BIV (2001-2002) Nr. 45
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen
Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid
VERGADERING VAN DINSDAG 28 MEI 2002
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen - Gewone zitting 2001-2002
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
INHOUD
MONDELINGE VRAGEN van mevrouw Béatrice Fraiteur (F) aan de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel, betreffende “de verplichte vuilniszak voor niet-recycleerbaar afval”. (Sprekers: mevrouw Béatrice Fraiteur en de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel). van de heer Michel Van Roye (F) aan de heren François-Xavier de Donnea, minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen, stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek, en Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel, betreffende “de helikopters die over Brussel vliegen”. (Sprekers: de heer Michel Van Roye en de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel). van mevrouw Béatrice Fraiteur (F) aan de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel, betreffende “de campagne ter bevordering van het gebruik van apparaten zonder batterijen en van het gebruik van oplaadbare batterijen”. (Sprekers: mevrouw Béatrice Fraiteur en de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel).
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting 2001-2002
VERGADERING VAN DINSDAG 28 MEI 2002
Voorzitter: mevrouw Marie-Jeanne RIQUET. - De vergadering wordt om 9.35’ uur geopend.
3
gerechtvaardigd door doelstellingen op het stuk van openbare netheid. Een groot aantal vuilniszakken die in de handel te verkrijgen zijn, zijn inderdaad helemaal niet stevig genoeg.
MONDELINGE VRAGEN De verplichte vuilniszak voor niet-recycleerbaar afval. Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans) .- De minister voor leefmilieu heeft aangekondigd dat hij van plan is vanaf 2003 een verplichte vuilniszak in te voeren voor niet gesorteerd afval. Graag stelde ik in verband hiermee enkele vragen aan de minister. Het opleggen van een verplichte zak lijkt ons inderdaad helemaal geen goed idee. Legt de verplichte vuilniszak niet de basis voor, in een tweede fase, de vuilniszak die aangekocht moet worden? Hoelang zal het duren, eens het middel bestaat, voordat een minister van budget in nood deze inderdaad invoert? Vreest de minister niet dat de invoering van de verplichte vuilniszak zal leiden tot een toename van het sluikstorten? In het bijzonder in de armste gemeenten en wijken van het Gewest. Bestaat er geen gevaar dat het sluikstorten (op de openbare weg, in parken op in de openbare vuilnisbakken) dat nu al te vaak voorkomt, gevoelig toeneemt? Werd er voorafgaandelijk overleg gepleegd met alle actoren van de netheid in Brussel: het Gewest, Het Gewestelijk Agentschap voor Netheid en … de belangrijkste betrokken actoren, namelijk de gemeenten? De minister heeft reeds aangekondigd dat de toekomstige witte zak hoogstens enkele centiemen meer zou kosten dan het gemiddelde van de zakken die tegenwoordig verkocht worden. Hoeveel bedraagt deze gemiddelde prijs? Hoeveel zou deze verplichte vuilniszak kosten volgens de eerste onderzoeken? Het komt voor een bedrijf duurder uit een uniek model te vervaardigen dat op een beperkte geografische markt verspreid moet worden dan een vuilniszak die op grotere schaal en wijder verspreid wordt; voorziet de minister fiscale middelen die het mogelijk zouden maken de prijs van deze verplichte vuilniszak terug te brengen tot de gemiddelde marktprijs? Was de vermelding van de kostprijs van de vuilniszak die voor alle test geslaagd is (0,32 euro per stuk) onschuldig? Gooit de minister hiermee een balletje op over een eventuele prijs van de witte vuilniszak? Heeft de minister de kostprijs uitgerekend van dit plan voor een Brussels gezin? Op het moment waarop de regering de vroegere belasting voor reinheid heeft opgetrokken van BEF 2.030 tot BEF 6.665 (165 euro), lijkt het plan bijzonder misplaatst, aangezien de Brusselse belastingbetaler het recht heeft een groter aanbod diensten ven het Gewest te verwachten en geen vermindering van deze diensten. De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel (in het Frans) .- De invoering van een nieuwe verplichte vuilniszak voor niet-recycleerbaar afval, ook restfractie genoemd, wordt
