BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen
COMMISSIE VOOR LEEFMILIEU, NATUURBEHOUD EN WATERBELEID.
MAANDAG 23 OKTOBER 1995 (Openbare vergadering)
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen - Gewone zitting 1995-1996
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN
INHOUD
INTERPELLATIE van de heer Alain ADRIAENS tot de hear Didier GOSUIN, Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid. betreffende de problemen van luchtverontreiniging door ozon (Sprekers : de heren Alain Adriaens, de Voorzitter, Mahfoud Romdhani en de heer Didier Gosuin, Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid).
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting 1995-1996
OPENBARE VERGADERING VANMAANDAG 23 OKTOBER 1995
Voorzitter: de heer Francois Roelants du Vivier De openbare vergadering wordt om 14.10 uur geopend. INTERPELLATIE van de heer Alain ADRIAENS tot de heer Didier GOSUIN, Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid, betrefTende de problemen van luchtverontreiniging door ozon De heer Alain Adriaens (in het Frans).- Tijdens de zomer van 1995 waren er opnieuw meer periodes tijdens deweike luchtvervuiling door ozon is vastgesteld. Dat was in heel Europa het geval en ons gewest vonnt daarop geen uitzondering. DC ben van oordeel dat het zinvol zou zijn dat onze commissie dit zorgwekkende probleem vanaf September zou bespreken. Ik heb dan ook een interpellatie hierover opgesteld en aan de vertegenwoordigers van de Ecolo-fractie in het Bureau gevraagd erop aan te dringen dat de bespreking in commissie zou plaatsvinden. Het gaat inderdaad om een gewichtige zaak die beter op een plaats wordt besproken waar ze minder de aandacht van de media krijgt dan in plenaire vergadering. Spijtig genoeg heeft de minister belast met leefmilieu na de indiening van mijn interpellatie en voor de vergadering van vandaag, een persconferentie georganiseerd waar hij de meeste van mijn vragen beantwoord heeft. Ik betreur dit initiatief dat de rol van onze Assemblee zeker niet ten goede komt. Ik wens echter geen polemiek aan te gaan en zai hier dus niet verder op ingaan; ik zai de minister de vragen stellen waarop ik reeds de antwoorden ken. Mijn eerste vragen gaan over de omvang van het fenomeen van de ozonvervuiling. Ik beperk mij ertoe op twee cijfers te wijzen: tijdens de zomer van 1995 werd de grenswaarde van 180 (ig/m3 gedurende 24 dagen overschreden. Vergeleken met een tiental jaar geleden is ook de richtwaarde voor de plantengroei tweemaal zoveel overschreden. De evolutie van het fenomeen is dus dramatisch. Uit de cijfers van de minister blijkt dat de oorzaak van het probleem in het Hoofdstedelijk Gewest het wegveikeer is. Ik zou reeds commentaar kunnen geven op de gegevens maar ik wacht tot de minister ons hierover zijn uiteenzetting heeft gegeven. Ik wens enkel het BIM te feliciteren met zijn opmerkelijk werk dat ons in staat zai stellen met kennis van zaken beslissingen te nemen. Voor ik de preventieve maatregelen bespreek, wens ik de aandacht te vestigen op het belang van dit dossier voor de volksgezondheid. Een andere groep wetenschappers van het IHE heeft begin april een onderzoek gepubliceerd over de gevolgen van de ozonvervuiling tijdens de zomer voor de gezondheid.Voor het eerst beschikken we over cijfermateriaal overhogere mortaliteit als gevolg van een hittegolf en de fotochemische verschijnselen die met elkaar verbonden zijn. De
