Werkblad beschrijving interventie
Cursus Evenwicht
Gebruik de handleiding bij dit werkblad www.nji.nl/jeugdinterventies/beschrijven of www.loketgezondleven.nl/interventies/beoordeling/downloads/
Contact NJi
Gert van den Berg
[email protected] 030-2306873
Contact NCJ Trudy Dunnink
[email protected] 030-7600413
Contact RIVM
Sandra van Dijk
[email protected] 030-2748678
De Erkenningscommissie Interventies is een landelijke en onafhankelijke commissie die de kwaliteit en effectiviteit van interventies beoordeelt voor jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, jeugdwelzijnswerk, ontwikkelingsstimulering, gezondheidsbevordering en preventie. De commissie is ingesteld en wordt secretarieel ondersteund door het Nederlands Jeugdinstituut, Nederlands Centrum Jeugdgezondheid en RIVM Centrum Gezond Leven.
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Achtergrondgegevens Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam (Post)adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax Website (van de interventie)
GGD Gelre-IJssel, Kennis en Expertise Centrum Postbus 51 7300 AB Apeldoorn
[email protected] 088 – 4433 000 088 – 4433 001
Contactpersoon Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder
Naam (Post)adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax
Christien Pieterse Postbus 51 7300 AB Apeldoorn
[email protected] 088 – 4433 283 088 – 4433 001
Onderstaande in te vullen door Nederlands Jeugdinstituut /RIVM
Documentatie voor de erkenningscommissie De volgende documentatie wordt in viervoud toegestuurd aan de erkenningscommissie: Aangekruiste documenten worden na de beoordeling geretourneerd.
1. 2. 3. 4. 5.
Interventiebeschrijving
Deelcommissie Aankruisen welke deelcommissie de interventie zou moeten beoordelen.
Deelcommissie I. jeugdzorg, psychosociale en pedagogische preventie Deelcommissie II. jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering Deelcommissie III. ontwikkelingsstimulering, onderwijsgerelateerde hulpverlening en jeugdwelzijn Deelcommissie IV preventie en gezondheidsbevordering voor volwassenen en ouderen
Documentnummer
2
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Voor u begint Check met behulp van onderstaande lijst of u alle vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. Als u één of meer vragen met nee moet beantwoorden, maakt uw interventie geen kans op erkenning door de erkenningscommissie. Uw interventie moet eerst verder ontwikkeld worden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad). De vraagnummers in de checklist corresponderen met de onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de erkenningscriteria. Op de websites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM vindt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop.
Criteria voor erkenning op Niveau I: theoretisch goed onderbouwd Vraag 1
Is de aard, ernst, omvang of spreiding van het probleem of risico waar de interventie zich op richt duidelijk omschreven?
X Ja
Nee
Vraag 2
Zijn er concrete doelen, zo nodig onderscheiden in einddoelen en voorwaardelijke doelen?
X Ja
Nee
Vraag 3.1
Bevat de documentatie een definitie van de doelgroep met relevante kenmerken?
X Ja
Nee
Vraag 4.1
Bevat de methodiek een handleiding of protocol waarin de benodigde X Ja handelingen, de volgorde ervan, de duur van de interventie, de frequentie en intensiteit van de contacten en materialen zijn vastgelegd?
Nee
Vraag 4.2
Zijn de verschillende onderdelen van de interventie beschreven op het niveau van concrete activiteiten?
X Ja
Nee
Vraag 5
Is duidelijk wat de benodigde materialen, waaronder een Nederlandstalige handleiding of protocol, zijn en waar deze materialen verkrijgbaar zijn?
X Ja
Nee
Vraag 6
Is een analyse gemaakt van met het probleem samenhangende factoren (oorzaken, directe en indirecte risico- en beschermingsfactoren)?
X Ja
Nee
Is er een theoretische onderbouwing gegeven waarin de doelgroep, de doelen en de methodiek (de werkzame factoren) verantwoord worden op basis van de probleemanalyse?
X Ja
Nee
Is duidelijk hoe de doelgroep, doelen en methodiek onderling op elkaar aansluiten?
X Ja
Nee
Vraag 8
Is de interventie overdraagbaar, bijvoorbeeld door een systeem van trainingen, begeleiding, registratie, licenties, een overdrachtsprotocol, website, helpdesk of eerdere ervaringen?
X Ja
Nee
Overige
Is bekend wie de ontwikkelaar, licentiehouder is en wie de uitvoerende en of ondersteunende organisaties zijn?
X Ja
Nee
3
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Samenvatting Het is handig de samenvatting als laatste in te vullen. Gebruik voor de samenvatting als geheel maximaal 600 woorden.
Beschrijf hoofddoel(en) of meest karakteristieke (sub)doelen van de interventie.
Noem de doelgroep waarop de interventie direct gericht is.
Beschrijf de structuur en de inhoud van de interventie.
Doel Het hoofddoel van de cursus Evenwicht is om een gewichtsstabilisatie of afname bij de deelnemende kinderen tussen 9 en 12 jaar te bereiken. De cursus richt zich daarbij op beide zijden van de energiebalans: verbeteren van het voedingsgedrag (met name minder gesuikerde dranken en gezondere tussendoortjes) en verbeteren van beweeggedrag (meer actief bewegen en minder inactiviteit (beeldscherm). Daarbij worden onderliggende cognitieve determinanten aangepakt: vergroten van bewustwording en de kennis en het verbeteren van de houding, de vaardigheden, en de intentie met betrekking tot gezonde eet- en beweeggewoonten. Ouders maken een belangrijk deel uit van de sociale omgeving van de deelnemende kinderen en daarom staat samenwerking tussen ouder en kind centraal.
Doelgroep De cursus Evenwicht is bedoeld voor kinderen van 9 tot 12 jaar met overgewicht of obesitas en (één van) hun ouders. Aanpak De cursus Evenwicht bestaat uit 13 bijeenkomsten van 1,5 uur en duurt ongeveer 7 maanden, waarbij de eerste 10 bijeenkomsten wekelijks worden gegeven en de laatste 3 bijeenkomsten ‘terugkombijeenkomsten’ zijn met een tussenperiode van 6 tot 8 weken. Naast inhoudelijke informatie en praktische opdrachten over voeding en bewegen, gaan de kinderen tijdens de bijeenkomsten altijd even actief (minimaal een kwartier tot half uur) aan de slag door samen met (één van) de cursusleiders wat beweegspelletjes te doen of buiten te spelen. Ouders zijn bij 8 van de 13 bijeenkomsten aanwezig en krijgen informatie over gezonde voeding, beweging, opvoeden en pesten en kunnen daarnaast ervaringen uitwisselen met andere ouders. De cursus wordt gegeven door een verpleegkundige van GGD Gelre-IJssel en een diëtist van Thuiszorgorganisatie Sensire Yunio, in samenwerking met een fitnessinstructeur van een plaatselijk fitnessinstituut. De cursus vindt meestal plaats in een wijkgebouw. De fitnessinstituten wordt ook gevraagd om een aantrekkelijk aanbod te doen op basis waarvan de kinderen en eventueel ook hun ouders op eigen kosten en eigen initiatief bij het fitnessinstituut extra kunnen sporten tijdens en na de cursusperiode. Na afloop van de cursus ontvangen alle deelnemers een diploma en een boekje waarin beweegtussendoortjes beschreven staan.
Geef aan of er een handleiding en ander materiaal is.
Materiaal Het Evenwicht cursusmateriaal bestaat uit een overzicht cursusopzet, cursusmap voor cursisten, cursusmap voor cursusleiders, samenwerkingsovereenkomst, diploma, boekje met beweegtussendoortjes. Daarnaast zijn via de GGD Gelre-IJssel wervingsmaterialen, zoals een folder, posters
4
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
een persbericht, en een evaluatierapport van de eerste effectresultaten beschikbaar.
Beschrijf concluderend de resultaten van Nederlands effectonderzoek, buitenlands effectonderzoek en procesevaluaties van de interventie in maximaal 200 woorden. Meld als er geen onderzoek is: Er zijn geen studies voorhanden.
Onderzoek Effecten van de cursus Evenwicht op de BMI van 121 kinderen uit 15 cursusgroepen zijn door student van de Universiteit Wageningen onderzocht. Het onderzoek betrof een one groep pre-test/post-test design zonder controlegroep. BMI gegevens zijn tussen 2004 en 2008 verzameld. Op korte termijn (7 maanden na de aanvang van de cursus) was de BMI bij 83% van de kinderen positief veranderd: gestabiliseerd (22%) of verminderd (61%). Ook op de lange termijn (±2 jaar na aanvang van de cursus) werd bij 83% van de kinderen een positief effect op de BMI gevonden: gestabiliseerd (13%) of verminderd (71%). Het gewichtsverloop op korte termijn bleek ook voorspellend voor het gewichtsverloop op lange termijn (p=0.011) (Duijzer, 2009). Effecten op kennis, houding, vaardigheden en gedrag met betrekking tot voeding en beweging zijn niet aangetoond. De betrouwbaarheid voor de hiervoor gebruikte vragenlijsten is niet groot. In 2010 heeft een student van de Universiteit Wageningen daarom nieuwe gevalideerde vragenlijsten ontwikkeld en gevalideerd. In de toekomst zullen effecten op veranderingen in deze gedragsdeterminanten en voeding- en beweeggedrag en de relatie met veranderingen in BMI daarom beter geëvalueerd worden (van Dongen, 2011).
5
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Beschrijving voor erkenning op niveau I: theoretisch goed onderbouwd
A. Interventiebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering
1. Risico- of probleemomschrijving Geef aan wat het probleem of het risico is waarop de interventie zich richt. Beschrijf de aard, ernst, omvang en spreiding van het probleem, en de gevolgen bij niet ingrijpen. Als deze informatie er niet is, geef dat dan ook aan. Maximaal 400 woorden.
