BM01
Werkblad beschrijving interventie
BigMove GGZ
Gebruik de handleiding bij dit werkblad www.nji.nl/jeugdinterventies/ of www.loketgezondleven.nl/interventies/
Contact NJi
Gert van den Berg
[email protected] 030-2306873
Contact NCJ Trudy Dunnink
[email protected] 030-7600413
Contact RIVM
Sandra van Dijk
[email protected] 030-2748678
De Erkenningscommissie Interventies is een landelijke en onafhankelijke commissie die de kwaliteit en effectiviteit van interventies beoordeelt voor jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, jeugdwelzijnswerk, ontwikkelingsstimulering, gezondheidsbevordering en preventie. De commissie is ingesteld en wordt secretarieel ondersteund door het Nederlands Jeugdinstituut, Nederlands Centrum Jeugdgezondheid en RIVM Centrum Gezond Leven.
Interventienummer
BigMove GGZ programma
Achtergrondgegevens Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam (Post)adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax Website (van de interventie)
BigMove Institute Koningslaan 30-3, 1075 AD Amsterdam
[email protected] 020-4004117 www.bigmove.nu
Contactpersoon Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder
Naam (Post)adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax
Marijn Aalders Koningslaan 30-3, 1075 AD Amsterdam
[email protected] 06-16416487
Onderstaande in te vullen door Nederlands Jeugdinstituut /RIVM
Documentatie voor de erkenningscommissie De volgende documentatie wordt in viervoud toegestuurd aan de erkenningscommissie: Aangekruiste documenten worden na de beoordeling geretourneerd.
1. 2. 3. 4. 5.
Interventiebeschrijving
Deelcommissie Aankruisen welke deelcommissie de interventie zou moeten beoordelen.
Deelcommissie I. jeugdzorg, psychosociale en pedagogische preventie Deelcommissie II. jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering Deelcommissie III. ontwikkelingsstimulering, onderwijsgerelateerde hulpverlening en jeugdwelzijn Deelcommissie IV preventie en gezondheidsbevordering voor volwassenen en ouderen
Documentnummer
2
Interventienummer
BigMove GGZ programma
Voor u begint Check met behulp van onderstaande lijst of u alle vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. Als u één of meer vragen met nee moet beantwoorden, maakt uw interventie geen kans op erkenning door de erkenningscommissie. Uw interventie moet eerst verder ontwikkeld worden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad). De vraagnummers in de checklist corresponderen met de onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de erkenningscriteria. Op de websites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM vindt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop.
Criteria voor erkenning op Niveau I: theoretisch goed onderbouwd Vraag 1
Is de aard, ernst, omvang of spreiding van het probleem of risico waar de interventie zich op richt duidelijk omschreven?
Ja
Nee
Vraag 2
Zijn er concrete doelen, zo nodig onderscheiden in einddoelen en voorwaardelijke doelen?
Ja
Nee
Vraag 3.1
Bevat de documentatie een definitie van de doelgroep met relevante kenmerken?
Ja
Nee
Vraag 4.1
Bevat de methodiek een handleiding of protocol waarin de benodigde handelingen, de volgorde ervan, de duur van de interventie, de frequentie en intensiteit van de contacten en materialen zijn vastgelegd?
Ja
Nee
Vraag 4.2
Zijn de verschillende onderdelen van de interventie beschreven op het niveau van concrete activiteiten?
Ja
Nee
Vraag 5
Is duidelijk wat de benodigde materialen, waaronder een Nederlandstalige handleiding of protocol, zijn en waar deze materialen verkrijgbaar zijn?
Ja
Nee
Vraag 6
Is een analyse gemaakt van met het probleem samenhangende factoren (oorzaken, directe en indirecte risico- en beschermingsfactoren)?
Ja
Nee
Is er een theoretische onderbouwing gegeven waarin de doelgroep, de doelen en de methodiek (de werkzame factoren) verantwoord worden op basis van de probleemanalyse?
Ja
Nee
Is duidelijk hoe de doelgroep, doelen en methodiek onderling op elkaar aansluiten?
Ja
Nee
Vraag 8
Is de interventie overdraagbaar, bijvoorbeeld door een systeem van trainingen, begeleiding, registratie, licenties, een overdrachtsprotocol, website, helpdesk of eerdere ervaringen?
Ja
Nee
Overige
Is bekend wie de ontwikkelaar, licentiehouder is en wie de uitvoerende en of ondersteunende organisaties zijn?
Ja
Nee
3
Interventienummer
BigMove GGZ programma
Samenvatting Het is handig de samenvatting als laatste in te vullen. Gebruik voor de samenvatting als geheel maximaal 600 woorden.
Doel Beschrijf hoofddoel(en) of meest karakteristieke (sub)doelen van de interventie.
