BIV (1998-1999) Nr. 16
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen
Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid
VERGADERING VAN DINSDAG 2 MAART 1999
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen - Gewone zitting 1998-1999
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN
INHOUD
INTERPELLATIE
van de heer Stephane de Lobkowicz tot de heer Didier Gosuin, Minister belast met leefinilieu en waterbeleid, renovatie, natuurbehoud en openbare netheid, betreffende "de toekomst van het Zonienwoud". (Sprekers: de heren Stephane de Lobkowicz, Alain Adriaens, Dominique Harmel, mevr. Andree GuillaumeVanderroost en de heer Didier Gosuin, Minister belast met leefinilieu en waterbeleid, renovatie, natuurbehoud en openbare netheid)
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zittmg 1998-1999
VERGADERING VAN DINSDAG 2 MAART 1999
Voorzitter: de beer Francois Roelants du Vivier. - De vergadering wordt om 9.25' uur geopend. INTERPELLATDS VAN DE HEER STEPHANE de LOBKOWICZ TOT DE HEER DIDDER GOSUIN, MINISTER BELAST MET LEEFMILIEU EN WATERBELEID, RENOVATIE, NATUURBEHOUD EN OPENBARE NETHEID, betreffende "de toekomst van het Zonienwoud". De heer Stephane de Lobkowicz (in het Frans).- In oktober 1998 hebben de geregelde bezoekers van het Zonienwoud zich zorgen gemaakt over de vele raadselachtige merktekens die zij op de mooiste bomen aantroffen. Er deden vaak alarmerende berichten de ronde. Sommigen hebben contact opgenomen met het BIM dat hen gezegd heeft dat het beukenbos met wordt gerooid maar dat het beukenbestand wordt verkleind. Het aandeel van de beuken wordt van 80% teruggebracht tot 60%. De mooiste bomen zullen niet systematisch worden opgeofferd en de Lorraine Dreefzal alleen zo worden ingericht dat ze in een vorige toestand wordt hersteld. Bovendien zullen snelheidsremmers de vervuiling doen afhemen. Enkele dagen later waren honderden beuken gerooid. Het ging stuk voor stuk om prachtexemplaren uit de mooiste landschappen van de sector Brussels Hoofdstedelijk Gewest van het Zonienwoud. Daarop zijn geruchten gevolgd in verband met de toekomst van de Lorraine Dreef- een toekomstige invalsweg voor de stad? en andere betreffende de aantasting van het woud aan het Rood Klooster. Tijdens de laatste maanden van 1998 verschenen in de pers min ofmeer scherpe artikels waarin die toestand werd gelaakt. De onderscheiden aspecten van het probleem zijn samengevat in een brief die aan u is gericht door het Comite Uccle Fond'Roy waarvan ik lid ben. In die brief wordt om inlichtingen verzocht over het beheer van het Zonienwoud, het Verrewinkelbos en het Buysdellebos, de toekomst van de Lorraine Dreef en de bouwvrije zone langs het Zonienwoud aan het Rood Klooster. Wellicht reageert de leek en de natuurliefliebber enigszins emotioneel ofzelfs geemotioneerd uit vrees een prachtig stukje erfgoed voor altijd te zien verdwijnen ten gevolge van een overhaaste beslissing. Ik heb naar objectieve informatie gezocht en het advies van bevoegde en integere personen ingewonnen. Voor die kaalslag worden verscheidene redenen aangevoerd.
Volgens de overheidsdiensten zijn er teveel beuken, wat tot een verzuring van de bodem zou leiden. Dat standpunt lijkt betwistbaar en wordt ook betwist. De overheersing van de beuken, die sedert twee eeuwen de regel is, kan de huidige toestand van de leembodem niet hebben veroorzaakt. Die leembodem zou sedert zowat 150.000 jaar in deze toestand verkeren! Een in mei 1995 georganiseerde conferentie van specialisten heeft dezelfde conclusies opgeleverd.
