BIV (1995-1996) Nr. 12
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen
Commissie voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden
OPENBARE VERGADERING DONDERDAG 26 SEPTEMBER 1996
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen - Gewone zitting 1995-1996
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN
INHOUD
INTERPELLATIES van de h. Bernard Clerfayt tot de h. Charles Picque, Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, werkgelegenheid, huisvesting en monumenten en landschappen, betreffende het opvangcentrum voor drugsverslaafden. (Sprekers: de hh. Bernard Clerfayt, Mostafa Ouezekhti, Paul Galand, mevr. Anne-Sylvie Mouzon en de h. Charles Picque, Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, werkgelegenheid, huisvesting en monumenten en landschappen); ;n van de h. Alain Adriaens tc 1 de h. Charles Picque, Minist-r-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, werkgelegenheid, huisvesting en monumenten en landschappen, betreffende de wijziging van de statuten van de intercommunales voor elektriciteitsdistributie. (Sprekers: de hh. Alain Adriaens en de h. Charles Picque, Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, werkgelegenheid, huisvesting en monumenten en landschappen).
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting 1995-1996
OPENBARE VERGADERING VAN DONDERDAG 26 SEPTEMBER 1996
Voorzitter: mevrouw Anne-Marie Vanpevenage - De openbare vergadering wordt om 15.15 uur geopend. INTERPELLATIE VAN DE H. BERNARD CLERFAYT TOT DE H. CHARLES PICQUE, MINISTER-VOORZITTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELUKE REGERING, BELAST MET PLAATSELIJKE BESTUREN, WERKGELEGENHEID, HUISVESTING EN MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN, betreffende "het opvangcentrum voor drugsverslaafden" De heer Bernard Clerfayt (in het Frans).-, Het Gewest heeft in het kader van de veiligheidscontracten 48 miljoen uitgegeven voor de oprichting van een opvangcentrum voor drugverslaafden, het transitcentrum genoemd. Het is gelegen in de Stephensonstraat, in een oude school die de stad Brussel wou verkopen. De inrichting heeft zeer veel geld gekost en is zeer luxueus. Een twaalftal personeelsleden hebben een opieiding van twee jaar gekregen voordat het centrum werkelijk van start ging. Na hun opieiding hebben ze zich zo snel mogelijk laten aanwerven door andere gespecialiseerde instellingen! Al enkele maanden moet het transitcentrum zich nu beredderen met eenjonge en gebrekkig opgeleide ploeg. De bedoeling is de drugverslaafden in nood op te vangen totdat ze terecht kunnen in een gespecialiseerd centrum. Het transitcentrum maakt echter geen deel uit van de bestaande netwerken. Weike garantie hebben we dat de opgevangen drugverslaafden bij hun vertrek naar een erkend centrum gaan? Bestaat de kans niet dat de drugverslaafden er enkele dagen blijven en uit de gespecialiseerde instellingen weglopen om opniew drugs te gebruiken? Sommige patienten beklagen er zich over dat het transitcentrum door bepaalde praktijken op een gevangenis lijkt. Fouilleren, aparte sleutels voor bepaalde lokalen... Een ander wettelijk en medisch probleem is het bezorgen van drugs aan een verpleegster, zoals verdovende middelen en methadon. Volgens de wet is enkel een beperkte groep personen daartoe gemachtigd: de apothekers, de geneesheren en de patienten met een voorschrift. Het lijkt erop dat het verplegend personeel dus eigenmachtig de dosissen bepaalt zonder de wetgeving na te leven en zonder garanties voor de patienten. Ik kom nu bij het medische aspect. Ik geef vier voorbeelden, waarvan drie met een fatale afloop, die duidelijk vragen doen rijzen bij de werking van het centrum. Een patient verlaat het centrum met een hoeveelheid methadon en een dosering die door een geneesheer voorgeschreven werd. Hij ontmoet een verslaafd meisje van Franse oorsprong, dat zeer veel alcohol gedronken had. Hij geeft haar
