Werkblad beschrijving interventie
Scoren voor Gezondheid
Gebruik de handleiding bij dit werkblad www.nji.nl/jeugdinterventies/beschrijven of www.loketgezondleven.nl/kwaliteit-van-interventies/beoordeling
Contact NJi
Gert van den Berg
[email protected] 030-2306873
Contact RIVM
Sandra van Dijk
[email protected] 030-2748678
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Achtergrondgegevens Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam Adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax Website (van de interventie)
Stichting Meer dan Voetbal Woudenbergseweg 56-58 3707 HX Zeist
[email protected] +31-343-493242 +31-343-491816 www.scorenvoorgezondheid.nl
Contactpersoon
Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder
Naam Adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax
Maarten Stiggelbout Postbus 500 3440 AM Woerden
[email protected] 0348 437674 0348 437666
Onderstaande in te vullen door Nederlands Jeugdinstituut /RIVM
Documentatie voor de erkenningscommissie
De volgende documentatie wordt in viervoud toegestuurd aan de erkenningscommissie:
Aangekruiste documenten worden na de beoordeling geretourneerd.
Deelcommissie
Aankruisen welke deelcommissie de interventie zou moeten beoordelen.
Documentnummer
1. 2. 3. 4. 5.
Interventiebeschrijving
Deelcommissie I. jeugdzorg, psychosociale en pedagogische preventie Deelcommissie II. jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering Deelcommissie III. ontwikkelingsstimulering, onderwijsgerelateerde hulpverlening en jeugdwelzijn Deelcommissie IV preventie en gezondheidsbevordering voor volwassenen en ouderen
2
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Voor u begint Check met behulp van onderstaande lijst of u alle vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. Als u één of meer vragen met nee moet beantwoorden, maakt uw interventie geen kans op erkenning door de erkenningscommissie. Uw interventie moet eerst verder ontwikkeld worden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad). De vraagnummers in de checklist corresponderen met de onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de erkenningscriteria. Op de websites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM vindt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop. Criteria voor erkenning op Niveau I: theoretisch goed onderbouwd Vraag 1
Is de aard, ernst, omvang of spreiding van het probleem of risico waar de interventie zich op richt duidelijk omschreven?
X Ja
Nee
Vraag 2
Zijn er concrete doelen, zo nodig onderscheiden in einddoelen en voorwaardelijke doelen?
X Ja
Nee
Vraag 3.1
Bevat de documentatie een definitie van de doelgroep met relevante kenmerken?
X Ja
Nee
Vraag 4.1
X Ja Bevat de methodiek een handleiding of protocol waarin de benodigde handelingen, de volgorde ervan, de duur van de interventie, de frequentie en intensiteit van de contacten en materialen zijn vastgelegd?
Nee
Vraag 4.2
Zijn de verschillende onderdelen van de interventie beschreven op het niveau van concrete activiteiten?
X Ja
Nee
Vraag 5
Is duidelijk wat de benodigde materialen, waaronder een Nederlandstalige handleiding of protocol, zijn en waar deze materialen verkrijgbaar zijn?
X Ja
Nee
Vraag 6
Is een analyse gemaakt van met het probleem samenhangende factoren (oorzaken, directe en indirecte risico- en beschermingsfactoren)?
X Ja
Nee
Is er een theoretische onderbouwing gegeven waarin de doelgroep, de doelen en de methodiek (de werkzame factoren) verantwoord worden op basis van de probleemanalyse?
X Ja
Nee
Is duidelijk hoe de doelgroep, doelen en methodiek onderling op elkaar aansluiten?
X Ja
Nee
Vraag 8
Is de interventie overdraagbaar, bijvoorbeeld door een systeem van trainingen, begeleiding, registratie, licenties, een overdrachtsprotocol, website, helpdesk of eerdere ervaringen?
X Ja
Nee
Overige
Is bekend wie de ontwikkelaar, licentiehouder is en wie de uitvoerende en of ondersteunende organisaties zijn?
X Ja
Nee
3
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Samenvatting
Het is handig de samenvatting als laatste in te vullen. Gebruik voor de samenvatting als geheel maximaal 600 woorden.
Beschrijf hoofddoel(en) of meest karakteristieke (sub)doelen van de interventie.
Doel Het einddoel van het project Scoren voor Gezondheid is dan ook om kinderen van 9 t/m12 jaar en hun ouders in het 20 weken durende programma bewust te maken en daadwerkelijk aan te zetten tot een gezonde leefstijl met gebruikmaking van de aansprekende naam en sportomgeving van betaald voetbal organisaties. De doelstellingen (subdoelen) van Scoren voor Gezondheid zijn: - Stimuleren van bewustwording van een gezonde leefstijl bij kinderen tussen de 9 en 12 jaar en hun ouders; - Deelnemers laten ervaren dat sport en bewegen gezond en plezierig zijn; - Een toename van de mate van lichamelijke activiteit bij kinderen tussen de 9 en 12 jaar: 5% stijging van het aantal kinderen dat voldoet aan de ‘Nederlandse Norm Gezond Bewegen’ (NNGB). - Het bevorderen van gezond voedingsgedrag op gebied van ontbijten, groente en fruit, frisdranken, tussendoortjes aan de hand van de ‘Richtlijnen gezonde voeding’ (gezondheidsraad, 2006). - een verbetering van de lichamelijke fitheid.
Noem de doelgroep waarop de interventie direct gericht is.
Doelgroep De einddoelgroep waar het project SvG zich op richt zijn kinderen van 9 t/m 12 jaar (groepen 6 t/m 8 basisschool) op basisscholen in Nederland. Er worden scholen benaderd in achterstandswijken resp. scholen waarbij de GGD aangeeft dat er extra aandacht gewenst is voor gezonde leefstijl initiatieven. We trachten waar mogelijk de sociale omgeving (met namen de ouders) te betrekken, dat gebeurt op diverse manieren, maar hiervoor moeten nog goede tools ontwikkeld worden. We zijn hierover in overleg met o.a. het NISB, het Voedingscentrum, Centrum Gezond Leven e.d., omdat ditzelfde aspect bij vrijwel alle interventies dezelfde knelpunten betreft.
4
Interventienummer
Beschrijf de structuur en de inhoud van de interventie.
Geef aan of er een handleiding en ander materiaal is.
Beschrijf concluderend de resultaten van Nederlands effectonderzoek, buitenlands effectonderzoek en procesevaluaties van de interventie in maximaal 200 woorden. Meld als er geen onderzoek is: Er zijn geen studies voorhanden.
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Aanpak SvG wordt zoveel mogelijk verankerd in al lopende leefstijlinterventies in de BVO gemeenten. Dit zal bewerkstelligd worden door een lokale werkgroep per BVO gemeente waarin de belangrijke betrokken partijen aanwezig zijn. Tijdens de projectperiode van SvG vinden er gedurende 20 weken diverse activiteiten plaats, om de kinderen tot een gezonde leefstijl te motiveren. De 20 weken beginnen en sluiten met een clinic- en testdag op het terrein van een vooraf geselecteerde voetbalvereniging. Daarbij zijn selectiespelers aanwezig die fungeren als rolmodellen voor de kinderen uit groep 6, 7 en 8. De kinderen tekenen die dag een leefstijlcontract met één van de selectiespelers. Hierin beloven ze 20 weken een gezonde leefstijl na te streven. In de 20 weken van het project wordt wekelijks aandacht besteed aan gezond eten en bewegen op school om de kinderen tot een gezonde leefstijl te motiveren. De kinderen ontvangen tijdens de eindclinic een diploma van deelname aan Scoren voor Gezondheid die zal worden ondertekend door de Eredivisie speler. Materiaal Er zijn verschillende materialen beschikbaar voor het project Scoren voor Gezondheid, namelijk een handleiding voor de HBO stagiairs, Gezond Traktatieboek voor de ouders en kinderen met tips en ideeën over gezonde traktaties, een Scoren voor Gezondheid website (www.scorenvoorgezondheid.nl), een hyves-pagina voor de kinderen. Daarnaast is het tv-programma De Ballen betrokken bij Scoren voor Gezondheid. Onderzoek Er zijn van de laatste 3 projectseizoenen effectstudies door TNO uitgevoerd. Dit zijn van de seizoenen 2006 -2007, 2007-2008, 2008-2009. Uit de effectenonderzoeken blijkt dat er de afgelopen 3 jaar belangrijke effecten zijn bereikt zowel op het terrein van sport en bewegen (toename NNGB) als voeding (meer kinderen voldoen aan norm gesuikerde drank) en ook fitheidtoename en afname vetpercentage. Daarnaast is het aantal gemeenten dat in het seizoen 2008-2009 deelnam aan het project toegenomen naar van 16 gemeenten in 2007-2008 naar 35 gemeenten.
5
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Beschrijving voor erkenning op niveau I: theoretisch goed onderbouwd
A. Interventiebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering
1. Risico- of probleemomschrijving Geef aan wat het probleem of het risico is waarop de interventie zich richt. Beschrijf de aard, ernst, omvang en spreiding van het probleem, en de gevolgen bij niet ingrijpen. Als deze informatie er niet is, geef dat dan ook aan. Maximaal 400 woorden.
