Boerderijnummer15 Kwaliteitssysteem Zorgboerderijen Versie 4.1, juni 2011. © Federatie Landbouw en Zorg Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de Federatie Landbouw en Zorg Jaarverslag Januari 2012 - december 2012 Boerderijnummer: 1734
Voorwoord Voor u ligt het eerste jaarverslag van Boerderijnummer15 van de periode januari – december 2012. Het doel van dit verslag is om u als lezer inzicht te geven in wat er 2012 zich heeft afgespeeld op Boerderijnummer15, en om u te informeren over onze procedures. Het verslag geeft de medewerkers inzicht in positieve- en verbeterpunten, en reikt handvaten voor het komende jaar. U kunt hier onder andere algemene informatie over Boerderijnummer15 vinden, maar ook informatie over richtlijnen, procedures en kwaliteit. Het verslag wordt afgesloten met conclusies en aanbevelingen om van het jaar 2013 een succes te maken.
jaarverslag boerderijnummer15 2012
Pagina 1
Inhoudsopgave Sjabloon 4.1 Over Boerderijnummer15 Interne organisatie Financiën Publiciteit In/uitstroom deelnemers Externe contacten 2.1.1 Functiebeschrijvingen 3.1.1 Intakeformulier 3.2.2 Samenwerkingsovereenkomst zorgboerderij/deelnemer 3.3.3 Begeleidingsplan 3.4.1 Evaluatieformulier 3.5.1.1 Vragenlijst tevredenheid cliënten/betrokkenen 4.1.3 Procedure eigen toegang cliëntgegevens deelnemer 4.2.1 Algemene afspraken machinegebruik 4.5.1 Algemene huisregels 4.6.1 Procedures agressie en ongewenste intimiteiten 4.7.1 Klachtenprocedure 5.6.7 Noodplan 5.6.11 FOBO Conclusies en aanbevelingen
3 9 10 11 12 13 14 15 20 25 29 31 33 37 38 39 41 42 43 55 56
Bijlagen 3.6.2 Doorstroom/uitstroom deelnemers 5.6.1.1 Risico inventarisatie
58 59
jaarverslag boerderijnummer15 2012
Pagina 2
Bedrijfsgegevens Naam van de zorgboerderij:
Boerderijnummer15
Adres:
Nummer15
Postcode:
8775 XD
Woonplaats
Nijhuizum
Provincie:
Friesland
Land:
Nederland
Website:
www.boerderijnummer15.nl
E-mailadres:
[email protected]
Gegevens 1e contactpersoon
Naam:
Wilfried Gengler
Adres:
Nummer 15
Postcode:
8775 XD
Woonplaats
Nijhuizum
Land:
Nederland
Telefoonnummer: Mobiel nummer:
0611350810
E-mailadres:
[email protected]
Jaarverslag opgesteld door:
Judith van der Laan
Datum laatste wijziging:
Overige betrokkenen:
Wilfried Gengler
29-3-2013
jaarverslag boerderijnummer15 2012
Pagina 3
Het algemene beeld van het afgelopen jaar
Boerderijnummer15 heeft een bewogen jaar gehad, er is wisseling in de begeleiding geweest en er zijn cliënten weg gegaan en bijgekomen. Er zijn activiteiten afgerond en er zijn volop plannen voor uit te voeren activiteiten voor het komende jaar.
De belangrijkste ontwikkelingen van het aflopen jaar Aantal Deelnemers 8
Zijn er nieuwe doelgroepen toegevoegd aan uw zorgaanbod Nee
Scholing en ontwikkeling BHV diploma’s zijn behaald
jaarverslag boerderijnummer15 2012
Pagina 4
Hebben er (bijna)ongevallen plaatsgevonden? Nee Overzicht
Vervolgactie
Afgerond? J/N J/N J/N J/N
Zijn er meldingen van agressie, ongewenste intimiteiten en strafbare handelingen? Nee Overzicht
Vervolgactie
Afgerond? J/N J/N J/N J/N
Zijn er meldingen van klachten? Nee Overzicht
Vervolgactie
Afgerond? J/N J/N J/N J/N
Zijn er evaluatiegesprekken met de cliënten (ouders/verzorgers) geweest? Ja Overzicht
Vervolgactie
Afgerond?
Evaluatiegesprek functioneren cliënten
Nieuwe doelen opgesteld voor komende periode
Ja/N J/N J/N J/N
Conclusies uit bovenstaand overzicht (De nieuwe acties in de actielijst zouden idealiter te herleiden moeten zijn tot deze conclusies)
Conclusies zie pagina 51 jaarverslag
jaarverslag boerderijnummer15 2012
Pagina 5
Voortgang ten aan zien van de actielijst van vorig jaar Actie
gerealiseerd
toelichting
Jaarlijks terugkerende acties Actualisatie van de RI&E
ja
Oefening calamiteitenplan
ja
Evaluatie gesprekken met deelnemers
Ja
Tevredenheidonderzoek deelnemers
ja
Functioneringsgesprekken
Ja
Actualisatie BHV
Ja
Actie n.a.v. de RI&E
Acties vanuit kwaliteitssysteem,evaluatie of audit
Overige acties van vorig jaar
Geven de genoemde ontwikkelingen aanleiding om het beleid bij te sturen? Het kwaliteitsplan zal in 2013 worden bijgewerkt. Er zal een wederom een tevredenheidonderzoek en oefening met calamiteitenplan plaatsvinden.
jaarverslag boerderijnummer15 2012
Pagina 6
Doelstellingen voor het komende jaar Bijwerken van kwaliteitsplan Werven van meer/ nieuwe cliënten Verder ontwikkelen van zorgdossiers Verbeteren buiten terrein m.b.v. bestrating
jaarverslag boerderijnummer15 2012
Pagina 7
Actielijst Actielijst naam zorgboerderij : Boerderijnummer15
Datum (mm-jjjj): 29-03-2013
Boerderijnummer: 1734
Jaar: van 1-1-2012 tot 31-12-2012
Acties
Planning
Onderwerp actiepunt
Wie is verantwoordelijk
Begin datum
Actualisatie van de RI&E
Wilfried Gengler
2013
Oefening calamiteitenplan
Judith van der Laan
2013
Evaluatie gesprekken met deelnemers
Judith van der Laan
2013
Tevredenheidonderzoek
Judith van der Laan
2013
Functioneringsgesprekken
Wilfried Gengler
2013
Actualisatie BHV
Judith van der Laan / Wiebe Westra
Okt 2013
Opstellen jaarverslag
Judith van der Laan
Januari 2013
Acties n.a.v. de RI&E
Wilfried Gengler
2013
Acties vanuit kwaliteitssysteem,evaluatie of audit
Judith van der Laan
2013
Eind datum
Jaarlijks terugkerende acties
Overige acties
8
Over Boerderijnummer15
Wij kunnen iets betekenen voor mensen:
met een afstand tot de arbeidsmarkt met sociale problematiek met psychische problematiek met een verstandelijke beperking met autisme met een burn-out met niet-aangeboren hersenletsel die langdurig werkloos zijn jongeren met leer- of opvoedingsmoeilijkheden leerlingen uit het speciaal onderwijs
Een dag werken geeft je een voldaan gevoel. Je voelt je fitter, sterker en energieker. Het plezier in werk, het feit dat de dagen en je activiteiten een doel hebben, dat je resultaat ziet van je handelen, dat iets je goed gelukt is, geeft in het algemeen een gevoel van zinvol bezig zijn. Dat bevordert je zelfrespect en je gevoel van eigenwaarde. Daar groei je van! Het helpt ook weer een ritme op te bouwen en aan een regelmatiger leven te wennen.
Doelstellingen voor de cliënt kunnen zijn:
Het opbouwen van zelfvertrouwen Het ontdekken van eigenschappen en vaardigheden Het ontwikkelen van cognitieve vaardigheden Bevorderen van zelfstandigheid en zelfontplooiing Het opdoen van werkervaring Het opbouwen van (werk-) relaties met andere mensen Het krijgen van controle over eigen leven Genieten van het werken in, aan en met de natuur. Een zinvolle dagbesteding, iets leren, er achter komen wat je leuk vindt
Wij bieden een plezierige werkomgeving waarbij de specifieke wensen van de deelnemers centraal staan. Hierbij gaan we uit van individuele mogelijkheden. Door het brede aanbod van werkzaamheden biedt Boerderijnummer15 aan een ieder een passende werkplek waar voldoende ruimte is voor ontwikkeling en werken aan de toekomst.
9
Interne organisatie Huisvesting Boerderijnummer15 bevind zich op een ruim terrein tussen de weilanden van Nijhuizum, vlakbij Workum. De boerderij beschikt over een technische werkplaats, een ruime kas- en groentetuin, een dierenverblijfplaats in een relaxte omgeving. Verder is er een ruime, verwarmde kantine aanwezig waar ruimte is voor binnenactiviteiten. Bedrijfsgegevens Rechtsvorm: Adres: Postcode: Woonplaats: Provincie: Land: Website: E-mailadres:
Eenmanszaak Nummer 15 8775XD Nijhuizum Friesland Nederland www.boerderijnummer15.nl
[email protected]
Bestuur Als volgt het profiel van de medewerkers van Boerderijnummer15: Wilfried Gengler: eigenaar Opleidingen: Academie Mens Arbeid, Nima-A marketing, voortgezette opleiding leidinggeven en management, gecertificeerd Jobcoach. Taken: acquisitie, management, intakes, kwaliteitsbewaking, eindverantwoordelijke. Wiebe Westra: Pedagogisch Medewerker (in opleiding) Opleidingen: Motorvoertuigentechniek, Sociaal Pedagogisch Werk, BHV. Taken: begeleiden cliënten, begeleiden technische klussen, rapporteren. Judith van der Laan: Therapeutisch begeleidster Opleidingen: Sociaal Pedagogisch Werk, Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, BHV. Taken: begeleiden cliënten, begeleiden bij dierverzorging en tuinactiviteiten, rapporteren, begeleiden stagiaires en collega, gesprekken voeren met betrokkenen/derden. Annemiek van Dijk: Administratief medewerkster Opleidingen: Taken: alle financiële taken wat betreft de cliënten en medewerkers. HAVO, PDboekhouden, MBA en SPD certificaten Stagiaires Boerderijnummer15 is een erkend leefbedrijf (Calibris) en heeft in 2012 twee stagiaires voor een maatschappelijke stage begeleid.
10
Financiën Financiën werknemers De inkomsten van de werknemers lopen via een arbeidscontract en een stageovereenkomst, er zijn vooraf afspraken gemaakt over de uurlonen en reis- en onkostenvergoecingen. Er is ook gewerkt met een ZZPer. Financiën cliënten - PGB Afgelopen jaar hebben er vijf cliënten door middel van een PGB op Boerderijnummer15 aan dagbesteding deel kunnen nemen. - UWV voor 1 klant liep de financiering via een reintegratietraject van het UWV - IRO Eén van de cliënten heeft door middel van een IRO (Individuele Re-integratie Overeenkomst)deel kunnen nemen aan de dagbesteding. Dit heeft met toestemming van het UWV plaats kunnen vinden. - Vrijwilligers De overige cliënten komen op vrijwillige/ no pay basis op Boerdernummer15. Voor één van hen zal komend jaar PGB worden aangevraagd. - Uitstroom Twee clienten hebben afgelopen jaar Boerderijnummer15 verlaten. Eén vrijwilliger heeft vanwege zijn leeftijd-gezondheid de keuze gemaakt om aan een andere vorm van dagbesteding deel te nemen (via een verpleeginstelling). De ander heeft een andere (individuele) dagbesteding gevonden. Financiën materiaal Wanneer er materiaal wordt aangeschaft, gaat dit in overleg met de eigenaar. Er wordt met de cliënten besproken wat er nodig is en waarom. Als de eigenaar akkoord gaat, kan het materiaal worden aangeschaft. Dit wordt betaald vanuit de PGB’s van de cliënten en vanuit de verdiensten van de groentetuin van afgelopen jaar. Kwaliteit De kwaliteit die door de medewerkers wordt geboden is aan de tonen door de opleidingen en diploma’s die zij hebben behaald. Er wordt hierdoor kwaliteit op maat geleverd. Er worden de nodige cursussen gevolgd en er is casusbespreking tijdens werkoverleg. De medewerkers ontvangen supervisie van de eigenaar en overleggen met regelmaat met hulpverleners, begeleiders en jobcoaches. Boerdernummer15 heeft het certificaat‘zoönosen’. Dit betekend dat Boerderijnummer15 maatregelen neemt om te voorkomen dat dier- en mens ziek worden.
11
Komend jaar willen we het kwaliteitskeurmerk ‘kwaliteit laat je zien’ behalen. Er is daarvoor een kwaliteitssysteem nodig. Deze is op dit moment in ontwikkeling. Als de officiële registratie van het kwaliteitssysteem is vastgesteld, wordt de audit uitgenodigd en wordt de kwaliteit getoetst. Boerderijnummer15 is een door Calibris erkende praktijkopleider. Publiciteit In 2012 heeft op de volgende manieren publiciteit plaatsgevonden: Boerderijnummer15 heeft een website waar in het kort alles over de werkwijze en de doelgroepen beschreven staat. Boerderijnummer15 is ieder jaar aanwezig op de Markt Van Mogelijkheden, waar met een stand reclame wordt gemaakt en waar de doelgroep wordt aangesproken. Boerderijnummer15 is bekend bij het UWV en Gemeentelijks Sociale Dienst. Er is op de boerderij plaats voor werkervaringsplaatsen voor Wajong geïndiceerden en deze heeft afgelopen half jaar met toestemming van het UWV plaatsgevonden. Boerderijnummer15 is lid van BEZINN en is aangesloten bij zorgboeren.nl Verder beschikt Boerderijnummer15 over folders en visitekaartjes, die bij afspraken bij instellingen worden verspreid.
12
In en uitstroom In 2012 hebben er twee cliënten en een medewerker afscheid genomen op Boerderijnummer15. Er zijn twee nieuwe cliënten en één nieuwe collega bijgekomen. Een ZZP/er heeft afscheid genomen. Cliënten Een van hen is de basis- werknemersvaardigheden aangeleerd en is uitgestroomd naar een betaalde baan (juni 2012). De ander heeft i.v.m. niet aansluitende interesses op Boerderijnummer15 in goed overleg een andere passende dagbestedingplaats gevonden (september 2012). Medewerkers In 2012 is er één collega vertrokken (juni 2012) en één collega bijgekomen (februari 2012). Voor in- en uitstroomprocedure, zie bijlage 3.6.2 op pagina 58.
13
Externe contacten In 2012 is met de volgende organisaties contact geweest IederZijnWerk Arbeidcoaching BV Er vind samenwerking plaats met IederZijnWerk Arbeidcoaching over cliënten die nog niet klaar zijn voor werk, maar om werkervaring op te doen, deel kunnen nemen aan de dagbesteding van Boerderijnummer15. Gemeente Er heeft contact plaatsgevonden met de gemeente Sûd-west Fryslan over mogelijkheden van participatietrajecten GGZ Er vind regelmatig overleg en overdracht plaats over een cliënt die woont bij MindUp en dagbesteding volgt op Boerderijnummer15. Philadelphia Zorg Er vind regelmatig overleg en overdracht plaats over een cliënt die woont bij Philadelphia Zorg en dagbesteding volgt op Boerderijnummer15. Hulpsaam Er vind regelmatig overleg plaats tussen Boerderijnummer15 en Hulpsaam over cliënten met PGB. Hulpsaam beheert de PGB’s van een aantal cliënten die dagbesteding krijgen op Boerderijnummer15. Bezinn en andere Zorgboerderijen in de omgeving: Boerderijnummer15 is aangesloten bij Bezinn en draait mee in intervisie bijeenkomsten met andere zorgboeren.
14
2.1.1 Functieomschrijvingen
Functiebeschrijving trajectbegeleider (eigenaar van B15) / vervanger van de trajectbegeleider Plaats in de organisatie De trajectbegeleider is te allen tijde eindverantwoordelijk, maar kan de eindverantwoording overdragen aan iemand die de trajectbegeleider kan vervangen.
Doel van de functie De trajectbegeleider is verantwoordelijk voor de coördinatie en uitvoering van het totale begeleidingsproces van de deelnemers die de leerwerkboerderij bezoeken. De trajectbegeleider is verantwoordelijk voor de dagelijkse organisatie van de leer- werkboerderij. Hierna worden trajectbegeleider en vervanger van de trajectbegeleider genoemd als F. tenzij anders bedoeld.
Werkzaamheden F. neemt gegevens van de cliënt voor de opname door. F. voert zelfstandig een intake en bepaald, in overleg met de cliënt en / of zijn vertegenwoordiger of er tot plaatsing kan worden overgegaan. F. stelt in overleg met cliënt het doelenplan op en vullen de benaderingswijze van de cliënt in. F. is contactpersoon voor de organisatie en zorg op de boerderij. F. is verantwoordelijk voor de dagelijkse rapportage. F. is dossierhouder. F. ziet er op toe dat stagiaires en vrijwilligers de zorg uitvoeren zoals deze in het doelenplan is afgesproken. F. is mede verantwoordelijk voor eigen werkzaamheden. F. signaleert probleemgedrag en overlegt met cliënt en / of vertegenwoordiger van cliënt zoals geschreven in de benaderingswijze. F. is verantwoordelijk voor het inrichten en onderhouden van de zorgboerderij en de omgeving. F. houdt contact met vertegenwoordiger van de cliënt. F. nodigt jaarlijks de cliënt en naastbetrokkenen en een stagiaire uit voor een grootoverleg. Van dit groot overleg wordt een verslag gemaakt. F. is verantwoordelijk voor een goede afsluiting van de begeleiding na overplaatsing of overlijden. F. begeleid stagiaires. F. zorgt voor een goede PR F. zet beleid en ontwikkeling van de zorgboerderij uit. F. plant werkoverleg met collega’s en stagiaires.
15
Functiebeschrijving Groepsbegeleiding Doelgroep. Begeleiden van cliënten bij dagbesteding. In de leeftijd van ± 18 jaar en ouder. - Volwassenen met een psychische/ psychiatrische hulpvraag; - Volwassenen met een verslavingsachtergrond; - Volwassenen met een burn-out; - Volwassenen met een stoornis in autistisch spectrum; - Mensen die ouder zijn dan 55 jaar en ondersteuning nodig hebben bij een zinvolle daginvulling; - Mensen die langdurig werkloos zijn; - Sociale hulpvraag/ activering: Mensen die ondersteuning nodig hebben om aan het werk te gaan en/of die ondersteuning nodig hebben om te voorkomen dat ze in een maatschappelijk isolement terechtkomen. Dit in een gestructureerde werkomgeving welke gericht is op de doelstellingen van “Boerderij nummer 15”.
Plaats in de organisatie. Ontvangt leiding van de trajectbegeleider. Werkt direct samen met medebegeleiders, stagiaires en vrijwilligers.
Taken en verantwoordelijkheden in hoofdlijnen. -
Begeleiding van de cliënten in hun dagelijkse werkzaamheden op de zorgboerderij. Gericht op ondersteuning, activering en toezicht op eventueel medicijngebruik. Is verantwoordelijk voor de uitvoering en evaluatie van het begeleidingsplan Heeft een signaleringsfunctie m.b.t. de haalbaarheid en de voortgang en stagnatie van het begeleidingsplan. Onderhouden van contacten met de zorginkopers en andere belanghebbenden. Dit kan variëren tot ouders/verzorgers van de cliënten als de begeleidende instanties. Zorg dragen voor rapportage en overleg. Verrichten van huishoudelijke en administratieve werkzaamheden.
Uitwerking in activiteiten. Begeleiden, ondersteunend en/of activerend, van de cliënten. Draagt zorg voor een ondersteunende en/of activerende begeleiding van de cliënt in de dagelijks terugkerende werkzaamheden op de zorgboerderij. Gericht op sociale activering; middels creatieve uitingen, dierenverzorging, land- en tuinbouwwerkzaamheden. Begeleidt en stimuleert de cliënt bij het op gepaste wijze doorbrengen van de tijd binnen de zorgboerderij. Onder andere door het bedenken en uitvoeren van activiteiten cq werkzaamheden die gericht zijn op de competenties van de cliënt. Aanmoedigen en complimenteren van de cliënt. Bemiddeling bij meningsverschillen, corrigeert normoverschrijdingen en draagt zorg voor een prettige sfeer. Sluit zich aan bij de capaciteit en kwaliteit van de cliënt. Leveren van een bijdrage aan de totstandkoming, uitvoering en evaluatie van het eventueel op te stellen begeleidingsplan. Observeert de cliënt en let daarbij op lichamelijke, psychische en sociale aspecten. Bouwt een professionele relatie op met de cliënt met als doel bij te dragen aan het welbevinden, de bevordering van eigenwaarde en zelfvertrouwen en stimuleren van de functionele ontwikkeling van de cliënt. Helpt bij voorkomende problemen door begrip te tonen en in gesprekken oplossingmogelijkheden aan te geven, probeert de cliënt over angsten heen te helpen en een gevoel van veiligheid te geven. Schept en bevordert een klimaat binnen het team cliënten dat optimaal is voor de begeleiding van de cliënten.
