BIV (1998-1999) Nr. 20
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen
Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid
VERGADERING VAN DINSDAG 30 MAART 1999
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen - Gewone zitting 1998-1999
2
BRUSSELSEHOOFDSTEDELIJKERAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN
INHOUD
INTERPELLATIE van de heer Alain Adriaens tot de heer Didier Gosuin, Minister belast met leefinilieu en waterbeleid, renovatie, natuurbehoud en openbare netheid, betreffende "de gevolgen van de zendmasten voor mobiele telefonie voor het leefinilieu en de volksgezondheid". (Sprekers: de heer Alain Adriaens, mevr. Francoise Carton de Wiart, de heer Mahfoudh Romdhani en de heer Didier Gosuin, Minister belast met leefinilieu en waterbeleid, renovatie, natuurbehoud en openbare netheid) MONDELINGE VRAAG van mevr. Francoise Schepmans aan de heer Didier Gosuin, Minister belast met leefiuilieu en waterbeleid, renovatie, natuurbehoud en openbare netheid, betreffende "de strijd tegen satumisme bij kinderen in een stedelijk milieu". (Sprekers: Mevr. Fran9oise Schepmans en de heer Didier Gosuin, Minister belast met leefinilieu en waterbeleid, renovatie, natuurbehoud en openbare netheid)
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zittmg 1998-1999
VERGADERING VAN DINSDAG 30 MAART 1999
Voorzitter: de heer Francois Roelants du Vivier. - De vergadering wordt om 8.45' uur geopend. INTERPELLATES VAN DE HEER ALAIN ADMAENS TOT DE HEER DIDIER GOSUIN, MINISTER BELAST MET LEEFMILIEU EN WATERBELED), RENOVATIE, NATUURBEHOUD EN OPENBARE NETHEID, betreffende "de gevolgen van de zendmasten voor mobiele telefonie voor bet leefmilieu en de volksgezondheid". De heer Alain Adriaens (in het Frans).- De mobiele telefonie kent vandaag een explosieve groei. Men ziet dus ook steeds meer zendmasten. Er worden voor het ogenblik twee antennenetwerken in BelgiS aangelegd, Proximus en Mobistar. ^Er komt een derde netwerk, KPN Orange, in april 1999. Hoewel de vergunningen voor de mstallatie van GSMantennes een stedenbouwkundige aangelegenheid is, gaat mijn interpellatie over de verantwoordelijkheid van het Gewest voor de volksgezondheid. Dergelijke antennes worden immers in de buurt van woongebieden geplaatst en er dienen maatregelen genomen te worden om de milieuhinder te beperken. De gevolgen van hoogfrequentiegolven op levend weefsel zijn duidelijk. De thermische gevolgen op korte termijn zijn gekend. De athermische gevolgen zijn ook een feit. Zij leiden tot gewijzigde biochemische processen. In het geval van de straling van de antennes gaat het voomamelijk om die gevolgen op lange termijn. Die kunnen moeilijk bewezen worden en de gevolgen voor de gezondheid van de mens staan nog steeds ter discussie. Toch heeft men het vaak over vermoeidheid, concentratie-, slaap-, hartritme- en bloeddrukstoomissen, zeifs over aantasting van het immuniteitssysteem.
•
Het lijkt zeker dat twee categorieen personen het meest kwetsbaar zijn: de kinderen en de anderen. We kunnen niet onverschillig blijven tegenover de convergerende resultaten van medische onderzoeken die onafhankelijk van elkaar in de wereld gevoerd zijn. In een verslag van deskundigen, opgesteld in opdracht van het Belgisch ministerie van volksgezondheid, wordt expliciet gesteld dat de aanwijzingen dat een langdurige blootstelling aan kleine dosissen emstige gevolgen voor de gezondheid kan hebben, zo talrijk zijn dat ze niet ontkend kunnen worden.
Het gaat dus niet om ongegronde geruchten. Geenrekening houden met een dergelijk eventueel risico is vandaag onaanvaardbaar. Hoe groot of hoe klein de fysiologische gevolgen ook mogen zijn van de straling van de antennes van het network van de mobiele telefonie, de burgers zijn duidelijk steeds meer verontrust over de installatie van antennes in de buurt van him woning. De meeste gemeentelijke gekozenen krijgen trouwens daarover steeds meer vragen van de inwoners. Mensen die in de buurt van een GSM-antenne wonen ervaren het risico anders als gevolg van drie factoren.