zijn dosis methadon die ze gebruikt. Ze sterft aan de gevolgen ervan. Dat doet vragen rijzen naar de omstandigheden waarin mensen het centrum verlaten en naar de voorzorgen die genomen worden. Het tweede voorbeeld gaat over een patient van het centrum die door de politic van Sint-Joost naar de wachtdienst van het Sint-Jan-ziekenhuis gebracht wordt. Daar stelt men niets abnormaal vast en laat men de patient gaan. Een andere patrouille van de politic van Sint-Joost pakt hem later opnieuw onder invloed op en brengt hem naar de wachtdienst van Saint-Etienne. Daar wordt dezelfde diagnose gesteld. Om te vermijden dat hij de nacht op straat doorbrengt, brengen ze hem naar het politiekantoor. Om drie uur 's morgens wordt hij dood aangetroffen in zijn eel. Dit doet de vraag rijzen in weike omstandigheden de patienten het transitcentrum verlaten. Indien zo'n patient door een geneesheer van het transitcentrum grondig onderzocht was, zou die zaak wellicht niet zo zijn afgelopen. Derde voorbeeld. Een jongere biedt zich aan in het transitcentrum met onthoudingsverschijnselen. Er was geen geneesheer aanwezig. Een animator van het transitcentrum brengt hem naar een huisarts in Schaarbeek die hem methadon voorschrijft dat hij in de apotheek mag halen. Uiteindelijk is het een andere drugverslaafde uit het transitcentrum die het methadon in handen krijgt en die na een overdosis dood teruggevonden wordt. Een geneesheer van buiten het centrum, die een patient over de vioer krijgt die naar alle waarschijniijkheid in een centrum behandeld wordt, is meer geneigd om een voorschrift voor bepaalde middelen te geven omdat hij vertrouwen stelt in het centrum. Die geneesheer weet echter niet dat er in dit centrum geen medische begeleiding is ! Tenslotte is er het verhaal van een opvoeder van het centrum die bij geneesheren methadon vraagt om een dienst te bewijzen aan een patient. Hij krijgt er geen, maar vindt er wel op de zwarte markt. Het is niet de taak van een opvoeder een medische diagnose te stellen en middelen te verstrekken waarvoor een voorschrift vereist is. Het lijkt erop dat deze patient in werkelijkheid een overdosis verdovende middelen genomen had. Het is daarenboven eigenaardig dat een personeelslid van een officieel openbaar centrum, dat veel overheidsgeld krijgt, op de zwarte markt beschermde middelen haalt. Doordat er een gebrek is aan medische voorzieningen en er ter plaatse geen methadon onder medische begeleiding wordt gegeven, lijkt het transitcentrum meer op een gevangenis en moet men zich op de zwarte markt bevoorraden. Daardoor ontstaat ook in en rond het centrum een handel in verboden middelen. Er worden foute diagnoses gesteld waar-
BIV(1995-1996)Nr. 12
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN
door de patienten niet weten waar ze aan toe zijn wanneer zij het centrum verlaten. Het komt erop neer dat de patienten de straat opgestuurd worden of opnieuw aan drugs verslaafd raken. Het bestuur van het transitcentrum heeft het intiatief genoinen van een sociaal-sanitair project. Was het echt nodig om een bijkomende instelling op te richten? Waarom heeft men zolang gewacht om projecten op touw te zetten, hoewel talrijke specialisten en veldwerkers daar van in het begin op aandrongen? Het derde aspect heeft betrekking op de balans om na te gaan waar de problemen opduiken. Wij zouden moeten kunnen beschikken over een activiteitenverslag en weten hoeveel patienten naar het centrum gekomen of teruggekomen zijn, of het centrum verlaten hebben. Tevens hoelang het gemiddelde verblijfduurt, wie de patienten zijn en nog heel wat andere onontbeerlijke informatie krijgen. Wat gebeurt er met de patienten na hun vertrek? Weike organisatorische problemen kunnen er rijzen? Bepaalde patienten zouden door zeven personeelsleden, die elkaar aflossen, begeleid worden. Vermindert dat niet de kwaliteit van het contact? Kan het centrum op een efficiente wijze tegemoet komen aan de noden van de drugsverslaafden die er terecht komen? De rol van het centrum wordt in vraag gesteld: het doet niet louter aan begeleiding, maar werkt ook niet op termijn. Zijn begroting bedraagt48 miljoen voor 12 bedden. De kosten per bed zijn dus zeer hoog. Het centrum zou per jaar niet meer dan 18 miljoen mogen kosten. De resterende 30 miljoen zou door het centrum aan andere projecten besteed moeten worden. Is het de taak van een opvangcentrum de subsidies te herverdelen en te onderzoeken hoe ze goed worden besteed? De koning heeft het transitcentrum bezocht. Men zou moeten nagaan hoe de 48 miljoen aangewend zijn en hoe men in het centrum het probleem van de drugverslaving benadert. De heer Mostafa Ouezekhti (in het Frans).