BIV (2000-2001) Nr. 4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen
Commissie voor de ruimtelijke ordening, de stedenbouw en het grondbeleid
VERGADERING VAN WOENSDAG 8 NOVEMBER 2000
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen - Gewone zitting 2000-2001
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
INHOUD
MONDELINGE VRAAG van de heer Benoît Cerexhe (F) aan de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp, betreffende “de aankoop en de renovatie van het Puccinihuis”. (Sprekers: de heer Benoît Cerexhe en de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen, namens de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp).
TOEGEVOEGDE INTERPELLATIES van de heer Benoît Cerexhe (F) tot de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen, betreffende “het definitieve ontwerp van het GBP II zoals vastgesteld bij het regeringsakkoord van 20 juli 2000”. van de heer Yaron Pesztat (F) betreffende “het ontwerp van het GBP”. (Sprekers: de heren Benoît Cerexhe, Yaron Pesztat, mevrouw Michèle Carthé en de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen).
INTERPELLATIE van mevrouw Adelheid Byttebier (N) tot de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen, betreffende “het beleid inzake de bescherming van monumenten, meer specifiek inzake het Citroëncomplex”. (Sprekers: mevrouw Adelheid Byttebier en de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen).
MONDELINGE VRAAG van de heer Sven Gatz (N) aan de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen, betreffende “de verlenging van de Pontbeeklaan”. (Sprekers: de heer Sven Gatz en de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen).
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting 2000-2001
VERGADERING VAN WOENSDAG 8 NOVEMBER 2000
Voorzitter: de heer Bernard Clerfayt. - De vergadering wordt om 9.35’ uur geopend. MONDELINGE VRAAG De aankoop en de renovatie van het Puccinihuis. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans) .- Ik heb met genoegen vernomen dat de regering beslist heeft om het Puccinihuis dat al vijf jaar leegstaat en stond te vervallen, opnieuw een bestemming te geven. Volgens het renovatieprogramma wordt de zaal van het Puccinihuis aan de Koningsstraat bestemd voor recepties voor de hoge gasten van het Gewest. Het Centrum voor Informatica voor het Brussels Gewest (CIBG) zal gehuisvest worden in het dienstgebouw aan de Poststraat en dat in verbinding staat met het Puccinihuis. De renovatiekosten zijn op 55 miljoen geraamd. Dit is een zeer redelijk bedrag als men weet dat het CIBG jaarlijks 12 miljoen huur betaalt voor zijn huidige lokalen. Het gebouw staat echter nog altijd leeg. De restauratie en de schoonmaak moeten nog beginnen. Het is echter wenselijk dat de renovatiewerken klaar zouden zijn vóór de huidige huurovereenkomst van het CIBG afloopt. Wanneer zal u de algemene offerteaanvraag uitschrijven? Wanneer zullen de werken klaar zijn? Zal de initiële begroting opwaarts herzien worden? Worden er nu al extra werken overwogen? Denkt u met de werken klaar te zijn vóór de huidige huurovereenkomst van het CIBG afloopt? Wat zal er gebeuren met het Brugmannhuis, waar de regering thans haar recepties houdt? De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen, namens de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp (in het Frans) .De offerteaanvraag voor het renovatieproject is in het Belgisch Staatsblad van 6 oktober 2000 bekendgemaakt. Het gaat om de restauratie van het Puccinihuis en het belendende kantoorgebouw. Wij hopen tegen het jaareinde een architect te kunnen aanwijzen. Wij verwachten dan ook dat de werken begin 2004 klaar zullen zijn. De huidige huurovereenkomst van het CIBG loopt eind 2002 af en zal bijgevolg verlengd moeten worden. De kosten zijn op 55 miljoen geraamd op basis van een minimumprogramma. Deze begroting zal herzien moeten worden op basis van een volledig dossier dat de toekomstige architect zal opstellen. Hij zal drie plannen moeten tekenen. Het gekozen project moet overeenkomen met het programma van de regering en met dat van het CIBG. Het Brugmannhuis zal de officiële ambtswoning van de regering blijven.
3
De heer Benoît Cerexhe (in het Frans) .- Ik vind dat de werken overdreven lang duren. Voorts zegt u me dat het Brugmannhuis zijn huidige bestemming zal behouden. Waarvoor zullen dan de salons van het Puccinihuis dienen? De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen, namens de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp (in het Frans) .Tegen 2004 heeft de regering tijd genoeg om zich te bezinnen over de bestemming van die twee zeer verschillende gebouwen. Rekening houdend met de voorschriften in verband met het erfgoed is de duur van de werken erg redelijk. Als er vóór het einde van dit jaar een architect wordt aangewezen, zal de voorafgaande procedure pas eind 2001 afgerond worden. Dan zullen de werken aangevat kunnen worden. Ze zouden twee jaar duren. Wij zouden kunnen eisen dat ze sneller uitgevoerd worden, maar dat zou meer kosten. Wij zijn echter niet gehaast, want de huidige huurovereenkomst van het CIBG zal in ieder geval verlengd moeten worden. - Het incident is gesloten. INTERPELLATIE VAN DE HEER BENOÎT CEREXHE TOT DE HEER WILLEM DRAPS, STAATSSECRETARIS BIJ HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST, BELAST MET RUIMTELIJKE ORDENING, MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN EN BEZOLDIGD VERVOER VAN PERSONEN, betreffende “het definitieve ontwerp van het GBP II zoals vastgesteld bij het regeringsakkoord van 20 juli 2000”. TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE VAN DE HEER YARON PESZTAT, betreffende “het ontwerp van het GBP”. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans) .- Ik zal het eerst over de procedure hebben. De heer Simonet had aangekondigd dat het GBP vóór het einde van dit jaar in het Staatsblad zou worden bekendgemaakt. Vandaag zijn we 8 november. De termijn is niet in acht genomen en men spreekt nu van eind maart. Kunt u ons zeggen wat de timing is voor dit dossier waaraan al meer dan twee jaar gewerkt wordt en waarvan u de derde bouwheer bent? Zou dat de coherentie van het dossier kunnen schaden? Eind december 2000 zal het nieuwe GBP, dat de hoeksteen van het stedenbouwkundige beleid van het Gewest blijft, aangenomen worden. Ik heb de heer André al gezegd dat ik eraan twijfelde of het GewOP in acht zou worden genomen door het GBP II. Wat zal de juridische toestand zijn als het nieuwe GewOP niet binnen de termijnen wordt aangenomen?