Ten eerste moeten zij met het risico leven. Zij hebben geen keuze en worden er vierentwintig uur op vierentwintig aan blootgesteld; dat is niet het geval voor de gebruiker van een GSM, die zeifeen risico kiest. Vervolgens wordt het risico niet billijk verspreid. Tot slot geven de operatoren zeiden objectieve informatie over de straling van hun antennes. Gelet op de gelijkluidende conclusies van tal van onderzoekers en de bezorgdheid van de bevolking, heeft iedere overheid de taak om de blootstelling van de bevolking aan de hoogfrequentiegolven zoveel mogelijk te beperken. Er bestaan nog geen wettelyke normen inzake mobiel telefoonverkeer. Er bestaan enkel aanbevelingen, maar die zijn enkel gebaseerd op de thermische gevolgen op korte termijn. De drempelwaarden die als veiligheidsnorm gehanteerd worden zijn eigenaardig genoeg sterk verschillend volgens het land en volgens de deskundigen. Zo is er bijvoorbeeld geen enkele vergelijking mogelijk tussen de drempelwaarde die door de Europese Gemeenschap zai aangenomen worden en die weike aanbevolen wordt door bepaalde geneesheren voor de meest gevoelige personen. Het idee van een minimumafstand kan moeilijk in de praktijk omgezet worden. Professor Vandervorst van de Faculteit van Toegepaste Wetenschappen van de UCL bevestigt dat niemand binnen een straal van vijftig meter rond een Belgacomof Mobistarantenne zou mogen wonen. Maar hij voegt eraan toe dat het niet zeker is dat mensen die onder een antenne wonen het meest blootgesteld zijn en dat het verkeerd is het potentiele risicogebied voor te stellen als een cirkel met de antenne als middelpunt. Het in acht nemen van een minimumafstand is dus niet de goede opiossing. Ecolo vindt het nodig binnen het BIM een team ermee te belasten te velde precieze metingen uit te voeren van het stralingsveld van de GSM-antennes, met het oog op het vaststellen van veiligheidsperimeters. Wanneer de te sterk blootgestelde gebouwen gei'dentificeerd zijn, kan men overwegen om bepaalde antennes te verplaatsen. Daartoe is onlangs beslist in Namen en Bosvoorde. Hoe staat de regering tegenover dit nieuwe milieuprobleem en de groeiende bezorgdheid dan-end? Bestaat er binnen het BIM een gespecialiseerde eel voor de meting van magnetische velden, en zo niet, wanneer komt die er? De minister kondigt een besluit aan tot herziening van de lijst met de installaties waarvoor een milieuvergunning vereist is. Kunnen de antennes van de mobiele telefonie niet op de nieuwe lijst geplaatst worden? Indien niet, waarom niet? Het voorzichtigheidbeginsel vereist toch, nadat het nabije veld gemeten is, dat rond ieder emissiepunt het gebied afgebakend wordt waarbinnen beter geen mensen wonen? De exploitanten van mobilofoonnetnetwerken zouden dan verplicht moeten worden hun antennes weg te nemen of het verbod moeten krijgen nog antennes te plaatsen. Is het aanvaardbaar dat antennes in de buurt van scholen, verzorgingsinstellingen, rusthuizen geplaatst worden?