- Mijn vragen gaan eerder over de financiering. In 1992 heeft het centrum van het Gewest een eenmalige subsidie gekregen. In 1993 heeft het middelen gekregen van het impulsfonds voor het migrantenbeleid. In 1994 werd er steun gegeven door de gemeenten. Het centrum zou geen middelen meer krijgen van het impulsfonds. Is dat juist? Wordt er gedacht aan de oprichting van een gewestelijke delegatie bij de veiligheid en de preventie? Indien dat zo is, wie wordt er mee belast? Kan de minister zeggen weike vzw's geen middelen meer krijgen van het impulsfonds? De heer Paul Galand (in het Frans).- Ecolo heeft steeds gehekeld dat de veiligheidscontracten voor verwarring zorgen tussen de veiligheidspreventie en de gezondheidspreventie. Deze verwarring leidt tot tekortkomingen zowel in het bestraffingsbeleid als in het gezondheidsbeleid. Indien het waar is wat de heer Clerfayt zegt. zou dat een bevestiging zijn van onze beweringen. Op het federate vlak had men de middelen voor de
veiligheidscontracten moeten verdelen tussen het ministerie van binnenlandse zaken en dat van sociale zaken. De heer Clerfayt weidt uit over de medische problemen. Wegens de aard van de veiligheidscontracten, wordt dit debat in de commissie voor binnenlandse zaken gevoerd, hoewel heel wat punten van de interpellatie in de commissie voor gezondheid besproken zouden moeten worden. Ik zai dus logisch blijven en niet voor nog meer verwarring zorgen en niet op het gezondheidsaspect van de zaak ingaan. Indertijd heeft de commissie voor de gezondheid van de Franse Gemeenschapsraad de noodzaak van een dergelijk onderscheid benadrukt. De bestaande urgentiediensten en gespecialiseerde instellingen inzake geestelijke gezondheid en drugsverslaving dienden natuurlijk gesteund te worden. We hebben kritiek geleverd, maar geen middelen ter beschikking gesteld. Men had deze diensten geld moeten geven. Indien de aangehaalde cijfers juist zijn, bewijzen de kosten^P van het centrum wat ik zoeven heb gezegd: de teams die aan het werk zijn hadden beter werk kunnen leveren mocht men ze eerder gesteund hebben. Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans).- Het is duidelijk dat er verwarring heerst. Het veiligheidscontract is een denkbeeld uit het globaal plan dat het mogelijk moest maken federale middelen vrij te maken om in de gemeenten buurtdiensten te creeren, terwiji de algemene financiering van de gemeenten tot de gewestbevoegdheden behoort. De banen die door de federale overheid zijn gesubsidieerd, zijn echter van politionele aard, wat een federale bevoegdheid is. Het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben hun bijdrage geleverd tot de federale inspanning door banen te financieren die tot hun bevoegdheid behoren. De verwarring tussen de op de veiligheid gerichte aanpak van de politic en de op preventie toegespitste maatschappelijke bijstand is een probleem. Het is echter verkeerd te beweren dat men diflk probleem kan opiossen door de federale fmanciele middelen voor de politic over te hevelen naar de volksgezondheid of de sociale zaken. De heer Charles Picque, minister-voorzitter belast met plaatselijke besturen, werkgelegenheid, huisvesting en monumenten en landschappen (in het Frans).- Mijnheer Clerfayt, de gemeenten hebben een jaarlijks activiteitenverslag ontvangen. Het plan om dit centrum op te richten is gerijpt tijdens het overleg in de zomer van 1992 heeft plaatsgevonden tussen acht gemeenten die veiligheidscontracten hebben gesloten, die de minister van binnenlandse zaken heeft opgesteld in samenwerking met mijn cabinet. De gemeenten werken ten voile mee en het is mogelijk hen vragen te stellen. Het is de bedoeling ervoor te zorgen dat een druggebruiker die met de politic in aanraking komt onmiddellijk kan worden geholpen. De bestaande centra konden die hulp niet verlenen omdat zij over onvoldoende middelen beschikten. Destijds ressorteerden de meeste centra echter onder de Pranse Gemeenschap.
G I V ( I Q Q S - I Q Q ^ Mr I ?