Overgewicht en obesitas vormen twee belangrijke volksgezondheidsproblemen (Reilly, 2006). Ook onder kinderen en jongeren vormen overgewicht en obesitas een groot en groeiend probleem (Lobstein, 2004; Oude Luttinkhuis, 2009). Tussen 1980 en 2003 is de prevalentie van zowel overgewicht als obesitas bij 9-12 jarige Nederlandse kinderen gestegen. Bij jongens is de prevalentie van overgewicht (inclusief obesitas) in deze periode gemiddeld gestegen van 3,2% naar 14,2%, bij meisjes van 6,5% naar 16,7%. De prevalentie van obesitas nam bij jongens toe van 0,1% naar 2,7% en bij meisjes van 0,5% naar 3,1% (van den Hurk et al., 2007). Onderzoek van de GGD Gelre-IJssel uit 2008-2010 toont vergelijkbare cijfers. Van de elfjarige kinderen uit deze regio heeft 20% overgewicht, waarvan 4% obesitas (HoevenMulder & Pieterse, 2011). Kinderen met overgewicht of obesitas hebben een grotere kans om hier op latere leeftijd ook last van te hebben (Kvaavik, 2003; Reilly, 2006; Serdula, 1993; Kemper, 1999). Overgewicht leidt zowel bij volwassenen als bij kinderen tot een verhoogde kans op mortaliteit, verschillende chronische ziekten zoals diabetes, hart- en vaatziekten, aandoeningen aan het bewegingsapparaat en een verminderde kwaliteit van leven (Renders, 2002; Daniels, 2005; Reilly, 2006). Op jonge leeftijd, wordt steeds vaker type 2 diabetes gediagnosticeerd bij obese kinderen (Renders et al., 2002). Daarnaast kunnen psychische problemen het gevolg zijn van overgewicht. Kinderen met overgewicht worden vaker gepest en gestigmatiseerd, waardoor zij vaker last hebben van onzekerheid, eenzaamheid, een lage zelfwaardering en zelfs depressie (Schrijvers & Schoemaker, 2008). Gedragingen die in verband worden gebracht met overgewicht zijn te weinig bewegen, teveel sedentair gedrag (televisie en computer) en ongezonde voeding (te hoge inname van snacks en gesuikerde dranken en te lage inname van fruit, groente en vezels) (Giammattei, 2003; Must & Tybor, 2005; Neumark-Sztainer, 2007; Newby, 2007; Rennie, 2005; Robinson, 2001; te Velde 2007). Uit de Jeugdmonitor blijkt dat 58% van de kinderen uit de regio Gelre-IJssel gemiddeld 3,5-14 uur per week achter een beeldscherm zit, 36% zelfs meer dan 14 uur per week. Ook neemt 37% dagelijks 2 glazen gesuikerde dranken en 46% dagelijks 3 of meer glazen (Oude Groeniger et al., 2010).
6
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Bij kinderen speelt opvoeding ook een belangrijke rol bij het ontstaan en voorkomen van overgewicht. Gezond gedrag wordt in belangrijke mate thuis aangeleerd. Zo hanteert bijvoorbeeld 47% van de ouders uit de regio GelreIJssel soepele regels ten aanzien van televisie kijken en 27% heeft zelfs maar weinig regels hierover (Oude Groeniger et al., 2010).
2. Doel van de interventie Wat is het doel van de interventie? Beschrijf de einddoelen en eventuele sub- of voorwaardelijke doelen zo concreet mogelijk en bij voorkeur SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden).
De cursus Evenwicht is gericht op het minimaal stabiliseren en bij voorkeur verminderen van de BMI van de deelnemende kinderen. De cursus richt zich daarbij op beide zijden van de energiebalans: verbeteren van het voedingsgedrag (met name minder gesuikerde dranken en gezondere tussendoortjes) en verbeteren van beweeggedrag (meer actief bewegen en minder inactiviteit achter beeldscherm). Daarbij worden onderliggende cognitieve determinanten aangepakt: vergroten van bewustwording en de kennis en het verbeteren van de houding, de vaardigheden, en de intentie met betrekking tot gezonde eet- en beweeggewoonten. Ouders maken een belangrijk deel uit van de sociale omgeving van de deelnemende kinderen en daarom staat samenwerking tussen ouder en kind centraal. Voor elke cursusbijeenkomst zijn een of meerdere subdoelen geformuleerd, zoals: • Kinderen inzicht geven in de eigen motivatie om op het gewicht te letten (bijeenkomst 1); • De kinderen kunnen 10 producten van de producten die zij eten, plaatsen in het juiste vak (bijeenkomst 3); • De kinderen kunnen 5 vormen van beweging noemen die zij met andere kinderen buiten kunnen uitvoeren (bijeenkomst 5); • Ouders kunnen 5 verbeterpunten aangeven adhv het eetdagboek (bijeenkomst 5); • De kinderen kunnen 3 situaties noemen waarin meer wordt gegeten dan normaal (bijeenkomst 6); • Kinderen leren verbaal en non-verbaal stevig ‘nee’ of ‘stop’ zeggen (bijeenkomst 9). Zie de bijlage “Opzet bijeenkomst 1 tot 13” voor een overzicht van de subdoelen per cursusbijeenkomst.
3. Doelgroep van de interventie
Wat is de einddoelgroep van de hier beschreven interventie? Noem ook een eventuele intermediaire doelgroep. Geef een zo precies mogelijke beschrijving van relevante kenmerken van de doelgroep waarop de interventie zich direct richt.
3.1 Voor wie is de interventie bedoeld? Primaire doelgroep: De cursus Evenwicht is bedoeld voor kinderen van 9 tot 12 jaar met overgewicht of obesitas. In de beginperiode (2004, 2005) was de cursus gericht op kinderen van 7 tot 10 jaar met overgewicht of obesitas, later is dit verschoven naar 9 tot 12 jaar. Er waren twee belangrijke redenen voor deze verandering; (a) de kinderen van 7 a 8 jaar bleken toch wel erg jong om de cursus goed te kunnen volgen en (b) via het Periodiek Gezondheid Onderzoek (PGO) van alle 11-jarige kinderen is het makkelijker om potentiële cursusdeelnemers te signaleren en werven.
7
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Intermediaire doelgroep: (Eén van) de ouders van de kinderen wordt bij de cursus betrokken, omdat ouders een belangrijke rol spelen bij het stimuleren, ondersteunen en aanleren van gezonde voedings- en beweeggewoontes door de kinderen.
Beschrijf indicatie- en contraindicatiecriteria indien van toepassing (indien van toepassing kunnen deze criteria vereist zijn voor erkenning; zie handleiding). Meld ook hoe de doelgroep wordt geselecteerd. Noem eventueel gebruikte selectieinstrumenten en vereiste scores.
3.2 Indicatie- en contra-indicatiecriteria Voor deelname aan Evenwicht worden de volgende indicatiecriteria toegepast. • • • • •
het kind is 9 tot 12 jaar oud; het kind heeft overgewicht of obesitas, vastgesteld door een jeugdverpleegkundige of jeugdarts van de GGD op basis van BMI; het kind en de ouder(s) zijn voldoende gemotiveerd om de cursus met inzet en enthousiasme te volgen; er is geen sprake van gedragsproblematiek bij het kind (zoals adhd, pddnos, etc.) die verstorend kan zijn voor de andere deelnemers tijdens de cursusbijeenkomsten; het kind en de ouder(s) hebben een voldoende mondelinge en schriftelijke beheersing van de Nederlandse taal.
Met alle potentiële cursuskandidaten wordt door de verpleegkundige van de GGD een intakegesprek gevoerd, dit gesprek vindt bij voorkeur thuis plaats. Tijdens het gesprek wordt de cursus toegelicht, komt ter sprake wat van kind en ouder(s) tijdens de cursus verwacht wordt en wordt gepeild of kind en ouder voldoen aan bovengenoemde voorwaarden en kunnen worden toegelaten tot de cursus. Alle cursisten tekenen een samenwerkingsovereenkomst voorafgaand aan de cursus.
Geef aan of de interventie uitsluitend, mede of niet bedoeld is voor (specifieke) migrantengroepen en voor welke. Geef ook aan of er speciale aanpassingen of voorzieningen voor deze groepen zijn. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De interventie is niet speciaal ontwikkeld voor migrantengroepen.
3.3 Toepassing bij migranten De cursus Evenwicht is (in beperkte mate) geschikt voor migrantengroepen, mits kind en ouder(s) de Nederlandse taal voldoende mondeling en schriftelijk beheersen om de cursusbijeenkomsten goed te kunnen volgen en de opdrachten te maken. Indien nodig en/of wenselijk maakt GGD Gelre-IJssel gebruik van de inzet van een Voorlichter Eigen Taal en Cultuur van de GGD om de communicatie met ouder(s) en/of kind (vnl. van Turkse afkomst) ten behoeve van de werving en/of begeleiding van cursusdeelnemers van allochtone afkomst te verbeteren.
Meld indien niet bekend of niet van toepassing: Het programma heeft geen speciale faciliteiten (zoals vertaalde schriftelijke instructies of tolken) om migrantengroepen in het bijzonder te kunnen bedienen.
4. Aanpak van de interventie Beschrijf de structuur en de opbouw van de interventie. Denk aan de gebruikelijke
4.1 Opzet van de interventie De cursus wordt sinds 2004 vier keer per jaar in de gehele Achterhoek georganiseerd, twee keer in het voorjaar en twee keer in het najaar. Per cursus
8
Interventienummer
duur, indien van toepassing de frequentie en intensiteit van de contacten, de volgorde van de onderdelen, handelingen of stappen, en de setting waarin de interventie wordt uitgevoerd.