Aard: De snelle ontwikkeling van overgewicht en obesitas vormt zowel op wereldschaal als in Nederland een toenemende bedreiging van de volksgezondheid. De groei van overgewicht en obesitas onder kinderen is bijzonder verontrustend. Ook groepen met een lage sociaaleconomische status en bepaalde groepen allochtonen vertonen relatief veel overgewicht. (Nota Overgewicht, 2009). Omvang: Het percentage kinderen van zeven jaar en ouder dat te dik was in de periode 2002-2004 is ten opzichte 1997 sterk gestegen en soms zelfs verdubbeld. Het percentage kinderen met ernstig overgewicht is in diezelfde periode ook sterk toegenomen en op sommige leeftijden zelfs meer dan verdrievoudigd (8-, 9- en 15-jarige jongens, 15- en 16-jarige meisjes). De gegevens over de periode 2002-2004 zijn afkomstig van elf GGD' en en zijn gemeten bij ruim 80.000 kinderen. De prevalentiecijfers uit 1997 zijn afkomstig van de Vierde Landelijke Groeistudie (Van den Hurk et al., 2006). http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o1254n18950.html Van de kinderen van 2 tot 20 jaar had in 2009 13% overgewicht en 2% ernstig overgewicht (CBS Statline, 2009). Meisjes hebben vaker overgewicht dan jongens (respectievelijk 13,4% en 12,6%). Dit verschil zit met name in het hogere percentage meisjes met ernstig overgewicht. Deze cijfers zijn gebaseerd op lengte en gewicht zoals door de ouders of kinderen zelf gerapporteerd. Omdat mensen hun gewicht echter vaak te laag schatten en hun lengte te hoog, zijn gemeten gegevens betrouwbaarder. De Landelijke Groeistudie van TNO uit 2003, waarin het gewicht gemeten wordt, kwam dan ook uit op hogere prevalenties: van alle kinderen tussen de 4 en 16 jaar had 16% overgewicht en 3% ernstig overgewicht (Van den Hurk et al., 2007). De Landelijke Groeistudie presenteert nieuwe gemeten gegevens van kinderen in juni 2010. Gevolgen: Overgewicht bij kinderen heeft grote gezondheidsgevolgen. Wanneer iemand al vanaf jonge leeftijd overgewicht heeft, zijn de gezondheidsgevolgen op latere leeftijd groot. Niet alleen bij volwassenen maar ook bij kinderen met ernstig overgewicht worden meer risicofactoren gevonden voor hart- en vaatziekten, verstoorde glucosetolerantie en (in de Verenigde Staten) diabetes mellitus type 2. Daarnaast hebben kinderen met overgewicht vaak ook nog overgewicht op latere leeftijd, en daarmee samenhangend een
6
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
verhoogd risico op diabetes mellitus type 2 (Kemper et al., 1999). Verder zijn er aanwijzingen gevonden dat de duur van overgewicht een extra risico betekent voor bijvoorbeeld het ontwikkelen van diabetes mellitus type 2. Dit zou duiden op een nog eens extra verhoogd risico op deze ziekte bij kinderen met overgewicht. Kinderen met (ernstig) overgewicht hebben bovendien vaak te maken met stigmatisering. Hierdoor hebben deze kinderen in de vroege adolescentie meer kans op een lagere zelfwaardering en daarmee samenhangende psychosociale problemen, zoals eenzaamheid, verdriet en gespannenheid (Strauss, 2000). Wanneer deze trend zich op dezelfde manier voortzet als voorheen, zal het percentage volwassenen met ernstig overgewicht (obesitas) de komende twintig jaar met 50% toenemen. Er zijn aanwijzingen dat de stijging in ernstig overgewicht bij kinderen tussen 1997 en 2003 (Van den Hurk et al., 2007) sterker is dan de stijging tussen 1980 en 1997 (Hirasing et al., 2001). http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o1254n18950.html
2. Doel van de interventie Wat is het doel van de interventie? Beschrijf de einddoelen en eventuele sub- of voorwaardelijke doelen zo concreet mogelijk en bij voorkeur SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden).
Met Scoren voor Gezondheid kunnen gemeenten in Nederland de kinderen motiveren tot een gezonde leefstijl. Het einddoel van het project Scoren voor Gezondheid is dan ook om kinderen van 9 t/m12 jaar en hun ouders in het 20 weken durende programma bewust te maken en daadwerkelijk aan te zetten tot een gezonde leefstijl met gebruikmaking van de aansprekende naam en sportomgeving van betaald voetbal organisaties. Gezonde voeding, voldoende lichaamsbeweging en je fit voelen staan in Scoren voor Gezondheid (SvG) centraal om overgewicht te voorkomen. De doelstellingen (subdoelen) van Scoren voor Gezondheid zijn: - Stimuleren van bewustwording van een gezonde leefstijl, gericht op beweging en voeding, bij kinderen tussen de 9 en 12 jaar en hun ouders; - Deelnemers laten ervaren dat sport en bewegen gezond en plezierig zijn; - Een toename van de mate van lichamelijke activiteit bij kinderen tussen de 9 en 12 jaar: 5% stijging van het aantal kinderen dat voldoet aan de ‘Nederlandse Norm Gezond Bewegen’ (NNGB). - Het bevorderen van gezond voedingsgedrag op gebied van ontbijten, groente en fruit, frisdranken, tussendoortjes aan de hand van de ‘Richtlijnen gezonde voeding’ (Gezondheidsraad, 2006). - een verbetering van de lichamelijke fitheid.
3. Doelgroep van de interventie Wat is de einddoelgroep van de hier beschreven interventie? Noem ook een eventuele intermediaire doelgroep. Geef een zo precies mogelijke beschrijving van relevante kenmerken van de doelgroep waarop de interventie zich direct richt.
3.1 Voor wie is de interventie bedoeld? De einddoelgroep waar het project SvG zich op richt zijn kinderen van 9 t/m 12 jaar (groepen 6 t/m 8 basisschool) op basisscholen in Nederland. basisscholen in gemeenten met een betaaldvoetbal organisatie (BVO) of in de omgeving daarvan worden benaderd om deel te nemen aan dit project. In het seizoen 2008-2009 hebben 35 gemeenten deelgenomen aan het project. Er worden scholen benaderd in achterstandswijken resp. scholen waarbij de GGD aangeeft dat er extra aandacht gewenst is voor gezonde leefstijl initiatieven.
7
Interventienummer
Beschrijf indicatie- en contraindicatiecriteria indien van toepassing (indien van toepassing kunnen deze criteria vereist zijn voor erkenning; zie handleiding). Meld ook hoe de doelgroep wordt geselecteerd. Noem eventueel gebruikte selectieinstrumenten en vereiste scores. Geef aan of de interventie uitsluitend, mede of niet bedoeld is voor (specifieke) migrantengroepen en voor welke. Geef ook aan of er speciale aanpassingen of voorzieningen voor deze groepen zijn. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De interventie is niet speciaal ontwikkeld voor migrantengroepen. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: Het programma heeft geen speciale faciliteiten (zoals vertaalde schriftelijke instructies of tolken) om migrantengroepen in het bijzonder te kunnen bedienen.
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
We trachten waar mogelijk de sociale omgeving (met namen de ouders) te betrekken, dat gebeurt op diverse manieren, maar hiervoor moeten nog goede tools ontwikkeld worden. We zijn hierover in overleg met o.a. het NISB, het Voedingscentrum, Centrum Gezond Leven e.d. omdat ditzelfde aspect bij vrijwel alle interventies dezelfde knelpunten betreft. 3.2 Indicatie- en contra-indicatiecriteria De basisscholen die zich in en rondom Betaald Voetbalorganisaties (BVO) gemeenten bevinden, worden door plaatselijke GGD’en benaderd om mee te doen. De basisscholen beslissen vervolgens of ze mee doen aan het project en kunnen zich aanmelden. Per club doen ongeveer 500 kinderen mee.
3.3 Toepassing bij migranten Uit onderzoek blijkt dat de beweegstimulering nodig is bij onder andere jongeren onder de 12 jaar, allochtonen en lager opgeleiden (Wendel-Vos et al., 2005). Ook komt naar voren dat het percentage allochtone kinderen (84%) dat aan sport doet lager is dan het percentage autochtone kinderen (92%) dat aan sport doet (Breedveld, 2004). De einddoelgroep is vooral gericht op kinderen uit kwetsbare groepen, waaronder allochtonen en mensen uit lagere sociaal economische klasse. Uit de effectevaluatie van 2008-2009 bleek dat 32% van de totale onderzoekspopulatie van allochtone afkomst was (Mikolajczak, 2009). Het programma heeft geen speciale faciliteiten (zoals vertaalde schriftelijke instructies of tolken) om migrantengroepen in het bijzonder te kunnen bedienen.
4. Aanpak van de interventie Beschrijf de structuur en de opbouw van de interventie. Denk aan de gebruikelijke duur, indien van toepassing de frequentie en intensiteit van de contacten, de volgorde van de onderdelen, handelingen of stappen, en de setting waarin de interventie wordt uitgevoerd.
4.1 Opzet van de interventie Er worden lokale werkgroepen gevormd om keuzes te maken met betrekking tot de koppeling van SvG aan lokale leefstijlinterventies. De lokale werkgroepen bestaan uit betrokken partijen zoals de: de gemeente, GGD, KNVB, BVO, provinciale en lokale sportorganisaties en een of twee HBO stagiaire(s). Een paar keer per seizoen zullen er bijeenkomsten zijn voor de werkgroepen. De coördinatie en sturing van deze werkgroepen wordt door Stichting Meer dan Voetbal en Players United op zich genomen en het NIGZ is als adviseur betrokken. Een landelijke stagiair zorgt voor de begeleiding en ondersteuning van de stagiairs per werkgroep die de clinics begeleiden. Deze landelijke stagiair heeft contact met de landelijke projectleider van Players United. Na de vorming van de werkgroep en het opstellen van een plan om het 20 weken durende SvG project met lokale interventies te verankeren en uit te voeren, wordt de beginclinic gepland. Het project start met een beginclinic bij een lokale amateur voetbalvereniging in de buurt van de deelnemende BVO en basisscholen. Daarna wordt er door de basisscholen 20 weken aandacht besteed aan gezonde voeding en bewegen voor kinderen. Daarbij wordt aangehaakt bij lokale interventies die in de gemeente lopen. Aan het einde van de 20 weken wordt het project voor de kinderen afgesloten met
8
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
een clinic bij de lokale amateur voetbalvereniging. Het Scoren voor Gezondheid project betrekt ook de sociale omgeving van de kinderen binnen het project. De kinderen tekenen bij de beginclinic een leefstijlcontract, waarin ze beloven 20 weken een gezonde leefstijl na te streven. De ouders van de kinderen zullen dit contract ook zien en worden gestimuleerd om de kinderen te helpen bij het nastreven van het contract. Ook zijn ouders vaak aanwezig bij de begin- en eindclinics, waardoor ze bewust worden van het doel van het 20 weken durende project. Daarnaast zijn de basisscholen een belangrijk onderdeel in Scoren voor Gezondheid. De activiteiten die tussen de begin- en eindclinic gedaan worden, zullen op de basisschool plaats vinden. Docenten spelen hierbij een belangrijke uitvoerende rol voor de tussenactiviteiten. We zijn verder in overleg met diverse landelijke organisaties die zich bezighouden met verbetering van de gezonde leefstijl, om te bekijken hoe we de ouderbetrokkenheid verder kunnen verbeteren. Scoren voor Gezondheid richt zich op zowle jongens als meisjes. De beginen eind clinic staan vooral in het teken van voetbal. De ervaring leert daarbij dat de meisjes de dagen net zo waarderen als de jongens. Er wordt geprobeerd op die dagen het programma zoveel mogelijk op beide geslachten af te stemmen, door vooral ook aandacht aan niet-voetbal onderdelen te besteden, zoals fitheidstest, beweegparcours, enz. Tijdens het 20 weken durend programma komen veel verschillende thema’s aan bod, zie het programma uit punt 1, variërend van fietsen naar school, lidmaatschap sportvereniging (dus niet specifiek voetbal), de NNGB, maar ook diverse voedingsthema’s. Al met al is de interventie veel breder dan voetbal en spreekt het de meisjes absoluut ook aan. De ervaring bij de spelersbezoeken aan de scholen leert dat de meisjes ook dit onderdeel erg waarderen. Zij reageren in het algemeen vrijwel even enthousiast op de spelers.