OPENBARE VERGADERING VAN DONDERDAG 26 SEPTEMBER 1996
De gewestelijke, federale en gemeentelijke overheden wilden dit Transitcentrum, met een begroting die bij de oprichting acht maal 6 miljoen voor de acht betrokken gemeenten bedroeg. Er is over het project met alle betrokken partners overleg gepleegd en dit heeft het mogelijk gemaakt de doelstellingen ervan nader te omschrijven. Het wordt door sommigen nog steeds voorgesteld als een sanitaire gevangenis die in September 1995 haar deuren heeft geopend. Er is van meet af aan spraken van doorverwijzing naar behandeling. Via het Transitcentrum krijgt men toegang tot sociale, psychologische en sanitaire diensten en het biedt opvang voor korte duur. Het eerste maatschappelijk doel bestaat erin een opiossing te zoeken voor de situatie van de drugsverslaafde. Op medisch vlak wil men alleen de randproblemen opiossen. Het Transitcentrum is dag en nacht open en bevindt zich in een gebouw dat ingevolge een overeenkomst tussen de stad Brussel, het OCMW en het Transitcentrum ter beschikking wordt gesteld. Dit voormalig schoolgebouw werd gebruikt door het Leger des Heils. Er is veel geld uitgegeven voor renovatiewerken. Ik nodig degenen die het centrum wensen te bezoeken uit er naartoe te gaan en ik wijs erop dat "luxueus" niet de geschikte term is. Ik herinner eraan dat er offerte-aanvragen werden uitgeschreven. Om de werking van het centrum te verzekeren, zouden alle teams in een "dag en nacht" ploegdienst moeten worden ingeschakeld. Het centrum werd een jaar geleden geopend en stelt zes teams van vier opvoeders tewerk die gespecialiseerd zijn in de maatschappelijke problemen. Zij hebben een opieiding gekregen v66r de opening en worden bijgeschoold. Van de bijna 300 druggebruikers die zijn opgevangen kon meer dan de helft worden geholpen. Het Transitcentrum maakt deel uit van het bestaande network en verleent vaak hulp aan personen die in andere instellingen worden geweigerd, in afwachting dat ze worden doorverwezen. De vzw is goed gestructureerd. Ze wordt bestuurd door een bureau bestaande uit de burgemeesters van de betrokken gemeenten en vijf leden die zijn afgevaardigd door de betrokken overheden. Het Transitcentrum beschikt over een wetenschappelijk comite van 10 specialisten inzake drugsverslaving. Er zijn weliswaar geen arisen aanwezig, maar toch heeft men oog voor het medisch aspect. Het Transitcentrum beperkt zich ertoe aan de patienten medische hulp te verlenen tot die personen opnieuv recht hebben op het bestaansminimum of op een gezondheidskaart. Het Transitcentrum schrijft geen behandeling voor maar de verpleegsters behandelen de voorschriften van de dokters van de patienten. Indien dringende medische hulp vereist is, worden de mensen met de minibus van de vereniging naar het ziekenhuis overgebracht of, indien dit onmogelijk is, wordt een beroep gedaan op SOS medecins.
De ministerraad heeft op 3 februari 1995 zijn goedkeuring gehecht aan de oprichting van negen sociaal-sanitaire verenigingen. Transit was op dat ogenblik nagenoeg klaar om aan de slag te gaan en de stad Brussel heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om het te betrekken bij het project van een sociaal-sanitair tehuis, hoewel men wist dat het RIZIV een functionele scheiding eist. Het Transitcentrum biedt niet alleen onderdak maar zorgt tevens voor opvang overdag. Het Centrum beschikt op dit ogenblik over minimum 20 bedden (en geen 12) en het dagcentrum kan 25 a 30 druggebruikers opvangen voor wie het maatschappelijk en psychologisch werk en zeifs de begeleiding kunnen worden voortgezet na de periode van verblijf of zeifs als ze er niet hebben verbleven. In verband met de middelen die aan het Transitcentrum worden toegekend in vergelijking met die weike aan andere opvangcentra worden verleend, zij erop gewezen dat die centra federale subsidies krijgen via het RIZIV. Bij de overdracht van de bevoegdheid inzake gezondheid van de Franse Gemeenschap naar de Franse Gemeenschapscommissie hebben wij meer aandacht besteed aan die sector, niet alleen door een specifiek decreet goed te keuren maar tevens door een krediet uit te trekken dat sinds 1994 jaarlijks stijgt en dat op dit ogenblik 87 miljoen bedraagt. De eenmalige subsidie van 48 miljoen moest het