BIV (2001-2002) Nr. 2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen
Commissie voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen
VERGADERING VAN WOENSDAG 24 OKTOBER 2001
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen - Gewone zitting 2000-2001
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
INHOUD
INTERPELLATIE van de heer Denis Grimberghs (F) tot de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp, betreffende “het sluiten van een samenwerkingsakkoord betreffende het investeringsplan van de NMBS”. (Sprekers: De heren Denis Grimberghs, Michel Van Roye, Jean-Pierre Cornelissen en de heer de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp) MONDELINGE VRAGEN van de heer Dominiek Lootens-Stael (N) aan de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp, betreffende “de nieuwe taalproblemen bij de MIVB”. (Sprekers: De heer Dominiek Lootens-Stael en de heer de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp) van de heer Michel Moock (F) aan de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp, betreffende “het veiligheidsbeleid bij de MIVB”. (Sprekers: De heer Michel Moock en de heer de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp) van de heer Jean-Pierre Cornelissen (F) aan de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp, betreffende “een geval van discriminatie bij de MIVB bij de toepassing van de regeling inzake gratis vervoer voor kinderen van 6 to 12 jaar”. (Sprekers: De heer Jean-Pierre Cornelissen en de heer de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp) van de heer Joël Riguelle (F) aan de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp, betreffende “ de aanleg van een fietspad in de Wetstraat”. (Sprekers: De heer Joël Riguelle en de heer de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp) van de heer Johan Demol (N) aan de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen, betreffende “het invoeren van een zogenaamde gedragstest voor kandidaat-taxichauffeurs”. (Sprekers: De heer Johan Demol en de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen)
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting 2000-2001
VERGADERING VAN WOENSDAG 24 OKTOBER 2001
Voorzitter: de heer Claude Michel. De vergadering wordt om 15.00’ uur geopend.
INTERPELLATIE VAN DE HEER DENIS GRIMBERGHS TOT DE HEER JOS CHABERT, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET OPENBARE WERKEN, VERVOER, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP, betreffende “het sluiten van een samenwerkingsakkoord betreffende het investeringsplan van de NMBS” De heer Denis Grimberghs (in het Frans) .- Toen we in juli afscheid hebben genomen, waren we optimistisch gestemd na de ruime consensus die we hadden bereikt. Ik heb de regering zelfs gefeliciteerd met haar advies over het tienjareninvesterings-plan van de NMBS dat door de federale regering is opgesteld. Uw regering had in haar advies immers duidelijk rekening gehouden met de wens van het Parlement om de nadruk te leggen op de investeringen die noodzakelijk zijn voor de totstandkoming van het GEN, met name wat de fundamentele kwestie van de aankoop van het rollend materieel betreft. Met de overeenkomst tussen de verschillende gezagsniveaus staan we weliswaar een stap dichter bij de totstandkoming van het GEN, onder meer wat de aankoop van het rollend materieel betreft. Met de belangen van de Brusselaars wordt echter verre van rekening gehouden. De keuze om de aankoop van het rollend materieel voor het GEN deels in te schrijven in het investeringsplan van de NMBS wordt in hoofdzaak gefinancierd met het deel van de investeringen die aan ons Gewest zijn toegewezen. Dat zou geen ramp zijn, mochten alle investeringen die noodzakelijk zijn voor de uitbouw van het spoor in ons Gewest in dat tienjarenplan zijn opgenomen. Dat blijkt echter niet het geval. Er is immers geen geld uitgetrokken voor de financiering van de milieumaatregelen die nodig zijn voor het op vier sporen brengen van lijn 161 en het gedeeltelijk op vier sporen brengen van lijn 124. Er rijzen een aantal problemen bij het op vier sporen brengen van lijn 161. Dat is alleen mogelijk als er dure begeleidende maatregelen worden getroffen. Die kostprijs is niet in het meerjarenplan van de NMBS opgenomen. Wat het rollend materieel voor het GEN betreft is in het plan 10,5 miljard opgenomen, maar wordt twee derde van de kosten, te weten 20 miljard, onder de exploitatiekosten van het GEN geboekt. De NMBS zal geen definitieve beslissing nemen in verband met de bestelling van het rollend materieel zolang de regering geen beslissing heeft genomen in verband met de volledige betaling van de factuur. Voorts is de federale overeenkomst het investeringsplan, die van fundamenteel belang is voor Vlaanderen en Wallonië, niet gekoppeld aan de goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst betreffende het GEN.