Die discussies over de verzuring, over de leembodem en over de gevolgen voor de fauna hebben weinig belang. Niemand zai betwisten dat naar een zekere diversiteit moet worden gestreefd. Waarom zou men 4.000 hectare Zonienwoud moeten behouden met 85% aan beuken? Onlangs heeft een bevriende bosbouwer mij toevertrouwd dat het aanplanten van andere hoogwaardige loofbomen voor het Zonienwoud een troef zou zijn als die nieuwe soorten op sommige plaatsen op harmonieuze wijze tussen de beuken zouden worden aangeplant zonder kaalslag, terwiji elders sectoren met alleen beuken behouden zouden blijven voor de liefhebbers van de groene kathedralen. Daarbij zou men de groeikrachtige bomen moeten behouden, terwiji de bomen van 20 meter hoog met een omtrek van 1,50 meter, net als alle rotte ofverdroogde bomen, zouden moeten worden gerooid. Er zijn immers vrij veel recent aangeplante sectoren met jonge en nogal schriele beuken. Waarom zou men die kleine beuken, die noch uit economisch, noch uit esthetisch oogpunt van belang zijn, niet opofferen om in plaats daarvan eiken of andere soorten aan te planten, als men het Zonienwoud enigszins wil diversifieren? Men begrijpt niet waarom alleen de mooie grote bomen het slachtoffer van die diversificatie moeten zijn. Het tweede argument van het bestuur is dat de zieke bomen worden gerooid. Uit bosbouwkundig oogpunt lijkt dat zeer verdedigbaar. Vanuit het oogpunt van het milieu is dat betwistbaar. Zieke ofdode bomen zijn nuttig voor de fauna. Laten wij er van uit gaan dat alle zieke bomen mogen worden gerooid. Volgens een inspectie van het gekapte hout behoort echter slechts een boom op tien tot de categoric van de zieke ofdode bomen. De meeste verkeren in perfecte staat. Een ander argument stelt dat men die bomen rooit omdat ze oud zijn. Een beuk van 200 jaar wordt als oud beschouwd. Specialisten wijzen erop dat beuken tot 350 jaar oud kunnen worden maar de bosbouwers merken ze veel eerder, om ze te rooien wanneer ze hun optimale ontwikkeling hebben bereikt. Vanaf 200 jaar bestaat het gevaar dat ze degenereren en een natuuriijke dood sterven. Moet men ze echter rooien om zulks te vermijden? Dat is aanvaardbaar voor bomen die hun handelswaarde moeten bewaren. Vele beuken die gedoemd zijn gekapt te worden, zouden volgens het advies van bevoegde personen nog verscheidene nentallen jaren kunnen blijven staan en nog mooier worden. Steeds volgens de overheidsdiensten zouden de grote bomen worden gerooid omdat ze de jonge beletten te groeien. Is dat wel redelijk? Waarom is men zo bezorgd om die paar kleine beuken, terwiji men in het Zonienwoud veel beuken wil rooien? Op andere plaatsen hebben de bomen al een zekere leeftijd bereikt en zijn ze van 50 tot 100 jaar. Waarschijniijk zijn enkele daarvan bijna 200 jaar. Net die bomen worden nu gekapt, terwiji de Specialisten ons zeggen dat het te laat is en dat de bomen van meer dan 50 jaar niet meer beter kunnen worden. Volgens uw diensten zou men bomen rooien omdat ze gevaar opieveren. Dat moet een grap zijn. Weet men hoeveel
BIV (1998-1999) Nr. 16
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN wandelaars door vallende bomen oftakken zijn gedood en hoeveel van hen het slachtoffer van het verkeer zijn geworden?
woud is echt een zaak die door de UNESCO ter harte zou moeten worden genomen.
Als men bang is dat een boom dodelijke slachtoffers kan maken, kan men net zo goed alle mooie beuken omhakken.
