BIV (G.Z. 1999) Nr. 3
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen
Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek
VERGADERING VAN DINSDAG 19 OKTOBER 1999
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen - Gewone zitting 1999
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN
INHOUD
INTERPELLATIE van de heer Alain Daems tot de heer Jacques Simonet, minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, betreffende “het standpunt en de initiatieven van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het kader van de onderhandelingen van de Wereldhandsorganisatie, de zogeheten Millennium Round die in november 1999 in Seattle plaatshebben”. (Sprekers: de heer Alain Daems, mevr. Anne-Sylvie Mouzon, de heer Serge de Patoul, mevr. Evelyne Huytebroeck, de heer Mostafa Ouezekhti en de heer Jacques Simonet,minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek)
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting 1999
VERGADERING VAN DINSDAG 19 OKTOBER 1999
Voorzitter : mevrouw Evelyne Huytebroeck, voorzitter - De vergadering wordt om 14.45’ uur geopend.
3
aannemen, dat wij als gedragslijn kunnen gebruiken. Behalve het landbouwaspect lijkt de inhoud belangrijk om in overweging te worden genomen. Bovendien zal het voorstel in het Brussels gewest door dezelfde politieke fracties als in het Waals Gewest worden gesteund.
.INTERPELLATIE VAN DE HEER ALAIN DAEMS TOT DE HEER JACQUES SIMONET, MINISTER-VOORZITTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET PLAATSELIJKE BESTUREN, RUIMTELIJKE ORDENING, MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN, STADSVERNIEUWING EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK,
De heer Serge de Patoul (in het Frans) .- Inderdaad, ik ben van oordeel dat cultuur niet thuishoort in de commerciële sector, want er zou een risico van standaardisering bestaan dat zelfs zou kunnen leiden tot de vernietiging van het principe van de verscheidenheid, dat de Europese Unie voorstaat.
betreffende “het standpunt en de initiatieven van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het kader van de onderhandelingen van de Wereldhandelsorganisatie, de zogeheten Millennium Round die in november 1999 in Seattle plaatshebben”.
Ik was van plan eveneens een voorstel van resolutie in te dienen namens mijn fractie.
De heer Alain Daems (in het Frans) .- Ik zou willen spreken over de toekomst van ons Gewest en van de buurgewesten. De onderhandelingen die in november in Seattle zullen plaatshebben, zijn in vergelijking met de vorige internationale onderhandelingen zeer omvangrijk, want zij kunnen betrekking hebben op een nooit eerder bereikt handelsverkeer. De regels die er zullen worden aangenomen, zullen de economische, sociale en ecologische ontwikkeling ons het Gewest bepalen. Wij moeten de vooruitzichten van de Brusselse Regering in verband met de resultaten van deze nieuwe ronde die door onze Raad moeten worden goedgekeurd bespreken. Er zullen bepaalde standpunten moeten worden verdedigd. Wat de werking van de WHO betreft, zal met name de nadruk moeten worden gelegd op het streven naar transparantie en democratie. De WHO heeft zowel een regelgevende als uitvoerende taak en treedt als rechter op in de regeling van de geschillen. Het is dus van belang dat er een mechanisme wordt ingevoerd waarbij het principe van de scheiding der machten wordt gerespecteerd. Een ander principe dat bij de WHO moet worden ingevoerd niet alleen in de inleidende tekst maar ook in de sectorovereenkomsten, vooral inzake volksgezondheid is het voorzorgsbeginsel. De landen moeten in staat zijn de herkomst van hun producten te bewijzen. Zij moeten de normen inzake sociale rechten en leefmilieu naleven. Het lijkt mij van belang de cultuur uit de bevoegdheidssfeer van de WTO te halen, hoewel het moeilijk zal zijn hierover een consensus te bereiken. Cultuur is immers nooit als een soort koopwaar beschouwd. Kunt u mij zeggen welke maatregelen onze Regering zal steunen ? Welke regeling is getroffen voor onze deelname aan de WHO ? Bent u er zeker van dat het Brussels Parlement zal worden ingelicht over de resultaten van deze onderhandelingen? Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans) .- In oktober 1998 heeft het Waals Parlement een voorstel aangenomen. Het is nuttig dat ook wij op korte termijn eveneens een voorstel
De heer Alain Daems (in het Frans) .- Ik ben het volkomen eens met wat er gezegd is.
Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans) .- Gezien de tekst die de heer A. Daems heeft voorbereid, sluit ik mij bij hem aan. Het Brussels Parlement, Gelet op het zeer grote belang voor een open economie zoals de Brusselse economie van een toename van het internationale handelsverkeer; Overwegende dat Brussel, zoals België, het grootste deel van zijn producten uitvoert, en dus rechtstreeks en zijdelings belang heeft bij de toename van het internationale handelsverkeer, het opheffen van de handelsbelemmeringen en de groei van de buitenlandse handel van de hele Europese Unie; Overwegende dat de sectoren die op de agenda van de onderhandelingen staan, te weten de investeringen, de landbouwproducten, de overheidsopdrachten, het dienstenverkeer van een zeer groot belang zijn voor ons Gewest; Overwegende dat het in die zin dan ook noodzakelijk is dat het Gewest een voluntaristische houding aanneemt in het internationale debat door onze prioriteiten te bevestigen, met naleving van de bevoegdheidsverdeling tussen de instellingen op internationaal vlak; Overwegende bovendien dat bij deze onderhandelingen rekening gehouden moet worden met de Europese eigenheid, in het bijzonder op het vlak van de cultuur en de landbouw; Overwegende dat de mondialisering tal van mogelijkheden lijkt te bieden, maar ook ernstige zorgen baart op het gebied van mensenrechten, sociale rechten, cultuur, leefmilieu, ethiek en bescherming van de consument, beginselen die de leidraad vormen van de regeringsverklaringen, in het bijzonder de duurzame ontwikkeling; Overwegende dat door de ongelijke verdeling van de rijkdommen een groot deel van de wereldbevolking in onaanvaardbare armoede wegzinkt; Overwegende dat het aannemen van de internationaal erkende arbeidsnormen door alle landen in het kader van hun economische ontwikkeling nagestreefd moet worden; Overwegende dat de investering een belangrijke factor voor de economische ontwikkeling is;
BIV (G.Z. 1999) Nr. 3
4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN
Overwegende dat de globalisering van de economie en de toekomstige onderhandelingen over de internationale handel wezenlijk democratische uitdagingen zijn en dus impliceren dat de parlementaire assemblees en het maatschappelijk middenveld betrokken worden bij de debatten; Overwegende dat opnieuw bevestigd moet worden dat de politieke overheid in deze aangelegenheid het voortouw moet nemen; Eraan herinnerend dat onze Assemblee haar instemming zal moeten verlenen met de op de Millennium Round gesloten akkoorden; Vraagt de Brusselse regering de volgende prioriteiten te verdedigen in het kader van het overleg om het Belgisch standpunt op de Millennium Round te bepalen: - Om een akkoord te kunnen bereiken dat in zijn geheel voordelig is voor alle leden van de WTO, met een evenwicht tussen eenieders rechten en plichten, moeten de onderhandelingen tijdens de Millennium Round en het resultaat ervan allesomvattend zijn en niet tot enkele sectoren beperkt blijven; Bij een verder doorgedreven liberalisering van de wereldeconomie moeten de basisnormen op sociaal en milieugebied, op het gebied van de bescherming van de mensenrechten en de bescherming van de consument nageleefd worden. Daartoe moet onder meer een doeltreffende en meer democratische controle op de financiële en economische mechanismen gewaarborgd worden; In diezelfde gedachtegang moet elke verder doorgedreven liberalisering van de wereldeconomie bijdragen tot het verkleinen van het verschil inzake sociaal-economische ontwikkeling tussen de rijke landen en de arme landen, voornamelijk de minst ontwikkelde landen met de zwaarste vormen van armoede. Dit maakt het noodzakelijk preferentiestelsels te aanvaarden die de groei van de ontwikkelingslanden bevorderen; Om de winsten die het gevolg zijn van de economische groei rechtvaardiger te verdelen, moeten de fundamentele arbeidsnormen een grotere rol spelen. Daartoe dient de Wereldhandelsorganisatie (WTO) een meer voluntaristische houding aan te nemen en in haar optreden de door de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) erkende