BIV (2002-2003) Nr. 20
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen
Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken
VERGADERING VAN DONDERDAG 16 JANUARI 2003
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen - Gewone zitting 2002-2003
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
INHOUD
MONDELINGE VRAGEN van mevrouw Geneviève Meunier (F) aan de heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp, betreffende “een beter human ressourcesbeheer bij het gewestelijk overheidsbestuur”. (Sprekers: mevrouw Geneviève Meunier, mevrouw Magda De Galan en de heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp). van de heer Dominiek Lootens-Stael (N) aan de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen, stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek, betreffende “de samenstelling van de directieraad van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”. (Sprekers: de heer Dominiek Lootens-Stael, mevrouw Magda De Galan en de heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp, namens de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen, stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek).
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting 2002-2003
VERGADERING VAN DONDERDAG 16 JANUARI 2003
Voorzitter: mevrouw Magda DE GALAN. - De vergadering wordt om 15.15’ uur geopend. MONDELINGE VRAGEN Een beter human ressourcesbeheer bij het gewestelijk overheidsbestuur. Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans) .- Mijnheer de Staatssecretaris, waarde collega’s, ik had deze vraag op 19 november jongstleden ingediend. Een deel van de vraag is inmiddels niet meer actueel. Het is nu eenmaal niet gemakkelijk om hier over het openbaar ambt te spreken. De Voorzitter .- Wij hebben gedebatteerd over de algemene beleidsnota van de Regering inzake het openbaar ambt. Er waren vier parlementsleden aanwezig. Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans) .- Dat debat was meerdere keren uitgesteld. Ik wijs de staatssecretaris erop dat de Ecolo-fractie de afgelopen maanden verschillende keren gecontacteerd is door personeelsleden van het bestuur van het Brussels Gewest. Zij beklaagden zich erover dat zij geen werk meer kregen of werden uitgesloten; sommigen hadden een aanvraag tot overplaatsing ingediend, die onbeantwoord was gebleven; nog anderen hadden een klacht ingediend wegens pesterijen. Nu het gewestelijk bestuur steeds meer taken heeft, is het moeilijk te begrijpen dat er ambtenaren zijn die klagen over te weinig werk en dat de directie noch de personeelsdienst hier niet binnen een redelijke termijn op reageren. Het personeel kan hierdoor sterk gedemotiveerd raken, depressief worden of besluiten naar performantere besturen over te stappen. Ik zou dan ook willen weten welke maatregelen de directie en de personeelsdienst genomen hebben om snel en volgens de huidige wettelijke procedures de vragen in verband met de functie-inhoud, de aanvragen tot overplaatsing en de klachten over pesterijen of ongewenste intimiteiten te behandelen. Het personeel is na de recente verhuizing ook ontevreden over de arbeidsomstandigheden (met name de mensen die in een kantoortuin werken). De bedrijfsarts zou overigens een hele reeks overtredingen van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming vastgesteld hebben. Welk advies heeft het basisoverlegcomité hierover uitgebracht? Wij hebben in de algemene beleidsnota kunnen lezen dat er een enquête is gehouden over het welzijn op het werk. Wij zouden graag willen weten hoeveel procent van de personeelsleden aan die enquête deelgenomen heeft en wat er met de resultaten zal worden gedaan. De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp (in het Frans) .- De vraag van het geachte lid is duidelijk het gevolg van de e-mail die een ambtenaar aan alle parlementsleden heeft gestuurd. Die ambtenaar wilde graag een andere
3
functie bekleden. Er is inmiddels een oplossing gevonden waarmee hij heeft ingestemd. Toch zou ik uw aandacht willen vestigen op het feit dat er in iedere organisatie personeelsleden zijn die op een gegeven moment in hun loopbaan ontevreden zijn, en dat kenbaar maken. Het is mijns inziens niet juist daaruit af te leiden dat de organisatie in kwestie niet efficiënt is en het human resourcesbeheer slecht is, zoals uw vraag laat uitschijnen. In het kader van het nieuwe statuut heeft het human resourcesbeheer een volledig en nauwkeurig overzicht gemaakt van alle functies binnen het gewestelijke bestuur. Dat omvangrijke document wordt dagelijks gebruikt om de aanwerving en selectie van personeel te verbeteren. Het ligt ook aan de basis van het systeem om het huidige personeel te evalueren en het nieuwe mobiliteitssysteem. Het mobiliteitsreglement heeft alleen al in 2001 binnen het