Wat gebeurt er concreet bij de uitvoering? Beschrijf hoe de onderdelen van de interventie worden ingevuld of uitgevoerd, zo nodig met enkele typerende voorbeelden.
4.2 Inhoud van de interventie Inhoud: Wat gebeurt er concreet bij de uitvoering? Beschrijf hoe de onderdelen van de interventie worden ingevuld of uitgevoerd, zo nodig met enkele typerende voorbeelden. SvG wordt zoveel mogelijk verankerd in al lopende leefstijlinterventies in de BVO gemeenten. Tijdens de projectperiode van SvG vinden er gedurende 20 weken diverse activiteiten plaats, om de kinderen tot een gezonde leefstijl te motiveren. Voorbereiding: Er worden bij alle Eredivisie gemeenten werkgroepen geformeerd die bestaan uit de gemeente ambtenaar, een vertegenwoordiger van de bvo, vertegenwoordiger van Scoren voor Gezondheid, de GGD, provinciale en/of lokale sportorganisatie en vertegenwoordiger van de scholen. Aan het begin van het jaarlijkse traject wordt een van deze partijen gekozen als coördinator, cq trekker van het jaarlijkse traject. Dat is veelal die organisatie die lokaal de meeste binding heeft. De GGD en de werkgroepen benaderen de basisscholen rondom de BVO gemeenten. Studenten van diverse HOB opleidingen krijgen een introductie en uitleg over de werkzaamheden tijdens de clinics. Zij worden vooral ter ondersteuning ingezet. Start: Kinderen van verschillende scholen in de groepen 6,7 en 8, starten
9
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
met een clinic- en testdag op het terrein van een vooraf geselecteerde voetbalvereniging. De kinderen worden ontvangen door de selectiespelers van de BVO en krijgen een sport- en beweegclinic (zie projecthandleiding voor uitleg activiteiten). Naast deze recreatieve activiteiten worden de kinderen ook gemeten om de effectiviteit van het project met behulp van een evaluatie te achterhalen. De kinderen tekenen die dag een leefstijlcontract met één van de selectiespelers. Hierin beloven ze 20 weken een gezonde leefstijl na te streven. 20 weken: Het Scoren voor Gezondheid programma geeft wekelijks aandacht aan gezond eten en bewegen op school om de kinderen tot een gezonde leefstijl te motiveren. Hierbij komen een vijftal thema’s aan bod die in samenwerking met de scholen worden ingezet: • Sport en bewegen is cool! • Iedere dag ontbijt • Gezond en verantwoord bewegen • Gezonde voeding • Lidmaatschap van een sportvereniging Deze thema’s worden zoveel mogelijk aangesloten bij eventuele al lopende lokale leefstijlinterventies. De lessen zullen in de klas worden gegeven door de docent van de desbetreffende klas. Er is een overzicht van materialen digitaal beschikbaar voor scholen die het project zelfstandig uitvoeren (d.w.z. niet gecombineerd met andere interventie), daarin zitten ook alle materialen. Deze materialen zijn downloadable via www.scorenvoorgezondheid.nl\scholen en onder tabblad ‘lesmateriaal kinderen’. Daarnaast is een schema gemaakt voor de koppeling van Scoren voor Gezondheid aan andere interventies (zie bijlage voor koppeling Scoren voor Gezondheid aan Lekker Fit). Er is een aantal specifieke onderdelen vanuit Scoren voor Gezondheid, te weten - de start- en eind clinic, - de fitheidstest en vragenlijst, - het spelersbezoek aan de school, - een supermarktrondleiding, - een buitenspeeldag - een klasse-ontbijt. Afsluiting: Aan het einde van de 20 weken is er voor de kinderen een afsluitende clinic met de selectiespelers op een lokale vereniging. De kinderen ontvangen tijdens de eindclinic een diploma van deelname aan Scoren voor Gezondheid die zal worden ondertekend door de Eredivisie speler.
5. Materialen en links Welke materialen zijn er en waar zijn deze verkrijgbaar? Noem ten minste de Nederlandse handleiding. Noem ook eventuele links naar relevante websites, rapporten of andere relevante bestanden. Vermeld eventueel ook of er aparte materialen zijn voor migranten
Er is een handleiding beschikbaar voor de HBO stagiairs om de clinics uit te voeren en voor de leraren om de vijf thema’s van SvG op school te behandelen. Deze materialen zijn bij het NIGZ te verkrijgen. Voor de ouders en kinderen is een Gezond Traktatieboek ontwikkeld. Dit Boek geeft tips en ideeën over gezonde traktaties voor kinderen op school. Daarnaast heeft SvG een eigen website: www.scorenvoorgezondheid.nl. Op
10
Interventienummer en zo ja welke.
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
deze website is veel te vinden voor zowel de kinderen, als voor de ouders en basisscholen. Er is onder andere een buitenspeelboek beschikbaar dat leuke activiteiten aanbiedt voor kinderen om buiten na schooltijd uit te voeren. Ook heeft SvG een hyves-pagina waar alle informatie omtrent SvG op staat en waar kinderen live kunnen chatten met een Eredivisie spelers: scorenvoorgezondheid.hyves.nl. Het tv-programma De Ballen is betrokken bij SvG. De Ballen is elke vrijdagavond 19.15 te zien op Nickleodeon. In samenwerking met de werkgroepen wordt ervoor gezorgd dat Nickleodeon bij de clinics aanwezig is. Website: www.deballen.nl. De afgelopen 3 jaar is door TNO onderzoek gedaan naar het effect van SvG op kinderen. Deze evaluatierapporten geven een duidelijk beeld over wat het effect van SvG de afgelopen jaren is geweest. (De Vries, 2007; Schermers, 2008; Mikolajczak, 2009).
11
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
B. Onderbouwing van de interventie 6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Geef aan hoe probleemanalyse, doel, doelgroep en methodiek op elkaar aansluiten. In uw betoog moet antwoord gegeven zijn op de volgende vragen (zie ook de handleiding bij dit werkblad): Probleemanalyse Wat zijn de factoren (determinanten) die het probleem beïnvloeden? Onderbouw dit met theorieën en/of onderzoeksliteratuur, een redenering (ratio) of een visie. Als u hiervoor gebruik maakt van een algemene theorie over gedragsverandering, maak dan aannemelijk dat deze van toepassing is op het probleem. Geef aan hoe deze factoren met elkaar samenhangen. Noem oorzakelijke, risico-, instandhoudende, verzachtende en /of beschermende factoren. Beïnvloedbare factoren Welke factoren zijn beïnvloedbaar? Laat dit alles zien met theorie/ studies of voorbeelden. Op welke veranderbare factoren richt de interventie zich? Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Kan het doel met de gekozen aanpak worden bereikt? Maak dit aannemelijk aan de hand van studies en /of ervaringen. Laat zien dat de doelgroep aansluit bij de probleemanalyse. Werkzame factoren /mechanismen Wat zijn de werkzame factoren /mechanismen? Welke elementen mogen bij aanpassing van de interventie niet ontbreken? Verantwoording Voor de verantwoording kan gebruik worden gemaakt van Nederlands en /of internationaal onderzoek naar de theorie achter de interventie, naar
De toename van de prevalentie van overgewicht en obesitas kan door verschillende factoren worden veroorzaakt. De toename kan op individueel niveau worden verklaard door een verstoorde energiebalans, veroorzaakt door een te gering energieverbruik door lichaamsbeweging en/of een te grote energie-inname uit voeding. Op populatieniveau zien we dat de hoeveelheid lichamelijke activiteit de afgelopen jaren is afgenomen en dat het energieverbruik door lichaamsbeweging te laag is ten opzichte van de energie-inname uit voeding. Er wordt steeds meer tijd voor de televisie of achter de computer doorgebracht (Armstrong et al., 1998; Wit, 1998). De indruk bestaat daarnaast dat er minder buiten wordt gespeeld en dat kinderen steeds vaker met de auto naar school worden gebracht (Tudor-Locke et al., 2003). Om het doel van SvG (aanzetten tot een gezonde leefstijl) te bereiken is het van belang dat deze twee factoren (lichamelijke activiteit en energie inname uit voeding) worden beïnvloed door het gedrag van kinderen ten aanzien van bewegen en voeding te veranderen. De evaluatie van het eerste seizoen 2006-2007 gaat in op een theoretisch raamwerk om gedragsverandering te beschrijven: het Integrated Model for Change (I-Change Model), een samenvoeging van onder andere het ASEmodel en het Stages of Change model (De Vries et al., 2003; Prochaska en DiClemente, 1983). Aan de hand van dit model worden de factoren beschreven die van belang zijn voor de doelen van SvG. Volgens het I-Change Model wordt het gedrag van iemand bepaald door zijn of haar intenties en capaciteiten. Of de intenties van iemand al dan niet worden gerealiseerd is weer afhankelijk van de capaciteiten van deze persoon en de omgeving waarin hij of zij zich bevindt. Ook motivatiefactoren, die op hun beurt weer worden beïnvloed door verschillende predisponerende factoren, het bewustzijn en informatiefactoren, zijn van invloed op iemands intentie (De Vries et al., 2003). (zie evaluatie voor literatuur) Om gedragsverandering van de kinderen te beschrijven ten opzichte van beweging en voeding wordt in de evaluatie onderzocht wat het effect is van de factoren van het I-Change Model op de determinanten. De factoren zijn attitude, sociale invloed, eigen effectiviteit, intentiestatus en gedragsstatus (toelichting in effectevaluatie te lezen). (zie evaluatie rapport 2006-2007, TNO). Beïnvloedbare factoren Gezien de vele positieve korte en lange termijn effecten van lichamelijke activiteit tijdens de jeugd, is het van belang bewegingsarmoede zo vroeg mogelijk op te sporen en aan te pakken. Hoe eerder ongezonde gewoonten op het gebied van sporten en bewegen worden doorbroken, hoe groter de effecten kunnen zijn.