Om dit probleem op te lossen, zullen de nieuwe verplichte vuilniszakken moeten beantwoorden aan strikte normen op het vlak van stevigheid (weerstand tegen uitrekken, ontploffing, doorboring, enz.), die bevestigd zullen worden door een erkend controle-orgaan en moeten toelaten de openbare netheid te garanderen waarop iedereen recht heeft in een hoofdstad zoals Brussel. De verplichte vuilniszak zal dus de vuilniszakken van slechte kwaliteit verjagen, maar ook andere zakken die totaal ongeschikt zijn voor de huisvuilophaling, zoals de zakken die verstrekt worden aan de kassa's van grootwarenhuizen. Wij benadrukken dat deze grootwarenhuiszakken reeds verboden werden door het reglement van 15 juli 1993, dat het gebruik van bruine of zwarte zakken oplegt. Deze verplichting die nooit door alle Brusselaars nageleefd werd, zal strikt nageleefd moeten worden vanaf 1 januari 2003, datum waarop alle niet reglementaire zakken niet meer opgehaald zullen worden. Het is niet het opleggen van een verplichte vuilniszak dat nieuw is, maar de weerstandsnormen ervan. Teneinde deze wijziging te verankeren in de geest van de mensen en om het verschil te kunnen maken tussen de nieuwe stevige zakken en de vroegere grijze zakken die dikwijls te breekbaar zijn, zullen de zakken die de normen naleven wit van kleur zijn. Ik zal nu uw vragen beantwoorden. Uw eerste vraag betreft de mogelijkheid de verplichte vuilniszak om te zetten in vuilniszak die aangekocht moet worden. Ik denk dat ik hieromtrent zeer duidelijk ben geweest tijdens mijn vorige interventies: de verplichte vuilniszak is geen eerste stap naar de aan te kopen vuilniszak, waartegen ik ten zeerste gekant ben. Enerzijds, omdat ik meen dat de huisvuilophaling een normale dienstverlening is waarop alle burgers recht hebben en anderzijds omdat ik geen aanleiding wil geven aan wat in vele gemeenten van buurgewesten gebeurt, namelijk sluikstorten door mensen die weigeren zakken aan te kopen die meer dan 1 euro per stuk kosten en die hun afval storten op straathoeken, braakliggende terreinen of op de parkings van snelwegen. Ik herhaal: zolang ik als minister voor leefmilieu ben, zal de aan te kopen vuilniszak niet ingevoerd worden in het Brussels Gewest. In uw tweede vraag hebt u het over sluikstorten als reactie op de invoering van de verplichte vuilniszak. Het antwoord ligt vervat in de vorige vraag: neen, wij willen net geen sluikstorten in het leven roepen en precies daarom komt er geen zak die aangekocht moet worden. Welk belang zullen de mensen erbij hebben ver van huis een plek te zoeken om hun afval achter te laten, terwijl ze het voor dezelfde prijs voor hun deur kunnen plaatsen op de dagen van ophaling? Niettemin, en we zullen er nauwgezet op toezien, de naleving van de verplichte vuilniszak zal gepaard moeten gaan met
BIV (2001-2002) Nr. 45
4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
een informatiecampagne voor de inwoners. Deze campagne zal zeer duidelijk moeten zijn, opdat zij goed zouden begrijpen dat de verplichte vuilniszak niet duurder is dan een andere zak en dat de reden van zijn invoering gepaard gaat met de netheid van hun stad, die zij overigens eisen. Bovendien is het noodzakelijk voor de coherentie van het systeem dat er nauwgezet proces-verbalen opgemaakt worden voor de overtreders. Het zal een afschrikkingsbeleid moeten zijn. Boetes tot 150 euro werden voorzien. Uiteraard werd er overleg gepleegd met de belangrijkste actoren op het stuk van netheid in Brussel, allereerst met het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, dat als voornaamste operator op het vlak van vuilnisophaling en -behandeling systematisch geraadpleegd wordt. De gemeenten werden eveneens geraadpleegd en er zijn voor de komende maanden vergaderingen gepland om hen in te lichten omtrent de praktische details betreffende de invoering van de nieuwe vuilniszak. Er wordt trouwens permanent gecommuniceerd met de gemeenten in het raam van de netheidscontracten en voor verschillende andere aspecten van het vuilnisbeheer: er was bijvoorbeeld een bijeenkomst op 18 april ll. betreffende de selectieve ophalingen, en op 3 juni wordt er op mijn initiatief een ronde tafel georganiseerd voor de gemeenten in verband met het beheer van het grof vuil. Wat de