BIV (2000-2001) Nr. 4
4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
Wanneer zullen de voorschriften en de kaarten beschikbaar zijn? Kan de voorbereidende akte bezorgd worden aan het Parlement of moeten we wachten tot de Raad van State zijn advies over het dossier heeft uitgebracht?
Wat de groene ruimten betreft, voorziet het definitieve ontwerp in een verhoging met 90 hectaren in vergelijking met het eerste ontwerp van GBP. Hoe groot is deze verhoging in vergelijking met het GBP I?
Hebt u uw bestuur gevraagd om een synoptische tabel op te stellen waarin het basisontwerp, de bezwaren, het advies van de GOC over deze bezwaren en het ontwerp van de regering naast elkaar worden gezet? Dan zouden we kunnen nagaan hoe dat laatste ontwerp rekening houdt met de bezwaren.
De heer Yaron Pesztat (in het Frans) .- Ik zou er willen op wijzen hoe moeilijk het is om in dit Parlement een debat over het ontwerp van GBP te voeren. Toen het in de maak was, hadden we de regering om een debat gevraagd. Ze heeft dat geweigerd, omdat zijzelf nog niet klaar was met de bespreking van het ontwerp.
Hebt u, voordat de regering het GBP heeft aangenomen, wijzigingen aangebracht in het ontwerp van de heer André? Zo ja, welke?
Toen het ontwerp aangenomen werd, hebben we een debat gevraagd. De regering heeft dat geweigerd, omdat het lopende openbare onderzoek niet beïnvloed mocht worden.
Wat zijn de verschillen tussen de laatste versie en de versie die op 20 januari jl. is goedgekeurd? Die versie had negatieve gevolgen. Hoe worden de problemen opgelost waarop gewezen werd in de definitieve versie?
Wij hebben gewacht tot de regering op 20 juli het GBP voorlopig vaststelde om haar vragen te kunnen stellen, maar de regering heeft geweigerd omdat het slechts een voorlopig ontwerp was.
De PSC heeft er altijd op toegezien dat de verbintenissen om de woongelegenheid en de handel te beschermen en om de verspreiding van de kantoren tegen te gaan nagekomen worden. Vandaag stellen we vast dat er zelfs in negatieve mazen kantoren gevestigd zouden kunnen worden en zelfs in flatgebouwen, ten belope van 15% van de oppervlakte, en in beschermde gebouwen. Dat is in het nadeel van het beschermde erfgoed en niet-gebruikte panden. De GOC had een inventaris van die goederen gevraagd. Is die inventaris reeds opgemaakt of zal hij binnenkort klaar zijn? Ook voor de flatgebouwen zullen er nadelige gevolgen zijn. Hoe durft men dan te beweren dat men de woongelegenheid beschermt? Het Gewest trekt nochtans veel middelen uit voor de uitbreiding van het aanbod van middelgrote woningen. Ten slotte begrijp ik niet waarom in de definitieve versie niet meer staat dat er afzonderlijke toegangen tot de handelsverdiepingen moeten zijn.
Zolang het GBP niet definitief aangenomen is, mogen wij het niet bespreken. Maar kan men nog van een debat spreken als het al in werking getreden is?
In verband met het begrip “kantoor” stellen wij vast dat het begrip “collectief belang” abnormaal ruim toegepast wordt. De GOC is het met ons eens. Hoeveel m² wordt niet als kantoor beschouwd? In het initiële ontwerp waren de medische en paramedische beroepen die op een oppervlakte van minder dan 200 m² uitgeoefend werden, uitgesloten. Deze grens lijkt uit de definitieve versie te zijn verdwenen. Voort is de toegelaten kantooroppervlakte in de typische woongebieden opgetrokken van 200 m2 in het initiële ontwerp tot 250 m² in het huidige ontwerp. Waarom? De heer André gaat er prat op dat de kantoorquota gedaald zijn van 2% tot 1,5% in de woongebieden met residentieel karakter en van 5% tot 3% in de typische woongebieden. In het politiek akkoord van 3 juni 1999 bedroeg het quotum in de woongebieden met residentieel karakter 0,5%, d.i. driemaal minder. Wij maken ons zorgen over de appreciatiebevoegdheid die in het GBP aan de gemeenten wordt gelaten. De gemeenten kunnen alle grenzen doen vervallen met BBP’s die afwijkingen tot tienmaal de vastgestelde oppervlakte toestaan.
