abcdefgh Rijkswaterstaat
X Verkeer en vervoer –zeescheepvaart
Contactpersoon: Joan Meijerink December 2003
Inhoudsopgave ........................................................................................
2
Algemeen beeld
3
1. Definitie bron
4
2. Probleemstoffen
4
3. Routes
4
4. Omvang probleem
4
5. Bedreigde functies
5
6. Relatie met andere bronnen
5
7. Technische oplossingen en kosten
6
8. Wet- en regelgeving
6
9. Beleid
6
10. Kaderrichtlijn water
7
11. Prognose
7
12. Lacunes
7
13. Beleidsaanbevelingen
8
14. Meer informatie
8
X Verkeer en vervoer - zeescheepvaart
Algemeen beeld ........................................................................................
DIFFUSE BRON: ZEESCHEEPVAART Probleemstoffen: koper, organotin en andere biociden. Toestand nu: koper in kustwateren: SW
50%), overige biociden onbekend. Verwachte reductie tot 2015: koper: score 2, organotin: score 3 (groot, 20-50%), overige biociden onbekend. Relatie met andere bronnen: andere omvangrijke bronnen voor koper zijn landbouw (30%), riolering en waterzuivering (25%), industrie (15%) en overige bronnen verkeer en vervoer (15%). Andere belangrijke bron voor organotin: industrie (scheepsbouw) 35%. Biociden worden voornamelijk toegepast in de landbouw, op verhardingen en in huishoudens. Internationale regelgeving: EU-verordening 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad d.d. 14 april 2003 inhoudende een verbod op organische tinverbindingen op schepen. Biociden richtlijn m.b.t. toetsingscriteria en methodieken. Ingezet rijksbeleid: organotin: internationaal overleg. Verdere ontwikkeling van de Biociden richtlijn in EU verband. Toelating van biociden via CTB. Uitvoering: internationaal overleg (rijk), monitoring (waterbeheerders), toelating (CTB). Actie nodig: ja.
3
X Verkeer en vervoer - zeescheepvaart
1. Definitie bron Deze fact sheet gaat in op emissies van zeeschepen (scheepsgebonden emissies), en met name op de probleemstoffen die vrijkomen door het gebruik van aangroeiwerende verf of coating op de scheepshuid.
2. Probleemstoffen De probleemstoffen zijn koper en organotin en eventuele andere biociden. De stoffen komen voor in aangroeiwerende verf.
3. Routes Schepen krijgen een coating met antifouling om de aangroei van organismen op de scheepshuid te voorkomen (aangroei resulteert in een slechtere kwaliteit van de verflaag en een hoger brandstofverbruik). Door slijtage en door uitloging uit de coating komen de probleemstoffen vrij.
4. Omvang probleem De emissieregistratie richt zich op de belasting van zoet/brak water. Daarom wordt voor organotin alleen een berekening van de belasting van het oppervlaktewater gemaakt op basis van de emissies in zeehavens en de grote wateren naar deze havens. Aan een schatting van de belasting van het Nederlands Continentaal Plat wordt door de emissieregistratie separaat gewerkt (begin 2004 zullen de resultaten beschikbaar komen). De huidige belasting van oppervlaktewater De huidige belasting van het oppervlaktewater door zeescheepvaart staat voor koper en organotinverbindingen in onderstaande tabel weergegeven. Ook is vermeld welk aandeel de belasting van de zeescheepvaart heeft in de totale belasting van het oppervlaktewater. Voor andere biociden zijn geen gegevens in de emissieregistratie opgenomen. Tabel 1. Belasting van het oppervlaktewater met koper en organotinverbindingen door zeescheepvaart in 2001. Jaar
Koper
Aandeel
Organotin1)
Aandeel
(ton/jaar)
(%)
(ton/jaar)
(%)
1990
13,6
10
10,2
56
1995
13,1
12
9,8
66
2000
12,7
13
9,3
65
2001
12,9
13
9,6
65
1)
als organotin, uitgedrukt in tin is de belasting ca. een factor 3 lager.
Bron: Emissieregistratie cijfers 2001. Zie ook de n.b. onder de figuur in hoofdstuk 6.
