BIV (2002-2003) Nr. 29
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen
Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid
VERGADERING VAN DINSDAG 25 FEBRUARI 2003
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen - Gewone zitting 2002-2003
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
INHOUD
INTERPELLATIES van mevrouw Béatrice Fraiteur (F) tot de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel, betreffende “het afvalstoffenplan”. (Sprekers: mevrouw Béatrice Fraiteur, de heer Michel Van Roye en de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel). van mevrouw Adelheid Byttebier (N) tot de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel, betreffende “de oproep tot offertes in het kader van een project rond de verkoop van tweedehandsgoederen”. (Sprekers: mevrouw Adelheid Byttebier en de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel). MONDELINGE VRAGEN van de heer Alain Adriaens (F) aan de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel, betreffende “de verontrustende gevolgen van de bouw van de hoofdriool van de Drootbeek”. (Sprekers: de heer Alain Adriaens en de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel). van de heer Joseph Parmentier (F) aan de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel, betreffende “een circulaire van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid betreffende het nieuwe reglement voor de huisvuilophaling”. (Sprekers: de heer Joseph Parmentier en de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel). van de heer Sven Gatz (N) aan de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel, betreffende “het steunpunt voor duurzame ontwikkeling”. (Sprekers: de heer Sven Gatz en de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel).
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting 2002-2003
VERGADERING VAN DINSDAG 25 FEBRUARI 2003
Voorzitter: mevrouw Marie-Jeanne RIQUET. - De vergadering wordt om 9.30’ uur geopend. INTERPELLATIE VAN MEVROUW BÉATRICE FRAITEUR TOT DE HEER DIDIER GOSUIN, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET LEEFMILIEU EN WATERBELEID, NATUURBEHOUD, OPENBARE NETHEID EN BUITENLANDSE HANDEL, betreffende “het afvalstoffenplan”. Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans) .- Het beleid inzake het sorteren van afval is een relatieve mislukking. Minister Gosuin heeft zelf toegegeven dat de hoeveelheid recycleerbaar afval die opgehaald wordt, jaarlijks niet meer zoveel stijgt. Onze resultaten liggen onder die van andere steden in België. Het Gewest zal het systeem dus samen met Fost Plus evalueren. Voor de cdh, is de invoering van de witte zak een eerste stap naar de vuilniszak waarvoor betaald moet worden en die de consumenten zal dwingen minder niet recycleerbaar afval te produceren.
3
het debat over de te betalen zak te voeren. Misschien is dat omdat hij al campagne voert. Het zou ook nuttig zijn om voorschrift 73 tot hoofdstuk 8 uit te breiden. Wij weten immers dat dit beleid tot “afvaltoerisme” leidt. Zou het niet beter zijn om samen te werken met de andere Gewesten en de randgemeenten van het Hoofdstedelijk Gewest? Het is, ten slotte, jammer dat de huidige regeling de grote consumenten bevoordeelt en dat de kleine gezinnen een deel van de afvalverwerking moeten betalen. Er zijn twee oplossingen mogelijk: ofwel voert men een jaarlijkse heffing in op grond van de grootte van het gezin, ofwel gaat men uit van het aantal zakken die buitengezet worden. De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel (in het Frans) .- De selectieve ophalingen worden in Brussel geleidelijk uitgebreid. Daartoe zijn echter steeds meer middelen vereist. De hoeveelheid opgehaald afval stijgt geleidelijk. Het lijkt er evenwel op dat wij onze kruissnelheid bereikt hebben, hoewel de potentiële hoeveelheid recycleerbaar afval hoog blijft. Wij moeten dus nagaan hoe wij die kloof kunnen dichten.
De doelstelling van het ontwerpplan voor het voorkomen en het beheer van afvalstoffen voor 2003 bestaat erin zoveel mogelijk afval selectief op te halen, waarbij het ophaalbeleid zonder verschillende tarieven wordt voortgezet.
Bepaalde wijken doen immers zeer goed hun best voor de selectieve ophalingen, terwijl anderen er zich nauwelijks iets van aantrekken. Wij moeten onze aandacht op deze laatste wijken richten. We kunnen ons doel op verschillende manieren bereiken, bijvoorbeeld door informatie te verspreiden via de buurtdiensten en zo de mensen persoonlijker aan te spreken.