sociale grondrechten te respecteren (verbod op kinderarbeid, de vrijheid om vakverenigingen op te richten, het recht zich te organiseren in vakverenigingen en het recht op collectief onderhandelen, nondiscriminatie ten aanzien van werkgelegenheid en gelijke beloning voor gelijk werk, minimumleeftijd bij tewerkstelling en verbod op dwangarbeid). Daarenboven zou er bij de WTO een werkgroep moeten worden opgericht om de sociale aspecten van de internationale handel te onderzoeken waarbij de IAO wordt betrokken; Op milieugebied is regulering even onontbeerlijk. De onderhandelingen van de Millennium Round moeten met name rekening houden met de conclusies van de Conferenties van Rio en Kyoto, respectievelijk inzake de duurzame ontwikkelingen en het klimaat;
De toepassing van een normenstelsel in verband met de globalisering moet het mogelijk maken rekening te houden met de belangen van de zwaksten; In verband met het dienstenverkeer in het algemeen met inbegrip van de elektronische handel mag een toegenomen liberalisering in geen geval schade berokkenen aan sectoren waarin de gelijkheid van mensen universeel wordt erkend: het gaat onder meer om de gezondheidszorg en de opvoeding in ruime zin, met inbegrip van het wetenschappelijk onderzoek. Voornamelijk in verband met de elektronische handel zal niet worden aanvaard dat het handelsverkeer en het dienstenverkeer met visuele middelen ontsnappen aan de controle van de regeringen en alleen geregeld worden door de ondernemingen; Om de volksgezondheid en het milieu te beschermen moeten de nationale overheidsinstanties in staat zijn het voorzorgsbeginsel toe te passen indien zij dat nodig achten. Dit beginsel moet op een doorzichtige wijze worden ingevuld. Bepalen wat een sociaal aanvaardbaar risico is, is zaak van eenieder en niet alleen van deskundigen. Daartoe moet een zo volledig mogelijke voorlichting van de consument gewaarborgd worden; Het landbouwmodel dat de mens centraal stelt en voorrang verleent aan multifunctionele landbouw die het milieu respecteert en duurzaam is, moet in stand gehouden worden. Zo'n model garandeert de veiligheid van de bevoorrading en de kwaliteit van de producten; Vraagt voorts dat Europa in het kader van de WHO zelf beslissingen neemt inzake voedselveiligheid, onder meer in verband met het voorstel voor een gesloten lijst van de bestanddelen die vervat mogen zijn in dierenvoeding of met de uitsluiting van genetisch gemanipuleerde organismen; Veroordeelt tenslotte de massale invoer van plantaardige productiemiddelen, eveneens vervangingsproducten voor graan genoemd, welke een model van intensieve landbouw bevorderen ten nadele van de klassieke grondgebonden landbouw; Vraagt de Brussels regering tevens om volgende prioriteiten te verdedigen: In verband met de onderhandelingen over een nieuwe multilaterale overeenkomst over de investeringen wordt het onaanvaardbaar geacht dat de verworvenheden op politiek, sociaal, milieu- en cultureel gebied worden aangetast. Derhalve zal het kader dat zou kunnen worden vastgelegd de mogelijkheid moeten bieden dat de gastlanden het recht behouden om regelingen te treffen voor de bedrijvigheid van de investeerders op hun grondgebied: het kader zou bovendien maatregelen moeten bevatten om een evenwicht tot stand te brengen tussen de rechten en de plichten van de bedrijven overeenkomstig de gedragsregels van de OESO; De WHO moet trachten het verkeer te vergemakkelijken door te voorkomen dat bepaalde procedures inzake handel en dienstverlening de handel nodeloos belemmeren. De onderhandelaars moeten er met name op toezien dat kleine en middelgrote ondernemingen en de vrije beroepen ten volle in
BIV (G.Z. 1999) Nr. 3
VERGADERING VAN DINSDAG 19 OKTOBER 1999