4
X Verkeer en vervoer - zeescheepvaart
Andere emissies uit de scheepvaart Deze fact sheet gaat niet in op andere emissies, zoals zinkanodes, bilgewater, huishoudelijk afval, huishoudelijk afvalwater, ballastwater, vetgesmeerde systemen en sludge. Hierover zijn nog geen cijfers bekend. Momenteel loopt er een onderzoek in het kader van emissieregistratie scheepvaart om de omvang van deze emissies in beeld te brengen (begin 2004 zullen de resultaten beschikbaar komen).
5. Bedreigde functies De emissies van de zeescheepvaart bedreigen de functies drinkwater, zwemwater, viswater en natuur. De emissies komen benedenstrooms vrij en bedreigen dus vooral functies in de kustzone en open zee. Organotin en koper hechten goed aan slib. De belasting door zeescheepvaart veroorzaakt vervuiling van de waterbodem. Het gaat hier over de zeescheepvaart, dus betreft dat vooral de waterbodems in de grote wateren naar de zeehavens en in de zeehavens zelf. Hergebruik van baggerspecie als bouwstof wordt hierdoor bemoeilijkt. Dit leidt tot meer storten van vervuilde baggerspecie.
6. Relatie met andere bronnen Koper en organotin De relatie met andere bronnen is in onderstaande figuur weergegeven voor koper en organotin (uitgedrukt in tin). De relaties zijn uitgedrukt in de relatieve bijdragen van de bronnen in de belasting van het oppervlaktewater. Voor overige biociden zijn er geen gegevens beschikbaar. overig industrie
100% 80%
riolering & RWZI's
60%
Bouw m aterialen (directe lozingen) Atm osferische depositie
40%
Verkeer & vervoer zeescheepvaart
20%
Verkeer & vervoer overig
0% Cu
Sn
Landbouw
Figuur 1. Aandeel van de verschillende bronnen in de nationale belasting van het oppervlaktewater met koper en organotin. (bron: emissieregistratie 2001)
5
X Verkeer en vervoer - zeescheepvaart
n.b. Na het opstellen van deze fact sheet zijn voor atmosferische depositie en voor de uit- en afspoeling van metalen uit landelijk gebied nieuwe emissiecijfers bekend geworden. Dit kan betekenen dat de relatieve bijdrage in de belasting van het oppervlaktewater van de verschillende bronnen aanmerkelijk kunnen veranderen. De nieuwe informatie is op landelijke schaal te vinden op www.milieucompendium.nl, in een meer gedetailleerd niveau te zijner tijd op www.emissieregistratie.nl en in Water in Beeld 2004 en Water in Cijfers 2004 (www.waterinbeeld.nl). Alle waterbeheerders hebben de informatie op het niveau van afwateringseenheden reeds ontvangen via het Kaderrichtlijn water-circuit.
7. Technische oplossingen en kosten De oplossing van de problematiek is omschakeling naar coatingsystemen die niet zijn gebaseerd op chemische middelen, maar bijvoorbeeld op non-stick. De eerste ervaringen met non-stick zijn deels positief, deels negatief. Ook zijn er al tinvrije verfsystemen op de markt. Deze verfsystemen bevatten andere chemische middelen waarvan nog duidelijk moet worden of deze minder schadelijk zijn dan de tributhyltinverbindingen (organotin).
8. Wet- en regelgeving Bestrijdingsmiddelenwet Aangroeiwerende verven vallen onder de Bestrijdingsmiddelenwet 1962. Bestrijdingsmiddelen worden beoordeeld op werkzaamheid en mogelijke schadelijke gevolgen voor het milieu, de volksgezondheid en de gebruiker. Het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB) bepaalt of bestrijdingsmiddelen wel of niet worden toegelaten. EU-verordening 782/2003 In navolging van de IMO (zie hierna in het hoofdstuk Beleid) heeft de EU een verordening opgesteld die de IMO-afspraken implementeert in de EU-landen. Hiermee wordt tevens een stimulans gegeven voor de ratificatie door de EU-landen van de IMO-resolutie.
9. Beleid Vierde Nota Waterhuishouding Scheepvaart wordt in de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) genoemd als een belangrijke diffuse bron. NW4 doelt hierbij met name op de binnenvaart. Als speerpunt wordt de aanpak van milieuvriendelijke scheepsverven genoemd. Internationale resolutie IMO De International Maritime Organization nam in november 1990 een resolutie aan waarin de aangesloten landen hebben afgesproken om de toepassing van organotin op termijn uit te bannen. In de resolutie staat
6
X Verkeer en vervoer - zeescheepvaart
dat de aangesloten landen per 2003 de toepassing van organotin als antifouling verbieden en per 2008 de aanwezigheid van organotin in de toplaag verbieden (strafbaar stellen). De resolutie zal in werking treden als 25 staten hebben geratificeerd en als die samen 25% van het wereldscheepstonnage vertegenwoordigen. De resolutie geldt voor alle scheepstypes en ook voor off-shore-installaties, zoals platforms.
