BIV(1997-1998) Nr. 29
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen
Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek
VERGADERING VAN WOENSDAG 13 MEI 1998
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen - Gewone zitting 1997-1998
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN
INHOUD
INTERPELLATIE van de heer Stephane de Lobkowicz tot de heer Charles Picque, minister-voorzitter, belast met plaatselijke besturen, werkgelegenheid, huisvesting en monumenten en landschappen, betreffende "de problemen waarmee dejonge vreemdelingen te kampen hebben in hun contacten met de administratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij aanvragen om arbeidsverguimingen als au pairjongeren" (Sprekers: de heren Stephane de Lobkowicz en Charles Picque, minister-voorzitter, belast met plaatselijke besturen, werkgelegenheid, huisvesting en monumenten en landschappen).
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting 1997-1998
VERGADERING VAN WOENSDAG 13 MEI 1998
Voorzitter: De heer Alain Leduc - De vergadering wordt om 14.45' uur geopend. JNTERPELLATIE VAN DE HEER STEPHANE de LOBKOWICZ TOT DE HEER CHARLES PICQUE, MINISTER-VOORZITTER, BELAST MET PLAATSELIJKE BESTUREN, WERKGELEGENHEID, HUISVESTING EN MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN, betreffende "de problemen waarmee de jonge vreemdelingen te kampen hebben in hun contacten met de administratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij aanvragen om arbeidsvergunningen als au pair jongeren" De heer Stephane de Lobkowicz (in het Frans).- Om als au pair in dienst te kunnen worden genomen moet een jongen of meisje uit een land dat geen lid is van de EU, in het bezit kijn van een wettelijke vergunning om dit werk gedurende een Jaar te doen en van een wettelijke verblijfsvergunning. De regelgeving die in Belgie van kracht is voor de au pairs, is gebaseerd op de Europese overeenkomst betreffende de plaatsing van au pairs en op het koninklijk besluit van 6 november 1967. De Europese overeenkomst betreffende de plaatsing van au pairs bepaalt dat de staten die lid zijn van de Raad van Europa, en de overeenkomst hebben ondertekend: "Overwegende dat de Raad van Europa een nauwe band wil smeden tussen zijn leden, onder andere om de sociale vooruitgang te bevorderen; vaststellende dat er in Europa alsmaar meer jongeren, vooral jonge meisjes, naar het buitenland gaan om er als au pair te werken; overwegende dat het, zonder een oordeel te willen vellen ftver deze veel voorkomende praktijk, noodzakelijk is om de ^oorwaarden voor het in dienst nemen van au pairs in alle lidstaten vast te stellen en te harmoniseren; overwegende dat het plaatsen als au pair in de lidstaten een groot sociaal probleem doet rijzen, met juridische, morele, culturele en economische gevolgen, dat heel wat verder reikt dan de nationale grenzen en bijgevolg een Europese dimensie heeft; overwegende dat de au pairs een specifieke categorie vormen van personen die tegelijk student en werknemer zijn, doch niet tot een van beide categorieen behoren en dat er bijgevolg voor hen speciale regelingen nodig zijn; in het bijzonder erkennende dat de au pairs een passende sociale bescherming moet worden geboden steunend op de beginselen van het Europees Sociaal Handvest; overwegende dat vele van deze personen minderjarigen zijn die voor lange tijd de steun van hun familie moe.ten ontbe-
ren en dat ze bijgevolg in het gastland bijzonder beschermd moeten worden op materieel en moreel vlak; overwegende dat alleen de overheid ten voile de aldus vastgestelde beginselen kan toepassen ofkan controleren ofze toegepast worden; overtuigd van de noodzaak van deze coordinatie in het kader van de Raad van Europa, zijn met name overeengekomen wat volgt in artikel 1: "Eike overeenkomstsluitende partij verbindt zich ertoe op haar grondgebied en in eike mate van het mogelijke de bepalingen van deze overeenkomst toe te passen."; in artikel 2: "De plaatsing als au pair bestaat in de tijdelijke opvang, in gezinnen, m mil voor bepaalde prestaties, van jonge buitenlanders die hun talenkennis