In zoverre het GBP een regeringsbesluit is, is een debat in het parlement inderdaad niet verplicht. De vraag rijst echter met welk doel de regering stukken meedeelt, zoals bepaald in de OOPS, als ze niet besproken mogen worden. De procedure loopt ten einde en het beloofde debat blijft nog altijd uit. Hoe hebt u rekening gehouden met het advies van de gewestelijke ontwikkelingscommissie? Ik vind dat de regering een merkwaardig standpunt in verband met dit advies heeft ingenomen en regelmatiger het advies van het bedrijfsleven volgt dan dat van de GOC. Zo heeft de regering ervoor gekozen om kleine kantoren met een oppervlakte tussen 75 en 200 m2 niet mee te tellen. Dit strookt met het advies van het bedrijfsleven en het genuanceerde advies van de GOC. De regering beschouwt daarentegen de productieplaats van immateriële goederen niet als een kantoor. Ze wijkt hier af van het eveneens genuanceerde advies van de GOC, maar volgt het advies van het bedrijfsleven. In tegenstelling tot het bijna unanieme advies van de GOC verhoogt u ten slotte de grenzen van de toegelaten kantooroppervlakte in de gemengde gebieden en in de woongebieden. Hoe verantwoordt u dat? Bovendien volgt u het advies van de VOB door de grenzen voor de handelsoppervlakte in industriegebieden op te trekken. Ten slotte stelt u weer afwijkende BBP’s in om de bodembestemming in industriegebieden te wijzigen, hoewel daartoe geen verzoek werd ingediend tijdens het openbare onderzoek. De rechtszekerheid van deze regeling baart me zorgen. Hoe verantwoordt u al die beslissingen? U bent van plan om in het grondbeleid een aantal kantooractiviteiten in industriegebieden toe te staan. Dat doet de waarde van die gronden stijgen. De stedenbouwkundige lasten
BIV (2000-2001) Nr. 4
VERGADERING VAN WOENSDAG 8 NOVEMBER 2000
zijn ons enige middel om de meerwaarden te ontvangen, maar ze hebben geen wettelijk kader. Hoe zal het Brussels Gewest de meerwaarden ontvangen die verbonden zijn aan die wijzigingen van bestemming? Zal het Brussels Gewest ze gebruiken om die gronden bouwrijp en toegankelijker te maken? Hebt u eraan gedacht om die meerwaarden te gebruiken om de industriële activiteiten te ondersteunen die nadelige gevolgen zullen ondervinden van deze wijziging van bestemming? Hoe wordt het GewOP in het GBP vertaald, als was het maar de wijziging van bestemming? Binnen het huidige wettelijke kader is de radicale koerswijziging die u voorstaat niet mogelijk. Nochtans moeten wij morgen een ontwerp van ordonnantie bespreken dat de kwestie zou kunnen oplossen. Maar wat is ondertussen de stand van zaken? Mevrouw Michèle Carthé (in het Frans) .- De aangenomen versie van het GBP is het resultaat van een lang proces. Het zal, net als elk akkoord, reacties uitlokken. Er valt te vrezen dat bepaalde lobbygroepen in extremis nog zullen trachten lobbyen. Ik vraag de staatssecretaris om te bevestigen dat dit akkoord definitief en onveranderlijk is, onverschillig welke pressie er wordt uitgeoefend. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- De regering heeft het GBP bij besluit aangenomen. Het parlement heeft het recht vragen te stellen aan de regering over de verschillende regels van een dermate belangrijk plan. Via mij interpelleert u de regering. Sommige bijzondere en technische vragen vereisen een duidelijk antwoord. Aangezien ik nog maar pas mijn ministerambt aanvaard heb, zal mijn adjunct-kabinetschef, met uw instemming, mijn antwoord op sommige punten aanvullen. Het Gewest heeft voor de stedenbouw een stabiel juridisch instrument nodig, maar de procedure is ingewikkeld. Zo bestaat het ontwerp van motiveringsbesluit al uit ongeveer duizend bladzijden. Het staat de regering vrij om het advies van de GOC al dan niet te volgen. Ze moet echter haar beslissing motiveren wanneer ze van dit advies afwijkt. Het advies van de GOC berustte niet altijd op een consensus. De regering heeft als taak oplossingen te vinden die rekening houden met allerhande belangen. De regering neemt dus haar politieke verantwoordelijkheid. Wat het tijdschema betreft, is het definitieve akkoord over de stedenbouwkundige aspecten op 24 oktober 2000 vastgesteld. Voor het hoofdstuk van het GBP over de mobiliteit moet nog een aantal keuzen worden gemaakt die in kaart moeten worden gebracht. Daartoe is een werkgroep opgericht, die eind deze week een eenparig advies zal uitbrengen. Op 16 november zou het hoofdstuk over de mobiliteit en het motiveringsbesluit waaraan nog steeds gewerkt wordt, definitief goedgekeurd moeten worden. De commissie zal morgen een ontwerp van ordonnantie analyseren. Dat ontwerp moet eerst aangenomen worden voordat het ontwerp van GBP om advies aan de Raad van State kan worden voorgelegd. Ik ben van plan een spoedbehandeling te
5