aanmerking komen voor de vereenvoudigde procedures en niet overstelpt worden met regels; Inzake intellectuele eigendom moet de rechten van de bezitters van intellectuele eigendommen gevrijwaard en uitgebreid worden. De nationale en Europese maatregelen ten ondersteuning van het cultuurbeleid en met name ter ondersteuning van radio en televisie, van de filmproductie en de boekenmarkt moeten een uitzondering vormen op de toepassing van de basisprincipes van de WHO. In verband met de intellectuele bescherming inzake het gebruik van biologische hulpbronnen, moet erop toegezien worden dat de mechanismen in overeenstemming zijn met het Verdrag over de biodiversiteit en de eerbiediging van de rechten van de landbouwers; Voor de regeling van geschillen moet een openbare en democratische procedure worden ingevoerd. Krachtens de scheiding der machten mag die niet worden opgedragen aan een college van deskundigen aangewezen door de WHO maar aan een specifieke instantie die buiten de WHO moet worden opgericht; De werking van de WHO moet worden hervormd om de democratische controle te versterken en de procedures doorzichtiger te maken. Om op voet van gelijkheid te kunnen onderhandelen moeten de ontwikkelingslanden over onafhankelijke deskundigen kunnen beschikken. Een van verantwoordelijkheidszin getuigende aanpak van de globalisering vergt dat dit proces gestuurd wordt door beleidsmaatregelen. Algemeen moet rekening gehouden worden met de diversiteit van de regionale factoren en met de sociale structuur van de verschillende samenlevingen om bij te dragen tot het sociaal welzijn, de bescherming van het leefmilieu en de algemene verbetering van de economie; De organen van de WHO zouden een evaluatieverslag moeten bezorgen over hun werking, hun rechtspraak en de gevolgen van hun beslissingen. Aan de diensten van de Europese Commissie zou bovendien een evaluatieverslag moeten worden gevraagd over de gevolgen van de werking van de WHO voor de Europese economie; Wenst dat het Brusselse gewest terzake ook zou optreden in het kader van het Comité van de Regio's van de Europese Unie. Vraagt de Brusselse regering om op haar beurt aan de federale regering te vragen dat de bevoegde federale ministeries een evaluatieverslag zouden opstellen over de rechtspraak van de organen van de WHO en over de gevolgen van de WHO voor de Belgische economie. Vraagt de Brusselse regering een evaluatieverslag te bezorgen over de gevolgen van de werkingsregels en de beslissingen van de WHO voor de besluitvorming van het Brussels gewest op grond van de ervaring van de laatste vijf jaar. Vraagt de Brusselse regering het Parlement regelmatig op de hoogte te houden over de voortgang van de onderhandelingen en over het standpunt dat België zal innemen.
5
De heer Jacques Simonet, minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek (in het Frans) .- Ik ben bijzonder blij dat men de politieke en economische rol van het hoofdstelijk gewest op internationaal vlak zo ter harte neemt. Ik vrees echter dat ik bepaalde punten slechts gedeeltelijk kan beantwoorden. Ik vind het van groot belang dat de bevoegdheden van elke instelling gerespecteerd worden en dat de respectieve bevoegdheden van onze verschillende instellingen ter wille van de federale loyauteit worden afgebakend en gerespecteerd. Ik ben het voorts eens met uw analyse dat ons Gewest zich niet afzijdig mag houden in verband met de kwesties die in november zullen worden besproken maar de rol die voor de gemeenschappen en de gewesten is weggelegd is beperkt. In de toekomst zal de Regering het standpunt van het gewesten ter sprake brengen. De federale Regering zal de Brusselse regering op de hoogte brengen van de adviezen van de Europese Unie. De Staatssecretaris belast met buitenlandse handel en zijn collega’s hebben reeds hun mening en bezwaren te kennen gegeven tijdens de ronde-tafelgesprekken van 6 oktober in het Egmontpaleis. Het standpunt van de Belgische federale regering sluit grotendeels aan bij uw standpunt over de sociale normen of over de naleving van de overeenkomsten die de Europese Unie heeft gesloten met landen uit het zuiden, zoals de akkoorden van Lomé. België wil dat de onderhandelingen in Seattle doorzichtig verlopen en dat alle betrokken partijen aan bod komen, welke mening ze ook verdedigen. Ten tweede dringt België erop aan dat de ontwikkelingslanden en vooral de armste landen eraan deelnemen. Ten derde wil ik erop wijzen dat België