Ministerie zo’n 86 overplaatsingen mogelijk gemaakt. Dat aanzienlijke aantal toont aan dat het Ministerie soepel omspringt met de invulling van de arbeidsplaatsen. Bovendien lijdt het Ministerie niet onder personeelsverloop, zoals het geachte lid lijkt te denken. In 2001 hebben slechts 21 personeelsleden hun ontslag ingediend, in de meeste gevallen om strikt persoonlijke redenen. Wat betreft de klachten over geweld en pesterijen of ongewenste intimiteiten, kan ik het geachte lid meedelen dat er, in overeenstemming met de nieuwe wetgeving daaromtrent, sinds september preventieadviseurs-psychologen ter beschikking van het Ministerie zijn gesteld door zijn externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. Daar is toen al voor gezorgd, hoewel de wettelijke verplichting pas in januari 2003 van kracht is geworden. Aan de enquête over de werkbeleving heeft 53,4% meegedaan, wat voldoende is om betrouwbare statistieken van de resultaten te kunnen opstellen. De resultaten zijn aan de hiërarchie en aan de vakbondsvertegenwoordigers voorgelegd. Er wordt nu gewerkt aan een actieplan voor 2003. Het is dus nog wat vroeg om te vragen welke gevolgen de enquête voor het personeel zal hebben. Een aantal zaken staat echter al vast: Door de manier waarop de enquête gehouden is, zijn bepaalde aspecten van de werkomstandigheden al onder de loep genomen. Het personeel lijkt dat te appreciëren. Ik heb hier tijdens de nieuwjaarsreceptie naar kunnen informeren. Uit de beschikbare samenvatting van de enquêteresultaten blijkt dat, wat stress betreft, de statistische resultaten niet wijzen op grote algemene werkstress in het Ministerie. Die synthese stelt ook dat er niet van veel pesterijen in het Ministerie kan worden gesproken. Wat de arbeidsomstandigheden in de verschillende kantoortuinen (er is er één die groter is dan de andere) na de recente verhuizing betreft, kan ik u meedelen dat slechts een kwart van het personeel van het City Centre in een kantoor met meer dan 4 personen werkt en dat de indeling in kantoortuinen,
BIV (2002-2003) Nr. 20
4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN
zoals dat in veel gebouwen het geval is, op zichzelf niets bijzonders of, volgens mij, onaangenaams is. Er is hierover geen enkele officiële klacht ingediend. Het spreekt voor zich dat de meeste mensen die na de verhuizing een werkruimte in de kantoortuin hebben gekregen, liever een eigen kantoor hadden gewild. Als het aan mij had gelegen, waren de kantoortuinen nog veel groter geweest. Het bestuur heeft daar zelf “anders” over kunnen beslissen. Er zijn gangen gemaakt met kasten, terwijl dat in een kantoortuin juist vermeden moet worden. Dat heeft voor kritiek gezorgd, maar nu horen we daar niemand meer over. De Voorzitter .- Ik dank de staatssecretaris. Ik heb onthouden dat u daarover gesproken heeft op de receptie van 2 januari. Een kantoor per persoon, dat is een keuze die men maakt. Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans) .- Ik heb geen vragen meer. Wat mij wel verbaast, is dat de directeursgeneraal nooit in een kantoortuin zitten. Ik heb zelf in een kantoortuin gewerkt en dat was de slechtste ervaring uit mijn hele carrière. De Voorzitter .- Ik heb dat ook meegemaakt. Vaak praat men meer dan men werkt. De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp (in het Frans) .- Dat is inderdaad voor discussie vatbaar. Ik beschouwde de kantoortuin als een middel om prettig samen te werken. Wat ik in de grootste kantoortuin heb gezien, choqueert mij enigszins. Er is een kantoortuin voor 20 personen gecreëerd, alsof het één groot kantoor was. Dat was niet de bedoeling. Soms zijn er scheidingswanden weggehaald en is de nadruk gelegd op de mogelijkheid om in het gebouw in grotere ruimten te werken. Bovendien heeft men moeten aandringen om al het kantoormeubilair te vervangen door meubilair dat hetzelfde is, d.w.z. ook voor de directeurs. Sommige mensen wilden hun oude kantoormeubilair namelijk meenemen. De Voorzitter .- In onze gebouwen willen sommigen ook oude luchters en tapijten behouden. Het belangrijkste is dat het werk goed gedaan wordt. - Het incident is gesloten. De samenstelling van de directieraad van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De heer Dominiek Lootens-Stael .- De Directieraad van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaat uit acht ambtenaren uit de hoogste rangen van de hiërarchie. Deze Directieraad is verantwoordelijk voor ondermeer het personeel, op het vlak van bevorderingen en dies meer. De directieraad van het M.B.H.G. dient in principe taalkundig paritair te worden samengesteld. In de praktijk is dit echter alles behalve het geval. Van de acht leden zijn er slechts twee Nederlandstalig, en zes Franstalig. De Directieraad is aldus op een onwettige manier samengesteld.