besluiten zijn angstaanjagend: gedurende een periode van een veertigtal dagen tijdens de zomer van 1994, zijn, in vergelijking met andere referentieperiodes, 1.226 overiijdens meer geregistreerd in Belgie. De temperatuur en de luchtverontreiniging zijn samen de oorzaak van dit hoger sterftecijfer. De cijfers tonen aan dat beide factoren even belangrijk zijn. Duizend tweehonderdzesentwintig overiijdens meer op 40 dagen is een belangrijk gegeven voor de volksgezondheid, Men zai natuurlijk nooit de zomertemperaturen kunnen verlagen maar we kunnen wel lets doen tegen de ozon. Wanneer men denkt aan de mediacampagnes en aan de bedragen die zijn uitgegeven voor de strijd tegen AIDS, die in Belgie op vijftien jaar tijd enkele honderden slachtoffers gemaakt heeft, moeten we toch ook onze verantwoordelijkheid opnemen op het vlak van de luchtvervuiling. Weike maatregelen moeten we nu nemen? We zijn het grosso modo eens wat de analyse betreft maar ik wil eerst de uitgangspunten samenvatten. De belangrijkste oorzaak van de ozonvervuiling in Brussel is het verkeer van prive-motorvoertuigen. De dringende maatregelen die in periodes van hoge concentratie genomen werden zijn vrijwel inefficient. We moeten dus op middellange en lange termijn preventieve maatregelen nemen van tweeerlei aard: technisch en structureel. De technische maatregelen hebben een beperkt maar noodzakelijk effect (de gebruikte catalysatoren zijn een onvoldoende opiossing). Op lange termijn moet dus een altematief gevonden worden voor het particulier autovervoer. Aangezien een akkoord mogelijk is over de doelstellingen en over de wijze waarop deze moeten worden bereikt, leg ik u de voorstellen van de groenen voor, die soms verder gaan dan de uwe. We moeten in de eerste plaats ophouden met de hypocriete maatregelen. Het is onaanvaardbaar dat men aan de gevoelige personen alleen zegt: "Opgelet de gevarendrempel voor ozonvervuiling is bereikt, stop met ademen!". Dat is amper een karikatuur van de waarschuwingen in de media. Ziehier de maatregelen die wij voorstellen. Wanneer pieken in de luchtvervuiling bereikt worden, moet men de werkzaamheden in de zware sectoren in open lucht (openbare werken, bouw,dokwerkers enz.) en de fysieke activiteiten in open lucht kunnen stopzetten. Het is gewoon een kwestie van gezond verstand de mensen die het meest blootgesteld zijn van deze activiteiten vrij te stellen. De bedrijvigheid van grote ondememingen die opiosmiddelen produceren moet beperkt worden. Dit punt is misschien niet van essentieel belang in Brussel maar we moeten er aandacht aan besteden omdat naast de N0^ de vluchtige organische verbindingen tot de synthese van 03 leiden. De toegelaten maximumsnelheid moet beperkt worden. Er worden inderdaad meer stikstofoxiden uitgestoten bij hogere snelheid.
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN Het autoverkeer moet beperkt worden. Deze maatregel is moeilijker toe te passen dan de vorige maar heeft een beperkende invloed op de 03-concentraties op middellange tennijn en in de buurgewesten. Aangezien de vervuiling geen grenzen kent, moeten de volledige gevolgen solidair en op een wetenschappelijke manier gemeten worden. Wat zijn de structurele preventiemaatregelen? Op de eerste plaats dient de uitstoot van vluchtige organische verbindingen beperkt te worden. De gespecialiseerde diensten van bet BIM moeten dus de pompstations en de stomerijen aan een strengere controle onderwerpen omdat ze chloorsolventen uitstoten. In Duitsland en Zwitserland zijn reeds receptoren in deze inrichtingen aangebracht. Er moeten vervolgens nieuwe normen voor de uitlaatgassen van motorvoertuigen opgesteld worden omdat de catalysatoren niet erg nuttig blijken. We moeten dringend nadenken over de verplichte beperking van het verbruik van de auto's, te meer omdat Europese richtlijnen er ons binnenkort toe zullen verplichten. Bovendien moet geleidelijk een energie/O^-taks, dit is een milieubelasting, ingevoerd worden. Het verheugt me in dit verband vast te stellen dat onze minister belast met leefmilieu kritiek had op de federale regering omdat ze geen werk maakt van de milieuheffingen. Ik neem daarvan akte en sta achter u; ik ben bereid, mynheer