3
Er is vooruitgang op het vlak van de investeringen geboekt, maar er is geen akkoord over de werking bereikt. Een groot deel van de spoorweginfrastructuur op het Brussels grondgebied blijft er ongebruikt bij liggen. Dat is ook zo met de infrastructuur van de MIVB, die eveneens onderbenut wordt. Zo is er wat de Schuman-Josaphattunnel betreft, niet de minste waarborg dat de structuur zal worden geëxploiteerd. Men weet evenmin waar het toekomstige GEN-station in Josaphat gevestigd zal worden en zelfs niet of er op die plaats een station zal komen. Het exploitatieschema voor het GEN op het Brussels grondgebied wordt op dit ogenblik bestudeerd. Die studies worden gefinancierd in het kader van de samenwerkingsovereenkomst over de investeringen in ons Gewest die echter van nationaal of internationaal belang zijn. Hoever staat het met die studie? Heeft het Gewest de werkmethode waarover onze Raad bij eenparigheid een aanbeveling heeft goedgekeurd, kunnen verdedigen? In de aanbevelingen over de mobiliteit in en rond Brussel die we in juni 2000 bij eenparigheid van de democratische partijen hebben aangenomen, vragen we de Brusselse regering om een gedetailleerde studie te maken van de GENhaltes, rekening houdend met de plannen voor de ontwikkeling van de wijken waar nieuwe haltes zouden kunnen komen. Ik wijs er nogmaals op dat wij onze vraag richten tot de regering. De bewindslieden moeten, op basis van alle mogelijke en denkbare technische studies, in dit dossier een standpunt innemen. Wij zouden willen beschikken over een lijst van de haltes van het Brussels net en weten wanneer de desbetreffende studies klaar zullen zijn. Een ander punt is dat van de begeleidende beleidsmaatregelen voor het GEN: de twee overige Gewesten hebben geen zin om begeleidende maatregelen voor het parkeren te treffen. De federale regering en de gewestregeringen zouden deze overeenkomst zo snel mogelijk moeten goedkeuren. Hoe ziet het nieuwe tijdsschema voor de onderhandelingen over de samenwerkingsovereenkomst betreffende het GEN eruit? Bent u van zins om de eerste samenwerkingsovereenkomst betreffende het tienjarenplan te laten goedkeuren vooraleer de tweede ondertekend wordt? In dat tijdsschema moet de goedkeuring van de begeleidende maatregelen een van de prioriteiten van het Gewest zijn. Wat is uw standpunt over de begeleidende maatregelen die buiten het Brussels grondgebied moeten worden genomen? De heer Michel Van Roye (in het Frans). - Het Gewest moet dringend de lijst bekendmaken van de begeleidende maatregelen voor de totstandkoming van het GEN. Er is een probleem aan Waalse zijde: 13% van de investering komt Wallonië ten goede volgens een verdeelsleutel die in principe 60/ 40 bedraagt. Het GEN, dat ontworpen is voor een gebied in een straal van 30 km rond Brussel, bestrijkt veel Vlaams en weinig Waals grondgebied. Er moeten begeleidende maatregelen getroffen worden om te komen tot 40% voor Wallonië, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat meer bussen van de TEC
BIV (2001-2002) Nr. 2
4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
de GEN-stations aandoen. Vlaanderen en Wallonië maken een andere keuze voor de financiering van het GEN. Bovendien vind ik het goed dat het Gewest de lijst van de stations vaststelt.
gen dat een ontoereikende financiering van het GEN-materieel geen bijkomende kosten voor het Gewest zal inhouden. Ik heb haar ook gevraagd of er voorzien is in een financiering van het gehele investeringsplan en, zo niet, of dat geen uitstel of afstel van de NMBS-projecten in ons Gewest met zich zou brengen.