Het doel van het BigMove GGZ programma is dat de gezondheidstoestand en het functioneren van de deelnemers is verbeterd uitgaande van de gestelde persoonlijke doelen van de deelnemers zelf Om dit te bereiken wordt gewerkt aan de volgende subdoelstellingen: Verbetering van de ervaren gezondheid. Dit wordt gemeten met behulp van de ICF en door vragen gericht op ervaren gezondheid in de vragenlijst in de BigMove app. Verminderen van psychische klachten. Dit wordt gemeten met de gaf score en de MHI-5. Verbeteren beweeggedrag: in beweging komen en blijven. Dit wordt gemeten in de ICF. Vergroten van de actieve coping. Dit wordt gemeten met een onderdeel uit de Utrechtse Coping Lijst (UCL)
Doelgroep Noem de doelgroep waarop de interventie direct gericht is.
Het BigMove GGZ-programma is voor volwassen patiënten (18 jaar en ouder) met matig-ernstige psychische stoornissen, zoals stemmings-, angst-, gedrags- of somatisatiestoornissen. Ook mensen met DSM as II stoornissen die elders gediagnosticeerd zijn, kunnen participeren.
Aanpak Beschrijf de structuur en de inhoud van de interventie.
Het GGZ programma van 6 maanden omvat: Een intake door een BigMove-psycholoog voor psychodiagnostieken behandelplan; Een intake door een BigMove-begeleider (gespecialiseerd paramedicus) op gezondheid en functioneren en het gezamenlijk opstellen van een actieplan aan de hand van de International Classification of of Functioning, Disabilty and Health (ICF). 18 groepssessies o.l.v. twee BigMove-begeleiders (eventueel ook door de psycholoog), gericht op o.a. ervaren gezondheid, in beweging komen en blijven en (actieve) coping. Cognitieve gedragstherapeutische (CGT) behandeling door BigMovepsycholoog in circa 5 individuele sessies; Coaching door BigMove-begeleider in functies en activiteiten in circa 5 individuele sessies; De coaching in de individuele- en groepssessies gebeurt volgens de methode van het Complex Dynamische coachen (CDC) 2 consulten door de huisarts voor het medisch-somatisch beleid Evaluatie door de BigMove-begeleider en evaluatie door de BigMovepsycholoog.
Materiaal Geef aan of er een handleiding en ander materiaal is.
BigMove-App gebaseerd op de ICF voor registratie van de gezondheidstoestand en verandering daarin; de app wordt geïnstalleerd op een ipad en verstrekt aan de BigMove lokaties door BigMove Institute. Scholingsmateriaal voor begeleiders: Werkboek uitvoering BigMove
4
Interventienummer
BigMove GGZ programma
2010 en de I-Move syllabus ; procesbeschrijving, werkinstructies, standaarddocumenten en formulieren voor de uitvoering van het BigMove GGZ-programma, (interne) nieuwsbrieven, intranet en op korte termijn: discussieforum voor kennisdeling Folders voor deelnemers (Springplank naar gezondheid ) en informatiemappen voor verwijzers Posters, en narrow-casting film voor in wachtkamers. Ter ondersteuning: website (www.bigmove.nu) en verschillende evaluaties, rapporten en artikelen.
Onderzoek Beschrijf concluderend de resultaten van Nederlands effectonderzoek, buitenlands effectonderzoek en procesevaluaties van de interventie in maximaal 200 woorden. Meld als er geen onderzoek is: Er zijn geen studies voorhanden.
Onderzoek gedaan naar het BigMove GG programma: Overgoor, A.G. & Aalders M.C. (2004, 2007, 2009). BigMove Evaluatieverslag. Conclusies: een grote groep patiënten is geschikt. 89% verwijzingen betreffen ziekten van het bewegingsapparaat, overgewicht, diabetes mellitus (DM), hart- en vaatziekten en psychische klachten. Het merendeel is vrouw. De problematiek speelt in alle leeftijden. Na een jaar is nog 84% meer in beweging dan bij aanvang: georganiseerd of zelfstandig. Er is in het jaar na programma een afname van de consulten bij de huisarts van 20%. Tiggeler, L. & Overgoor, A.G. Evaluatieverslag 2010-2011. Conclusies: De participatiegraad is gemiddeld 70%., 77% van de deelnemers doorloopt het hele programma (fase1 en fase 2). De belangrijkste verwijsdiagnosen zijn overgewicht, depressie, rugklachten en diabetes. De belangrijkste doelen richten zich op: uithoudingsvermogen, eetgedrag, geestelijke energie, gewicht en zelfvertrouwen. 88% van de doelen wordt gehaald of is geen doel meer. Deelnemers lijken licht te verbeteren ten aanzien van gewicht, buikomvang en Body Mass Index (BMI). Deelnemers zijn meer tevreden over hun eetgewoonten, gewicht en zelfvertrouwen. Ongeveer 40% is blijvend in beweging. Deelnemers zetten na afloop van het programma hun eigen sport/beweeggroepen op. Wieringen, J. van & Thomas R. (2006). Effect- en evaluatieonderzoek GG/ZZ project. Conclusies: de deelnemers zijn positief over het programma: 54% voelt zich gezonder, 53% is 2 of meer kilo afgevallen en 75% heeft na het programma sociale contacten met elkaar. Hartman, Marieke (2011): Pilot onderzoek BigMove Mama. Resultaten zullen worden gepubliceerd in februari 2012.