de minister, met u van gedachten te wisselen over de invoering van een verkeersbelasting, die afhankelijk is van de milieuprestaties van de voertuigen. Wat het verbruik van fossiele brandstoffen betreft, bent u het wellicht met mij eens dat de beste opiossing erin bestaat het principe van een heffing op de brandstof toe te passen. Op lange tennijn zijn de herorientering van de investeringen en de heraanleg van de openbare ruimte, om het niet vervuilende vervoer te bevorderen, essentiele, en ongetwijfeld de enige maatregelen om het probleem op te lessen. Spijtiggenoeg is het ook de duurste opiossing, de meest politiek geladen opiossing en de opiossing waarvoor de Brusselse regering het minst te vinden is. In uw persconferentie hebt u, mijnheer de minister, mooie beloften gemaakt, wat me logisch lijkt voor een minister belast met leefmilieu, te meer omdat u ook bevoegd bent voor het energiebeleid en voor de uitvoering van onze intemationale verplichtingen inzake de klimaatveranderingen. Onze assemblee heeft trouwens in de lente het verdrag van New York goedgekeurd. Alles wijst erop dat wij de denkbeeIden inzake ruimtelijke organisatie van ons stadsgewest ingrijpend moeten wijzigen. U bent er zich van bewust, mijnheer de minister, maar dat geldt klaarblijkelijk niet voor alle Brusselse ministers. DC ben uiterst tevreden wanneer ik op uw persconferentie vemeem dat de Iris-studie aantoont dat Brussel bij eenzelfde beleid volledig strop zai zitten in het jaar 2005 en dat men niet eindeloos voor de mobiliteit met de wagen kan zorgen, tenzij men een straatkant opoffert voor de verbreding ervan. Ik apprecieer dan ook uw voorstel om een inteiministeriele werk-
groep te installeren, waarbij minister Hasquin belast met verkeer betrokken zai worden. U hebt zwaar werk voor de boeg maar vergeet niet dat het GewOP, dat we goedgekeurd hebben, gelijk geeft aan degenen die zoals u en ik, de kwaliteit en de duurzaamheid van onze stad wensen te verbeteren. Wat is de rol van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de interministeriele conferentis -die hiervoor georganiseerd is? Denkt u dat een zo ruime groep erin zai slagen om de besluitvorming te bespoedigen? Gaan we iets doen zonder te wachten op de beslissingen van de federale oveiheid? Ik hoop dat de collega's van de verschillende partijen die hier aanwezig zijn u zullen helpen bij dit werk en ik wens dat uit de reacties op mijn interpellatie zai blijken dat we gedurende vierjaar efficient zullen samenwerken en voldoende standpunten delen om Brussel hoopvol de XXIste eeuw binnen te loodsen. De Vooreitter (in het Frans).- Ik wens in te gaan op een opmerking van de heer Alain Adriaens. We moeten inderdaad vennijden dat het parlement tekort wordt gedaan door v66r besprekingen in parlementaire organen verklaringen af te leggen aan de pers. Deze opmerking komt gelegen aan het begin! van deze zittingsperiode. We moeten alien de nodige discretie aan de dag leggep om ervoor te zorgen dat de democratische principes nageleefd worden en de debatten wel degelijk binnen onze representatieve assemblies gevoerd worden. De heer Mafhoud Romdhani (in het Frans).- Mijnheer de Minister, ik maak gebruik van de interpellatie van mijn geachte collega Adriaens om u te zeggen dat ik nog meer bezorgd ben dan hem, met name over de vervuiling in de tunnels. Ik heb inderdaad vemomen dat prive-ondememingen, die als opdracht hebben de maximumwaarden van vervuiling te noteren, blijkbaar de instructie hebben gekregen de ogen te sluiten wanneer de waarden te ver overschreden worden. Kan onze commissie niet eens het parlement verlaten om zeifin de tunnels deze waarden te controleren? Deze meettoestellen zijn immers gemakkelijk te bedienen. Het lijkt er dus op dat er "politieke" instructies gegeven ( worden om nooit een waarde