Uit de ervaring blijkt evenwel dat de invoering van een evenredige fiscale regeling ervoor zorgt dat er meer gesorteerd afval wordt opgehaald en dat de afvalproductie vermindert. Het gaat evenwel om zeer verschillende gebieden in Brussel. Voorschrift 73 stelt voor om een vergelijkend onderzoek te voeren waarbij Europese steden vergeleken worden waar er reeds regelingen met verschillende tarieven toegepast worden. Binnen twee jaar na de inwerkingtreding van het plan zal een verslag gepubliceerd worden.
Het is niet oninteressant om vergelijkingen te maken tussen de verschillende regelingen in andere Europese grootsteden en in Brussel. Het systeem met verschillende tarieven is ruim verspreid. Wij zullen dit systeem moeten evalueren voor dichtbevolkte steden. Tal van Europese hoofdsteden hebben niet gekozen voor de te betalen zak. Het BIM onderzoekt dan ook de verschillende gevolgen daarvan. We kunnen een dergelijke beslissing pas nemen als wij de zaak grondig bestudeerd hebben.
De witte zak is dus een fase als aanbevolen in het vroegere afvalstoffenplan.
Het gebruik van verschillende tarieven staat niet in de regeerverklaring. Ikzelf ben niet overtuigd van de noodzaak van de te betalen zakken. De Brusselaars zijn immers perfect in staat afval te sorteren zonder dat wij dwangmaatregelen moeten opleggen.
Wat verstaat u onder dit proportionele fiscale beleid? Wanneer wilt u dit beleid concreet gestalte geven? Hoe bereidt u de weg voor voor uw opvolger? Wat is het resultaat van het onderzoek dat het BIM gevoerd heeft? Wie zal de studies bedoeld in het plan 2003-2007 uitvoeren? Waarop zullen die betrekking hebben? Waarom hebt u voor witte zakken gekozen? Is dat wel aangewezen, als men weet dat het plastiek titaandioxide bevat? Waarom geeft men een bon van 2 euro om witte zakken te kopen in plaats van zakken voor de recyclage? Waarom wordt het volume van de zakken verhoogd, wat in strijd is met de beoogde doelstelling? Wat staat er in het bestek met betrekking tot de hoeveelheid recycleerbaar afval in de witte zakken? De heer Michel Van Roye (in het Frans) .- Mevrouw Fraiteur verwijst in haar interpellatie naar voorschrift 73. Ik heb drie opmerkingen in dit verband. De heer Gosuin weigert om
Het idee van een verplichte vuilniszak stond reeds in 1993 in de agglomeratieverordening. Of die zakken nu zwart, wit of grijs zijn, verandert niets aan de belasting die de regering kan invoeren. De witte zak is geen onderdeel van een strategie om zakken in te voeren waarvoor betaald moet worden. Het is wel de bedoeling om kwaliteitsnormen op te leggen. Wit is de kleur van de netheid en die zakken zien er mooier en netter uit op de trottoirs. De invoering van een nieuwe norm voor de sterkte van de zakken moest gepaard gaan met een verandering van kleur. Bovendien is de nieuwe kleur een middel in de strijd tegen het afvaltoerisme uit de andere Gewesten en maakt ze een beter onderscheid mogelijk tussen huishoudelijke afval en commerciële afval.
BIV (2002-2003) Nr. 29
4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
De witte zakken en de grijze zakken bevatten kleurstoffen. De witte zak bestaat uit calciumcarbonaat en titaandioxide. Calciumcarbonaat is een mineraal dat, wanneer het verbrand wordt, goed is voor het milieu. Het smeltpunt van titaandioxide is zeer hoog en titaandioxide wordt tijdens de verbranding niet vernietigd. Het vervliegt ook niet.
Als men de zakken voor de selectieve ophaling gratis zou maken, zou men de mensen aanmoedigen om hun afval te sorteren.