12
Interventienummer onderdelen van de interventie en /of naar soortgelijke interventies, en van onderzoek naar buitenlandse versies van de interventie.
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Lichamelijke activiteit: Uit onderzoek blijkt dat overgewicht voorkomen kan worden door onder andere het beïnvloeden van de factor te weinig energieverbruik door lichaamsbeweging. Voldoende lichamelijke activiteit tijdens de jeugd heeft vele positieve korte en lange termijn effecten op het lichamelijk, psychisch en sociaal welzijn. Er is overtuigend bewijs dat lichamelijke activiteit een positief effect heeft op het lichaamsgewicht (ACSM, 2000; Gezondheidsraad, 2003; Moore et al., 2003; Mulder et al., 1999). Daarnaast is er voldoende bewijs voor positieve effecten van gewichtsdragende lichamelijke activiteit tijdens de groeiperiode en de daaraan gerelateerde vermindering van het risico van het ontstaan van osteoporose op middelbare en oudere leeftijd (ACSM, 2000; Mulder et al., 1999). Het kan daarnaast het cardiovasculaire risicoprofiel verbeteren, de kans op diabetes mellitus type 2 en kanker verlagen, de lichamelijke conditie verhogen, het zelfvertrouwen verhogen, gevoelens van angst, depressie en stress verlagen en sportparticipatie in de toekomst bevorderen (ACSM, 2000; Biddle et al., 1998; Biddle et al., 2004). Voldoende lichamelijke activiteit tijdens de jeugd is tevens van groot belang voor de ontwikkeling van basisvaardigheden van kinderen, zoals verbaal begrip, ruimtelijk inzicht en vaardigheden als samenwerken, delen, geven en nemen, winnen en verliezen, etc. (Biddle et al., 1998). Dagelijks één uur ten minste matig intensieve lichamelijke activiteit (>= 5 METs), waarbij de activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie) (Kemper et al., 2000; Ooijendijk et al., 2007). http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o7539n19090.html Deze benadering van ten minste één uur matig intensieve lichamelijke activiteit per dag wordt ook in het project aangehouden. De NNGB speelt daarbij een belangrijke rol. Kinderen worden tijdens de clinics bewust gemaakt van het feit wat beweging doet. Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak In Nederland zijn al diverse interventies en campagnes om het bewegen en sporten onder jeugdigen te bevorderen. Voorbeelden zijn: Kies voor Hart en Sport, JUMP-in (Jurg et al,. 2005; De Vries, 2005). Er is sterk bewijs dat interventies met een community benadering, lichamelijke opvoeding op school, sociale ondersteuning in een community setting, individueel aangepaste gedragsveranderingprogramma’s en verbeterde toegankelijkheid van sport- en beweegactiviteiten gecombineerd met informatieverstrekking effectief zijn wat betreft het stimuleren van bewegen en sporten onder jeugdigen (Kahn et al., 2002). Daarnaast blijkt uit het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen dat beweegstimulering nodig is bij onder andere jongeren (>12 jaar, allochtonen en lager opgeleiden) (Wendel-Vos et al., 2005). SvG wil dan ook juist die doelgroep bereiken: gericht op kinderen tussen de 9 en 12 jaar uit kwetsbare groepen, waaronder allochtonen en mensen uit een lager sociaal economische klasse. Werkzame factoren /mechanismen SvG is opgezet met het idee dat de Eredivisiespelers een belangrijke rol spelen als het gaat om gezonde voeding en beweging. Dat de Eredivisiespelers als rolmodellen fungeren is een sterk punt van het project. De Eredivisiespelers geven het goede voorbeeld voor de kinderen wat betreft beweging en voeding. De kinderen worden geënthousiasmeerd door de spelers om actief mee te doen aan het project.
13
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Een ander sterk punt van het project is de intersectorale benadering wat het project sterk maakt. Verschillen partijen zijn betrokken bij het project en vormen samen een werkgroep per BVO. De werkgroep heeft als doel het lokaal verankeren van SvG in de BVO gemeenten door middel van samenwerken van de betrokken partijen, zodat de verschillende projecten per BVO gemeente en SvG elkaar kunnen versterken door krachten te bundelen. Scoren voor Gezondheid was oorspronkelijk een op zichzelf staande interventie. Door het lokaal te combineren en te koppelen aan reeds bestaande (liefst evidence-based) interventies, zoals Lekker Fit, JUMP-in, Fruitbeleid, ontstaat goede afstemming en versterken de interventies elkaar. Verantwoording Bandura' s social cognitive theory bespreekt het belang van rolmodellen in het beïnvloeden van gedrag. Rolmodellen worden in deze theorie voorgesteld als een vorm van beïnvloeding waarbij kinderen het gedrag van anderen nadoen door middel van observatie en sociale leerprocessen (Bandura, 1986). Rolmodellen kunnen een belangrijke invloed hebben op de op de activiteitpatronen van kinderen. Atleten, voetballers, fungeren in Scoren voor Gezondheid als rolmodellen voor kinderen met betrekking tot beweging en voeding.
7. Samenvatting onderbouwing Beschrijf in één tot drie zinnen het verband tussen probleem, doelgroep, doel en methode.
De stijgende trend van overgewicht bij kinderen van 9 t/m 12 jaar voorkomen, door kinderen en hun ouders bewust te maken en daadwerkelijk aan te zetten tot een gezonde leefstijl door actief mee te doen aan het 20 weken durende programma van SvG, waarbij Eredivisie-voetbalspelers fungeren als rolmodellen en waarbij leuke opdrachten worden gedaan om de kinderen met betrekking tot verschillende thema’s die te maken hebben met bewegen en gezonde voeding.
14
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
C. Overdraagbaarheid
8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Welke eisen zijn er ten aanzien van opleiding, training, certificering, licenties en/of supervisie van de uitvoerend werkers? Beschrijf deze randvoorwaarden voor de toepassing. Meld indien van toepassing: Er zijn geen specifieke eisen voor de uitvoering en begeleiding van de uitvoerend werkers.
Is er voor de overdracht van de interventie een handleiding of protocol? Zijn er eerdere ervaringen waaruit blijkt dat de interventie overdraagbaar is? Meld indien van toepassing: Er is geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie.
8.1 Eisen ten aanzien van opleiding Players United is verantwoordelijk voor de planning en de uitvoering van de clinics bij de BVO’s en betrokken bij de coördinatie van alle lokale werkgroepen. Players United en lokale betrokken partijen overleggen tijdens werkgroepbijeenkomsten het plan van aanpak van het seizoen. De clinics en tussenactiviteiten worden ondersteund door stagiairs die bezig zijn met een opleiding in de richting van sport, zoals CALO, sportmanagement en dit project als stage kunnen doen. Deze stagiairs onderhouden ook het contact met de basisscholen samen met de GGD. 8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie De landelijke projectcoördinator van Players United is verantwoordelijk voor alle begin- en eindclinics en zal overal aanwezig zijn. Ook is hij betrokken bij de coördinatie van de lokale werkgroepen. De werkgroep is samengesteld uit verschillende lokale en regionale partijen. Een aantal keer per seizoen komt de werkgroep bij elkaar om te overleggen over Scoren voor Gezondheid. Deze partijen hebben kennis over de lokale inbedding van interventies en kunnen samen bijdragen aan het succesvol uitvoeren van Scoren voor Gezondheid gekoppeld aan lokale leefstijlinterventies. In de werkgroep worden verschillende taken verdeeld zodat het project effectief wordt uitgevoerd. Een van de vertegenwoordigers van de lokale organisaties wordt aangewezen als voorzitter (coördinator / trekker) van de werkgroep en de student ondersteunt hierbij. Tijdens de eerste bijeenkomst wordt het project uitgelegd met de daarbij behorende doelgroep en doelen. Er is een handleiding met een globaal programma voor een begin- en eindclinic en de tussenliggende activiteiten. De concrete uitvoering hangt uiteraard samen met de wijze van koppeling aan bestaande leefstijl interventies. De studenten krijgen in het begin van hun stage uitleg en een studentenhandleiding mee. In de handleiding staat alles wat betreft de randvoorwaarden, samenwerkingspartners, doelgroep, doelen methodiek van de interventie. De handleiding is speciaal bestemd voor de stagiairs. Daarnaast hebben de stagiairs een stagebegeleider bij een organisatie die ze kunnen raadplegen. Tijdens de eerste werkgroepbijeenkomst zal een presentatie gegeven worden over het projectopzet en uitvoering. De taken zullen worden binnen de werkgroep worden verdeeld, zodat iedereen weet waar hij of zij aan toe is. De stagiairs zijn ook betrokken in de lokale werkgroepen, zodat de stagiairs en de werkgroepleden elkaar op de hoogte kunnen houden van actuele gebeurtenissen en overlegd kan worden. Met behulp van de bijeenkomsten van de werkgroepen kunnen de betrokken partijen hun kennis en ideeën uitwisselen en project succesvol uitvoeren.
15
Interventienummer
Hoe wordt de kwaliteit van de interventie beoordeeld en bewaakt? Denk bijvoorbeeld aan registratie van activiteiten en resultaten. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De wijze van kwaliteitsbewaking wordt bepaald door de uitvoerder.
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking Elk jaar worden de 20 weken van SvG per club beoordeeld met behulp van een effectevaluatie. De deelnemende kinderen krijgen bij de begin- en eindclinic een fit-en gezondheidstest, namelijk een estafette, sprintje, lengte en gewicht meting (BMI), aeroob uithoudingsvermogen meting m.b.v. een shuttle run test). Voor het bepalen van lengte, gewicht en BMI is gebruik gemaakt van zelfrapportage. Deze andere gegevens worden verzameld en genoteerd door studenten die de kinderen meten. Voor de shuttle run test is een parcours met een afstand van 20 meter (heen en weer) nodig. De tijd waarbinnen het parcours afgelegd moet zijn, wordt aangegeven door een cd. De test neemt ongeveer 10-15 minuten in beslag. Daarnaast worden er (webbased) vragenlijsten door de kinderen ingevuld om de achtergrondkenmerken van de kinderen en veranderingen in het sport- en beweeggedrag, het voedingsgedrag in kaart te brengen. Afgelopen 3 jaar is de effectevaluatie door TNO kwaliteit van leven uitgevoerd. Het NIGZ is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en coördinatie van het onderzoek. De evaluatie wordt gebruikt om na te gaan wat het project voor effect heeft op de deelnemende kinderen. Het project kan op deze manier aangepast worden om het project in het volgende seizoen effectiever te maken en daarbij meer succesvol te maken. 8.4 Kosten van de interventie
Wat zijn de kosten van de uitvoering? Noem zo mogelijk kosten van licentie, materiaal, trainingen, kwaliteitsbewaking, Vermeld het jaartal waarvoor de prijzen gelden. Noem ook de tijdinvestering van betrokken professionals (uitvoering en coördinatie).