te noteren die de maximumwaarden overschrijdt. Een ander probleem is de snelheidsbeperking in de stad, We weten alien dat er een verband bestaat tussen de snelheid en de vervuiling. De 50 km/uur wordt niet meer gerespecteerd. Sommige wagens zijn immers geflitst terwiji ze met een snelheid van 151 km/uur reden, onder meer te Laken. Het zou dus nuttig zijn de hulp van de gemeentepolitie te vragen om deze misbruiken efficient aan te pakken. Dank u mijnheer de Voorzitter. De heer Didier Gosuin, Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid.Ik ben blij de eerste minister te zijn die over een gevoelig onderwerp in commissie geinterpelleerd wordt. Ik wil de heer Alain Adriaens en de Assemblee erop wijzen dat het feit dat onze vergadering na de persconferentie komt
OPENBARE VERGADERING VANMAANDAG 23 OKTOBER 1995
niet bedoeld was; de datum van de persconferentie is reeds drie weken geleden vastgelegd in het kader van een Europees congres geleid door het BIM en dat van vandaag tot ovennorgen plaatsvindt. U mag me dus niet verdenken van kwaad opzet! Mijn bezorgdheid omtrent de luchtvervuiling in het algemeen en de ozonvervuiling in het bijzonder is niet nieuw. Zodra de eerste gewestregering in 1989 was samengesteld, heb ik het initiatief genomen om systematisch gegevens betreffende de kwaliteit van de lucht in Brussel te veizamelen en kenbaar te maken, overeenkomstig de Europese richtlijnen. DC wou dat deze mfonnatie toegankelijk was en heb daarom de campagne "Klare kijk op de lucht" opgezet; een antwoordapparaat hield het publiek voortdurend op de hoogte van de kwaliteit van de lucht; er werden ook systematisch berichten naar de pers en de bevoegde instanties gestuurd. Deze berichtgeving, en heel in het bijzonder deze betreffende de ozon, ligt grotendeels aan de oorsprong van de mediabelangstelling ter zake, iedere zomer, wanneer het er op het politieke front algemeen kalm aan toe gaat en, paradoxaal genoeg, de luchtverontreiniging in het algemeen in de zomer groter is dan in de winter. Wij moeten deze paradox uit de wereld te helpen door zo volledig mogelijke infonnatie te verschaffen. Het is juist dat de luchtverontreiniging door ozon deze zomer bijzonder groot is geweest. Ik heb het bestuur ondervraagd over de omvang van dit fenomeen in deze voorbije zomer en over de evolutie van de verontreiniging in de tijd en de acties die men moet ondememen om dit probleem het hoofd te bieden. De waarschuwingsdrempels werden in Belgie tussen 1 mei en 31 augustus 34 maal overschreden, d.w.z. 28 % van het aantal dagen in deze periode ; in Brussel was dat 24 maal, d.w.z. 19 % van het aantal dagen. Op de volgende dagen werden de vijfhoogste concentraties opgetekend : 6 mei (270 Hg/m3), 25 juli (255 pg/m3) 21 juli (252 ug/m^juli (238 ^g/m3) en 11 juli (231 ug/m3). Deze eerste cijfers tonen reeds aan hoe complex de luchtverontreiniging door ozon wel is. Het is een secundaire verontreiniging, die het resultaat is van de inwerking van de zonnestraling bij windstilte op primaire verontreinigende stoffen als de stikstofoxiden (NC>x)en de vluchtige organische verbindingen (VOVs). Een van de bijzondere kenmerken van deze reacties is het feit dat de primaire verontreinigende stoffen, eens een bepaald niveau overschreden, de ozonproduktie afremmen. Dit verklaart waarom de ozonverontreiniging buiten de stad en tijdens het weekend groter is en dus waarom de alarmdrempels in Brussel minder vaak worden overschreden dan in de rest van het land. Er bestaat dus geen parallellisme tussen de concentraties van de verschillende verontreinigende stoffen in de loop der dagen en het verschijnsel van de ozonverontreiniging, waaraan in de media veel aandacht wordt geschonken. Dit zou ons haast doen vergeten dat de aanwezigheid in de lucht van stik-