16
Zorg dragen voor rapportage en overleg. Maakt rapporten over de ontwikkeling van de cliënten wanneer daar een verzoek om is. Gericht op de wensen en richtlijnen die de zorginkopers vooraf hebben opgesteld. Neemt deel aan verschillende overlegsituatie en besprekingen. Zowel met collega`s als met de belanghebbende van de cliënt. Levert daarbij een bijdrage aan de oplossing van eventueel ontstane problemen als de ontwikkeling van de zorgboerderij en haar beleid. Kan taken vervullen in het kader van introductie van nieuwe cliënten als collega begeleiders. Verrichten van huishoudelijke en administratieve werkzaamheden. Draagt zorg voor het kwalitatief en kwantitatief op peil houden van de EHBO-doos. Zorgt voor een ongevallenregistratie. Draagt zorg voor een ordelijke, gezellige en hygiënische werkruimte. Signaleert gebreken aan gebouwen en inventaris en meldt dit aan de zorgboer. Zorgt voor huishoudelijke- en voedingsmiddelen. Houdt de registratie bij van ; eenvoudige administratie van de cliënten; reiskosten, werkroosters. Kan worden belast met andere werkzaamheden in het belang van de cliënt of de organisatie van het werk.
Functie eisen, vaardigheden en verantwoordelijkheden. Kennis: Kennis van verzorging, behandeling en begeleiding op SPW/SPH- niveau is een vereiste, aangevuld met globale kennis van de implicaties van de in het team cliënten voorkomende sociale en gedragsproblemen. Kennis ten aanzien van nieuwe werkwijzen en technieken wordt op peil gehouden. Bij de communicatie en informatie overdracht wordt gebruik gemaakt van een PC als hulpmiddel. Inzicht in de werkwijzen en procedures van andere zorginstellingen die belanghebbende zijn van de cliënt is nodig voor het uitvoeren of afstemmen van de werkzaamheden. Zelfstandigheid: De functie vereist het oplossen van niet alledaagse problemen, waarbij meerdere gegevens uit verschillende invalshoeken in onderlinge samenhang moeten worden bezien en een praktische vindingrijk nodig is. Binnen het kader van vooropgestelde afspraken omtrent de begeleiding van de cliënt wordt bepaald welke begeleiding de cliënt op de boerderij geboden krijgt, dit in overleg met andere collega`s begeleiders en de zorgboer. Sociale vaardigheden: Sociale vaardigheden, zoals tact, inlevingsvermogen, motiveren en corrigeren zijn van belang bij de contacten met en de bejegening van de cliënten.
17
Taak omschrijving vrijwilligers en stagiaires
Taakomschrijving vrijwilligers
In de begin fase is het belangrijk dat je contact probeert te leggen met de deelnemers. Op deze manier leer je de verschillende deelnemers kennen. Zo ontdek je de mogelijkheden van de deelnemers en aan welke activiteiten zij graag willen werken. Je leert de andere begeleiders, vrijwilligers en stagiaires kennen *Je leert de andere vrijwilligers, stagiaires en begeleiders kennen het is hierbij belangrijk dat je van elkaar leert en ervaringen met elkaar deelt. *Je begeleid de deelnemers bij de activiteiten. *Je bent alert op de veiligheidsregels en kijkt of deze worden gehandhaafd. *Neemt de tijd om een vertrouwensrelatie op te bouwen met de cliënt, zodat ook op psychosociale verpleegbehoeftes ingespeeld kan worden, en de zorg gepland kan worden op een manier die voor de cliënt belangrijk is. *Is verantwoordelijk voor eigen werkzaamheden.
Taakomschrijving mbo stagiaires niveau 2,3,4
Eerste fase van de stage *Je probeert contact te leggen met de deelnemers. Op deze manier leer je de verschillende deelnemers kennen. Zo ontdek je de mogelijkheden van de deelnemers en aan welke activiteiten zij graag willen werken. *Je leert de andere vrijwilligers, stagiaires en begeleiders kennen het is hierbij belangrijk dat je van elkaar leert en ervaringen met elkaar deelt. *Je begeleidt de deelnemers bij de activiteiten. *Je neemt belangrijke informatie door die van belang zijn voor de zorgboerderij, huisregels en benaderingswijzen van de deelnemers. *Neemt de tijd om een vertrouwensrelatie op te bouwen met de cliënt, zodat ook op psychosociale verpleegbehoeftes ingespeeld kan worden, en de zorg gepland kan worden op een manier die voor de cliënt belangrijk is. *Is verantwoordelijk voor eigen werkzaamheden.
(Niveau 2 gaat uit van de eerst fase van de stage de verdere ontwikkelingen gelden alleen voor niveau 3 en 4)
Tweede fase van de stage voor niveau 3 en 4 * Je begeleidt zelfstandig deelnemers en activeert hen bij de activiteiten. *Je neemt de doelenplannen van de deelnemers door. *Je maakt dagrapportages. *Je observeert de deelnemers, kan problemen signaleren en deze bespreekbaar maken aan de praktijkbegeleider. *Je bent alert op de veiligheidsregels en kijkt of deze worden gehandhaafd. *Je voert zelfstandig intake gesprekken uit en bepaalt, in overleg met de hoofd leider of er tot plaatsing kan worden overgegaan. *Is verantwoordelijk voor eigen werkzaamheden. *Is mede verantwoordelijk voor het inrichten en onderhouden van de zorgboerderij en de omgeving. *Is verantwoordelijke voor het bijhouden en bijwerken van alle afspraken rondom de aan hem/haar toegewezen deelnemer. *Neemt de tijd om een vertrouwensrelatie op te bouwen met de cliënt, zodat ook op psychosociale verpleegbehoeftes ingespeeld kan worden, en de zorg gepland kan worden op een manier die voor de cliënt belangrijk is.
Taakomschrijving hbo stagiaires
Eerste fase van de stage *Je maakt contact met de deelnemers. Op deze manier leer je de verschillende deelnemers kennen. Zo ontdek je de mogelijkheden van de deelnemers en aan welke activiteiten zij graag willen werken. *Je leert de andere vrijwilligers, stagiaires en begeleiders kennen het is hierbij belangrijk dat je van elkaar leert en ervaringen met elkaar deelt. *Je begeleidt de deelnemers bij de activiteiten.
18
*Je neemt belangrijke informatie door die van belang zijn voor de zorgboerderij, doelenplannen en benaderingswijzen van deelnemers, Rie (risico inventarisatie), rapportages, huisregels en andere belangrijke informatie. * Je observeert de deelnemers, kan problemen signaleren en deze bespreekbaar maken aan de praktijkbegeleider. Tweede fase van de stage *Je begeleidt zelfstandig deelnemers en activeert hen bij de activiteiten. *Je begeleidt zelfstandig de dagbesteding. *Je begeleidt deelnemers bij de doelenplannen. *Je maakt dagrapportages en persoonlijke rapportages van de cliënten. *Je helpt bij de voorbereidingen van vergaderingen. *Je zorgt dat de vertrekken in de rijhal netjes zijn of begeleid dit volgens schema. *Je bent bij intake gesprekken van nieuwe deelnemers en contacten met andere instanties. *Je werkt mee aan presentaties die gegeven worden op de zorgboerderij of bij andere instanties. *Je gaat mee naar eventuele informatiebijeenkomsten of workshops die belangrijk zijn. *Je begeleidt een stagiaire waarin je gesprekken hebt volgens planning en ondersteunt hen bij het stageproces. *Je bent alert op de veiligheidsregels en kijkt of deze worden gehandhaafd. Derde fase van de stage *Er wordt verwacht dat je zelfstandig kan werken met een bedrijfshulpverlener en een preventiemedewerker op de achtergrond van het terrein. *Je toont initiatief en bespreekt eigen visies en eventuele ideeën die van belang kunnen zijn voor de zorgboerderij. *Je geeft rondleidingen. *Je doet zelfstandig intakegesprekken met nieuwe deelnemers *Je voert gesprekken met deelnemers, vrijwilligers, stagiaires en instanties. *Je voert belangrijke administratieve taken uit die je in opdracht van de praktijkbegeleider krijgt zoals maand of jaarverslagen, planningen, evaluaties, protocollen enz. *Je bespreekt persoonlijke rapportages van deelnemers en schrijft deze uit.
Werkoverleg Dhr. W. Gengler heeft maandelijks werkoverleg op de maandag met de stagiaire aan de hand van een agenda. Stagiaire van welzijn- en zorgopleidingen en stagebegeleider gaan om de beurt notuleren en voorzitten. Er wordt gevraagd om voor dit overleg terug te komen. Elders mag je de uren weer compenseren. Stagiaires MBO SPW stagiaire
Wie Wiebe
Welke dagen Ma t/m do ‘s ochtends
19
3.1.1
INTAKEFORMULIER “Boerderijnummer 15” In het geval dat de deelnemer het moeilijk vindt om duidelijk te maken wat zijn wensen en mogelijkheden zijn, kunnen ouders/persoonlijke begeleiders betrokken worden om aanvullende informatie te geven. Deelnemer is niet verplicht alles in te vullen, vanwege de privacy Ingevuld door: Aanwezig: Datum:
Algemene gegevens Naam: Adres: Postcode en woonplaats: Burgerservicenummer: Telefoonnummer: Email: In geval van nood bellen naar: Alleen wonend: ja/ nee Kinderen:
Zorggegevens Verwijzende instantie: Contactpersoon: Uitkeringsinstantie: Indicatie: Datum her-indicatie: Ziektebeeld: Benaderen bij calamiteiten:
Motivatie van de deelnemer 20
1. Waarom wil je naar Boerderijnummer 15 ?
2. Wat voor werk wil je hier doen? 3. Wat wil je leren? Welke competenties wil je ontwikkelen?
4. Wat verwacht je van de begeleiding?
5. Met welk doel kom je op Boerderij 15? Wanneer wil je dit doel bereikt hebben?
6. Kun je zelfstandig naar Boerderij 15 komen? Zo ja, hoe?
Begeleiding 1. Hoe is je verdere begeleiding buiten B15? Wie is je contactpersoon?
2. Is er een zorgplan beschikbaar? Mag begeleiding van B15 deze inzien?
3. Zijn er gedragsproblemen?
4. Heb je een ziekte waarvan wij op de hoogte moeten zijn (bijv. astma, suikerziekte)? Hoe ga je daar zelf mee om?
5. Hoe kunnen wij als begeleiding het beste omgaan met deze ziekte?
6. Gebruik je medicijnen? Zo ja, welke? Wat is het effect hiervan op jouw functioneren?
21
7. Heb je lichamelijk beperkingen of klachten die het moeilijk maken om bepaalde werkzaamheden uit te voeren (bijv. zwakke rug, snel moe)?
8. Gebruik je drugs of heb je in het verleden drugs gebruikt? En alcohol?
9. Zijn er andere bijzonderheden/belemmeringen waarvan de begeleiding van Boerderij 15 op de hoogte moet zijn, en rekening moet houden?
Werken 1. Kun je omgaan met gereedschap? Zo ja, met welk gereedschap? Elektrisch gereedschap?
2. Kun je goed concentreren, of ben je snel afgeleid?
3. Hoe is jou motoriek?
4. Hoe zijn jou sociale vaardigheden? (evt. n.a.v. gesprek of in overleg met begeleider of ouders)?
5. Heb je problemen met horen of zien?
6. Leer je makkelijk nieuwe dingen aan?
7. Hoe is jou werktempo?
8. In hoeverre kun je zelfstandig aan het werk en waar heb je begeleiding bij nodig?
22
9. Wat zijn de dingen die je goed kunt? Wat zijn jouw sterke kanten?
Wat zijn de dingen die je minder goed kunt? Wat zijn jouw zwakke kanten?
Hoe kunnen wij aan jou merken dat je ergens tegen aan loopt en welke hulp heb je dan nodig?
Profiel van de deelnemer 1. Hoe ziet je huidige dagbesteding eruit?
2. Wat is je huidige leefsituatie?
3. Wat zijn je hobby’s?
4. Welke opleidingen heb je gevolgd? Diploma’s?
5. Wat voor werkervaring heb je?
6. Hoe is jouw sociale netwerk?
7. Welke mensen zijn belangrijk voor u? Op wie kun je terugvallen?
8. Wat zijn jouw hobby’s?
23
9. Ben je gelovig? 10. Wat voor inkomen heb je nu? 11. Zijn er nog zaken die van belang zijn die we van jou moeten weten?
12. Bijzonderheden, vragen of opmerkingen?
Naar waarheid ingevuld Datum: Naam deelnemer:
Naam begeleiding Boerderij 15
Handtekening deelnemer:
Handtekening:
24
3.2.2.
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST DEELNEMER / BOERDERIJNUMMER15 Openingstijden Boerderijnummer 15 is open op: Maandag : van 8:30 uur t/m 16:00 uur; Dinsdag : van 8:30 uur t/m 16:00 uur; Woensdag : van 8:30 uur t/m 16.00 uur; Donderdag : van 8:30 uur t/m 16.00 uur; Boerderijnummer 15 is tijdens de bouwvakvakantie, feestdagen en tussen kerst en oud en nieuw gesloten. Koffie/thee pauze van +/- 10:00 tot 10:15 en 15:00 tot 15:15 uur. Lunchpauze van 12:15 tot 12:45 uur. Vakanties en vrije dagen in overleg. Vervoer (halen/ brengen) Deelnemer regelt zelf vervoer of er wordt gezocht naar een passende oplossing. Met vervoer wordt hier het vervoer van de deelnemer van zijn/ haar woning naar Boerderij nummer 15 bedoeld. Halen en brengen naar en van het treinstation of een bushalte in Workum wordt door boerderijnummer15 verzorgd. Afspraken omtrent het vervoer: ………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………… …….. ………………………………………………………………………………………………… …….
25
Vervoer vanuit Boerderijnummer 15 naar activiteiten/ dagje uit, georganiseerd door boerderijnummer15 wordt geregeld. Bekostiging hiervan gaat in overleg met deelnemer.
Verzekeringen De deelnemer dient W.A. verzekerd te zijn. Boerderijnummer15 heeft een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering.
Ziekte, calamiteiten en afmelding Bij (kortdurende) ziekte van de begeleiding op de boerderij draagt boerderijnummer15 zorg voor continuïteit. In geval van verhindering dient de deelnemer zich een week van te voren af te melden. Indien dit niet gebeurd worden de kosten voor opvang in rekening gebracht. Wanneer de deelnemer ziek wordt tijdens het verblijf op de zorgboerderij wordt er in overleg met de verantwoordelijke begeleider besloten of de deelnemer naar huis kan en/of er wordt contact opgenomen met het thuisfront. De kosten van gemiste dagdelen worden wel in rekening gebracht; Indien de deelnemer eerder dan afgesproken in het contract Boerderijnummer 15 verlaat, zullen de kosten van de afgesproken periode wel in rekening worden gebracht. Overige afspraken omtrent ziekte/ calamiteiten/ afmelding: Ziekte dient altijd telefonisch worden gemeld bij Wiebe Westra tel: 06-51353094 Medicijngebruik De deelnemer is en blijft zelf volledig verantwoordelijk voor zijn/haar medicijnverbruik. Neemt de deelnemer de medicatie in tijdens het verblijf op boerderijnummer15 dan is er een plaats beschikbaar waar de deelnemer zijn/haar medicatie voor die dag op kan bergen zonder dat anderen daarbij kunnen. Planning/ deelname
26
Om iedereen duidelijkheid en continuïteit te bieden, wordt verwacht dat deelnemers de dagdelen die zijn afgesproken ook daadwerkelijk aanwezig zijn. In geval van vakantie wordt dit minimaal een maand van te voren gemeld. Persoonlijke gegevens deelnemer Naam Adres Woonplaats Tel Mobiel Email Geb.datum BSN
: : : : : : : :
Deelnemer is op de volgende dagdelen aanwezig: Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
ochtend ochtend ochtend ochtend ochtend
middag middag middag middag middag
Klachten De klachtenprocedure verloopt als volgt: via klachtenprocedure Boerderijnummer15, zie bijlage 4.7.1. Deze vindt u in het informatiepakket die u bij binnenkomst ontvangen heeft. Ook kunt u de klachtenprocedure opvragen bij de trajectbegeleider of uw persoonlijke begeleider. Huishoudelijke mededelingen Boerderijnummer 15 is niet aansprakelijk voor het zoekraken van spullen die de deelnemer meebrengt naar de boerderij. Alle spullen, kleding en persoonlijke bezittingen mogen gelabeld worden. Bijlage huisregels wordt meegegeven. Proeftermijn/ opzegtermijn Bij aanvang wordt de periode van deelname door beide partijen in overleg vastgesteld. Voor zowel de deelnemers als boerderijnummer 15 geldt er een opzegtermijn van een maand. In geval van beëindiging van een PGB geldt er geen opzegtermijn. Er geldt een proefperiode in overleg met de deelnemer. 27
Wanneer het verblijf op de boerderij volgens beide partijen niet naar wens verloopt, kan de samenwerking op korte termijn opgezegd worden. Dit verloopt in overleg met eventuele vertegenwoordigers of opdrachtgevers.
E-mail contact Bij het verzenden van een email bericht, bestaat het gevaar dat het bericht niet correct aankomt. Vraag in verband met privacy altijd een leesbevestiging aan. De eigenaar W. Gengler van Boerderijnummer15 leest en beantwoord alle email berichten op werkdagen binnen 24 uur. E-mail adres:
[email protected]
Informatie De informatie die over de deelnemer wordt vastgelegd heeft enkel betrekking op de uitvoering begeleiding. Deze informatie wordt vertrouwelijk behandeld.
Door ondertekening van deze overeenkomst verklaart u de volgende procedures en regels, de bijlagen 3.2.4, 4.2.1, 4.5.1, 4.6.1 en 4.7.1. te hebben ontvangen.
Ondertekening Datum: Plaats: Naam deelnemer:
Namens boerderijnummer 15 Naam :
Handtekening
Handtekening
28
3.3.3. BEGELEIDINGSPLAN Naam deelnemer: Naam begeleider: Datum: Ingevuld door:
Leer/ werkdoelen Wat zijn je leer/ werkdoelen voor de aankomende periode?
Hoe denk je de gestelde doelen te bereiken?
Welke concrete werkzaamheden/activiteiten pak je aan om je leer/ werkdoelen te verbeteren / realiseren?
Wanneer denk je de gestelde doelen bereikt te hebben?
29
Begeleiding Op welke manier zal je worden begeleid?
Evaluatie Datum evaluatie begeleidingsplan:
30
3.4.1.
Evaluatieformulier Naam deelnemer: Datum: Ingevuld door: Aanwezig bij het gesprek: Evaluatie 1e gesprek over het doel: Wat is mijn leerdoel?
Welke taken heb je uitgevoerd in de afgelopen periode?
Welke taken ga je in de komende periode nog uitvoeren?
Is het doel nog realistisch of moet het worden aangepast?
Verloopt de begeleiding naar wens of moeten er nieuwe afspraken worden gemaakt?
Evt. nieuwe afspraken
31
Evaluatie 2e gesprek van het doel: Aanwezig bij het gesprek:
Welke vorderingen zijn gemaakt betreffende dit leerdoel in de afgelopen periode?
Is het doel behaald of wordt het verlengt? Zo ja, voor hoelang?
Is de begeleiding naar wens verlopen?
Bijzonderheden:
Idee voor een nieuw leerdoel?
Doel behaald op: Handtekening deelnemer:
Handtekening begeleider: 32
3.5.1.1
Vragenlijst Tevredenheid deelnemers Boerderijnummer 15 Toelichting bij het invullen van de vragenlijst Met de vragenlijst willen we erachter komen wat jij en andere deelnemers vinden van bijv. het werk en de begeleiding op de zorgboerderij. Omcirkel het juiste cijfer. Een 10 is zeer goed, een 6 is voldoende en een 1 is zeer slecht. Het gaat om je eigen mening. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Graag alle antwoorden invullen. Als je hulp wilt bij het invullen vraag dan iemand die jou kan helpen, liever niet iemand van boerderijnummer 15. Deze vragenlijst is anoniem. Je hoeft je naam er niet op te zetten Succes met het invullen! 1.