vragen om het advies van de Raad van State binnen een maand te krijgen. Onze diensten zullen dan dat advies analyseren en de noodzakelijke wijzigingen aanbrengen. De regering zal dan kunnen onderhandelen over de bekendmaking van het GBP in het Belgisch Staatsblad. Wat de inhoud van het ontwerp en meer bepaald de kantoorquota betreft, is de druk van de kantoren afgenomen in de twee woongebieden. De quota’s zijn verlaagd in die twee gebieden en in het gemengde gebied, die samen de meerderheid van de gebieden in oppervlakte vormen. Deze quota’s dalen van 2,5%, 5% en 15% tot respectievelijk 1,5%, 3,5% en 9%. De grens blijft op 15% voor de sterk gemengde gebieden. Bovendien is in het nieuwe ontwerp het aandeel van de woongebieden met residentieel karakter in oppervlakte toegenomen. De mazen in de Vijfhoek zijn negatief. In het centrum zal de bouw van nieuwe kantoren dus zeer beperkt zijn. Alleen gebouwen die vóór 1979 zijn opgericht en die al vijf jaar niet gebruikt worden, zullen tot kantoren verbouwd mogen worden. Bovendien zijn, met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 50 van de OOPS, alle afwijkingen van het plan door de BBP’s voortaan verboden. Deze regel is strenger dan die van het GewOP. De heer Yaron Pesztat (in het Frans) .- Volgens het GBP kunnen er echter afwijkende BBP’s opgesteld worden. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- Een BBP zal enkel van het GBP kunnen afwijken onder de voorwaarden bedoeld in artikel 50 van de OOPS. Voor het overige voorziet het GBP wel in de mogelijkheid van nadere bepalingen in de BBP’s. In een dergelijk geval wordt er niet afgeweken van het GBP. Omwille van de concentratie van de handelskernen moet het mogelijk blijven om uithangborden in neonlicht te plaatsen en moeten bijgevolg soms iets grotere handelsoppervlakten worden toegestaan. De heer Yaron Pesztat (in het Frans) .- De BBP’s maken het mogelijk om handelszaken in de industriegebieden te vestigen. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- Ik herhaal dat het niet om afwijkende BBP’s gaat. Artikel 50 van de ordonnantie moet nageleefd worden. De heer Yaron Pesztat (in het Frans) .- U voert in het GBP de mogelijkheid in dat het van zichzelf afwijkt. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- Het gaat er niet om de bestemmingen te veranderen. De heer Yaron Pesztat (in het Frans) .- Ik ben er niet zeker van dat de Raad van State daarmee zal instemmen. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monu-
BIV (2000-2001) Nr. 4
6
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
menten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- Ik heb de nodige maatregelen genomen. Voorts beweert u dat wij de kantooroppervlakten van 75 tot 200 m² in de woongebieden niet meetellen. Dat is alleen het geval wanneer die kantoren in een woning liggen. Bovendien verplichten wij dat een van de werknemers van dat kantoor de woning effectief betrekt. De heer Yaron Pesztat (in het Frans) .- Een werknemer van dat kantoor of een bestuurder. Dat kan voor verwarring zorgen. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- Beter een bestuurder dan een conciërge die niet echt in het gebouw zou wonen. Als wij ervoor zorgen dat de mensen wonen in de buurt van de werkplek, kunnen wij het verkeer in de stad doen afnemen. Dat moet aangemoedigd worden in het kader van het mobiliteitsbeleid. De woonfunctie moet beschermd worden. Brussel moet opnieuw de woonplaats van een actieve en gediversifieerde bevolking worden. De bescherming van het wonen is een topprioriteit van het GBP waaraan veel aandacht is besteed om een beter evenwicht te bereiken tussen de economische vereisten en het streven naar leefbare steden. Volgens het GBP moet de continuïteit van het wonen in de gemengde gebieden en in de woongebieden geëerbiedigd worden. Het streven om de woonfunctie meer te beschermen en de uitbreiding van de kantoren tegen te gaan komt tot uiting in de verhoging van het aantal woongebieden met residentieel karakter en van het aantal typische woongebieden. Het GBP garandeert eveneens dat het wonen binnen de eerste gordel beschermd wordt. Een groot aantal huizenblokken die door het gewestplan als gemengde zones worden beschouwd, worden in het GBP beschouwd als typische woongebieden of als woongebieden met linten voor handelskernen. Het blijft van essentieel belang om in de stad degelijke woningen voor een redelijke prijs in een aangename omgeving te behouden. Dit heeft met veel meer te maken dan de bodembestemming, en houdt verband met de kwaliteit van de openbare ruimte, de netheid en de veiligheid. Het GBP vervult ook een doorslaggevende rol via de bescherming van de woongebieden, de reglementering voor de binnenterreinen van huizenblokken of de bescherming van de groene ruimten. De specifieke bepalingen voor de vrije beroepen en de bedrijven die intellectuele diensten verlenen moeten het mogelijk maken dat ze zich dicht bij de inwoners vestigen. Burgerrechtelijke voorschriften die specifiek zijn voor elke medeeigendom kunnen deze mogelijkheid voor hun gebouw afzwakken of tenietdoen. Het gemengde karakter wordt niet opgelegd waar het niet gewenst is. Wat de handel en de economische activiteiten in het algemeen betreft, is het besluit van de meeste studies over steden-