Volgens Vlaanderen en Wallonië menen de Gewesten dat er een heffing zou moeten komen voor hun openbaarvervoermaatschappijen voor die een GEN-station aandoen. Wat is het standpunt van het Gewest? Welke weerslag zou dat hebben op de samenwerkingsovereenkomsten?
We moeten complicaties vermijden en resultaten boeken. We willen een GEN in Brussel. Dan moet er schot in de zaken komen, anders zal het er in 2005 nog niet zijn. Alles zal stapsgewijze gebeuren. Het GEN zal er niet komen van vandaag op morgen.
Als men weet dat de interne samenwerking binnen de NMBS stroef verloopt, moet men zorgen voor een goede coördinatie in de periode tussen de aankoop van het rollend materieel en de uitvoering van de werken.
In verband met de overeenkomst die tijdens de onderhandelingen is gesloten, ben ik erin geslaagd een directe financiering van 10,5 miljard te laten inschrijven voor de productie van de GEN-stellen. Mevrouw Durant heeft me dat bevestigd. Dat is nog niet de 30 miljard die we nodig hebben om al het nodige materieel aan te kopen, maar het is belangrijk dat we dat bedrag toch al hebben om de stellen te laten bouwen.
De heer Jean-Pierre Cornelissen (in het Frans). - Ik had graag vernomen hoever onze regering staat met het advies over het plan dat aan het federale parlement moet worden voorgelegd? Het GEN-plan en het NMBS-plan zijn nauw verweven. In maart is een procedure gestart voor overleg met de Gewesten. Hebt u een aanvraag om advies ontvangen? Welk tijdsschema zal men vastleggen voor de aanleg van de lijnen en de aankoop van het materieel? Hoelang gaan we nog redetwisten over grote beginselen alvorens tot daden over te gaan? Gelet op de financiële problemen waarmee de NMBS later geconfronteerd kan worden, rijst de vraag welke weerslag dat zal hebben op het GEN-project? Een laatste niet te verwaarlozen aspect is de lange leveringstermijn voor het rollend materieel. De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (in het Frans) .Sedert juli 2001 zijn de zaken in een stroomversnelling gekomen. Eerst is het investeringsplan van de NMBS afgerond waardoor een consensus kan worden bereikt over de projecten die erin moeten worden opgenomen. Dat is al een stap in de goede richting. Ik heb echter vernomen dat de Raad van State in zijn advies stelt dat alleen de federale overheid bevoegd is om deel te nemen aan de financiering van de NMBS. De federale overheid zou dat advies willen negeren. Voor ons is het belangrijkste dat het GEN er zo snel mogelijk komt. Voorts zijn er twee samenwerkingsovereenkomsten gesloten tussen de federale overheid en de drie Gewesten. De eerste heeft betrekking op het GEN. De tweede, die betrekking heeft op het investeringsplan, is gisterochtend door de Brusselse regering goedgekeurd en naar de Raad van State gezonden, die binnen drie dagen advies moet uitbrengen. De overeenkomst zal vervolgens ter goedkeuring aan het Parlement worden voorgelegd. Die drie verschillende dossiers moeten samen worden behandeld, rekening houdend met de gevolgen ervan voor de begroting. In het investeringsplan blijft een te financieren saldo van 97,5 miljard staan. Er wordt gezegd dat dit bedrag zou worden gedekt met een alternatieve financiering van de NMBS. Maar wat als de NMBS de ontbrekende miljarden niet vindt? Ik heb minister Durant bij brief gevraagd me te bevesti-
Dat bedrag van 30 miljard is berekend door deskundigen van de Spoorweg. Dat zijn geen fantasten maar ingenieurs die dat bedrag niet lichtzinnig berekend hebben. De kosten die eruit zullen voortvloeien zullen niet door het Brussels Gewest worden betaald. Er wordt ook leasing aanbevolen, waarvan de kosten op de exploitatierekening zouden worden ingeschreven. Dat komt ons al evenmin goed uit. Ik heb mevrouw Durant om meer details gevraagd over de projecten voor de lijnen 161 en 124. Ik heb nog geen antwoord gekregen, maar dat zal niet meer zo lang duren. Ik zal het u onmiddellijk meedelen. Er is geen enkele expliciete band tussen