BIV (2002-2003) Nr. 37
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen
Commissie voor de ruimtelijke ordening, de stedenbouw en het grondbeleid
VERGADERING VAN DONDERDAG 27 MAART 2003
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen - Gewone zitting 2002-2003
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
INHOUD
MONDELINGE VRAGEN van de heer Joël Riguelle (F) aan de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen, betreffende “de coördinatie van de initiatieven van de verschillende partners bij de renovatie van beschermde gebouwen”. (Sprekers: de heren Joël Riguelle, Bernard Clerfayt en de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen). van de heer Alain Adriaens (F) aan de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen, betreffende “de bekendmaking van de aanvragen om stedenbouwkundige vergunning”. (Sprekers: de heer Alain Adriaens en de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen).
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting 2002-2003
VERGADERING VAN DONDERDAG 27 MAART 2003
Voorzitter: de heer Bernard CLERFAYT. - De vergadering wordt om 14.40’ uur geopend.
3
eerst de moderne kunst, daarna de art déco en tot slot de modernistische kunst. Uiteraard zijn er nog een reeks substromingen. De problemen zijn van drieërlei aard:
MONDELINGE VRAGEN De coördinatie van de initiatieven van de verschillende partners bij de renovatie van beschermde gebouwen. De heer Joël Riguelle (in het Frans) .- Tijdens een vergadering van een overlegcommissie over de renovatie van gebouwen in de beschermde "Cité Moderne" van Victor Bourgeois in de Openluchtstraat in Sint-Agatha-Berchem, heb ik kunnen vaststellen dat deze woningen sedert december 2000 onbewoond zijn. Ze zijn ontruimd omdat ze moeten worden gerenoveerd, wat overigens broodnodig is. Rekening houdend met de termijn die nog nodig is om de vergunning te verkrijgen, voor de offerteaanvraag, de aanbesteding van de werken en de uitvoering ervan, zou het kunnen dat de woningen gedurende vier jaar onbewoond blijven. Er is vertraging opgelopen bij het indienen van het dossier en bij de afgifte van de vergunning. Naar verluidt zou dit te wijten zijn aan de strenge eisen die de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen heeft gesteld. Men heeft mij verteld over de noodzaak van scheikundige proeven (onuitvoerbaar) in het kader van de bepleistering, de oeverloze discussies over de al dan niet isolerende eigenschappen van het beton (?) en over de vele persoonlijke meningen van de leden van de Commissie die uiteindelijk nog geen advies had uitgebracht op de dag van het overleg.
- De woningen waren ontworpen om een minimaal comfort voor een minimale prijs te bieden en boden een oplossing voor de ellende in de arbeiderswoningen. Zij konden worden gefinancierd met de uiterst beperkte middelen waarover de oprichtende coöperatieleden beschikten. Die woningen zijn echter niet meer aangepast aan de huidige normen en standaarden. De sociale woonerven zijn in de XXe eeuw, voornamelijk na de eerste wereldoorlog, tot stand gekomen, in een sfeer van edelmoedigheid. Men wou, uitgaande van het feit dat arbeiders in ellendige omstandigheden woonden, degelijke woningen bouwen met moderne technieken doch rekening houdend met de strenge financiële voorwaarden. - De verloedering van de gebouwen waarin heel wat niet beproefde nieuwe technologieën werden aangewend; - De woningen zijn niet meer aangepast aan de nieuwe levenswijze van de bewoners (samenstelling van de gezinnen, veroudering van de bevolking, groter aantal sedentaire bewoners, …), wat zorgt voor bouwtechnische problemen, zoals vochtproblemen en schimmel. Die specifieke factoren en de beperkte middelen waarover de OVM’s beschikken, maken dat deze logischerwijze moeten grijpen naar radicale oplossingen voor de renovatie van de woningen waarbij weinig rekening wordt gehouden met de erfgoedwaarde van het goed of van wat ervan overblijft in vergelijking met de oorspronkelijke plannen.
Ik ben een pleitbezorger van de belangrijke rol van de Commissie voor het behoud van het erfgoed, maar het verbaast mij dat zo’n houding voor vertraging zorgt in een voor de mensen zo belangrijk dossier als de renovatie van sociale woningen.