bouw en handel dat men de stadscentra nieuw leven moet inblazen en dat de regels inzake bodembestemming aangepast moeten worden aan de stedelijke handelskernen. In het stadscentrum moeten meer handelszaken gevestigd worden om klanten van buiten het centrum aan te trekken. Te meer daar in Brussel de sociologische evolutie en de koopkracht van de bevolking niet van die aard zijn dat ze de handel zullen doen toenemen. Het was dus nodig om nieuwe grote handelszaken toe te laten. De heer Yaron Pesztat (in het Frans) .- Ik ben er ook voorstander van dat grote gespecialiseerde handelszaken zich in Brussel vestigen, maar de omschrijving ervan in het glossarium is te vaag. Alle gespecialiseerde handelszaken zijn toegestaan, behalve de voedingswinkels. Bijgevolg kunt u geen textielwinkels weigeren. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- Brussel heeft geen behoefte meer aan textielwinkels. Ik herinner er u echter aan dat er naast een stedenbouwkundige vergunning ook een sociaal-economische vergunning moet worden afgegeven. De wetgeving zal aangepast worden om coherentie tussen die twee vergunningen te garanderen. De vestiging van die grote gespecialiseerde handelszaken zal een stuwende kracht zijn voor de winkels in de omgeving en zal banen scheppen voor niet- en laaggeschoolden. Voor het ogenblik worden deze banen vooral geschapen in de rand, waar er een concentratie van deze handelszaken is. Er bestaat een voorontwerp tot herziening van de wet van 1975 op de handelsvestigingen om de doeltreffendheid van de sociaal-economische vergunningen te verbeteren. De heer Yaron Pesztat (in het Frans) .- Wordt het Gewest betrokken bij de herziening van die federale wet? De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- Het kabinet van de heer Picqué heeft reeds contact opgenomen met mijn kabinet om mee te werken aan de totstandkoming van dit wetsontwerp. Wij zullen opnieuw contact opnemen. Ik ben er niet zo zeker van als u dat de openstelling van de stedelijke industriegebieden voor de dienstenbedrijven de waarde van de gronden zal doen stijgen. Volgens het voorschrift in verband met de stedelijke industriegebieden zijn diensten toegestaan als een BBP van kracht is. Dat zal moeten vaststellen welke verhouding tussen de vloer- en de grondoppervlakte van toepassing is. De gemeente zal in haar BBP eveneens moeten vaststellen in welk gebied en tot welke oppervlakte diensten kunnen worden toegestaan, met een minimumoppervlakte per bedrijf van 3.500 m². Het is van essentieel belang om te herinneren aan de evolutie inzake groene ruimten. Ten gevolge van een aantal fouten is het aantal hectaren groene ruimten in het Gewest in het eerste
BIV (2000-2001) Nr. 4
VERGADERING VAN WOENSDAG 8 NOVEMBER 2000
ontwerp van GBP veel te groot. Blijkbaar was een bouwrecht verleend voor vele gronden die tot groengebied bestemd waren. Deze fouten zijn rechtgezet, waardoor de oppervlakte van de groene ruimten in het Brussels Gewest met 95 hectaren afneemt. De huidige versie van het GBP bevat 90 hectaren echte groene ruimten meer dan het tweede ontwerp van GBP. Ik ben niet zo optimistisch als de heer Pesztat over de rol die de industrie kan spelen bij het scheppen van banen voor de laaggeschoolden in ons Gewest. De industrie gaat snel achteruit. Ze neemt veel ruimte in. Ruimte is echter schaars in de stad en industriegebieden moeten gemakkelijk toegankelijk zijn. Voorts stelt deze sector een vrij klein aantal laaggeschoolden te werk van wie een groot deel niet in het Gewest woont. Men stelt integendeel vast dat de meeste hoogtechnologische industriebedrijven zich vestigen in bepaalde randgebieden, met name rond Zaventem. Brussel zou er niet naar mogen streven om, koste wat het kost, de activiteiten die de kwaliteit van de stedelijke leefomgeving kunnen aantasten, te ondersteunen onder voorwendsel van de gemengdheid van de functies. Op de vraag van de heer Pesztat antwoord ik dat niets belet dat het GBP van het GewOP afwijkt. De regering zal die afwijking moeten motiveren, overeenkomstig artikel 23 van de ordonnantie. De heer Cerexhe vraagt me wat de juridische toestand van het GewOP op 1 december 2000 zal zijn. De heer de Donnea zal zorgen voor de coördinatie en voor de synthese van wat in het verleden is gedaan. Dat zal zijn eerste prioriteit als minister-president zijn. De bestemmingskaarten zullen niet verspreid worden voor de Raad van State zijn advies over het ontwerp heeft uitgebracht. In verband met de synoptische tabel wijs ik er u op dat het motiveringsbesluit al bijna 1000 bladzijden telt. Het zou onmenselijk zijn om het bestuur te vragen deze tabel op te stellen. U hebt het advies van de GOC gekregen en u kan nagaan hoe we er rekening mee gehouden hebben. U vraagt me wanneer het GBP zal worden aangenomen. Het GBP zou na de tweede lezing goedgekeurd moeten worden in de loop van het eerste kwartaal van volgend jaar, maar er is geen deadline. Wat de afschaffing van de afzonderlijke toegang tot de kantoren en de woningen betreft, is het GBP helemaal niet innoverend. De GSV (titel I, artikel 9) is hierover al voldoende duidelijk. Ten slotte worden dokterspraktijken als buurtvoorzieningen beschouwd en mogen ze dus in de stad worden gevestigd. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans) .- U bent voorzichtiger met de termijnen dan uw voorganger. Op 20 juli had de heer André een zeer precies tijdschema aan de pers meegedeeld. Ik geef de voorkeur aan meer rechtszekerheid. Het kantoorquotum vermeld in het Belgisch Staatsblad van 2 september 1999 bedroeg 0,5% in een woongebied met residentieel karakter. Dit cijfer werd achteraf discreet verbeterd in een erratum.