Heb je, voordat je op de boerderij ging werken, voldoende informatie gekregen? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
7
8
9
10
7
8
9
10
7
8
9
10
9
10
2. Zijn de begeleiders voldoende deskundig? 1
2
3
4
5
6
3. Hebben de begeleiders voldoende respect voor je? 1
2
3
4
5
6
4. Word je gewaardeerd door de begeleiding? 1
2
3
4
5
6
5. Overleg je regelmatig met je begeleiders over je werk? 1
2
3
4
5
6
7
8
6. Wordt er voldoende rekening gehouden met wat je wilt leren op de boerderij? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
6
7
8
9
10
7. Krijg je voldoende begeleiding? 1
2
3
4
5
8. Ben je door de begeleiding vooruit gegaan? 33
1 2 3 4 5 6 7 9. Is het aanbod van activiteiten voldoende? 1
2
3
4
5
8
9
10
8
9
10
8
9
10
8
9
10
7
8
9
10
6
7
8
9
10
6
7
8
9
10
7
8
9
10
9
10
6
7
10. Is er voldoende gereedschap/materiaal aanwezig? 1
2
3
4
5
6
7
11. Ben je tevreden over de afwisseling in je werkzaamheden? 1
2
3
4
5
6
7
12. Vind je het werk wel eens lichamelijk zwaar? 1
2
3
4
5
6
13. Vind je het werk wel eens psychisch zwaar? 1
2
3
4
5
14. Is de boerderij goed bereikbaar? 1
2
3
4
5
15. Vind je voldoende rust op de boerderij? 1
2
3
4
5
6
16. Vind je de boerderij/ de werkplek voldoende schoon? 1
2
3
4
5
6
7
8
17. Vind je de werkomstandigheden op de boerderij voldoende veilig? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
18. Voel je op je gemak bij de andere deelnemers op de boerderij? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
9
10
19. Ben je tevreden over het contact met andere deelnemers? 1
2
3
4
5
6
7
8
20. Is de sfeer goed op de boerderij?
34
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
6
7
8
9
10
8
9
10
21. Voel je je thuis op de boerderij? 1
2
3
4
5
22. Staan de begeleiders voldoende open voor kritiek? 1
2
3
4
5
6
7
23. Staan de begeleiders voldoende open voor nieuwe ideeën? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
9
10
24. Zijn er voldoende overlegmomenten met de begeleiders? 1
2
3
4
5
6
7
8
25. Zijn er voldoende overlegmomenten met andere deelnemers? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
9
10
26. Welk rapportcijfer geef je aan het werk op de boerderij? 1
2
3
4
5
6
7
8
27. Hoe kan de boerderij dit rapportcijfer verbeteren? …………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………….
28. Welk rapportcijfer geef je aan de begeleiding op de boerderij? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
29. Hoe kan de begeleiding dit rapportcijfer verbeteren? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………
35
…………………………………………………………………………………………………………………………………………….. Hoe vind je de vragenlijst? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Heb je vragen gemist, zo ja welke? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Ruimte voor opmerkingen ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………
Bedankt voor het invullen van de vragenlijst. Je mag de vragenlijst in de envelop doen en op het bureau leggen Als alle vragenlijsten ingeleverd zijn, hoor je wat de resultaten zijn. De resultaten worden vertrouwelijk behandeld.
36
4.1.3
Toestemming formulier ter inzage van het dossier van deelnemer: Naam……………………….. Alle achtergrondinformatie over de deelnemer is opgenomen in een persoonlijk dossier. Om onze begeleiding zo goed mogelijk op de deelnemer af te kunnen afstemmen, is het van belang dat de begeleiding/stagiaire op de hoogte is van deze achtergrondinformatie. Wij vragen daarom uw toestemming om het dossier in te mogen. Uiteraard heeft iedereen die toestemming heeft gekregen om het dossier in te mogen kijken, een geheimhoudingsplicht.
Datum:…………………………………………………………………………………….. Plaats:……………………………………………………………………………………… Naam begeleider / stagiaire:………………………………………………………………… Handtekening begeleider / stagiaire geheimhoudingsplicht:………………………………
Ik (naam deelnemer )……………………….. …………………………….. geef toestemming aan (naam begeleider / stagiaire). ……………..………………………… om het dossier van …………………………………..……………in te mogen laten kijken.
Handtekening deelnemer …………………………………..
37
4.2.1
Werkplaatsvoorschriften Deelnemers werken NIET zonder toezicht in de werkplaats met alle aanwezige gereedschappen. Bovenstaande voorschrift geldt voor zowel hand- als elektrische gereedschappen. Bij het verlaten van de werkplaats, al is het maar voor één moment, sluit je de stroom af. Voordat je Boerderijnummer 15 verlaat hang/leg je alle gereedschappen terug op zijn plaats.
38
4.5.1 Algemene Huisregels - We zijn op de afgesproken tijd aanwezig - Op tijd afmelden bij Wiebe, Maria of Wilma - We verlaten de boerderij niet zonder het te melden - Roken moet buiten en de peuken in de asbak gooien, bij slecht weer mag je in de open schuur roken - Problemen en/of klachten bespreek je eerst met je persoonlijk begeleider - Iedereen ruimt zijn/haar eigen spullen op - Handen wassen na toiletgebruik en voor het eten - Jassen aan de kapstok en vieze schoenen buiten de kantine uittrekken - Niet zonder toestemming in de privéruimtes van de eigenaar komen - We eten gezamenlijk, we nemen ons eigen lunchpakket mee - Drinken wordt door de boerderij verzorgd - Diefstal, (seksuele) agressie en (ongewenste) intimiteiten zijn verboden - Het gebruik van alcohol of drugs is niet toegestaan - Bij brand of ongelukken je begeleiders direct inlichten
Omgang met elkaar: - We gebruiken geen grof taalgebruik en vloeken niet - Niet aan elkaar zitten of vechten - Niet ongevraagd aan andermans spullen zitten - Help elkaar als dat nodig is - Heb respect voor mens, dier en plant in woord en daad - Wanneer er iets is voorgevallen, kun je dit bespreken met je begeleiders. - Maak geen overlast met harde muziek of luid geschreeuw 39
Op de werkvloer
- Als er problemen zijn kun je dit bij je begeleider melden - Ga voorzichtig met alle spullen om. - Eigendommen die niet van je zelf zijn, mag je zonder toestemming niet meenemen - Niet zonder toestemming aan machines komen - Wees voorzichtig met gereedschap (denk om je eigen veiligheid) - Til geen zware voorwerpen - Gebruik werkhandschoenen bij het klussen - Gebruik oordoppen bij werkzaamheden met veel kabaal
Wanneer je iets niet weet gewoon vragen, domme vragen zijn er niet!
40
4.6.1
PROCEDURE OMTRENT AGRESSIE, ONGEWENSTE INITIMITEITEN EN STRAFBARE HANDELINGEN In de huisregels staat dat diefstal, (seksuele) agressie en (ongewenste) intimiteiten verboden zijn. Indien één van deze overtredingen toch plaatsvindt dan: 1. Krijgt de deelnemer een waarschuwing en er volgt een gesprek al dan niet met een familielid of begeleider. Mede afhankelijk van de aard van de overtreding wordt bepaald hoe de deelnemer iets kan doen om zijn/ haar gedrag goed te maken. Vervolgens wordt de vervolgprocedure uitgelegd wanneer hij/ zij nogmaals in de fout gaat. 2. Wanneer de deelnemer nogmaals in de fout gaat krijgt hij/ zij een gele kaart. Op deze gele kaart staat de datum en het gepleegde feit vermeld. De familie en/of begeleiders worden hier mondeling en schriftelijk van op de hoogte gesteld. Nogmaals wordt mede afhankelijk van de aard van de overtreding bepaald hoe de deelnemer iets kan doen om zijn/ haar gedrag goed te maken. Vervolgens wordt de vervolgprocedure uitgelegd wanneer hij/ zij nogmaals in de fout gaat. 3. Als de deelnemer nu nogmaals in de fout gaat, krijgt hij/ zij per direct een rode kaart, en wordt per direct de zorgovereenkomst verbroken. Wanneer het gaat om een zeer zwaar voorval en wanneer een andere persoon zich niet meer veilig voelt in de buurt van de betreffende deelnemer kunnen stappen 1 t/m 3 overgeslagen worden en wordt de zorgovereenkomst direct verbroken.
41
4.7.1a Klachtenprocedure deelnemer Boerderijnummer15 Heb je een klacht? Het kan gebeuren dat je een klacht hebt over de zorgboerderij. Een klacht is dat je aangeeft dat je ontevreden bent over hoe je behandeld wordt door de zorgboerderij of een medewerker van de zorgboerderij. Wat te doen bij een klacht? 1. Bespreek de klacht met een persoon waarover je een klacht hebt. Helpt dit niet, dan bespreek je de klacht met je persoonlijk begeleider/ een collega op een rustig tijstip. Helpt dit niet? 2. Maak met de eigenaar/trajectbegeleider van B15 Wilfried Gengler een afspraak om over de klacht te praten. Neem eventueel iemand mee ter ondersteuning. Helpt dit niet? 3. Ga een gesprek aan met de vertrouwenspersoon van Boerderijnummer15. De vertrouwenspersoon is Judith van der Laan. Tel: 0639091292 Helpt dit niet? Schrijf een brief naar de landelijke klachtencommissie. Vermeld in de brief: - je naam, adres telefoonnummer en van diegene die je helpt bij het maken van de brief; - de naam, adres en telefoonnummer van de zorgboerderij en de persoon over wie je een klacht hebt ingediend; - een zo uitgebreid mogelijke beschrijving van de gebeurtenis waarover je een klacht hebt; - de reden waarom je hier een klacht over hebt; - een beschrijving over wat je al hebt ondernomen om tot een oplossing van de klacht te komen; - stuur je brief naar: Klachtencommissie landbouw en zorg p/a Federatie landbouw en zorg Postbus 54 3780 BB Voorthuizen De landelijke klachtencommissie gaat de klacht dan onderzoeken. Het kan zijn dat je wordt gebeld of dat de commissie op de zorgboerderij langs komt om meer informatie te vragen aan jou en aan de zorgboerderij. Na een paar weken krijg je bericht van de klachtencommissie. De commissie geeft dan aan of je klacht terecht is en welke dingen de zorgboerderij en jij zouden kunnen verbeteren. Desgewenst kan je een stap overslaan. Wil je meer informatie? Op www.landbouwzorg.nl staat meer informatie over hoe je een klacht kan oplossen en hoe de landelijke klachtencommissie werkt. Ontevreden over de geleverde gezondheidszorg? Zie ook website: www.igz.nl/.../2012-01%20Publieksfolder%20meldingen_tcm294-2... Er liggen ook een aantal exemplaren in de kantine van Boerderijnummer15. Vraag er gerust na!
42
Nood en calamiteitenplan Boerderijnummer 15 Nijhuizum 5.6.7 Noodplan Voor het laatst bijgewerkt op: Juli 2011 Jan 2012 Okt 2011 1 feb 2012
Inhoud Actielijst...................................................................................................................................... 8 Doelgroep. ................................................................................................................................ 16 Plaats in de organisatie. ........................................................................................................... 16 Begeleiden, ondersteunend en/of activerend, van de cliënten............................................ 16 Nood en calamiteitenplan ................................................................................................... 43 Boerderijnummer 15............................................................................................................... 43 Belangrijke bedrijfsgegevens ............................................................................................ 44 Belangrijke telefoonnummers ........................................................................................... 44 Noodkaart ........................................................................................................................... 45 Verzamelpunt ..................................................................................................................... 48 BHV ....................................................................................................................................... 50 Verantwoordelijkheden..................................................................................................... 50 Ontruiming bij brand .......................................................................................................... 51 Bij een ongeval ................................................................................................................... 52 Melding van (bijna)ongevallen en gevaarlijke situaties ........................................................... 52 Ontruiming na sirene.......................................................................................................... 52 Bijlagen: - Risico inventarisatie - Doorstroom/uitstroom deelnemers........................ 58 Risico inventarisatie
1.1 Werken en begeleiden van deelnemers........................... 60
1.2 Dierverzorging ........................................................................................................... 61 1.3 Gewasverzorging ..................................................................................................... 62 43
1.4 Gevaarlijke stoffen .................................................................................................. 64 1.4.0 Opslag gevaarlijke stoffen ................................................................................... 64 1.4.1. Werken met gevaarlijke stoffen. ........................................................................ 65 1.4.2 Biologische agentia .............................................................................................. 66 1.5 Kantoorwerk .............................................................................................................. 67 2 Het bedrijf ..................................................................................................................... 69 2.1 Het gebouw .............................................................................................................. 69 2.2 Huisvesting deelnemers/stagiaires ......................................................................... 71 2.3 Voedselveiligheid ..................................................................................................... 71 3. Veilig werken / Gereedschappen / machines / transportmiddelen/werken op hoogte ............................................................................................................................. 72 4. In geval van nood ...................................................................................................... 75 5. Werk- en rusttijden ...................................................................................................... 76 6. Werkinhoud en werkbeleving ................................................................................... 77 7. (Ongewenst) gedrag van medewerkers ................................................................ 77 8. Voorlichting ................................................................................................................. 78 9. Afspraken over verzuim ............................................................................................. 78 10. Ongevallen................................................................................................................ 79 10. Arbobeleid................................................................................................................. 79
Belangrijke bedrijfsgegevens Boerderijnummer 15 Nummer 15 8775 XD Nijhuizum Gemeente Sud West Fryslân in Friesland Eigenaar: Wilfried Gengler Mobiel: 06-11350810 De begeleiders bij problemen bereikbaar: Wiebe Westra 06-51353094 Judith van der Laan 0639091292 Belangrijke telefoonnummers Algemeen alarmnummer
112 44
Eigenaar Huisarts J. de Weerd te Workum Huisarts W. Engelenburg te Workum Ambulance Politie (geen spoed) Anthonius Ziekenhuis Sneek Brandweer
06-11350810 0515-541234 0515-541235 112 0900-8844 0515-488888 0515-331193
Telefoonnummers voor de contacten van de deelnemers zitten in hun dossiers. Ook zit in de telefoonmap op het bureau van alle deelnemers de telefoonnummers. In de gsm van de chauffeur liggen ook de telefoongegevens van de cliënten die gehaald en gebracht worden . Noodkaart
Bij nood wordt als eerste 112 gebeld. - Daarna wordt de aanwezige begeleider ingelicht - Daarna wordt dhr. Gengler ingelicht. Deze persoon heeft de gegevens van de contactpersonen van de deelnemers in zijn gsm en kan zo altijd snel contact opnemen met deze personen indien nodig. -
Daarna worden de andere begeleiders ingelicht.
Bel je 112? Bedenk dan: Zeg je naam en leg uit wie je bent (medewerker, gast, eigenares) Zeg waar je bent, plaats, straat, huisnummer (Boerderijnummer 15 in Nijhuizum, gemeente Sud West Fryslân in Friesland ) Zeg wat er aan de hand is Zijn er slachtoffers? Hoeveel? Is er al hulp? Wie? Blijf aan de lijn, ook als er even niets gezegd wordt
45
WAT TE DOEN BIJ BRAND? Wat te doen bij brand?
ER IS BRAND!!
WAT NU???
46
1. ROEP EEN MEDEWERKER 2.GA NAAR BUITEN
3. VERZAMEL BUITEN naast
de plantenkas
47
Plattegrond nooduitgangen en brandblussers en EHBO doos Verzamelpunt
48
In geval van calamiteiten wordt er verzameld op het erf naast de plantenkas Een situatietekening:
plantenkas
Boerderij
schuur
= het verzamelpunt
49
BHV De Bedrijfshulpverlener is Wiebe Westra. In geval van nood neemt hij de leiding en volgt iedere aanwezige op het bedrijf zijn aanwijzingen op. Hij zorgt ook dat gecontroleerd wordt dat iedereen uit het gebouw is. Daartoe weet hij altijd hoeveel personen er in en om de boerderij aanwezig zijn. Bij afwezigheid van Wiebe neemt Wilma deze taak over. Wilma volgt begin 2012 de BHV cursus. Naast het begeleiden van het ontruimen, kunnen alle medewerkers ook bij simpele wonden en bij kleine branden goed actie ondernemen. Op de vluchtplattegronden, verderop in dit plan, staat aangegeven waar blusmiddelen en EHBO artikelen aanwezig zijn binnen het bedrijf. Verantwoordelijkheden Dhr. Gengler is als eigenaar en als eerst de verantwoordelijke voor zowel alarmering als ontruiming. Indien Dhr. Gengler afwezig is, neemt Wiebe Westra de verantwoordelijkheid over. Hij weet te allen tijde waar de deelnemers en medewerkers zich bevinden. Zijn mobiel is altijd bereikbaar. Andere aanwezige medewerkers, stagiaires etc., helpen altijd de deelnemers in noodsituaties met de ontruiming. Wiebe Westra heeft een geldig BHV diploma en geen EHBO-diploma. Wilma Elshof heeft zich opgegeven voor de eerstvolgende cursus BHV op maandag 27 februari 2012 Er zijn geen medewerkers die verpleegkundige handelingen mogen uitvoeren. Wanneer Wiebe niet aanwezig is, is er altijd een andere begeleider die dit noodplan kent en kan uitvoeren. Daarnaast heeft deze medewerker de kennis van kleine ongevallen en ontruimingen.
50
Ontruiming bij brand
Bij het zien van brand neemt men de volgende stappen: 1 Waarschuw de mensen die gevaar lopen, de BHV en de eigenaar. 2 Waarschuw direct de brandweer 112 – noem je naam – meld het telefoonnummer waar je mee belt ( B15: 0515-336633) – meld de aard van de brand – meld de plaats / adres ( Nijhuizum, nummer 15) 3 Probeer de brand te blussen met de beschikbare middelen maar: - zorg voor uw eigen veiligheid - stel u niet bloot aan het vuur. - gebruik geen water in de buurt van elektrische installaties en voorzieningen - probeer ontplofbare stoffen (indien mogelijk) te verwijderen - sluit, (in zoverre dit mogelijk is) de elektriciteit af.
4 Volg in alle gevallen de aanwijzingen van de BHV of andere hulp verleners op. - De veiligheid van mensen staat voorop - Volg de instructies ter plaatse op (vluchtroute, waar verzamelen) - Ga na ontruiming nooit weg zonder uw afgemeld te hebben
51
Bij een ongeval Bij een ongeval neem je de volgende stappen:
1 2 3 4 5 6
Waarschuw de BHV, Wiebe Westra of bel 112 Neem zo nodig maatregelen om gevaren voor hulpverleners te voorkomen. Kalmeer het slachtoffer en blijf bij hem/haar (behalve bij werken in gesloten ruimtes) totdat de BHV arriveert. Waarschuw de eigenaar. Zorg dat er iemand is die de arts of de ambulance opvangt. Volg in alle gevallen de aanwijzingen van de BHV of andere hulp verleners op.
- Elk ongeval zo snel mogelijk melden bij de BHV er - Bij snijwond wond hoog houden (boven hart), probeer bloedtoevoer te stoppen. Melding van (bijna)ongevallen en gevaarlijke situaties Om onveilige werksituaties zo veel mogelijk op te heffen en ongevallen te voorkomen, dient van elke situatie waarin sprake is van gevaar voor de gezondheid en/of veiligheid van werknemer(s) een ongevalrapport te worden ingevuld. Hierbij horen nadrukkelijk ook die situaties waarin het niet tot een daadwerkelijk ongeval is gekomen, maar waar de veiligheid wel voor verbetering vatbaar is. Ontruiming na sirene
Wanneer de sirene gaat, handel je als volgt: 1. Ga naar binnen 2. Sluit ramen en deuren 3. Luister naar de rampenzender
Als de sirene gaat, krijgt de regionale radio de rol van officiële rampenzender.
52
Oefening ontruiming Minimaal eens per jaar wordt een ontruiming geoefend. Dit wordt ook vastgelegd hieronder: Datum
oefening Dagbesteding
Bijzonderheden
De ingevulde evaluatieformulieren worden bewaard in de map calamiteiten/protocollen kantoor.
Evaluatieformulier ontruimingsoefening Bedrijf: Boerderijnummer 15 Nijhuizum Datum oefening: Tijdstip aanvang/ einde oefening: ...............uur/..................uur Naam leider oefening: EHBO Soort oefening doos Communicatieoefening Gedeeltelijke ontruiming van het bedrijf Volledige ontruiming van het bedrijf Anders, …. Bekendheid van de oefening Met kennisgeving vooraf Zonder kennisgeving vooraf ja nee opmerking Uitvoering Alarmering Is de brandmeldapparatuur juist gebruikt? Is het ontruimingsalarm/de ontruimingsalarminstallatie juist gebruikt? Zijn intern de juiste personen op juiste wijze gealarmeerd? 53
Waren de aanwezige personen bekend met het ontruimingssignaal? Zijn (eventueel) externe hulpverleners op de juiste wijze gealarmeerd? Uitvoering van taken Is de ontruiming op de juiste wijze gecoördineerd? Is de eigenaar geïnformeerd over/betrokken bij de ontruiming? Zijn de taken van de receptie/centraal punt juist uitgevoerd? Zijn gas en elektra afgesloten? Zijn liften buiten werking gesteld? Hebben de werknemers de ontruimingsprocedure gevolgd? Is de werkplek volgens afspraak achtergelaten? Zijn ramen, deuren, kasten gesloten? Is een veilige vluchtroute gevolgd? Was de taakverdeling binnen de BHV duidelijk? Zijn de taken van de BHV juist uitgevoerd? Zijn alle ruimten op aanwezigen gecontroleerd? Is apparatuur zo nodig uitgezet? Zijn ramen, kasten en deuren gesloten? Heeft de ontruiming van niet-zelfredzame personen op een juiste wijze plaatsgevonden? Zijn alle mensen daadwerkelijk begeleid? Zijn alle aanwezigen naar de verzamelplaats gestuurd? Is op de juiste wijze door de BHV ers samengewerkt? Is op de juiste wijze omgegaan met de aanwezige communicatiemiddelen? Is op de juiste wijze omgegaan met brandblusmiddelen en/ of Eerste Hulpmiddelen? Zijn de aanwezigen geregistreerd op de verzamelplaats? Zijn de nooduitgangen daadwerkelijk gebruikt?