Een witte zak van 80 liter weegt 80 gram en bevat 5% kleurstoffen. Jaarlijks worden er 40 miljoen zakken gebruikt, die samen dus 160 ton kleurstoffen bevatten. De kleurstoffen in de witte zakken zullen dus 1,6% uitmaken van het vliegas dat door de verbrandingsoven geproduceerd wordt.
INTERPELLATIE VAN MEVROUW ADELHEID BYTTEBIER TOT DE HEER DIDIER GOSUIN, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET LEEFMILIEU EN WATERBELEID, NATUURBEHOUD, OPENBARE NETHEID EN BUITENLANDSE HANDEL,
De huis-aan-huisfolder die een reductiebon bevat, moet het gebruik van de nieuwe reglementaire witte zak bevorderen en die bij alle Brusselaars bekend maken. Voor de gele en blauwe zakken was er een huis-aan-huisfolder verspreid waarbij ook een gratis zak aangeboden werd. Wij hebben ook de klassieke kanalen gebruikt, zoals aankondigingen, affiches, spotjes op de radio enz. Men heeft hier beweerd dat er grotere zakken zouden komen, maar in de vroegere agglomeratieverordening van 1993 was reeds voorzien in zakken van minimum 30 liter en maximum 120 liter. Er is dus op dat vlak niets veranderd. Wat betreft het percentage van gerecycleerde stoffen in de witte zakken, schrijft de nieuwe verordening niets bijzonders voor. De voornaamste fabrikant heeft evenwel beslist om 90% gerecycleerd materiaal in de nieuwe witte zakken te gebruiken. Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans) .- Minister Gosuin heeft een ophaalregeling vastgesteld waarmee hij de te betalen zak gemakkelijk kan invoeren. U hebt me, wat de titaandioxide betreft, technische informatie gegeven die ik zal checken. Wat de grote van de zakken betreft, wijs ik erop dat men geen zakken meer vindt van 60 liter. Ik heb uw argumenten gehoord maar ik ben niet overtuigd van de logica ervan. U hebt gezegd dat een groot deel van de bevolking niet sorteert en dus niet bijdraagt tot het selectief ophalen van afval. De invoering van de witte zak zal die mensen niet aansporen om hun afval te sorteren. De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel (in het Frans) .- Ik heb dat nooit gezegd. Ik heb gezegd dat er in bepaalde wijken specifieke campagnes moesten worden gevoerd om de mensen te overtuigen van het nut van de recyclage van het afval. Uit veldonderzoek in 250 straten is gebleken dat het aantal boodschappenzakjes van grootwarenhuizen met de helft verminderd is. Dat is zeker het gevolg van de invoering van kleine witte zakken. Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans) .- Ik denk nog altijd dat u niet de goede kleur gekozen hebt en ik ben het niet eens met de invoering van de te betalen zak. De Brusselaar zal immers tweemaal moeten betalen want hij betaalt reeds de autonome gewestbelasting.
- Het incident is gesloten.