en, eventueel, hun beroepskennis willen verbeteren en hun algemene cultuur verruimen door een betere kennis van het gastland. Deze jonge buitenlanders worden au pair genoemd"; in artikel 8: "De au pair ontvangt kost en inwoning van het gastgezin en beschikt, in de mate van het mogelijke, over een eigen kamer; de au pair krijgt voldoende tijd om taallessen te volgen en om zich op cultureel en professioneel gebied te vervolmaken en krijgt daartoe alle faciliteiten inzake uurregeling. De au pair beschikt wekelijks over ten minste een volledige rustdag, waarvan ten minste een zondag per maand en krijgt alle mogelijkheden om zijn erediensten bij te wonen. De au pair ontvangt, als zakgeld, een bepaald bedrag; dit bedrag en de regelmaat zullen bepaald worden in de in artikel 6 bedoelde overeenkomst."; in artikel 9: "De au pair verricht in het gezin arbeid die bestaat in het verrichten van gewone huishoudelijke taken. De tijd die hieraan werkelijk wordt besteed, mag in principe niet meer dan vijfuur per dag bedragen". Artikel 18 van het koninklijk besluit van 6 november 1967 luidt: "De arbeidsvergunning en de arbeidskaart die betrekking hebben op meisjes die naar Belgie komen met het doel hun taalkennis te verrijken en hun persoonlijke vorming te verbeteren en die kost en inwoning genieten in mil voor zekere huishoudelijke werkzaamheden, worden slechts toegekend op voorwaarde dat de betrokkenen: 1. een leeftijd van zestien tot dertigjaar hebben; 2. de verbintenis aangaan: a) in Belgie geen andere dienstbetrekking te bekleden dan deze vermeld in de aanvraag; b) bij verstrijking van de arbeidskaart geen andere dienstbetrekking te bekleden en het land te verlaten. De geldigheidsduur van de arbeidsvergunning en van de arbeidskaart betreffende deze personen mag een jaar niet overschrijden. Hij mag niet verlengd worden. In gerechtvaardigde gevallen kan de Minister, tot wiens bevoegdheid de tewerkstelling behoort, om economische of sociale redenen van de bepalingen van dit art. afwijken." Sedert 1 September 1997 moeten de consuls van Belgie in het buitenland de visumaanvragen onderzoeken op basis van de door de Belgische overheid afgegeven stukken, te weten: de arbeidsovereenkomst, drie aanvragen om iemand van buitenlandse nationaliteit als au pair in dienst te mogen nemen, een
BI V (1997-1998) Nr. 29
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN verklaring op erewoord waarin de jongere zich ertoe verbindt BelgiS te verlaten als zijn overeenkomst ten einde loopt. Op de Belgische ambassade in het buitenland geeft de jongere de volgende documenteri af: deze volledig ingevulde en door de beide partijen ondertekende (met legalisatie van de handtekeningen) stukken, het attest van goed zedelijk gedrag, de geneeskundige verklaringen van onderzoeken verricht door een ziekenhuis en voor echt verklaard door een door de Belgische ambassade erkende arts. De consul geeft een visum afvoor een jaar, op voorwaarde dat de jongere zich van bij zijn aankomst laat inschrijven in de gemeente waar hij zai werken en dat er binnen drie dagen na zijn aankomst in het land bij de minister van Tewerkstelling een arbeidsvergunning aangevraagd wordt. De consul schrijft in het paspoort dat het visum dat voor een jaar is afgegeven slechts geldig is als de jongere gedurende vier maanden na zijn aankomst in Belgie in het bezit is van een arbeidsvergunning. Voor 1 September 1997 werd het visum afgegeven door de Dienst Vreemdelingenzaken. In de gemeente Ukkel wordt deze informatie geregeld bekendgemaakt aan het loket van mijn dienst Vreemdelingen. Ik wil wijzen op het grote belang van deze gang van zaken voor alle betrokkenen. Deze formule biedt de jongeren de mogelijkheid om na hun studies een kijk op de wereld te krijgen, om een taal te leren of hun taalkermis te verbeteren, wat van groot belang is om in hun land van oorsprong makkelijker een baan te vinden. Hierdoor kunnen ze een spaarpotje aanleggen, zin voor verantwoordelijkheid aankweken in een gezin en andere vreemdelingen of landgenoten ontmoeten, die eenzelfde statuut genieten en met wie ze op termijn