De lokale kosten zijn afhankelijk van de keuze van koppeling aan bestaande leefstijl interventies. Er wordt vooral gewerkt met bestaande budgetten. Alle materialen staan op de website en zijn beschikbaar / downloadable.
Meld indien van toepassing: Er zijn bij deze interventie geen gegevens bekend over de kosten en /of de tijdsinvestering van professionals.
9. Onderzoek naar de uitvoering van de interventie Is er onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie? Beschrijf doel, type onderzoek (bijvoorbeeld procesevaluatie, behoefteanalyse, nul-meting, haalbaarheidonderzoek, tevredenheidmeting etc.), methode en relevante uitkomsten. Geef aan wat het bereik is, de succes- en faalfactoren en waardering door de doelgroep. Geef ook aan hoe de interventie, indien noodzakelijk, wordt aangepast.
In het seizoen 2009-2010 wordt de uitvoering van het project door het NIGZ geëvalueerd met behulp van een procesevaluatie. De structuuropzet van het project in het seizoen 2009-2010 is anders dan de afgelopen drie seizoenen. De lokale werkgroepen is verantwoordelijk voor de lokale verankering van SvG aan lokale projecten van de betreffende gemeente. Het doel van deze procesevaluatie is om inzicht te krijgen hoe de vorming en uitvoering van werkgroepen per BVO gemeente in het seizoen 2009-2010 is verlopen. Voor dit onderzoek wordt een webbased vragenlijst naar alle werkgroepleden gestuurd via internet. Dit onderzoek zal inzicht geven in hoe de werkgroepen functioneren en op welke punten de werkgroepen nog verbeterd kunnen worden, zodat de uitvoering van het project verbeterd zal worden. De resultaten worden in juni 2010 verwacht.
Meld indien van toepassing: Er
16
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
is geen onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie.
Voor u verder gaat Check met behulp van onderstaande lijst of u de vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. De vraagnummers corresponderen met de desbetreffende onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de criteria voor erkenning op Niveau II en III. Op de sites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM kunt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop vinden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad).
Criteria voor erkenning op Niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief Vraag 10.1 Is de interventie via Nederlandse studies met een matige tot sterke beX Ja wijskracht onderzocht en maken deze studies het aannemelijk dat de interventie de gestelde doelen bij de doelgroep daadwerkelijk bereikt? (Voor een overzicht van de bewijskracht van onderzoek, zie de handleiding bij dit werkblad.) Vraag 11
Is er onderzoek naar buitenlandse versies van de interventies
Ja
Nee
X Nee
LET OP Indien vraag 10 met ja beantwoord wordt, vul dan ook Bijlage 1 in: Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek. Indien vraag 10 en 11 met nee beantwoord moeten worden, komt uw interventie niet in aanmerking voor een beoordeling op niveau II of III. Vul in dat geval paragraaf 10.1 en 11 op de gevraagde manier in en ga verder met paragraaf 12 onder Overige informatie. Vergeet niet het logboek in te vullen aan het einde van dit werkblad.
17
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Beschrijving voor erkenning op niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief D. Effectiviteit 10. Nederlandse effectstudies 10.1 Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van onderzoek naar het effect van de interventie in Nederland? Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte (primaire) doelen van de interventie, onderzoeksgroep, onderzoeksdesign en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen (zie de handleiding bij dit werkblad). Beschrijf ook de kenmerken en resultaten van reviews en metaanalyses over de effectiviteit van de interventie in Nederland. Meld indien van toepassing: Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de interventie.
Evaluatie 1 In het seizoen 2006-2007 is de eerste effectevaluatie over SvG verschenen uitgevoerd door TNO kwaliteit van leven. De auteurs zijn S.I. de Vries, K. van Overbeek, M.W.A. Jongert, M. Simons, A.M.J. Chorus, I. Bakker. Deze evaluatie is uitgevoerd met als doel om de effecten van het project te meten en: 1. Inzicht verkrijgen of er bij de deelnemers aan Scoren voor Gezondheid sprake is van een gedragsverandering ten aanzien van een gezonde leefstijl (gezonde voeding en bewegen); 2. Inzicht verkrijgen of er bij de deelnemers aan Scoren voor Gezondheid sprake is van een verandering in de mate van lichamelijke activiteit; 3. Inzicht verkrijgen of er bij de deelnemers aan Scoren voor Gezondheid sprake is van een verandering in de lichamelijke fitheid. Populatie Aan het project hebben in het seizoen 2006-2007 9 eredivisieclubs deelgenomen, te weten PSV, FC Groningen, Heracles, Ajax, Sparta, RKC, FC Utrecht, AZ en Willem II. Per eredivisie club zijn er 4 scholen benaderd voor deelname. Deze rapportage heeft betrekking op die kinderen van wie volledige gegevens van de voor- en nameting beschikbaar zijn. Het gaat in totaal om 680 kinderen (331 jongens en 349 meisjes). De gemiddelde leeftijd van de kinderen was 11,2 ±1,0 jaar. Methode Zowel de vragenlijst als de fitheidtesten zijn twee keer afgenomen, eenmaal voor aanvang van het project en eenmaal na afloop van het project. Vanwege budgettaire redenen was het niet mogelijk een controle groep bij het onderzoek te betrekken. De vragenlijsten zijn afgenomen op de school van de kinderen. De fitheidtest is een keer afgenomen in de bus met fitheidtesten van Active Living die bij de voetbalclub stond (voormeting) en een keer op school (nameting). De volgende testen zijn afgenomen: lengte (cm), gewicht (kg), vetpercentage (huidplooimeting), buikomvang (cm), shuttle run test (aeroob duur uithoudingsvermogen), Sit-and-reach test (lenigheid lage rug/heupen in cm), Handknijpkracht (kg). De shuttle run testen zijn tijdens de clinics door studenten uitgevoerd. Het I-change model wordt in dit onderzoek gebruikt om gedragsveranderingen te beschrijven. De factoren waar het huidige onderzoek op ingaat zijn te weten: attitude, sociale invloed, eigen effectiviteit, intentiestatus en gedragsstatus. Resultaten De grootste invloed was er op de fase van gedragsverandering, waarbij er een
18
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
verschuiving in positieve richting is opgetreden voor alle thema' s. Daarnaast was er ook een positieve invloed van Scoren voor Gezondheid voor • attitude t.a.v. ontbijten en lopen/fietsen • sociale steun t.a.v. groente/fruit, tussendoortjes en frisdranken Alhoewel een aantal van de kinderen die aan het project Scoren voor Gezondheid hebben deelgenomen bij aanvang al relatief goed scoorden, zijn er tijdens het project positieve veranderingen opgetreden. De belangrijkste zijn: • Het percentage kinderen dat voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) is met 8% toegenomen (van 82% in de voormeting naar 90% in de nameting). Er is sprake van een significante toename (P<.001) • Het percentage kinderen dat de norm voor lichamelijke inactiviteitnorm overschrijdt bedraagt bij aanvang van het project 39%, na afloop van het project bedraagt dit 37%. Dit verschil is niet significant. • een significante afname (P<.05) van het percentage lichaamsvet bij zowel jongens als meisjes (ondanks dat de BMI niet in positieve zin veranderde) • een toename van het percentage kinderen dat elke dag ontbijt. Het percentage kinderen dat elke dag ontbijt is bij de nameting (85%) significant hoger dan bij de voormeting (81%). • een toename van het aantal kinderen dat 3 of minder tussendoortjes per dag eet. Het percentage kinderen dat 3 of minder tussendoortjes per dag eet is hierdoor bij de nameting (67%) hoger dan bij de voormeting (62%). Er is een significant verschil in de verdeling van de kinderen over de categorieën (p>.05). • een afname van het percentage kinderen dat een of meer glazen gesuikerde dranken per dag drinkt, respectievelijke afname van 6% (van 81% naar 75%) en 4% (van 25% naar 21%). • De handknijpkracht is op de nameting voor zowel de jongens (gemiddeld 42 kg, sd=8) als voor de meisjes (40 kg, sd=10) significant hoger (p < 0,01) dan op de voormeting (jongens 36 kg, sd=8, en meisjes 35 kg, sd=9). • een verbetering in de attitude ten aanzien van ontbijten en lopen/fietsen • een verbetering ten aanzien van de sociale steun ten aanzien van groente/fruit, frisdranken en tussendoortjes • een positieve verschuiving in de fase van gedragsverandering voor alle onderzochte thema’s voor bewegen (sporten, lopen/fietsen) en voeding (ontbijten, groente/fruit, tussendoortjes, frisdranken). Evaluatie 2 In het seizoen 2007-2008 is de tweede effectevaluatie over SvG verschenen, uitgevoerd door TNO kwaliteit van leven. De auteurs zijn P. Schermers, M. Simons, S.I. de Vries, I. Bakker, M.W.A. Jongert. Deze evaluatie is uitgevoerd met als doel om de effecten van het project te meten en: 1. Inzicht verkrijgen of er bij de deelnemers aan Scoren voor Gezondheid sprake is van een gedragsverandering ten aanzien van een gezonde leefstijl (gezonde voeding en bewegen); 2. Inzicht verkrijgen of er bij de deelnemers aan Scoren voor Gezondheid sprake is van een verandering in de mate van lichamelijke activiteit; 3. Inzicht verkrijgen of er bij de deelnemers aan Scoren voor Gezondheid sprake is van een verandering in de lichamelijke fitheid. Populatie Aan het project hebben 17 eredivisieclubs deelgenomen, te weten Feyenoord, FC Groningen, Willem 2, Sparta, NAC, Heereveen, Ajax, Excelsior, Roda
19
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