54
55
5.6.11 FOBO
Registratie ongevallen en bijna-ongevallen Locatie: Boerderijnummer 15 Nijhuizum nr. 1734 Nummer Korte Datum Vaststelling Te Wie? Wanneer? Datum Paraaf Opmerkingen beschrijving nemen OK actie
56
Conclusies en aanbevelingen 2012 is qua organisatie een bewogen jaar geweest. Er is in mei een begeleidster weg gegaan en een nieuwe begeleidster voor in plaats gekomen. Dit zijn veranderen die voor cliënten een impact hebben gehad. Er zijn een aantal nieuwe cliënten bij gekomen waardoor we van twee, weer terug zijn gegaan naar vier ochtenden dagbesteding per week. Er zijn een aantal klussen van buitenaf geweest waar erg positief resultaat mee is behaald. Ook zijn er enige verdiensten gekomen vanuit de moestuin.
In 2013 zal er aan de volgende punten worden gewerkt; - Het kwaliteitskeurmerk ‘kwaliteit laat je zien’ wordt behaald. - Er wordt meer aan acquisitie gedaan zodat de cliëntengroep en de dagdelen kunnen worden uitgebreid. - Er worden meer klussen van buitenaf aangenomen en tuin producten verkocht, zodat cliënten meer het gevoel krijgen dat hun werkzaamheden ertoe doen en dat ze belangrijk zijn. Van de opbrengsten kunnen gereedschap worden gekocht en uitjes worden georganiseerd. - Er wordt nog meer aan overdracht met de verschillende instellingen waar cliënten weg komen gewerkt, om zo de begeleiding nog beter op elkaar af te stemmen zodat doelen beter kunnen worden bereikt. - De dossiers worden zo ingericht dat de rapportages persoonlijker worden en er nog beter maatwerk kan worden geleverd. - We brengen meer dagstructuur aan en zijn kritisch op de pauzetijden.
57
Bijlagen: - Risico inventarisatie - Doorstroom/uitstroom deelnemers
58
Bijlage 3.6.2
Doorstroom/ uitstroom van deelnemers In het kader van het bewerkstelligen van positieve doorstroom c.q. uitstroom is er een doorstroom beleid opgezet. Dit doorstroom beleid is opgezet om de doorstroom of uitstroom zo soepel mogelijk te laten verlopen. De doelen die opgezet worden voor de deelnemer i.v.m. de doorstroom worden opgenomen in het begeleidingsplan. 1. Gaat het om doorstroom of uitstroom?
2. Wat is de reden van de door- uitstroom?
3. Waar stroomt de cliënt naar door?
4. Wat is de doelstelling ervan?
5. Wat is er nodig om de deelnemer zo soepel mogelijk te laten doorstromen? (stel aan de hand hiervan doelen op, die op worden genomen in het begeleidingsplan van de deelnemer. Er wordt een plan van aanpak gemaakt, zie bijlage 3.3.3. begeleidingsplan)
6. Heeft de deelnemer een persoonlijke begeleider die zich ook bezighoudt met de doorstroom van de deelnemer?
7. Is er contact met de instelling/ organisatie (nodig)? Hoe verloopt dit?
8. Welke overdracht van informatie over de deelnemer, zoals persoonlijk dossier, doelenplannen en persoonlijke verslagen is er nodig?
9. Overig
59
Risico inventarisatie 1.1 Werken en begeleiden van deelnemers [R-8249] 1.1.1 In het huisreglement of kwaliteitssysteem staat o.a. vermeld de risico’s van het werk, wie toezicht houdt, afspraken m.b.t. persoonlijke beschermingsmiddelen werkzaamheden en deskundigheid en voorlichting.
Gereed
Voor het huisreglement zie hoofdstuk 4.5 van het kwaliteitssysteem. In hoofdstuk 2 wordt aangegeven wie eindverantwoordelijk is voor Arbo en wie de bedrijfshulpverlener en preventiemedewerker is. In de meeste gevallen is dit de boer(in) zelf.PGB-ers vormen een aparte groep. Bij 2 dagen of meer per week werkzaam te zijn bij een zorgboer dient de PGB-er afdracht van loon te realiseren. Formeel kan de PGB-er dan als werkgever worden beschouwd. De Arbowet eist dat vooraf tussen PGB-er en zorgboer afspraken worden gemaakt m.b.t. het waarborgen van veiligheid en gezondheid van de PGB-er tijdens het uitvoeren van werkzaamheden. Deze afspraken dienen in een schriftelijk plan (bijv. het intake formulier) te zijn vastgelegd. De zorgboer is eindverantwoordelijk voor de risico's tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden.
[R-8247] 1.1.2 Afspraken over introductie, begeleiding en werkzaamheden van werknemers, deelnemers, begeleiders, stagiaires, vrijwilligers, bedrijfsverzorging e.d. zijn schriftelijk vastgelegd.
Gereed zie: Functiebeschrijvingen Intakeformulier Samenwerkingsovereenkomst Begeleidingsplan
Afspraken met (tijdelijk) personeel, vrijwilligers, doelgroep enz. Tijdelijk en nieuw personeel is vaker het slachtoffer van bedrijfsongevallen dan ervaren personeel. Goede afspraken, een duidelijke introductie en begeleiding kunnen dit voorkomen. Afspraken dienen schriftelijk te zijn vastgelegd. Er dient voor vrijwilligers/deelnemers (hieronder wordt verstaan alle personen die hand- en spandiensten verrichten op het bedrijf) een intake procedure te zijn vastgelegd en de afspraken dienen schriftelijk te worden bevestigd. Stel een arbodocument op conform de richtlijnen die ook gelden voor uitzendkrachten. Ook voor de doelgroep dient te worden vastgesteld welke risico’s men loopt en een beschermbeleid te worden opgesteld. Uitzendkrachten, stagiairesAls opdrachtgever dient de werkgever een arbodocument aan het uitzendbureau of de onderwijsinstelling te overhandigen (Arbowet art.4 lid 5). Hierin dient aan te worden gegeven: welke werkzaamheden de uitzendkracht gaat uitvoeren en welke risico’s bij deze werkzaamheden behoren; op welke wijze voorlichting en onderricht geregeld is; op welke wijze beschermende maatregelen zijn geregeld; wie toezicht houdt. M.b.t. deze punten dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt met de school en de stagiaire. Deze dient men schriftelijk vast te leggen. DeelnemersVooral m.b.t. deelnemers met beperkingen dient het beleid gericht te zijn op een optimale zorg voor veiligheid. Mogelijk dat speciale voorzieningen getroffen moeten worden. Een goede selectie- en beoordelingsprocedure m.b.t. de uit te voeren werkzaamheden is van belang. Er dient een toetsingsprocedure te zijn waarmee is vast te stellen of het verantwoord is de aangemelde deelnemer de toegeschreven activiteiten te laten verrichten. Hierbij dient veiligheid doorslaggevend te zijn. Een medische verklaring kan een onderdeel van deze procedure zijn. Zie kwaliteitssysteem intake (samenwerkingsovereenkomst en begeleidingstraject hoofdstuk 3.1Advies maak met vrijwilligers ook een overeenkomst.
[R-8256] 1.1.3 Er is een schriftelijk vastgestelde procedure m.b.t. de selectie van werkzaamheden en toezicht voor deelnemers en afspraken m.b.t. veiligheid en gezondheid zijn vastgelegd.
ja
Zie het hoofdstuk Begeleiding van de deelnemer en dossiervorming in het kwaliteitssysteem en het intakeformulier en leerdoelen deelnemer hoofdstuk 3.1, 3.2 en 3.7 (medicijn gebruik)
[R-8258] 1.1.4 Bij een situatie met meerdere werkgevers zijn schriftelijke afspraken gemaakt over de dagelijkse leiding, toezicht en overleg, voorlichting, onderricht en werkinstructies, persoonlijke beschermingsmiddelen, veiligheid, etc.
nvt
Artikel 30 van de Arbowet geeft aan: als verscheidene werkgevers gezamenlijk arbeid verrichten, moet er doelmatig samengewerkt worden (dus: hun arbozorg op elkaar afstemmen). Het betreft hier zelfstandige ondernemers die onder hun eigen verantwoordelijkheid werkzaamheden op de boerderij verrichten, Voorbeelden zijn loonbedrijven, ZZP’ers, aannemers e.d. Doordat verschillende bedrijven moeten samenwerken, kunnen er onduidelijke situaties ontstaan met gevolgen voor de veiligheid van de ingeleende werknemers. Door de gedeelde verantwoordelijkheid kunnen ook problemen ontstaan rond de aansprakelijkheid van de verschillende werkgevers. Afspraken m.b.t. veiligheid en wie welke verantwoordelijkheid draagt dienen vooraf in een schriftelijk plan te worden vastgelegd. Hierin dienen tevens de afspraken m.b.t. toezicht te zijn opgenomen. PGB’ers vormen een aparte groep. Bij 2
60
dagen of meer per week werkzaam te zijn bij een zorgboer dient de PGB’er afdracht van loon te realiseren. Formeel kan de PGB’er dan als werkgever worden beschouwd. De Arbowet eist dat vooraf tussen PGB’er en zorgboer afspraken worden gemaakt m.b.t. het waarborgen van de veiligheid en gezondheid van de PGB’er tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden. Deze afspraken dienen in een schriftelijk plan (bijv. het intake formulier) te zijn vastgelegd. M.b.t. de risico’s tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden is de zorgboer eindverantwoordelijk (gezagsverhouding).
[R-14473] 1.1.5 Er is een rookbeleid opgesteld en niet-rokers zijn beschermd tegen de blootstelling aan tabaksrook (meeroken).
ja
RookbeleidEr dient een beleid te zijn vastgelegd gericht op een rookvrije werkplek en het voorkomen van blootstelling aan tabaksrook. Alle werkplekken moeten rookvrij te zijn. In overleg met het personeel mag een ruimte worden aangewezen waar gerookt mag worden. In deze ruimte moet de capaciteit van de luchtverversing worden aangepast. Als richtlijn geldt een ventilatievoud van 4-6.Zie huisregels hoofdstuk 4.5 kwaliteitssysteem.Denk ook aan een rookverbod in ruimtes waar extra brandgevaar is (schuren met opslag van hooi, gierputten)
1.2 Dierverzorging [R-8272] 1.2.0 Werknemers, deelnemers of begeleiders verzorgen en/of voeren de aanwezige (hobby)dieren.
Instructies dieren voeden bijstellen
Zowel de deelnemers als de dieren kunnen onverwacht gedrag vertonen wat gevaar kan opleveren. Zie rapport: de betekenis van landbouwhuisdieren in de hulpverlening. Jan Hassink uitgave Plant Research International
[R-8275] 1.2.1 Voor het voeren gebruikt men een voerkar.
n.v.t.
Het tillen van voer is zwaar werk zeker als het langdurig moet worden gedaan, gebruik daarom een voerkar met grote wielen; grote wielen lopen meestal lichter dan kleine wielen.
[R-24466] 1.2.2. De vloeren zijn egaal en vlak.
n.v.t.
Als de voerkar (of andere karren) over drempels, oneffenheden of hellingen op geduwd of getrokken moet worden is dit extra belastend dus zorg voor een egale en vlakke ondergrond.
[R-8274] 1.2.3 Bij het voeren met een voerschep weegt de gevulde voerschep maximaal 1 kg.
Gereed
Het is lichamelijk minder belastend om wat vaker te scheppen met een lichte voerschep, dan minder vaak te scheppen met een grotere en dus zwaardere voerschep.
[R-8276] 1.2.4 Een gevulde emmer weegt maximaal 7 kg.
n.v.t.
Ver reiken met een emmer geeft een hoge belasting van de rug. Beperk het gewicht van de emmer daarom tot max. 7 kg en de reikafstand tot 30 cm.
[R-8278] 1.2.5 Tijdens controle, voeren en verzorgingswerkzaamheden kan men elkaar op een meter afstand goed verstaan.
n.v.t.
In de stallen kan het geluidsniveau de schadelijkheidsgrens van 80 decibel naderen. Als de dieren onrustig zijn kan deze grens worden overschreden. Vuistregel is dat als men elkaar op afstand van 1 meter niet meer goed kan verstaan deze grens overschreden wordt.Het is verstandig om dan gehoorbescherming te dragen.
[R-8280] 1.2.6 Werkruimtes, stallen en gangen worden regelmatig schoongemaakt om stofvorming te voorkomen.
Instructie schoonmaken opstellen
Tijdens werkzaamheden of onrust in de stal kan neergeslagen stof weer in de lucht terecht komen en ingeademd worden. Bovendien kan het stof een bron van ziekten en plagen worden.Maak dus regelmatig schoon. De frequentie is afhankelijk van de mate van vervuiling.
[R-8283] 1.2.7 Bij het schoonmaken van werkruimtes en stallen wordt gebruik gemaakt van een stofzuiger of er wordt met water schoongemaakt.
Stofzuigen en dweilen
Vegen is in feite het verplaatsen van stof. Juist het fijne stof dat ingeademd wordt, zal tijdens het vegen in de lucht terecht komen.
61
Maak daarom gebruik van een stofzuiger met absoluut filter. Normale stofzuigerfilters laten een deel van het fijnstof door, zodat het schadelijk stof alsnog in de lucht terecht komt. Absoluut filters vangen al het stof, ook het fijne stof, af. Schoonmaken door het stof eerst nat te maken en het daarna op te vegen, voorkomt het opwervelen van stof.Problemen met stof komen in de gehele agrarische sector voor. Bekende voorbeelden zijn varkenstallen en tijdens het sorteren van bijv. aardappels.Voor meer informatioe over stof in de agrarische sector zie: www.pakstofaan.nl
[R-8290] 1.2.8 Werkzaamheden met de hogedrukspuit worden beperkt tot maximaal twee uur aaneengesloten en worden afgewisseld met andere werkzaamheden en er wordt met een zo laag mogelijk druk gewerkt.
nvt
Langdurig met de hogedrukspuit werken is fysiek belastend werk. Onderbreek de werkzaamheden daarom regelmatig en wissel ze af met andere werkzaamheden.Tegenhouden van de spuitlans vergt kracht. Werk met een zo laag mogelijk druk (minder dan 60 atmosfeer) en eventueel tijdelijk hoger. Denk ook aan veiligheid.
[R-8285] 1.2.9 Er is goede verlichting in de werkruimtes en/of stallen om het werk goed uit te voeren.
Verlichting 500 lux in werkruimtes zijn aangelegd
Voor "normale" werkzaamheden moet de verlichtingssterkte minimaal 200 lux be-dragen. Door onvoldoende of slechte verlichting, maar ook verblinding kunnen extra fouten worden gemaakt. Verlichting Volgens NEN 3087 moet verlichting in werkruimtes aan de volgende eisen voldoen: Oriëntatieverlichting: 10 - 200 lux Denk aan werkplekken waar slechts kortdurend wordt gewerkt, gangen, wachtruimtes en opslagplaatsen. Plaatsen waar de visuele taak minimaal is en waar alleen grote details moeten worden onderscheiden. Werkverlichting: 200 - 800 lux Hieronder vallen de meeste werkzaamheden. Kantoor, lezen en schrijven. Met het toenemen van de leeftijd heeft men meer licht nodig om goed te kunnen zien.
[R-8299] 1.2.10 Medewerkers, deelnemers en begeleiders dragen goede werkkleding en er zijn beschermende maatregelen getroffen tegen UVstraling als men in de zomer tussen 11.00 en 15.00 uur buiten in de zon werkt.
Overalls en laarzen aanwezig. Dierverzorging voor 10.00 uur
Langdurig onbeschermd werken in de zon geeft een verhoogde kans op huidkanker. De onbeschermde huid bedekken en geen buitenwerkzaamheden verrichten op het heetst van de dag, beperkt de kans op huidkanker.Bij hoge temperaturen:extra pauzes inlassenvoor extra drinken zorgen het werk en werktempo aanpassen extra ventilatiemogelijkheden regelen bij binnenwerkzaamheden
[R-14514] 1.2.11 Er wordt extra aandacht geschonken aan de omgang met dieren (met name paarden en vee)
Gereed
Dieren zijn sterk en soms onberekenbaar en kunnen zelfs onbedoeld mensen lelijk verwonden. Instrueer werknemers en deelnemers daarom altijd goed en blijf altijd goed opletten.Zie ook het rapport: De betekenis van landbouwhuisdieren in de hulpverlening. Jan Hassink uitgave Plant Research International
1.3 Gewasverzorging [R-8306] 1.3.0 Werknemers, deelnemers of begeleiders voeren werkzaamheden uit zoals (handmatig) grondbewerken, poten, planten, zaaien, gewasverzorgen, oogsten, sorteren.
[R-8313] 1.3.1 Er wordt regelmatig van houding gewisseld of de (handmatige) werkzaamheden worden regelmatig afgewisseld met ander werkzaamheden.
Ja
Instructie aan begeleider geven
Bij poot-, plant en zaaiwerkzaamheden is vaak sprake van het langdurig in dezelfde (ongunstige) houding werken. Bij het handmatig poten en planten is meestal sprake van een langdurige knie- en rugbelasting. Bij het handmatige wieden en oogsten is vaak sprake van langdurig in dezelfde (ongunstige) houding werken, langdurig staan en lopen.De belasting kan worden verminderd door werkzaamheden af te wisselen en regelmatig (minimaal om de 2 uur) even te pauzeren
[R-8344] 1.3.2 Bij het werken op de knieën wordt gebruik gemaakt van kniebeschermers.
Kniebeschermers zijn aanwezig
62
Werken op de knieën is belastend voor de knieën en kan beter worden vermeden. Als toch op de knieën wordt gewerkt is het aan te raden om gebruik te maken van kniebeschermers.
[R-8345] 1.3.3 Hulpmiddelen en gereedschappen zijn geschikt voor de doelgroep en zo mogelijk instelbaar of in verschillende lengtes (stelen) beschikbaar.
ja
Denk aan verschillende lengtes van stelen voor hark, schoffel, schop, etc. zodat een ieder goed gereedschap gebruikt geschikt voor zijn/haar lengte.
[R-8346] 1.3.4 Het risico van overbelasting door zwaar inspannend werk wordt beheerst doordat er hulpmiddelen aanwezig zijn voor het tillen van zware lasten.
Gereed
Zwaar inspannend werkWerkzaamheden die een zware inspanning vergen en lange tijd volgehouden moeten worden kunnen tot overbelasting leiden en klachten veroorzaken. Werk waarbij hoge eisen aan het uithoudingsvermogen wordt gesteld dient tot een minimum te worden beperkt en van korte duur te zijn (15-30 minuten). Verder dienen extra rustpauzes te worden ingelast. Men dient rekening te houden met de leeftijd van betrokkenen.TillenZwaar en verkeerd tillen kan leiden tot slijtage aan de rug en gewrichten. Rugklachten kun-nen ontstaan bij: geregeld zwaarder tillen dan 25 kg voor volwassen mannen of 18 kg voor volwassen vrouwen zoals zware bakken, kruiwagens, jerrycans e.d.; frequent tillen in ongunstige houding; met gedraaide rug tillen; haastig en gespannen tillend werk verrichten.Bij veelvuldig tilwerk is men verplicht de situatie te (laten) beoordelen.
[R-8347] 1.3.5 Medewerkers, deelnemers en begeleiders hebben voorlichting gehad over gezonde werkhoudingen.
Instructie aan begeleider geven
Medewerkers, deelnemers en begeleiders kunnen zelf veel doen om klachten aan bewegingsapparaat te voorkomen. Daarom moeten zij goed voorgelicht worden over hoe zij hun werkzaamheden het minst belastend kunnen uitvoeren. Om klachten te voorkomen moet langdurig staan worden beperkt tot 1 uur achterelkaar en 4 uur per dag. Langdurig in een gebogen houding werken kan uiteindelijk leiden tot rugklachten. Voor de 'gemiddelde mens' bedraagt de maximale reikafstand bij: zittend werk ± 50 cm; staand werk ± 60 cm.Zie ook de website van Stigas
[R-8348] 1.3.6 Medewerkers, deelnemers en begeleiders dragen goede werkkleding en er zijn beschermende maatregelen getroffen tegen UVstraling als men in de zomer tussen 11.00 en 15.00 uur buiten in de zon werkt.