vriendschapsbanden kunnen smeden. Ook de gastgezinnen ontdekken de wereld, smeden intemationale vriendschapsbanden en krijgen hulp in het gezinsleven. Voor Belgie tenslotte betekent dit dat er in het buitenland een heel netwerk van vrienden van Belgie ontstaat. Misschien is dit een van de redenen waarom Polen Belgie 12 punten gegeven heeft bij het Eurovisiesongfestival (Gelach). Het bestuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is echter geneigd stokken in de wielen te steken van de kandidaten, vooral als het gaat om jongeren uit Centraal- en Oost-Europa, zowel voor individuele aanvragen als voor aanvragen gesteund door caritatieve organisaties die als emstig bekend staan. Deze organisaties houden zich nochtans aan de regel dat het contract voor niet meer dan 1 jaar mag worden gesloten en niet hernieuwbaar is. Hierdoor voorkomt men dat het aantal vreemdelingen die clandestien in het land verblijven nog toeneemt. Is het logisch dat een enkele persoon uitmaakt of jongeren een arbeidsvergunning krijgen? Uiteraard is de persoon die de arbeidskaart ondertekent, niet de enige verantwoordelijke. Bij eike weigering van een arbeidsvergunning, zoeken de Belgische gezinnen naar de oorzaak en nemen ze contact op met de inspecteur die hun gezin heeft bezocht en die hun zegt dat
hij een gunstig rapport heeft uitgebracht. Daarom nemen ze contact op met het bestuur, dat zegt dat daar de defmitieve beslissing wordt genomen. Is het logisch dat, als de gezinnen beroep instellen, de jongeren geen antwoord krijgen binnen de vier maanden waarbinnen de vergunning moet worden verkregen? De Belgische gezinnen moeten de aanvraag om een arbeidsvergunning indienen binnen drie dagen na de aankomst van de jongere in Belgie, zo niet kan ze geweigerd worden. Vier maanden later heeft het bestuur soms nog geen antwoord gegeven en moeten sommige jongeren Belgie verlaten. Daama is hun visum immers niet meer geldig en verblijven zij hier onwettelijk. Hoe kunnen de jongeren die, in afwachting van een antwoord, naar hun land moeten terugkeren de lessen nog normaal volgen? Brussel is het Belgische Gewest dat het grootste aantal vergunningen weigert. Is het normaal dat het bestuur eist dat, in een gezin waar de , moeder halftijds werkt of waar de moeder soms zeifs geen beroep uitoefent, de kinderen die nog niet schoolplichtig zijn naar een creche of halftijds bij onthaalmoeders worden gebracht ? Het bestuur antwoordt hierop dat het er wil voor zorgen dat de au pair niet voor het kind moet zorgen. Waarom wordt een moeder die zich door een au pair laat bijstaan in huis als "onbestaande" beschouwd? Op grond van de uiterlijke kenmerken van de woning, eist het bestuur dat er een schoonmaakster in dienst wordt genomen. Het is niet omdat een gezin ervoor kiest om zich door een au pair te laten bijstaan dat de ouders zeif niets meer doen in huis. Het bestuur eist sedert 1 december 1997 een fotokopie van het voor eensluidend verklaard diploma, met een beedigde vertaling. Aldus wordt er, gelet op de kostprijs van deze documenten, al gediscrimineerd nog voor de jongeren aankomen. , Volgens de Belgische wet moet men, om in Belgie au pair te kunnen zijn, tussen 16 en 30 jaar oud zijn. Welk diploma kan men op 16jarige leeftijd hebben? De meest jongeren hebben op zijn minst een humanioradiploma. Het is niet met een dergelijk diploma dat men in Centraal- of Oost-Europa Frans leert. Zai dit vereiste een hinderpaal zijn voor Oosteuropese jongeren en op grond waarvan zullen de jongeren worden beoordeeld als ze bij hun aankomst al enige kermis van de Franse taal moeten hebben? Wie zai ze beoordelen? En wanneer? Men zou het ontwerp betreffende het diplomavereiste pas in maart 1998 in de Ministerraad bespreken. Mag het bestuur niet-goedgekeurde eisen stellen, met terugwerking tot december 1997? Dit wil immers zeggen dat alle aanvragen die sedert 1 december 1997 nog in behandeling zijn en dat deze jongeren op 1 april het land hadden moeten verlaten. De jongeren voor wie de vergunningsaanvraag na 1 december 1997 is ingediend, zullen hun humanioradiploma niet behaald hebben.