Transitcentrum de mogelijkheid bieden gedurende enige tijd te werken. Er zijn een aantal bijkomende middelen, zoals 5% van het onderdeel "binnenlandse zaken" van de veiligheidscontracten en het Impulsfonds voor het migrantenbeleid. Jammer genoeg is de financiering van het Impulsfonds voor het migrantenbeleid met 20% gedaald en heeft men bijkomende middelen moeten zoeken. Als gevolg van de bespreking met het Impulsfonds voor het migrantenbeleid en de vermindering van zijn steun met 20% heeft men een beroep moeten doen op middelen van het Gewest. Degenen die belangstelling hebben voor het Transitcentrum kunnen best ter plaatse een kijkje nemen om zich een oordeel te vormen. Dat is trouwens wat de Senaat heeft gedaan. Indien u het wenst, kan ik u de tabel van de subsidies voorleggen, met de verdeling volgens de instellingen die het centrum financieren, alsook het jaarverslag en de lijst van de partnerverenigingen. De voorzitter .- Wij nemen nota van uw voorstel om een bezoek te brengen aan het Transitcentrum om te weten te komen hoe de situatie op het terrein is. Het centrum is het instrument van het beleid van de gemeenten en een aantal van de door de heer Clerfayt naar voren gebrachte problemen kunnen door de raad van bestuur van het centrum worden besproken. De heer Paul Galand (in het Frans).- Tijdens het overleg met de veldwerkers waren de actoren op zijn minst terughoudend tegenover dit project.
BIV (1995-1996) Nr. 12
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN
De heer Charles Picque, minister-voorzitter belast met plaatselijke besturen, werkgelegenheid, hmsvesting en monumenten en landschappen (in het Frans).- Aanvankelijk was dat zo. Daarom werd het project gewijzigd. De heer Paul Galand (in het Frans).- De overheid heeft dit centrum hardnekkig verdedigd wat ertoe geleid heeft dat de actoren op het terrein het project wilden beperken. Dit kon averechtse gevolgen hebben, zoals de te sterke afbouw van de medische voorzieningen. Het debat zou in de commissie voor de gezondheid kunnen worden voortgezet. Wij hebben tevens aandacht voor de veiligheid en het project zou in de twee commissies behandeld moeten kunnen worden, namelijk in de commissie voor de gezondheid en in de commissie voor de binnenlandse zaken. Het incident is gesloten. INTERPELLATIE VAN DE HEER ALAIN ADRIAENS TOT DE HEER CHARLES PICQUE, MINISTERVOORZITTER BELAST MET PLAATSELIJKE BESTUREN, WERKGELEGENHEID, HUISVESTING EN MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN, betreffende "de wijziging van de statuten van de intercommunales voor elektriciteitsvoorziening". De heer Alain Adriaens (in het Frans).- Reeds op 14 maart hebben de heren Vandenbussche en Ouezekthi u geinterpelleerd over de wijziging van de statuten van de intercommunales voor elektriciteitsvoorziening. Die wijziging was er gekomen op vraag van de prive-partner, Electrabel. Zoals wij toen reeds vermoedden, heeft de Europese Commissie een zeer kritisch advies geveven over die statuten "van de derde generatie" die aan de gemeenten ter goedkeuring werden voorgelegd. Ziehier enkele beschouwingen van de Commissie : -het goedkeuren van de nieuwe statuten zai ertoe leiden dat de concurrenten hun activiteiten voor lange tijd niet kunnen uitoefenen; -Electrabel misbruikt haar dominante positie; _Electrabel overtreedt de bepalingen van artikel 86 omdat zij ongelijke voorwaarden invoert voor gelijkwaardige diensten. Mijnheer de minister-voorzitter, u hebt gezegd dat u er zou op toezien dat de beslissingen van de gemeenten wettig zijn. Er rijzen echter heel wat vragen. Zijn de gemeenten in kennis gesteld van het standpunt van het Gewest ? Is er voorgesteld technische bijstand te verlenen aan de arme gemeenten die geconfronteerd worden met tegenstrijdige eisen van de prive-firma en van de Europese instanties ? De voorgestelde constructie houdt het optreden van financieringsintercommunales in. Deze financiele constructie behoeft instemming van de gewastelijke toezichthoudende