5
Interventienummer
BigMove GGZ programma
Beschrijving voor erkenning op niveau I: theoretisch goed onderbouwd
A. Interventiebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering
1. Risico- of probleemomschrijving Geef aan wat het probleem of het risico is waarop de interventie zich richt. Beschrijf de aard, ernst, omvang en spreiding van het probleem, en de gevolgen bij niet ingrijpen. Als deze informatie er niet is, geef dat dan ook aan. Maximaal 400 woorden.
De gezondheid die een persoon zelf ervaart, heeft een groot effect heeft op iemands leven (RIVM,2010). Deze ervaren gezondheid is een samenvattende gezondheidsmaat van alle gezondheidsaspecten die relevant zijn voor de persoon in kwestie (www.nationaalkompas.nl) en blijkt een sterke voorspeller van somatisch herstel, sterfte en arbeidsdeelname ( Hullen 2011, Idler & Benyamini 1997) Ervaren gezondheid heeft een verband met het gebruik van zorg en welzijnsvoorzieningen, onafhankelijk van aanwezige ziekten en beperkingen. En de ervaren gezondheid en gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven zijn medebepalende factoren voor het kunnen meedoen in de maatschappij. Andersom kan maatschappelijke participatie positief uitwerken op het eigen oordeel over het kwaliteit van leven en gezondheid.” (RIVM, 2010) Op welke wijze het effect van een interventie op de ervaren gezondheid in al zijn aspecten kan worden vastgelegd is iets wat op dit moment niet of nauwelijks is onderzocht. De International Classification of Functioning, Disabilty and Health (ICF) is een referentieclassificatie van de WHO, waarmee de ervaren gezondheid zeer gedifferentieerd en vanuit het perspectief van de deelnemer worden vastgelegd. Uit cijfers van het CBS uit 2011 blijkt dat ongeveer 19 % van de Nederlandse bevolking hun ervaren psychische en lichamelijke gezondheid als minder dan goed beschouwen. (www.cbs.nl) Psychische en lichamelijke gezondheid zijn daarbij niet los van elkaar te zien. Lichamelijke klachten en chronische ziekten verhogen het risico op het ontstaan van psychische klachten. Men ziet bij mensen die hun gezondheid negatief beoordelen dat dit een directe, negatieve invloed heeft op de mentale gezondheid. Daarbij hebben psychische stoornissen ook invloed op de lichamelijke gezondheid. (www.nationaalkompas.nl). Mensen met psychische problemen hebben meer lichamelijke klachten dan mensen zonder psychische klachten. Zij gaan ook bijna twee keer zo vaak naar de huisarts. (Zantinge, 2005) Vaak zijn zij in beperkte mate toegerust om goed voor zichzelf te zorgen. Zij herkennen pas later ziektesymptomen en nemen minder makkelijk het initiatief om naar een hulpverlener te gaan. Chronische stress, een ongezonde leefstijl (weinig bewegen en overgewicht, van Wezep, 2012) en bijwerkingen van medicijnen dragen bij aan lichamelijke klachten en ziekten. Zij hebben meer kans op somatische comorbiditeit, zoals diabetes mellitus, COPD, hart- en vaatziekten en schildklierziekten. (Oud, 2010) Voor deze groep is ook meedoen in de samenleving niet gemakkelijk. Veel mensen ervaren beperkingen op het gebied van sociale contacten, werken of leren; relatief weinig mensen hebben betaald werk; het overgrote deel ervaart enige mate van eenzaamheid.(www.trimbos.nl/panel psychisch gezien). Psychische ongezondheid komt ook het vaakst voor onder personen die zelden of nooit contact hebben met vrienden: ruim 32 procent van deze groep heeft last van psychische klachten. Het huidige zorgstelsel is sterk gericht is op preventie en behandeling van ziekten (ziekte & zorg). Daarin wordt vooral uitgegaan van stoornissen en problemen. Om gezond gedrag te realiseren is er in toenemende mate behoefte aan een systeem gericht op de promotie van gezond-
6
Interventienummer
BigMove GGZ programma
heid (gezondheid & gedrag) , waarbij de de behoeftes en wensen van de patienten centraal staan. De Raad voor de Volksgezondheid & Zorg (RVZ) heeft deze visie in 2010 letterlijk van BigMove overgenomen. (RVZ, 2010).
2. Doel van de interventie Wat is het doel van de interventie? Beschrijf de einddoelen en eventuele sub- of voorwaardelijke doelen zo concreet mogelijk en bij voorkeur SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden).
Het doel van de interventie is dat de gezondheidstoestand en het functioneren van de deelnemers is verbeterd uitgaande van de gestelde persoonlijke doelen van de deelnemers zelf Om dit te bereiken wordt gewerkt aan de volgende subdoelstellingen: Verbetering van de ervaren gezondheid. Dit wordt gemeten met behulp van de ICF en door vragen gericht op ervaren gezondheid in de vragenlijst van de BigMove app. Verminderen van psychische klachten. Dit wordt gemeten met de gaf score en de MHI5. Verbeteren beweeggedrag: in beweging komen en blijven. Dit wordt gemeten in de ICF. Vergroten van de actieve coping. Dit wordt gemeten met een onderdeel uit de Utrechtse Coping Lijst (UCL)
3. Doelgroep van de interventie 3.1 Voor wie is de interventie bedoeld? Wat is de einddoelgroep van de hier beschreven interventie? Noem ook een eventuele intermediaire doelgroep. Geef een zo precies mogelijke beschrijving van relevante kenmerken van de doelgroep waarop de interventie zich direct richt.