BIV (1997-1998) Nr. 29
VERGADERING VAN WOENSDAG 13 MEI 1998
Er is een mentaliteitswijziging nodig bij de administratie die vreemdelingen rechten ontzegt die de wet hen toekent. Zolang het bestuur systematisch in het kader van het au pairstatuut een verblijfsvergunning weigert aan jongeren uit Centraal- en Oost-Europa, schendt het flagrant de'Wet'die de vreemdelingen de kans biedt een van onze nationale talen en ons land te ontdekken. Alleen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is zo intolerant. De heer Charles Picque, minister-voorzitter, belast met plaatselijke besturen, werkgelegenheid, huisvesting en monumenten en landschappen (in het Frans) .- Ik weet dat de procedure voor de toekenning van de vergunningen door de au pairs en de gastgezinnen als bijzonder tijdrovend en pietluttig wordt ervaren. Het systeem van au pairs kwam tot stand in de aristocratische en welgestelde kringen. Het betrofoorspronkelijkjonge meisjes die in een ander gezin van eenzelfde sociaal niveau verder werden opgeleid voor hun taak van huisvrouw en die er sommige aspecten van de opvoeding van de kinderen ontdekten die ze bij hen misschien niet konden ontdekken. Ze kregen |tn het gastgezin kost en inwoning en kregen geen vergoeding voor het werk dat ze er moesten doen. Na de oorlog kwamen de jonge au pairs uit alsmaar verdere landen zodat de ontdekking van een andere cultuur en een andere taal voor de gegadigden een belangrijker argument werd dan het leren van de huishoudelijke deugden. Het systeem werd enigszins gedemocratiseerd. Sedert het begin van de jaren 1990 toen er veel jonge meisjes uit Oosteuropese landen en vooral uit Polen kwamen, leggen gespecialiseerde verenigingen de gezinnen standaardovereenkomsten voor, waarvan het voornaamste kenmerk erin bestaat dat ze de au pair een bezoldiging van 15.000 BEF per maand garanderen. Het gevolg hiervan is dat het voor de kandidaten au pair, die vaak van bescheiden afkomst zijn en soms weinig geschoold zijn, minder belangrijk is hun persoonlijke cultuur te verbeteren en hun kennis van een vreemde taal te verbeteren en ftdat zij gelet op de toestand waarin ze zich dikwijis bevinden, volkomen terecht naar hun land een mooi spaarpotje willen meenemen. Voor de 150.000 frank die een Oosteuropees meisje na een verblijfvan eenjaar in Belgie makkelijk kan bijeensparen, zou ze jaren moeten sparen in haar land. De te belangrijke plaats die het geld vandaag in dit systeem inneemt, holt het uit. Hierdoor krijgen wij in ons land jongeren die onvoldoende voorbereid zijn op de cultuurschok of wier scholingsgraad hun niet de mogelijkheid biedt om zich harmonisch in hun gastgezin te mtegreren. Anderzijds zijn er, naast de gezinnen die de jonge vreemdelingen werkelijk degelijk willen opvangen, ook gezinnen die louter een goedkope meid voor alle werk willen die als kinderoppas en schoonmaakster dienst doet overdag en 's avonds, in de week en gedurende het weekend. Als uit het onderzoek bij een gezin blijkt dat de beide ouders voltijds buitenshuis werken, dat hetjongste kind slechts afen toe naar de creche gaat, dat het huis 15 kamers telt en dat
er geen werkster is, zou men naief moeten zijn om te geloven dat de au pair dagelijks drie of vier uur licht werk zai verrichten zoals in de aanvraag om arbeidsvergunning vermeld staat. Daarom heb ik 1996 voorgesteld dat de regelgeving betreffende de tewerkstelling van werknemers van vreemde nationaliteit niet op de au pairs van toepassing zou zijn. Het feit dat ze een arbeidsvergunning moeten hebben om in een gastgezin te mogen verblijven kan verkeerdelijk doen veronderstellen dat het werknemers zijn, terwiji het huishoudelijk werk een bijkomstig aspect