overheid. Wat is uw standpunt terzake? Is er een financieel plan voor die zuivere intercommunales opgesteld? Het erg negatieve advies van het DG IV was een voorlopig advies. Het definitieve advies over het misbruik van de overheersende positie lijkt nog altijd niet te zijn bekendgemaakt. Zou het niet raadzaam zijn de gemeenten erop te wijzen dat ze terzake beter geen enkele beslissing zouden nemen alvorens ze over alle gegevens van het dossier beschikken? Kunt u me bevestigen dat het DG IV van plan is een procedure in te stellen om praktijken die ze onregelmatig acht te verbieden? De opmerkingen van de partijen zouden in September 1996, dus voor de hoorzitting, moeten worden geformuleerd. Wie zai die echter formuleren? Alleen de gemeenten? De gemeenten, hierin geholpen door het Gewest? Of Electrabel, waannee wordt bevestigd dat de overheid volkomen afzijdig blijft? Deze vragen hebben betrekking op uw wettelijke verplichtingen inzake tc-'zicht op de gemeenten. Er is 'chter nog meer. De politieke, economische, sociale gevolgen en de gevolgenfl| voor het leefmilieu zijn zo groot dat het onthutsend is te moeten vaststellen dat het Gewest volkomen afzijdig blijft. In tegenstelling tot het Vlaams Gewest, dat terzake een duidelijke keuze heeft gemaakt, lijkt de Brusselse Regering niet de minste interesse te hebben voor die gemeentelijke beslissingen weike een enorme weerslag zullen hebben op terreinen waarvoor het Gewest bevoegd is. Ik poog het stilzwijgen van de Brusselse Regering te doorbreken; stilzwijgen dat onbegrijpelijk lijkt, gelet op hetgeen er op het spel staat. Een prive-elektriciteitsproducent, die een partner is van de gemeenten voor hun elektriciteitsvoorziening, stelt hun voor een participatie van 5% te nemen in zijn produktie-activiteiten; een voor de gemeenten bijzonder aantrekkelijk voorstel! Electrabel schiet de voor die participatie nodige bedragen immers renteloos voor en belooft hoge dividenden. Sommige gemeenten dromen van kleine geschenken, die gaan van het herstellen van de gemeentelijke verlichting tot het organiseren vai^B lichtspectakels met Nieuwjaar. Waarom zoveel goedheid? Meer dan 2000 jaar geleden verschafte Vergilius ons reeds het antwoord: "Timeo Danaos et dona ferentes". Vrij vertaald: "Hoed u voor Electrabel, vooral wanneer zij geschenken uitdeelt." Die geschenken moeten het dreigende gevaar afwenden, veroozaakt door de Europese richtlijnen, dat de gemeenten hun elektriciteit kopen bij EDF of bij het Zwitserse elektriciteitsbedrijf dat, door het smeltwater, elektriciteit kan leveren uit hydraulische centrales, die minder duur is dan de elektriciteit uit onze kerncentrales. De valstrik wordt mooi gespannen. We moeten ons echter de vraag stellen of die geschenken van Electrabel de overheid iets positiefs opieveren. We mogen uiteraard aannemen dat de Europese commissaris die zich met concurrentie bezighoudt, dat handigheidje zai verhinderen. In afwachting menen sommigen dat men altijd kan pogen die geschenken aan te nemen. Maar zijn het wel echt geschenken? Als de gemeenten bij de elektriciteitsproduk-
C1V / I Q Q < _ 1 Q Q / ; \ Mr
15
OPENBARE VERGADERING VAN DONDERDAG 26 SEPTEMBER 1996
tie worden betrokken en hierdoor dividenden ontvangen, zullen ze dan echt gemotiveerd zijn om een beleid van energiebesparing te steunen? Heeft de Regering, in samenwerking met uw collega die verantwoordelijk is voor energiebeleid, erover nagedacht hoe men een echte politieke controle over de prive-elektriciteitsdistibuteurs kan uitoefenen? Tot weike maatregelen heeft u beslist om te garanderen dat de overheid nog initiatieven zai nemen inzake prijsbepaling of steun aan energiebesparende acties? In weerwil van verschillende vragen en interpellaties terzake, blijft het gewestelijke energiebeleid totaal in gebreke. Uw begroting is belachelijk laag, te weten 50 miljoen en, zoals elk jaar, blijkt uit de voorafbeelding van de rekeningen dat u dat minieme bedrag zeifs niet aanwendt. Voor 1995 heeft u slechts 25,9% opgebruikt. Geschenken, dat kost! Zai Electrabel bijgevolg de aan de aandeJ.houders uitgekeerde divid-nden verlagen om de gemeenten de participatie in de elektriciteitsproduktie te kunnen aanbieden? Dat zou pas een geschenk zijn! Kunt u het bericht bevestigen dat Electrabel van plan is het controlecomite voor gas en elektriciteit te vragen om de elektriciteitsprijs te mogen verhogen, ter compensatie van de uitgaven voor de 'voordelen' aan de gemeenten? De kring zou aldus worden gesloten: de gemeenten krijgen een vergiftigd geschenk