kostprijs van de zak betreft, herinner ik u eraan dat er zich tussen de zakken die geslaagd zijn voor de weerstandtests die ik bij AIB Vinçotte besteld had, zakken van het witproduct type bevinden, die zeker niet de duurste zijn op de markt. Een snelle analyse van de gehanteerde prijzen bewijst trouwens dat er geen rechtstreeks verband bestaat tussen de kwaliteit van de zak en zijn prijs, waarbij de marketing, het voorkomen, de look van de zak meer bijdraagt tot de prijsstijging dan zijn intrinsieke technische kenmerken. Anderzijds vormt Brussel een belangrijk potentieel voor de leveranciers van zakken, wat integendeel zou moeten bijdragen tot een prijsverlaging door het verkregen schaaleffect. Wij moeten dan ook geen fiscale maatregel in het leven roepen om de prijs van de witte vuilniszak te verlagen. Wat de totaalkost aan zakken voor een gezin betreft, is er gezien de normale eenheidsprijs van de witte zak geen reden dat het budget dat de gezinnen aan hun afval besteden stijgt, behalve natuurlijk voor diegenen die de grootwarenhuiszakken gebruiken en die uiteindelijk vuilniszakken zullen moeten kopen, zoals zij dat overigens hadden moeten doen sinds 1993. Wat de belasting voor reinheid betreft, zoals u dat noemt, herinner ik u eraan dat de gewestelijke belasting geen specifieke belasting is, maar een algemene belasting, waarvan de inkomsten ten goede komen aan het gewestelijk budget in zijn geheel. Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans) .- Zolang u minister voor leefmilieu bent, zal de zak misschien niet belast worden. Uw opvolger zal echter gemakkelijk een andere koers kunnen varen.
De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel (in het Frans) .- De verplichte vuilniszak werd ingevoerd in 1993. Ik zal het systeem niet wijzigen. Ik verbeter enkel de weerstand van de zakken. Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans) .- Hoe kunnen we er zeker van zijn dat de prijs van de zak niet zal stijgen? De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel (in het Frans) .- Ik kan slechts herhalen dat er gezien de omvangrijkere en gelokaliseerde productie een schaaleffect zal optreden. - Het incident is gesloten. De helikopters die over Brussel vliegen. De heer Michel Van Roye (in het Frans) .- Steeds vaker vliegen helikopters over Brussel. Waar betogingen laat veronderstellen dat deze vlucht over Brussel dikwijls gerechtvaardigd wordt door de controle van deze betogingen, gebeurt het dikwijls dat helikopters gewoon over Brussel vliegen om zich snel van de ene plaats naar de andere te begeven. Om redenen verbonden aan de geluidshinder en de veiligheid zijn het Brussels Gewest en sommige gemeenten zeer vastberaden opgetreden tegen vliegtuigen die vanuit Zaventem over hun grondgebied vliegen. Deze redenen lijken me ook geldig te zijn voor de helikopters die dichter bij de grond vliegen. De problemen rond de geluidshinder, vooral in stationaire vlucht, zowel als de veiligheidsproblemen zijn inderdaad niet te verwaarlozen, aangezien er steeds meer helikopters over Brussel vliegen. In het raam van het politiebeleid lijkt het gebruik van de helikopter een bijkomend wapen na het gebruik van de camera's die sinds enkele jaren aan al onze kruispunten staan om diegenen die het rechte pad verlaten te identificeren. Antwerpen kondigt aan dat de helikopter die zes dagen op zeven over de stad vliegt de arrestatie van twee handtasdieven heeft mogelijk gemaakt. Zal men in Brussel dezelfde correlatie tussen middelen en resultaten bereiken? Weet dat het overvliegen van Parijs, bijvoorbeeld, verboden is binnen de ring, precies om veiligheidsredenen. Iedereen herinnert zich de helihaven, het symbool van de moderniteit van de stad in 1958. We staan nu veertig jaar verder: is dit het stadsmodel dat we wensen? Aangezien de geluids- en veiligheidsfenomenen storend werken, stel ik graag volgende vragen: - worden de regering of de Brusselse administratie ingelicht over de helikoptervluchten over Brussel, zowel door particulieren als door openbare instanties? - heeft de Brusselse regering, in tegenstelling tot wat het geval is voor vliegtuigen, de bevoegdheid om reglementen op te leggen, of zelfs om het vliegen over Brussel door helikopters door particulieren of openbare instanties te beperken of te verbieden?