7
Hoe staat het voorts met de inventaris van de leegstaande gebouwen waar de GOC om gevraagd had? De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- Het is niet mogelijk om die inventaris op te maken. De gebouwen moeten exact gedateerd worden en men moet er zeker van zijn dat ze al vijf jaar niet gebruikt worden. Ik zie trouwens het nut van zo’n inventaris niet in. De projectontwikkelaars zouden dan weten welke gebouwen ze moeten kopen. De GOC geeft zich geen rekenschap van de omvang van dat werk! - De incidenten zijn gesloten.
INTERPELLATIE VAN MEVROUW ADELHEID BYTTEBIER TOT DE HEER WILLEM DRAPS, STAATSSECRETARIS BIJ HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST, BELAST MET RUIMTELIJKE ORDENING, STADSVERNIEUWING, MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN EN BEZOLDIGD VERVOER VAN PERSONEN, betreffende "het beleid inzake de bescherming van monumenten, meer specifiek inzake het Citroëncomplex". Mevrouw Adelheid Byttebier .- Deze interpellatie geeft u de mogelijkheid om uw politiek inzake de bescherming van het patrimonium weer te geven. Gedurende anderhalf jaar dat de heer André bevoegd was voor het beleidsdomein Monumenten en Landschappen, is er een en ander gebeurd. Het budget is serieus verhoogd, een toezichtscel maakt een lijst op van verlaten gebouwen met een hoge patrimoniumwaarde, er is aandacht voor opleidingen en restauratietechnieken en het aantal besluiten tot bescherming of restauratie ligt relatief hoog. Ik hoop dan ook dat u deze ingeslagen weg verder zult volgen. Toch hadden we een aantal vragen bij het gevoerde beleid. Concrete aanleiding daarbij is het beschermingsdossier van het Citroëncomplex. De bescherming werd reeds maanden geleden aangekondigd. De Citroëngarage dateert van 1933-1934, was voor de Tweede Wereldoorlog één van de grootste en modernste garagecomplexen van Europa en blijft vandaag een uitzonderlijke getuige van interbellumarchitectuur in België. Het complex bestaat uit twee aangrenzende gebouwvolumes die zich uitstrekken over een oppervlakte van 16.500 m die bijna een volledig bouwblok innemen. De toonzaal geeft uit op het IJzerplein en is ontworpen als een schip van metaal en glas, een monumentale vitrine die perfekt paste in een breder tijdskader van de jaren dertig waarin de auto in de grote steden via een uitstalraam aan de klant wordt getoond. Het grootste deel van het complex wordt echter ingenomen door het ateliergedeelte aan de kaaien. Tussen toonzaal en atelier bevinden zich de kantoren. Het geheel is een monumentale getuige van de functionalistische logica van de industriële achitectuur uit het
BIV (2000-2001) Nr. 4
8
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
interbellum met ijzer en glas als enige bouwmaterialen en een totale afwezigheid van decoratie. De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen vraagt dan ook een besluit te nemen "tot opening van de procedure ter bescherming als monument" en dit voor de totaliteit van het Citroëncomplex. Al gauw vernamen we dat de administratie Monumenten en Landschappen enkel opdracht had gekregen een dossier uit te werken voor de showroom, het meest in het oog springende gedeelte van het Citroëncomplex. De ateliers, het overgrote gedeelte van het complex, blijven in de kou staan en ze zouden bovendien concreet bedreigd worden door een project van de Nederlandse Bank en Verzekeringsmaatschappij ING. De VZW Petition-Patrimoine reageerde tijdens het Open Monumentenweekend van 16 en 17 september met een petitie. De VZW verzamelde daar 250 handtekeningen van Brusselaars die het opstarten van een beschermingsprocedure aanvragen. Ik heb hen mijn handtekening gegeven. Het is te gemakkelijk om de bescherming van Citroën te beperken tot de toonzaal. Is het niet juist de taak van de staatssecretaris bevoegd voor patrimoniumbeleid om verder te kijken dan het in het oog springende? Ongetwijfeld zijn de ateliers heel wat minder gekend dan de toonzaal en wordt de architectuur van de ateliers minder gewaardeerd. Van iemand die het beleid bepaalt echter mogen we toch verwachten dat hij oog heeft voor de patrimoniumwaarde van het gebouw. Bovendien is het zo dat respect voor het patrimonium en hergebruik perfect met elkaar te verzoenen zijn. Het complex is echter zo ingenieus ontworpen dat het heel wat mogelijkheden biedt voor hergebruik. Men kan herbestemmen of verbouwen zonder te raken aan de waarde van het pand. Ik wil afsluiten met een concreet voorbeeld uit Nederland, waarbij problemen werden omgezet in uitdagingen en meerwaarden. De Van Nellefabriek in Rotterdam-Rand is een gebouw dat heel wat gelijkenissen vertoont met Citroën. Het gaat om een monumentaal gebouw gebouwd in Nieuwe Zakelijkheid. Deze fabriek is omgevormd tot een ruimte voor verschillende kantooreenheden, variërend van 75 tot 1500 m, met behoud van haar oorspronkelijk karakter. Het gebouw is omgevormd tot een ontwerpfabriek, waar bedrijven uit de grafische sector, communicatie, design, bouwkunde, kunst, cultuur en onderwijs een ruimte kunnen huren. Het fabrieksgebouw uit de jaren dertig beschikt over alle faciliteiten van vandaag. Als locatie kan het juist een meerwaarde bieden voor bedrijven die zich willen associëren met deze wijze van respectvol hergebruik. Onlangs koos de afdeling Vlaanderen-Nederland van ICOMOS, de erfgoed organisatie van de UNESCO het complex uit als een locatie voor hun studiedag. Het is een aanbeveling voor u om deze fabriek ook eens te gaan bekijken. Citroën beschikt, mijns inziens, over meer troeven omwille van de betere bereikbaarheid. De locatie vlakbij het stadscentrum, het kanaal en een aantal belangrijke verkeersassen, is toentertijd bewust gekozen en maakt van het hele Citroëncomplex een herkenningsbaken in de stad. Vandaag is het complex ook met het openbaar vervoer goed bereikbaar.