Ook een bos dat onderhouden wordt, kan mooi zijn. Een bos kan er prachtig uitzien en tegelijk toch zijn ecologische, economische en sociale rol vervullen. Van een bos uit het hartje van de Ardennen kan men aanvaarden dat het in de eerste plaats "geexploiteerd" wordt. Toch vinden sommigen dat het bos te veel volgens economische maatstaven wordt beheerd. Ons Zonienwoud moet echter in elk geval als een monument worden beheerd. Het is een blad uit de geschiedenis van ons Gewest, een heiligdom van de natuur. Het Zonienwoud is dus van cultured belang en dat is op zich reeds een voldoende reden om het met eerbied te bejegenen. Men kan die culturele rol verzoenen met de wetenschappelijke bevindingen inzake bosbouw en zeifs met de economische gevolgen ervan, voor zover men het probleem in zijn geheel ziet en niet aanvaardt dat een generatie wandelaars het gevaar loopt gefrustreerd te raken.
Ten slotte denkt men in een opwelling van bezorgdheid aan onze kinderen en kleinkinderen. Men zegt dat als men nu geen beuken rooit, het bos later dood zai zijn. Dat is een simplistische redenering. 200 jaar geleden is het bos aangeplant met 95% aan beuken. Op 200 jaar zijn beuken op sterven na dood. Men vergeet echter dat slechts weinig beuken 200 jaar oud zijn, dat er om de dertig jaar beuken zijn bijgeplant, dat er dus beuken van alle leeftijden zijn en dat de opvolging dan ook verzekerd is. Op die opmerking antwoordt men dat het bos zai sterven omdat de beuken hoe langer hoe minder vruchtbaar worden. Ten bewijze daarvan zegt men dat de beukenootjes die men in passende grond heeft geplant niets hebben opgeleverd. De specialisten antwoorden echter dat de vruchtbaarheid van beuken een cyclisch verloop kent. De vruchtbaarheid kan verscheidene jaren lang laag of verwaarloosbaar zijn. In 1995 echter was ze voortreffelijk. Mijn conclusie is dat alles gebeurt alsofhet rooien van bomen afgestemd is op de handelswaarde van de bomen. Waarom komt men daar niet rond voor uit? Dat is een strategic die volledig overeenstemt met de redenering van een bekwaam bosbouwambtenaar. Nonnaal worden beuken gekapt wanneer ze zowat 180 jaar oud zijn. Na die leeftijd daalt de handelswaarde van de boom. Misschien stemt de ijver waarmee men nu rooit overeen met een grotere vraag, met een gelegenheid die men niet mag laten voorbijgaan. Zo zou ons Zonienwoud, het grootste beukenbos in Europa, op het einde van deze eeuw het slachtoffer zijn van de fmanciele moeilijkheden van het ogenblik, net zoals het dat nog al eens is geweest bij het begin van de 19e eeuw, toen zowat 10.000 hectare bos teniet is gegaan. Betekent zulks dat men moet voorbijgaan aan het economisch aspect en dat het genoegen van de wandelaar alles rechtvaardigt? In La Libre Belgique herinnert Pascal Sac in dit verband aan uw eigen zeer passende uitlatingen volgens weike de stedeling begrijpelijkerwijze veel meer oog heeft voor het landschappelijke aspect en vrij heftig reageert zodra iemand een boom kapt. Met dat landschappelijke aspect moet zeker rekening worden gehouden. Het aspect "groene kathedraal" is grandioos en groots, ook al vinden sommigen dat enigszins eentonig. Of het nu lente, zomer, herfst of winter is, de wisselende kleuren doen de wandelaar steeds weer duizelen. Wat men zich echter vooral goed voor ogen moet houden, is dat het 200 jaar gevergd heeft om dat unieke landschap tot stand te brengen. Brussel is de enige hoofdstad ter wereld met zo een decor zo kort bij. Een schat zoals deze beheer je niet als een doodgewoon bos. Het Zonienwoud is ook een park dat moet worden beschermd als een monument, als een door mensenhanden tot stand gebracht stuk kunstpatrimonium. Het Zonien-
