BIV (2002-2003) Nr. 51
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen
Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek
VERGADERING VAN WOENSDAG 25 JUNI 2003
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen - Gewone zitting 2002-2003
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
INHOUD
MONDELINGE VRAGEN van mevrouw Geneviève Meunier (F) aan de heer Alain Hutchinson, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met huisvesting en energie, betreffende “de oprichting van de Raad van de gebruikers van elektriciteit en gas”. (Sprekers: mevrouw Geneviève Meunier en de heer Alain Hutchinson, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met huisvesting en energie). van de heer Jos Van Assche (N) aan de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met tewerkstelling, economie, energie en huisvesting, betreffende “de crisis in de Brusselse hotelsector”. (Sprekers: de heer Jos Van Assche en de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met tewerkstelling, economie, energie en huisvesting). van mevrouw Marie-Rose Geuten (F) aan de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met tewerkstelling, economie, energie en huisvesting, betreffende “het gebruik van taalcheques”. (Sprekers: mevrouw Marie-Rose Geuten en de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met tewerkstelling, economie, energie en huisvesting).
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting 2002-2003
VERGADERING VAN WOENSDAG 25 JUNI 2003
Voorzitter: de heer Alain DAEMS. - De vergadering wordt om 14.40’ uur geopend.
3
trouwens uitvoerig gehad over de redenen waarom ik de markt niet te vroeg wens te openen. De Raad van de gebruikers zal dus van essentiële belang zijn vanaf die datum.
MONDELINGE VRAGEN De oprichting van de Raad van de gebruikers van elektriciteit en gas. Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans) .- De ordonnantie van 19.07.2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt bepaald in artikel 34 dat er een Adviesraad voor gas en elektriciteit wordt opgericht. Deze Raad heeft tot taak adviezen uit te brengen aan de Regering inzake bescherming van de gebruikers, openbare dienstopdrachten en rationeel energiegebruik in de elektriciteit en gasdistributie. Tijdens de bespreking van deze ordonnantie in 2001 had de Ecolo-fractie te kennen gegeven dat de oprichting van deze Raad een goede zaak was gelet op de ondoorzichtigheid van de sector en voornamelijk gelet op de sociale en financiële gevolgen van de liberalisatie voor de gebruikers. Ecolo vroeg zich tevens af of de Regering de personele en financiële middelen zou geven om goed te werken. Bij mijn weten is deze ordonnantie twee jaar geleden goedgekeurd maar is deze Adviesraad nog steeds niet opgericht. Ik zou willen waarom en willen weten of er een reële politieke wil is om deze Raad snel op te richten. Het Parlement zal zich weldra beraden over het ontwerp van ordonnantie betreffende de liberalisatie van de gassector. Het zou interessant geweest zijn mocht de Adviesraad een advies hierover hebben kunnen uitbrengen. De heer Alain Hutchinson, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met huisvesting en energie (in het Frans) .- Artikel 33 van de ordonnantie betreffende het openstellen van de elektriciteitsmarkt voorziet immers in de oprichting van een Raad van gebruikers bestaande uit leden van de Economische en Sociale Raad, van de Raad voor het leefmilieu, van vertegenwoordigers van gebruikers en van technici uit de sector.
Ik wens deze Raad evenwel vóór het einde van deze zittingsperiode op te richten opdat deze Raad zich sereen zou kunnen voorbereiden op de volledige openstelling van de markt en op de gevolgen hiervan. Ik herinner er u aan dat op dit ogenblik alleen de elektriciteitsmarkt in ons Gewest geliberaliseerd is. Het ontwerp van ordonnantie betreffende de gasmarkt is in tweede lezing door de Regering goedgekeurd en wij verwachten nog deze week het advies van de Raad van State. Deze ordonnantie zou definitief moeten worden goedgekeurd over twee weken. Ik zou dan ook werk kunnen maken van de oprichting van een Raad van de Gebruikers die adviezen zal geven en voorstellen zal doen in verband met de vrijmaking van de twee markten, namelijk de gas- en de elektriciteitsmarkt. Het lijkt mij van essentieel belang eraan te herinneren dat het niet gaat om een liberalisering van de markt maar wel om een vrijmaking die gepaard gaat met een regulering door de overheid. Deze regulering heeft dus een dynamisch karakter. Het is op grond van wat er in de praktijk gebeurt en van de problemen die zich zullen voordoen dat wij de regels en de maatregelen ter bescherming van de gebruikers regelmatig zullen moeten aanpassen. Ik geef als voorbeeld de huidige discussie over de maximumprijzen en het feit dat men het niet alleen aan de markt mag overlaten om de prijzen van de energie te bepalen. Deze discussie is overigens niet eenvoudig en verdient bijzondere aandacht om geen averechtse effecten te sorteren zoals de problemen waarmee nieuwe leveranciers te kampen hebben op een markt die thans wordt afgeschermd door Electrabel. Het neemt niet weg dat wij vooruit moeten lopen op 1 juli 2007 en de Raad van de Gebruikers zal vóór deze datum worden opgericht zoals ik eerder heb bevestigd. Dit neemt evenwel niet weg dat moet worden vooruitgelopen op bepaalde problemen.