Het BigMove GGZ-programma is voor volwassen patiënten (18 jaar en ouder) met matigernstige psychische stoornissen, zoals stemmings-, angst-, gedrags- of somatisatiestoornissen. Ook mensen met DSM as II stoornissen die elders gediagnosticeerd zijn, kunnen participeren.
3.2 Indicatie- en contra-indicatiecriteria Beschrijf indicatieen contraindicatiecriteria indien van toepassing (indien van toepassing kunnen deze criteria vereist zijn voor erkenning; zie handleiding). Meld ook hoe de doelgroep wordt geselecteerd. Noem eventueel gebruikte selectieinstrumenten en vereiste scores.
Potentiële BigMove-deelnemers zijn patiënten die (frequent) bij de huisarts komen met verschillende problemen. De leefstijl is ongezond en zij hebben verschillende aandoeningen en klachten. Soms zijn meerdere hulpverleners betrokken. Indicaties voor screening en diagnostiek van psychische symptomen: • Frequente consulten • Verschil van oordeel tussen huisarts en patiënt over de oorzaak en/of gevolg van de klachten • Slaapstoornissen • Herhaalde psychische decompensatie • Een combinatie van diabetes en psychische klachten van stress, slecht slapen en moeheid • LOK, chronische pijnklachten: rug-, spier-, buikpijnen • Herhaalde angst, fobie • Overmatig (genees)middelengebruik Screening middels de Vier Dimensionale Klachtenlijst Lijst (4DKL) kan de diagnostiek goed ondersteunen. De huisarts kan in korte tijd de screening doen op de assen distress, angst , depressie en somatisatie. Depressie (6 items, bij score >4 is er een reden om te verwijzen), Angst (12 items, bij score >8 is er een reden om te verwijzen);
7
Interventienummer
BigMove GGZ programma
Somatisatie (16 items, bij score >16 is er een reden om te verwijzen)
Contra indicaties: - Gedrag dat het groepsproces verstoort: dreigen, agressie, impulsstoornissen, contactstoornissen, etc.; - Psychotische stoornissen, schizofrenie, mensen die een probleem hebben in realiteitsbeleving: wanen, hallucinaties, etc.; - Forensische psychiatrie: mensen met een psychiatrische stoornis die een delict hebben gepleegd of opnieuw dreigen te plegen; - Mensen die fysiek niet in staat zijn aan het programma deel te nemen. De deelnemer moet fysiek voldoende belastbaar zijn. Dit bepaalt de huisarts en de begeleider; - Geen vaste verblijfplaats of verzekering hebben.
3.3 Toepassing bij migranten Geef aan of de interventie uitsluitend, mede of niet bedoeld is voor (specifieke) migrantengroepen en voor welke. Geef ook aan of er speciale aanpassingen of voorzieningen voor deze groepen zijn.
BigMove is niet uitsluitend ontwikkeld voor mensen van allochtone afkomst. Taal of culturele verschillen zijn geen belemmering voor deelname aan het GGZ programma. Er wordt tijdens het programma geen gebruik gemaakt van een tolk/voorlichter eigen taal en cultuur (etc.), maar juist van de mogelijkheden in de directe omgeving (de groep of familie van de deelnemer).
Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De interventie is niet speciaal ontwikkeld voor migrantengroepen. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: Het programma heeft geen speciale faciliteiten (zoals vertaalde schriftelijke instructies of tolken) om migrantengroepen in het bijzonder te kunnen bedienen.
4. Aanpak van de interventie 4.1 Opzet van de interventie Beschrijf de structuur en de opbouw van de interventie. Denk aan de gebruikelijke duur, indien van toepassing de frequentie en intensiteit van de contacten, de volgorde van de onderdelen, handelingen of stappen,
Naast het, al eerder ontwikkelde, GG programma, is door BigMove het BigMove GGZ programma ontwikkeld. Deze aanvraag betreft het GGZ programma. Het GG programma is (voorlopig) gestopt vanwege onvoldoende financieringsmogelijkheden. Het BigMove GGZ-programma duurt 6 maanden en berust op vier simultane processen: individuele cognitieve gedragstherapie en coaching door ggz-professionals, gericht op gedragsverandering en gezondheidsverbetering: 6 individuele sessies van 60 minuten wekelijkse groepssessies om als groep te werken aan de lichamelijke en geestelijke gezondheid van individu en groep door CONO-geregistreerde paramedici; 18 groepssessies van 90 minuten. Daarnaast 5 individuele sessies van 30 minuten bij de begeleider
8
Interventienummer
en de setting waarin de interventie wordt uitgevoerd.