Het Zonienwoud strekt zich uit over meer dan 4000 hectare. Daarvan wordt 38% beheerd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De mooiste plaatsen bevinden zich in onze sector. Laten wij dan op sommige plaatsen diversifieren. Laten we eik, berk, vogelkers, enz. aanplanten waar geen mooie beuken staan. Wij hebben dat enkele jaren geleden al gedaan op de open plekken die het gevolg waren van de storm van 1992. Laten wij echter niet raken aan die paar bomen die alle legers van Europa hebben zien voorbijtrekken. Laten wij niet raken aan die bomen die gedurende drie eeuwen alle weer en wind hebben getrotseerd maar die door onze modeme kettingzagen in enkele minuten zouden worden neergelegd. Zo zouden wij op sommige plaatsen voor een gediversifieerd bomenbestand kunnen zorgen, andere plaatsen zich op hun eigen tempo kunnen laten ontwikkelen, zoals bij "natuurreservaten", en weer andere plaatsen vooral voor exploitatie kunnen bestemmen. Wij moeten echter bij voorrang de mooie beuken van de plaatsen met de grootste landschappelijke waarde behouden. Wij moeten die dreven behouden die typisch zijn voor het Zonienwoud en wij mogen het onderhoud van het bos langs woongebieden niet uit het oog verliezen. De heer Alain Adriaens (in het Frans) .- De rol die het Zonienwoud te spelen heeft, is twee of drie jaar geleden reeds in onze commissie aangekaart ter gelegenheid van het debat over de verkeersregels die in het bos gelden. Ecolo heeft toen reeds aan haar prioriteiten terzake herinnerd: het ecologisch patrimonium behouden en rekening houden met de sociale rol en het econonusch potentieel van het bos. Het is nook eenvoudig om die drie functies met elkaar te verzoenen en een evenwicht tot stand te brengen. Voor de beuken van de sector van ons Gewest lijken gevaren te dreigen, aangezien er vrij ingrijpend wordt gerooid. Op 28 december 1998 neb ik u een schriftelijke vraag gesteld. Uw antwoord van 3 februari was in zijn geheel geruststellend. U hebt mij daarin herinnerd aan reeds eerder vastgestelde doelstellingen, waaronder de bedoeling om het bos door diver-
BIV (1998-1999) Nr. 16
VERGADERING..-VAN DIN.S.DAG 2 MAART 1999
sificatie nieuw leven in te blazen. In die brief hebt u mij ook uiteengezet wat vereist is opdat het bos Ran worden geexploiteerd. Uw schriftelijk antwoord heeft mij gerustgesteld. DC verwacht dan ook dat u uw belofte nakomt: dat u tijdens de volgende maanden een nieuw beheersplan voor het Zonienwoud aan de regering vooriegt en dat u met alle betrokken instanties een debat op tegenspraak organiseert. Ik weet niet of de interpellatie van onze collega dat debat zai bespoedigen. Ik hoop echter dat het een open en constructief debat zaizijn. Zai men ervoor zorgen dat er homogene plaatsen metjonge beuken zullen zijn als de beuken op termijn nog slechts 55% van het bomenbestand uitmaken? Ten slotte ligt het Zonienwoud in drie Gewesten en heeft Ecolo altijd gevraagd dat die drie Gewesten echt zouden samenwerken. Vmdt er in het landschappelijke perspectief waarover wij het vandaag hebben een gecoordineerde gedachtewisseling plaats met onze buren en vooral met onze Vlaamse buren? De heer Doniinique Harmel (in het Frans) .- Menigeen maakt zich zorgen over het beheer van het Zonienwoud. Zulk een bos zo kort bij de stad brengt verscheidene nineties met zich: naast de sociale, de landschappelijke en de ecologische functie is er echter ook de exploitatie. U bent zich terdege bewust van het probleem en hebt een beheersplan voor het Zonienwoud opgesteld. Volgens u mogen er op termijn nog slechts 55% beuken zijn. De beuk is de overheersende boom in het Zonienwoud. Volgens de specialisten moet voor het aandeel beuken een benedengrens van 75% gelden. Waarom wil u dan tot 55% komen? De zeer typische dreven van het Zonienwoud lijken bedreigd, aangezien het BIM voomemens is om in een rechte lijn langs de dreven andere soorten aan te planten. Wat de problematiek van de Lorraine Dreef en de bouwvrije zone langs het Zonienwoud, kort bij het Rood Klooster betreft, was in het GewOP sprake van een zone van 60 meter breed. In het GBP is die zone nog 40 meter breed, waardoor het Rood Klooster kan worden verkaveld. Kan op die beslissing niet worden teruggekomen? Zai het Zonienwoud er met 55% beuken nog steeds zo prachtig en zo groots uitzien? Zult u aandacht besteden aan de dreven die door het Zonienwoud lopen? Zult u een gebaar stellen en de bouwvrije zone opnieuw op 60 meter brengen? Zult u het beheersplan van het Zonienwoud nog tijdens deze zittingsperiode indienen en zullen wij dat kunnen bespreken?