betreffende “de oproep tot offertes in het kader van een project rond de verkoop van tweedehandsgoederen”. Mevrouw Adelheid Byttebier .- Onze grote ambitie is dat we tegen het jaar 2007 de helft van de Brusselaars ertoe kunnen overhalen tweedehandsspullen te kopen. Dit impliceert dat we meer informatie geven over aankoop van tweedehandsgoederen, dat we de bevolking sensibiliseren, dat we zoeken naar een kwaliteitsgarantie, dat de kringloopcentra financieel worden ondersteund en dat er een erkenning of registratie van de kringloopcentra komt. Eind 2002 ging het BIM, in opdracht van de minister van Leefmilieu over tot een oproep tot offertes met het oog op "het opvoeren van de verkoopsactiviteiten van tweedehandsgoederen uit de sociale economie in het Brussels Gewest". Alleen de verenigingen zonder winstoogmerk die reeds actief zijn in de sector van het hergebruik en die één of meerdere verkooppunten hebben in het Brussels Gewest mochten aan de projectwedstrijd deelnemen. Dit is geen kritiek op het initiatief. Niettemin hopen we dat het Gewest zich in de toekomst zich niet al te protectionnistisch zal opstellen. We zullen onze doelstellingen alleen halen als het initiatief voor iedereen wordt opengesteld. Er volgt nog een tweede oproep voor de erkenning als kringloopcentrum. Niet iedereen was op de hoogte van de eerste oproep of kende de criteria. Ik wens de minister daar-over dan ook enkele vragen te stellen. Hoe werd deze oproep bekendgemaakt? Hoeveel offertes heeft het BIM ontvangen? Hoe gebeurde de toewijzing? Welke projecten werden weerhouden en welke elementen gaven hierbij de doorslag? Hoe werd gecommuniceerd met de verenigingen waarvan het project niet werd weerhouden? Wordt al concreet nagedacht over de werkwijze bij de tweede oproep? De commissie heeft verschillende projecten bezocht. Ook daar kregen we die vragen te horen. Een ambitieus afvalstoffenplan impliceert dat de sector meedoet, dat er bij de sector vertrouwen heerst over de aanpak. De sector van de tweedehandsverkoop wordt nog teveel bij de liefdadigheid ondergebracht. We moeten werken met duidelijke doelstellingen en criteria. De sector moet de liefdadigheid ontgroeien en naar een vintage-economie evolueren. We moeten de kringloopcentra dus niet alleen ondersteunen, maar ook verder ontwikkelen.
BIV (2002-2003) Nr. 29
VERGADERING VAN DINSDAG 25 FEBRUARI 2003
Ik hoop dat het antwoord van de minister ertoe zal leiden dat de sector vertrouwen krijgt in onze ambities. De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel .- Binnen ons beleid ten aanzien van de sociale economie moet men het onderscheid maken tussen projectmatige en structurele steun. Wat de eerste betreft hebben wij twee oproepen gelanceerd voor projecten die hergebruik bevorderen. De eerste oproep, die in juni in het Belgisch Staatsblad verscheen, leverde zeven offertes op, de tweede in oktober vijf. Van die vijf laatste waren er twee ongeldig omdat zij door dezelfde kandidaat waren ingediend. Alle reacties op de oproepen werden onderzocht door een jury op basis van anonieme kopiën. Bij de beoordeling baseerde men zich op de toewijzingscriteria uit het bestek. De belangrijkste zijn: de verbetering op milieuvlak in vergelijking met de huidige toestand, de financiële leefbaarheid op termijn, de kwaliteit van de evaluatie en de relevantie van de indicatoren, het scheppen van laaggeschoolde werkgelegenheid en de algemene kwaliteit van de offerte. Tussen de offertes die de eerste oproep opleverde, werd uiteindelijk gekozen voor een project dat een werkplaats wil oprichten voor het herstel van huishoudtoestellen. Met de verkoopprijs daarvan kan men immers nooit de kostprijs dekken, waardoor dergelijke projecten gewoonlijk niet gerealiseerd worden op de markt. Bij de tweede oproep werd geopteerd voor een project dat verschillende acties ten gunste van het hergebruik bevordert. Bij dat laatste is er aandacht voor het onthaal van de schenkers, de opleiding van de verkopers, de verbetering