BigMove GGZ programma
gericht op gezondheid en functioneren aan de hand van de Classification of Functioning, Disabilty and Health (ICF). medische consulten door de huisarts voor het afstemmen van het medisch beleid; 2 maal 20 minuten. afstemming tussen de verschillende BigMove Institute professionals over ter zake doende somatische, psychologische en sociale factoren met het doel tot een integrale (biopsychosociale) behandeling te komen.
De verantwoordelijkheid voor het BigMove GGZ-programma ligt bij de hoofdbehandelaar, de BigMove-psycholoog. Dit is een psychiater, klinisch psycholoog, GZ-psycholoog of psychotherapeut. De BigMove-psycholoog en de BigMove-begeleider werken samen om de gestelde doelen te bereiken, ieder vanuit de eigen kennis en ervaring. De psycholoog focust zich op het verleden en het nu van de cliënt: de reden van het probleem en het denken over het probleem (cognitie). De BigMove-begeleider kijkt naar doelen, wensen en verlangens voor de toekomst en informeert naar wat iemand doet (actie) in het dagelijkse leven De BigMove-begeleiders en BigMove-psycholoog hebben tijdens het behandeltraject 6 keer een bi-disciplinair overleg (BDO). Na verwijzing door een huisarts volgt een intake bij de psycholoog. De psycholoog voert het kennismakingsgesprek en doet de intake met de deelnemer, stelt de diagnose op basis van de DSM-IV, bepaalt de GAF score en doet de verslaglegging; De psycholoog vult samen met de deelnemer in de app delen van de ICF in. Ook wordt vragenlijsten ingevuld, met (onderdelen uit) de Utrechtse Coping Lijst, de MANSA gericht op de kwaliteit van leven en vragen over de ervaren lichamelijke en psychische gezondheid. De begeleider doet een intake aan de hand van de ICF, gericht op de functies en gezondheid van de deelnemer. Vervolgens worden een aantal testen gedaan gericht op de fysieke belastbaarheid van de deelnemer (bloeddruk, gewicht, lengte, BMI, buikomvang en conditietest. (fietstest). Met behulp van de begeleider stelt de deelnemer vervolgens zijn te behalen doelen op. Deze doelen worden in individuele sessies tijdens het programma samen geëvalueerd en eventueel bijgesteld. De psycholoog heeft een afsluitende 6e sessie van een uur, maakt na de evaluatie een eindverslag en voegt daarbij de samenvatting van de begeleider over de functionele voortgang en stuurt dit op naar de huisarts.
4.2 Inhoud van de interventie Wat gebeurt er concreet bij de uitvoering? Beschrijf hoe de onderdelen van de interventie worden ingevuld of uitgevoerd, zo nodig met enkele typerende voorbeelden.
BigMove wil het functioneren en de (ervaren) gezondheid van de deelnemers verbeteren. Hierbij ligt de nadruk niet alleen op vermindering van chronische ziekte en risicofactoren (preventie), maar vooral op vergroting van zelfmanagement en toename van het adaptatievermogen. Middelen die daarbij worden ingezet zijn - bewegen als middel om activiteiten te trainen en om sociale interactie te bevorderen, - het opstellen en monitoren van (groeps- en individuele)doelen. Deelnemers leren hoe ze (korte termijn) doelen kunnen gebruiken om zichzelf te motiveren en hoe ze sociale steun kunnen gebruiken om hun doelen te behalen. De verschillende deelnemers in de groep hebben een gezamenlijk doel en worden door de gezamenlijke doel bij elkaar gehouden. Een groep verwordt zo tot een complex adaptief systeem (CAS), een idee voortkomend uit de complexiteitstheorie. - het geven en krijgen van feedback. Context en sociale interactie zijn kritische factoren in dit leerproces. Het gedrag van een mens hangt af van zijn aanpassing aan de context die voor een belangrijk deel wordt geschapen door andere mensen. Diversiteit is hierbij essentieel. Diversiteit is noodzakelijk voor het ontstaan van nieuwe ideeën en andere manieren om dingen aan te pakken. Zo kunnen dominante gedragspatronen worden aangepast of veranderd. Ook in de BigMove groepen leert de ervaring dat de grootste verbeteringen worden bereikt via de interactie tussen mensen met verschillende achtergronden, leeftijden, en (gezondheids)problemen. Interventies vinden dus plaats in steeds veranderende en andere omgevingen. Het proces en de volgorde van de veranderingen is hetzelfde, maar de vorm kan steeds weer anders zijn. Daarom
9
Interventienummer
BigMove GGZ programma
moet de interventie worden aangepast aan de omgeving, waarbij wel steeds wordt uitgegaan van een gemeenschappelijk theoretisch kader. De BigMove App wordt gebruikt om gegevens en doelen van de deelnemer vast te leggen en te monitoren. De app is geïnstalleerd op een ipad die wordt vertrekt aan de locaties. Voorbeelden van doelen in de verschillende ICF domeinen die worden opgesteld door de deelnemers kunnen zijn: Functies (“lichaam” in de app): - ik wil over 1 maand niet zijn aangekomen in gewicht - ik wil over 6 maanden 3x per week voor 11 uur in bed liggen Activiteiten ("doen" in de app) - ik wil over 1 maand 1x per week op de fiets naar mijn werk - ik wil over 6 maanden iedere dag een rondje buiten lopen Participatie (“samen” in de app) Ik wil over 1 maand 1 x per week op bezoek bij een vriend/familielid Ik wil over 6maanden 1x per week koffie drinken in het buurthuis. (zie de bijagen voor voorbeelden van de app) Groepssessies: Middels de groepssessies wordt bijgedragen aan het verbeteren van sociaal netwerk, maar daarnaast ook aan het motiveren en creëren van sociale steun bij het uitvoeren van activiteiten. In de groepssessies ligt de nadruk op het “ in beweging komen”, het plezier in bewegen en de groepsdoelen die de groep samen heeft geformuleerd. Daarin worden de gemeenschappelijke factoren van de deelnemers benadrukt. Voorbeelden van groepsdoelen zijn: - Wij willen allemaal het hele programma afmaken. Daarom willen wij dat iedereen altijd komt. - Wij gaan samen een etentje organiseren. - Wij willen meer discipline. Daarom zorgen we dat iedereen een “buddy”heeft, waar hij/zij in eerste instantie terecht kan met een probleem. - Wij willen meer bewegen. In de groepssessies kunnen per ICF domein (functies, activiteiten, participatie, persoonlijke factoren en omgeving) verschillende activiteiten worden gekozen. Zie tabel 1. In de bijlage zijn mogelijke oefenvormen gekoppeld aan deze activiteiten.