stofoxiden en vluchtige organische verbindingen een even groot, zo niet groter probleem is. De zorgwekkende toestand wordt bovendien bevestigd door de evolutie op lange tennijn van de verontreiniging, Uit de gegevens die sinds 1979 systematisch werden vergaard, blijkt dat de gemiddelde ozonverontreiniging tussen 1985 en 1995 verdubbeld is, wat samenvalt met de toename van het autoverkeer in dezelfde periode. De gemiddelde ozonconcentratie die in de Brusselse randstad werd opgetekend, is als volgt geevolueerd : 33 Hg/m in 1986, 55 Hg/m3 in 1990, 44 Hg/m3 in 1993 en 55 pg/m3 in 1995. Deze verslechtering van de toestand geldt ook voor heel Belgie wat de overschrijding van sommige richtwaarden betreft, wordt trouwens ook voor heel Belgie vastgesteld : het aantal dagen waarop de gemiddelde dagelijkse concentratie hoger ligt dan 65 ^ig/m - drempel waarboven er gevaar voor de gezondheid bestaat - stijgt elk jaar en steeg van 71 dagen in 1984 naar 151 dagen in 1995. In de wetenschap dat het autoverkeer in Brussel zorgt voor 70 tot 80 % van de verontreinigende emissies weike deze toestand veroorzaken, zijn er slechts twee opiossingen om de verontreiniging te verminderen : de uitstoot van verontreinigende stoffen door de wagens verminderen en minder of niet met de auto reizen en gebruik maken van andere minder verontreinigende vervoermiddelen. De verontreiniging door de wagens kan worden verminderd door de beperking van de snelheid, het optimaal afstellen van de wagens - in het bijzonder van de diesels - het rijden met wagens die minder verbruiken, het gebruik van catalysatoren een systeem dat minder efficient is op korte afstanden in de stad - het gebruik van minder verontreinigende energiebronnen zoals aardgas. Om het gebruik van de wagen geleidelijk te verminderen ten voordele van andere vervoermiddelen moet de Brusselse Regering het programma inzake vervoerbeleid uitvoeren. De federale en gewestelijke ministers van verkeer en leefmilieu zijn samen verantwoordelijk voor het uitvoeren van het plan ter beperking van de CO^uitstoot ; een plan dat voortvloeit uit de in Rio aangegane verbintenissen. Ik heb minister Hasquin zopas voorgesteld een werkgroep in het leven te roepen om deze korte en lange termijnmaatregelen ter bestrijding van de luchtverontreiniging uit te voeren. Ik heb de Eerste Minister ook voorgesteld een werkgroep op te richten, die moet onderzoeken ofde voorstellen die ertoe strekken nieuwe vormen van milieubelasting op het vlak van het wagengebruik in te voeren haalbaar zijn. Ik heb de indruk dat de federale Regering niet voldoende nagedacht heeft toen er onlangs sprake van was de autobelasting te verhogen. Ik ben voorstander van een verkeersbelasting die niet wordt berekend op basis van de cilinderinhoud van de voertuigen, maar van de milieuprestaties ervan. Bovendien zou een hervorming van de technische controle het mogelijk maken de eigenaars van vervuilende of lawaaierige voertuigen te
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN bestraffen of, omgekeerd, de eigenaars van goed afgestelde en goed onderhouden en dus milieuvriendelijke wagens vrijstelhngen te verlenen.
De heer Alain Adriaens (in het Frans).- Ik zai heel aandachtig de uitvoering van de aangekondigde initiatieven volgen.
Ter zake ben ik van mening dat we de slachtoffers van de verontreiniging niet langer mogen stigmatiseren door de zwakkere personen te vragen geen fysische inspanningen te leveren wanneer de waarschuwings- en alanndrempels worden overschreden- We moeten in de eerste plaats de verontreinigers op bun verantwoordelijkheid wijzen.
Ofschoon de heisa rond de verontreiniging in de zomer te wijten is aan de komkommertijd, is de aandacht van de media een goede zaak. Het probleem is immers reeel. Bovendien moeten de opiossingen voor'de zomerverontreiniging ook voor de winter gelden.