tijdens de onderhandelingen ook kwesties wil aankaarten waarover de publieke opinie, zich zorgen maakt zoals de vrijwaring van de wetgevende autonomie inzake milieubescherming, de bescherming van de consument, de culturele autonomie en de erkenning van de fundamentele arbeidsnormen van de IAO. België wil in dit verband dat er een vast forum of een werkgroep in het leven wordt geroepen waaraan vertegenwoordigers van de ontwikkelingslanden zouden deelnemen. Voorts moet het mechanisme voor de regeling van de geschillen worden verbeterd door te streven naar meer doorzichtigheid en door ervoor te zorgen dat de internationale normen in de sociale sector en inzake leefmilieu worden nageleefd. Een en ander sluit aan bij de wensen van de publieke opinie en van de NGO’s dat men bij die onderhandelingen de weg opgaat van de duurzame ontwikkeling en het respect voor de mensenrechten. Heeft het Brussels Gewest belang bij wat er in Seattle wordt besproken? Ja, want een aantal kenmerken van onze economie laten blijken dat wij belang hebben bij een nieuwe ronde. Ons Gewest heeft baat bij de buitenlandse handel gelet op het grote aantal bedrijven die vooral in de commerciële sector en de vele banen die ermee gepaard gaan. Anderzijds gaat drie vierde van onze export naar landen van de Europese Unie en het resterende kwart naar landen buiten Europa. Ons land
BIV (G.Z. 1999) Nr. 3
6
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN
heeft er dus alle belang bij dat de handel in heel de Unie toeneemt. Onze bedrijven blijven dynamisch en creatief en hoeven geen concurrentie te vrezen want ze zijn ze immers in grote getale op de buitenlandse markten doorgedrongen. Wij zijn van mening dat op deze conferentie de volgende thema’s aan bod moeten komen en moeten worden verdedigd, namelijk milieubescherming, duurzame ontwikkeling, bescherming van de gezondheid van de consument, universeel respect voor de arbeidsnormen en het behoud van de culturele verscheidenheid, onder meer in de audiovisuele sector. De onderhandelingen zijn nog niet afgerond. Er zijn nog twee struikelblokken: de uitzondering voor cultuur en de problematiek van de sociale normen. Een akkoord is mogelijk. De federale regering wil dat de Europese commissie haar verplichtingen tegenover de lidstaten inzake informatieverstrekking nakomt. Dit moet hen de mogelijkheid geven de keuzes die hen worden voorgelegd met kennis van zaken te beoordelen gedurende de onderhandelingen. Ik verwacht tevens dat het gewest regelmatig op de hoogte wordt gehouden opdat het Brussels Parlement over voldoende informatie zou beschikken om die onderhandelingen op de voet te volgen. Het Brussels Parlement zou over deze resolutie een debat kunnen houden. De voorzitster van uw assemblee zou de federale staatssecretaris voor buitenlandse handel kunnen voorstellen om Brusselse parlementsleden op te nemen in de Belgische delegatie die naar Seattle gaat. De heer Alain Daems (in het Frans).- Ik dank u voor uw omstandig antwoord. Het was heel constructief vooral met betrekking tot de verschillende aspecten die ik in mijn betoog ter sprake heb gebracht. Ik veronderstel dat u, net als ik, de vraag aan de heer Chevalier hebt gelezen in de editie van “Le Matin” van vandaag. Er zij op gewezen dat hij in zijn antwoord met geen woord rept over het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De Voorzitter .- Over de resolutie moet over drie weken worden gestemd. We zouden vlugger kunnen gaan en vragen dat de agenda van de plenaire vergadering van morgen wordt gewijzigd om de inoverwegingneming van deze resolutie dringend te behandelen. De heer Serge de Patoul (in het Frans).- Dan moet er snel worden opgetreden. Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans).- Er moeten worden nagegaan of dat wel mogelijk is. Is dit het geval, dan gaan wij ermee akkoord. De heer Mostafa Ouezekti (in het Frans).- Ik stel voor de vergadering te schorsen om de kwestie te bespreken. De Voorzitter .- Ik ga hiermee akkoord. - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt gesloten om 15.20' uur.
BIV (G.Z. 1999) Nr. 3