Functies (Lichaam) Uithoudingsvermogen Vertrouwen
Activiteiten Participatie PersoonOmgeving (Doen) (Samen) lijke factoren (Ik) Lopen, Rennen Fietsen
Bewustzijn
Omgaan met stress
Motivatie
Dieet en fitheid
Sociale activiteiten Helpen van anderen Relaties aangaan en opbouwen Sport
Coping (Zelf)vertrouwen
Sociale steun Opvattingen en gedrag
Leefstijl
Handhaven gewicht Spierkracht en stabiliteit Tabel 1 activiteiten per ICF domein (zie de bijlagen voor voorbeelden van middelen/ oefeningen) Groepssessie 1: de start-up: maken van een start met groepsproces en bespreken van de spelregels. De eerste groepssessie begint met een kickoff: er vindt een soort ceremonie plaats waarbij elke deelnemer gemachtigd wordt om de regie over zijn gezondheid te gaan voeren. Om dit te bereiken wordt een begin gemaakt met het groepsproces door middel van het formuleren van een groepsdoel. Vervolgens worden er afspraken gemaakt over de strategie om dat doel te bereiken. De twee begeleiders stemmen onderling af wie de inhoud en wie het proces in de gaten
10
Interventienummer
BigMove GGZ programma
houdt. Afspraken De begeleiders bespreken de informatiebrief met de gestelde spelregels. De begeleiders bespreken het beleid bij afwezigheid (nabellen, gesprek, terug naar huisarts) De begeleiders benoemen het belang van veiligheid, vertrouwen, gelijkheid en respect voor elkaar. Groepssessie 2-6: Nadruk op bewustzijn, motivatie en vertrouwen. De focus ligt op hierbij gezondheid en gedrag en niet op ziekte en zorg. Groepssessie 6: Tussentijdse evaluatie. , het evalueren en eventueel bijstellen van het groepsdoel Groepssessie 7Nadruk op participatie en omgeving: relaties opbouwen, betrekken 11: van je omgeving(steun), helpen van anderen. Groepssessie 12: Tussentijdse evaluatie, het evalueren en eventueel bijstellen van het groepsdoel Groepssessie 12Motivatie, volhouden en blijven doen: het uitproberen van diverse 17: activiteiten in de wijk, het aansluiten naar een vervolgactiviteit. Groepssessie 18: Afsluiting en evaluatie Tabel 2 groepssessies 2-18 De 6 individuele sessies met de BigMove-psycholoog hebben als doel om door middel van Cognitieve Gedragstherapie (CGt) de gezondheid en het functioneren van de deelnemer te versterken. Zo is deze beter in staat de ervaren klachten te laten afnemen. Er wordt gewerkt aan de manier waarop de deelnemer omgaat (zowel in denken als in doen) met belangrijke zaken en gebeurtenissen in zijn leven. Vragen die daarbij centraal staan zijn • Wat wil je bereiken? • Wat heb je nodig om jouw doel te bereiken? • Hoe is het je gelukt om al zover te komen? • Wat heb je in het verleden gedaan om tot een oplossing te komen? De psycholoog koppelt reflectie op cognities en gedrag aan de acties en ervaringen die deelnemer in het leven en de BigMove-groep opdoen. De focus verschuift daarmee van klachten en symptomen naar reeds aanwezige competenties en deels nog te herkennen ontwikkelpunten. Een belangrijk element in het BigMove GGZ-programma is de sociale interactie. De psycholoog heeft daar specifiek aandacht voor, ook in de opdrachten. Daarnaast zijn het afsluiten van de sessies en het realiseren van zelfmanagement van grote betekenis. Tijdens alle sessies wordt al toegewerkt naar een zelfstandige voortgang van het veranderingsproces, ook in de groep. Tijdens de 5 individuele sessies met de begeleider wordt aan de hand van de ICF doorgenomen hoe de gezondheid van de deelnemer op dat moment is en worden doelen geëvalueerd, eventueel bijgesteld en de volgende acties bepaald. Opbouw van het individuele gesprek begeleider: • Zijn de twee doelen van het vorige gesprek bereikt? • Begeleider vraagt deelnemer naar ervaringen en successen, met gebruik van de laatste ICF in de BigMove App • Begeleider geeft feedback op het functioneren van de deelnemer in de groepssessies • Begeleider vraagt naar de wensen van de deelnemer op het gebied van gezondheid en functioneren • Aan de hand van de ervaringen, successen en wensen stelt de deelnemer 2 doelen bij en de begeleider helpt de deelnemer om deze doelen SMART te formuleren. Begeleider en Psycholoog hebben 1 x per maand, gedurende 90 minuten een overleg (BDO) Daarin worden besproken: • De voortgang groepsproces • De voortgang individueel
11
Interventienummer
BigMove GGZ programma
• •
Eventuele aandachtspunten Intervisie professionals
5. Materialen en links Welke materialen zijn er en waar zijn deze verkrijgbaar? Noem ten minste de Nederlandse handleiding. Noem ook eventuele links naar relevante websites, rapporten of andere relevante bestanden. Vermeld eventueel ook of er aparte materialen zijn voor migranten en zo ja welke.