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
kunnen minimaal 6 tot maximaal 12 kinderen met overgewicht samen met (een van) hun ouders deelnemen. De praktijk leert dat gemiddeld 8 kinderen per cursus deelnemen. In het voorjaar van 2011 is de 24e cursusgroep gestart. De cursus wordt in verschillende Achterhoekse gemeenten uitgevoerd, waaronder Doetinchem, Groenlo, Winterswijk en Oude-IJsselstreek. De cursus wordt gefinancierd door de 8 Achterhoekse gemeenten. De cursus wordt gegeven door een verpleegkundige van GGD Gelre-IJssel en een diëtist van Thuiszorgorganisatie Sensire Yunio, in samenwerking met een instructeur van een plaatselijke fitnessinstituut/sportschool. De cursus vindt meestal plaats in een wijkgebouw/school dat zich in de buurt bevindt van het sportinstituut waarmee wordt samengewerkt. De werving voor de cursus Evenwicht vindt plaats via gesloten werving en via open werving. Van gesloten werving is sprake als een kind met overgewicht door een jeugdverpleegkundige of jeugdarts van GGD Gelre-IJssel wordt gesignaleerd en voor deelname aan de cursus wordt benaderd. Dit gebeurt meestal naar aanleiding van het periodiek gezondheidskundig onderzoek (PGO) van de GGD van de 11 jarigen. Ook diëtisten van Sensire Yunio zien kinderen met overgewicht tijdens hun werkzaamheden. Zij verwijzen potentiële deelnemers door naar de GGD. Van open werving is sprake als deelnemers zichzelf aanmelden voor de cursus, na het zien van informatie over de cursus via posters, folders, stukjes in de krant, berichtjes op websites, etc. In de praktijk is gebleken dat de meeste cursisten via de JGZ van GGD Gelre-IJssel worden geworven (gesloten werving). De cursus bestaat uit 13 bijeenkomsten van 1,5 uur, waarvan de kinderen alle 13 bijeenkomsten en de ouders 8 bijeenkomsten bijwonen. De eerste 10 bijeenkomsten hebben een tussenperiode van ongeveer 1 week (vakanties uitgezonderd). De laatste 3 bijeenkomsten zijn ‘terugkombijeenkomsten’, deze bijeenkomsten hebben een tussenperiode van 6 tot 8 weken. Al met al zit er ongeveer zeven maanden tussen de 1e en de 13e cursusbijeenkomst. Naast deze 13 cursusbijeenkomsten wordt er als extraatje voor de cursusdeelnemers een rondleiding in het stadion van voetbalclub De Graafschap in Doetinchem georganiseerd. Naast inhoudelijke informatie en praktische opdrachten over voeding en bewegen, gaan de kinderen tijdens de bijeenkomsten altijd even actief (kwartier tot half uur) aan de slag door samen met (één van) de cursusleiders wat beweegspelletjes te doen of buiten te spelen. Tijdens 4 bijeenkomsten gaan de kinderen 1,5 uur intensief aan de slag door onder begeleiding van een instructeur te bewegen/sporten. Hiervoor wordt samengewerkt met plaatselijke sportinstituten. De sportinstituten wordt ook gevraagd om een aantrekkelijk aanbod te doen op basis waarvan de kinderen en eventueel ook hun ouders op eigen kosten en eigen initiatief bij het instituut extra kunnen sporten tijdens en na de cursusperiode. Na afloop van de cursus ontvangen alle deelnemers een diploma en een boekje waarin beweegtussendoortjes beschreven staan.
Wat gebeurt er concreet bij de uitvoering? Beschrijf hoe de onderdelen van de interventie worden ingevuld of uitgevoerd, zo nodig met enkele typerende
4.2 Inhoud van de interventie Aandacht wordt besteed aan de volgende onderwerpen: waarom eten en drinken we en hoe werkt het lichaam, voedingsstoffen en hun functie, beweging, gezond eten, tussendoortjes, feestjes en traktaties, omgaan met pesten, tips en adviezen voor het samenstellen van een gezonde voeding en gedrags-
9
Interventienummer
voorbeelden.
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
verandering. Verder worden er ook eet- en beweegdagboekjes bijgehouden. Ouders krijgen informatie over gezonde voeding, beweging, opvoeden en pesten en kunnen daarnaast ervaringen uitwisselen met andere ouders. De bijeenkomsten 1 tot en met 10 kennen een redelijk vast programma, maar worden waar mogelijk afgestemd op de wensen en behoeften van de cursisten. De 11e tot en met 13e bijeenkomst worden zoveel mogelijk ingevuld op basis van de wensen en behoeften van de cursisten. Zie de bijlage “Opzet bijeenkomst 1 tot 13” voor een uitgebreider overzicht van de cursusbijeenkomsten.
5. Materialen en links Welke materialen zijn er en waar zijn deze verkrijgbaar? Noem ten minste de Nederlandse handleiding. Noem ook eventuele links naar relevante websites, rapporten of andere relevante bestanden. Vermeld eventueel ook of er aparte materialen zijn voor migranten en zo ja welke.
• • • •
Wervingsmaterialen: folder, poster voor kinderen, poster voor ouders, voorbeeld persbericht. Cursusmaterialen: overzicht cursusopzet, cursusmap voor cursisten, cursusmap voor cursusleiders, samenwerkingsovereenkomst, diploma, boekje met beweegtussendoortjes. Evaluatierapport: “Effecten van overgewichtinterventies gericht op de jeugd. Okido, Evenwicht, Overbruggingsplan Overgewicht Jeugd”. Geerke Duijzer, Wageningen Universiteit, maart 2009. Onderzoeksrapport: “Development and validation of effect evaluation questionnaires for children and parents for the overweight intervention course ‘Evenwicht’ of GGD Gelre-IJssel”. Ellen van Dongen, Wageningen Universiteit, juni 2011.
Alle genoemde materialen zijn verkrijgbaar bij GGD Gelre-IJssel. Bijgevoegd: overzicht cursusopzet, evaluatierapport.
10
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
B. Onderbouwing van de interventie
6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Geef aan hoe probleemanalyse, doel, doelgroep en methodiek op elkaar aansluiten. In uw betoog moet antwoord gegeven zijn op de volgende vragen (zie ook de handleiding bij dit werkblad): Probleemanalyse Wat zijn de factoren (determinanten) die het probleem beïnvloeden? Onderbouw dit met theorieën en/of onderzoeksliteratuur, een redenering (ratio) of een visie. Als u hiervoor gebruik maakt van een algemene theorie over gedragsverandering, maak dan aannemelijk dat deze van toepassing is op het probleem. Geef aan hoe deze factoren met elkaar samenhangen. Noem oorzakelijke, risico-, instandhoudende, verzachtende en /of beschermende factoren. Beïnvloedbare factoren Welke factoren zijn beïnvloedbaar? Laat dit alles zien met theorie/ studies of voorbeelden. Op welke veranderbare factoren richt de interventie zich? Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Kan het doel met de gekozen aanpak worden bereikt? Maak dit aannemelijk aan de hand van studies en /of ervaringen. Laat zien dat de doelgroep aansluit bij de probleemanalyse. Werkzame factoren /mechanismen Wat zijn de werkzame factoren /mechanismen? Welke elementen mogen bij aanpassing van de interventie niet ontbreken? Verantwoording Voor de verantwoording kan gebruik worden gemaakt van Nederlands en /of internationaal onderzoek naar de theorie achter de interventie, naar
Probleemanalyse: Eén van de belangrijkste oorzaken van overgewicht en obesitas is een disbalans tussen enerzijds de inname van energie (voeding) en anderzijds het verbruik van energie (bewegen en groei) (Visscher et al., 2007). Een systematische review van interventies gericht op het behandelen van kinderen met overgewicht laat zien dat een gedragsgerichte aanpak belangrijk is, waarbij een combinatie wordt gemaakt van voeding en bewegen (Oude Luttinkhuis et al., 2009). Specifieke gedragingen die in verband worden gebracht met overgewicht en obesitas zijn te weinig bewegen, teveel sedentair gedrag (televisie en computer) en ongezonde voeding (te hoge inname van snacks en gesuikerde dranken en te lage inname van fruit, groente en vezels) (Giammattei, 2003; Must & Tybor, 2005; Neumark-Sztainer, 2007; Newby, 2007; Rennie, 2005; Robinson, 2001; te Velde 2007). Om deze specifieke gedragingen te veranderen dienen de onderliggende determinanten te worden veranderd. Om determinanten van voedings- en beweeggedrag te verklaren worden vaak gedragsverklaringsmodellen gebruikt, welke individuele cognitieve gedragsdeterminanten omschrijven. Het gebruik van één gedragsveranderingstheorie wordt niet aanbevolen (Brug, Oenema & Ferreira, 2005). Veel concepten uit theorieën tonen bovendien overeenkomsten (Michie et al., 2005). Bewustwording van eigen voedings- en beweeggedrag is een belangrijke voorwaarde voor gedragsverandering volgens het Precaution Adoption Proces Model (Weinstein, 1998). Kennis is een belangrijke stap naar bewustwording en gedragsverandering, maar kennisoverdracht alleen is niet voldoende. Een veel gebruikt gedragsverklaringsmodel is het ASE-model (de Vries et al., 1988) of de vergelijkbare theorie van gepland gedrag (Ajzen, 2002). Volgens deze theorie is intentie (de voornemens van iemand om een bepaald gedrag uit te voeren) de beste voorspeller van gedrag en wordt intentie verklaard door attitudes en eigen effectiviteit (Ajzen, 2002). Attitude wordt gevormd door vooronderstellingen over waarschijnlijke gevolgen van het gedrag en de evaluatie van deze gevolgen. Om een positieve attitude ten aanzien van het gezond eten en het bewegen te bereiken, is het hebben van de juiste kennis en inzicht in eigen gedrag van belang. Om het gedrag te veranderen moet je jezelf in staat achten om het gewenste gedrag uit te voeren (eigen-effectiviteitsverwachting). Naast de eigen attitude wordt gezondheidsgedrag ook beïnvloed door sociale invloeden. Er zijn verschillende concepten ontwikkeld om uitdrukking te geven aan die sociale invloed. Een veelgebruikt concept is subjectieve norm (de gepercipieerde verwachtingen van belangrijke anderen). De invloed van sociale omgeving kan ook breder worden gezien (Brug et al., 2007). Men kan sociale steun of sociale druk ervaren uit de sociale omgeving en leert van het volgen van het voorbeeld van ande-
11
Interventienummer
onderdelen van de interventie en /of naar soortgelijke interventies, en van onderzoek naar buitenlandse versies van de interventie.