en de verbruikers betalen de rekening! Als toezichthoudende overheid staat u een zaak te doen: de 19 gemeenten een brief sturen om erop te wijzen dat het aannemen van geschenkjes op de rug van de burger-verbruiker, immoreel is en dat u zulks ten stelligste afraadt. Die handelwijze is ook kortzichtig wanneer men weet dat de meeste OCMW's de facturen van de noodlijdende abonnees moeten bijpassen. Het blijft echter windstil. Hebben de municipalisten dan zoveel invloed dat ze erin slagen om het Gewest als toezichthoudende overheid te muilkorven? De liberalen zien af van het principe van de vrije markt en van de vrije concurrentie ter wille van enkele voordelen voor de gemeenten. De socialisten komen zeer nadrukkelijk op voor het grote kapitaal, in ruil voor enkele 'functies' in de raad van bestuur van de zogenaamd gemengde intercommunales. Degenen die over het algemeen belang moeten waken geven de voorkeur aan een prive-monopolie inzake elektriciteitsproduktie, ongeacht de prijs van de elektriciteit, die door alle verbruikers, onder andere door de kansarmen, zai moeten worden betaald. Het laatste argument dat wordt aangevoerd, is dat van de nationale verankering. Een paar dagen geleden heeft de laatste Belgische aandeelhouder echter aangekondigd dat hij zijn aandelen verkoopt aan het Franse Suez dat nu reeds de meerderheidsaandeelhouder is! Sommigen zijn soms verbaasd over de geringe geloofwaardigheid van de politieke wereld. Als men steeds de financiele belangen van enkelen laat primeren op het algemeen belang, kan men niet langer om de steun van de bevolking vragen. De heer Charles Picque, minister-voorzitter belast met plaatselijke besturen, werkgelegenheid, huisvesting en monu-
menten en landschappen (in het Frans).- Ik ben niet erg ingenomen met uw besluit, Mijnheer Adriaens, en ik wijs u erop dat Ecolo ook deel uitmaakt van de politieke wereld. Trouwens, laten we oppassen voor de uiteenlopende 'logica' in de partijen. De wet van 1925 bepaalt dat de elektriciteitsdistributie een gemeentelijke opdracht is en de toezichthoudende overheid gaat alleen na of die distributievolgens de wet geschiedt. Men verwachtte niet zoveel problemen toen het ontwerp aan de toezichthoudende overheid werd voorgelegd. U weet dat de Europese Unie veel aandacht heeft besteed aan de problematiek van de energiedistributie omdat de regelingen in elk land verschillen. Met het oog op eenvormigheid heeft de Commissie verschillende ontwerpen van richtlijn bestudeerd. De rechtspraak van de Commissie is op dit ogenblik niet duidelijk. Het recht van mededm^ing en monopolie tusaen d»' openbare en de prive-sector staat centraal. Daar ik de wettigheid van de gemeentelijke keuzes niet op de belling kan zetten, is mijn speelruimte beperkt. De gemeenten zijn echter wel degelijk op de hoogte van het onderzoek waarmee de Europese Commissie was begonnen. De meeste gemeenteraden hebben hun instemming afhankelijk gemaakt van het gunstig advies van de Commissie. Ik heb ervoor geopteerd om de gemeentelijke autonomie te respecteren en ik zai trachten rekening te houden met de verdere ontwikkeling van de standpunten van het DG IV en de distributie-intercommunales. Er hebben zeven informele vergaderingen plaatsgehad om van gedachten te wisselen. De opmerkingen hadden vooral betrekking op de artikelen 85 en 86 van het Verdrag van Rome, weike betrekking hebben op de concurrentie. Het is niet vanzelfsprekend dat men de intercomunales de mogelijkheid biedt hun Electrabel-aandelen te verkopen in het kader van de verankering van de operatic. Intermixt en Eletrabel hebben voorgesteld om de verrichting zo te wijzigen dat wordt voldaan aan de Europese eisen. Het gaat er dus om de duur van de verlenging van de overeenkomst te verkorten teneinde aan de eisen van de Commissie te voldoen. Wat onze Brusselse intercommunales betreft, was het zo dat de statuten van Interlec, v66r ze gewijzigd werden, Eletrabel een monopolie gaven tot 2012, en de statuten van Intergas tot 2016. In de gewijzigde statuten is sprake van een verlenging tot 2011. Het is mij niet duidelijk waarom de Commissie kritiek zou hebben op de nieuwe statuten daar ze immers de exclusiviteitsduur ervan verminderen. De Commissie zou ingenomen zijn met het nieuwe voorstel.