Mevrouw Andree GuiIIaume-Vanderroost (in het Frans).- Serge Moureaux herinnert er graag aan dat de wet tot beschenning van het Zonienwoud door zijn vader is opgesteld. Het Zonienwoud is een parel aan de kroon van ons Gewest. Het dunnen van de bomen langs de Lorraine Dreef doet echter praktische problemen rijzen. Hoeveel kost die operatic? De heer Adriaens heeft op het multiregionale aspect van dit probleem gewezen. In het Vlaams Gewest worden veeljongere bomen gerooid. Vomit dat een gevaar voor het verkeer? Plegen de Gewesten met elkaar overleg over dat rooien? De heer Didier Gosuin, Ministerbelast met leefmilieu en waterbeleid, renovatie, natuurbehoud en openbare netheid (in het Frans) .- Ik dank de sprekers ervoor dat zij dit debat op gang hebben getrokken. Bij het begin van deze regeerperiode heb ik gevraagd dat een algemeen plan voor het beheer van het bos en vooral van het Zonienwoud zou worden opgesteld. Dat beheersplan is bijna klaar en binnen een maand zai ik het aan de regering voorleggen. De betrokken gemeenten zullen ook om advies worden gevraagd. Tijdens de eerste regeerperiode is het verontrustend fenomeen van het wegkwijnen van bomen vastgesteld, waardoor wij universitaire studies hebben moeten laten uitvoeren. Over de toekomst van het Zonienwoud hebben onheilspellende geruchten de ronde gedaan. Problemen van veroudering, monocultuur, plattrappen en ongunstige waterspiegel hebben mijn diensten ertoe gebracht na te denken over het vroegere beheersmodel, dat in de twee andere Gewesten nog geldt en vooral gebaseerd is op de voorwaarden voor de economische exploitatie van het Zonienwoud. Volgens dat model heeft de gemiddelde boom een levensduur van om en bij de 120jaar. Mijn diensten zullen trachten het ecologische, landschappelijke en sociale aspect van het Zonienwoud meer tot uiting te laten komen dan het aspect exploiteerbaarheid. Doordat het Zonienwoud in de onmiddellijke nabijheid van een grootstedelijk gebied is gelegen, vormt het beheer en de exploitatie ervan een complexe aangelegenheid. Het Zonienwoud heeft in de eerste plaats een sociale functie, wat uiteraard impliceert dat het anders moet worden beheerd dat de bossen in de Ardennen Hier volgen de parameters die wij hebben willen opnemen in een beheersplan dat uiteraard regelmatig moet worden aangepast. De ecologische aspecten van deze aangelegenheid veranderen, net als onze bevoegdheden, de verwachtingen van het publiek en de wetenschappelijke kennis terzake. m de loop van de volgende weken zai ik het nieuwe beheersplan van het Zonienwoud voorstellen. Mijn diensten hebben aan het ontwerp van beheersplan de laatste hand gelegd. Nu moet over dat ontwerp nog overleg worden
BIV (1998-1999) Nr. 16