JC, Heracles, FC Utrecht, Vitesse, PSV, NEC, AZ, VVV en de Graafschap. Daarnaast hebben in het totaal 42 basisscholen deelgenomen aan het onderzoek. Deze rapportage heeft betrekking op die kinderen van wie (nagenoeg) volledige gegevens van de voor- en nameting beschikbaar zijn. Het gaat in totaal om 1058 kinderen (509 jongens en 549 meisjes). De gemiddelde leeftijd van de kinderen was 11,2 ± 1,0 jaar. Methode Om inzicht te krijgen in de effecten van Scoren voor Gezondheid heeft TNO een vragenlijst ontwikkeld. Active Living heeft zorg gedragen voor de opzet en uitvoering van de fitheidstesten. Zowel de vragenlijst als de fitheidstesten zijn twee keer afgenomen, eenmaal voor aanvang van het project en eenmaal na afloop van het project. Studenten zijn ingezet (ter ondersteuning) bij de uitvoering van deze metingen. De volgende testen zijn afgenomen: lengte (cm), gewicht (kg), vetpercentage (huidplooimeting), buikomvang (cm), shuttle run test (aeroob duur uithoudingsvermogen), Sit-and-reach test (lenigheid lage rug/heupen in cm). De shuttle run testen zijn tijdens de clinics door studenten uitgevoerd. Alhoewel een aantal van de kinderen die aan het project Scoren voor Gezondheid hebben deelgenomen bij aanvang al relatief goed scoorden, zijn er tijdens het project positieve veranderingen opgetreden. De belangrijkste zijn: • een toename van het aantal kinderen dat lid is van een sportvereniging (68,8 % op de voormeting en 71,4% op de nameting); • een toename van de tijd die kinderen, die lid zijn van een sportvereniging, aan sport besteden (89% van de kinderen sport tijdens de voormeting gemiddeld tot veel en 92% tijdens de nameting); • een toename wat betreft de kennis ten aanzien van de aanbevolen hoeveelheid lichaamsbeweging per dag. Tijdens de voormeting is 28% van de kinderen op de hoogte van de minimale hoeveelheid lichamelijke activiteit per dag. Tijdens de nameting is dit percentage significant gestegen (p<0,001) naar 40%; • een significante afname (P>.05) van het percentage lichaamsvet bij zowel jongens als meisjes (ondanks dat de BMI niet in positieve zin veranderde); • een toename van het aërobe duuruithoudingsvermogen. Van de kinderen heeft tijdens de voormeting 63% een zeer zwakke tot matige/zwakke aëroob duur uithoudingsvermogen en tijdens de nameting is dit gedaald naar 37%. De verdeling van de kinderen over de categorieën wat betreft het aërobeduuruithoudingsvermogen tijdens de voor- en de nameting verschillen significant van elkaar (P <.001); • De handknijpkracht is op de nameting voor zowel de jongens (gemiddeld 36.3 kg, sd=8.8) als voor de meisjes (35.2 kg, sd=8.4) significant hoger (p < 0.001) dan op de voormeting (jongens 38.8 kg, sd=9.4, en meisjes 37.8 kg, sd=9.4). • een toename in het percentage kinderen dat aan de fruitnorm voldoet (tenminste 2 stuks fruit per dag). Tijdens de voormeting voldoet 48% van de kinderen aan de fruitnorm en tijdens de nameting is dit percentage iets gestegen naar 51%; • een toename in het aantal kinderen dat aan de norm gesuikerde dranken voldoet (maximaal 3 glazen gesuikerde drank per dag). Ten tijde van de voormeting drinkt 48% van de kinderen meer dan drie glazen gesuikerde drank en ten tijde van de nameting 39%, dus een toename van 9 %. • een toename wat betreft de kennis dat koek, snoep en snack veel energie. Tijdens de nameting beantwoordden significant (p 0,001) meer kinderen de stelling “Koek, snoep en snacks bevatten heel veel energie. Het is daarom gezonder om zo min mogelijk hiervan te eten” goed.
20
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Evaluatie 3 In het seizoen 2008-2009 is de derde effectevaluatie over SvG verschenen, uitgevoerd door TNO kwaliteit van leven. De auteurs zijn J. Mikolajoczak, S. De Vries, I. Bakker, M.W. Verheijden, M.W.A. Jongert. Deze evaluatie is uitgevoerd met als doel om de effecten van het project te meten en: 1. Inzicht verkrijgen of er bij de deelnemers aan Scoren voor Gezondheid sprake is van een gedragsverandering ten aanzien van een gezonde leefstijl (gezonde voeding en bewegen); 2. Inzicht verkrijgen of er bij de deelnemers aan Scoren voor Gezondheid sprake is van een verandering in de mate van lichamelijke activiteit; 3. Inzicht verkrijgen of er bij de deelnemers aan Scoren voor Gezondheid sprake is van een verandering in de lichamelijke fitheid. Populatie De onderzoeksgroep zijn deelnemende kinderen uit groep 6 t/m 8 van basisscholen. De populatie waarover gerapporteerd wordt bestaat uitsluitend uit kinderen van wie volledige gegevens van de voor- en nameting beschikbaar zijn. Het gaat in totaal om 2027 kinderen (975 jongens en 1052 meisjes). Er is geen controle in deze evaluatie aanwezig. De meetinstrumenten die voor de evaluatie gebruikt zijn, zijn vragenlijsten en fitheidtesten. De vragenlijst bestond uit 35 vragen en is gebaseerd op de standaardvraagstellingen uit de Lokale en Nationale Monitor Jeugdgezondheid. Voor het meten van lengte en gewicht bij kinderen is een protocol ontwikkeld binnen de jeugdgezondheidszorg (Frederiks et al., 2002). Methode Om inzicht te krijgen in de effecten van Scoren voor Gezondheid is een door TNO ontwikkelde vragenlijst gebruikt die via het Internet ingevuld kan worden. Studenten van zes hogescholen hebben zorg gedragen voor de opzet en uitvoering van de fitheidtesten. Zowel de vragenlijst als de fitheidtesten zijn twee keer afgenomen, eenmaal voor aanvang van het project en eenmaal na afloop van het project. De vragenlijsten zijn afgenomen op de school van de kinderen. De fitheidtest is een keer afgenomen in de bus met fitheidtesten van Active Living die bij de voetbalclub stond (voormeting) en een keer op school (nameting). De volgende testen zijn afgenomen: lengte (cm), gewicht (kg), shuttle run test (aeroob duur uithoudingsvermogen). De shuttle run testen zijn tijdens de clinics door studenten uitgevoerd. Resultaten Naar aanleiding van de uitvoering van het project Scoren voor Gezondheid in 2008-2009, kan op basis van de bevindingen in het onderzoek geconcludeerd worden dat het een aansprekend project is, dat het belang van een gezonde leefstijl op een aantrekkelijke manier onder de aandacht brengt bij kinderen in de leeftijdsgroep van 8 tot 12 jaar. Het feit dat er steeds meer scholen en kinderen bereid worden gevonden om aan het project mee te doen illustreert dit. Hoewel een aantal van de kinderen die aan het project Scoren voor Gezondheid hebben deelgenomen, bij aanvang al relatief goed scoorden op een aantal relevante uitkomstmaten, zijn er tijdens het project positieve veranderingen opgetreden. In vergelijking met de voormeting was er tijdens de nameting sprake van een toename van verschillende gedragingen: • Het percentage kinderen dat voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) is met 4% toegenomen (van 87% in de voormeting naar 91% in de nameting). Op de nameting blijken significant meer kinderen te voldoen aan de beweegnorm dan op de voormeting (p < .001). • Het percentage kinderen dat voldoet aan de norm voor lichamelijke inactiviteit dat wil zeggen dat het aantal kinderen, dat niet meer dan 2 uur per dag
21
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
dvd/tv-kijkt en/of achter de computer zit, is toegenomen. 56.5 % van de kinderen in het onderzoek voldeden niet aan de norm voor lichamelijke inactiviteit. Dit percentage is in de nameting afgenomen tot 50.6%, dus een stijging in het percentage kinderen dat voldoet aan de norm voor lichamelijk inactiviteit, namelijk 5.9%. De verdeling van kinderen over de categorie wel of niet voldoen aan de norm voor lichamelijke inactiviteit tijdens de voormeting, verschilt significant (P .001) van de verdeling tijdens de nameting. • Het percentage kinderen dat lid is van een sportvereniging is toegenomen met 21% van de kinderen die tijdens de voormeting geen lid waren van een sportvereniging. • Het aeroob duuruithoudingsvermogen van de kinderen is toegenomen bij de kinderen (N = 790) die tijdens de voormeting een zeer zwakke aerobe duuruithoudingsvermogen hadden. 484 kinderen blijken tijdens de nameting een betere aerobe duuruithoudingsvermogen te hebben. Ook het aantal kinderen met een uitstekende aerobe duuruithoudingsvermogen is gestegen van 33 tijdens de voormeting naar 160 tijdens de nameting. De verdeling van de kinderen over de categorieën tijdens de voor- en de nameting verschillen significant van elkaar (P = .000). • Het percentage kinderen dat voldoet aan de ontbijtnorm is toegenomen met 5% (van 86% in de voormeting naar 91% in de nameting). De verdeling van de kinderen over de categorieën tijdens de voor- en de nameting verschillen significant van elkaar (P <.001). • Het percentage kinderen dat voldoet aan de groentenorm is toegenomen met 4% (van 30% in de voormeting naar 34% in de nameting). Er is een significant verschil (P < .001) in de verdeling van de kinderen over de categorieën wel of niet aan de groentenorm voldoen tijdens de voor- en de nameting. • Het percentage kinderen dat voldoet aan de fruitnorm is toegenomen met 15 % (van 24% in de voormeting naar 39% in de nameting). De verdeling van de kinderen over de categorieën wel of niet aan de fruitnorm voldoen tijdens de voor- en de nameting verschillen significant van elkaar (P = .001). • Het aantal kinderen dat in totaal minder dan 3 porties aan tussendoortjes eet per dag is met 204 kinderen toegenomen, van de groep (n = 956) die in de voormeting hebben aangegeven in totaal drie of meer aan tussendoortjes per dag te eten. De verdeling van de kinderen over de verschillende portie categorieën tijdens de voor- en nameting blijkt significant van elkaar te verschillen (P = .001).
Vat elke studie in telegramstijl samen.