Wat het energiebeleid van het Gewest betreft, zij erop gewezen dat het Gewest niet bevoegd is voor de distributie, tenzij de spanning tot onder een bepaald voltage daalt.
B1V(1995-1996)Nr. 12
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN
Men kan de distributeur dus een opdracht van openbare dienst geven, De meeste sleutelbevoegdheden blijven echter in handen van de federale overheid. Het beleid dat sedert 1955 vvordt gevoerd, te weten de oprichting van de controlecommissie voor gas en elektriciteit, is een beleid ten gunste van de produktiviteit. De Staat heeft niet te kennen gegeven dat hij de regeling wil wijzigen. Deze regeling waarborgt trouwens de continuiteit van de door de intercommunales verzekerde openbare dienst. Artikel 90 van het Verdrag van Rome heeft trouwens betrekking op het verlenen van waarborgen aan de instellingen die een openbare dienst verlenen.
De heer Charles Picque, minister-voorzitter belast met plaatselijke besturen, werkgelegenheid, huisvesting en monumenten en landschappen (in het Prans).- Moet men een en ander opnieuw aan de gemeenteraden voorleggen? Artikel 9 bepaalt dat eike wijziging van de statuten die leidt tot een verhoging of een verlaging van de rechten van de gemeenten door de gemeenteraden moet worden goedgekeurd. Ik wijs erop dat de opschortende voorwaarde ook in andere gemeenten bestaat, en niet alleen in Brussel-Stad. Ten slotte deel ik mee dat wij dit dossier aandachtig zullen volgen. De openbare vergadering wordt gesloten om 17 uur.
Men moest er ook voor zorgen dat de overeenkomst een zekere looptijd had om de hun toevertrouwde opdracht van openbare dienst te rechtvaardigen. Alle gemeenten zijn aangesloten bij financierings-intercommunales. Deze hebben een tweeledig doel: enerzijds zorgen voor overleg en anderzijds L.e gemeenten de mogelijkheid bieden te participeren in Electrabel. Regelmatige rapporten brengen de gemeenten en de toezichthoudende overheid rond de tafel. Sommigen vragen om inlichtingen van juridische aard. Intermixt beschikt over bekwaam personeel, dat de informatie voorbereidt die nuttig is voor het wijzigen van de statuten van de intercommunales. Deze maatschappij mag echter geen afbreuk doen aan de gemeentelijke autonomie. De aan de gang zijnde onderhandelingen tussen Intermixt en de Europese Gemeenschap zullen waarschijniijk resulteren in een ontwerp tot wijziging van de statuten, waarmee de Europese overheid zai kunnen instemmen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de opdracht van openbare dienst. Ik heb geen woord horen reppen over besprekingen in de controlecommissie voor gas en elektriciteit over een tariefwijziging. Ik wil er ook op wijzen dat de gemeenten aandacht hebben voor de problematiek van een hogere energieprijs. De gemeenten beseffen bovendien dat een verhoging van de tarieven gevolgen heeft voor de OCMW's. We mogen echter niet te snel de noodklok luiden. Over enkele weken zouden we bevredigende antwoorden moeten krijgen. Op gewestelijk vlak zou het debat over het energiebeleid buiten deze commissie moeten worden gehouden. De heer Alain Adriaens (in het Frans).- Ik dank de minister voor de interessante informatie die hij ons heeft verschaft. Die wijzen erop dat er in de gemeenteraden nieuwe debatten zullen moeten worden gehouden. Wat mijn vragen betreft over de opportuniteit van de voorgenomen maatregelen, is het weliswaar zo dat u niet de vereiste bevoegdheid heeft maar dat uw stilzwijgen mij toch verontrust. Ik herinner u eraan dat, telkens wanneer Ecolo in een gemeenteraad het woord heeft gevoerd, er altijd waarborgen inzake doorzichtigheid en de opschortende voorwaarden zijn geeist.
BIV(1995-1996)Nr. 12