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN gevoerd. Het plan zai worden voorgelegd aan de regering en aan de betrokken instanties. Ik neem akte van en verheug mij over uw wens om de betrokken gemeenten aan het debat te laten deelnemen. De optie die voor het beheer wordt voorgesteld, steunt voomamelijk op de landschappelijke, de recreatieve en de sociale functie. De productie van hout vomit geen prioriteit maar is met strijdig met de overige nineties. De productie van hout brengt met zich dat om de 8 jaar, en in de oudste sectoren om de4jaar, de volgroeide bomen worden gekapt. Jaariijks wordt 210 hectare bos gemspecteerd doch slechts 10 hectare, ofzowat 0,5% van het volledige bosareaal van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt opnieuw aangeplant, wat een volledige vemieuwing om de 200 jaar zou betekenen indien men de evenredigheidsregel toepast (wat niet helemaal juist is). Anderzijds merken de houtvesters de bomen of dunnen ze de aanplantingen uit. Het is de bedoeling bomen te rooien om de overige tot voile groei te laten komen. Tot 1971 werd het bos economisch geexploiteerd (kaprijp na 120 jaar). Daama is men meer aandacht gaan besteden aan de landschappelijke waarde doch ging men iets vroeger kappen ter wille van de veiligheid van het publiek. Beuken zijn kaprijp na 180 jaar en eiken na 250 jaar. In de praktijk zijn veel beuken ouder dan 200 jaar. Uitzonderlijke exemplaren kunnen langer leven maar onze specialisten betwijfelen of het Zonienwoud geschikt is om zulke exemplaren op te leveren. Dat er zich nagenoeg geen ongevallen hebben voorgedaan, is mijns inziens meer aan het goede beheer te danken dan aan het toeval. De rol van de overheid bestaat er onder meer in de risico's te vermijden. Wij denken dat wij dat kunnen door die leeftijdsgrenzen te hanteren. De enkele ongevallen die zich toch hebben voorgedaan, hebben ons echter doen inzien dat sommige exemplaren, die allemaal oud zijn, nogal broos zijn. Volgens mij mag geen enkele gewetensvolle politicus de verslagen waarin de bosbouwingenieurs aanraden om bomen uit veiligheidsoverwegingen te kappen naast zich neerleggen. De pijnbossen worden zo lang mogelijk behouden om het landschappelijke aspect tot zijn recht te laten komen. Een van de doelstellingen blijft tot jonge bossen gelijk kathedralen te komen. Daamaast wordt gestreefd naar een grotere verscheidenheid aan soorten volgens de volgende verdeelsleutel: 55% beuken, 20% eiken, 15% esdooms en fruitbomen, en 10% naaldbomen. Die verdeelsleutel spruit onder meer voort uit studies die de drie universiteiten hebben uitgevoerd naar aanleiding van de vaststelling dat bepaalde exemplaren wegkwijnen, voor weike vaststelling vooralsnog geen verklaring is gevonden. Het zai honderd jaar duren voor het Zonienwoud aan die verdeelsleutel beantwoordt. Men hoeft niet beducht te zijn voor een kaalslag. Volgens dit plan blijft de beuk de belangrijkste soort.