De KCML houdt uitsluitend rekening met het behoud van het erfgoed en houdt niet altijd rekening met de gevolgen van haar beslissingen. Zij verstrakt haar houding om renovatie met louter behoud van de gevels te voorkomen. Zij vervult hiermee haar rol aangezien zij de problemen uit een oogpunt bekijkt.
Ik had mijn vraag gericht aan de twee leden van de regering, onder wie ook staatssecretaris Hutchinson en ik ga ervan uit dat hij eveneens bevoegd is. Kan de staatssecretaris mij zeggen welke maatregelen hij zal nemen of welke instructies hij zal geven om de werkzaamheden van de verschillende instanties in een delicaat en belangrijk dossier beter te coördineren?
Deze haaks op elkaar staande doelstellingen leiden tot een patstelling en een krachtmeting. Dit zorgt uiteraard voor vertraging bij de behandeling van de dossiers, leidt ertoe dat de woningen langdurig leegstaan en verergeren de verloedering van het erfgoed. Daarom zetten sommigen de zaken op hun kop en beweren zij soms dat de KCML in het Brussels Gewest de grootste boosdoener is inzake bouwvallen. Dit is een objectieve bevinding.
De Voorzitter .- Er dient te worden gepreciseerd dat het Bureau in uitgebreide samenstelling beslist heeft om de vraag alleen aan staatssecretaris Draps te richten. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- Ik zal antwoorden namens de regering. Het dossier betreffende de renovatie van de gebouwen van de Cité Moderne aan de Openluchtstraat is inderdaad typerend voor de specifieke problemen met beschermde sociale woningen uit de zogeheten modernistische periode. Ik herinner u eraan dat er in de geschiedenis van de architectuur van de XXe eeuw grosso modo een drietal stromingen te onderscheiden vallen, namelijk
De Voorzitter .- Men kan het geval van "Crossing" in Schaarbeek citeren. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- Men zou inderdaad nog meer voorbeelden kunnen geven. Ik zal zo goed zijn om geen ellenlange opsomming te geven. Het dossier van de renovatie aan de Openluchtstraat is in het slop geraakt ten gevolge van een principieel negatief advies dat de KCML begin 2002 heeft uitgebracht. Wegens die bijzonder nadelige situatie en op initiatief van staatssecretaris Hutchinson hebben wij beslist om een perma-
BIV (2002-2003) Nr. 37
4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
nent overlegorgaan op te richten met de vertegenwoordigers van de sociale huisvesting en van monumentenzorg, met de bedoeling de twee standpunten, die minder tegenstrijdig zijn dan zou lijken, te verzoenen en beslissingen te nemen. Soms staan ook de KCML en de promotoren met tegengestelde belangen lijnrecht tegenover elkaar. Het dossier van de renovatie aan de Openluchtstraat is het eerste dossier dat op die manier is behandeld. Binnen dat overlegorgaan zijn door middel van een dialoog oplossingen naar voren gekomen die het mogelijk maken de patstelling te doorbreken, ook al zijn procedure-incidenten niet uitgesloten. De heer Joël Riguelle heeft hierop gealludeerd. De middelen waarover wij beschikken en die wij zullen blijven aanwenden om een einde te maken aan die nadelige situatie, zijn van uiteenlopende aard. Staatssecretaris Hutchinson heeft de Openbare Vastgoedmaatschappij de knowhow geboden van een adviesbureau dat de maatschappij zal bijstaan bij de uitvoering van de specifieke studies die vereist zijn in het geval van beschermde gebouwen. Op mijn initiatief heeft de regering de percentages voor de subsidiëring van restauratiewerken voor de OVM’s gewijzigd. Op dit ogenblik gaat het om 80% van de kosten van de werken. De meerkosten van de restauratie zullen dus niet meer doorwegen op de budgetten van de OVM’s en zullen niet meer doorgerekend worden in de huren. De huurders hebben immers niet meteen oren naar de eisen van de KCML. Tot slot is de OOPS gewijzigd en de regering zal voortaan in laatste instantie de belangenconflicten beslechten die opduiken in de dossiers betreffende de restauratie van beschermde gebouwen. Dit is het resultaat van de wijziging