de samenwerkingsovereenkomst voor het GEN en die voor het investeringsplan. Er kan wel een parallel worden getrokken omdat de totstandkoming van het GEN afhangt van de goedkeuring en de uitvoering van het investeringsplan. Er zijn nog vele vragen waarop de federale overheid nog geen antwoord heeft, met name de vraag wie de bijkomende kosten voor het leasen van de GEN-stellen voor zijn rekening zal nemen. Het Gewest zeker niet. Binnenkort begint de studie over het exploitatieschema. Het bestek is al klaar. De vestigingsplaatsen van de haltes worden vastgesteld, rekening houdend met uw aanbevelingen van juni 2000. Alle betrokken partijen hebben zich verenigd met de krachtlijnen en de besprekingen kunnen worden voortgezet. Over het begeleidingsplan, dat onder meer de parkeerplaatsen en de busstandplaatsen omvat, zal met de overige Gewesten overleg worden gepleegd wanneer het samenwerkingsakkoord is goedgekeurd. De heer Denis Grimberghs (in het Frans).- Het antwoord van de minister is heel volledig. Mijn vragen waren weliswaar vrij technisch, maar hadden in hoofdzaak betrekking op de beleidskeuzes die we moeten maken. We willen de samenwerkingsovereenkomst betreffende het GEN niet goedkeuren ná de overeenkomst betreffende het investeringsplan. Dat zou een
BIV (2001-2002) Nr. 2
VERGADERING VAN WOENSDAG 24 OKTOBER 2001
nederlaag zijn voor de Brusselaars. De twee overeenkomsten moeten samen worden goedgekeurd. De begeleidende maatregelen zullen worden opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst. Wanneer zal men ze vaststellen? U zegt dat de vestigingsplaats van de haltes wordt bestudeerd. Die studie zou afgewerkt moeten worden. Ze zou deel moeten uitmaken van de samenwerkingsovereenkomst. We hebben genoeg studies over het exploitatieschema. Van de 30 miljard voor het rollend materieel wisten we al van in het begin. U zegt dat we van start kunnen gaan met 10 miljard. Dat is echter niet zo zeker. De NMBS zal het materieel nodig hebben. Bovendien is die toewijzing van 10 miljard door de federale overheid zeker niet het resultaat van een technische discussie onder de ingenieurs maar een beslissing van de politici, die een compromis hebben gesloten! In verband met de brief over het ontwerp van samenwerkingsovereenkomst kunnen we genoegen nemen met antwoorden op de drie vragen. De eerste houdt verband met de financiering van het GEN. De vraag rijst wie het rollend materieel zal betalen. De federale overheid zou dat moeten doen, aangezien we de reizigers niet kunnen doen betalen. Ik weet zeker dat er een oplossing bestaat. Het gaat hier om een fundamenteel beleidskwestie. Het is tijd om te beslissen. Ik ga niets goedkeuren als er geen duidelijke vooruitgang wordt geboekt op het vlak van de samenwerkingsovereenkomst voor het GEN. De enige concrete stap vooruit zou erin bestaan de twee overeenkomsten tegelijk ter goedkeuring voor te leggen. De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (in het Frans) .- Die brief, dat is het regeringsakkoord. Dat is van het grootste belang. Maar hoe zal die overeenkomst op wetgevend vlak behandeld worden? We moeten afwachten hoe de onderhandelingen met de overige Gewesten verlopen. De stemming over die overeenkomst is in het Waals Gewest uitgesteld. We moeten vermijden dat het GEN-project het slachtoffer wordt van gekibbel op de verschillende gezagsniveaus. - Het incident is gesloten. Nieuwe taalproblemen bij de MIVB De heer Dominiek Lootens-Stael .- Een advocaat uit het Leuvense heeft bij het Brusselse parket een klacht met burgerlijke partijstelling ingediend tegen de MIVB en twee van haar werknemers. Vorig jaar kreeg de man in kwestie een proces-verbaal, nadat hij was tegengehouden door vier MIVB-inspecteurs. Hoeveel de man geen Frans sprak, weigerden de MIVBinspecteurs om Nederlands te praten en kreeg de man een PV zonder dat hij zich kon verdedigen. Tevens werd op het PV ten onrechte vermeld dat de man in kwestie om een Franstalig PV had verzocht.