In vergelijking met de voormeting, was er op de nameting sprake van een afname in het percentage kinderen dat voldoet aan de frisdrank norm (- 6%), en bleef het percentage kinderen met overgewicht of obesitas stabiel. Gezien de vastgestelde veranderingen in positieve zin, op een aantal gedragingen die samenhangen met een gezonde leefstijl - bijvoorbeeld iedere dag van de week minstens 150 gram groenten eten - is het duidelijk dat Scoren voor Gezondheid in potentie een effectieve interventie is om een gezondere leefstijl onder een specifieke groep jongeren te bevorderen. Het feit dat een controlegroep ontbreekt, laat echter niet toe om sluitende conclusies in deze zin te trekken. De bevindingen in het huidige onderzoek pleiten er echter sterk voor om in de toekomst de effectiviteit van Scoren voor Gezondheid te evalueren door middel van een onderzoeksdesign met daarin ook een controlegroep; bijvoorbeeld door geld aan te vragen bij het beleidskader Sport, Bewegen en Onderwijs. 10.2 Samenvatting Nederlandse effectstudies Studie 1 Auteurs: S. De Vries, K. van Overbeek, M.W.A. Jongert, M. Simons, A.M.J.
22
Interventienummer
Kies bij Bewijskracht voor: 1 zeer zwak; 2 zwak; 3 matig; 4 redelijk; 5 vrij sterk; 6 sterk; 7 zeer sterk. Kies bij Effectiviteit voor: 1 positieve resultaten 2 effectiviteit niet vastgesteld; 3 negatieve resultaten; 4. positieve en negatieve resultaten; of 5 effectiviteit onduidelijk of onbekend. (Zie de handleiding bij dit werkblad.)
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Chorus en I. Bakker. Jaar: 2007 Onderzoekstype: effectevaluatie Belangrijkste resultaten: Zie resultaten hoofdstuk 10.1 Bewijskracht van het onderzoek: Resultaten effectiviteit: Studie 2 Auteurs: P. Schemers, M. Simons, S.I. de Vries, I. Bakker, M.W.A. Jongert. Jaar: 2008 Onderzoekstype: effectevaluatie Belangrijkste resultaten: Zie resultaten hoofdstuk 10.1 Bewijskracht van het onderzoek: Resultaten effectiviteit: Studie 3 Auteurs: J. Mikolajczak, S.I. de Vries, I. Bakker, M.W. Verheijden, M.W.A. Jongert Jaar: 2009 Onderzoekstype: effectevaluatie Belangrijkste resultaten: Zie resultaten hoofdstuk 10.1 Bewijskracht van het onderzoek: Resultaten effectiviteit:
11. Buitenlandse effectstudies Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van effectstudies, reviews of meta-analyses naar de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie?
Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie aantonen.
Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte doelen van de interventie, methode en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen (zie de handleiding bij dit werkblad). Gebruik per onderzoek niet meer dan 150 woorden. Meld indien van toepassing: Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie aantonen.
23
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
E. Overige informatie
12. Toelichting op de naam van de interventie Is de naam van de interventie helder? Noem de herkomst of diepere betekenis. Is de interventie bekend onder een andere naam? Noem de naam van de eventuele buitenlandse versie van de interventie. Meldt indien van toepassing: Over de naam van de interventie zijn geen bijzonderheden te vermelden.
De naam Scoren voor Gezondheid heeft betrekking op de kinderen die tijdens het project bezig zijn met gezond eten en bewegen om hun gezondheid te verbeteren. Gezond eten en bewegen is immers van belang bij het voorkomen van overgewicht bij kinderen. Binnen dit project zijn de voetbalspelers uit de Eredivisie van het Nederlands betaald voetbal rolmodellen voor de deelnemende kinderen. De naam is destijds mede tot stand gekomen met de financiers, de Sponsor Bingo Loterij en de Eredivisie CV. Er werd gecommuniceerd dat ieder doelpunt in de Eredivisie 100 euro opleverde voor het Goede Doel ‘Scoren voor Gezondheid’. Dit was een bijzonder sterk punt. Het algemene publiek zag wekelijks dit item terug op televisie en herkende de koppeling tussen voetbal en het Goede (lees: Gezonde) doel.
13. Uitvoering (uitvoerende en of ondersteunende organisaties en partners) Waar, door welk soort organisaties en op welke schaal wordt de interventie toegepast? Beschrijf op welke locatie de interventie wordt uitgevoerd. Noem eventueel lokale en/of regionale varianten. Noem eventueel ook samenwerkingspartners in de uitvoering.
Het project Scoren voor Gezondheid is een landelijke leefstijlinterventie. Alle Eredivisie clubs in Nederland worden betrokken bij het project. De afgelopen 2 jaar hebben 17 clubs meegedaan. Basisscholen in de nabijheid van de deelnemende voetbalclubs uit de eredivisie worden benaderd om deel te nemen aan het project. Soms doen ook omliggende gemeenten mee. In de periode 2006-2009 hebben kinderen uit 35 gemeenten meegedaan aan het project.
Meld indien van toepassing: • De locatie waar de interventie dient te worden uitgevoerd is niet aangegeven. • Er zijn geen gegevens over de uitvoerende organisatie bekend.
De begin en eindclinic worden uitgevoerd bij een lokale amateurvoetbalvereniging of bij een Eredivisie club in de omgeving. De tussenactiviteiten worden door de werkgroepleden gepland in overleg met de basisscholen. Deze activiteiten worden veelal op de basisschool uitgevoerd. De afgelopen drie jaar hebben bijna 10.000 kinderen deelgenomen aan Scoren voor Gezondheid. Het doel is om het project te verbreden naar zoveel mogelijk gemeenten en daarbij dus basisscholen. Er wordt elk seizoen gestreefd naar 500 deelnemers per Eredivisie club. Het hangt van de deelname van de basisscholen af of dit aantal gehaald wordt of niet. In het seizoen 2008-2009 en 2009-2010 is getracht om het project lokaal te laten verankeren. Om dit te bereiken is meer samenwerking tot stand gebracht met andere leefstijlinterventies die al in gemeenten lopen. Dit zijn interventies, zoals JUMP-in in Amsterdam, Ga voor Gezond in Den Haag, Lekker Fit in Utrecht, B-Slim in Groningen e.a. Scoren voor Gezondheid is een initiatief van de Stichting meer dan Voetbal, het gezondheidsinstituut NIGZ, het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen, de KNVB en de BVO’s verenigt in de Eredivisie. Zij ontvangen ondersteuning van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en
24
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Sponsor Bingo Loterij, de maatschappelijke partner van de Eredivisie. Sportmarketing bureau Players United is verantwoordelijk voor de uitvoering in samenwerking met de lokale werkgroepen. De lokale werkgroepen bestaan uit vertegenwoordigers van lokale partijen, zoals de gemeente, GGD, lokale sportorganisaties en stagiairs van een hogeschool. Op deze manier krijgt Scoren voor Gezondheid bij elke club een sterk programma. Verschillende partijen zullen een bijdrage leveren om Scoren voor Gezondheid lokaal goed te laten verlopen in de BVO gemeenten. De lokale werkgroep zal voornamelijk bestaan uit betrokken partijen zoals de: Gemeente, GGD, KNVB, BVO, lokale sportorganisatie(s) (sportservice, sportraad) en uitvoerende organisaties (bv. HBO stagiairs). In de werkgroepen worden vertegenwoordigers van alle betrokken partijen bij elkaar gebracht. In de periode 2006-2009 hebben ruim 10.000 kinderen actief meegedaan aan Scoren voor Gezondheid bij 21 betaalde voetbal organisaties in ruim 40 gemeenten in Nederland. 2007-2008 o 16 gemeenten o 42 basisscholen o 17 Eredivisie clubs 2008-2009 o 35 gemeenten o 130 basisscholen (110 deden mee aan onderzoek) o 17 Eredivisie clubs Op hoeveel locaties draait de interventie in 2010? o 17 gemeenten o 73 scholen o 17 Eredivisie clubs
14. Overeenkomsten met andere interventies Zijn er soortgelijke interventies? Noem relevante en in het oog springende overeenkomsten en /of verschillen; beperk dit tot sterk vergelijkbare interventies. Meld indien van toepassing: Er zijn geen gegevens over soortgelijke interventies.
Er zijn veel leefstijlinterventies in Nederland die zich richten op het voorkomen van overgewicht bij kinderen in het basisonderwijs, zoals Ga voor Gezond, JUMP-in, Lekker Fit etc. Deze projecten hebben raakvlakken met Scoren voor Gezondheid. Het doel is hetzelfde Gezondheidsbevordering en dat vooral met betrekking met het voorkomen van overgewicht bij kinderen. Wel hebben de leefstijlinterventies een andere projectopzet dan Scoren voor Gezondheid. Scoren voor Gezondheid maakt gebruik van de sport voetbal en voetbalspelers die fungeren als rolmodellen, waar de andere projecten geen gebruik van maken. Het betrekken van voetbal is een uniek aspect binnen Scoren voor Gezondheid. Daarom is de huidige koppeling van Scoren met de andere interventies zo sterk. Vaak zijn dezelfde partijen betrokken bij deze (lokale) leefstijlinterventies als bij Scoren voor Gezondheid. Dit maakt het kennis delen eenvoudiger en de uitvoering van de projecten effectiever.
25
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Aangehaalde literatuur
26
Interventienummer Beschrijf de in dit document aangehaalde literatuur volgens APA-normen (zie de handleiding bij dit werkblad).