van de infrastructuur en de informatie van het publiek. De resultaten van de eerste oproep werden aan de kandidaten meegedeeld. De deelnemers aan de tweede zullen binnenkort op de hoogte gebracht worden. Het BIM en mijn kabinet leggen thans de laatste hand aan het dossier over de structurele steun. Van belang zijn daarbij de berekening van de subsidies, het bijhouden van de behandelde hoeveelheden, de controle van de stromen, de gunningswijze van de subsidies, en de verkiesbaarheidscriteria. De actoren zullen jaarlijks gesubsidieerd worden volgens de omvang van hun activiteiten. Mevrouw Adelheid Byttebier .- Ik ben ervan overtuigd dat de fout bij het indienen van de offertes onbewust werd gemaakt. Ik heb er zelf de documenten op nageplozen en niet onmiddellijk gevonden dat er een verbod op het indienen van meerdere aanvragen instond. We moeten in de toekomst alle mogelijke communicatieproblemen vermijden. De sector is enthousiast, we moeten daar gebruik van maken. Ik heb de indruk dat één telefoontje elk mogelijk misverstand uit de wereld had kunnen helpen. We moeten uit wat gebeurd is lessen trekken voor de toekomst, zodat er geen indieners van offertes gefrustreerd achter moeten blijven. De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid,
5
natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel .- Er was nu eenmaal sprake van een probleem met de wettelijke regeling. Ik kan mevrouw Byttebier garanderen dat ik in de toekomst bijzonder aandachtig zal zijn en er alles zal aan doen om eventuele misverstanden bij het indienen van offertes te vermijden. - Het incident is gesloten. MONDELINGE VRAGEN De verontrustende gevolgen van de bouw van de hoofdriool van de Drootbeek. De heer Alain Adriaens (in het Frans) .- Na de aanleg van de hoofdriool van de Drootbeek eind 1999, is omvangrijke schade vastgesteld in de huizen van de wijk rond het Pannenhuis die zich dicht bij het tracé van die riool bevinden. De laatste tijd wordt er ook schade vastgesteld in die woningen waar de hoofdriool van de Drootbeek met de doorperstechniek onder de huizen is gelegd. De stad Brussel heeft de follow-up van dit dossier op zich genomen. In eerste instantie werd de schuld bij de NMBS gelegd. Er werd echter ook schade vastgesteld op grote afstand van het spoorwegtalud, waardoor deze hypothese niet erg plausibel is. Het Gewest beperkt er zich toe de klagers te verwijzen naar de aannemer die de werken heeft uitgevoerd. Deze laatste verwijst hen naar zijn verzekeraar. Sommige klagers, die een rechtsbijstandverzekering hadden gesloten, zijn via die verzekering snel vergoed, wat betekent dat de aannemer zijn aansprakelijkheid erkent. Hij heeft hen echter wel een ontvangstbewijs ter algehele vereffening van alle voorzienbare en onvoorzienbare, huidige en toekomstige schade doen tekenen. Wat heeft het Gewest, de bouwheer van die werken, gedaan om de Brusselaars die door die werken schade hebben geleden, te helpen? Werkt het Gewest inzonderheid samen met de stad Brussel, die het initiatief heeft genomen om de inwoners te helpen, bij elkaar te brengen en te informeren? De gewestelijke administratie werkt samen met de Brusselse Intercommunale voor Sanering (BrIS). De BrIS heeft op last van de stad Brussel vastgesteld dat de hoofdriool in goede staat is en dat er meer bepaald geen werkingsproblemen zijn. Het is weliswaar een geruststelling dat de afdichtingen van de hoofdriool volkomen waterdicht zijn en dat er geen infiltratie is vastgesteld, maar dat betekent alleen dat de schade niet veroorzaakt is door grote hoeveelheden afvloeiend water. Heeft het gebruik van de doorperstechniek onder de huizen de stabiliteit van de bodem niet aangetast en verschuivingen teweeggebracht? Zou dát bijgevolg niet de oorzaak zijn van de schade in de gebouwen die zich boven de hoofdriool bevinden? Het Gewest zou vaak minderbedeelde inwoners moeten bijstaan in procedures waarbij ze weinig vrijgevige verzekeraars moeten bewijzen dat ze te goeder trouw zijn.