5
De Vaste Commissie voor Taaltoezicht heeft zich intussen reeds over de zaak gebogen, en stelde dat het PV een schending van de taalwet innhoudt. De inspecteur die het PV had opgesteld, had op dat moment namelijk nog steeds niet zijn kennis van het Nederlands bewezen; en het tweede MIVB-personeelslid dat het PV mee ondertekende had nog steeds geen examen over de kennis van het Nederlands afgelegd. Dit is een zoveelste kaakslag van de MIVB aan de Vlamingen. Nog steeds worden stewards, inspecteurs, controleurs en dies meer ingezet die geen jota Nederlands begrijpen of spreken, of die het vertikken om in contact met de Nederlandstalige bevolking Nederlands te praten. Wanneer zal de minister eindelijk maatregelen treffen tegen de MIVB die nog steeds Nederlandsonkundigen te werk stelt in diensten die onmiddellijk contact bebben met de reizigers? Zullen er vanuit de MIVB en van de heer minister verontschuldigingen komen voor de zoveelste schaamteloze belediging van Nederlandstalige reizigers? Hoeveel taalgerelateerde klachten werden er de voorbije vijf jaar bij de MIVB en bij het parket ingediend? Wat was de kostprijs hiervan betreffende proceskosten, boetes en erelonen, en door wie werden deze kosten betaald? Wie zal opdraaien voor de kosten? Welke maatregelen zullen er worden genomen tegen de twee personeelsleden die weigerden Nederlands te praten en die bij het opstellen van het PV valsheid in geschrifte pleegden? De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp .- Op datum van 4 april 2000, bij een controle in het Noordstation, kon de persoon, waarover sprake, geen geldig vervoer bewijs voorleggen. Blijkens inlichtingen vanwege de MIVB was één van de vier optredende agenten van het toezichtspersoneel Nederlandstalig en had een andere het taalattest bekomen. De geïnterpelleerde persoon zou zich in de Franse taal uitgedrukt hebben, zelfs na de vaststelling dat zijn identiteitskaart in het nederlands was opgesteld, waarop het beëdigd personeel verder gegaan is in de taal van Voltaire en het P.V. aldus opgemaakt heeft in overeenstemming met de wil van betrokkene. Het is pas één maand later dat de persoon, via de pers, bezwaar ingediend heeft tegen het taalgebruik. Mijn zorg voor optimaal dienstbetoon aan de reizigers van het openbaar vervoer wordt gedeeld door de MIVB in het algemeen en door haar nieuwe directie in het bijzonder. Ik kan u bevestigen dat, sinds begin van dit jaar, opmerkelijk goede resultaten worden behaald op het vlak van de vorming van het controlepersoneel. Ik kan u zelfs zeggen dat een aanvraag zal ingediend worden voor het behalen van een ISO-9000-attest met betrekking
BIV (2001-2002) Nr. 2
6
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
tot de kwaliteit van de dienstverlening bij de MIVB en meer bepaald de contacten met het publiek door het toezichtspersoneel op het ogenblik dat de volledige vernieuwing van de betrokken dienst en de inschakeling van de nieuwe agenten is gerealiseerd. In de voorbije drie jaar werden er bij de MIVB een aantal taalgerelateerde klachten ingediend. Deze klachten, ten belope van 57 in 1998, 44 in 1999 en 62 in 2000, betroffen beide landstalen en alle kregen een passend gevolg. Bij het parket werden er in deze tijdspanne geen klachten neergelegd en heeft de MIVB derhalve geen kosten betaald voor procedures of erelonen. De kosten die een mogelijk proces zou meebrengen zullen door de MIVB ten laste genomen worden. De zaak is echter hangende en we kunnen natuurlijk niet vooruitlopen op eventuele beslissigen die dienaangaande zouden genomen worden.Er zullen maatregelen genomen worden, afhankelijk van de uitspraak. Het woord kaakslag is dus niet op zijn plaats. De heer Dominiek Lootens-Stael .- Het woord "kaakslag" is niet voorbarig maar op tijd. De MIVB neemt mensen aan die Nederlands-onkundig zijn en dus niet met het publiek in contact kunnen komen. Op de vraag welke maatregelen er zullen worden genomen heb ik geen antwoord gekregen. Er worden personeelsleden onwettig aangeworven en dus kan de minister onmiddellijk ingrijpen. De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp .- Het personeel dat wordt aangeworven moet na zes maanden een test afleggen om uiteindelijk definitief benoemd te worden. De heer Lootens moet ook weten dat het niet gemakkelijk is om tweetaligen aan te werven. (Samenspraken) - Het incident is gesloten. Het veiligheidsbeleid van de MIVB