van de OOPS die in juni van vorig jaar door de Brusselse Raad is goedgekeurd en op 18 juli is bekendgemaakt en waarvan de uitvoeringsbesluiten onder ogen zijn genomen door de Raad van State. Vanaf 1 mei wordt de enige vergunning een feit. Het dossier van de renovatie aan de Openluchtstraat, met alle problemen waarop u hebt gewezen, vormde het uitgangspunt van een beleid van samenwerking en dialoog tussen onze twee departementen (sociale huisvesting en monumenten en landschappen). Het is het eerste dat hiervan de vruchten zal plukken en dit zal zowel de bewoners als een belangrijk stuk erfgoed als de Cité Moderne ten goede komen. Dit wordt het proefproject. Andere sociale woonwijken zoals het Rad in Anderlecht dat ten dele geschonden is door ongelukkige ingrepen van de maatschappij die het beheer in handen heeft, zullen op dezelfde manier aangepakt worden. Men moet bijzonder waakzaam blijven en rekening houden met een realistische herbestemming van een merkwaardig monument die inspeelt op de behoeften van onze tijd. De heer Joël Riguelle (in het Frans) .- Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord dat mij volledige genoegdoening geeft. Ik heb inderdaad vastgesteld dat de coöperatieve vennootschap een adviesbureau in de arm heeft genomen dat bekend is met de concepten, de stijl en de praktijken van Victor Bourgeois en zelfs met zijn contacten met de aannemers. De hele overlegcommissie dacht dat zij het in Keulen hoorde don-
deren toen ze vernam dat de KCML uiteindelijk een negatief advies had uitgebracht. De staatssecretaris zegt dat de zaken geregeld zullen worden op basis van dit geval. Dit verheugt mij vooral voor de toekomstige huurders. - Het incident is gesloten.
De bekendmaking van de aanvragen om stedenbouwkundige vergunning. De heer Alain Adriaens (in het Frans) .- Mijnheer de staatssecretaris, ik meen dat wij het erover eens kunnen zijn dat de formule van bekendmaking/overleg die gehanteerd wordt in de OOPS, van het Brussels Gewest een pionier maakt inzake inspraakdemocratie. Enkele jaren geleden nog werden er in het parlement vele vragen gesteld over de bekendmaking van de aanvragen om stedenbouwkundige vergunningen en om milieuvergunningen bij de burgers. Er was onder meer sprake van de bekendmaking hiervan in een bekend huis-aan-huisblad in het Brussels Gewest. Ik zou vandaag willen bekijken wat het Gewest doet om de geïnteresseerde Brusselaars in te lichten over de stedenbouwkundige projecten die in behandeling zijn in het Hoofdstedelijk Gewest. Dezelfde vraag zou ook kunnen rijzen voor de projecten op het vlak van het milieu. Ik zou de staatssecretaris met name het volgende willen vragen: - Via welke media, tijdschriften en andere publicaties (in de twee talen) wordt de lijst van de vergunningsaanvragen bekendgemaakt? - Hoeveel geld besteedt het Gewest jaarlijks aan elk van die publicaties en in totaal? - Hoe komt het (tenzij ik mij vergis, maar dan moet dit goed weggemoffeld zijn) dat er op geen enkele gewestelijke webstek een volledige lijst te vinden is van de in behandeling zijnde vergunningsaanvragen terwijl die gegevens wel te vinden zijn op gemeentelijke sites (bijv. de gemakkelijk te raadplegen site van de gemeente Elsene: http://www.elsene.be/FR/ COLLEG FR/menu2/oponderz.hcm)? Wat zijn de bedoelingen van de regering hieromtrent? De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- Sta mij toe er in de eerste plaats aan te herinneren dat de meeste aanvragen om stedenbouwkundige vergunningen niet onderworpen zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking. Die maatregelen zijn immers alleen dan vereist als de handelingen of bouw- of verbouwingswerken die worden overwogen bijvoorbeeld niet in overeenstemming zijn met de GSV, met een verkaveling of met een BBP. Wanneer de speciale regelen van openbaarmaking van toepassing zijn, wordt de verspreiding van informatie over de aanvragen om stedenbouwkundige vergunningen, net zoals die over de milieuvergunningen, geregeld door het besluit van de regering van 23 november 1993 betreffende de openbare