BIV (2002-2003) Nr. 29
6
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
Heeft het Gewest stappen gedaan bij de aannemer en diens verzekeraar om de schadeloosstelling correct te doen verlopen? Verleent het Gewest sociale bijstand en zorgt het met name voor huisvesting ingeval de bewoners niet meer in hun woning zouden kunnen blijven? Is de BrIS de aangewezen instelling om dit dossier te volgen? Hoewel deze intercommunale alleen maar gezorgd heeft voor het onderhoud van de hoofdriool na de definitieve oplevering, zou ze een meetkundig schatter ermee belast hebben om de evolutie van de verschuivingen van de huizen te volgen. Slechts enkele huizen aan de Clessestraat zouden onderzocht zijn, terwijl een veel groter gebied schade heeft opgelopen. Zou het niet beter zijn dat de aannemer de problemen ten gevolge van zijn werken verder oplost? Dezelfde firma zal de doorperstechniek gebruiken voor de bouw van de hoofdriool langs het kanaal naar de waterzuiveringsinstallatie Noord. Heeft het Gewest maatregelen getroffen om op die plaats soortgelijke problemen te voorkomen? De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel (in het Frans) .- Er kunnen verschillende oorzaken voor die grondverschuivingen zijn. In een nota die de woordvoerder van het wijkcomité, een ingenieur, me had toegezonden, haalde hij vier mogelijke oorzaken aan: de trillingen veroorzaakt door de voertuigen die op de metalen brug van de NMBS rijden, de erosie van de top van het spoorwegtalud, de breuken in de waterleidingen die zich in 1998 in de wijk hebben voorgedaan en de bouw van de hoofdriool van de Drootbeek. De BrIS is betrokken bij dit dossier, omdat ze door de stad Brussel belast is met een studie over de oude riool van de Drootbeek, die in slechte staat is en misschien de oorzaak van de problemen is. Het voormalige CEC werkte mee aan het studiedossier en aan de follow-up. Het werd vervangen door de BrIS, die in deze zaak een nuttige instantie is. Het Gewest heeft tien klachten geregistreerd. Die zijn allemaal ingediend door inwoners van de Clessestraat. We zullen ons zo weinig mogelijk moeien met de relaties tussen de verzekeraar en de gedupeerden, want het Gewest kan niet beoordelen of de toegekende schadevergoedingen toereikend zijn. Misschien zijn die inwoners te snel vergoed, aangezien niets erop wijst dat de schade veroorzaakt is door de werken aan de hoofdriool. De doorperstechniek is betrouwbaar. De aannemer heeft ze ook gebruikt bij de aanleg van de hoofdriool van Ukkel, onder de sporen van de HST-lijn. De verzakkingen worden voortdurend gecontroleerd om eventuele risico’s op te vangen. De zeer strenge tolerantiedrempels van de NMBS zijn nooit overschreden. In het geval van de Drootbeek hebben we de buizen zonder problemen onder de spoor- en metrolijn geperst. Men heeft echter slechts twee meter diep onder de spoorlijn en tot tien meter diep onder de Clessestraat geperst. Bovendien zijn er herstellingswerken uitgevoerd aan de brug boven de spoorlijn toen de werken voor de bouw van de
hoofdriool uitgevoerd werden. Mijn bestuur werd nooit betrokken bij die wegenwerken, die de oorzaak van de vastgestelde problemen zouden kunnen zijn. Daardoor kunnen de deskundigen de aansprakelijkheid van de aannemer niet aantonen. Het Gewest kan bijgevolg geen stappen doen om de inwoners van die wijk te vergoeden. U kan ervan op aan dat ik alle nodige maatregelen zal treffen, als ik er zeker van ben dat de schade veroorzaakt is door de werken van het Gewest. Als onze aansprakelijkheid met wetenschappelijke en technologische zekerheid zou worden vastgesteld, zouden we de schade vergoeden en ons vervolgens verhalen op de verzekeringsmaatschappij om dat bedrag terug te vorderen. Bovendien verbaast het me te vernemen dat er schade is in huizen die niet aan de Clessestraat liggen. De heer Alain Adriaens (in het Frans) .- Ik vroeg niet dat het Gewest problemen waarvoor het niet verantwoordelijk is, zou oplossen, maar dat ze het dossier zou volgen en druk uitoefenen op de aansprakelijken. Door de onzekerheid over de oorzaken van de schade zijn veel inwoners nog steeds niet vergoed. - Het incident is gesloten. Een circulaire van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid betreffende het nieuwe reglement voor de huisvuilophaling. De heer Joseph Parmentier (in het Frans) .