Ik heb nog een aantal concrete vragen: hoe staat het op dit ogenblik met het dossier Citroën? Is er voor u een verschil in waarde tussen de toonzaal en het atelier? Zijn er andere concrete plannen voor het atelier? Wordt er gedacht aan verbouwing en hergebruik? Welke nieuwe bestemming kan het gebouw volgens het nieuwe GBP eventueel krijgen en wat zijn, voor de bescherming van een gebouw, de criteria. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen .In het begin van de jaren twintig legde André Citroën de basis van een internationaal netwerk van garages en richtte daarop de Service d’Architectuur de la Société Citroën op. Het was in Brussel dat Citroën haar allereerste filiaal buiten Frankrijk inplantte. In het begin van de jaren dertig werd door Citroën een terrein aangekocht aan het IJzerplein, gelegen op een gedempt havendok. Vlakbij het centrum van de stad, was dit, vanop grote afstand zichtbare, gebouw optimaal toegankelijk. Deze reusachtige constructie in staal en glas, met een totale oppervlakte van 16.500 m² is een realisatie van de architecten Alexis Dumont en Marcel Van Goethem. Het complex, gebouwd in 1934, heeft een tweeledige structuur. De afgeronde gevel van de reusachtige showroom domineert het IJzerplein en langs de Willebroekkaai wordt een ruime garage van 13.000 m overspannen door een met klinknagels gemonteerde stalendakconstructie. Dankzij zijn symboliek en architectuur, wordt aan dit gebouw de laatste jaren bijzondere aandacht besteed door de gewestelijke autoriteiten. In zijn streven tot valorisering van dit merkwaardig erfgoed, had mijn voorganger de dienst Monumenten en Landschappen ermee belast een voorstel van besluit houdende instelling van de beschermingsprocedure, op te maken. Over dit voorstel, ingeschreven op de agenda van de regering van 21 september, kon geen beslissing worden genomen als gevolg van de aanvraag van Petition-Patrimoine om elke herbestemming van de garages te verbieden. Ondertussen werden contacten gelegd met de maatschappij Citroën die bijzonder verrast lijkt over heel die polemiek die rond haar Brusselse zetel is ontstaan. Inderdaad, voor haar is er geen sprake van haar gebouwen te verlaten en de 200 jobs die er van afhangen in gevaar te brengen. Zelfs als diverse projecten van tijd tot tijd in de krant belanden, dan nog is de maatschappij Citroën op dit ogenblik geen vragende partij voor een delocalisering en denkt ze integendeel na over de aanpassing van haar garage aan de moderne exploitatienormen. Om de bescherming van dit gebouw niet op het spel te zetten is het noodzakelijk op een verantwoorde wijze de toekomstmogelijkheden te bestuderen. Hierbij moet ernaar worden gestreefd de economische ontwikkeling en de eerbied voor het erfgoed met elkaar te verzoenen. De tijd dat men beschermde zonder na te denken over de gevolgen, ten nadele zelfs van het behoud van de bestemming, is gelukkig voorbij. Het Citroëncomplex is en blijft een industrieel complex dat zich aan de eigentijdse behoeften kan aanpassen. Ik ben dan ook van plan alle nodige maatregelen te nemen om het respect voor dit meesterwerk van het Brussels erfgoed te waarborgen.