U weet dat mijn eerste bezorgdheid inzake het openstellen en de regulering van de gas- en elektriciteitsmark te maken heeft met de bescherming van de kleine gebruikers.
Ik denk bijvoorbeeld aan de kwestie van de gas- en elektriciteitsafsluitingen waarover wij het binnenkort opnieuw zullen hebben.
De versnelde liberalisatie in Vlaanderen en de algemene onrust die dit veroorzaakt heeft zowel bij professionele als bij de residentiële gebruikers, herinnert er ons met aandrang aan dat men moet waakzaam zijn.
In verband met het ontwerp van ordonnantie betreffende de gasmarkt waarnaar u verwijst, dient er gewezen te worden op de uiterst technische aspecten hiervan.
In dat opzicht zal de Raad van de gebruikers een orgaan moeten zijn dat zich over de kwestie bezint en voorstellen zal moeten doen.
Het gaat er immers om de kwesties van het beheer van het netwerk, van wie in aanmerking komt en van de toegang tot het distributienet, het net van leidingen, installaties en directe leidingen, enz. te regelen.
Er zij evenwel opgemerkt dat de residentiële klanten in ons Gewest pas vanaf 1 juli 2007 in aanmerking komen. Ik heb het
Hoe dan ook zijn er in verband met dit ontwerp van ordonnantie verschillende adviezen ingewonnen.
BIV (2002-2003) Nr. 51
4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
Ik denk bijvoorbeeld aan de Economische en Sociale Raad, aan Agoria en uiteraard aan de Coördinatie gas en elektriciteit die een van onze bevoorrechte gesprekspartners is. Ik herinner er u aan dat de Coördinatie gas en elektriciteit thans de rol vervult die de Raad van de Gebruikers in de toekomst zal vervullen. In de Coördinatie hebben vertegenwoordigers van de sociale actoren van de sector zoals de OCMW’s, de schuldbemiddelingsdiensten enz. en vertegenwoordigers van de gebruikers zitting. In 2003 zijn er overigens meer subsidies toegekend aan de Coördinatie gas en elektriciteit om middelen te geven om efficiënt te werken. Ik ben het er overigens over eens dat men die middelen duurzaam moet maken en dat de Raad van de Gebruikers een essentiële factor zal moeten zijn. - Het incident is gesloten. De crisis in de Brusselse hotelsector. De heer Jos Van Assche .- Het gaat niet goed met de Brusselse hotels. De betrokken sector moest in januari van dit jaar een terugloop van de bezetting met 15 à 20% incasseren. De jaren 2000 en 2001 waren volgens de onderafdeling hotels van de horecafederatie nochtans uitstekende jaren, maar sinds 2002 laat de internationale situatie zich duidelijk voelen. Heel wat minder grote ondernemingen laten Brussel voor de organisatie van hun seminaries met 300 à 400 deelnemers duidelijk links liggen. De huidige internationale toestand in het algemeen en de opstelling van België in de oorlog van de V.S.A. en hun bondgenoten tegen Irak hebben tot gevolg dat de NAVO duidelijk minder vergadert in Brussel en dat de internationale diplomatie zich van Brussel heeft afgekeerd ten voordele van New-York. Maar ook steden als Manchester en Birmingham waar de hoteltak aanzienlijke inspanningen heeft geleverd, zowel inzake aanbod als kwaliteit-prijsverhouding, zijn geduchte concurrenten geworden. Daarnaast heeft ook de verdwijning van Sabena (vooral voor de hotels in de buurt van de luchthaven, uiteraard) en de sluiting omwille van renovatie van het Congrespaleis tot de neergang van de hotelbezetting bijgedragen. Daar komen dan nog bovenop de uiterst gunstige tarieven die het door de staatskas gesubsidieerde Ryanair aanbiedt en die het organiseren van congressen en bijeenkomsten elders een stuk interessanter maar vooral voordeliger maken. In dat verband is het bijvoorbeeld treffend om vast te stellen hoeveel farmaceutische congressen in Venetië worden georganiseerd sinds de kwestieuze goedkope luchtvaartmaatschappij deze bestemming aandoet. Heel deze situatie heeft ertoe geleid dat thans over de prijs van een kamer in een luxehotel in heel wat gevallen kan worden onderhandeld.