Wanneer men een boom kapt, speelt het aspect rentabiliteit de facto mee. In 1997 bedroegen de ontvangsten van de kap 37,4 miljoen en in 1998 36,6 miljoen. De ontvangsten gaan niet in stijgende lijn. Ek zou zeifs zeggen dat ze zullen afhemen, aangezien de nieuwe beginselen van het heraanplanten bijkomende verplichtingen (gewicht van de tuigen, praktisch maatregelen) vereisen en de eenheidsprijzen in de toekomst zullen dalen. Wat de Lorraine Dreef betreft, sta ik onder druk om daar zoveel mogelijk een echte hoofdweg van te maken. Ik heb er echter op gestaan dat die dreeftot de bevoegdheid van het BIM blijft behoren en zijn statuut van bosweg behoudt. Als de minister van Leefmilieu de Lorraine Dreef zou prijsgeven, zouden de ministers die de wegeninfrastructuur moeten beheren zich daar geenszins tegen verzetten! Ik heb het BIM om een ontwerp gevraagd. Het voorontwerp bevat de volgende richtsnoeren. De aanwezige rij beuken worden behouden en moeten worden gesnoeid. De wegen worden niet verbreed; de infrastructuur voor voetgangers en fietsers wordt verbeterd en er komen snelheidsremmers. De heer Dominique Harmel (in het Frans).- Dan laat je toch gewoon de kuilen in het wegdekl De heer Didier Gosuin, Minister belast met leefinilieu en waterbeleid, renovatie, natuurbehoud en openbare netheid (in het Frans).- Be neem van akte van deze suggestie van de voormalige minister van openbare werken! Binnen een maand zai het ontwerp worden ingediend en de betrokken gemeenten zullen daarvan kennis kunnen nemen. Men heeft altijd van de bepalingen van de bouwvrije zone van 60 meter kunnen afwijken en soms zeifs zeer sterk, zoals in Watermaal, waar de gebouwen en het bos geen 5 meter van elkaar liggen. Met het oog op de rechtszekerheid geef ik de voorkeur aan een bouwvrije zone van 40 meter zonder mogelijkheid om daarvan afte wijken. Dat stemt overeen met het GBP. De heer Stephane de Lobkowicz (in het Frans).- Ik dank de minister voor zijn gedocumenteerd antwoord, dat echter op sommige punten onvolledig is. Hij rangschikt de functies van het Zonienwoud in volgorde van belangrijkheid: de sociale functie, de ecologische functie en, ten slotte, de economische functie. Ik heb het volste vertrouwen in. zijn eeriijkheid maar betwijfel of zijn diensten zijn standpunt delen. De minister heeft mij niet gezegd waarom men de mooiste bomen kapt. De heer Didier Gosuin, Minister belast met leefinilieu en waterbeleid, renovatie, natuurbehoud en openbare netheid (in het Frans).- Dat is wanneer de beambten van het bosbeheer de te kappen bomen merken. Als dat werk niet goed is uitgevoerd ofals de werkman met sommige principes geen rekening heeft gehouden, kunnen er zich problemen voordoen. Het nieuwe beheersplan bevat strikte regels die nu nog ontbreken en waarvan zai moeten nagegaan of ze toegepast worden.
BIV (1998-1999) ?.16
VERGADERING VAN DINSDAG 2 MAART 1999
De heer Stephane de Lobkowicz (in het Frans).- Zodra u uw hart laat spreken en afwijkt van de tekst die U samen met uw administratie heeft voorbereid, zegt U iets anders. Ik vraag u met aandrang uw diensten tot de orde te roepen. DC twijfel niet aan uw eerlijkheid maar kennelijk doet de administratie meer dan de politieke overheid wil. U brengt de leeftijd waarop de bomen kunnen worden gerooid van 120 op 180 jaar. Dit is een stap vooruit maar is niet genoeg. Volgens mijn bronnen is 180 jaar minder dan het economische criterium van 200 jaar en is het landschappelijke criterium 300 jaar en meer. Kijk naar het bos van Fontainebleau waar de bomen nog ouder zijn. De heer Didier Gosuin, Minister belast met leefinilieu en waterbeleid, renovatie, natuurbehoud en openbare netheid (in het Frans).- Op een bodem als die van het Zonienwoud kunnen zulke leeftijden niet worden bereikt. De levensverwachting van de bomen hangt af van de bodem en de specialisten hebben erop gewezen hoe arm en kwetsbaar de bodem van het Zonienwoud is. De heer Stephane de Lobkowicz (in het Frans).- De heer Kempeneers, directeur van het BIM, heeft in een artikel dat in Le Soir is verschenen, verklaard dat men opmerkelijke en grootse bomen langs de wegen moet behouden. Betekent zulks dat er in de percelen die niet aan een weg of een dreef grenzen geen beuken meer zullen zijn? Mijn vrees betreffende uw diensten lijkt bewaarheid te worden. Bovendien is het aan het Zonienwoud verbonden gevaar dat als reden voor het rooien wordt aangevoerd verwaarloosbaar Idem en in elk geval niet groter dan het gevaar dat men in het dagelijkse leven loopt. DC neem er nota van dat over het beheersplan overleg zai plaatsvinden en ik verheug mij over uw bereidheid om de gemeenten daarbij te betrekken. Dat neemt echter niet weg dat men in afwachting van de afloop van dat overleg het rooien had kunnen uitstellen. Wat betekent inuners een jaar of twee in het licht van de eeuw waarvoor het nieuwe beheersplan zai gelden?