De Nederlandstalige pers heeft overigens bericht over een proefproject inzake veiligheid van de MIVB, te weten de installatie van zogenaamde “intelligente” camera's. Wat vindt u van die technologie? Hoe zit het met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer? De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (in het Frans) .- De bijzondere dotatie voor de verbetering van de veiligheid en de kwaliteit van de dienstverlening bedroeg 11,4 miljoen euro in 2001. Voor 2002 bedraagt ze 11,9 miljoen euro. De beheersovereenkomst met de MIVB voorziet in een stijging van de dotatie tot 2005. In de regeringsverklaring staat dat we de werklozen opnieuw willen inschakelen in het arbeidsproces en dat we ze opnieuw een beroep willen aanleren. Als de stewards een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur zouden krijgen, dan zou de MIVB geen werklozen meer kunnen opleiden. Bovendien neemt de vervoermaatschappij slechts een deel van de kosten voor de stewards voor haar rekening en zou ze alle kosten moeten betalen als de stewards overeenkomsten van onbepaalde duur zouden krijgen, wat tot budgettaire problemen zou leiden. Op het Brussels openbaarvervoersnet zijn op dit ogenblik zowat 700 vaste camera’s opgesteld, hoofdzakelijk in de metrostations. Een aantal camera’s wordt gebruikt om na te gaan of het verkeer vlot verloopt; andere worden gebruikt in het kader van de veiligheid, omdat ze permanent verbonden zijn met de politie– en de bewakingsdiensten van de MIVB. Het krantenbericht waarop u uw vraag baseert en dat het over intelligente camera’s heeft, bevatte foute informatie. In de pers is inmiddels een rechtzetting gepubliceerd. Op dit ogenblik maakt de MIVB geen gebruik van intelligente camera’s. De maatschappij neemt echter wel deel aan twee projecten van de Europese Commissie (Advisor en Prismatica). Deze projecten strekken ertoe intelligente camera’s te ontwikkelen die door beeld- en geluidsanalyse de taak van de operatoren in de veiligheidsdiensten zouden moeten verlichten.
De heer Michel Moock (in het Frans).- We hebben u al meermaals vragen gesteld over de arbeidsvoorwaarden en het statuut van de stewards van de MIVB.
De MIVB wint informatie in, maar is niet van plan om in de nabije toekomst dergelijke camera’s op haar net te testen of op te stellen.
U hebt ons geantwoord dat ze aangeworven zijn in het kader van de doorstromingsprogramma’s, het werklozenbanenplan (Smet-banen), enz.
De bescherming van de persoonlijke levensfeer wordt gewaarborgd omdat de gefilmde personen volledig anoniem blijven en de gegevens vertrouwelijk worden behandeld. De gefilmde beelden zijn aangegeven bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levensfeer. In de voertuigen die met een camera zijn uitgerust hangt een bericht om de reizigers er op te wijzigen dat ze gefilmd worden.
Voorziet de nieuwe beheersovereenkomst in een recurrente dotatie voor de MIVB om de dienstverlening en de veiligheid te verbeteren? Zo ja, zou men de stewards dan eindelijk een echte arbeidsovereenkomst kunnen aanbieden, wat strookt met de regeringsverklaring die de nadruk legt op meer werkgelegenheid in het kader van een grotere veiligheid? De aanwezigheid van de stewards werkt preventief en ze zorgen voor menselijk contact.