Louter via telefonische reservering kan men aldus reeds in het weekend een kamer voor twee personen in het Hilton-hotel boeken voor € 155 met overvloedig ontbijt inbegrepen in dat bedrag. Ook in het Sheraton-hotel is dit het geval en kan voor € 130 in een eenpersoonskamer worden overnacht. Deze prijzen zijn echter zeker nog niet op hun laagste niveau. Het is voldoende Internet te raadplegen om een kamer voor twee in het weekend te boeken voor € 80. Er zijn zelfs tarieven tot €70 vanaf de vrijdag te vinden voor een tweepersoonskamer met ontbijt in hotels waar normaliter gemakkelijk €265 moet worden neergeteld. Het enige weerwerk dat de sector momenteel heeft bestaat erin om te pogen het cliënteel nog meer te verwennen en te trachten nog meer te geven voor dezelfde maar vaak ook beduidend lagere prijzen. Daartoe moeten de uitbaters ondermeer trachten goed presterende personeelsleden in ieder geval aan zich te binden wat vaak voor extra-uitgaven zorgt. Maar het is niet enkel de taart die aan het krimpen is, er dagen ook steeds meer gegadigden op voor een stuk van die taart. Nieuwe hotels als Mariott openden reeds hun deuren en de opening van nog andere aan het Zuidstation en het Jourdanplein zijn voor de nabije toekomst. Kortom, de 18.000 hotelkamers die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nu reeds telt, zijn al van het goede teveel en door bijkomende nieuwe kamers dreigt de reeds zo krappe markt compleet te worden verstoord. Dit met alle gevolgen vandien voor de tewerkstelling in het bijzonder. De reeds zo rampzalige werkloosheid in Brussel zou door een niet eens zo onrealistisch rampscenario in dit segment van de economische activiteit nog eens extra kunnen toenemen. Daarenboven gaat het om jobs die meestal geen al te grote kwalificaties vereisen. Dit soort van arbeid waar uitgerekend in het Brusselse zo’n enorme nood aan is wegens het grote percentage laaggeschoolden onder de werkzoekenden. Is het daarom niet meer dan wenselijk dat de Brusselse Gewestregering deze evolutie op de voet volgt en tenminste in overleg met de sector en daar waar mogelijk, hoe bescheiden dan ook, deze zorgwekkende ontwikkeling bijstuurt en een kentering in de hand werkt? Heeft u daarover reeds contacten gehad of eventueel onderhandelingsgesprekken gevoerd met de federatie van hotels of laat u, nogal gemakkelijk schuilend achter de dooddoener van de vrije markt principes, eens te meer de zaken op hun beloop? Indien dit laatste ditmaal niet het geval zou zijn, welke maatregelen of welke tegemoetkomingen overweegt u om vooralsnog het tij ten goede te keren en vooral de tewerkstelling veilig te stellen?
BIV (2002-2003) Nr. 51
VERGADERING VAN WOENSDAG 25 JUNI 2003
De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met tewerkstelling, economie, energie en huisvesting .- In antwoord op deze vraag kan ik de volgende inlichtingen meedelen: Ik neem nota van de vaststelling die u doet inzake de bijzonder benarde economische context op internationaal vlak en de impact ervan op Brussel. Ik kan u evenwel informeren over de maatregelen die de Brusselse overheden treffen om aan deze complexe situatie het hoofd te bieden. Ik herinner aan de oprichting van Brussel Internationaal Toerisme en Congressen (BITC), op initiatief van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en in samenwerking met de Stad Brussel, de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, het Office de Promotion du Tourisme Wallonie-Bruxelles en Toerisme Vlaanderen, alsook met de privé-sector, waaronder de horeca. De voornaamste taak van deze vereniging bestaat erin Brussel, zowel in België als in het buitenland, te "verkopen" als de ideale bestemming, zowel voor het vrijetijdstoerisme als voor het zakentoerisme, de organisatie van vergaderingen, congressen, tentoonstellingen, ...