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
ren (modelling). Keuzes die mensen maken, worden niet alleen door de individu zelf bepaald, maar ook de omgeving speelt een belangrijke rol en het belang van de omgeving wordt steeds meer onderkend. Er wordt aangenomen dat een toename in de prevalentie van overgewicht bij kinderen toe te schrijven is aan veranderingen in zowel leefstijl als leefomgeving (Lobstein, 2004; Verheul-Koot, 2002; Renders, 2002; Kremers, 2008). Determinanten van gezondheidsgedragingen kunnen daarmee verdeeld worden in individuele cognitieve en omgevingsdeterminanten, die de gedragingen bevorderen of juist belemmeren (Swinburn et al., 1999). Ouders, die een belangrijk deel uit maken van de fysieke en sociale omgeving van kinderen, spelen een grote rol bij het veranderen van die omgeving en het creëren van gelegenheden om gezond gedrag te vertonen (van der Horst et al., 2007). Zij zijn direct van invloed op het gedrag van het kind, evenals op de omgeving waarin het kind zich bevindt. Een meta-analyse van studies gericht op kinderen met overgewicht toont het belang aan van het betrekken van ouders bij een interventie gericht op kinderen jonger dan 12 jaar (Oude Luttinkhuis et al., 2009). Ook de gezondheidsraad (2003) geeft aan dat bij obese kinderen, groepstherapie met betrokkenheid van de ouders de enige effectieve manier is om overgewicht te reduceren. Beïnvloedbare factoren Binnen de cursus Evenwicht is veel aandacht voor sedentair gedrag. In onderzoek in diverse landen is een verband gevonden tussen de ontwikkeling van overgewicht bij met name kinderen en het aantal uren televisiekijken, waarbij meer televisiekijken gepaard gaat met enerzijds minder lichamelijke activiteit en anderzijds een hogere inneming van energie en vet, een groter snackgebruik en soms een lagere consumptie van groenten en fruit (Coon, 2002; Dietz, 2001; Robinson, 2001; te Velde, 2007). De kans op het ontstaan van obesitas neemt met 12 procent toe voor elk uur per dag televisie kijken. Die kans neemt per uur matig tot intensieve lichamelijke activiteit met 10 procent af. Nederlandse kinderen kijken gemiddeld bijna twee uur per dag televisie; 30 procent van de Europese kinderen zit meer dan vier uur per dag voor de televisie (van Binsbergen & Mathus-Vliegen, 2003). Uit de Jeugdmonitor blijkt dat in de regio Gelre-IJssel 58% van de kinderen gemiddeld 3.5-14 uur per week achter een beeldscherm zit, terwijl 36% dat zelfs meer dan 14 uur per week doet (Oude Groeniger et al., 2010) Er is in de regio Gelre–IJssel duidelijk ruimte ter verbetering qua sedentair gedrag. Behalve inactiviteit heeft televisie kijken nog andere effecten: kinderen combineren het niet zelden met het gebruik van energierijke versnaperingen. (Robinson, 1998; Epstein, 2002). De invloed van snacken op overgewicht is onduidelijk, maar lijkt vooral samen te hangen met de samenstelling van de snacks (Lobstein et al., 2004). Daarom leren de kinderen en ouders tijdens de cursus Evenwicht om etiketten te lezen en een verantwoorde keuze te maken qua tussendoortjes en dranken. Ook de inname van gesuikerde dranken valt te verbeteren. Uit de Jeugdmonitor blijkt dat de meerderheid van de kinderen uit de regio Gelre-IJssel dagelijks 2 (37%) tot 3 of meer (46%) glazen gesuikerde dranken neemt. (Oude Groeniger et al., 2010). Er zijn sterke aanwijzingen dat energierijke (fris)dranken, door toevoeging van suiker, gemakkelijk onbewust kunnen leiden tot een positieve energiebalans (Gezondheidsraad, 2003). Een pro-
12
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
spectieve studie (19 maanden) laat een positief verband zien tussen de inname van suikerrijke dranken en obesitas bij 11-12 jarige kinderen (Ludwig et al., 2001). Uit de Jeugdmonitor blijkt dat kinderen van deze leeftijd best actief zijn. 86% van de kinderen zegt dat ze 7 uur of meer per week bewegen, de intensiteit van het bewegen is hierin echter niet meegenomen (Oude Groeniger, et al., 2010). Hierbij moet ook worden opgemerkt dat deze groep kinderen niet per se een goede afspiegeling is van de doelgroep van Evenwicht (kinderen die al overgewicht hebben). Bovendien is bewegen een belangrijk aandachtspunt binnen het Overbruggingsplan (2005) en de landelijke nota gezondheidsbeleid (2011). Er zijn duidelijke aanwijzingen dat er bij kinderen een verband is tussen de afname in lichamelijke activiteit en een toename in lichaamsgewicht (Gortmaker et al., 1996). Interventies gericht op het verhogen van het energieverbruik zijn succesvoller wanneer niet alleen aandacht wordt besteed aan het verlagen van de fysieke inactiviteit (televisie en computer) maar ook aan het verhogen van de fysieke activiteit (Robinson et al., 2001). Daarom wordt binnen de cursus Evenwicht ook aandacht besteed aan bewegen en zijn de kinderen tijdens iedere bijeenkomst fysiek actief. Ondanks dat 97% van de kinderen minimaal 6 keer per week ontbijt (Oude Groeniger et al., 2010) wordt er binnen de cursus Evenwicht toch, zij het in mindere mate, aandacht besteed aan het belang van ontbijten. Het innemen van een ontbijt verlaagt het risico op het later in de ochtend innemen van ongezonde snack (laag in nutriënten en hoog in energie). Daarmee is ook ontbijten gerelateerd aan cardiovasculaire ziektes en overgewicht (WHO, 2003; World Cancer Research Fund/ American Institute for CancerResearch, 2007; Haslam, 2005). Diverse andere factoren kunnen de inname van energie beïnvloeden, zoals de energiedichtheid van de voeding, de portiegrootte en de maaltijdfrequentie (vooral snackgedrag) (Gezondheidsraad, 2003). Hier wordt vanwege de beperkende factor tijd geen tot weinig aandacht aan besteed binnen Evenwicht. Cognitieve determinanten zijn goed te beïnvloeden (Conner & Norman, 2005). Verschillende studies hebben laten zien dat cognitieve determinanten samenhangen met de verschillende gedragingen, zoals attitude en de inname van suikerrijke dranken (Bere et al., 2008), subjectieve norm en attitude en de inname van snacks (Martens et al., 2005). Intentie, eigen effectiviteit en steun van ouders zijn gerelateerd aan fysieke activiteit (Sallis, 2000; van der Horst, 2007). Uit een review blijkt nog onvoldoende bewijs voor de relatie tussen determinanten en sedentair gedrag van kinderen tot 12 jaar (van der Horst et al., 2007). Binnen de cursus Evenwicht zijn de volgende cognitieve determinanten gekozen als veranderbare determinanten van het eet- en beweeggedrag van de kinderen: bewustwording, kennis (beide belangrijke voorwaarden voor gedragsverandering) attitude, sociale invloed, eigen effectiviteit en intentie. Om deze determinanten te beïnvloeden zijn effectieve methoden en strategieën gezocht die deze determinanten beïnvloeden (Conner, 2005; Bartholomew, 2006). Binnen de cursus Evenwicht is gekozen voor een mix van verschillende methoden en strategieën. Deze worden door middel van praktische voorbeelden hieronder toegelicht.
13
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Bewustwording: - Zelfevaluatie: de kinderen vullen eet- en beweegdagboekjes in, ze maken gebruik van een stappenteller en de BMI (meten van lengte en gewicht) wordt vijf keer gemeten. De ervaringen worden met elkaar besproken en eigen gedrag wordt vergeleken met de aanbevelingen. - Tijdens elke bijeenkomst ondertekenen de cursisten een contract waarin twee specifieke gedragdoelen staan geformuleerd, één gericht op beweging en één gericht op voeding. Hierover wordt tijdens de volgende bijeenkomst gesproken en persoonlijke feedback gegeven. - De ouders krijgen daarbij de mogelijkheid om een beloning te bedenken die gegeven wordt wanneer het kind deze doelen behaalt. Kennisoverdracht: - Tijdens verschillende bijeenkomsten wordt informatie overgedragen over gezonde voeding, zoals de richtlijnen en schijf van vijf, vitaminen en mineralen. Soms wordt dit in de vorm van een kennisquiz gedaan. - Om de informatie actief te verwerken worden regelmatig discussies gehouden, tussen cursusleiders en cursisten en/of tussen cursisten onderling. - Actief leren: de kinderen gaan samen met de cursusleiders naar de supermarkt om gezonde alternatieven voor snacks en gesuikerde dranken te kunnen kiezen (etiketten lezen). Attitude: - De voor- en nadelen, gevolgen en risico’s van een ongezond gewicht worden besproken. Er wordt bijvoorbeeld ingegaan op de gevolgen van inactiviteit (stijver, meer snacken voor de televisie etc) en er vinden regelmatig discussies in de groep plaats. - Overtuiging: De hoeveelheid suiker in een product (zoals een glas fris) wordt gevisualiseerd door het aantal suikerklontjes te laten zien. Verder krijgen de kinderen informatie over het belang van bewegen en gezonde voeding. Sociale invloed: - Door middel van het bespreken van de eet- en beweegdagboekjes wordt het eigen gedrag vergeleken met het gedrag van leeftijdgenoten. - Doordat de ouders intensief bij de cursus betrokken worden, wordt sociale steun gemobiliseerd. Ouders spelen een belangrijke rol bij het bieden van sociale steun aan de kinderen. Daarom vormen zij een belangrijke intermediaire doelgroep binnen de cursus Evenwicht. Specifieke methoden en strategieën gericht op de ouders worden verderop besproken. Eigen effectiviteit: - De kinderen gaan iedere bijeenkomst actief bewegen en oefenen onder begeleiding. - Tijdens verschillende bijeenkomsten worden moeilijke situaties besproken, zoals eten en bewegen tijdens vakanties, omgaan gaan met pesten, op bezoek bij oma en trakteren. De kinderen moeten zelf oplossingen bedenken en wisselen ervaringen uit. Ook doen zij een rollenspel waarin zij leren om nee te zeggen. - Tijdens het bezoek aan de supermarkt leren de kinderen verschillen-
14
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
de vaardigheden, zoals etiketten te lezen. Ook leren ze een betere keuze te maken door tussendoortjes op volgorde naar calorische inhoud te leggen. Intentie omzetten in gedrag: - Tijdens elke bijeenkomst ondertekenen de cursisten een contract waarin twee specifieke gedragdoelen staan geformuleerd (goal setting/implementatieintenties) staan geformuleerd. - Na elke bijeenkomst doen de kinderen een poging tot het uitvoeren van nieuw gedrag. - De ouders bedenken een passende beloning. Wanneer de kinderen erin slagen het gedrag succesvol te veranderen worden ze daarin positief bekrachtigd. Naast de gezamenlijke bijeenkomsten met de kinderen, worden ouders ook apart benaderd, wanneer de kinderen aan het sporten zijn. Doel van deze bijeenkomsten is om ouders te wijzen op de invloed die zij hebben op het veranderen van het voedings- en beweeggedrag door hun kind. Veel verschillende familiefactoren blijken van invloed te zijn op het voedings- en beweeggedrag van het kind, zoals het stellen van duidelijke regels en grenzen ten aanzien van voeding en bewegen (de Bourdeaudhuij, 1997; van der Horst, 2007; Brown, 2004), De inname van vet en suikerrijke snacks is bijvoorbeeld hoger bij 10-jarige kinderen waarvan de ouders minder strikt zijn (de Bourdeaudhuij, 1997). Hoewel te strikte regels juist kunnen leiden tot een hogere inname van energie en een hogere BMI (Faith, 2004). De laagste prevalentie van overgewicht komt voor bij kinderen van ouders met een autoratieve opvoedstijl (Rhee, 2006; Gruber, 2009). Ook het tonen van het goede voorbeeld heeft invloed op het gedrag van het kind. Obese kinderen ervaren vaker dat de ouders minder fysiek actief zijn (Trost, 2001). Alleen het goede voorbeeld geven lijkt onvoldoende. Steun van ouders is belangrijk, steun hangt positief samen met het verbeteren van fysieke activiteit door kinderen (van der Horst, 2007). Ouders moeten hun kinderen actief steunen en aanmoedigen om veel te bewegen (Brug & Van Lenthe, 2005; Brug, 2005; Schrijvers en Schoemaker, 2008). Het betrekken van ouders en het positief bekrachtigen en belonen zijn van belang bij het voorkomen of behandelen van overgewicht en het bevorderen van gezond eet en beweeggedrag bij kinderen en adolescenten, blijkt uit een review van studies (Cislak, 2011). Drie belangrijke gedragingen die tijdens de ouderbijeenkomsten van de cursus Evenwicht aandacht krijgen zijn: 1) het hanteren van opvoedregels ten aanzien van eet- en beweeggedrag, 2) het helpen/steunen van het kind en 3) het belonen/complimenteren van het kind bij het maken van de gewenste gedragsverandering. Om deze drie gedragingen bij de ouders te veranderen is tijdens deze ouderbijeenkomsten speciale aandacht voor: Bewustwording: - Verschillende stellingen tav het stellen van grenzen worden in de groep besproken. - De eetdagboekjes van de kinderen worden door de ouders vergeleken met de richtlijnen. Dit wordt gedaan om de ouders bewust te laten maken van het gedrag van hun kind. Kennisoverdracht: - Ouders krijgen informatie over belonen, er wordt bijvoorbeeld inge-
15
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
-
gaan op wat er past bij de leeftijd van de kinderen. Ouders leren tussendoortjes op volgorde van calorische inhoud te plaatsen en recepten te beoordelen.