- De inwoners van Brussel hebben de afgelopen dagen een envelop ontvangen van het Agentschap Net Brussel met daarin een brief en een waardebon van 2 euro. Het is de bedoeling de consument ertoe aan te zetten de nieuwe verplichte vuilniszakken voor de ophaling van niet-gesorteerd afval te gaan gebruiken. Die brief is ondertekend door de algemeen directeur van het Agentschap, maar vermeldt uitdrukkelijk dat het om een initiatief van de minister van Leefmilieu, de heer Didier Gosuin, gaat. Is deze mededeling van tevoren voorgelegd aan het controlecollege? Is het normaal dat een mededeling aan het publiek, die komt van een pararegionale instelling van categorie A die onder een minister ressorteert, gebruikt wordt om de bevoegde minister in een goed daglicht te stellen? Hoeveel geld is er uitgetrokken voor die campagne, waarvoor niet alleen druk- en verspreidingskosten zijn gemaakt, maar waarbij ook waardebonnen van 2 euro worden uitgedeeld? De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel (in het Frans) .- Het feit dat mijn naam en de regering worden vermeld in een huis aan huis verspreide brief van Net Brussel kan
BIV (2002-2003) Nr. 29
VERGADERING VAN DINSDAG 25 FEBRUARI 2003
geenszins beschouwd worden als reclame voor de regering of een minister. De brief aan de Brusselaars vermeldt alleen dat de verplichte vuilniszak een initiatief van de regering is, dat van mij uitgegaan is. Ik ben het ook niet eens met de aantijging dat ik Net Brussel gebruik om mijzelf in een goed daglicht te stellen. Net Brussel maakt reclame voor de verplichte vuilniszak, niet voor de minister! Overigens staat noch mijn naam, noch mijn titel op de waardebon van 2 euro. De brief aan de Brusselaars is ondertekend door de algemeen directeur van Net Brussel en vermeldt uitsluitend de gegevens en de activiteiten van dat orgaan. Bovendien staat de foto van Louis erbij, niet de mijne. In dit geval was het niet nodig om het project aan het controlecollege voor te leggen. Ik doe altijd een beroep op het controlecollege als ik een campagne opzet en mijn handtekening op het promotiemateriaal komt te staan. Een voorbeeld daarvan is de huis aan huis verspreide brief over het grof huisvuil. Ik wijs er voorts op dat het controlecollege geen bezwaar maakt tegen het vermelden van de naam en de titel van de minister in mededelingen aan de inwoners van Brussel, behalve op aanplakbiljetten en in kranten. In de veronderstelling dat iedereen die waardebon gebruikt, bedraagt het krediet voor deze campagne ongeveer 1.000.000 euro. De heer Joseph Parmentier (in het Frans) .- Ik neem akte van het feit dat het controlecollege, volgens u, niet hoeft te worden geraadpleegd. Ik denk echter dat u het controlecollege wel om advies had moeten vragen en ik ga daar dus naar informeren bij de betrokken instantie. De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel (in het Frans) .- Dat is uw mening. De heer Joseph Parmentier (in het Frans) .- Ik heb de indruk dat u op het laatste moment gezegd heeft dat uw naam vermeld moest worden en dat er geen tijd meer was om de toestemming van het controlecollege te vragen voordat de brieven gedrukt werden. De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel (in het Frans) .- Ik wijs u er nogmaals op dat dat uw mening is. Ik hoef mij niet te schamen voor mijn handelswijze. Ik had zelf die mededeling kunnen opstellen en het controlecollege zou zeker zijn goedkeuring gegeven hebben. Ik heb echter een andere keuze gemaakt. De heer Joseph Parmentier (in het Frans) .- U schuift de verantwoordelijkheid voor die campagne af op een ambtenaar. De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel (in het
7