10. Kaderrichtlijn water De Kaderrichtlijn Water (KRW) spreekt over organotin als een Priority Hazardous Substance. Verschillende biociden komen voor in de KRW stoffenlijst, bijvoorbeeld diuron. Diuron kan gezien worden als een van de eventuele andere biociden die gebruikt (gaan) worden. Dit is een PSR-stof. PSR staat voor Priority Substance in Review. Dat wil zeggen dat nog wordt bekeken of diuron in aanmerking komt voor het predikaat Priority Hazardous Substance. Koper komt niet voor in de prioritaire stoffenlijst van de KRW, maar kan wel bij het vaststellen van een goede ecologische toestand, of een goed ecologisch potentieel een rol spelen.
11. Prognose De belasting van het oppervlaktewater door koper, organotin en eventuele andere biociden die afkomstig zijn uit antifoulingsystemen, is afhankelijk van het aantal zeeschepen dat de Nederlandse zeehavens bezoekt en van het toepassingpercentage van de verschillende systemen. Verwacht wordt dat de bijdrage aan de belasting door organotin de komende jaren zal dalen als gevolg van de IMO-afspraken en de implementatie van de EU-verordening. Om dezelfde reden wordt verwacht dat de bijdrage van koper en eventuele andere biociden zal toenemen. Mogelijk kan met het toelatingsbeleid van het CTB de bijdrage van koper en eventuele andere biociden als antifouling worden verkleind. Het toelatingsbeleid van het CTB betreft echter alleen de Nederlandse markt en de zeescheepvaart is een internationaal georiënteerde branche, waarop de invloed van de Nederlandse markt klein is.
12. Lacunes De grootste lacune is kennis van het toepassingspercentage van de verschillende antifoulingsystemen op zeeschepen die Nederland aandoen. Een andere lacune is het gebrek aan kennis over de samenstelling van de antifoulingsystemen. Als deze witte vlekken in beeld worden gebracht, wordt de omvang van de problematiek beter zichtbaar.
7
X Verkeer en vervoer - zeescheepvaart
13. Beleidsaanbevelingen Er zijn drie zaken waarop het beleid zou moeten inspelen: •
Voorkomen dat bij regulering van antifoulingsystemen de ene schadelijke stof vervangen wordt door een andere schadelijke stof waardoor er per saldo geen sprake is van verbetering voor het milieu.
•
Naleving van nationale of internationale afspraken (met name de IMO-afspraken).
•
Inzicht krijgen in het aandeel van de verschillende antifoulingsystemen op zeeschepen die Nederland aandoen en in de verschillende stoffen die worden toegepast in de te onderscheiden antifoulingsystemen.
14. Meer informatie
8
•
International Convention on the Control of Harmful Anti-fouling Systems on Ships, 2001. Tot stand gekomen tijdens een onder aupiciën van de Internationale Maritime Organisatie (IMO) gehouden diplomatieke conferentie.
•
Verordening (EG) Nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad, van 14 april 2003, houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen.
•
www.emissieregistratie.nl voor actuele emissiescijfers
•
Meijerink, J. (2003). EMS-protocol: Emissies door Zeevaart en Visserij. Uitloging van coatings op het Nederlands Continentaal Plat. RIZA, werkdocumentnummer 2003.150X.
•
Meijerink, J. (2003). EMS-protocol: Emissies door zeevaart en visserij. Uitloging van coatings in havens. RIZA, werkdocumentnummer 2003.151X.
•
Kuiper, P.J.C. (2003). EMS-protocol: Emissies door Zeevaart en Visserij. Anodes op schepen op het Nederlands Continentaal Plat. RIZA-werkdocument nr. 2003.152X.
•
Kuiper, P.J.C. (2003). EMS-protocol: Emissies door Zeevaart en Visserij. Anodes op schepen in havens. RIZA-werkdocument nr. 2003-153X.
X Verkeer en vervoer - zeescheepvaart