Attitude: - Overtuiging: het belang en het nut van steun en belonen van goed gedrag worden besproken. - Verschillende manieren van steunen, belonen en het stellen van regels worden besproken en bediscussieerd in de groep. Eigen effectiviteit: - Ook de ouders doen een rollenspel om te kunnen oefenen met hoe het kind reageert op moeilijke situaties. Verbinding probleemanalyse, doelen, doelgroep en aanpak Het uiteindelijke doel van de cursus Evenwicht is het verminderen en stabiliseren van de BMI van kinderen die deelnemen aan de cursus. Overgewicht en obesitas zijn hierbij vastgesteld met internationaal geaccepteerde en toegepaste leeftijd- en geslachtsspecifieke referentiewaarden (Cole et al., 2000). Voedings- en beweeggedrag van de kinderen en opvoeding van de ouders vormen de speerpunten van de cursus Evenwicht. Hoe specifieker de gedragingen waarop de interventie zich richt, des te groter is de kans op succes tot verandering. Binnen Evenwicht is gekozen voor een gedragsgerichte aanpak waarbij een combinatie wordt gemaakt van voeding en bewegen, zoals wordt aanbevolen. Ook de betrokkenheid van ouders is een belangrijke succesfactor van gedragsgerichte programma’s voor kinderen met obesitas, vooral voor kinderen jonger van 12 jaar(Oude Luttinkhuis et al., 2009). Binnen de cursus Evenwicht wordt een aantal bijeenkomsten daarom specifiek op de ouders gericht. Bovendien wordt binnen de cursus Evenwicht een mix van methoden en technieken ingezet om de determinanten van de gedragingen te veranderen. Veel interventies zijn gericht op het voorkómen van overgewicht en obesitas bij kinderen. We hebben gekozen om de cursus Evenwicht juist te richten op kinderen waarbij al sprake is van overgewicht en obesitas, een steeds grote wordende groep. Het bereiken van deze doelgroep, de kinderen die een verhoogd risico lopen op de medische en psychische gevolgen hiervan, wordt op twee manieren gewaarborgd. Zowel via gesloten werving, via de schoolartsen en jeugdverpleegkundigen tijdens het periodiek gezondheidsonderzoek (PGO), als via een open werving waarbij de kinderen en ouders zichzelf aan kunnen melden. Een voorwaarde om deel te mogen nemen aan de cursus, is dat de cursisten voldoende gemotiveerd dienen te zijn, een belangrijke voorwaarde voor succesvolle verandering van gedrag. Er is bewust gekozen om de cursus op kinderen van negen tot twaalf jaar te richten, omdat ongezond gedrag bij kinderen op jonge leeftijd nog geen (sterke) gewoonte is geworden (Pos & Bouwens, 2003). Omdat kinderen nog in de lengte groeien heeft stabilisatie van lichaamsgewicht al een gunstig effect op de BMI en daarmee op de aan overgewicht gerelateerde risico’s (Doak et al., 2006). Bovendien hebben ouders bij kinderen van deze leeftijd nog invloed op het gedrag van het kind (Oude Luttinkhuis, 2009; Golan, 2004). De ouders zijn echter niet altijd samen met de kinderen tijdens de
16
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
cursus, omdat kinderen meer actief deelnemen en zich minder geremd voelen wanneer de ouders niet bij de bijeenkomsten aanwezig zijn (Robinson, 1999). Wanneer de kinderen actief bewegen, worden de ouders een aantal keer apart benaderd, omdat ook voor de ouders geldt dat zij dan meer specifieke onderwerpen kunnen bespreken en bediscussiëren met elkaar (Golan et al., 2006). Een cursus in groepssetting heeft als voordeel dat de deelnemers van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen steunen tijdens de sessies (Robinson, 1999). Dit voordeel geldt dus zowel voor de kinderen als voor de ouders. Daarom is binnen de cursus Evenwicht gekozen voor een groepsgerichte aanpak, met als voordeel mogelijkheid tot interactie en het direct geven van feedback. De cursussen worden wekelijks gegeven omdat een studie van Robinson (1999) laat zien dat wekelijkse bijeenkomsten bij de start van de cursus optimaal is. Vervolgens vinden drie follow-up bijeenkomsten plaats. Ondanks dat een deel van de inhoud van de cursus vast ligt is er binnen de cursus Evenwicht wel degelijk ruimte tijdens de bijeenkomsten om in te gaan om individuele behoeften, wensen en vragen, zoals ook wordt aanbevolen (Doak, 2006; Kremers, 2008). De cursussen worden gegeven door een diëtiste, de deskundige op het gebied van voeding, en een GGD-verpleegkundige, de deskundige op het gebied van opvoeding. Met de sportinstructeur, de deskundige op het gebied van bewegen, wordt samengewerkt. Werkzame factoren/mechanismen Dat de cursus Evenwicht werkzaam is, moge blijken uit de in het verleden behaalde resultaten mbt BMI (Duijzer, 2009). De toepassing van de volgende principes tijdens de cursus hebben hiertoe (mogelijk) een bijdrage geleverd: • integratie van de thema’s voeding, beweging en opvoeding; • deelname door zowel kind als (een van de) ouders aan de cursus; • combinatie van informatie en opdrachten ter verbetering van kennis, houding, vaardigheden, intentie en gedrag; • de problemen/wensen/behoeften die kinderen en ouders zelf aangeven staan zoveel mogelijk centraal. Veel onderzoeken naar effectieve interventiestrategieën zijn gericht op kinderen waarbij nog geen sprake is van overgewicht. Er is nog geen beste combinatie bekend van best werkende strategieën gericht op kinderen met overgewicht, wel is bekend dat een combinatie van voeding en bewegen en het betrekken van ouders van belang is (Summerbell, 2005; Oude Luttikhuis, 2009). Daarom is het op dit moment aan te bevelen om de cursus als geheel aan te bieden en ouders intensief bij de cursus te betrekken, zoals binnen de cursus Evenwicht gebeurt. Verantwoording Evenwicht is een cursus bedoeld voor kinderen van 9 tot 12 jaar en (één van) de ouders. De cursus bestaat uit 13 groepsbijeenkomsten en heeft als doel om de BMI van de kinderen te stabiliseren of te verminderen. In 2009 zijn korte en lange termijn effecten van de cursus op BMI onder 121 kinderen geëvalueerd. Deze resultaten zijn positief. Op korte termijn was de BMI-sds bij 83% van de kinderen gestabiliseerd (22%) of verminderd (61%). Op lange termijn was de BMI-sds bij 83% van de kinderen gestabiliseerd (13%) of verminderd
17
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
(71%). Effecten op kennis, houding en gedrag zijn nog niet aangetoond vanwege het steeds gebruik maken van andere niet gevalideerde vragenlijsten (Duijzer, 2009). Effecten op determinanten en gedrag zullen in de toekomst beter geëvalueerd worden met behulp van nieuw ontwikkelde gevalideerde vragenlijsten (van Dongen, 2011). De inhoud van de cursus Evenwicht is ontwikkeld op basis van op de praktijk en op evidentie gebaseerde inzichten. Ervaringen van de cursusleiders (jeugdverpleegkundigen en diëtisten) in het begeleiden van kinderen met overgewicht en hun ouders zijn gebruikt bij het (door)ontwikkelen van de cursus. De cursus Evenwicht is gericht op verschillende cognitieve concepten uit gedragsverklaringstheorieën. Bovendien wordt ook de omgeving van het kind niet vergeten. De ouders van de kinderen worden intensief bij de cursus Evenwicht betrokken, omdat zij een belangrijk deel uit maken van de fysieke en sociale omgeving van de kinderen en een grote rol spelen bij het veranderen van die omgeving en het creëren van gelegenheden om gezond gedrag te vertonen (van der Horst et al., 2007). De cursus wordt al sinds 2004 uitgevoerd en in het voorjaar van 2011 is de 24e cursusgroep gestart. Beschrijf in één tot drie zinnen het verband tussen probleem, doelgroep, doel en methode.
