, Energie en Exteme Betrekkingen .- Zij moeten een "attest samenstelling van het gezin op 1 januari van het belastingjaar" vragen. De heer Guy Vanhengel .- Kunnen samenwonenden die een attest voorleggen hun teveel betaalde belasting terugvorderen?
BIV (1997-1998) Nr. 8