De heer Michel Moock (in het Frans).- Ik ben niet overtuigd door het financiële argument dat de MIVB aanvoert. De stewards leveren nuttig werk. Ze verdienen dan ook een beter statuut. Wat de foutieve informatie in het krantenbericht
BIV (2001-2002) Nr. 2
VERGADERING VAN WOENSDAG 24 OKTOBER 2001
betreft, dacht ik dat journalisten hun informatie moesten checken. - Het incident is gesloten.
Discriminatie bij de MIVB bij de toepassing van de regeling inzake gratis vervoer De heer Jean-Pierre Cornelissen (in het Frans).- Gratis vervoer voor kinderen van 6 tot 12 jaar is een uitstekende maatregel om het openbaar vervoer te promoten en er op te wijzen dat er een alternatief is voor de auto om naar school te gaan. Op dit ogenblik kunnen alleen de kinderen van het Brussels Gewest gratis reizen, wat leidt tot een gebrek aan samenhang in de regeling. Vele kinderen uit de rand gaan immers naar Brusselse scholen en de inwoners van de randgemeenten komen het vaakst met de auto naar Brussel werken. De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (in het Frans) .- De voormelde maatregel is nog niet van toepassing voor de kinderen uit het Vlaams Gewest. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft de toepassing ervan op de inwoners van de overige Gewesten uitgesteld totdat die hun voorkeurtarieven ook aan de Brusselaars toekennen. Ik heb een samenwerkingsovereenkomst tussen de Gewesten voorgesteld waardoor alle maatschappijen voor openbaar vervoer hun voorkeurtarieven zonder onderscheid op grond van de woonplaats zouden kunnen toepassen. Het Waals Gewest heeft die overeenkomst inmiddels goedgekeurd. Alle Walen genieten dus alle voorkeurtarieven van de MIVB en de Brusselaars die van de TEC. Het Vlaams Gewest heeft nog niet ingestemd met dat voorstel, waardoor de inwoners van Vlaanderen de voorkeurtarieven die in Brussel gelden zouden kunnen genieten. Minister Stevaert zal de overeenkomst ondertekenen op voorwaarde dat de MIVB gratis vervoer aan de 65-plussers aanbiedt. Dat is ook de wens van de Brusselse regering. Als minister Stevaert de overeenkomst zou medeondertekenen, zoals Wallonië en Brussel al hebben gedaan, dan zouden de kinderen jonger dan 12 jaar morgen al gratis met de MIVB kunnen reizen. Bovendien zouden de Brusselse senioren niet langer een ingewikkelde omweg hoeven te maken om gratis met De Lijn te kunnen reizen. De heer Jean-Pierre Cornelissen (in het Frans). Uw verklaring klinkt optimistisch. De voorwaarde die de heer Stevaert stelt zorgt echter voor problemen, omdat de MIVB inspanningen moet leveren terwijl haar begroting minder armslag biedt. Op dit ogenblik worden de 6 tot 12-jarigen gediscrimineerd op een net dat de kunstmatige grenzen van de 19 gemeenten overschrijdt. Men had ermee kunnen beginnen die ongelijkheid af te schaffen, zonder tegenprestaties te vragen. - Het incident is gesloten.