De cursus Evenwicht richt zich op het stabiliseren of verlagen van de BMI van kinderen tussen de negen en twaalf jaar met overgewicht. Er wordt ingegrepen op een aantal specifieke aan overgewicht gerelateerde voedings- en beweeggedragingen en op veranderbare cognitieve en sociale omgevingsdeterminanten van deze gedragingen. De groepsgerichte cursus richt zich zowel op het kind zelf als op de ouders, omdat ouders een sterke invloed hebben op het voedings- en beweeggedrag van kinderen van deze leeftijd.
18
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
C. Overdraagbaarheid
8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Welke eisen zijn er ten aanzien van opleiding, training, certificering, licenties en/of supervisie van de uitvoerend werkers? Beschrijf deze randvoorwaarden voor de toepassing.
8.1 Eisen ten aanzien van opleiding De projectcoördinatie is in handen van een functionaris Gezondheidsbevordering van de GGD. Hiervoor gelden geen specifieke aanvullende eisen tav training of opleiding. De cursus Evenwicht wordt gegeven door een (jeugd)verpleegkundige van de GGD, een diëtist van de Thuiszorg met medewerking van een instructeur van een sportinstituut. Hun reguliere opleiding en werkervaring biedt, na inwerking in de cursusstof, voldoende achtergrond om de cursus te kunnen geven. De enige aanvullende eis die gesteld wordt, is affiniteit (en liefst ervaring) met werken met groepen kinderen en ouders.
Meld indien van toepassing: Er zijn geen specifieke eisen voor de uitvoering en begeleiding van de uitvoerend werkers.
Is er voor de overdracht van de interventie een handleiding of protocol? Zijn er eerdere ervaringen waaruit blijkt dat de interventie overdraagbaar is? Meld indien van toepassing: Er is geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie.
Hoe wordt de kwaliteit van de interventie beoordeeld en bewaakt? Denk bijvoorbeeld aan registratie van activiteiten en resultaten.
8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie Er is geen handleiding voor de overdracht of implementatie van de cursus Evenwicht, in de toekomst hopen we die wel te maken. Op basis van de bij punt 4 genoemde materialen, is het mogelijk om een beeld van de cursus te vormen en de cursus in een andere regio te implementeren. GGD GelreIJssel kan andere organisaties (in beperkte mate en op hun verzoek) hierbij helpen door middel van het telefonisch en per e-mail verstrekken van advies. De coördinatie en uitvoering van de cursus is in de periode 2004-2010 binnen GGD Gelre-IJssel meerdere keren van de ene GGD’er door een andere GGD’er en/of van de ene diëtist door een andere diëtist overgenomen. Dit leverde nooit onoverkomelijke problemen op.
8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking Door GGD Gelre-IJssel wordt wel een registratie bijgehouden van de geboekte resultaten mbt BMI (zie punt 7), maar geen registratie van geplande en uitgevoerde activiteiten. De cursusleiders zijn zelf verantwoordelijk voor de bewaking van de kwaliteit van de interventie. Bij vragen/problemen/twijfels kunnen ze bij elkaar en bij de projectleider terecht en wordt gezamenlijk een oplossing gezocht.
Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De wijze van kwaliteitsbewaking wordt bepaald door de uitvoerder.
19
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
8.4 Kosten van de interventie Wat zijn de kosten van de uitvoering? Noem zo mogelijk kosten van licentie, materiaal, trainingen, kwaliteitsbewaking, Vermeld het jaartal waarvoor de prijzen gelden. Noem ook de tijdinvestering van betrokken professionals (uitvoering en coördinatie). Meld indien van toepassing: Er zijn bij deze interventie geen gegevens bekend over de kosten en /of de tijdsinvestering van professionals.
De totale kosten voor 1 kalenderjaar (4 cursusgroepen) zijn circa € 58.000. De kosten van de cursus Evenwicht zijn echter voor een groot deel afhankelijk van het uurtarief dat gerekend wordt voor de inzet van de projectleider en de cursusleiders. GGD GelreIJssel hanteert de volgende begroting voor de uitvoering van 4 cursussen per kalenderjaar (2011): Kostenposten cursus Evenwicht 2011 Projectleiding Funct. Gezondheidsbevordering GGD
Inzet 80 uur
Tarief € 87,00
Overleg werkgroep (4 overleggen per jaar a 2 uur) o Functionaris Gezondheidsbevordering GGD o Jeugdverpleegkundigen GGD o Diëtisten Sensire
20 uur 16 uur 16 uur
€ 87,00 € 73,00 € 70,04
Voorbereiding & uitvoering cursus (4 cursussen/jaar) o Jeugdverpleegkundigen GGD o Diëtisten Sensire o Fysiotherapeut/fitnessdocent o VETC-er GGD o Secretariële ondersteuning GGD
(4 x 85 uur =) 340 uur (4 x 52 uur =) 208 uur (4 x 10 uur =) 40 uur (4 x 6 uur =) 24 uur (4 x 6 uur =) 24 uur
Materiele kosten (4 cursussen per jaar) o Cursusmat. (- eigen bijdrage a € 12,50 per deeln.) o Locatiehuur + koffie/thee o PR-materiaal
4 cursussen € 125,00 € 25,00 4 cursussen x 13 bijeenkomsten € 50,00 4 cursussen
Kosten € 6.960,00
€ 1.740,00 € 1.168,00 € 1.120,64
€ 73,00 € 24.820,00 € 70,04 € 14.568,32 € 60,00 € 2.400,00 € 73,00 € 1.752,00 € 59,00 € 1.416,00
€ 500,00 € 1.300,00 € 200,00 € 57.944,96
De cursisten betalen een eigen bijdrage van € 12,50 voor de cursusmap.
9. Onderzoek naar de uitvoering van de interventie Is er onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie? Beschrijf doel, type onderzoek (bijvoorbeeld procesevaluatie, behoefteanalyse, nul-meting, haalbaarheidonderzoek, tevredenheidmeting etc.), methode en relevante uitkomsten.
Tijdens de cursus Evenwicht worden de kinderen 5 keer gewogen en gemeten om veranderingen in lengte en gewicht te kunnen bepalen, namelijk tijdens de 1e, 10e, 11e, 12e en 13e cursusbijeenkomst. Daarnaast vullen alle kinderen en alle ouders tijdens de 10e en 13e cursusbijeenkomst een korte schriftelijke vragenlijst in.
In 2008-2009 heeft een student van Universiteit Wageningen de verzamelde lengte- en gewichtgegevens en de ingevulde vragenlijsten geanalyseerd van alle cursusdeelnemers in de periode 2004-2008 (15 cursusgroepen, 121 kinderen). Zie de bijlage “Eindverslag GGD” voor het complete onderzoeksverslag. De onderzoeksvragen waren: ‘Wat is het effect van de cursus Evenwicht op de mate van overgewicht bij deelnemende kinderen op korte en lange termijn?’ en ‘Is er een verband tussen effectiviteit van de cursus Evenwicht en verschillende determinanten zoals kennis, houding en gedrag?’. Het onderzoek betrof een ‘One group pre-test/postGeef aan wat het bereik is, de succes- test design zonder controlegroep’. en faalfactoren en De mate van overgewicht werd vastgesteld met behulp van de BMI-sds. De vragen uit waardering door de de vragenlijsten dienden om kennis, houding en gedrag met betrekking tot voeding en doelgroep. Geef ook aan hoe de interven- bewegen vast te stellen. Met behulp van t-toetsen is het effect van de cursus op BMIsds getoetst, zowel op korte termijn (± 7 maanden na aanvang van de cursus) als op tie, indien noodzakelijk, wordt aange- lange termijn (± 2 jaar na aanvang van de cursus). Met Chi-Kwadraat toetsen is onderpast. zocht of er een verband bestond tussen de effectiviteit van de cursus op BMI-sds en kennis, houding en gedrag. Meld indien van Uit het onderzoek kwam onder meer naar voren dat de BMI-sds op korte termijn bij toepassing: Er is geen onderzoek 83% van de kinderen was gestabiliseerd (22%) of verminderd (61%). Op lange termijn gedaan naar de was de BMI-sds ook bij 83% van de kinderen gestabiliseerd (13%) of verminderd uitvoering van de (71%). Uit analyses bleek dat het gewichtsverloop op korte termijn voorspellend is interventie. voor het gewichtsverloop op lange termijn (p = 0.011). Het onderzoek heeft geen verband kunnen aantonen tussen de effectiviteit van de cursus op BMI-sds en kennis, houding en gedrag met betrekking tot voeding en bewegen. Uit de vragenlijsten bleek dat de cursus effect heeft gehad op het leven van zowel de
20
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
kinderen als hun ouders volgens henzelf. Vijftig procent van de ouders gaf aan regelmatig terug te komen op onderwerpen die tijdens de cursus zijn besproken en ruim een kwart gaf aan dit zelfs heel vaak te doen. Ruim driekwart van de ouders en de kinderen had na de cursus iets tot veel veranderd in het dagelijks leven met betrekking tot voeding en bewegen. De betrouwbaarheid van de gebruikte evaluatievragenlijsten is echter niet erg groot. In de loop der jaren zijn verschillende versies van de vragenlijsten gebruikt, waardoor niet steeds exact dezelfde vragen zijn gesteld. Dit heeft ertoe geleid dat het aantal respondenten per evaluatievraag klein was en er dus maar weinig informatie beschikbaar was. Vanwege de kleine aantallen respondenten en het geringe aantal vragen, mogen aan de uitkomsten van de evaluatie met betrekking tot kennis, houding en gedrag geen harde conclusies verbonden worden. In 2011 zijn nieuwe gevalideerde evaluatievragenlijsten ontwikkeld en in gebruik genomen, zodat in de toekomst wel veranderingen in kennis, houding en gedrag gemeten kunnen worden en gerelateerd kunnen worden aan veranderingen in BMI (van Dongen, 2011). Uit contacten van de cursusleiders met de cursisten komt naar voren dat de deelnemers overwegend positief zijn over de opzet en inhoud van de cursus Evenwicht. Een belangrijke succesfactor is dat de huidige cursusleiders reeds enkele jaren de cursus draaien en daardoor zeer ervaren zijn. Ze zijn erg gemotiveerd en enthousiast en weten dat kennelijk over te brengen op de cursisten. De werving van kandidaten via het PGO van de 11-jarigen werkt goed en ook de samenwerking met eredivisieclub De Graafschap is positief. Een belangrijke mogelijke faalfactor is de motivering van cursisten. Het motiveren van kinderen en ouders om deel te nemen aan de cursus, vergt elke keer weer een aanzienlijke inspanning, dosis enthousiasme en overredingskracht van de jeugdverpleegkundige. Ook gedurende de cursus blijft het steeds nodig om kinderen en vooral de ouders te blijven motiveren, anders is het risico op uitval groot.