BIV (1998-1999) ?.20
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN Heeft de regering andere maatregelen genomen om de potentiele risico's te beperken waaraan de bevolking van een sterk verstedelijkt gebied zoals Brussel blootgesteld wordt? De risico's van zendmasten voor GSM's is de jongste tijd voorpaginanieuws geweest. Het is dan ook verbazend dat de bevoegde overheid met gereageerd heeft. Men legt milieuvergunningen op voor werkplaatsen van bakkers en banketbakkers, voor winkels van huisdieren of voor sauna's, maar men laat zonder verpinken antennes met hoogfrequentiegolven toe naast de scholen. De financiele belangen zijn natuurlijk enorm en de eigenaars van hooggelegen gronden krijgen honderdduizenden franken huurgeld indien zij die ter beschikking stellen voor de installatie van antennes. Is dat de reden waarom de overheid die de gezondheid van de burgers moet beschermen, geen interesse betonen voor dit dossier? Ik hoop van niet. Mevr. Fran^oise Carton de Wiart (in het Frans) .- Wij hebben alien te maken gekregen met de bezorgdheid van de bevolking, die soms verontrust werd door pseudo-wetenschappelijke informatie. Ik ben voorstander van het voorzichtigheidsbeginsel en mevr. Vanpevenage heeft reeds een interpellatie gehouden over dit onderwerp. Voor de antennes is enkel een stedenbouwkundige vergunning vereist. Het federale Belgisch Instituut voor Posterijen en Telefonie (BIPT) moet deze produkten erkennen. Er zijn verschillende operatoren en ieder wil zijn antennes plaatsen. De normen vallen in ieder geval buiten de bevoegdheid van het Gewest. Zou het niet mogelijk zijn dat deze operatoren deze antennes, die soms op enkele tientallen meter van elkaar staan, samenbrengen? Dit is een zeer ingewikkeld dossier. Zeifs Ecolo wil de mobiele telefonie niet afschaffen, maar we moeten onze verantwoordelijkheid nemen. We moeten rekening houden met de menselijke aard: als men in de grote gebouwen een hoge huur aanbiedt om antennes te mogen plaatsen, is het vaak moeilijk om aan de verleiding te weerstaan. Er moet eerlijke wetenschappelijke informatie worden verspreid.
verwerven over de vraagstukken die het Instituut moet behandelen en moet die aan de betrokken personeelsleden doorgeven. Dit kwartaal is er op dit vlak een opieiding gepland voor de personeelsleden van het BIM en de gemeenteambtenaren. De antennes voor mobiele telefonie zijn niet opgenomen in de lijst van de potentieel gevaarlijke ondememingen, wat niet uitsluit dat, als er wetenschappelijk onderbouwde argumenten zijn, wij die lijst zouden kunnen wijzigen. Op dit ogenblik is voor de plaatsing van relaisantennes een stedenbouwkundige vergunning vereist en een toelating van het BIPT om een network voor radioverkeer te exploiteren. Dit Instituut keurt de toestellen voor radioverkeer goed op basis van technische voorschriften uitgevaardigd door de federale minister van Telecommunicatie, onder meer om radioelektrische storingen te vermijden en de Europese norm CENELEC toe te passen. Het gaat niet op om een veiligheidszone. Om te beginnen is het met de huidige kennis bijna onmogelijk om eenvoudige regels uit te vaardigen in dit vlak. Het zou onmogelijk zijn om rekening te houden met de typische eigenschappen van de stadsstructuur. De metalen structuren die voor een kooi van Faraday zorgen of het isolatiemateriaal voor de golven zouden niet naar behoren geevalueerd zijn. Indien men een vaste perimeter zou invoeren, zou dit tot gevolg hebben dat relaisantennes in de stad verboden worden. Dit zou in het licht van het voorzorgsbeginsel overdreven zijn. Tot slot rechtvaardigt het voorzorgsbeginsel dat er in overleg met het BIM een aantal voorwaarden gesteld worden voor de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning. In een ruimer verband heb ik een paar maanden geleden de aanzet gegeven tot overleg met de operatoren om tot een gedragscode te komen. Ik heb voorgesteld dat zij er zich telkens dat mogelijk is toe verbinden him infrastructuur te delen. Anderzijds hoop ik dat de operatoren een moratorium instellen op de installatie van basisstations voor het mobilofoonnet op plaatsen waar de psychologische gevolgen te groot zouden zijn, zoals scholen en ziekenhuizen bijvoorbeeld.
De overheid moet ook rekening houden met het voorzichtigheidsbeginsel.
Aan dit akkoord wordt de laatste hand gelegd en dergelijke praktische afspraken zouden geen problemen mogen opieveren.
De beer Mahfoudh Romdhani (in het Frans) .- Het belangrijkste is gezegd. Ik stel vast dat de politicus zwak staat en de wetenschap, de technologie en de economie is hem steeds een stapje voor.