BIV (2000-2001) Nr. 4
VERGADERING VAN WOENSDAG 8 NOVEMBER 2000
Ik moet ervoor zorgen dat dit het behoud en de modernisering van de onderneming, die het huisvest, niet in gevaar brengt. Mevrouw Adelheid Byttebier .- Ik heb goed begrepen dat u ook over de bescherming van de ateliers wil nadenken. U wil het industrieel complex behouden en ik apprecieer dit idee. Maar ik wil nog graag even horen waarom de regering op 21 september geen beslissing heeft genomen. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- Ik was niet aanwezig tijdens de besprekingen van 21 september 2000. Ik zal dus voorzichtig antwoorden. Er kon snel een consensus worden bereikt over de bescherming van de showroom aan het IJzerplein. De gebouwen langs de Willebroeksesteenweg moeten daarentegen voor industriële doeleinden bestemd blijven. Ik heb hierover een dossier en foto’s tot uw beschikking. U maakt een vergelijking met Thurn en Taxis. De metalen structuur van het gebouw is echter helemaal anders. Het Citroëndossier is pas aan de orde gesteld en wordt voor het ogenblik door de Dienst voor Monumenten en Landschappen onderzocht. Het zal aan de Regering worden voorgelegd met een advies over de eventuele bescherming. - Het incident is gesloten. MONDELINGE VRAAG De verlenging van de Pontbeeklaan De heer Sven Gatz .- Onlangs vernam ik dat een bouwpromotor het gemeentebestuur van Ganshoren via een aangetekend schrijven liet weten dat hij de werken aan de Pontbeeklaan na jaren wil aanvatten. Dit zou betekenen dat de bewuste laan doorgetrokken wordt tot de Ring, waarbij een moerasgebied overbrugd dient te worden. Oorspronkelijk was het de bedoeling om naast de laan een industriegebied in te planten, maar een deel van dit gebied werd inmiddels reeds ingekleurd als groene zone in het nieuwe GBP. Omdat o.a. een drassig gebied moet doorkruist worden zal de voorziene prijs voor de werken oplopen tot 43 miljoen BEF. De weg zal daarbij ook een waardevol natuurgebied doorkruisen. De vergunning van het project werd niet expliciet toegestaan doordat het stedenbouwkundig college en de regering niet reageerden op een negatief advies binnen de bepaalde tijd. Ook de omwonenden hebben zich hevig verzet tegen de komst van zowel de verlenging als het industrieterrein in de groene long die het gebied nu nog is. De bouwpromotor heeft met het aangetekend schrijven willen duidelijk maken dat hij het dure project niet wil mislopen na een jarenlange procedureslag. Is het werkelijk de bedoeling dat de werken aan de Pontbeeklaan worden uitgevoerd, gezien de waarde van het moeras als natuurgebied en de hogere kosten die dit meebrengt? Bijkomend stel ik mij de vraag over de mobiliteit temeer omdat de
9
gemeente Asse ook niet staat te springen om dit project te realiseren. Waarom kwam er geen reactie van zowel de regering als het stedenbouwkundig college op de vergunningsaanvraag? Is het project niet volledig ongeloofwaardig en nutteloos in het licht van het nieuwe GBP? De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen .Het studiebureau Taelemans is op dit ogenblik houder van een stilzwijgende vergunning. Dit dossier dwaalt reeds meer dan twee jaar rond in zowel de gewestelijke als in de gemeentelijke stedenbouwkundige diensten. De aanvraag voor een vergunning werd op 25 maart 1998 ontvangen. Het is niet aan mij om mij uit te spreken over de houding van de gemeente. Wat de regering betreft heeft mijn voorganger op 2 augustus 1999 een herinneringsbrief ontvangen en het was voor de regering dan ook onmogelijk dit beroep binnen de door de ordonnantie voorziene termijn af te handelen. Door dit ontbreken van een beslissing wordt inderdaad een stilzwijgende vergunning aan de aanvrager toegekend. Evenwel, mocht de regering zich hebben kunnen uitspreken, dan had zij de vergunning niet kunnen toekennen omdat deze weg voorzien is in het BBP. Indien de regering door een goede ruimtelijke ordening over een zekere speelruimte beschikt, dan kan zij zich niet uitspreken. Enkel de gemeente kan door een wijziging van het BBP de toekenning van deze vergunning verhinderen. Wat de verbinding met de Pontbeeklaan betreft kan ik u zeggen dat zowel het Vlaams als het Brussels gewest zich hiertegen verzetten. De twee wegen zullen dus niet met elkaar verbonden worden. Enkel een toegang voor de brandweer wordt voorzien om veiligheidsredenen. Deze toegang zal worden afgesloten met verplaatsbare palen. Hoewel het GBP een belangrijke uitbreiding van het groengebied voorziet, blijft het oosten van het oude stedelijke industriegebied voor industrie bestemd. Ik heb mij ook niet uit te spreken over de rendabiliteit van deze operatie. De heer Sven Gatz .- Heb ik het goed begrepen dat de regering het project niet genegen is en dat het aan de gemeente is om initiatief te nemen via een BBP? De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- De gemeente heeft haar vroegere BBP niet gewijzigd. Het Gewest heeft echter beslissingen genomen : de oppervlakte van het industriegebied is verkleind en die van het groengebied langs het Molenbeekdal is uitgebreid. De gronden langs de weg hebben een andere bestemming gekregen. Het staat niet aan ons om te oordelen of de investering weldoordacht is. De heer Sven Gatz .- Staat een stilzwijgende vergunning op dezelfde voet als een expliciet afgeleverde vergunning? De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monu-
BIV (2000-2001) Nr. 4
10
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
menten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- De gevolgen zijn dezelfde. Ze zijn zelfs erger. Tegen een expliciete vergunning kan ten minste beroep bij de Raad van State ingesteld worden. Mevrouw Michèle Carthé (in het Frans) .- Deze situatie is dus het gevolg van het feit dat de regering een termijn overschreden heeft. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- De stilzwijgende vergunning is in overeenstemming met het BBP van 1954 en in dit geval dus definitief. Het dossier is in de zomer 1999 ter tafel van de regering gebracht, toen ze gevormd werd. Ze kon bijgevolg niet reageren. Dit dossier heeft in heel wat opzichten een opmerkelijke weg afgelegd. - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt om 12.00’ uur gesloten.
BIV (2000-2001) Nr. 4