5
teitensector die aan meer dan 30.000 mensen tewerkstelling biedt in het Brussels Gewest. De verdienste van de Staten-Generaal bestaat erin de aandacht te hebben gevestigd op dit bijzondere luik van de Brusselse economie waarvoor de politieke besluitvormers vandaag meer interesse tonen dan voorheen. Ten slotte wens ik ook u enkele cijfers te geven over de reële toestand van de hotels in ons Gewest. In 2002, volgens de statistieken van het NIS, was het aantal nachten in onze hotels 4.686.350, dus een stijging van +6,06% tegenover 2001. Nooit was het aantal nachten zo hoog! Dit betekent ook een stijging van 65% tegenover 1991! Dit is de realiteit ... Uw alarmistische benadering van deze sector lijkt mij dus heel eigenaardig. De heer Jos Van Assche .- Vandaag zijn er toch meer en meer kamers beschikbaar. Het verheugt me dat u zich bekommert over deze sector, die één van de sectoren is waar men snel banen voor laaggeschoolden kan creëren. Helaas is 90% van de begroting voor de werkgelegenheid onveranderlijk vastgelegd en bestemd voor eerder vastgestelde doelstellingen. Elk werkgelegenheidsbeleid maakt de problemen alleen maar groter. - Het incident is gesloten.
Te dien einde werkt Brussel Internationaal samen met alle betrokken operatoren, de horecasector, de organisatoren, de transporteurs, ... waaronder bijvoorbeeld SNBA, waarin het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft geïnvesteerd als financiële partner. In de herfst van verleden jaar heeft BITC, op mijn initiatief, de Staten-Generaal van de MICE-sector (Meeting, Incentive, Congress, Exhibitions, Events) georganiseerd, teneinde een balans op te maken van de sterke en de zwakke punten die Brussel telt. Bijna 200 personen, waaronder 170 bedrijfsleiders of afdelingshoofden, hebben eraan deelgenomen. Sindsdien buigen tien werkgroepen uit de openbare en de privé-sector zich over concrete oplossingen voor de problemen die zich stellen. De tweede editie van de Staten-Generaal zal in november van dit jaar plaatsvinden om de balans op te maken van het werk dat verricht is. De vaklui organiseren zich, groeperen zich in verenigingen, in het bijzonder de horecasector die herstructureert om een gepaster antwoord te bieden op de moeilijkheden en op de kritiek die wordt geuit door de partners, met name op het vlak van het gevoerde prijsbeleid. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft, op mijn initiatief, in samenwerking met de aftredende Minister-Voorzitter, ook moeite gedaan opdat eindelijk tot de renovatie van het Congrespaleis zou worden beslist en de nodige budgettaire middelen eraan zouden worden toegewezen. Opdracht volbracht, meen ik te kunnen zeggen, daar de werken onlangs zijn aangevat. Zowel als Minister van Economie als in mijn hoedanigheid van Minister van Werkgelegenheid zet ik mij aan de zijde van de vaklui in voor de ondersteuning van deze belangrijke activi-
Het gebruik van taalcheques. Mevrouw Marie-Rose Geuten (in het Frans) .- Sedert 2002 bestaat er in het Brussels Gewest een systeem van taalcheques om voor werkzoekenden voor wie de onvoldoende van een taal de grootste hinderpaal is om werk te vinden, te helpen. De BGDA leidt dit systeem in goede banen. In 2003 zijn 1.370.000 euro besteedt aan de premies in het kader van de doorstromingsprogramma’s en aan de taalcheques die maatregelen zijn in het kader van de opleiding met het oog indienstneming. Vastgesteld wordt immers dat de onvoldoende praktische kennis van de tweede taal van het land een hinderpaal vormt voor vele Brusselse werklozen bij het zoeken naar werk en met het oog op aanwerving. Het doel van de taalcheques bestaat er dus in de werkgevers ertoe aan te zetten meer Brusselse werkzoekenden in dienst te nemen. Om in aanmerking te komen voor deze taalcheques, moet de werkzoekende aan een aantal voorwaarden voldoen, zoals bijvoorbeeld een taalexamen afleggen in de gewenste taal en ten slotte solliciteren bij een werkgever in het Gewest om een baan te krijgen van onbepaalde duur of van minimum zes maanden. Uit het examen moet blijken dat de talenkennis inderdaad niet voldoet aan de gestelde normen voor het soort werk dat gezocht wordt. Het blijkt dat de procedure nogal omslachtig is en dat bepaalde werkzoekenden onderweg de moed in hun schoenen laten zakken. Dit brengt de efficiëntie van het systeem in gevaar. Als de arbeidsadviseur weigert, vinden bepaalde werkzoekenden het paradoxaal dat ze bijvoorbeeld te horen krijgen dat ze geen recht hebben op taalcheques