Afspraken maken en monitoren
Langdurig onbeschermd werken in de zon geeft een verhoogde kans op huidkanker. De onbeschermde huid bedekken en geen buitenwerkzaamheden verrichten op het heetst van de dag, beperkt de kans op huidkanker.Bij hoge temperaturen: extra pauzes inlassen; voor extra drinken zorgen; het werk en werktempo aanpassen; extra ventilatiemogelijkheden regelen bij binnenwerkzaamheden
[R-8349] 1.3.7 Op de werkplekken is men zonder stemverheffing te gebruiken verstaanbaar.
ja
Bij werkzaamheden met of in de buurt van machines (tractor, maaimachine) is vaak sprake van een te hoge geluidsbelastingSchadelijk geluid De wettelijke bepalingen:Boven 80 decibel (dB(A)): werknemers moeten worden voorgelicht over het risico van lawaai en over maatregelen om lawaai te voorkomen. Ook moeten passende gehoorbeschermingsmiddelen ter beschikking worden gesteld. Tevens moeten werknemers in de gelegenheid worden gesteld hun gehoor regelmatig te laten controleren (gehooronderzoek)!De werkgever is, tot de grens van 85 dB(A) niet verplicht om technische of organisatorische maatregelen te nemen.Boven 85 dB(A): idem, bovendien moet een schriftelijk plan worden opgesteld van te nemen technische en organisatorische maatregelen.Het dragen van de beschikbaar gestelde gehoorbeschermingsmiddelen is verplicht. Plaatsen waar het geluidsniveau de grens van 85 dB(A) overschrijdt moeten worden gemarkeerd.AudiometrieWerknemers die aan geluidsniveaus van 80 dB(A) en hoger worden blootgesteld dienen in de gelegenheid te worden gesteld hun gehoor geregeld te laten controleren. Dit onderzoek moet, tenzij uit de risico-inventarisatie anders wordt geïndiceerd, eens per 4 jaar plaatsvinden.
[R-8350] 1.3.8 Bij werkzaamheden met veel lawaai is gehoorbescherming in voldoende mate beschikbaar.
Oordoppen aanschaffen
63
[R-24122] 1.3.9. Gehoorbeschermingsmiddelen worden zonodig consequent gebruikt
ja
Geef voorlichting en instructie over waar en wanneer gehoorbeschermingsmiddelen gebruikt moeten worden.
1.4 Gevaarlijke stoffen 1.4.0 Opslag gevaarlijke stoffen [R-14375] 1.4.0.0 Er worden gevaarlijke stoffen opgeslagen.
ja
Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die een gevaar opleveren voor de gezondheid. Er zijn drie hoofdcategorieën: Acuut levensbedreigend (brandbare stoffen of stoffen die een explosie kunnen veroorzaken); Acuut toxisch (bedwelmende of verstikkende stoffen); Chronisch toxisch (stoffen die op lange termijn schade veroorzaken)
[R-14417] 1.4.0.1 De opslagruimte voldoet aan de gestelde eisen.
Er zit een slot op de verfkast
Opslag gevaarlijke stoffenGevaarlijke stoffen moeten voor en na het gebruik zorgvuldig worden opgeruimd in een aparte opslagplaats (kast) voor gevaarlijke stoffen. De ruimte moet bij voorkeur op de buitenlucht zijn geventileerd. Een kast moet ventilatieopeningen in deur en bovenzijde (1 dm2) hebben.Zorg dat, bij meer dan 25 kg/liter:vloeistoffen en poeders gescheiden staan, poeders hoog en vloeistoffen laag in de kast;dat onder het schap waarop de vloeistoffen staan een lekbak is geplaatst;moeilijk hanteerbare verpakkingen op een hoogte staan waarbij u zich niet hoeft te strekken om het te pakken;er voldoende ventilatieopeningen zijn.Opslag brandgevaarlijke stoffen (ontvlambaar)Zowel in als aan de buitenkant van de opslagplaats moeten op duidelijk zichtbare plaatsen waarschuwingsborden worden geplaatst, welke het gevaar van de opgeslagen stoffen aanduiden. Aan de opslagplaats van gevaarlijke stoffen (i.c. brandbare vloeistoffen, brandbare vaste stoffen, oxiderend werkende stoffen, giftige stoffen en bijtende stoffen) worden specifieke eisen gesteld (CPR 15-1). De opslagruimte dient bij voorkeur op de buitenlucht te worden geventileerd.Brandgevaarlijke stoffen dienen in een goed geventileerde ruimte te worden opgeslagen. Deze ruimte moet zijn gemaakt van materiaal met een brandvertragende vermogen van ten minste 60 minuten. Bij de opslag voor brandgevaarlijke stoffen moet een draagbaar blustoestel aanwezig zijn met een blusequivalent van 6 kg poeder. Verder moet nabij een opslagplaats een wasgelegenheid, op de waterleiding aangesloten oogdouche en voorziening aanwezig zijn om de te gebruiken kleding en persoonlijke beschermingsmiddelen te bewaren. Vloeibare stoffen dienen in lekbakken te staan. Het volume van de lekbak dient voldoende te zijn om de inhoud van het grootste fust te kunnen opvangen + 10%. Verder dient de indeling zo te zijn dat vloeibare stoffen altijd lager staan dan de poeders.
[R-14418] 1.4.0.2 De bestrijdingsmiddelen zijn op de juiste wijze opgeslagen.
n.v.t.
Opslag van bestrijdingsmiddelenHerbicides dienen gescheiden te staan van de fungicides.Vloeibare stoffen dienen in lekbakken te staan. Het volume van de lekbak dient voldoende te zijn om de inhoud van het grootste fust, + 10% te kunnen opvangen. Vloeibare stoffen dienen lager te staan dan de poeders.De bestrijdingsmiddelenopslag dient afgesloten te zijn en de sleutel buiten bereik van kinderen.De opslagplaats dient te zijn voorzien van ventilatieopeningen aan de onderzijde van de deur en aan de bovenzijde van de kast. De oppervlakte van de openingen dient minimaal 1 dm2 te zijn en vrij van obstakels om een “schoorsteenwerking” te waarborgen.Aan de voorzijde van de kast dient een markering aanwezig te zijn (pictogram) met de tekst “bestrijdingsmiddelen, verboden te roken”. Persoonlijke beschermingsmiddelen dienen niet in de bestrijdingsmiddelenkast te worden opgeslagen.Opslagplaats en Toegestane hoeveelheidLosse kast max. 150 ltr/kg; Bouwkundige kast max. 250 ltr/kg; Kluis* max. 500 ltr/kg; Kluis ** max. 2500 ltr/kg; Opslaggebouw geen limiet* = gebouw met verdiepingen** = gebouw zonder verdiepingen
[R-14419] 1.4.0.3 De opslag van gevaarlijke gassen en/of koolzuur voldoet aan de gestelde eisen.
n.v.t.
GassenGasflessen of gascilinders zijn metalen vaten gevuld met gas onder druk. Gasflessen hebben een afsluiter met een beschermkap voor het transport. De gasflessen vallen onder een keuringsregime, zijn genummerd en gedateerd met een keuringsmerk.Soms zijn de gasflessen gevuld met poreuze massa (acetyleen) en bevatten een gas onder druk of een tot vloeistof verdicht gas.Acetyleen en zuurstof moeten gescheiden van elkaar in de ruimte zijn opgesteld. Een éénsteensscheidingsmuur tussen de opslag van de acetyleenflessen en de zuurstofflessen is voldoende. De gasflessen/gascilinders moeten tegen omvallen beveiligd zijn door middel van klembeugels of kettingen, die aan een vast deel van de muur zijn bevestigd. In verband met mogelijk weglekken van gas moeten deze opslagruimtes goed geventileerd worden. Sommige gassen zijn zwaarder dan de omgevingslucht zodat die bij lekkage naar de meest laag gelegen oppervlakten stromen. Reden waarom die gascilinders nimmer in de nabijheid van kelders e.d. mogen worden bewaard. Gascilinders voor direct gebruik moeten in werkruimtes deugdelijk zijn vastgezet. De niet gebruikte voorraad gascilinders moet in een aparte op de buitenlucht geventileerde ruimte zijn opgeslagen. Zowel volle als lege gascilinders moeten naar soort zijn gegroepeerd. De opslag moet tevens voldoen aan de volgende voorwaarden: gemakkelijk toegankelijk zijn; dak moet van onbrandbaar materiaal zijn; geen andere voorwerpen mogen bij de gasflessen worden opgeslagen; acetyleen- en zuurstofflessen gescheiden opslaan; gasflessen/gascilinders moeten deugdelijk zijn vastgezet; op toegangsdeur of in nabijheid aangeven: - ontploffingsgevaar -
64
niet roken - niet met vuur naderen KoolzuurDe regelgeving m.b.t. opslag van CO2 cilinders is in oktober 2001 aangescherpt. De ruimtes waar CO2 flessen staan en waar sprake is van het risico van blootstelling, dienen mechanisch te worden geventileerd.
[R-14420] 1.4.0.4 Actuele veiligheidsbladen van de leverancier zijn aanwezig.
n.v.t.
De leverancier moet van elke nieuwe stof die hij aan klant levert een Nederlandstalig Veiligheids Informatie Blad meesturen.
[R-14421] 1.4.0.5 Er is een register van gevaarlijke stoffen (stoffen met een gevarensymbool).
n.v.t.
Registratie gevaarlijke (chemische) stoffenIndien stoffen worden gebruikt of kunnen vrijkomen die voorzien zijn van een oranje gevarensymbool, dan dienen deze in het kader van de wet milieugevaarlijke stoffen (WMS) geregistreerd te worden.
[R-14422] 1.4.0.6 Er zijn afdoende maatregelen genomen om brand te voorkomen.
? Checken
Brandbaar materiaalVuur mag nimmer aanwezig zijn in een bedrijfsruimte waar brandbare stoffen of de aard van de werkzaamheden een gevaar voor ontploffing of voor een snel uitbreidende brand kunnen veroorzaken. Het is niet uitgesloten dat door de te verrichten werkzaamheden vonken of vuur kunnen ontstaan die explosie of brand veroorzaken. De volgende maatregelen dienen te worden genomen: Geen open vuur, noch werkzaamheden die vonken (kunnen) geven (rookverbod)AcculaadstationBij het laden van accu’s komt het explosieve waterstofgas (knalgas) vrij. Zorg daarom bij een acculaadplaats voor: voldoende ventilatie; rookverbod; explosieveilige (explosievrije) verlichting. Acculaadplaatsen dienen te zijn gemarkeerd met een opschriftACCULAADPLAATS, ROKEN EN OPEN VUUR VERBODENBrandrisico’s boerderijen Bekende bronnen zijn: kaarsen in de kantine en keukenbrand; roken bij hooi-/stroopslag; broei; kortsluiting; blikseminslag
1.4.1. Werken met gevaarlijke stoffen. [R-14377] 1.4.1.0 Werknemers, deelnemers en/of begeleiders werken met gevaarlijke stoffen.
nvt
Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die een gevaar opleveren voor de gezondheid. Etiketten moeten voorzien zijn van symbolen zoals ontvlambaar, ontplofbaar, schadelijk giftig etc. en van de risico en veiligheidszinnen (R en S zinnen)Er zijn drie hoofdcategorieën: Acuut levensbedreigend (brandbare stoffen of stoffen die een explosie kunnen veroorzaken); Acuut toxisch (bedwelmende of verstikkende stoffen); Chronisch toxisch (stoffen die op lange termijn schade veroorzaken)
[R-14425] 1.4.1.1 Er is een richtlijn voor het werken met gevaarlijke stoffen.
nvt
Gevaarlijke stoffen AlgemeenDe werkgever is verplicht een deugdelijke en op schrift gestelde inventarisatie en evaluatie te realiseren van alle gevaren die de arbeid voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemers met zich meebrengt. Schadelijke chemische stoffen dienen zo goed als het kan door minder schadelijke stoffen te worden vervangen. Alle voorzorgen moeten op de werkplek worden genomen, zodat de mensen zo weinig mogelijk risico voor de gezondheid lopen. Het risico bestaat uit inademing van stof, opname van stof in het lichaam via de huid en eventueel spatgevaar van vloeistof in het gezicht. Bij het werk moet de grootst mogelijke ordelijkheid en zindelijkheid worden nagestreefd. Ook de directe omgeving van de werkplek dient schoongehouden te worden. Bestrijdingsmiddelen mogen alleen worden klaargemaakt en toegepast door iemand met een spuitlicentie.
[R-14426] 1.4.1.2 Bestrijdingsmiddelen worden uitsluitend gebruikt door personen met een spuitlicentie.
nvt
Voor het gebruik en in opslag houden van gewasbeschermingsmiddelen is een spuitlicentie verplicht. Het betreft alle die een toelatingsnummer hebben in het kader van de bestrijdingsmiddelenwet.Een spuitlicentie heeft een geldigheid van 5 jaar.
[R-14427] 1.4.1.3 Werkvoorschriften en persoonlijke beschermingsmiddelen zijn afgestemd op de informatie op het etiket en de veiligheidsbladen.
nvt
Maak de werkvoorschriften op basis van het etiket en de veiligheidsinformatiebladen van de leverancier.Zorg voor de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen zoals huid, adem en gelaatsbescherming.
[R-14428] 1.4.1.4 Persoonlijke beschermingsmiddelen worden buiten de opslagruimte van gevaarlijke stoffen in een aparte kast bewaard.
nvt
Persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen vervuild raken met gevaarlijke stoffen als zij worden opgeslagen in dezelfde kast en zo hun
65
werking verliezen of nog erger juist blootstelling veroorzaken aan gevaarlijke stoffen in plaats van die te voorkomen.
[R-14429] 1.4.1.5 Periodiek wordt voorlichting en instructie gegeven over de risico’s van het werken met gevaarlijke stoffen.
nvt
Baseer de voorlichting en instructie op de informatie uit de veiligheidsinformatiebladen. Leg de instructies schriftelijk vast.Houd rekening met de beperkingen van de deelnemers.
[R-24251] 1.4.1.6 Er zijn maatregelen genomen om te voorkomen dat men geregeld blootgesteld wordt aan stof.
Aandachtspunt BHV
Blootstelling aan stofStofdeeltjes (denk aan stof tijdens droog schoonmaken van de stallen) kunnen de luchtwegen binnentreden en irritatie en beschadigingen veroorzaken. Zeer fijn stof kan zelfs in het longweefsel terecht komen. Aan stofdeeltjes kunnen tevens micro-organismen (bijv. schimmels en sporen van urine en uitwerpselen) zich hechten, hetgeen de stofbelasting extra gevaarlijk maakt. Bij dierverzorging zijn de belangrijkste stofbronnen: tijdens het verzorgen van dieren (stof/haar/huidschilfers); tijdens het droog schoonmaken van stallen komt stof vrij; droogvoer; droge mest. Bij geregelde blootstelling (meerdere keren per week) kan dit aanleiding geven tot ademhalingsproblemen en allergieën.HoutstofHet gebruik van zaagsel of houtkrul wordt afgeraden. Houtstof staat op de lijst kankerverwekkende stoffen hetgeen inhoudt dat blootstelling vermeden moet worden. Bij houtbewerking mag in de retourlucht van de afzuiginstallatie slechts 0,2 mg/m3 houtstof aanwezig zijn.LassenTijdens laswerkzaamheden (binnen) wordt men blootgesteld aan zeer fijne stofdeeltjes. Er geldt een Nederlandse Praktijkrichtlijn voor laswerk waaraan men moet voldoen. Er worden hierin eisen gesteld aan bronafzuiging, ruimtelijke ventilatie en adembescherming. Vooral RVS lassen is zeer schadelijk voor de gezondheid en dient in een gescheiden ruimte plaats te vinden. Indien lassen en solderen geregeld (meer dan 1 uur per keer en vaker dan 1 keer per week) voorkomt dient de lassituatie volgens de Nederlandse Praktijkrichtlijn te worden beoordeeld door een deskundige.AsbestIn veel gebouwen komen nog asbesthoudende producten voor (bijv. dakplaten). Zolang asbesthoudende materialen niet beschadigd zijn en ze niet bewerkt worden (zagen, boren etc.) veroorzaken ze geen risico's. Voor een ondernemer is het belangrijk om te weten waar in het bedrijf asbest aanwezig is en welke maatregelen genomen moeten worden bij het slopen/verwijderen van asbest. Zelf slopen mag niet. Men moet een gespecialiseerd bedrijf inschakelen.KwartsBlootstelling aan kwartsstof kan plaatsvinden bij werkzaamheden waarbij aarde stuift (sorteren van aardappelen en bollen) en het bewerken van steen en cement (reparatie aan muren, sleuven freezen en het slijpen van stenen en tegels met een slijptol). Kwartsstof is kankerverwekkend en blootstelling dient vermeden te worden. Als deze of vergelijkbare werkzaamheden voorkomen dan dient de blootstelling samen met een deskundige beoordeeld te worden.
[R-14431] 1.4.1.7 Bij het gebruik van diergeneesmiddelen worden speciaal daarvoor bestemde persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt (bijv. handschoenen bij het aanbrengen van zalven); geneesmiddelen worden uitsluitend toegediend door ervaren medewerkers.
Gereed
DiergeneesmiddelenHet gebruik van geneesmiddelen dient zorgvuldig te geschieden. Vooral het aanbrengen van zalven geeft een risico. De zalf kan immers ook door de huid van de verzorger dringen. Een goede bescherming en opbergmogelijkheid zijn van belang.
1.4.2 Biologische agentia [R-14432] 1.4.2.0 Men loopt het risico geregeld te worden blootgesteld aan (producten van) micro-organismen (schimmels, gisten, bacteriën, algen).
n.v.t.
Biologische agentiaBlootstelling aan bacteriën, virussen, gisten en schimmels kan ziekten veroorzaken zoals infecties, vergiftigingen en allergieën. Blootstelling kan plaatsvinden op een drietal manieren:- via de huid (bijv. contact met planten);- via de luchtwegen (bij stofvorming of verneveling van verontreinigd water);- opname via de mond (slechte hygiëne).Overdraagbare ziektenTijdens het verzorgen van dieren kan men in aanraking komen met ziektes die overdraagbaar zijn van dier op mens. De belangrijkste zijn:ringworm: vooral besmetting via huid op huid contact;- Ziekte van Weil: tijdens schoonmaak kan besmetting via de huid (wondjes) plaatsvinden, bij ernstige infectie is de ziekte dodelijk;- Tetanus: de tetanusbacil leeft in de darmen van het dier. Infectie vindt plaats door aanraking met mest of een beet kan dodelijk zijn;- Endotoxines: komen voor in de ontlasting van het dier. Via de luchtwegen vindt besmetting plaats bijv. bij mestwerkzaamheden- Zoönosen: Kunnen veroorzaakt worden door virussen, bacteriën eencelligen, schimmels of parasieten en kunnen overgebracht worden via direct contact met dieren of via de uitwerpselen van dieren.Humane beten/infectiesHet kan voorkomen dat men wordt gebeten of gekrabd door een persoon. Net als bij dierenbeten loopt men een hoge kans op infectie of overdracht van ziekte (bijv. hepatitis B).
[R-14433] 1.4.2.1 Bij kans op blootstelling aan biologische agentia wordt periodiek voorlichting gegeven.
n.v.t.
Zorg dat medewerkers, begeleiders, deelnemers voorlichting en (schriftelijke) instructies ontvangen over de risico's van blootstelling
66
aan biologische agentia en hoe men zich hier tegen kan beschermen (persoonlijke beschermingsmiddelen).Voorlichting op niveau deelnemers.
[R-14434] 1.4.2.2 Er is een legionella-analyse verricht.
ja
Water Stilstaand water is een goed milieu voor het ontstaan van allerlei bacteriën etc. (zoals legionella). Spoel stilstaande leidingen daarom regelmatig door, stel de boiler in op minimaal 60°C en laat koelsystemen regelmatig schoonmaken. Bij de aanwezigheid van bevochtigings- en sprinklerinstallaties is een legionella-analyse noodzakelijk. Ook bij blootstellingsrisico’s van risicogroepen (bijv. gehandicapten, kinderen en bejaarden) is een analyse noodzakelijk. Wanneer aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan is er geen verhoogd risico voor legionella besmetting: Er zijn geen douches of installaties voor vernevelen of sproeien van water waaraan men kan worden blootgesteld. Er zijn geen andere tappunten waar waterdamp en/of nevel vrij kan komen(luchtbehandelingsinstallaties, grote koelinstallaties, industriële open watersystemen, enz.)Er zijn geen specifieke voor Legionellose vatbare groepen (gehandicapten, kinderen, bejaarden, zieken). De watertemperatuur van de waterleidingen (ook brandslangen e.d.) komt niet boven 25°C.