dat artikel bestaat het beheren van een bos in het weghalen, geval voor geval, van de zieke of oude bomen om ze door jonge te vervangen. Nog volgens dat artikel mag men niet alle bomen van een volledige sector rooien. Ook als men er slechts enkele overeind laat, verandert dat niets aan de zaak. De resterende bomen vinden dan geen beschutting meer bij andere bomen, waardoor de rukwinden en de zonnestralen vrij spel krijgen. Door hun kwetsbare schors verdragen beuken de zonnestralen inuners niet zo goed. Een plotselinge - en dus brutale - blootstelling aan zonnestralen betekent op korte termijn (twee, maximaal drie jaar) een biologische verandering waardoor de bomen in kwestie zienderogen wegkwijnen. Het aantal aanvragen vanwege houthandelaars en de uitvoer van die massale hoeveelheden hout naar Taiwan, Communistisch China en Korea zijn een voldoende bewijs van de grote waarde van het product: rot hout zou men niet naar de andere kant van de wereld vervoeren. Voorts bestaat de hoop dat de vraag zai dalen wegens de economische problemen waarmee die landen geconfronteerd zijn. Verder in dat artikel staat te lezen dat men zich kan aansluiten bij de conclusie van professor van der Stricht. Die vindt dat men op zijn minst delen van dit bos moet behouden, dat men naar behoren moet dunnen maar dat men de schoonheid van dit bos dat '^uniek is ter wereld" niet in het gedrang mag brengen. DC wil mijn betoog besluiten met een vraag. Waarom zou men niet zoals dejagers die de gewoonte hebben om een derde of een vierde van hun gebied niet te bejagen een gebied afbakenen dat zou dienst doen als een heiligdom, waar de bomen een soort van beschermde monumenten zouden zijn waaraan niet meer zou mogen worden geraakt voor de komende eeuwen? Dit zou ongeveer een derde van het Brussels gedeelte van het Zonienwoud beslaan - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt om 10.40' uur gesloten.
U meldt dat het aantal hectare nieuwe aanplant klein is maar zai worden opgetrokken. Dat is eveneens verontrustend. Een bos als een kathedraal is een bos met immense bomen zonder kreupelhout. Men zou eiken kunnen aanplanten, dat is ook mooi, maar dan zou het Zonienwoud het Zonienwoud niet meer zijn. DC zou iets in eigen naam willen zeggen en niet in naam van mijn partij: mevr. Guillaume heeft in haar betoog voorgesteld om een samenwerking onder de onderscheiden Gewesten op te zetten. Eens te meer moet ik in die kwesde en in vele andere zeggen dat ik het absurd vind dat het Zonienwoud in drieen is opgedeeld en dat er sedertdien over samenwerkingsakkoorden onderhandeld moet worden. DC wil nog verwijzen naar een artikel van journalist Reginald de Prelle over dit onderwerp dat verschenen 's in La Revue du XXIe siecle, aflevering winter 1998-1999. Volgens
BIV (1998-1999) Nr. 16