Wat de controle op de exploitatie van sommige ondememingen betreft zullen er, op het vlak van de brandstofdistributie, termijnen worden vastgesteld om de stations in overeenstemming met de voorschriften te brengen. Het BIM is bijna rond metziJn controles en er zullen aanpassingsvoorwaarden worien opgelegd. De stomerijen zullen bepaalde in de exploitadevergunning opgenomen voorschriften moeten naleven. Het wettelijk kader laat ons eveneens toe in de loop der exploitatie in te grijpen. Wat de tunnels betreft, geef ik toe dat de vorige Regering niet veel haastheeft gemaakt met de uitvoering van het besluit. Ik ben met mijn bevoegde collega hierover echter opnieuw in contact getreden en hoop dat de nieuwe expressdienst ter zake als voorbeeld tan dienen. Er werd een interministeriele conference in het leven geroepen, die de plannen voor de strijd tegen de ozonverontreiniging moet voorbereiden. Zij is een eerste keer bijeengekomen op 17 oktober. Het Brussels Gewest wordt er vertegenwooriigd door het BIM en door de interregionale eel voor toezicht op de kwaliteit van de lucht (CELINE). U weet hoeveel aandacht ik heb besteed aan de oprichting van deze dienst. Ten gevolge van de jongste hervonning van de instellingen is het IHE opgesplitst. Ik had gehoopt dat het beheer van het IHE op nationaal vlak zou worden gecoordineerd. Dat is echter niet het geval, maar we beschikken toch over deze intergewestelijke eel, waarvan de zetel in Brussel is gevestigd. Ik hoop echter nog altijd te komea tot een grotere samenwerking tussen de gewesten. Ik sta heel sceptisch tegenover de interministeriele conferenties, omdat een dergelijke structuur slechts dan nut heeft indien we zeif, binnen het bestek van onze bevoegdheid, initiatieven nemen, wat ik zeker van zins ben. Ik zai mijn collega's in de interministeriele conference uiteraard interpelleren, maar ik ben niet de enige schipper aan boord. Wat de te treffen maatregelen betreft, hoop ik de ministers Chabert en Hasquin te kunnen interpelleren en hen te vragen de studie betreffende de gevolgen van de ozonverontreiniging aan de Centrum voor Gezondheidsobservatie toe te vertrouwen. De in april verschenen studie waarover de heer Adriaens heeft gesproken, wordt in het IHE zeif betwist. Het Centrum voor Gezondheidsobservatie moet dit probleem onderzoeken en de gevolgen van deze verontreiniging op middellange en lange tennijn evalueren.
Het isjuist dat, wat de vervuiling zeif betreft, de chemische samenstelling van de lucht vrij complex is en dat de aanwezigheid van ozon o.a. te maken heeft met de intensiteit van de ultraviolette zonnestralen, die uiteraard niet dezelfde is in Athene als in Stockholm. Men moet dus tot een algemene visie komen. Het is hoe dan ook verheugend vast te stellen dat men de primaire vervuiling, die aan de basis ligt van de ozonverontreiniging, wil venninderen. Men zegt ons dat er in de regeringsverklaring sprake is van een beperking van het verkeer. Graag had ik meer uitleg over deze beperking. Ik zai uiteraard ook nauwiettend toezien op de toepassing van de regeringsverklaring volgen en ik zai de Minister van Verkeer ter zake wellicht interpelleren. ( Vandaag heeft er in Brussel een colloquium plaats over de kwaliteit van de lucht in Europa. Ik dank de Voorzitter, het bestuur en alien die een lid van mijn fractie de mogelijkheid hebben geboden deel uit te maken van de groep van de 250 bevoorrechten die aan dit colloquium deelnemen. De heer Didier Gosuin, Minister belast met Leefmilieu, Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid (in het Frans).- Ik wil verduidelijken dat ik geen graten zie in de mediabelangstelling. Maar, naast de beslissingen die wij nemen, moet er een gedragswijziging optreden. In dit geval heeft de burger, die bewust zijn wagen neemt, wetende dat er verontreinigingsproblemen bestaan, een duidelijke verantwoordelijkheid. Om de burgers bewust te maken, moet de pers meer doen dan te berichten over sensationele zaken die de indruk wekken dat het verschijnsel beperkt is tot enkele dagen per jaar. De media moet het probleem blijven in de kijker plaatsen, ook ^ wanneer de kritieke perioden voorbij zijn. Ik zou het ten zeerste op prijs stellen mocht de media grondig, duurzaam en emstig werk leveren, op basis van het rapport van het ME. Zullen de media evenveel belangstelling tonen voor het colloquium over de kwaliteit van de lucht, waaraan 22 landen deelnemen, als aan de enkele keren dat de grenswaarden in deze zomer werden overschreden ? Allicht niet. De heer Alain Adriaens (in het Frans).- De pers moet inderdaad een rol spelen en de burger heeft een niet germge verantwoordelijkheid. Wij mogen echter niet vergeten dat we, indien wij het gedrag willen wijzigen, ook voor wisseloplossingen voor het autoverkeer moeten zorgen. Inzake mediabelangstelling was er heel wat meer opschudding in Berlijn en Parijs, waar de Groenen heel wat ruchtbaarheid aan het probleem hebben gegeven opdat de pers erover zou berichten.
OPENBARE VERGADERING VAN MAANDAG 23 OKTOBER 1995
-Het incident is gesloten. -De openbare vergadering van de commissie wordt gesloten om 15.15 uur.