van hun verblijfis en moet blijven. Daamaast heb ik voorgesteld dat de Gemeenschappen een kaderregeling voor de opvang van jonge vreemdelingen in gezinnen zouden opstellen, waarbij onder meer gezorgd wordt voor een cultureel programma en dat de overheid erop toeziet dat een en ander naar behoren wordt toegepast; die fonnule zou ook van toepassing zijn op de jongeren uit de Europese Economische Ruimte. Op het vlak van de tewerkstelling van vreemdelingen, doen de Gewesten, die de normen moeten toepassen, voorstellen, maar is het de federale overheid, die ze moet opstellen, die beslist. En aangezien de minister van Arbeid en Tewerkstelling de vigerende regeling verdedigt, lijken de kansen om ze in de door mij gewenste richting te doen evolueren, wel heel gering. Daarom lijkt het me noodzakelijk om de aanvragen om arbeidsvergunningen voor au pairs zorgvuldig te onderzoeken, teneinde bestaande of voorspelbare misbruiken te kunnen opsporen, wat de indruk kan geven dat de procedure log is. 1. Overeenkomstig de regelgeving heb ik een ambtenaar ertoe gemachtigd om de arbeidsvergunningen, in een aantal welbepaalde gevallen afte geven. Deze ambtenaar steunt zijn beslissing op de gegevens in de aanvraag om arbeidsvergunning, op de gegevens uit het onderzoeksrapport dat eventueel door de gewestelijke sociale inspectie wordt opgesteld en op elk bijkomend document dat hij heeft opgevraagd met toepassing van artikel 4 van het koninklijk besluit van 6 november 1967. Het is dus niet abnormaal dat een arbeidsvergunning wordt geweigerd, bijvoorbeeld omdat er een onontbeerlijk administratief document ontbreekt nadat de inspecteur die het gezin heeft bezocht de infrastructuur en de opvangvoorwaarden als voldoende had beoordeeld. 2. In de loop van de jongste jaren is het aantal aanvragen om au pairs vertienvoudigd. Vele daarvan waren verdacht om de redenen die ik zonet heb vermeld. Het aantal dossiers dat de gemachtigde ambtenaar onmiddelijk heeft afgewezen is nog toegenomen, net als het aantal beroepen dat is ingesteld. Aangezien de gezinnen gedurende enige tijd het gedrag van de au pair wilden gadeslaan alvorens zijn arbeidsvergunning aan te vragen, dienden ze hun aanvraag pas enkele weken na de werkelijke aankomst van de au pair in Belgig in, waardoor ze mijn kabinet en mijn administratie niet meer de mogelijkheid lieten om me een voorstel van beslissing voor te leggen voor de geldigheid van het visum verstreek. Vandaar dat er beslist werd om voortaan, zoals dit ook het geval is in het Waalse Gewest, de bestaande bepaling volgens weike deze aanvraag
BIV (1997-1998) Nr. 29
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN moet ingediend worden binnen drie dagen na de aankomst van de jonge au pair in BelgiS, strikt toe te passen.
Geen enkele jonge vrouw die in het zwart werkt zou als au pair willen werken.
3. Het gewestelijke bestuur eist niet zonder meer dat jonge kinderen deeltijds naar een creche worden gebracht als hun moeder niet voltijds werkt. Het bestuur gaat wel aandachtig na wat de totale duur is van de huishoudelijke taken die aan de au pair worden opgedragen. Als blijkt dat, ondanks de aanwezigheid van de moeder op sommige ogenblikken, de au pair tijdens de dag op de kinderen moet passen en zij hierdoor per dag meer moet werken dan het toelaatbaar, stelt het bestuur terecht opiossingen voor - waaronder de creche - om het werk -.'an de au pair te beperken en haar voldoende vrije tijd en studietijd te gunnen.
Bovendien is het zo dat, sedert de afschaffmg van de rode stempel op het paspoort in geval van uitwijzing, hiervan geen spoor meer te vinden is. De uitgewezen personen kunnen ons land nadien dus vrij binnenkomen.