BIV (2002-2003) Nr. 51
6
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
omdat ze onvoldoende Nederlands kennen. Het gebeurt niet vaak, maar het gebeurt. Na een jaar zou de werking en de efficiëntie van het systeem moeten worden geëvalueerd om er in voorkomend geval wijzigingen in aan te brengen en om de doelgroep uit te breiden. Gelet op de cijfers van het laatste jaarverslag van de BGDA wens ik daartoe de volgende vragen te stellen: - Hoeveel is er gebruik gemaakt van de kredieten die op het gewestbegroting zijn uitgetrokken voor de taalcheques, in 2002 en voor de eerste maanden van 2003? - Wat is het aandeel van de taalcheques in de 1.370 euro subsidie aan de BGDA voor het programma van premies voor indienstneming? - Is de taalcheque voldoende bekend en wordt die gebruikt door de potentiële gerechtigden? - Hebben de arbeidsadviseurs van de BGDA die de werkzoekenden moeten inlichten over de taalcheques en hun recht op dit voordeel moeten beoordelen voldoende duidelijke onderrichtingen in verband met de toekenning en de motivering van de weigering? - Is de procedure die moet worden gevolgd voor de taalcheques (onderhoud met de arbeidsadviseurs, taalexamen, evaluatie van het examen, voorstelling aan de werkgever en onderhandeling op basis van de belofte van taalcheque, indienstneming, terug naar de BGDA) niet te omslachtig (zelfs als zij logisch en gegrond is)? Zijn de BGDA en de werkzoekenden tevreden met deze procedure? - Is er bij de werkgevers al navraag gedaan naar de doeltreffendheid van de taalcheques na indienstneming? - Voor welke talen zijn de taalcheques tot dusver het meest toegekend? In welk mate? De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met tewerkstelling, economie, energie en huisvesting (in het Frans) .- Vooraleer te antwoorden op de vragen in verband met het gebruik van de taalcheques zou ik u aandacht willen vestigen op het feit dat deze maatregel officieel van start is gegaan in mei 2002, wat inhoudt dat de BGDA geen volledig kalenderjaar ervaring heeft opgedaan. Zelfs als de maatregel formeel sedert een jaar bestaat. Bovendien voorziet het systeem van de cheque in een termijn van 6 maanden om werk te zoeken en in een termijn van 6 maanden om de opleiding te volgen. In verband met de eerste vraag dient eveneens rekening te worden gehouden met het feit dat de uitbetaling geschiedt aan het einde van de opleiding. Er is dus een jaar tussen de toekenning van de waardebon en de reële uitgave op de begroting. In 2002 is voor 50.160 euro gebruik gemaakt van de kredieten. Dit bedrag is voor de uitgaven tot half juni 2003 gestegen tot 85.880 euro. Ik kan u meteen aankondigen dat de resultaten zeer bemoedigend zijn. Aangezien er sedert 27 mei 2002 tot nu 148 cheques zijn toegekend voor in totaal 8.260 uren lessen. Wat
de begroting betreft komen de 50.160 euro in 2002 meer op 1.320 uren les. Alleen voor het jaar 2002 hebben in totaal 235 werkzoekenden waardebons gekregen, 74 werkzoekenden hebben cheques gekregen en hiervan hebben 62 werkzoekenden hun opleiding voltooid. In 2003 komen de uitgaven tot midden juni overeen met 2.260 les. In totaal zijn 3.580 uren les reeds betaald sedert het begin van de invoering van de taalcheques. Het verschil tussen het aantal uren die zijn toegekend die welke reeds zijn betaald aan de opleidingscentra valt te verklaren door het feit dat de meest werkzoekenden nog in opleiding zijn. Het is moeilijk te bepalen wat het aandeel is van de taalcheques in de 1.370.000 euro subsidie aan de BGDA voor het omgevormde programma van aanwervingspremies. In de basisallocatie zijn de kredieten voor de taalcheques, de kredieten voor de betaling van de laatste aanwervingspremies en ten slotte de kredieten voor de premies in het kader van het doorstromingsprogramma opgenomen. De BGDA heeft evenwel een bedrag van 800.000 euro voorzien op het totale bedrag dat als uitgave voor 2003 