7
(Voorzitter: de heer Jean-Pierre Cornelissen) Fietspad in de Wetstraat De heer Joël Riguelle (in het Frans).- Sedert mei 95 laat de administratie het project voor de aanleg van een fietspad in de Wetstraat met als doel er het aantal rijstroken voor de auto's te verminderen, in de lade liggen. Op dit ogenblik is er slecht een klein stuk fietspad aangelegd tussen de Kleine Ring en de Hertogstraat. Het gedeelte tussen de Schumanrotonde en de Kleine Ring is vervangen door een parallelle route via de Stevin- en de Jozef II-straat. Die steile straten lenen zich weinig tot fietsen. In juni 2001 antwoordde de minister-president op een dringende vraag dat men bij de start van het nieuwe parlementaire jaar zou proberen na te gaan welke weerslag de uitvoering van dat project zou hebben. Hoever staat het daarmee? Welke termijnen zijn er vastgesteld en welke middelen worden er aangewend, zowel door de administratie als op het terrein? Gaan we het project voor een fietspad in de Wetstraat definitief moeten laten varen? De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (in het Frans) .- De voorstudie over de aanpassing van de Wetstraat is zo goed als klaar. Gisteren is deze voorstudie voorgelegd aan de betrokken partijen, die positief gereageerd hebben. Het studiebureau moet de voorstudie nu afronden. De gewestelijke administratie gaat op dit ogenblik na hoe men zo goed mogelijk een experiment kan uitvoeren. Om een juiste evaluatie te kunnen maken, moeten de vergelijkingsparameters immers duidelijk worden vastgesteld. Het volstaat niet een rijstrook af te schaffen. Ook de randvoorwaarden moeten worden vervuld en men moet ook het gebied afbakenen om de gevolgen van de maatregelen voor de aanpalende straten te evalueren. Zodra aan al die voorwaarden is voldaan, zullen we vastellen wanneer het experiment het best wordt uitgevoerd. Ik wacht op inlichtingen van de administratieve diensten. Men zal vooraf rekening moeten houden met de te nemen maatregelen, die nuttig vergelijkingsmateriaal zullen opleveren. Het experiment strekt ertoe na te gaan hoe het aantal rijstroken het best tot vier kan worden verminderd. Dat uitgangspunt wordt helemaal niet in twijfel getrokken. De heer Joël Riguelle (in het Frans). Het verheugt me dat het voorontwerp eindelijk aan de verenigingen wordt voorgelegd. Op welk vergelijkingsmateriaal wacht u? Beschikt u over een team dat zich echt met deze kwestie bezighoudt? Kan u geen preciezere timing geven? De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (in het Frans) .- Ik wil geen deadline vaststellen, maar ik beschouw dit wel als een prioritair project. Het materiaal omvat computers die de verkeersstroom in de Wetstraat moeten registreren. Dat is een technisch kwestie waarvan ik niet helemaal op de hoogte ben.
BIV (2001-2002) Nr. 2
8
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
- Het incident is gesloten. Invoeren van een zogenaamde gedragstest voor kandidaat-taxichauffeurs De heer Johan Demol .- De Brusselse regering heeft onlangs de beslissing genomen om kandidaat-taxichauffeurs een gedragstest te laten afleggen. Doel is de taxichauffeurs aan te moedigen om een degelijke houding tegenover de klanten aan te nemen. Uit peilingen blijkt namelijk dat het gedrag van vele taxichauffeurs in het Brusselse veel te wensen over laat. De tests zouden worden uitgevoerd door de MIVB, omdat deze instelling reeds gelijkaardige proeven zou afnemen van haar kandidaat-chauffeurs. Een gelijkaardig type van tests werd trouwens ook reeds eerder afgenomen door de VDAB in Antwerpen. Van wanneer gaan deze examens of testen in? Zijn kandidaat-chauffeurs verplicht eraan deel te nemen en zijn de resultaten bindend voor een eventuele aanwerving? Een belangrijk deel van de hoffelijkheid naar de klanten toe bestaat uit taalhoffelijkheid. Zullen de kandidaat-chauffeurs ook worden getest op hun kennis van de landstalen? Indien neen, behoort taalhoffelijkheid dan niet tot het algemene respect voor de klant? Indien ja, is het dan niet absurd dat de testen zouden worden afgenomen door de MIVB, die zelf uitblinkt door haar totaal gebrek aan respect voor de Nederlandstalige klanten in Brussel? De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen .De gedragstesten worden georganiseerd door de MIVB en ze begonnen in oktober van dit jaar. De kandidaat-taxichauffeurs moeten deze testen in het Frans of in het Nederlands afleggen. Indien ze niet slagen, kunnen zij zich niet aanmelden voor het examen tot het bekomen van hun bekwaamheidsattest. Het is in het raam van het examen voor het bekwaamheidsattest dat een evaluatie van de kennis van het Frans, het Nederlands en het Engels voorzien is. Ik ben ook van mening dat taalhoffelijkheid essentieel is ten opzichte van de klanten van de Brusselse taxi’s. - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt gesloten om 17.00’ uur.
BIV (2001-2002) Nr. 2