Op wetenschappelijk vlak toont op dit ogenblik geen enkele studie aan dat dergelijke installaties een schadelijke invloed zouden hebben bij normale blootstelling daaraan.'
Waarom heeft men niet van bij het begin gevraagd naar de gevolgen voor de gezondheid en het leefinilieu? Ik betreur onze onmacht om te anticiperen. De heer Didier Gosuin, ministerbelast met leefinilieu en waterbeleid, renovatie, natuurbehoud en openbare netheid (in het Frans).- Er bestaat bij het BIM geen gespecialiseerde eel voor metingen van magnetische velden. Het departement "Interface Ondememingen en Leefinilieu" moet nodige kennis
Ik beweer niet dat er geen risico's zijn en dat men het voorzorgsbeginsel niet moet hanteren, maar bij normaal gebruik in de huidige omstandigheden zijn de emissies van dergelijke installaties minder sterk dan die van een televisietoestel die duizend maal sterker kunnen zijn. Elektrische toestellen zoals een scheerapparaat of een radiowekker veroorzaken een hogere elektromagnetische stealing dan men doorgaans denkt. Afgezien van het feit dat het BIM zijn kennis ter zake zai uitbouwen hoop ik spoedig een akkoord te kunnen sluiten met
BIV (1998-1999) Nr. 20
VERGADERING VAN DINSDAG 30 MAART 1999
de operatoren, zoals dat in Vlaanderen is gebeurd, en er de minister van Stedenbouw bij te betrekken. In de nieuwe lijst van de in klassen ingedeelde inrichtingen in Vlaanderen zijn de antennes voor mobilofonie niet opgenomen, wat niet betekent dat wij deze niet in de lijst zouden kunnen opnemen. Er zijn nog heel wat vragen op dit vlak. Bewijs daarvan zijn de talrijke studies die hierover worden gepubliceerd. We hebben te maken met een nieuwe technologie die negatieve gevolgen voor de gezondheid kan hebben. Andere huishoudelijke toestellen hebben soms nog grotere gevolgen. We moeten dus de evolutie van het wetenschappelijk onderzoek op de voet volgen en een gedragscode opstellen en zo nodig opieggen. Gelet op de ongecontroleerde wildgroei is het absoluut noodzakelijk dat de plaatsing van antennes wordt gecoordineerd. Bij wijze van voorzorg moet men met het milieu rekening |houden om de psychologische problemen te vermijden. We moeten van de operatoren alle infonnatie verkrijgen inzake veimogen, richting, soorten dakbekleding, enz. om de plaatskeuze te kunnen wijzigen ofte verbieden, ofook de lijst van de in klassen ingedeelde inrichtingen aan te passen wanneer wij in het bezit zijn van de nodige technische gegevens. De heer Alain Adriaens (in het Frans).- Het verheugt me dat er verschillende standpunten in de commissie aan bod zijn gekomen. Ik betreur echter dat de overheid niet vlug reageert. De volgende herziening van de lijst van de in klassen ingedeelde inrichtingen leek me een gedroomde gelegenheid. Ik betreur dat u deze voorbij laat gaan en ik meen dat die discussies ooit zai moeten worden gevoerd. De economische belangen zijn zo groot dat het blijkbaar moeilijk is aan de operatoren de noodzakelijke maatregelen op te leggen. Het groeperen van de zendmasten is vooral op het platteland nuttig. m de stad zou het de hinder alleen maar concentre^ren. Er wordt gekozen voor groepering omdat de huidige Izendmasten slechts 8 tot 10 oproepen per keer kunnen doorzenden. De heer Didier Gosuin, minister belast met leefmilieu en waterbeleid, renovatie, natuurbehoud en openbare netheid (in het Frans).- Ik heb de indruk dat uit de studies die in Vlaanderen zijn uitgevoerd blijkt dat er geen cumulatief effect is bij groepering van de zendmasten. De heer Alain Adriaens (in het Frans) .- Er zijn veel vraagtekens op wetenschappelijke vlak. U hebt het over andere elektrische huishoudtoestellen - die mogelijk krachtiger zijn dan GSM's - en die ook hinder veroorzaken. Het gaat echter niet alleen over het veimogen van de toestellen: de hoge frequentie van de GSM-signalen lijkt bijzonder schadelijk. Het zou goed zijn over gebruiksadviezen te beschikken. U zegt dat de operatoren positief staan tegenover overleg. Ik neem hiervan akte, want in hun contacten met de bewonersverenigingen waren hun antwoorden altijd dezelfde en waren ze nogal categorisch, op een toon die de wetenschappers vaak aanstaan.