Frans) .- Blijkbaar stoort het u dat mijn naam in een document vermeld wordt. Ik weet zeker dat, mocht een socialistische minister hetzelfde doen, dan zou u hem dezelfde verwijten maken. - Het incident is gesloten. Het steunpunt voor duurzame ontwikkeling. De heer Sven Gatz .- Duurzame ontwikkeling is een onderwerp dat op het eerste gezicht ver van onze dagelijkse wereld af staat. In zijn antwoord op een interpellatie van collega’s Van Roye en Byttebier zegde de minister zelf dat duurzame ontwikkeling een erg theoretisch begrip blijft en dat het federale Plan veel goede bedoelingen en begrippen bevat, maar niet concreet is ingevuld. Ik wens daarom te weten in hoeverre Brussel erin slaagt het beleid inzake duurzame ontwikkeling concreet in te vullen. De minister verklaarde dat het Forum voor duurzame ontwikkeling van de Vereniging van de Stad Brussel en de gemeenten initiatieven verzamelt, voorstellen formuleert en de gemeenten bijstaat bij de opmaak van hun lokale Agenda 21. Hij zegde dat er op gewestniveau nood was aan een overzicht van de bestaande initiatieven en aan keuzes over welke initiatieven moeten worden uitgewerkt. Hij verwees ook naar de noodzakelijke samenwerking tussen Gewest en gemeenten en naar het werk van het BIM. In een resolutie vroeg de Brussels Hoofdstedelijke Raad naar een blijvend steunpunt voor duurzame ontwikkeling met een breed draagvlak. Ik neem aan dat het Forum voor duurzame ontwikkeling deze rol speelt. Is dit het geval? Hoe is dit Forum samengesteld? Zijn de sociale partners, het sociale werkveld, de politieke wereld, de NGO’s in dit Forum vertegenwoordigd? Is dit Forum, gezien haar samenstelling, geschikt als steunpunt voor duurzame ontwikkeling in alle aspecten van het begrip? Welke concrete voorstellen heeft het Forum al gedaan? Welke gemeenten werken nu met de hulp van het Forum aan een lokale agenda 21? Welke bestaande en nieuwe initiatieven inzake duurzame ontwikkeling heeft het Gewest geselecteerd? Kan de minister aan de hand van de concrete voorstellen van het Forum en van de gewestelijke keuzes aangeven in welke mate deze ingepast kunnen worden in het concept Duurzame Ontwikkeling? Wordt naast het leefmilieu ook aandacht besteedt aan participatie, sensibilisering, Noord-Zuidverhoudingen, sociale verhoudingen, consumptiepatronen? De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel .- Op 19 december heeft de Brusselse regering het licht op groen gezet voor de oprichting van de Actiecel Duurzame Stad binnen het BIM. Die cel is het gewestelijk steunpunt voor duurzame ontwikkeling en moet een regionale Agenda 21 opstellen met gemeentelijke en gewestelijke initiatieven. Het Forum voor duurzame ontwikkeling zal gemeenten blijven steunen. Het wordt gecoördineerd door de Vereniging van de Stad en
BIV (2002-2003) Nr. 29
8
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
Gemeenten van Brussel en gesubsidieerd door het Gewest. Het Forum zal de actiecel informatie verstrekken over de gemeentelijke initiatieven met het oog van de opstelling van de agenda 21. De actiecel zal samenwerken met alle instanties die duurzame ontwikkeling willen bevorderen: de kabinetten van Brusselse ministers en staatssecretarissen, de adviesraden van het Gewest, de leidend ambtenaren van de algemene directies van het ministerie en de pararegionale instellingen, de werkgeversen werknemersorganisaties, de NGO’s die actief zijn inzake milieu en ontwikkelingssamenwerking, de gewestelijke parlementsleden. Het stuurcomité, dat minstens twee keer per jaar samenkomt, stuurt en evalueert het werk van de actiecel. De regering heeft de precieze samenstelling van dit comité nog niet vastgesteld. Om de behoeften van de gemeenten nader te bepalen heeft het Forum voor duurzame ontwikkeling een enquête uitgevoerd. Er werden tevens workshops georganiseerd. Men kan meer over het Forum vernemen in een brochure en op de website van de actiecel. De persoon die met de actiecel belast wordt, wordt thans in dienst genomen. Het is dus nog te vroeg om over specifieke projecten te spreken. Daarvoor moet men de installatie van de cel afwachten. De heer Sven Gatz .- Ik ben blij dat het Forum blijft samenwerken met de gemeenten. Ik ben eveneens verheugd over de oprichting van een nieuwe actiecel binnen het BIM, als gewestelijk steunpunt. Mogen wij tegen het einde van het jaar al een ontwerp van gewestelijke Agenda 21 verwachten? De heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel .- Dat is onze bedoeling. - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt om 13.20’ uur gesloten.
BIV (2002-2003) Nr. 29