BigMove-App gebaseerd op de ICF voor registratie van de gezondheidstoestand en verandering daarin; de app wordt geïnstalleerd op een ipad en vertrekt aan de BigMove lokaties door BigMove Institute. Scholingsmateriaal voor begeleiders: Werkboek uitvoering BigMove 2010 en de IMove syllabus ; procesbeschrijving, werkinstructies, standaarddocumenten en formulieren voor de uitvoering van het BigMove GGZ-programma, (interne) nieuwsbrieven, intranet en op korte termijn: discussieforum voor kennisdeling Folders voor deelnemers (Springplank naar gezondheid ) en informatiemappen voor verwijzers Posters, en narrow-casting film voor in wachtkamers. Ter ondersteuning: website (www.bigmove.nu) en verschillende evaluaties, rapporten en artikelen.
12
Interventienummer
BigMove GGZ programma
B. Onderbouwing van de interventie
6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Geef aan hoe probleemanalyse, doel, doelgroep en methodiek op elkaar aansluiten. In uw betoog moet antwoord gegeven zijn op de volgende vragen (zie ook de handleiding bij dit werkblad):
Recent is er voor gepleit om de definitie van gezondheid van de WHO aan te passen aan de huidige tijd van vergrijzing en van toename van het aantal chronisch zieken. In plaats van de nadruk te leggen op volledig fysiek, mentaal en sociaal welzijn zal nadruk gelegd moeten worden op de mogelijkheden voor een individu om zelf de regie te houden in zijn leven en zich aan te passen aan de uitdagingen die hij tegenkomt op sociaal, fysiek en emotioneel gebied. (Huber, 2011). Om gezondheid te kunnen meten wordt er gepleit om naast metingen op het gebied van het functioneren ook te kijken naar de mogelijkheden van een individu op het gebied van coping en adaptatie.
Probleemanalyse Wat zijn de factoren (determinanten) die het probleem beïnvloeden? Onderbouw dit met theorieën en/of onderzoeksliteratuur, een redenering (ratio) of een visie. Als u hiervoor gebruik maakt van een algemene theorie over gedragsverandering, maak dan aannemelijk dat deze van toepassing is op het probleem. Geef aan hoe deze factoren met elkaar samenhangen. Noem oorzakelijke, risico-, instandhoudende, verzachtende en /of beschermende factoren.
Theoretisch gezien valt de meeste gezondheidswinst op het terrein van de psychische (on)gezondheid te behalen door beïnvloeding van de copingstrategieën van mensen (Maas, 2000). Ook in het verbeteren van gezondheid en preventie van vroegtijdig overlijden blijkt gedrag de grootste rol te spelen, meer nog dan bijvoorbeeld verbeteringen in de omgeving of van de gezondheidszorg. (Schroeder, 2007). Wanneer een individu zich beter kan aanpassen aan verschillende situaties blijkt dat het subjectieve welbevinden hoger is. Als mensen in staat zijn succesvolle copingstrategieën te ontwikkelen dan blijken leeftijdsgerelateerde beperkingen minder invloed te hebben op de kwaliteit van leven. (Huber, 2011) Naarmate mensen actiever hun problemen aanpakken zijn zij minder angstig, neurotisch, depressief en hebben zij minder fysieke klachten. (Jaspers, 1989) In een pilot-onderzoek van het Trimbos Instituut naar het effect van cognitieve fitness, waarin beweging wordt gecombineerd met oefeningen ter verbetering van geheugen, concentratie en coördinatie, geven de deelnemers (mensen met aanhoudende psychische aandoeningen) in interviews aan dat zij dingen minder uitstellen en problemen sneller aanpakken (van Wezep, 2012)
Beïnvloedbare factoren Welke factoren zijn beïnvloedbaar? Laat dit alles zien met theorie/ studies of voorbeelden. Op welke veranderbare factoren richt de interventie zich? Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Kan het doel met de gekozen aanpak worden bereikt? Maak dit aannemelijk aan de hand van studies en /of ervaringen. Laat zien dat de doelgroep aansluit bij de probleemanalyse.