[R-24293] 1.4.2.3. Er is een protocol voor of er zijn afspraken over insectenbeten (bijv. wespen en teken), humane beten, etc.
Opstellen protocol
Beten door insectenTe denken valt aan een steek door een bij of wesp. Niet te vergeten de risico's van teken.Humane beten/infectiesHet kan voorkomen dat men wordt gebeten of gekrabd door een persoon. Net als bij dierenbeten loopt men een hoge kans op infectie of overdracht van ziekte (bijv. hepatitis B).
[R-14435] 1.4.2.4 Er is een speciale container voor het opbergen van gebruikte injectienaalden
n.v.t.
De speciale containers moeten zo geconstrueerd zijn dat het onmogelijk is dat iemand zich nog kan prikken aan de naalden.
[R-14436] 1.4.2.5 Er is een protocol m.b.t. overdraagbare ziekten en iedereen kent de procedure om zich te beschermen tegen besmetting en de ziekteverschijnselen.
Aanvullen protocol
Overdraagbare ziektenTijdens het verzorgen van dieren kan men in aanraking komen met ziektes die overdraagbaar zijn van dier op mens. De belangrijkste zijn:- ringworm: vooral besmetting via huid op huid contact;- Ziekte van Weil: tijdens schoonmaak kan besmetting via de huid (wondjes) plaatsvinden, bij ernstige infectie is de ziekte dodelijk;- Tetanus: de tetanusbacil leeft in de darmen van het dier. Infectie vindt plaats door aanraking met mest of een beet kan dodelijk zijn;- Endotoxines: komen voor in de ontlasting van het dier. Via de luchtwegen vindt besmetting plaats bijv. bij mestwerkzaamheden.Humane beten/infectiesHet kan voorkomen dat men wordt gebeten of gekrabd door een persoon. Net als bij dierenbeten loopt men een hoge kans op infectie of overdracht van ziekte (bijv. hepatitis B).Toekomstige deelnemersWijs ook toekomstige deelnemers op de risico's en de mogelijkheid van preventief vaccineren voor hepatitus en tetanus.
[R-14437] 1.4.2.6 Er is een werkvoorschrift voor hygiëne, orde en netheid bijvoorbeeld voor de kantine, voor de stallen en andere werkruimtes, gangen en paden, terrein, omgaan en verzorgen van dieren en dit wordt regelmatig besproken.
Aanvullen protocol en instructie geven
HygiëneDe werkgever moet ervoor zorgdragen dat werknemers geen gezondheidsrisico's oplopen ten gevolge van de bij het werk ontstane schadelijke stoffen. Op de werkplekken in het bedrijf waar mogelijk schadelijke arbeid wordt verricht mag geen voedsel worden bewaard of worden gegeten (Arbo-Beleidsregel 4.1 lid 4). Op dergelijke werkplekken dient bij voorkeur slechts uit opspuitkranen te worden gedronken. Bij het werken met dieren (kinderboerderij, veehouderij, maneges) is een strak hygiënisch protocol van groot belang i.v.m. van dieren overdraagbare ziekten op de mens.Zie hoofdstuk 4.5 huisregels in het kwaliteitssysteem en het bestaande hygiëne protocol voor kinderboerderijen.
1.5 Kantoorwerk [R-8588] 1.5.0 Er wordt meer dan 2 uur per dag kantoorwerk verricht (per persoon).
n.v.t.
BeeldschermwerkDe inrichting van de kantoorwerkplek vraagt om een aantal specifieke maatregelen om goed te kunnen functioneren. Wanneer hieraan niet wordt voldaan kan zich dat vroeg of laat uiten in gezondheidsklachten, zoals hoofdpijn, vermoeidheid, benauwdheid, nerveuze klachten of spier- en gewrichtsklachten. Voor werknemers die gewoonlijk gedurende ten minste twee uur per dag gebruik maken van een beeldscherm is de beleidsregel beeldschermwerk van toepassing. In deze beleidsregel
67
zijn specifieke richtlijnen opgenomen waaraan de inrichting van de beeldschermwerkplek moet voldoen.
[R-8589] 1.5.1 Na 2 uur computerwerk kan er minimaal 15 minuten gepauzeerd worden of kan er tijdelijk ander werk worden gedaan.
n.v.t.
Als gewoonlijk meer dan 2 uur per dag met een beeldscherm wordt gewerkt, neemt de kans op het ontstaan van gezondheidsklachten sterk toe. Om klachten te voorkomen is het ook belangrijk dat beeldschermwerk regelmatig wordt onderbroken door andere werkzaamheden zoals telefoneren of kopiëren. Onderzoek heeft aangetoond dat door elk uur een korte pauze te nemen (plm. 5-10 minuten) veel klachten kunnen worden voorkomen.
[R-8590] 1.5.2 De kantoorwerkplek voldoet aan de gestelde eisen (zie toelichting)
n.v.t.
De inrichting van de kantoorwerkplek vraagt om een aantal specifieke maatregelen om goed te kunnen functioneren. Wanneer hieraan niet wordt voldaan kan zich dat vroeg of laat uiten in gezondheidsklachten, zoals hoofdpijn, vermoeidheid, benauwdheid, nerveuze klachten of spier- en gewrichtsklachten. Een goede beeldschermopstelling kan helpen klachten te voorkomen. Stel beeldschermen daarom haaks op het raam op, op een kijkafstand van minimaal 65 cm op ooghoogte of net iets daaronder en recht voor de gebruiker.
[R-8594] 1.5.3 Alle kantoorstoelen zijn instelbaar.
n.v.t.
BureaustoelenGoede bureaustoelen voldoen minimaal aan de eisen uit NEN-EN 1335 of NPR 1813 en heeft o.a.:een in hoogte verstelbare zitting;een zitdiepte verstelbaarheid;een hoge rugleuning;korte in hoogte en in breedte verstelbare armsteunen.
[R-8595] 1.5.4. Er is een voldoende grote werktafel aanwezig en deze is eventueel in hoogte verstelbaar.
ja
BureautafelsEen goede bureautafel voldoet minimaal aan de eisen uit NEN 2449 en is o.a.:voldoende breed en voldoende diep (min. 120 cm bij 80 cm);in hoogte instelbaar;voorzien van een licht getint niet spiegelend bovenblad.
[R-8596] 1.5.5 Er worden zo nodig hulpmiddelen zoals een voetenbank ter beschikking gesteld.
ja
Een goede voetensteun voldoet aan DIN 4556. De specificaties daarvan zijn:Het steunvlak moet ongeveer 45 cm breed en 35 cm diep zijn.De hoogte van het steunvlak moet instelbaar zijn en aan de voorzijde liggen tussen 5 en 11 cm.De hellingshoek moet tussen 5 en 15 ° liggen of de hellingshoek moet instelbaar zijn.De verstellingen moeten eenvoudig kunnen worden uitgevoerd en goed gefixeerd kunnen worden.Het steunvlak moet slipvrij zijn uitgevoerd.Omdat het niet altijd mogelijk is een ideale beeldschermopstelling te creëren kan het nodig zijn dat gebruik gemaakt moet worden van hulpmiddelen, zoals documenthouders, zwenkarmen etc.
[R-8597] 1.5.6 Iedereen weet hoe zijn/haar werkplek het best ingesteld kan worden.
nvt
Voor een goede werkhouding kan minimaal de stoel worden ingesteld en kan (als dat van toepassing is) het werkblad en het voetenbakje in hoogte worden ingesteld.Het beeldscherm staat rechtvoor geplaatst.
[R-8599] 1.5.7 Er is voldoende opbergruimte.
ja
Bij voldoende opbergruimte hoeven de vloeren en bureaus niet gebruikt te worden als (tijdelijke) opslag.
[R-8600] 1.5.8 Printers en kopieermachines staan uit de buurt van de medewerkers.
n.v.t.
In verband met geluid (en bij oudere typen ook ozon) en de opwarming van de werkruimte. Het liefst staan deze apparaten in een andere ruimte, met als voordeel dat er voor printen en kopiëren gelopen moet worden. Dit lopen onderbreekt het langdurig in dezelfde houding werken en zorgt voor een goede doorbloeding van het lichaam.
[R-8601] 1.5.9 Alle snoeren en kabels zijn netjes weggewerkt.
Wordt aan gewerkt, zie actielijst
Het voornaamste risico is valgevaar maar er kunnen ook problemen ontstaan bij het schoonmaken. Voor snoeren weg te werken zijn er kabelgoten.
68
[R-8605] 1.5.10 Indien noodzakelijk is goede zonwering aanwezig.
n.v.t.
Bij ramen waar veel zonlicht door schijnt is zonwering nodig. Dat voorkomt extra opwarming van de ruimte, en spiegeling in beeldschermen.
2 Het bedrijf 2.1 Het gebouw [R-14182] 2.1.1 De ontspanningsruimte (kantine) voldoet aan de eisen zoals aangegeven in de toelichting.
ja
Kantines, schaftruimtesIn de Arbowet spreekt men van ontspanningsruimtes. Dit zijn ruimtes waarin men kan pauzeren, eten/drinken en tot rust komen. Deze dienen op alle bedrijven aanwezig te zijn. Onder deze ruimte kan ook de kantine/schafgelegenheid worden verstaan. De kantine/schafgelegenheid mag niet in open verbinding staan met de werkruimte. Het vloeroppervlak van de kantine/schaftruimte moet ten minste 1,25 m2 per persoon bedragen en ten minste een vloeroppervlakte van 6 m2 hebben. Verder moeten er voldoende zitplaatsen zijn voor alle personen die daar gelijktijdig gebruik van maken. Niet-rokers moeten gelegenheid hebben om voldoende beschermd te worden tegen tabaksrook. Dit kan bijvoorbeeld verwezenlijkt worden door een deel van de pauzeruimte van tabaksrook te vrijwaren of door het instellen van rookvrije gedeelten. Aparte ruimtes voor rokers zijn wettelijk gezien niet noodzakelijk.De ventilatie moet doelmatig zijn. In het koude jaargetijde moet er voldoende worden verwarmd door middel van een deugdelijke verwarmingsinstallatie van voldoende capaciteit. De verbrandingsgassen moeten rechtstreeks naar buiten worden afgevoerd.Op sommige zorgboerderijen (bijv. maneges) heeft de kantine een publieksfunctie en dient hiervoor te zijn aangepast.GehandicaptenVoor gehandicapten dienen aanvullende faciliteiten te worden aangebracht zoals verlichting en contrasten (visueel gehandicapten) en ruimte tussen de tafels (motorisch gehandicapten).
[R-14188] 2.1.2 Er zijn voldoende sanitaire voorzieningen (invalide)toiletten en wasgelegenheid.
ja
SchoonmaakZorg voor regelmatige schoonmaak van de voorzieningen.Sanitaire voorzieningenTot 10 personen (mannen en vrouwen) kan worden volstaan met één WC en voor de mannen bovendien nog een urinoir. Het toilet moet goed schoon worden gehouden en voldoende zijn geventileerd. Bij het toilet moet een wasbak aanwezig zijn.Bij bedrijven die geregeld bezoekers ontvangen (bijv. maneges) dienen bij voorkeur gescheiden toiletten voor mannen en vrouwen aanwezig te zijn. Ook moet rekening gehouden worden met aanpassingen voor kinderen.Toilet gehandicaptenMinimale afmetingen zijn 220x220 cm.De deurbreedte is min. 88 cm. De deurknop moet op 90 cm hoogte zijn. De WC-pot dient achteraan, middenin de ruimte te zijn geplaatst, 75 cm van de achterwand (voorkant pot tot achterwand) en een zithoogte van 50 cm hebben. Er dienen stevige armbeugels en een goede rugleuning te zijn. Er dient een alarmkoord te hangen tot 40 cm boven de vloer. De wastafel bevindt zich op 80 cm hoogte met 70 cm onderrijdbare ruimte.De mengkraan dient een verlengde (10 cm) hendel te hebben en de onderzijde van de spiegel bevindt zich op 90 cm hoogte.
[R-14199] 2.1.3 Er zijn was- en kleedruimtes aanwezig en deze zijn gescheiden naar sekse, voldoende ruim (aangepast aan doelgroep en aantal).
ja
SchoonmaakZorg voor regelmatige schoonmaak.Was- en kleedruimtesIedere werknemer dient te beschikken over een plaats om zijn kleding op te hangen. Voor werknemers die speciale werkkleding moeten dragen dienen doelmatige, voldoende ruime, van stoelen of banken voorziene en naar sekse gescheiden kleedruimtes beschikbaar te zijn. Deze ruimtes zijn zoveel mogelijk gelegen in de nabijheid van de open of besloten ruimtes waar de arbeid pleegt te worden verricht. Er dienen voorzieningen te zijn om natte werkkleding te kunnen drogen.In de kleedruimtes moet de kleding die door de werknemers tijdens de arbeid niet wordt gedragen, op doelmatige wijze en afgesloten kunnen worden bewaard. Indien de omstandigheden zulks vereisen dienen de speciale werkkleding en de persoonlijke kleding van de werknemers gescheiden van elkaar, op doelmatige wijze en afgesloten kunnen worden bewaard.GehandicaptenWas- en kleedruimtes dienen te zijn aangepast aan de beperkingen van de handicap.
[R-14201] 2.1.4 De werklokalen, gangen en paden, stallen e.d. voldoen aan de normen en zijn geschikt voor de doelgroep.
n.v.t.
WerklokalenDe grootte van de werklocaties dient afgestemd te zijn op de te verrichten werkzaamheden. Voor kantoren geldt dat men minimaal 8m2 per persoon aan vloeroppervlak ter beschikking moet hebben. Bij beeldschermgebruik dient ten minste 2 m2 extra vloeroppervlak ter beschikking te zijn.GehandicaptenLocaties waar gehandicapten actief zijn dienen te zijn aangepast aan de beperkingen van de handicap.Voor blinden en slechtzienden geldt:Portieken en gangen dienen een verlichtingsniveau te hebben van 300-500 lux. De looprichting dient door kleur- en materiaalcontrast te zijn aangegeven. Er moet een duidelijke bewegwijzering zijn door middel van duidelijke kleurcontrastenVoor motorisch gehandicapten geldt:Bij de grootte van de ruimte dient rekening te worden gehouden met een draaicirkel van de rolstoel van 150 cm. De ruimte moet vrij zijn van drempels.
69
[R-14203] 2.1.5 De gebouwen en terreinen zijn afgestemd op het bedrijfstype en geschikt voor de doelgroep en worden goed onderhouden.
ja
Gebouwen en terreinenGebouwen en terreinen dienen in goede staat van onderhoud te verkeren. Rijpaden dienen zo egaal mogelijk te zijn.Buitenterreinen dienen ruim en overzichtelijk te zijn en voldoende verlicht.Openheid gebouwen en terreinenOnafgeschermde terreinen en open gebouwen vormen risico’s op:Ongewenst bezoekGebouwen en terreinen dienen zodanig te zijn beveiligd dat ongewenst bezoek niet mogelijk is. Dit voorkomt diefstal, vernielingen enz.Ontsnappen van dieren Het ontsnappen van dieren kan altijd voorkomen. Het terrein dient zodanig te zijn afgesloten dat het dier niet de openbare weg kan betreden of schade kan aanrichten in de omgeving.BereikbaarheidDe bereikbaarheid moet goed zijn. Dit houdt in dat de wegwijzers op moeten vallen en duidelijk zijn. Toegangswegen moeten voldoende ruim zijn, verhard en geen gevaar voor aanrijding geven. De parkeerplaatsen moeten voldoende ruim en verlicht zijn.Zie hoofdstuk 1.11 en 1.12 van het kwaliteitssysteem.
[R-14209] 2.1.6 Elektrisch aangedreven deuren voldoen aan de voorschriften (zie toelichting).
n.v.t.
Beweegbare (elektrisch aangedreven) deuren Hef-, kantel- , overhead- en roldeuren zijn verticaal beweegbare deuren die mechanisch of met de hand kunnen worden bewogen. In verband met knelgevaar moeten deze deuren beveiligd zijn tegen ongewild sluiten door middel van: een vasthoudbediening voor de sluitbeweging, tenzij een doelmatige beveiliging aanwezig is ter voorkoming van het knelgevaar, zoals een contactlijst, contactmat of lichtstraalbeveiliging. Ook een mogelijkheid is een impulsbeveiliging toe te passen, waarbij een lichte tegendruk de neergaande beweging van de deur omzet in een opgaande beweging;een vasthoudbediening voor de openingsbeweging, indien daarbij knelgevaar bestaat, tenzij een doelmatige beveiliging aanwezig is ter voorkoming van het knelgevaar (als genoemd bij punt 1);een stopknop bij de bedieningsorganen, indien geen vasthoudbediening is toegepast. Deze stopknop moet de deur binnen een weglengte van 50 mm tot stilstand brengen en houden.De belangrijkste voorschriften zijn verder:beveiliging tegen neerstorten van deur door middel van een vanginrichting (veerbreukbeveiliging);beveiliging tegen uitlopen kabels uit geleiderollen;bij toepassing van trekveren moeten die beveiligd zijn tegen wegvliegen;bij toepassing van tegengewichten moeten die in valkokers zijn opgesloten; afscherming van het aandrijfmechanisme;vergrendeling van loopdeur bij openen of sluiten van de deur;de vrije doorgangshoogte bedraagt minimaal 2 meter.Tevens dient er regelmatig onderhoud aan deze deuren te worden uitgevoerd. Elektrisch aangedreven deuren dienen jaarlijks te worden geïnspecteerd door een deskundige.
[R-14212] 2.1.7 Er wordt gewerkt in bijzondere ruimtes en hiervoor is een aparte inventarisatie opgesteld.
nvt
Bijzondere ruimtesOnder bijzondere ruimtes wordt verstaan werkruimtes waaraan bijzondere eisen worden gesteld zoals:verfspuitinrichtingen;technische werkplaatsen waarin gelast wordt;houtbewerkingsruimtes;schuurwerk;werkplekken waar gassen en dampen vrij kunnen komen.Indien er sprake is van een of meer bijzondere ruimtes dan moeten deze ruimtes door een deskundige (veiligheidskundige of arbeidshygiënist) apart te worden geïnventariseerd.
[R-14221] 2.1.8 De verlichting in de gebouwen en werkruimtes en op het terrein is voldoende en is geschikt voor de doelgroep.
500 lux
Door onvoldoende of slechte verlichting, maar ook verblinding kunnen extra fouten worden gemaakt.Volgens NEN 3087 moet verlichting in werkruimtes aan de volgende eisen voldoen:Oriëntatieverlichting: 10 - 200 luxDenk aan werkplekken waar slechts kortdurend wordt gewerkt, gangen, wachtruimtes en opslagplaatsen. Plaatsen waar de visuele taak minimaal is en waar alleen grote details moeten worden onderscheiden.Werkverlichting: 200 - 800 lux Hieronder vallen de meeste werkzaamheden. Kantoor, lezen en schrijven. Met het toenemen van de leeftijd heeft men meer licht nodig om goed te kunnen zien. Voor kantoorsituaties wordt daarom geadviseerd 500 lux als minimum norm. Neemt de visuele inspanning = kritisch detail toe, dan dient het verlichtingsniveau (plaatselijk) te worden verhoogd.Speciale werkzaamheden 800 - 3000 luxMeestal plaatselijke verlichting i.v.m. het kunnen onderscheiden van kleine details.
[R-24465] 2.1.9 Er zijn maatregelen getroffen om te voorkomen dat onbevoegden ongemerkt het terrein betreden en zonder begeleiding rondlopen en het voor bezoekers is duidelijk waar ze wel en niet mogen komen.
Instructie geven
De werkgever is ook verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van derden zoals bezoekers die op zijn terrein aanwezig zijn. Laat vreemden daarom nooit zonder begeleiding over uw bedrijf lopen. Zorg dat er toezicht is op wie het terrein betreedt. Het plaatsen van een bord “betreden op eigen risico” is juridisch onvoldoende.
70
2.2 Huisvesting deelnemers/stagiaires [R-14163] 2.2.0 Er is sprake van huisvesting van stagiaires/deelnemers/logé’s.
nvt
Het kan voorkomen dat stagiaires en personen vallende onder de doelgroep worden gehuisvest op het terrein. De werkgever is formeel verantwoordelijk voor de kwaliteit van de huisvesting.Zie ook hoofdstuk 4.9. van het Kwaliteitssysteem Zorgboerderijen.
[R-14165] 2.2.1 De huisvesting is beoordeeld door instanties zoals GGD, keuringsdienst/Voedsel en Waren Autoriteit, brandweer en gemeente (gebruikersvergunning).
nvt
Afhankelijk van het gebruik kan het vereist zijn dat de huisvesting beoordeeld wordt door één van de genoemde instanties.Neem hierover in elk geval contact op met uw gemeente.