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) AMERICAN COLLEGE OF SPORTS MEDICINE. Chapter 11. Exercise testing and prescription for children, the elderly, and pregnant women. In: ACSM’s guidelines for exercise testing and prescription. Philapdelphia: Lippicott Williams & Wilkins, 2000: 217-23. ARMSTRONG CA, SALLIS JF, ALCARAZ JA, KOLODY B, MCKENZIE TL, HOVELL MF. Children' s television viewing, body fat, and physical fitness. Am J Health Promot 1998; 12 (6): 363-8. BIDDLE S, SALLIS JF, CAVILL N, eds. Young and active? Policy framework for young people and health-enhancing physical activity. London: Health Education Authority, 1998. BIDDLE SJ, GORELY T, STENSEL DJ. Health-enhancing physical activity and sedentary behaviour in children and adolescents. J Sports Sci 2004; 22 (8): 679-701. BANDURA A. Social foundations of thought and action: A social cognitive theory. Prentice-Hall, Englewood Cliffs, NJ, 1986. GEZONDHEIDSRAAD. Overgewicht en obesitas. Den Haag: Gezondheidsraad, 2003. GEZONDHEIDSRAAD. Richtlijnen goede voeding 2006. Den Haag: Gezondheidsraad, 2006; publicatie nr 2006/21. HURK K VAN DEN, DOMMELEN P. VAN, WILD J.A. DE, VERKERK P.H., BUUREN S. VAN, HIRASING R.A.. Prevalentie overgewicht en obesitas bij jeugdigen 4-15 jaar in de periode 2002-2004. TNO rapport nr KvL/JPB/2006.010. Leiden TNO, 2006. HURK K VAN DEN, VAN DOMMELEN P, VAN BUUREN S, VERKERK PH, HIRASING RA. Prevalence of overweight and obesity in the Netherlands in 2003 compared to 1980 and 1997. Arch Dis Child, 2007; 92: 992-5. KEMPER HC, POST GB, TWISK JW, VAN MECHELEN W. Lifestyle and obesity in adolescence and young adulthood: results from the Amsterdam Growth And Health Longitudinal Study (AGAHLS). Int J Obes Relat Metab Disord 1999; 23 suppl 3: S34-40. KEMPER HGC, OOIJENDIJK WTM, STIGGELBOUT M. (2000). Consensus over de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen. Tijdschr Soc Gezondheidsz 2000; 78: 180-183. MOORE LL, GAO D, BRADLEE ML, CUPPLES LA, SUNDARAJANRAMAMURTI A, PROCTOR MH, HOOD MY, SINGER MR, ELLISON RC. Does early physical activity predict body fat change throughout childhood? Prev Med 2003; 37 (1): 10-7. MULDER YM, STIGGELBOUT M, WINTER THC DE, HIRASING RA. De gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit: jeugd. Fysiopraxis 1999; 7: 12-5. PROCHASKA JO, DICLEMENTE CC. Stages and processes of self change of smoking: toward an integrative model of change. Journal of Consulting and Clinical Psychology 1983, 51, 390-404. STRAUSS RS. Childhood Obesity and Self-Esteem. Pediatrics 2000; 105(1): e15. SCHERMERS P, SIMONS M, DE VRIES SI, ET AL. Evaluatie van Scoren voor Gezondheid 2007-2008. Leiden: TNO, 2008. TNO rapport KvL/P&Z 2008.707.
27
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) MIKOLAJCZAK J, DE VRIES S.I., BAKKER I, ET AL. Evaluatie van Scoren voor Gezondheid 2008-2009. Leiden: TNO, 2009. TNO rapport KvL/GB 2009.076. TUDOR-LOCKE C, AINSWORTH BE, ADAIR LS, POPKIN BM. Objective physical activity in Filipino youth stratified by commuting mode to school. Med Sci Sports Exerc 2003; (35 (3): 465-71. DE VRIES SI, OVERBEEK K VAN, JONGERT MWA, ET AL. Evaluatie va Scoren voor Gezondheid. Leiden: TNO, 2007. TNO rapport KvL/B&G 2007.090. VRIES H DE, MUDDE A, LEIJS I, CHARLTON A, VARTIANEN E, BUIS G, et al. (2003). The European Smoking prevention Framework Approach (EFSA): an example of integral prevention. Health Education Research 2003; 18: 611-626. WIT JM. In: Jeugd in Beweging. Handboek jeugd. Gezond in Beweging. Arnhem: Stichting Jeugd in Beweging/ NOC*NSF, 2001: B1.2: 10-7.
28
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe. Studie 1
De Vries SI, Overbeek K van, Jongert MWA, et al. Evaluatie Scoren voor Gezondheid (2007)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan
Ja
1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
X
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
X
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
X X X X X X
X
10 Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
11 De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
29
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Classificatie bewijskracht van het onderzoek Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
1-6
Veranderingsonderzoek
8
Niveau 5
Geen van de onderstaande alternatieven
Niveau 4
Zeer zwak Zwak
Niveau 3
Niveau 2
?
Niveau 1
Bewijskracht
?
Matig
Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek
Redelijk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk)
1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
9
Vrij sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
9
10 10
11
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 12 Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo. 13 Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie. X
14 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie.
X
15 De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd. 16 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek
X
0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
#
Positief effect = een of meer doelen van de interventie worden gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = het doel van de interventie wordt niet gerealiseerd en wordt deels gerealiseerd maar deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect = de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’.
Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
30
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe. Studie 2 Auteur : titel (jaartal)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan
1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
Ja
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
10 Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
11 De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
31
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Classificatie bewijskracht van het onderzoek Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
Veranderingsonderzoek
8
Niveau 5
1-6
Niveau 4
Geen van de onderstaande alternatieven
Zwak
Niveau 3
Niveau 2
Niveau 1
Bewijskracht Zeer zwak
Matig
Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek
Redelijk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk)
1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
9
Vrij sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
9
10 10
11
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 12 Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo. 13 Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie. 14 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie. 15 De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd. 16 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek 0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
#
Positief effect = een of meer doelen van de interventie worden gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = het doel van de interventie wordt niet gerealiseerd en wordt deels gerealiseerd maar deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect = de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’.
Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
32
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Logboek Vul hieronder in wie iets met de beschrijving doet, wanneer dat gebeurt, en wat er gebeurd is. Pas bij volgende handelingen het versienummer aan, indien van toepassing. Naam
Datum
Handeling Beginnen met het maken van de beschrijving
Documentnummer …….. / 1
33
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Bijlage: Combinatie lessen Lekker Fit en Scoren voor Gezondheid
Looptijd programma: oktober tot maart/april. De data van het programma kunt u inplannen als u weet wanneer de Clinics van Scoren zijn. De overige activiteiten van Scoren zijn optioneel en worden in overleg met Scoren gepland. Groep 7 Lekker fit!:
Introductieles Lekker fit! en Uitleg over Scoren voor gezondheid
Scoren:
clinic 1 (ochtend of middag)
Lekker fit!:
Bewegen Les 1: In Balans
Lekker fit!:
Praktijkles (met de mogelijk om hierin de Fittest uit te voeren)
Scoren:
Klassenontbijt (30 minuten) Leerlingen nemen zelf ontbijt mee, daarover wordt gepraat met de Hogeschool studenten: Wat eet je? Is het gezond? etc. Als de klas meedoet aan het Nationaal schoolontbijt kan deze activiteit vervallen.
Lekker fit!:
Voeding Les 2: Calorieën enzo
Scoren: Buitenspeelactiviteit (60 minuten) Lekker fit!:
Praktijkles: Kennisspel voeding
Scoren:
Supermarkt rondleiding (ochtend of middag) Deze zal rond januari kunnen plaatsvinden.
Lekker fit!:
Gezonde keuzes les 3: Wat kiezen zij?
Lekker fit!:
Praktijkles (mogelijk om deze te laten vervallen, of om de Fittest af te maken)
Scoren:
clinic 2 (ochtend of middag)
Lekker fit!:
Afsluitles
• • • • •
Activiteiten van Scoren: Deze activiteiten kunnen worden begeleid vanuit Scoren voor Gezondheid door studenten van Hogescholen. Lessen van Lekker fit! duren ongeveer 60 minuten. Start op één moment met Lekker fit! en Scoren en maak er een leuke opening van! De lessen zijn in te plannen als gym, biologie of wereldoriëntatie. Fittest Lekker fit!: Deze bestaat uit drie onderdelen, namelijk het observeren van de motorische vaardigheden, het meten van de lichaamsmaten en het uitvoeren van de shuttleruntest. Schakel een klasse- of beweegassistent in, of overleg met de GGD of Sportservice over de mogelijkheid om van hen assistentie te krijgen bij het uitvoeren van de Fittest.
Voor extra informatie: www.lekkerfitopschool.nl (met o.a. extra lessuggesties, uitleg over de Fittest en de mogelijkheid om vragen te stellen.) www.scorenvoorgezondheid.nl (met o.a. online gedragsvragen en foto’s van de clinics)
34
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Looptijd programma: oktober tot maart/april. De data van het programma kunt u inplannen als u weet wanneer de Clinics van Scoren zijn. De overige activiteiten van Scoren zijn optioneel en worden in overleg met Scoren gepland. Groep 8 Lekker fit!:
Introductieles Lekker fit! en Uitleg over Scoren voor gezondheid
Scoren:
clinic 1 (ochtend of middag)
Lekker fit!:
Bewegen Les 1: Blijf bewegen
Lekker fit!:
Praktijkles (met de mogelijk om hierin de Fittest uit te voeren)
Scoren:
Klassenontbijt (30 minuten) Leerlingen nemen zelf ontbijt mee, daarover wordt gepraat met de Hogeschool studenten: Wat eet je? Is het gezond? etc. Als de klas meedoet aan het Nationaal schoolontbijt kan deze activiteit vervallen.
Lekker fit!:
Voeding Les 2: Gezond blijven eten
Scoren: Buitenspeelactiviteit (60 minuten) Lekker fit!:
Praktijkles: Kennisspel voeding
Scoren:
Supermarkt rondleiding (ochtend of middag) Deze zal rond januari kunnen plaatsvinden.
Lekker fit!:
Gezonde keuzes les 3: Blijf gezond kiezen
Lekker fit!:
Praktijkles (mogelijk om deze te laten vervallen, of om de Fittest af te maken)
Scoren:
clinic 2 (ochtend of middag)
Lekker fit!:
Afsluitles
• • • • •
Activiteiten van Scoren: Deze activiteiten kunnen worden begeleid vanuit Scoren voor Gezondheid door studenten van Hogescholen. Lessen van Lekker fit! duren ongeveer 60 minuten. Start op één moment met Lekker fit! en Scoren en maak er een leuke opening van! De lessen zijn in te plannen als gym, biologie of wereldoriëntatie. Fittest Lekker fit!: Deze bestaat uit drie onderdelen, namelijk het observeren van de motorische vaardigheden, het meten van de lichaamsmaten en het uitvoeren van de shuttleruntest. Schakel een klasse- of beweegassistent in, of overleg met de GGD of Sportservice over de mogelijkheid om van hen assistentie te krijgen bij het uitvoeren van de Fittest.
Voor extra informatie: www.lekkerfitopschool.nl (met o.a. extra lessuggesties, uitleg over de Fittest en de mogelijkheid om vragen te stellen.) www.scorenvoorgezondheid.nl (met o.a. online gedragsvragen en foto’s van de clinics)
35