BIV (2002-2003) Nr. 37
VERGADERING VAN DONDERDAG 27 MAART 2003
onderzoeken en de speciale regelen van openbaarmaking, dat is uitgevaardigd ter uitvoering van de OOPS. Overeenkomstig dit besluit wordt de reglementaire aanplakking steeds gedaan op de plaatsen waar de projecten worden overwogen. De wetgever heeft gemeend dat de speciale regelen van openbaarmaking, te weten het houden van een openbaar onderzoek en het organiseren van een overlegcommissie, beantwoorden aan de informatieplicht van het Gewest om de burgers inspraak te verlenen in het stedenbouwkundige reilen en zeilen en de stedenbouwkundige toekomst van hun wijk. Zoals u weet Mijnheer Adriaens, worden de meeste projecten ingediend bij de gemeenten - en niet bij het Gewest - naar gelang van de gebruikelijke procedure voor de vergunningsaanvragen. In het kader van een procedure ex artikel 139 van de OOPS, staat het Gewest nogal machteloos om een gemeente te dwingen om een openbaar onderzoek te organiseren. Het zijn eveneens de gemeenten die de openbare onderzoeken en de overlegcommissies moeten organiseren. Die vergaderingen kunnen worden bijgewoond (niet openbaar) door al wie hierom vraagt. Iedereen heeft immers het recht om te vragen gehoord te worden door de commissie in de loop van het openbaar onderzoek. Ik stel vast dat de overlegcommissies in bepaalde gemeenten een openbaar forum worden en dat men de gewoonte heeft genomen om de pers uit te nodigen. Dit is niet de regel. Dit wijkt af van de wettelijke regels. Net zoals de gemeenteraden zijn de overlegcommissies geen openbare vergaderingen. Iedereen die er vooraf om vraagt, mag de vergaderingen bijwonen. Tijdens het openbaar onderzoek mag iedereen vragen gehoord te worden. Zowel personen die eventueel bezwaren willen indienen als personen die voorstander zijn van het project hebben dus dit recht. Naar aanleiding van de vraag maak ik van de gelegenheid gebruik om die boodschap duidelijk te bevestigen aan de gemeenten. De gemeenten hebben de mogelijkheid om via hun internetsite gemeentelijke informatie over de openbare onderzoeken te verspreiden. Aangezien het om gekende informatie van de gemeente gaat, is het duidelijk dat de updating van de webstek van de gemeente onmiddellijk kan gebeuren. Het is uiteraard een uitstekende manier om informatie bekend te maken want, zoals verder zal blijken, maakt uitgerekend de updating van die informatie dit medium zo interessant. Gedurende vele jaren werden de projecten die aan een openbaar onderzoek werden onderworpen via huis-aan-huisbladen bekendgemaakt. Daartoe werd gekozen voor "Deze week in Brussel" voor de Nederlandstalige pers, en voor de "Vlan" voor de Franstalige pers. Om twee redenen wordt dit niet meer gedaan: in de eerste plaats omdat de berichten in kleine letters, wegens druktechnische redenen, niet goed leesbaar waren; ten tweede, en dit is de voornaamste reden, omdat de productieketen van die informatie zeer lang was en vele openbare onderzoeken dus al begonnen of zelfs ten einde waren op het ogenblik dat de informatie werd bekendgemaakt. In het ergste geval werden de mensen in de war gebracht. Ik preciseer dat alleen de projecten die aan een openbaar onderzoek onderworpen zijn zo werden bekendgemaakt en dat
5
niet alle aanvragen om stedenbouwkundige vergunningen en/ of milieuvergunningen werden bekendgemaakt, zoals u in uw vraag lijkt te beweren. Het Brussels Gewest is immers niet verplicht om alle vergunningsaanvragen bekend te maken. Dit zou overigens onbegonnen werk zijn. Verenigingen zamelen in de verschillende gemeenten informatie over de openbare onderzoeken in en publiceren die. Tot vorig jaar heeft de regering aan twee van die verenigingen een subsidie toegekend. Ik ben van mening dat het nut van een lijst van de openbare onderzoeken en van een bekendmaking op internet erg relatief is en moet genuanceerd worden. De belangstelling voor de openbare onderzoeken gaat voornamelijk uit van de buurtbewoners die van de projecten overigens