[R-14166] 2.2.2 De huisvesting voldoet aan de in de toelichting genoemde eisen.
nvt
De huisvesting dient afdoende privacy te bieden. Dit houdt in dat men recht heeft op een eigen ruimte om zich terug te kunnen trekken. Ramen en deuren dienen afsluitbaar te zijn. In alle vertrekken is goede verwarming en voldoende ventilatie aanwezig. Slaap en zitmeubels bieden voldoende comfort. Het matras is schoon en reinigbaar. Er is voldoende opbergruimte.Bij het delen van de huisvesting met meerdere personen is er een gescheiden woon/slaapvertrek.Het vertrek/gebouw is in goede bouwkundige staat. Ramen bieden voldoende uitzicht en daglichttoetreding. Deuren zijn afsluitbaar en voldoende toegankelijk. Er is voldoende verlichting.
[R-14176] 2.2.3 Er kan veilig worden gekookt en er is een onderhoudscontract voor verwarming, heetwatervoorziening en kooktoestel.
nvt
FaciliteitenKeuken, badkamer en toilet dienen functioneel ingericht te zijn en afgestemd op het aantal aanwezige personen. Er dient een onderhoudscontract te zijn voor elektrische en gasapparatuur.De vertrekken dienen gemakkelijk schoon gemaakt te kunnen worden en er dienen afspraken te zijn m.b.t. schoonmaak.
[R-14178] 2.2.4 Er zijn afspraken gemaakt m.b.t. schoonmaak van keuken, badkamer, toilet, slaapkamers, woonkamer en overige vertrekken.
nvt
2.3 Voedselveiligheid [R-14137] 2.3.0 Er is sprake van voedselbereiding in een keuken of pantry.
nvt
VoedselveiligheidAls geen voedselbereiding wordt uitgevoerd maar er is wel sprake van een keuken of pantry waar voedsel klaar wordt gemaakt (brood smeren enz.) is een goede hygiëne van belang.Bedrijven met een eigen keuken waar maaltijden worden bereid voor de aanwezigen en bezoekers dienen de hygiëneregels van HACCP te handhaven.De vragen hebben met name betrekking op de huishoudelijke keuken waar eenvoudige maaltijden voor personeel en deelnemers worden bereid.
[R-14138] 2.3.1 Werkvlakken en tegelwerk in vertrekken waar voedsel wordt bereid zijn in goede staat en gemakkelijk te reinigen.
nvt
[R-14139] 2.3.2 De keuken is schoon en ordelijk en voldoende geventileerd.
nvt
[R-14142] 2.3.3 Het voedsel is op de wijze zoals in de toelichting staat opgeslagen.
nvt
Opslag/bewaren en bereiding van voedsel voor menselijke consumptieBij het opslaan en bereiden van voedsel moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan.Temperaturen van vries- en koelkasten(cellen) dienen in een logboek te worden bijgehouden (alleen professionele keuken).De temperatuur van een koelkast mag variëren van 4 tot 7oC.
[R-14143] 2.3.4 Er wordt i.v.m. HACCP een temperatuurlijst/logboek bijgehouden.
nvt
71
Het HACCP logboek is alleen van toepassing als er sprake is van een professionele keuken en is niet noodzakelijk voor een "huishoudelijke keuken".
[R-14144] 2.3.5 De afspoeldouche/groentedouche is in een aparte ruimte geplaatst.
ja
Natte ruimteBij gebruik van een afspoeldouche en groentedouche moeten deze in een aparte (natte) ruimte zijn geplaatst en niet nabij waar voedsel wordt bereid (bijv. in de buurt van heet frituurvet).De natte ruimte moet zijn voorzien van goed gevoegd tegelwerk, antislipvloer en goed werkende afvoer en ventilatie. De ventilatievoud behoort 3-4 te zijn.
[R-14145] 2.3.6 De natte ruimte is i.v.m. HACCP gescheiden van de bereidingsruimte en de afvoer en ventilatie voldoet naar behoren.
ja
Alleen van toepassing als er sprake is van een professionele keuken en is niet noodzakelijk voor een "huishoudelijke keuken".
[R-14153] 2.3.7 Er is een onderhoudscontract voor de koelinstallatie.
nvt
Tapinstallatie/kelderTapinstallaties en leidingen dienen dagelijks te worden gereinigd. Via de bierwacht dient de installatie verder te worden gecontroleerd en onderhouden. Vatenkelders dienen te zijn voorzien van mechanische afzuiging i.v.m. CO2 ontwikkeling. Er dient een onderhoudscontract voor de koelinstallatie te zijn. Ruimtes waar CO2 flessen staan dienen mechanisch te worden geventileerd conform arbobeleidsregel 4,4-9 (voorkomen van verstikking of bedwelming bij toepassen van kooldioxide). Ruimtes < 100m2, 4x per uur en ruimtes > 100m2 2x per uur. Er dient een prestatiecertificaat aanwezig te zijn van de installateur. Indien de ruimtes niet voldoende worden geventileerd dan dient er een gasdetectiesysteem aanwezig te zijn dat permanent het CO2 gehalte in de lucht meet.
[R-14155] 2.3.8 Er is voldoende kennis aanwezig van aankoop, opslag en bereiding van dierenvoedsel.
ja
Aankoop, opslag en bereiding van dierenvoeding Bij aankoop, opslag en bereiding van voedingsmiddelen voor dieren dient specifieke kennis aanwezig te zijn m.b.t. aankoop, kwaliteit en bederf. Aanbevolen wordt om voedingsmiddelen te betrekken van vaste leveranciers. Bij levering dient een ingangscontrole plaats te vinden en schriftelijk te worden vastgelegd.Er dient periodiek een kwaliteitscontrole plaats te vinden van de opgeslagen producten en schriftelijk te worden vastgelegd.
[R-14157] 2.3.9 Het bestrijden van plaagdieren is uitbesteed.aan?
Gereed
Plaagdieren Er dient een beleid te zijn gericht op het tegengaan van de aanwezigheid van plaagdieren (bijv. muizen, ratten en ander ongedierte).Het beleid dient hygiëne- en bestrijdingsvoorschriften te bevatten.Voor het bestrijden van plaagdieren is specifieke deskundigheid vereist.
3. Veilig werken / Gereedschappen / machines / transportmiddelen/werken op hoogte [R-8642] 3.1 Alle machines en gereedschappen zijn voorzien van CEmarkering.
Checken
Van alle arbeidsmiddelen (machines, installaties, apparaten, gereedschappen en voertuigen) die de werkgever aan zijn werknemers of deelnemers ter beschikking stelt, dienen de gevaren die met het gebruik van het middel gepaard kunnen gaan in kaart gebracht te worden. Dit geldt voor niet CE-gemarkeerde en CE-gemarkeerde arbeidsmiddelen.Alle in gebruik zijnde arbeidsmiddelen dienen over een bewijs van overeenstemming te beschikken (nieuw of tweedehands).Oude arbeidsmiddelen voor 1995 dienen gekeurd te worden volgens de richtlijn arbeidsmiddelen.
[R-8645] 3.2 De waarschuwingen en instructies op de machines en de gebruiksaanwijzing van de machines zijn in het Nederlands gesteld.
Checken
Een van de eisen voor CE is het voorhanden hebben van een Nederlandse gebruiksaanwijzing, de leverancier moet deze meeleveren. Ook op de machine aangebrachte waarschuwingen of bedieningsinstructies dienen in het Nederlands gesteld te zijn.
[R-8646] 3.3 De medewerkers of deelnemers die met machines of arbeidsmiddelen werken zijn voldoende deskundig om met de arbeidsmiddelen te werken.
Altijd deskundige medewerker aanwezig, constante aandachtspunt.
Beleid veilig werken Gezien de risico´s dienen gevaarlijke werkzaamheden nooit alleen te worden uitgevoerd (bijv. reparaties, dierenverzorging). Jeugdigen mogen alleen onder toezicht werkzaamheden uitvoeren. Hooi-/mestvorken, scheppen en ander
72
gereedschap dienen na gebruik veilig te worden opgeborgen. Iedereen dient op de hoogte te zijn van de risico´s en welke voorschriften en werkinstructies van toepassing zijn.Bezoekers dienen veilig gescheiden te worden van de ruimtes waar een risico op letsel is. Let vooral op kleine kinderen, zij herkennen geen gevaar. Zie ook hoofdstuk 1.10 van het kwaliteitssysteem.
[R-8647] 3.4 De aangebrachte beveiligingen en afschermingen zijn aanwezig en werken.
Regelmatig checken door Wiebe, keurmeester gereedschappen
Mechanische risico's; bewegingen van machinedelenOm ongewilde aanraking met draaiende of bewegende delen van machines en gereedschappen te voorkomen zijn beheersmaatregelen nodig. Getracht moet worden om aanraking niet mogelijk te maken door bijv. het aanbrengen van beschermkappen. Indien dit niet (geheel) te realiseren is, zou bijv. gedacht kunnen worden aan het onderbreken van de beweging.Om na te gaan of gevaarlijke delen bereikt kunnen worden door handen en voeten zijn er veiligheidsafstanden vastgesteld in NEN EN 294 en 811.Stopfunctie:Ieder arbeidsmiddel moet zijn voorzien van een of meerdere noodstopvoorzieningen. De noodstop mag niet de aan-/uitschakelaar zijn. Als de machine is uitgezet door stroomuitval dan mag deze, bij het inschakelen van de stroom, niet weer in bedrijf komen. De stopbeveiliging moet voldoen aan NEN EN 954-1.
[R-8652] 3.5 Arbeidsmiddelen worden aantoonbaar jaarlijks gecontroleerd door een deskundige.
1 x per jaar controleren door: Wiebe opleiding NEN 3140 volgen
Door het gebruik gaat elk arbeidsmiddel in kwaliteit achteruit. Dit betekent dat elk arbeidsmiddel regelmatig onderhouden en gecontroleerd moet worden. De resultaten van die controle moeten schriftelijk vastgelegd worden. De frequentie van het onderhoud en de controles is afhankelijk van het gebruik van de machine en de aard van de machine. Kritische onderdelen van een veel gebruikte machine zullen vaker gecontroleerd moeten worden, dan meer slijtvaste delen van een machine die incidenteel gebruikt wordt. Voor elektrisch handgereedschap is dit beschreven in NEN 3140. De controle en het onderhoud moeten minimaal éénmaal per jaar plaatsvinden. Dit moet gedaan worden door iemand die hiervoor een speciale opleiding heeft gevolgd. Dit kan dus ook iemand van het eigen bedrijf zijn.
[R-14285] 3.6 De trekker is voorzien van een veiligheidscabine of veiligheidsbeugel, een goed verende stoel, achteruitrijsignalering en wordt bestuurd door een ervaren persoon die ouder is dan 16 jaar.
nvt
Veiligheid trekkerEen trekker moet voorzien zijn van veiligheidscabine, veiligheidsframe of veiligheidsbeugel volgens voorschrift. De bestuurder van de trekker dient deskundig en ervaren te zijn. De trekker dient een laag aankoppelpunt te hebben om achteroverslaan te voorkomen bij vastlopen van de te trekken last. Personenvervoer is verboden tenzij daarvoor een ingerichte zit- of staanplaats aanwezig is.De trekker dient te voldoen aan de richtlijn mobiele arbeidsmiddelen (CE gemarkeerd). Bij het kantelen of omslaan van trekkers zonder gesloten cabines zullen bestuurders en eventueel meerijdende passagiers eraf vallen of met de kantelrichting meespringen, waardoor de kans groot is dat zij onder de trekker of veiligheidscabine/-beugel bekneld raken. Het gebruik van veiligheidsgordels verhindert dit gevaar (Verplicht per 05-12-1998 voor nieuwe machines en doorverkoop van 2e hands machines. Verplicht voor alle mobiele arbeidsmiddelen per 05-12-2002). Een laag aankoppelpunt is van belang wanneer de wielen van de trekker vastlopen, bijvoorbeeld bij het wegzakken in de grond of bij het vastlopen van de te trekken last, zodat achteroverkantelen wordt voorkomen.Trillingen en schokkenDoor trillingen en schokken zoals bij het rijden in een slecht geveerde trekker (vaak in combinatie met een slecht wegdek, ongelijke ondergrond en een slecht geveerde stoel) kunnen op den duur rugklachten ontstaan.
[R-14284] 3.7 De landbouwmachines, die op de openbare weg komen, zijn voorzien van een deugdelijke verlichting.
nvt
Landbouwmachines moeten goede voor-en achter verlichting hebben en zorgen dat zij goed herkenbaar zijn op de openbare weg (zwaailamp)
[R-14287] 3.8 De heftruck is voorzien van een achteruitrijsignalering (lichtof geluids-signaal) en van een kantelbeveiliging of een beveiliging tegen de gevolgen van het kantelen (bijv. een veiligheidsriem).
nvt
HeftruckHeftruckchauffeurs moeten specifieke deskundigheid bezitten. Met heftrucks mogen geen personen vervoerd worden. De heftruck dient te voldoen aan de richtlijn mobiele arbeidsmiddelen (CE-gemarkeerd). Bij het kantelen of omslaan kan de bestuurder eraf vallen of met de kantelrichting meespringen, waardoor de kans groot is dat hij/zij onder de heftruck bekneld raakt. Het gebruik van veiligheidsgordels of een andere voorziening verhindert dit gevaar (verplicht per 05-12-1998 voor nieuwe machines en doorverkoop van 2e hands machines. Verplicht voor alle mobiele arbeidsmiddelen per 05-12-2002).
73
[R-14286] 3.9 Heftruckchauffeurs zijn voldoende geschoold.
nvt
HeftruckHeftruckchauffeurs moeten specifieke deskundigheid bezitten bijvoorbeeld op basis van ervaring/instructie.Met heftrucks mogen geen personen vervoerd worden tenzij een goed gekeurde personenkooi wordt gebruikt.
[R-14290] 3.10 Hijs- en hefwerktuigen (tillift) worden jaarlijks gecontroleerd.
nvt
Heftrucks moeten jaarlijks worden gekeurd door een onafhankelijke deskundige.
[R-14292] 3.11 Hoger gelegen ruimtes zijn voorzien zijn van een stevig hekwerk. Dat is verboden terrein
n.v.t. Zolder is verboden terrein
Vallen van hoogte kan voorkomen bij werkzaamheden op niet-afgezette zolders e.d. Valgevaar moet worden voorkomen door het plaatsen van hekken en leuningen of het gebruik van goede hulpmiddelen.ZolderruimtesZolderruimtes die worden betreden dienen aan de volgende eisen te voldoen:de loopruimte/werkruimte moet voldoende groot zijn;de zolder moet zijn voorzien van een dubbele leuning (0,5 m en 1 m hoog) en een kantplank (0,12 m hoog), of een hekwerk van dezelfde hoogte (1 m);een vaste trap naar de zolderverdieping, voorzien van leuning(en) en, bij voorkeur, anti-slip materiaal.
[R-14293] 3.12 Looppaden en werkruimtes zijn vrij van obstakels waarover gestruikeld kan worden (gereedschappen, emmers, slangen, snoeren e.d.) en er zijn voldoende maatregelen genomen om uitglijden te voorkomen.
ja
Veiligheid; uitglijden, struikelenGevaar voor uitglijden ontstaat door natte en gladde vloeren. Struikelgevaar door onordelijke opslag in loopgangen, verspreid liggende dozen, kratten, snoeren, slangen e.d.Voor slechtzienden dienen trappen en gangen goed te zijn verlicht (300 lux) en deuren, deurknoppen, overgangen en leuningen in een contrasterende kleur te zijn gemarkeerd.
[R-14295] 3.13 Trappen zijn voldoende stevig en voorzien van de voorgeschreven leuningen en geschikt voor de doelgroep.
n.v.t.
TrappenTrappen met een max. breedte van 1,20 m moeten aan ten minste 1 zijde zijn voorzien van een doorlopende leuning. Trappen die breder zijn moeten voorzien zijn van een leuning aan beide zijden.De treden moeten, bij voorkeur, zijn voorzien van een antislipprofiel.Voor slechtzienden dienen trapleuningen in een contrasterende kleur te zijn aangegeven. Leuningen dienen 45 cm voor en 45 cm na de trap te beginnen en te eindigen. Er dient een herkenningsteken te zijn dat het einde van de trap aangeeft. Het verlichtingsniveau dient ten minste 300 lux te zijn.
[R-14297] 3.14 Ladders zijn in goede staat en worden voor gebruik visueel geïnspecteerd.
nvt
LaddersHouten en aluminium ladders moeten voldoen aan NEN 2484. Een aantal normen en richtlijnen voor veilig gebruik zijn: de ladder moet minimaal 1 meter doorsteken; het steunpunt aan de bovenzijde moet voldoende stevig zijn; de ladder zekeren tegen omstoten/wegschuiven; ladders niet voor een deur/doorgang plaatsen; de ladder niet op gladde, zachte of oneffen ondergrond opstellen (anders voldoende grote steunplank gebruiken); de ladder onder een hoek van 75° opstellen; ruimte achter de sporten moet altijd minimaal 20 cm bedragen; werken op ladders is verboden voor jongeren (jonger dan 18 jaar); nooit met meer dan 1 persoon op de ladder staan; geen ringen dragen bij gebruik van ladders; regelmatig controleren en onderhouden van ladders (let op o.m. bomen en sporten, ladderschoenen, speling).
[R-14299] 3.15 Magazijnstellingen zijn voldoende stevig (draaglast), geborgd tegen omvallen, zonodig voorzien van aanrij-beveiliging (heftruck) en de maximale draaglast staat aangegeven.
ja
Magazijnstellingen Onjuist gebruik van magazijnstellingen en stapeling van goederen kan leiden tot ernstige ongevallen.Magazijnstellingen hoger dan 2 meter en met een hoogte en diepte verhouding van 4:1 moeten deugdelijk zijn verankerd.De staanders dienen tot een hoogte van ten minste 40 cm tegen aanrijden (bijv. door een heftruck) beschermd te zijn.Op de stellingen dient de maximale draaglast te worden aangegeven.
[R-14300] 3.16 Er is extra aandacht voor kindveiligheid (zie de toelichting)
n.v.t.
SiloDe opslagsilo voor voer dient op een stevige ondergrond te staan om verzakking en het risico van omvallen te voorkomen. Vaak staan deze op poten om zodoende voldoende plaats te hebben voor een kruiwagen of voerkar. Het klepmechanisme is over het algemeen soepel te bedienen. Het gevaar bestaat dat kleine kinderen onder de silo kunnen staan en de klep openen met als gevolg dat
74
het kind wordt bedolven onder het voer. De klep dient te worden geborgd middels een van bovenaf bedienbare pen of de ruimte die toegang geeft tot de silo afgesloten.Andere gevaren zijn o.a. het niet vastzetten van hekken, het te hoog stapelen van hooibalen, werken met voertuigen, onoverzichtelijkheid op het erf, gierputten etc.
[R-14302] 3.17 Elektrische installaties worden volgens NEN-EN 50110/NEN 3140 ten minste1x per 5 jaar geïnspecteerd door een EVK-gecertificeerd bedrijf.
Wordt geregeld, zie actielijst
Elektrische installatiesElektrische installaties moeten voldoen aan NEN 3140 volgens Europese regelgeving EN 50110.Afhankelijk van het gebruik en de risicoklasse moet de elektrische installatie regelmatig gekeurd worden (eens per 3 maanden tot eens per 5 jaar). Wandcontactdozen mogen niet als contrastekker in een verlengsnoer gebruikt worden, omdat deze geen trekontlasting heeft.Er dienen schema’s aanwezig te zijn van de elektrische voorzieningen.
4. In geval van nood [R-8685] 4.1 Er zijn voldoende opgeleide bedrijfshulpverleners aanwezig.
ja
BedrijfshulpverleningBedrijfshulpverlening is er op gericht om direct na een calamiteit of ongeval de juiste handelingen uit te voeren tot het moment dat professionele hulpverleners ter plaatse zijn. Goede bedrijfshulpverlening kan levens redden en grote schade voorkomen.Tot 50 werknemers/aanwezigen moet minimaal één bedrijfshulpverlener aanwezig zijn. Bij het vaststellen van het aantal bedrijfshulpverleners moet ook rekening gehouden worden met vakanties, ziekte, het werken op locatie, bezoekers en de specifieke risico's van een bedrijf. De opleiding dient afgestemd te zijn op de risico-inventarisatie. Bij gehandicapten dient de bedrijfshulpverlener een aanvullende opleiding te hebben voor ongevallen met gehandicapten.Na de opleiding moeten herhalingslessen gevolgd worden om het certificaat te behouden.Zie hoofdstuk 1.10 van het kwaliteitssysteem.
[R-8693] 4.2 Er zijn (schriftelijk vastgelegde) afspraken aanwezig hoe te handelen bij een noodsituatie binnen het bedrijf.