voor de taalcheques is ingeschreven op de begroting. Wat de bekendmaking van de maatregel betreft is het duidelijk dat de BGDA sedert de invoering van de taalcheques veel gedaan heeft voor de voorlichting. Er is een perscampagne op touw gezet en er zijn verschillende brochures en affiches gedrukt. Bovendien heeft een topman van de Werkgelegenheidsdienst verschillende voorlichtingsvergaderingen georganiseerd ten behoeve van de personeelsleden van de BGDA en van de externe partners. U zult dus vaststellen dat de initiatieven om de maatregel bekend te maken worden voortgezet en dat het publiek, met inbegrip van de werkgevers verder wordt voorgelicht. Ik ben ervan overtuigd dat de maatregel meer en meer succes zal kennen. Ik herinner er u tevens aan dat de Brusselse sociale partners en de Regering er zich in het kader van het Sociaal Pact voor de werkgelegenheid van de Brusselaars toe verbonden hebben om de maatregel in het kader van de werkopleiding, waarvan de taalcheques deel uitmaken, te bevorderen en aan te moedigen. De Arbeidsadviseurs van de BGDA hebben in twee specifieke nota’s duidelijke onderrichtingen gekregen. Onder meer over de voorwaarden voor toekenning of weigering van het voordeel van de maatregel. De procedure wordt in twee fases opgesplitst: In een eerste fase kan iedere werkzoekende voor wie de onvoldoend kennis van de tweede taal een probleem vormt bij het zoeken naar werk een geïnformatiseerde test afleggen in het talencentrum van de BGDA. Aan de hand van die test kan de kennis van de taal worden getoetst en kan de arbeidsadviseur bepalen hoeveel uren individuele les nodig zijn, 20, 40 of 60 uur; dan wordt een waardebon afgegeven. Hiermee kan gemakkelijker worden onderhandeld over werk bij een werkgever. In een tweede fase krijgt de persoon die werk gevonden heeft cheques waarmee lessen kunnen worden gevolgd.
BIV (2002-2003) Nr. 51
VERGADERING VAN WOENSDAG 25 JUNI 2003
7
Er is een eerste evaluatie aan de gang bij de werkgevers en de werkzoekenden. Slechts in twee gevallen van de 62 opleidingen die ten einde zijn hebben de betrokkenen afgehaakt. U zult dus vaststellen dat deze procedure niet echt omslachtig is maar dat deze stappen van essentieel belang zijn op ervoor te zorgen dat de opleiding werkelijk resulteert in een baan. In een artikel over de trends op de Brusselse arbeidsmarkt dat gepubliceerd is in het maandblad “Ondernemen” van de maand juni dat wordt uitgegeven door de Kamer van Koophandel en Nijverheid van Brussel en door het Verbond van Ondernemingen in Brussel, wordt gepreciseerd dat de procedure in verband met de taalcheques bij de BGDA zeer eenvoudig is. Ten slotte kan in antwoord op uw laatste vraag worden gezegd dat de meerderheid van de werkzoekenden die van deze maatregel gebruik hebben gemaakt Franstaligen zijn (97%) en dat zij voornamelijk hebben gevraagd om hun kennis van het Nederlands te verbeteren. Dit maakt het mogelijk om een van voornaamste hinderpalen van de Brusselaars bij het zoeken naar werk weg te werken. In totaal hebben 505 Franstaligen waardebons gekregen om een opleiding te volgen in de volgende talen: het Frans voor 1,6 %, het Nederlands voor 81,8%, het Engels voor 16,2% en het Duits voor 0,4%. Veertien Nederlandstaligen hebben van de maatregel gebruik gemaakt, in 50% van de gevallen voor lessen Frans, in 31,6% van de gevallen voor een verbetering van de kennis van het Nederlands, in 10,5% van de gevallen voor lessen Engels en ten slotte in 7,9% van de gevallen voor lessen Duits. Mevrouw Marie-Rose Geuten (in het Frans) .- Indien de kennis van een taal nagenoeg nihil is, is het moeilijk en zelfs onmogelijk om die kennis te verwerven in zestig uur. Is de motivering, de aanmoediging door de Arbeidsadviseurs voldoende? Zijn ze goed op de hoogte? De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met tewerkstelling, economie, energie en huisvesting (in het Frans) .- Ik heb in mijn antwoord gezegd dat de Arbeidsadviseurs twee specifieke nota’s hierover hebben gekregen. Ik zal de BGDA vragen om hierop de nadruk te leggen in de opleiding van de Arbeidsadviseurs. - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt om 15.20’ uur gesloten.
BIV (2002-2003) Nr. 51