Graag had ik een antwoord gekregen op volgende vragen: 1. Waarom is er op dit moment geen sprake van taalpariteit? 2. Welke leden zitten er aldus onwettig in? Hoe komt dit? Wiens verantwoordelijkheid is dit? Zijn er eventueel mensen die sinds jaren ad interim in de Directieraad zitten? Over wie gaat het en hoe lang zitten die mensen er al? 3. Welke maatregelen zullen worden getroffen om over te gaan tot een onmiddellijke regularisatie van de situatie? De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp, namens de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen, stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek .- Ik wens vrij kort te antwoorden op deze vraag. Er is er geen wettelijke verplichting tot taalpariteit in de Directieraad van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De vraagsteller verwart allicht met de verplichte taalpariteit inzake taalkaders vanaf de graad van directeur. In het geval van een volledige invulling van de leidinggevende functies van het Ministerie leidt dit dus wel tot een de facto taalpariteit in de Directieraad, maar geen de jure taalpariteit. De vraagsteller is ook fout wat betreft de huidige samenstelling van de Directieraad. Er zijn immers vandaag geen 8 leden, maar 5 leden waarvan 3 Franstaligen en 2 Nederlandstaligen. Er zitten dus geen "onwettelijke" leden in de Directieraad en er is dus ook geen enkele noodzaak tot regularisatie van wat dan ook. De heer Dominiek Lootens-Stael .- Als men zelf op de website zet dat de Directieraad taalkundig paritair moet worden samengesteld, dan ga ik daar op verder. Verder vermeldt de website 8 mensen in de Directieraad waarvan slechts 2 Nederlandstalig zijn. Waarom spreekt U plots van 5 mensen? De directeur, hoofd van de Dienst Ruimtelijke Ordening en Huisvesting is ad interim in deze functie aangeduid sinds enige jaren. Het betreft een Franstalige en het hoofd van deze dienst zou een Nederlandstalige moeten zijn. De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp, namens de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen, stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek .- Er werden inderdaad twee à drie experten aangeduid omdat de titularissen van deze functies op dit ogenblik naar kabinetten werden gedetacheerd. Deze personen werden dus door technici vervangen die geen deel uitmaken van de Directieraad. Zij hebben daar geen stemrecht. Mocht op de website vermeld zijn dat er taalpariteit is in de Directieraad dan is dit een fout.
BIV (2002-2003) Nr. 20
VERGADERING VAN DONDERDAG 16 JANUARI 2003
De Voorzitter .- Normaal heeft de vraagsteller slechts recht op één répliek. Gelieve nog kort te reageren en af te ronden. De heer Dominiek Lootens-Stael .- Als u zegt dat deze mensen gedetacheerd zijn en dat experten ze vervangen dan is dat een manier om de facto Franstaligen binnen te halen in de hoogste rangen en de taalpariteit te schenden. Uw redenering zou kunnen gevolgd worden, mocht een Nederlandstalige gedetacheerde door een Nederlandstalige expert worden vervangen en een Franstalige door een Franstalige. Dit is hier manifest niet het geval. U overtreedt of omzeilt de facto de wet. De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp, namens de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen, stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek .- Ik ken de tactiek van het Vlaams Blok dat het laatste woord wil hebben. Wat zij beweren blijft een interpretatie van het Vlaams Blok. Naar buiten uit willen zij wellicht hierover iets schrijven. In onze annalen staat dat hun beweringen niet kloppen. Mensen die gedetacheerd worden, worden niet vervangen door mensen die dezelfde graad hebben. Het is wel normaal dat in de Directieraad alle diensten vertegenwoordigd blijven. Dit verklaart waarom bedoelde experten daar zetelen. Zij hebben de graad A5 niet. Ik ontken ten stelligste dat men deze plaatsen niet op een correcte manier zou hebben ingevuld. De Voorzitter .- De notulen van onze vergadering zullen alles getrouw weergeven. - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt om 15.35’ uur gesloten.
BIV (2002-2003) Nr. 20
5