Ja, alleen nog een tekening v. vluchtroutes, zie actielijst
BHV-plan en calamiteitenplan Er dient een hulpverleningsplan te worden opgesteld dat aangeeft wat te doen bij brand of ongeval. Deze is voorzien van een plattegrond van het complex met aanduidingen van vluchtroutes, nooduitgangen, plaats van brandblussers en nutsvoorzieningen. Een onderdeel van het hulpverleningsplan is een noodplan. Hierin wordt aangegeven wat te doen bij ontruiming en waar men zich moet verzamelen. Het noodplan dient jaarlijks te worden geoefend. Bespreek het minimaal 1 keer per jaar met het personeel.Voor evenementen dient een apart noodplan te worden opgesteld gericht op de omvang/het aantal bezoekers en bijzondere risico's.zie hoofdstuk 1.10 van het kwaliteitssysteem.
[R-8665] 4.3 Nooduitgangen zijn duidelijk aangegeven en zijn vrij toegankelijk.
ja
Vluchtwegen en nooduitgangenBij brand bestaat de mogelijkheid dat de normale uitgang wordt versperd. In dergelijke gevallen moet een vluchtweg ter beschikking staan, die duidelijk als zodanig moet zijn aangegeven en moet worden vrijgehouden. Het verdient aanbeveling om de nooduitgangen en vluchtwegen aan te duiden door pictogrammen conform NEN 6088.GehandicaptenVoor motorisch gehandicapten geldt dat doorgangen (vluchtroutes) ten minste 90 cm breed moeten zijn. Dus ook tussen de tafels en stoelen in de kantine. Nooduitgangen dienen ten minste 88 cm breed te zijn en gemakkelijk bereikbaar voor rolstoelen. De ontgrendeling of deurknop dient zich op 90 cm hoogte te bevinden. Ook buiten dient de vluchtroute geschikt te zijn voor rolstoelen (geen dorpels, trappen e.d.).Voor slechtzienden dienen de nooddeuren en ontgrendeling in een duidelijk contrasterende kleur te zijn weergegeven. Ook de markering van vluchtroutes dienen in een contrasterende kleur te zijn aangegeven.
[R-8666] 4.4 Op een aantal plaatsen in het bedrijf is een plattegrond opgehangen waarop vluchtroutes, nooduitgangen, brandblussers en verbandtrommels zijn aangegeven. Maar zonodig ook de opslag van bestrijdingsmiddelen, (vloeibare) meststoffen en andere chemische stoffen.
Zie actielijst
Deze plattegronden zijn niet alleen handig voor nieuwe en tijdelijke medewerkers die de 'weg' in het bedrijf nog niet goed kennen, maar zijn ook handig voor hulpverlenende instanties. (Bijv. voor de brandweer als in het weekend brand uitbreekt en niemand aanwezig is.) De plattegronden kunnen het beste opgehangen worden bij de ingang en plaatsen waar veel gewerkt wordt.
[R-8670] 4.5 Op elk telefoontoestel staat een alarmnummer.
ja
In kleinere bedrijven zal dat het nummer 112 zijn. Bij grotere bedrijven zal dat een intern alarmnummer zijn dat of op de telefoon vermeld staat of bij iedereen bekend is.
75
[R-8674] 4.6 Er wordt minstens één keer per jaar een ontruimingsoefening gehouden of er wordt jaarlijks met elkaar besproken hoe te handelen in geval van een calamiteit.
Zie actielijst
Hiermee controleert u of de afspraken, zoals het verzamelen van alle medewerkers op de afgesproken plek, bekend zijn en of deze worden opgevolgd. Afhankelijk van het niveau deelnemers, dit ook met hen oefenen.
[R-8694] 4.7 Er zijn voldoende en juiste blusmiddelen.
ja
Om bij een beginnende brand snel in te kunnen grijpen is het noodzakelijk dat brandblussers binnen handbereik aanwezig zijn. Zet de brandblussers daarom op een vaste plek en zet ze vast in een houder om omvallen (en beschadigen) te voorkomen.BrandblusmiddelenAantal brandblusmiddelen: voor een niet-brandgevaarlijke ruimte met een oppervlakte kleiner dan 100 m2 mag met één blustoestel worden volstaan. Blusmiddelen moeten ten minste één keer per jaar worden gecontroleerd. De loopafstand naar een blusmiddel mag niet meer dan 30 meter zijn.Bij gebruik van een professionele keuken ook voor een blusdeken zorgen.Brandblusmiddelen moeten worden opgehangen en gemarkeerd zijn als deze onvoldoende zichtbaar zijn.
[R-8695] 4.8 Waar gewerkt wordt is een (goed gevulde) verbandtrommel aanwezig.
ja
EHBO/brandblusmiddelenVerbandtrommelEr dient minimaal 1 verbandtrommel aanwezig te zijn. I.v.m. ongevalsrisico's is het raadzaam om een verbandtrommel te plaatsen op werkplekken waar de ongevalsrisico's het hoogst zijn (bijv. werkruimtes, stallen) en een tweede in de kantine. De inhoud van de trommel dient te worden aangevuld n.a.v. de ongevalsrisico's en te verwachten letsels.Controleer de verbandtrommel jaarlijks. Let ook op de houdbaarheidsdatum van jodium en van de verbandmiddelen.
[R-24467] 4.9 Ongevallen worden geregistreerd en de oorzaken onderzocht en zonodig worden er maatregelen genomen om soortgelijke ongevallen in de toekomst te voorkomen.
Daar beginnen we nu mee, november 2011
Het registreren van ongevallen en het bekijken van de oorzaken vormen de basis voor het nemen van gerichte maatregelen om deze ongevallen in de toekomst te voorkomen.Voor deelnemers geldt ook dat hun ongevallen geregistreerd moeten worden.Volgens de wet moeten ongevallen die leiden tot een verzuim van meer dan drie dagen worden geregistreerd. Om een geod overzicht te krijgen van de (mogelijke) risico's kan het handig zijn om alle ongevallen en ook de bijna-ongevallen te registreren.
[R-24468] 4.10 Ongevallen met ernstige gevolgen worden meteen gemeld bij de arbeidsinspectie
Tot nu toe n.v.t.
Dodelijke ongevallen, ongevallen met blijvend letsel of die hebben geleid tot ziekenhuisopname moeten direct telefonisch worden gemeld bij de arbeidsinspectie.De arbeidsinspectie kan dan besluiten om nader onderzoek te doen of meer informatie op te vragen.Zie voor info of de telefoonnummers van de arbeidsinspectie op hun website.
5. Werk- en rusttijden [R-14408] 5.0 De zorgboerderij heeft werknemers in dienst.
ok
[R-8703] 5.1 Een werkdag is maximaal 9 uur en een werkweek is maximaal 45 uur en de gemiddelde werktijd binnen 13 weken is maximaal 40 uur per week.
ok
Werk- en rusttijdenIn principe geldt voor werktijden de standaardregeling uit de Arbeidstijdenwet welke aangeeft dat de werkzaamheden tussen 07.00 uur en 19.00 uur dienen plaats te vinden, tenzij op basis van een collectieve regeling de overlegregeling geldt. In deze standaardregeling is o.a. vastgelegd dat: een normale werkdag maximaal 9 uur duurt; een normale werkweek maximaal 45 uur duurt; in een jaar gemiddeld 40 uur per week gewerkt mag worden.Incidenteel mag de werkgever overwerk laten verrichten tot: maximaal 11 uur per dienst; maximaal 54 uur per week en 585 uur in een periode van 13 weken (45 uur per week).
[R-8705] 5.2 De pauzetijden voldoen aan de voorschriften.
ok
Als er langer dan 5,5 uur gewerkt wordt dan is er een pauze van 30 minuten aaneengesloten; als er 8 uur gewerkt wordt dan is de pauze minstens 45 minuten, waarvan 30 minuten aaneengesloten.
76
[R-24470] 5.3 De afwijkende regels voor jongeren onder de 18 jaar worden toegepast.
nvt
Kinderen en jongeren lopen door hun onervarenheid en jeugdig gedrag extra risico's en mogen dus niet alle werkzaamheden uitvoeren. Bovendien worden andere eisen gesteld aan de werktijden van kinderen jeugdigen.VuistregelAls je jongeren op een agrarisch bedrijf wilt laten werken, is het handig om de volgende vuistregels te onthouden:12 jarigen en jonger mogen niet werken;13, 14 en 15 jarigen mogen niet werken, behalve de lichte werkzaamheden die wel zijn toegestaan;16, 17 jarigen mogen alle werkzaamheden doen, tenzij deze werkzaamheden verboden zijn;18 jarigen en ouder mogen alle werkzaamheden doen.Hierbij geldt natuurlijk wel de wetgeving, waarin sommige werkzaamheden verboden zijn (bijv. met asbest) of alleen onder voorwaarden zijn toegestaan (bijv. alleen als men een bepaalde deskundigheid heeft)Zie voor meer info over wat jongeren exact mogen en niet mogen in de folder: Gezond en veilig werken door jongeren in de agrarische sector of het Jongerenloket op de website van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
6. Werkinhoud en werkbeleving [R-8710] 6.1 Begeleiders en deelnemers worden structureel op de hoogte gehouden van de resultaten van hun werken.
ok
Welzijn en stressDe welzijnsbepalingen in de Arbowet op het gebied van functie-inhoud betekenen dat: rekening gehouden moet worden met persoonseigenschappen bij het samenstellen en toewijzen van taken; het werk zoveel mogelijk naar eigen inzicht kan worden verricht, waarbij een beroep gedaan wordt op de vakbekwaamheid; er contact mogelijk moet zijn tussen medewerkers en zij geïnformeerd worden omtrent het resultaat van het werk en welke eisen worden gesteld aan het werk; kortcyclische taken zoveel mogelijk worden vermeden.
[R-8712] 6.2 Men heeft (in enige mate) zelf invloed op de verdeling, volgorde of tempo van hun werk.
ok
Mensen hebben behoefte aan regelmogelijkheden in hun werk. Het is daarom belangrijk dat zij zelf invloed kunnen uitoefenen op het werktempo, de werkwijze en de werkvolgorde.
[R-8716] 6.3 Tijdelijk en nieuw personeel, begeleiders en deelnemers worden uitgebreid ingewerkt.
ok
Tijdelijk en nieuw personeel is vaker het slachtoffer van bedrijfsongevallen dan ervaren personeel. Goede afspraken, een duidelijke introductie en begeleiding kunnen dit voorkomen.
[R-8719] 6.4 Er worden maatregelen genomen om de werkdruk te beperken.
ok
Te nemen maatregelen zijn o.a. structureel werkoverleg, goede werkverdeling, voldoende personeel voor het uit te voeren werk, de juiste materialen en hulpmiddelen om het werk uit te kunnen voeren, functioneringsgesprekken etc.Stress komt op iedere werkplek voor. Indien stresssituaties incidenteel voorkomen, vormt dit vaak geen probleem en kunnen mensen juist gestimuleerd worden tot betere resultaten in hun werk. Als stress echter langdurig bestaat kan dit leiden tot overspannenheid en oververmoeidheid. Stress is een van de belangrijkste oorzaken van arbeidsongeschiktheid.
7. (Ongewenst) gedrag van medewerkers [R-8726] 7.1 Er zijn afspraken gemaakt over ongewenste gedragingen.
ja
Welzijnsbeleid Elke organisatie is verplicht richtlijnen te hanteren m.b.t. omgangsvormen en gedrag. Van belang is dat duidelijk wordt aangegeven wat wel en niet wordt getolereerd, wie toezicht houdt, de klachtenprocedure en de mogelijke sancties die getroffen kunnen worden. Dit beleid dient schriftelijk te zijn vastgelegd en periodiek onder de aandacht te worden gebracht. De gestelde vragen hebben betrekking op zowel begeleider als deelnemer en sluiten aan bij de wet klachtrecht. De Arbowet eist vooral een duidelijk sanctie beleid.Zie hoofdstuk 4.6 en 4.7 van het kwaliteitssysteem.
[R-8727] 7.2 Er zijn afspraken gemaakt over medicijn gebruik (die het bewustzijn/de rijvaardigheid beïnvloeden) en over het gebruik van alcohol en drugs.
ja
Het gebruik van medicijnen, alcohol en drugs kan tot onveilige situaties leiden. Niet alleen voor de gebruiker zelf, maar ook voor collega's of derden. (Bijv. tijdens het werk aan gevaarlijke machines) Eventueel gebruik dient gemeld te worden.Het is voor de zorgboer van belang om van deelnemers voor aanvang van de werkzaamheden inzicht te hebben in eventueel medicijngebruik en de
77
bijwerkingen.Zie hoofdstuk 3.7 van het kwaliteitssysteem.
[R-8729] 7.3 Alle medewerkers, begeleiders en deelnemers kennen deze afspraken.
ja
Bij die afspraken (op papier) wordt ook aandacht besteed aan de eventuele sancties als iemand zich niet aan de regels houdt.Laat deelnemers of hun vertegenwoordigers de afspraken ondertekenen bijvoorbeeld in de overeenkomst of het persoonlijk plan. Zie hoofdstuk 3 kwaliteitssysteem.
[R-8730] 7.4 Er is een vertrouwenspersoon in het bedrijf aanwezig.
ja
Het kunnen praten over onzekerheid als gevolg van ongewenst gedrag en het krijgen van hulp bij het bespreekbaar maken ervan met de 'dader', voorkomt dat seksuele intimidatie lang voortduurt en helpt om ongewenst gedrag te snel te stoppen.Zie hoofdstuk 4.6 kwaliteitssysteem (klachtenprocedure)
8. Voorlichting [R-8735] 8.1 Medewerkers en begeleiders ontvangen zo vaak als nodig voorlichting en instructie over het (veilig) uitvoeren van hun werk.
ja
Per functie is vastgesteld hoe het werk gedaan moet worden en met welke hulpmiddelen. Daarbij wordt ook ingegaan op persoonlijke beschermingsmiddelen.Onderwerpen die bij zorgboerderijen minimaal aan de orde moeten komen zijn: goede begeleiding van de deelnemers en de risico's van hun werkzaamheden zoals gedrag dieren, machine veiligheid zoals trekkers, elektrische handgereedschappen, valgevaar, melden van onveilige situaties, bedrijfshulpverlening.
[R-8734] 8.2 Medewerkers en begeleiders kunnen het RI&E-rapport inzien.
ja
Door het rapport in te zien, kunnen werknemers en begeleiders leren met welke risico’s zij te maken hebben en daardoor veiliger gaan werken.
[R-8737] 8.3 Deelnemers krijgen extra begeleiding en instructie bij het werk.
ja
Deelnemers bij zorgboerderij, zijn niet voor niets deelnemer bij een zorgboerderij en vragen daarom extra aandacht. Geef deze extra aandacht ook als het gaat om gezond en veilig werken.
[R-8740] 8.4 Er wordt op toegezien dat iedereen zijn werk op een juiste en veilige manier doet.
ja
Dat kan de leidinggevende doen, maar ook begeleiders en medewerkers kunnen elkaar daarbij helpen. Op de zorgboerderij is toezicht houden van groot belang om veiligheid voor de deelnemer en overigen te waarborgen.Dit betekent dat de medewerkers weten wat de risico’s zijn, hoe ze daarmee moeten omgaan en dat ze verplicht zijn (arbo)instructies op te volgen.
[R-8741] 8.5 De zorgboer en begeleiders geven zelf het goede voorbeeld.
ja
Goed voorbeeld doet goed volgen. Als de zorgboer en de begeleiders zelf de regels niet naleven, zullen deelnemers en/of werknemers ook minder geneigd zijn om de regels na te leven. (Zij zullen denken dat het kennelijk niet zo belangrijk is.)
[R-8742] 8.6 Er zijn afspraken gemaakt over wat te doen als iemand zich niet aan de arboregels houdt.
ja
Als iemand zijn taken niet goed uitvoert zijn er (sanctie)maatregelen afgesproken. Het opvolgen van arboinstructies is in het belang van de medewerker en/of deelnemer zelf (bescherming), in het belang van zijn omgeving, en in het belang van de werkgever (o.a. aansprakelijkheid).
9. Afspraken over verzuim [R-14492] 9.0 De zorgboerderij heeft werknemers in dienst.
ja
[R-8743] 9.1 Er zijn afspraken gemaakt over hoe, wanneer en bij wie medewerkers zich ziek moeten melden.
ja
Van belang is dat afspraken (schriftelijk|) zijn vastgelegd in een verzuimreglement en dat alle werknemers hiervan op de hoogte zijn.Afspraken gelden ook voor deelnemers.
78
[R-8747] 9.2 Vanuit het bedrijf wordt minimaal een keer per week contact gehouden met de zieke werknemer.
ja
Een goede begeleiding van zieke werknemers is van belang om de verzuimduur te bekorten en om zieke werknemers weer aan het werk te helpen in het eigen of in aangepast werk. De begeleiding dient te bestaan uit: regelmatig telefonisch contact houden, op huisbezoek gaan, de werknemer op het werk uitnodigen voor koffiepauze, werkoverleg etc. het (tijdelijk) aanpassen van het werk zodat dit minder belastend wordt en, als dat niet mogelijk is, op zoek gaan naar ander werk binnen het bedrijf.
[R-8750] 9.3 Er wordt naar de oorzaken van verzuim gekeken.
ja
Het achterhalen van de oorzaken kan helpen het verzuim te verminderen.
[R-24434] 9.4 Voor de begeleiding van zieke werknemers zijn afspraken gemaakt met een bedrijfsarts.
Gereed
De wet verplicht dat bedrijven een bedrijfsarts inschakelen voor de begeleiding van zieke werknemers. U kunt een contract afsluiten met een onafhankelijk werkende bedrijfsarts, maar ook met een arbodienst.Bedrijven die verzekerd zijn via de agrarische verzuimverzekeraar SAZAS onderdeel van Colland hebben automatisch ook een contract met de Arbodienst Commit en hebben recht op ondersteuning door een bedrijfsarts van Commit.Ook andere verzuimverzekeraars hebben vaak soortgelijke combi-regelingen.
[R-8752] 9.5 Er zijn afspraken gemaakt over het periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek. (PAGO)
Gereed
Periodiek wil zeggen dat medewerkers met een bepaalde regelmaat een onderzoek krijgen. Het onderzoek houdt verband met de risico’s tijdens het werk. Uit de RI&E volgt om welke risico's het gaat. Een voorbeeld is een gehooronderzoek bij hard geluid op de werkplek. (Het PAGO wordt tegenwoordig ook wel Periodiek Medisch Onderzoek genoemd.)Een PAGO of PMO moet uitgevoerd worden onder verantwoordelijkheid van een bedrijfsarts. Neem dus contact op met uw bedrijfsarts als u afspraken wilt maken over het PAGO.
[R-8754] 9.6 Er zijn afspraken gemaakt over het preventiespreekuur.
Gereed
Tijdens het preventiespreekuur kunnen werknemers deskundigen om advies vragen over hun gezondheidsklachten die mogelijk verband hebben met hun werk. Hierdoor kunnen zij ook zelf helpen voorkomen dat ze ziek worden.Door sociale partners in de agrarische sector is geregeld dat werknemers van zorgboeren gebruik kunnen maken van het preventiespreekuur van Stigas.
10. Ongevallen 10. Arbobeleid [R-24469] 10.1. Eén medewerker heeft arbo als extra taak en houdt de ontwikkelingen bij.
Gereed
Per 01-07-2005 dient elk bedrijf één of meer preventiemedewerkers aan te wijzen. Deze hebben tot taak het arbo- en verzuimbeleid te coördineren en ook te zorgen dat er voorlichting en instructie wordt gegeven. De preventiemedewerker kan dit zelf doen of dit laten doen bijvoorbeeld door Stigas of een andere externe organisatie.Vanuit de RI&E wordt bepaald hoeveel preventiemedewerkers er moeten zijn en wat hun niveau is. In bedrijven met minder dan 25 werknemers mag de werkgever zelf de taak van preventiemedewerker op zich nemen. De RI&E en het PvA vormen de basis voor wat de preventiemedewerker moet weten.
[R-8761] 10.2 Er zijn afspraken gemaakt om het plan van aanpak jaarlijks te actualiseren en te bespreken met de werknemers en andere betrokken personen.
ja
Met uitvoeren van een de RIE en het opstellen van een plan van aanpak bent u er niet. Jaarlijks moet in overleg met de werknemers gekeken worden of de RIE en het plan van aanpak nog actueel zijn en hoe staat met de uitvoering van het plan van aanpak. (Ook kan er gekeken worden of er inmiddels nieuwe ontwikkelingen zijn, waardoor knelpunten nu wel of beter opgelost kunnen worden.)De RIE moet geactualiseerd worden als er grote wijzigingen in een bedrijf zijn. Vuistregel is dat als er geen grote wijzigingen in een bedrijf geweest zijn, dat het zinvol is om de RIE na 4 à 5 jaar opnieuw te maken.
[R-8762] 10.3 Oorzaken van verzuim en ongevallen worden betrokken bij de voortgangsbespreking van het plan van aanpak.
ja
79
Het is handig om dat te doen, want deze oorzaken kunnen van invloed zijn op de volgorde van onderwerpen of leiden tot nieuwe onderwerpen.
80