- Het incident is gesloten. MONDELINGE VRAAG VAN MEVR. FRANCOISE SCHEPMANS AAN DE HEER DIDIER OSUIN, MINISTER BELAST MET LEEFMILIEU EN WATERBELEID, RENOVATIE, NATUURBEHOUD EN OPENBARE NETHEID, betreffende "de strijd tegen saturnisme bij kinderen in een stedelijk milieu". Mevrouw Fran9oise Schepmans (in het Frans).- In december jongstleden is een colloquium georganiseerd over het verband tussen gezondheid en huisvesting en de schepen van sociale zaken van Brussel-Stad en de vzw Promosantd hebben samen een voorlichtingsbrochure uitgegeven over het beleid dat de gewestelijke regering de jongste jaren heeft gevoerd inzake de strijd tegen loodvergiftiging bij kinderen in een stedelijk milieu. De factoren die dit in de hand werken zijn bekend. In Brussel en in de eerste gordel zijn vele woningen oud, slecht onderhouden of verloederd en dit wordt beschouwd als de voomaamste factor die de vergiftiging veroorzaakt. Men weet dat de renovatie van de verloederde gebouwen vele gevaren inhoudt. Immers, bij de afbraak van de muren kunnen stofdeeltjes die lood bevatten in de lucht terechtkomen, wat gevaarlijk is voor kinderen en zwangere vrouwen. Sommige buurlanden van Belgie hebben resoluut de strijd aangebonden tegen saturnisme bij kinderen. In 1993 heeft het Franse ministerie van Sociale Zaken, Gezondheid en Stad twee interministeriele commissies opgericht, een "Commissie Toxicovigilance" en een "Comite Technique Plomb". Ook in andere landen, zoals in het Verenigd Koninkrijk en Spanje, is men zich bewust geworden van het gevaar. Hoe liggen de zaken in het Brussels Gewest? Twee onderzoeken die enkele jaren geleden zijn gevoerd hebben ertoe bijgedragen een beter beeld te krijgen van de omvang van het verschijnsel in het centrum van Brussel. In 1991-1992, hebben de vorsers van het Pasteurinstituut en van "Kind en Gezin", geholpen door het Sint-Pietersziekenhuis, de ergste gevallen van saturnisme opgespoord. Heeft het Gewestelijk Centrum voor Gezondheidsobservatie de jongste jaren gezocht naar de middelen om de strijd tegen deze vergiftiging aan te gaan? Zijn er maatregelen getroffen of zai dat in de toekomst gebeuren? De heer Didier Gosuin, minister belast met leefmilieu en waterbeleid, renovatie, natuurbehoud en openbare netheid (in het Frans) .- Op mijn initiatief is een eerste grootscheeps onderzoek gevoerd over saturnisme bij kinderen in het Brussels Gewest in 1991-1992. Uit de besluiten bleek dat de toestand zorgwekkend was in de oudste stadsdelen. Deze studie heeft trouwens gezorgd voor een nieuwe impulsen en heeft ertoe geleid dat men de kinderen die in een gevarenzone leven beter volgt, in samenwerking met sommige centra van "Kind en Gezin".