BIV (2001-2002) Nr. 45
VERGADERING VAN DINSDAG 28 MEI 2002
- is het voor toegelaten vluchten mogelijk om geluids- en vervuilingsnormen te bepalen en te doen naleven? - moet de regering, aangezien het om een gewestelijk probleem gaat, geen overleg op touw zetten met de politiezones of de federale politie om de vluchten over Brussel aan bepaalde voorwaarden te onderwerpen om eventuele veiligheidsredenen? De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel (in het Frans) .- Het Brussels milieurecht laat geen controle toe op de helikoptervluchten over het Brussels grondgebied, via een toelating of een verbod. Dit is een federale bevoegdheid. Niettemin heeft de gewestelijke regering vorig jaar door middel van een besluit van 28 juni 2001 betreffende de exploitatievoorwaarden van luchtvaartterreinen, de luchtvaartterreinen, en bijgevolg de helihavens, onderworpen aan een milieuvergunning. De kleine helihavens die niet meer dan twintig helikopterverplaatsingen per week uitvoeren zijn gewoon onderworpen aan een milieuverklaring, die ingediend moet worden bij de gemeente waar het luchtvaartterrein gelegen is. Op dat moment kan de gemeente, zo zij dit nuttig acht, bijzondere exploitatievoorwaarden opleggen. Tot deze categorie behoren helikopterpistes die uitzonderlijk gebruikt worden, zoals pistes die op sommige Brusselse gebouwen liggen (Justus Lipsius, Berlaymont, Administratief centrum, …) of kleine helihavens die noodzakelijk zijn voor een punctueel dringend gebruik (ziekenhuizen, federale politie, pompiers, …). De vliegterreinen die wekelijks meer dan twintig verplaatsingen uitvoeren daarentegen zijn onderworpen aan een milieuvergunning Klasse IB, wat betekent dat er een milieueffectenstudie vereist is. Bovendien is de inrichting van deze vliegterreinen verboden op minder dan 150 meter van bewoonde gebieden. Ook is opstijgen van en landen op deze vliegterreinen verboden tussen 22 uur en 7 uur. Voor het overige vestig ik gewoon uw aandacht op het feit dat het koninklijk besluit van 14 april 1958 houdende verbod tot vliegen boven zekere gedeelten van het grondgebied van het Rijk in zijn eerste artikel de luchtvaartuigen verbiedt te vliegen boven het gedeelte van de Brusselse agglomeratie gelegen binnen een kring met 5 kilometer straal, met het Park van Brussel als middelpunt. Dit verbod kan niettemin opgeheven worden door een speciale toelating verleend door de minister belast met het bestuur van de luchtvaart. De heer Michel Van Roye (in het Frans) .- Ik denk niet dat helikopters minder lawaaierig en minder gevaarlijk zijn dan vliegtuigen. U bent nogal vastberaden opgetreden met betrekking tot de vluchten over Brussel door vliegtuigen. Is het verstandig de vluchten over Brussel enkel aan de toelating van Belgocontrol te onderwerpen? De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid,
5
natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel (in het Frans) .- Mijn besluit betreffende de geluidshinder blijft geldig. Ik stel voor dat u op federaal niveau minister Durant interpelleert, evenals minister Duquesne om na te gaan of hij geen ongepast gebruik maakt van de helikopters van de rijkswacht boven Brussel. - Het incident is gesloten. De campagne ter bevordering van het gebruik van apparaten zonder batterijen en van het gebruik van oplaadbare batterijen. Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans) .- Gedurende de maand december 2001 heeft de minister voor leefmilieu een campagne uitgevoerd ter bevordering van het gebruik van apparaten zonder batterijen of, bij gebrek daaraan, van oplaadbare batterijen. Het feit dat de minister de burgers probeerde te sensibiliseren heeft me verheugd. De verwaarlozing van dit aspect van het leefmilieu dat zowel betrekking heeft op energiebesparing als op de uitstoot van bijzonder giftige stoffen was inderdaad betreurenswaardig. Ik heb de minister ondervraagd over het budget van deze campagne en onze standpunten verschillen duidelijk op dit punt. Inderdaad, waar ik de wens om te sensibiliseren goedkeur, kan ik het niet eens zijn met de bedragen die in het raam van deze campagne uitgegeven werden. Het globale budget van deze campagne bedroeg ongeveer BEF 5.771.000 of 143.059,35 EUR; dit bedrag werd besteed aan de realisatie van het visuele aspect, de affiches, de radiospot; public relations; het drukken van 35.000 