21
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Voor u verder gaat Check met behulp van onderstaande lijst of u de vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. De vraagnummers corresponderen met de desbetreffende onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de criteria voor erkenning op Niveau II en III. Op de sites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM kunt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop vinden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad).
Criteria voor erkenning op Niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief Vraag 10.1 Is de interventie via Nederlandse studies met een matige tot sterke bewijskracht onderzocht en maken deze studies het aannemelijk dat de interventie de gestelde doelen bij de doelgroep daadwerkelijk bereikt? (Voor een overzicht van de bewijskracht van onderzoek, zie de handleiding bij dit werkblad.)
Ja
X Nee
Vraag 11
Ja
X Nee
Is er onderzoek naar buitenlandse versies van de interventies
LET OP Indien vraag 10 met ja beantwoord wordt, vul dan ook Bijlage 1 in: Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek. Indien vraag 10 en 11 met nee beantwoord moeten worden, komt uw interventie niet in aanmerking voor een beoordeling op niveau II of III. Vul in dat geval paragraaf 10.1 en 11 op de gevraagde manier in en ga verder met paragraaf 12 onder Overige informatie. Vergeet niet het logboek in te vullen aan het einde van dit werkblad.
22
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Beschrijving voor erkenning op niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief D. Effectiviteit
10. Nederlandse effectstudies 10.1 Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van onderzoek naar het effect van de interventie in Nederland? Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte (primaire) doelen van de interventie, onderzoeksgroep, onderzoeksdesign en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen (zie de handleiding bij dit werkblad). Beschrijf ook de kenmerken en resultaten van reviews en metaanalyses over de effectiviteit van de interventie in Nederland. Meld indien van toepassing: Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de interventie.
10.2 Samenvatting Nederlandse effectstudies Vat elke studie in telegramstijl samen. Kies bij Bewijskracht voor: 1 zeer zwak; 2 zwak; 3 matig; 4 redelijk; 5 vrij sterk; 6 sterk; 7 zeer sterk. Kies bij Effectiviteit voor: 1 positieve resultaten 2 effectiviteit niet vastgesteld; 3 negatieve resultaten; 4. positieve en negatieve resultaten; of 5 effectiviteit onduidelijk of onbekend.
Studie 1 Auteurs: Jaar: Onderzoekstype: Belangrijkste resultaten: Bewijskracht van het onderzoek: Resultaten effectiviteit: Studie 2 Etc.
(Zie de handleiding bij dit werkblad.)
23
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
11. Buitenlandse effectstudies Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van effectstudies, reviews of meta-analyses naar de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie? Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte doelen van de interventie, methode en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen (zie de handleiding bij dit werkblad). Gebruik per onderzoek niet meer dan 150 woorden. Meld indien van toepassing: Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie aantonen.
24
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
E. Overige informatie
12. Toelichting op de naam van de interventie Is de naam van de interventie helder? Noem de herkomst of diepere betekenis. Is de interventie bekend onder een andere naam? Noem de naam van de eventuele buitenlandse versie van de interventie.
De naam van de interventie verwijst naar de balans die nodig is tussen energie-inname en energieverbruik: deze moeten met elkaar in evenwicht zijn.
Meldt indien van toepassing: Over de naam van de interventie zijn geen bijzonderheden te vermelden.
13. Uitvoering (uitvoerende en of ondersteunende organisaties en partners) Waar, door welk soort organisaties en op welke schaal wordt de interventie toegepast? Beschrijf op welke locatie de interventie wordt uitgevoerd. Noem eventueel lokale en/of regionale varianten. Noem eventueel ook samenwerkingspartners in de uitvoering. Meld indien van toepassing: • De locatie waar de interventie dient te worden uitgevoerd is niet aangegeven. • Er zijn geen gegevens over de uitvoerende organisatie bekend.
De cursus Evenwicht wordt gegeven door een verpleegkundige van GGD Gelre-IJssel en een diëtist van Thuiszorgorganisatie Sensire Yunio, in samenwerking met een fitnessinstructeur van een plaatselijk fitnessinstituut. De cursus vindt meestal plaats in een wijkgebouw dat zich in de buurt bevindt van het fitnessinstituut waarmee wordt samengewerkt. De interventie wordt sinds 2004 vier keer per jaar in de Achterhoek uitgevoerd; twee keer in het voorjaar en twee keer in het najaar. De cursus wordt in verschillende Achterhoekse gemeenten uitgevoerd, waaronder Doetinchem, Groenlo, Winterswijk en Oude-IJsselstreek. De cursus wordt gefinancierd door de 8 Achterhoekse gemeenten.
14. Overeenkomsten met andere interventies Zijn er soortgelijke interventies? Noem relevante en in het oog springende overeenkomsten en /of verschillen; beperk dit tot sterk vergelijkbare interventies. Meld indien van toepassing: Er zijn geen gegevens over soortgelijke interventies.
In Nederland worden door diverse organisaties en onder diverse namen, min of meer vergelijkbare cursussen voor kinderen van 9-12 jaar met overgewicht georganiseerd en uitgevoerd. Veel van die cursussen zijn, net als de cursus Evenwicht, oorspronkelijk gebaseerd op een door de Nederlandse Vereniging van Diëtisten ontwikkelde cursus. De meeste cursussen zijn sindsdien door de verschillende organisaties naar eigen inzicht doorontwikkeld. Opvallend aan de cursus Evenwicht is de toevoeging van relatief veel aandacht voor het thema beweging en de inzet van fitnessinstructeurs. Verder is
25
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
opvallend dat de cursus Evenwicht al gedurende zoveel jaren uitgevoerd wordt (sinds 2004) en dat reeds 24 cursussen zijn uitgevoerd in de Achterhoek.
Aangehaalde literatuur
26
Interventienummer
Beschrijf de in dit document aangehaalde literatuur volgens APA-normen (zie de handleiding bij dit werkblad).
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
NB. De stijl moet nog worden aangepast
Ajzen, I. (2002). "Perceived Behavioral Control, Self-Efficacy, Locus of Control, and the Theory of Planned Behavior." Journal of Applied Social Psychology 32(4): 665-683. Bartholomew, L. K., G. S. Parcel, et al. (2006). Planning health promotion programs. An intervention mapping approach. San Francisco, Jossey-Bass. Bere, E., Glomnes, E. S., te Velde, S. J., & Klepp, K. I. (2008). Determinants of adolescents' soft drink consumption. Public Health Nutr, 11(1), 49-56. Binsbergen, J.J., van & Mathus-Vliegen, E.M.M. (2003). Dikke kinderen overgewicht is moeilijk te behandelen. Medisch contact, 58 (14):560-563. Birch, L. L. and J. O. Fisher (1998). "Development of Eating Behaviors Among Children and Adolescents." Pediatrics 101(Supplement 2): 539-549 Bourdeaudhuij, I. de. (1997). "Family food rules and healthy eating in adolescents." Journal of Health Psychology 2 (1): 45-56. Brown, R. and J. Ogden (2004). "Children‟s eating attitudes and behaviour: a study of the modelling and control theories of parental influence." Health Education Research 19(3): 261-271. Brug, J., Oenema, A., & Ferreira, I. (2005). Theory, evidence and Intervention Mapping to improve behavior nutrition and physical activity interventions. Int JBehav Nutr Phys Act, 2(1), 2. Brug, J., Van Assema, P., & Lechner, L. (2007). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering:een planmatige aanpak (5th ed.): Van Gorcum. Brug J, Lenthe F van (eds.). (2005). Environmental determinants and interventions for physical activity, nutrition and smoking:A review. Zoetermeer: Speed-Print b.v. Bulk-Bunschoten, A. M. W., C. M. Renders, et al. (2005). Overbruggingsplan voor kinderen met overgewicht. Den Haag, VWS. Cislak A, Safron M, Pratt M, Gaspar T, Luszczynska, A (2011). Child Care Health Dev. Family-related predictors of body weight and weight-related behaviours among children and adolescents: a systematic umbrella review. Cole, T. J., Belizzi, M. C., Flegal, K. M., & Dietz, W. H. (2000). Establishing a standard definition for child overweight and obesity worldwide: international survey. BMJ, 320, 1240-1243. Conner, M., & Norman, P. (2005). Predicting health behaviour: Buckingham, England: Open University Press. Coon KA, Tucker KL. Television and children's consumption patterns. a review of the literature. Minerva Pediatr 2002; 54(5): 423-36. Cullen, K., D. M. Ash, et al. (2002). "Intake of Soft Drinks, Fruit-Flavored Beverages, and Fruits and Vegetables by Children in Grades 4 Through 6."
27
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Am J Public Health 92(9): 1475-1477. Daniels, S. R., Arnett, D. K., Eckel, R. H., Gidding, S. S., Hayman, L. L., Kumanyika, S., et al. (2005). Overweight in children and adolescents: pathophysiology, consequences, prevention, and treatment. Circulation, 111(15), 1999-2012. Dietz WH, Gortmaker SL. Preventing obesity in children and adolescents. Annu Rev Public Health 2001; 22: 337-53. Doak CM, Visscher TLS, Renders CM, Seidell JC, The prevention of overweight and obesity in children and adolescents: a review of interventions and programmes (2006) International Life Sciences Institute. Obesity reviews 7, 111-136. Van Dongen, E (2011). Development and validation of effect evaluation questionnaires for children and parents for the overweight intervention course Evenwicht of GGD Gelre-IJssel. Wageningen, WUR. Duijzer, G. (2009). Effecten van overgewicht interventies gericht op de jeugd. GGD Gelre-IJssel. Wageningen, WUR. Epstein LH, Paluch RA, Consalvi A, Riordan K, Scholl T. Effects of manipulating sedentary behavior on physical activity and food intake. J Pediatr 2002; 140: 334-9). Faith, M.S., Scanlon, et al. (2004). Parent-child feeding strategies and their relationships to child eating and weight status. Obesity, 12(11): 1711-1722. Gezondheidsraad (2003). Overgewicht en obesitas. Den Haag: Gezondheidsraad, 2003; publicatie nr 2003/07. Giammattei, J., Blix, G., Marshak, H. H., Wollitzer, A. O., & Pettitt, D. J. (2003). Television watching and soft drink consumption: associations with obesity in 11- to 13-year-old schoolchildren. Arch Pediatr Adolesc Med, 157(9), 882-886. Golan, M. and S. Crow (2004). "Parents Are Key Players in the Prevention and Treatment of Weight-related Problems." Nutrition Reviews 62(1): 39-50. Golan, M., V. Kaufman, et al. (2006). "Childhood obesity treatment: targeting parents exclusively v. parents and children." British Journal of Nutrition 95: 1008-1015. Gortmaker SL, Must A, Sobol AM et al. Television viewing as a cause of increasing obesity among children in the United States, 1986-1990. Arch Pediatr Adolesc Med 1996; 150: 356-62. ). Gruber, K & Haldeman (2009). Using the family to combat childhood and adult obesity. Preventing Chronic Disease; PublicHealth Research, Practice and Policy 6(3): 1-10. Haslam, D. W. and W. P. James (2005). "Obesity." Lancet 366(9492): 1197209.