Ook de aanwezigheid van een werkster is al evenmin een absolute eis van het bestuur. Er zijn echter gevallen waarin de vrouw des huizes echter niet of deeltijds werkt en waarin het huis zo groot is dat men moeilijk kan aannemen dat de vrouw des huizes alleen voor het onderhoud kan zorgen zonder de au pair te veel in te schakelen. De eis dat men moet bewijzen dat men in het bezit is van een diploma, is ingegeven door het feit dat te veel gezinnen die vertrouwen hadden in een plaatsingsdienst tot hun spijt hebben moesten vaststellen dat ze iemand hebben moeten opvangen die zo weinig geschoold was dat eike dialoog ermee vrijwel onmogelijk was, wat voor iedereen nadelig was. Het valt bovendien uiterst zeiden voor dat au pairs van minder dan achttien jaar worden gevraagd. De niet-absolute eis om in het bezit te zijn van een diploma dat evenwaardig is met het diploma van ons secundair onderwijs is dus, wat de leeftijd betreft, geen hinderpaal voor personen die in BelgiS als au pair willen werken. Ten slotte is het zo dat de plaatsingsdiensten zeif nagaan of de au pair een minimale kennis heeft van een van onze landstalen. Bovendien stellen de gezinnen bijna altijd eisen op dit vlak omdat het moeilijk is snel tot een harmonische relatie te komen met iemand die u niet begrijpt. Ik voeg eraan toe dat de au pairs de regelgeving volgens hun taalkennis moeten verbeteren, wat veronderstelt dat ze bij aanvang al taalkennis hebben. i 6. Het bestuur mag eisen dat kopies van diploma's en de vertalingen ervan worden bezorgd, zonder dat de regelgeving hoeft te worden gewijzigd. Artikel 4 van het koninklijk besluit van 6 november 1967 bepaalt immers dat de werkgevers en de werknemers alle documenten moeten overleggen die nodig zijn voor het onderzoek van de aanvraag. De heer Stephane de Lobkowicz (in het Frans) .- Mijnheer de minister, ik neem akte, van uw antwoorden. U heeft getracht te verkrijgen dat de jonge au pairs van de regelgeving betreffende de buitenlandse werknemers worden uitgesloten. Het zijn de jonge au pairs die de nadelige gevolgen ondervinden van de onenigheid hierover tussen de federale overheid en uzelf. ' Ik meen niet dat een bezoldiging van 15.000 frank per maand de jongeren aantrekt die in het zwart willen werken. Men hoeft dit bedrag maar te vergelijken met de prijzen die worden gevraagd door werksters die in het zwart werken.
In verband met de verplichtingen vervat in artikel 4 van het koninklijk besluit, heeft alleen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nieuwe eisen gesteld, zoals de verplichting om de kinderen naar de creches te brengen, waar er nu al niet veel plaats is, of de gelegaliseerde kopie van het diploma. Zijn deze nieuwe eisen wel nodig of zijn het willekeurige maatregelen en, zo ja, wat is het doel ervan? Hoe zai nagegaan worden ofer voldoende kennis is van een van beide landstalen? Als de administratie nieuwe documenten eist, dan zou ze dit tijdig moeten laten weten. Als er nieuwe eisen worden gesteld, mogen deze niet terugwerken. De eis in verband met de kopie van de diploma's en de beedigde vertaling, die voor financiele discriminatie zorgt, moet worden herzien. Is het criterium betreffende het middelbaar onderwijs een goed criterium? Is het feit dat men een diploma heeft trouwens een criterium om als au pair aan de slag te kunnen? Zullen deze eisen van toepassing zijn op de jongeren die al in Belgie zijn? Dit zou hen immers verplichten naar hun land terug te keren om verschillende formaliteiten te vervullen. Als het diploma wordt geeist, zai dit dan gelden voor alle jongeren of alleen voor degenen die uit Oost-Europa komen? Eike latere wijziging zou door u en uw kabinet moeten worden goedgekeurd en niet aan het bestuur ter beoordeling mogen worden overgelaten. Te oordelen naar de huwelijken die ik moet voltrekken (gelach) is het niet onmogelijk van elkaar te houden en elkaar te begrijpen als men de taal van de andere niet kent. De heer Charles Picque, minister-voorzitter, belast met plaatselijke besturen, werkgelegenheid, huisvesting en monumenten en landschappen (in het Frans).- Men heeft soms vastgesteld dat de jongeren zeifs niet in staat waren eenvoudige vragen te stellen om de weg te vragen. Ik weet niet waar de heer de Lobkowicz heen wil, maar hij hoeft niet op mijn steun te rekenen om een nieuwe migrantenstroom van clandestiene werksters op gang te brengen. Wat het bestuur betreft, wil ik erop attenderen dat het niet alleen beslist. Het beschikt over de onderzoeksrapporten en er zijn slechts heel weinig gevallen geweest waarin ik zijn beslissing heb herzien. Ik zou in dit dossier niet willen doorgaan als de boeman. Ik stel voor de heer de Lobkowicz de rapporten te bezorgen waarop het bestuur zich gebaseerd heeft. Hij zai zich aldus zeif van de inhoud van de onderzoeken kunnen vergewissen en dit zai hem duidelijk maken dat we behoedzaam tewerk gaan. - Het incident is gesloten.
BIV (1997-1998) Nr. 29
VERGAuERING VAN WOENSDAG 13 MEI 1998
ii
7
-De vergadering wordt gesloten om 15.25' uur.
BIV(1997-1998)Nr. 29