brochures; de radio-uitzending gedurende drie weken; de honoraria van de media planner, het voor reclame opgestelde redactioneel artikel in Eco-Lobby, de metro- en Decauxaffiches gedurende een week, een eurowall gedurende drie weken, acties op een bemande stand in het Woluwe Shopping Center; de geschenken voor deze stand. Deze bedragen lijken me enorm in vergelijking met het behaalde resultaat. Maar bovendien heb ik vastgesteld dat de minister net een nieuwe campagne gelanceerd heeft waarvan de kostprijs ongetwijfeld ook zeer hoog ligt. Ik dank dan ook de minister voor zijn antwoord op de volgende vragen: - waarom een tweede campagne en wat kost die? - hebt u dezelfde reclameagent gekozen? Welk type promotie doet u ditmaal (radio, televisie, kranten, enz.)? - hebt u de reële impact (en niet de gewone uitdeling van brochures) geanalyseerd van uw eerste campagne alvorens deze tweede campagne te lanceren? Zo ja, wat waren de resultaten van deze analyse en door wie werd zij uitgevoerd? - denkt u niet dat dit geld efficiënter geïnvesteerd had kunnen worden in een actieve campagne van het Gewest eerder dan in pure reclame? De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel (in het
BIV (2001-2002) Nr. 45
6
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
Frans) .- Ik wens deze campagne opnieuw te situeren in zijn globale context, namelijk het probleem van de batterij als afval en het beleid dat ik reeds verscheidene jaren voer en dat er niet alleen toe strekt de afval te beheren, maar ook deze zoveel mogelijk te verminderen, conform het Afvalstoffenplan. Het gaat om een afvalminimum zoals door het BIM ontwikkeld. De acties rond deze doelstelling om tot een minimum aan afval te komen spelen vanuit twee invalshoeken in op deze doelstelling, met de bedoeling de denkwijze te doen inzien, de boodschap te verankeren en het een concreet profiel mee te geven. De eerste invalshoek benadert het onderwerp vanuit zijn algemene realiteit: laten we onze afvalproduktie verminderen; of anders geformuleerd, laten we het volume van ons afval verminderen door onze houding vooraf te wijzigen, namelijk bij de verwerving of aankoop van wat afval zal worden. Deze invalshoek behelst het afval in zijn globale werkelijkheid, situeert de context en zijn inzetten. Het is deze invalshoek die sensibiliseert. In het huidige geval zijn de batterijen het afval: de eerste campagne eind 2001 bracht deze inzet in herinnering. De tweede invalshoek maakt het mogelijk deze bewustwording een concrete vorm te geven, door deze bijvoorbeeld uitdrukkelijk te formuleren en raadgevingen en oplossingen aan te reiken. Deze tweede invalshoek doet de eerste, meer theoretische invalshoek, uitkomen. Onze campagne om de aandacht van de burgers te vestigen op de uurwerken zonder batterijen maakt deel uit van deze tweede invalshoek. Het is duidelijk dat deze tweede benadering idioot, nutteloos duur en zinloos zou zijn zonder de eerste invalshoek die strekt tot een bewustwording van het probleem van het teveel aan afval. Het omgekeerde geldt ook. De debatten moeten met voorbeelden geïllustreerd worden zodat deze voorbeelden hun werkelijkheid en doeltreffendheid tonen. Deze opdeling in twee soorten acties is noodzakelijk indien men wenst dat dit alles uitmondt in een mentaliteitswijziging en nieuwe handelswijzen. De benadering van de batterijen als afval behelst de benadering van het probleem van hun productie, hun gebruik en hun verbruik. Dit probleem kan zeker niet uitsluitend benaderd worden via reclame; de reclame moet ten dienste staan van het denkproces, en tot dit denkproces aanzetten. De reclame, die waarschijnlijk duurder is in een globale bewustmakingscampagne en waarvan het aandeel in de kostprijs niet vergeleken kan worden met de andere bewustmakingsmethodes, vult de andere acties aan. Dit is het sterke punt van de bewustmakingsacties, in hun geheel beschouwd. De actie omtrent de batterijen kadert rechtstreeks in deze globale benadering en deze trachten los van elkaar te zien zou lijken op het beschouwen van een wielrenner zonder zijn fiets. Ik zal dan ook eerst antwoorden op uw laatste vraag omtrent de doeltreffendheid van de reclamecampagne, in vergelijking met wat u een actieve campagne van het Gewest noemt. Inderdaad, wat u waarschijnlijk aan affiches gezien hebt of op de radio gehoord hebt kan niet geïsoleerd worden van de andere bewustmakingsacties die uitgevoerd en geleid werden door het BIM, namelijk bewustmakingsacties in direct contact met de burger, in verschillende commerciële centra op dagen van grote toeloop, een informatiecampagne gericht op