kennis kunnen nemen door middel van de rode aanplakbiljetten op de bouwplaatsen. De maatregelen waren dus overcompleet. De aanplakking gebeurde overigens zeer selectief. Men koos voor bepaalde onderzoeken en niet voor andere. Er was geen eenvormig criterium. In verband met de wijkcomités dient in alle bescheidenheid te worden gezegd dat ze zeer vaak op de hoogte zijn van de projecten nog vóór ze bekendgemaakt zijn. Het lijkt dus niet echt nodig om zo’n informatie bekend te maken in de geschreven pers. Ik dring er bij de gemeenten dan ook op aan om de openbare onderzoeken op hun internetsite bekend te maken en verwijs naar de enige vorm van aanplakking die volgens de ordonnantie de enige officieel erkende regel van openbaarmaking is. De informatie op de internetsites en de aanplakkingen door de gemeenten zijn complementair. Ik heb er geen spijt van dat ik de parallelle bekendmaking in betwistbare omstandigheden heb afgeschaft. De heer Alain Adriaens (in het Frans) .- Zo te horen houdt de staatssecretaris zich aan de tekst van de ordonnantie. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- Neen, internet is meer dan de tekst van de ordonnantie. De heer Alain Adriaens (in het Frans) .- Ik heb het niet over wat de gemeenten doen. Ik betreur het gebrek aan politieke wil van het Gewest. Ik begrijp dat berichten in huis-aanhuisbladen duur zijn en niet volledig zijn. Met een beetje goede wil en met een regering die de mond vol heeft van "e-government" zou het niet onmogelijk zijn om met een link op een gewestelijke site inzage te verlenen van een lijst van de informatie van de 19 gemeenten. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- Het Gewest is helemaal niet op de hoogte als een gemeente beslist een openbaar onderzoek te organiseren. Dit is het voorrecht van de gemeenten. In een procedure ex art. 139 waarbij men zich rechtstreeks richt tot de gemachtigde ambtenaar, vraagt deze aan de gemeente om een openbaar
BIV (2002-2003) Nr. 37
6
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
onderzoek te organiseren. Een gemeente die van slechte wel is, kan dat weigeren. Hoe kan men aan het Gewest vragen om alle aan de gang zijnde openbare onderzoeken bekend te maken als het niet meer weet dan een aanvrager? Het Gewest heeft geen enkele bevoegdheid en heeft geen enkele mogelijkheid om enig openbaar onderzoek te organiseren. Dit is inderdaad niet normaal. Hoe kan men in die omstandigheden het Gewest opdragen om de openbare onderzoeken openbaar te maken? Mocht het hierin een rol spelen dan zou ik het met u eens zijn. Op dit ogenblik staat het Gewest echter buiten spel. De heer Alain Adriaens (in het Frans) .- Ik denk dat u mij dingen doet zeggen die ik niet zeg. Ik zeg u niet dat de wet u toestaat tijdig ingelicht te worden over alle openbare onderzoek die van start gaan. Van zodra de gemeenten over een internetsite beschikken, is het voldoende dat de regering wil dat die informatie op één site wordt bijeengebracht. Ik behoor tot diegenen die graag weten welke vergunningsaanvragen in alle gemeenten worden ingediend. Ik zal echter geen voorstel van ordonnantie indienen om u hiertoe te verplichten. Ten slotte heeft de staatssecretaris de discussie over de overlegcommissies geopend. In werkelijkheid is het niet evident om te controleren of mensen die naar een vergadering komen vooraf ingeschreven zijn. Als men wil dat degenen die binnenkomen ingeschreven zijn, wordt het overleg een administratieve rompslomp. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen (in het Frans) .- Ik ben gedurende tien jaar lid geweest van één van die commissies en iedereen diende aan de ingang zijn naam in te vullen naast de lijst. De heer Alain Adriaens (in het Frans) .- De zaken verlopen niet in alle gemeenten even vlot als in uw gemeente die vredig lijkt. Ook daar geldt de regel en u wil niet méér doen. Ik zie in dat u niet meer wil doen en ik betreur dat. - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt om 15.00’ uur gesloten.
BIV (2002-2003) Nr. 37