28
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Hoeven-Mulder, H. and G. Pieterse (2011). Jeugdgezondheidszorg GGD Gelre-IJssel 2008 - 2010. Gezondheidsatlas van de regio Gelre-IJssel. Apeldoorn, GGD Gelre-IJssel, Kennis- en expertisecentrum. van der Horst, K., A. Oenema, et al. (2007). "A systematic review of environmental correlates of obesity-related dietary behaviors in youth." Health Education Research 22(2): 203-226. Hurk, K., van den, Dommelen, P., van, Buuren, S., van, Verkerk, P.H., & Hirasing R.A. (2007). Prevalence of overweight and obesity in the Netherlands in 2003 compared to 1980 and 1997. Arch Dis Child, 92, 992-995. Kemper H.C., Post G.B., Twisk J.W., van Mechelen W. (1999). Lifestyle and obesity in adolescence and Young adulthood. Results from the Amsterdam Growth and Health Longtitudinal Study, vol. 23. S34-40. Kremers, S., M. Martens, et al. (2008). Programmeringstudie Overgewicht. Maastricht, Universiteit Maastricht. Kvaavik, E., Tell, G. S., & Klepp, K. I. (2003). Predictors and tracking of body mass index from adolescence into adulthood: follow-up of 18 to 20 years in the Oslo Youth Study. Arch Pediatr Adolesc Med, 157(12), 12121218. Landelijke nota gezondheidsbeleid ‘Gezondheid dichtbij’2011. Lobstein, T, L. Baur L. & R. Uauy (2004). Obesity in children and young people: a crisis in public health. Obesity Reviews, 5: 4–85. Ludwig, D.S., Peterson, K.E., & Gortmaker, S.L. (2001). Relation between consumption of sugar sweetened drinks and obesity childhood: a prospective, observational analysis. Lancet. 357(9255), 505-508. Martens, M. K., van Assema, P., & Brug, J. (2005). Why do adolescents eat what they eat? Personal and social environmental predictors of fruit, snack and breakfast consumption among 12-14-year-old Dutch students. Public Health Nutr, 8(8), 1258-1265. Michie, S., M. Johnston, et al. (2005). "Making psychological theory useful for implementing evidence based practice: a consensus approach." Quality and Safety in Health Care 14(1): 26-33. Must, A., & Tybor, D. J. (2005). Physical activity and sedentary behavior: a review of longitudinal studies. Neumark-Sztainer, D. R., Wall, M. M., Haines, J. I., Story, M. T., Sherwood, N. E., & van den Berg, P. A. (2007). Shared risk and protective factors for overweight and disordered eating in adolescents. Am J Prev Med, 33(5), 359369.
Newby, P. K. (2007). Are dietary intakes and eating behaviors related to childhood obesity? A comprehensive review of the evidence. J Law Med Ethics, 35(1), 35-60. Oude Luttinkhuis, Baur L, Jansen H, Shrewsbury VA, O’Malley C, Stolk RP, Summerbell CD. Interventions for treating obesity in children (Review) Cochrane 2009.
29
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Oude Groeniger I, de Vries M, van Oord Jansen S.C (2010). Kinderen in de regio Gelre-IJssel. Resultaten van de jeugdmonitor 2009. Gezondheidsatlas van de regio Gelre-IJssel. Apeldoorn, GGD Gelre-IJssel, Kennis- en expertisecentrum. Pos, S. and J. Bouwens (2003). Hart voor een gezonde leefstijl. De preventie van hart- en vaatziekten bij jongeren in de leeftijd van 10-18 jaar: voeding, bewegen, overgewicht en roken. Woerden/'S-Gravenhage, NIGZ en Nederlandse Hartstichting. Reilly, J. J. (2006). Obesity in childhood and adolescence: evidence based clinical and public health perspectives. Postgrad Med J, 82(969), 429-437. Renders, C. M., J. C. Seidell, et al. (2002). Het gezondheidsprobleem rond overgewicht bij kinderen en adolescenten. Gezondheid en gedrag: debatten en achtergrondstudies. Zoetermeer, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg bij het advies Gezondheid en Gedrag. Rennie, K. L., Johnson, L., & Jebb, S. A. (2005). Behavioural determinants of obesity. Best Pract Res Clin Endocrinol Metab, 19(3), 343-358. Rhee, K.E.., Lumeng, C.E., et al. (2006). Parenting styles and overweight status in first grade. Pediatrics, 117(6), 2047-2054. Robinson TN. Does television cause childhood obesity? JAMA 1998; 279: 959-60 Robinson, T.R (1999). Behavioural treatment of childhood and adolescent obesity. Int J Obes Relat Metab Disord;23 Suppl 2:S52-7, 1999 Mar Robinson, T. N. (2001). Television viewing and childhood obesity. Pediatr Clin N Am, 48(4), 1017-1025. Sallis, J., J. Prochaska, et al. (2000). "A review of correlates of physical activity of children and adolescents." Medicine & Science in Sports & Exercise 32(5): 963-975. Schrijvers, C. T. M. &. Schoemakers, S. C. G. (2010). Spelen met gezondheid: leefstijl en psychische gezondheid van de Nederlandse jeugd. Bilthoven: RIVM. Serdula, M. K., Ivery, D., Coates, R. J., Freedman, D. S., Williamson, D. F., & Byers, T. (1993). Do obese children become obese adults? A review of the literature. Prev Med, 22(2), 167-177. Summerbell, C. D., E. Waters, et al. (2005). "Interventions for preventing obesity in children." Cochrane Database of Systematic Reviews . Swinburn, B., G. Egger, et al. (1999). "Dissecting Obesogenic Environments: The Development and Application of a Framework for Identifying and Prioritizing Environmental Interventions for Obesity." Preventive Medicine 29(6): 563-570. Te Velde, S. J., De Bourdeaudhuij, I., Thorsdottir, I., Rasmussen, M., Hag-
30
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
stromer, M., Klepp, K. I., et al. (2007). Patterns in sedentary and exercise behaviors and associations with overweight in 9-14-year-old boys and girls-a crosssectional study. BMC Public Health, 7, 16. Trost, S., Kerr, L. (2001). Physical actvitivy and determinants of physical actvitty in obese and non-obese children. International Journal of Obesity. 25, 822-829. Verheul-Koot, M.A., Achtergrondinformatie 'Terug naar de gezonde basis', Campagne ter preventie van overgewicht bij kinderen in Nederland. 2002, Nederlandse Vereniging van Diëtisten: Oss. de Vries, H., M. Dijkstra, et al. (1988). "Self-efficacy: the third factor besides attitude and subjective norm as a predictor of behavioural intentions." Health Education Research 3(3): 273-282. Visscher, T., S. Kremers, et al. (2007). Preventie van gewichtsstijging en richtlijnen voor gewichtsbeheersing. Bilthoven, RIVM. Weinstein, N. D., Rothman, A. J., & Sutton, S. R. (1998). Stage theories of health behavior: Conceptual and methodological issues. Health Psychology, 17(3), 290-299. WHO (2003). Diet, nutrition and prevention of chronic diseases. WHO technical report series Geneva, World Health Organization. World Cancer Research Fund and American Institute for Cancer Research (2007). Food, nutrition, physical activity and the prevention of cancer: a global perspective. Samenvatting Voeding, voedingspatroon, lichaamsbeweging en preventie van kanker: een wereldwijd perspectief. Washington D.C., World Cancer Research Fund International.
31
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Bijlage 1. Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe. Studie 1 Auteur : titel (jaartal)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan 1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
Ja
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
10 Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
11 De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
32
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Classificatie bewijskracht van het onderzoek Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
Veranderingsonderzoek
8
Matig
Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek
Redelijk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk)
1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
Vrij sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Niveau 5
1-6
Niveau 4
Geen van de onderstaande alternatieven
Niveau 3
Niveau 2
Zwak
Niveau 1
Bewijskracht Zeer zwak
9 9
10 10
11
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 12 Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo. 13 Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie. 14 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie. 15 De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd. 16 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek 0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
#
Positief effect = een of meer doelen van de interventie worden gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = het doel van de interventie wordt niet gerealiseerd en wordt deels gerealiseerd maar deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect = de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’.
Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
33
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Bijlage 1 vervolg. Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe. Studie 2 Auteur : titel (jaartal)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan 1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
Ja
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
10 Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
11 De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
34
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Classificatie bewijskracht van het onderzoek Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
Veranderingsonderzoek
8
Matig
Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek
Redelijk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk)
1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
Vrij sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Niveau 5
1-6
Niveau 4
Geen van de onderstaande alternatieven
Niveau 3
Niveau 2
Zwak
Niveau 1
Bewijskracht Zeer zwak
9 9
10 10
11
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 12 Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo. 13 Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie. 14 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie. 15 De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd. 16 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek 0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
#
Positief effect = een of meer doelen van de interventie worden gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = het doel van de interventie wordt niet gerealiseerd en wordt deels gerealiseerd maar deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect = de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’.
Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
35
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Logboek Vul hieronder in wie iets met de beschrijving doet, wanneer dat gebeurt, en wat er gebeurd is. Pas bij volgende handelingen het versienummer aan, indien van toepassing. Naam Marianne Wind
Datum 25 oktober 2011
Handeling Invullen van het werkblad
Documentnummer 1
36