de Brusselse juweliers, public relationsacties bij de pers teneinde redactionele artikelen op te wekken rond dit onderwerp. Kort voor de reclamecampagne werd ook een ronde tafel georganiseerd met de verschillende actoren van de sector: de openbare overheid (gewestelijk en federaal), het verenigingsleven (Crioc, Test-Aankoop), privé-sectoren (BEBAT, FEE, Recupel, Agoria, Carrefourwinkels, Philips, Maxi Toys, Fedis, de Federatie van het Spel) en journalisten (Le Vif, L'Ecomanager, De Financiële en Economische Tijd en De Standaard). Weet bijvoorbeeld dat tijdens de ronde tafelgesprekken de Spelvereniging zich bereid verklaard heeft mee te werken aan de informatie van de consument, onder meer rechtstreeks op de verpakking. U vraagt me waarom er een tweede campagne op touw gezet wordt. Uit de eerste campagne blijkt dat de bevolking het batterijprobleem zeer slecht kent, ondanks de grote gebruikte hoeveelheden. Die eerste campagne stelde het probleem op algemene wijze voor en legde de nadruk op de preventie- en beheermethodes. Maar de complexiteit van het onderwerp verdient een thematische benadering. Speelgoed zou een volgend thema kunnen zijn. Hoeveel heeft deze tweede campagne gekost? In totaal 107.310 euro. Wat de keuze van de dienstverlener betreft, hebben wij dezelfde reclameagent gekozen? Niet voor het ontwerp van de campagne, dit om een zuiver praktische reden: de dienstverlener werd gekozen omwille van de relevantie van zijn aanbeveling en de juistheid en doeltreffendheid van zijn voorstellen. Vervolgens wenst u te weten op welke wijze deze campagne die ertoe moet aanzetten minder batterijen te gebruiken gepromoot wordt. Ziehier de verschillende acties, die in de tijd gecoördineerd werden om een goede impact te verwezenlijken: - een press relation campagne net voor de lancering van de reclamecampagne; - een radiocampagne van 15/04 tot 4/05; - affiches in het openbaar vervoer (in bussen, trams en metro's) van 23/04 tot 20/05; - reclameadvertenties in magazines van 16/04 tot 23/05; - acties in de commerciële centra; - uitstallen bij een reeks Brusselse juweliers voor de verspreiding van brochures. Tenslotte, hebben wij de impact van de eerste campagne onderzocht alvorens de tweede campagne te lanceren? En zo ja, welke waren de resultaten? Ja, wij hebben dat gedaan en er werd rekening gehouden met de ronde tafel waarvan eerder sprake. Verschillende aspecten van de eerste campagne werden geëvalueerd. Enerzijds de verspreiding van de brochures, de weerklank in de pers, de resultaten van de acties op het terrein door de Eco-Guides (7000 personen werden gecontacteerd en bij 1300 personen werd uitgebreider informatie opgevraagd) en, anderzijds, een enquête die uitgevoerd werd door het bureau Sonecom (bij 600 Brusselaars). Uit deze analyses komen twee soorten resultaten voort. Ten eerste een bewust-
BIV (2001-2002) Nr. 45
VERGADERING VAN DINSDAG 28 MEI 2002
7
wording dat batterijen niet onmisbaar zijn (48% van de mensen waren het hiermee eens na de campagne, tegen 31% voor de campagne) en dat rekening gehouden wordt met het stellen van een daad na de campagne (47% tegen 37% ervoor). Een ander aspect van de resultaten van deze analyse wijst erop dat het erg belangrijk is acties via de media om de interesse van de bevolking op te wekken te koppelen aan acties op het terrein die tot een diepgaander contact leiden, wat noodzakelijk is om aan te zetten tot een reële gedragswijziging, onze ultieme doelstelling in het concrete afvalbeheer in het Brussels Gewest. Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans) .- Had men, gezien het geld dat in deze twee campagnes geïnvesteerd werd, niet kunnen denken aan de uitdeling van batterijladers of oplaadbare batterijen? De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel (in het Frans) .- Ik laat de verdeling van laders over aan de cdH. Wat ik wens, is de aandacht van de burgers vestigen op alternatieve producten zonder batterijen (bijvoorbeeld: uurwerken zonder batterijen). - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt om 10.20’ uur gesloten.
BIV (2001-2002) Nr. 45