BIV (1998-1999) ?.20
BRUSSELSE HOOFDSTEDELUKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN De nonn bedroeg 200ug Pb/1 en is inmiddels teruggebracht tot 100 u.g Pb/1. Uit de omzetting van de resultaten van het onderzoek zou blijken dat er bij de kinderen in kwestie een besmettingsgraad is van 22%. Be heb de leden van het Verenigd College die bevoegd zijn voor gezondheid hierbij betrokken opdat het Centrum voor Gezondheidsobservatie de resultaten van dit onderzoek zou kunnen bestuderen en opdat er maatregelen zou kunnen worden getrofifen. Saturnisme bij kinderen is in de eerste plaats een volksgezondheidsprobleem en vergt een preventiebeleid, Op het vlak van het leefinilieu, zijn de bronnen die lood produceren, afgezien van interne verontreiniging, trouwens gering, met name sedert het veralgemeend gebruik van loodvrije benzine. Het gaat er dus om preventieve en herstel maatregelen te treffen voor de kinderen. Naast de vele preventieve maatregelen van de federale overheid, van de Gewesten, de Gemeenschappen, en zeifs op bicommunautair vlak, rijst er nog een ander probleem, met name dat men ingrijpt in persoonlijke levensfeer in de woning. De bescherming van het leefinilieu overstijgt soms het kader van de theoretische bevoegdheden. Vandaar dat ik het BIM heb gevraagd zijn deskundigheid op dit vlak uit te bouwen en een Observatorium Gezondheid-Leefmilieu op te richten, waarbij de belangrijkste Brusselse gesprekspartners op de deze twee vlakken betrokken worden. Wij bevinden ons hier in de marge van de bevoegdheidsdomeinen. Het is waarschijniijk te laat voor die wetgeving, maar het zou wenselijk zijn de bevoegdheden inzake gezondheid een bicommunautaire bevoegdheid - en leefinilieu - een gewestelijke bevoegdheid - op elkaar afte stemmen.
dwijnen en nu al blijkt uit ontledingen van het kraantjeswater dat de norm van 50 u.g/1 niet wordt overschreden. Ondanks het sedert 1996 geldende verbod om loodhoudende verfop de markt te brengen, moeten onze inspanningen vooral gericht worden op de strijd tegen de opname van schilfers van loodhoudende verf door jonge kinderen. De oorzaken zijn bekend en de gevallen worden opgespoord maar er moeten ongetwijfeld systematisch preventieve acties worden gevoerd. Enerzijds moet men, in samenwerking met de PMS-centra, Kind en Gezin en de medische centra de kinderen opsporen; anderzijds moet er gezorgd worden voor een selectieve aanpak, gebaseerd op de opsporing van de risicowoningen, waarbij rekening moet worden gehouden met criteria zoals de ouderdom van de woning, het loodgehalte van de verf en met risicofactoren zoals het gebruik van de woning. Dergelijke maatregelen zouden bij voorrang moeten worden genomen samen met de maatschappijen die sociale woningen beheren. Mevrouw Fran^oise Schepmans (in het Frans).- Ik heb deze vraag bij de GGC ingediend, maar men heeft mij naar deze commissie verwezen omdat u beter geplaatst bent om mij een antwoord te geven. De heer Didier Gosuin, minister belast met leefinilieu en waterbeleid, renovatie, natuurbehoud en openbare netheid (in het Frans).- Het betreft een bevoegdheid inzake volksgezondheid. Het Centrum voor de Gezondheidsobservatie is zeker geen succesverhaal en de federale overheid lijkt hier weinig belangstelling voor te hebben. - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt om 9.35' uur gesloten.
Ik verleen ook financiele steun aan het Sandrine-project, dat loopt in samenwerking met de Europese Comnussie en dat gefocust is op de vervuilingsproblemen binnenshuis. De bedoeling is de artsen, architecten, beheerders van sociale woningen enzovoort bewust te maken van de problemen. Het is mijn plicht, aangezien ik bevoegd ben inzake leefinilieu, de problemen op te sporen, de actoren inzake volksgezondheid aan te spreken en voor een zekere coordinatie te zorgen. Ik kan echter niet in de plaats van mijn collega's beslissen. Ik kan dus slechts gedeeltelijk antwoorden op vragen die van doen hebben met andere bevoegdheidsdomeinen. Het Centrum voor de Gezondheidsobservatie is een bicommunautaire instelling, Ik heb er echter altijd voor gezorgd dat het systematisch betrokken wordt bij elk initiatief dat het BIM op zijn terrein neemt. Wat mijn bevoegdheid inzake stadsvemieuwing betreft, wijs ik erop dat het besluit van 4juli 1996 betreffende de renovatiepremies en het ministerieel besluit met de desbetreffende regels ervoor gezorgd hebben dat alle loden waterleidingen worden vervangen. Deze vorm van verontreiniging zai ver-
BIV (1998-1999) Nr. 20