BigMove gebruikt in het GGZ programma de combinatie van cognitieve gedragstherapietherapie en complex dynamische coaching. Het werken aan de lichamelijke en geestelijke gezondheid plus de individuele- en groepselementen in het behandeltraject zorgen voor één geïntegreerde aanpak. Op dit moment is Cognitieve Gedragstherapie (CGT) waarschijnlijk de meest toegepaste en onderzochte vorm van psychotherapie. Uit veel onderzoek blijkt dat CGT effectief is in het bestrijden van symptomen bij verschillende vormen van psychische stoornissen. (Butler, 2006). De combinatie van bewegen met cognitieve gedragstherapie blijkt effectiever te zijn in de behandeling van depressie dan beide behandelingen apart. De positieve effecten zijn gerelateerd aan verschillende aspecten van het functioneren: coping strategieën, doorzettingsvermogen en toegenomen fysiek welbevinden. (van de Vliet, 2004) Het doel van BigMove is het verbeteren van de gezondheidstoestand van de deelnemer. BigMove richt zich op gezondheid en gedrag: dat wat een deelnemer kan en dat wat de deelnemer daarmee doet. Daarbij speelt naast het functioneren (zijn en doen) ook het toepassen van verschillende combinaties van deze functies in verschillende situaties essentieel. (Nussbaum, 1993) BigMove gebruikt, naast CGT, de Complex Dynamische Coaching (CDC) als methode om de gezondheidstoestand en het functioneren van de deelnemers te verbeteren. (Cavanagh 2006, Wilson 2001, Plsek 2001, Fraser 2001). Naast de meer de meer traditionele aanpak van het vergroten van de competenties (kennis, vaardigheden en attitudes) ligt hier de nadruk op het vergroten van het vermogen zich aan te passen aan wisselende omstandigheden, daarmee nieuwe kennis op te doen en die te gebruiken in het omgaan (copen) met ziekte en beperking.
13
Interventienummer
Werkzame factoren /mechanismen Wat zijn de werkzame factoren /mechanismen? Welke elementen mogen bij aanpassing van de interventie niet ontbreken? Verantwoording Voor de verantwoording kan gebruik worden gemaakt van Nederlands en /of internationaal onderzoek naar de theorie achter de interventie, naar onderdelen van de interventie en /of naar soortgelijke interventies, en van onderzoek naar buitenlandse versies van de interventie.
BigMove GGZ programma
Dit is een continu proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van de diversiteit en interactie binnen een groep, feedback en de uitdaging van onbekende situaties. De nadruk ligt daarbij niet op het “voorschrijven van doelen”, maar bij de deelnemer zelf (eigen doelen stellen, feedback krijgen, reflecteren en consolideren). Deelnemers leren door te doen en daarbij speelt continue feedback op hun handelen een belangrijke rol. Ze worden gestimuleerd meerdere tactieken te proberen om de door hun gestelde doelen te behalen en samen te zoeken of en welk effect optreedt. Dit wordt steeds weer geëvalueerd en waar nodig worden acties aangepast. Dit is tevens een sociaal proces: in onbekende situaties wordt steeds weer geprobeerd door waarneming en gedachtewisseling met anderen erachter te komen welke handelingswijze gepast is. Doelen stellen aan de hand van de International Classification of Functioning, Disabilty and Health (ICF) De Classification of Functioning, Disabilty and Health (ICF) is een classificatie voor het beschrijven van het functioneren van mensen inclusief factoren die op dat functioneren van invloed zijn. Gezondheid wordt beschreven vanuit lichamelijk, individueel en maatschappelijk perspectief. Aangezien iemands functioneren – en de problemen daarmee – plaatsvinden in een bepaalde context, bevat de ICF ook persoonlijke en omgevingsfactoren. Het ICF model maakt het mogelijk de context in kaart te brengen in plaats van te focussen op klachten, symptomen en medische problemen. De context bevat vaak diverse bronnen om ervaren problemen op te lossen. Oplossingsgericht advies en coaching worden daarmee mogelijk. Met behulp van de ICF kan de gezondheidsstatus en veranderingen daarin zeer gedifferentieerd worden vastgelegd. De ervaren gezondheid vormt daarbij het uitgangspunt voor het persoonlijk functioneren. Het gebruik van de ICF structureert het proces tijdens de interventie en is de gemeenschappelijke taal tijdens de intake, de evaluatie en het groepsproces. Daarbij zorgt de ICF voor een registratie van de gezondheidsstatus volgens een systematisch codestelsel.
Figuur 1: ICF model met daarin Functies: fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijk organisme. Anatomische eigenschappen: positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van onderdelen van het menselijk lichaam. (lichaamsdelen, orgaanstelsels, organen en onderdelen van organen.) Activiteiten: onderdelen van iemands handelen. Participatie: iemands deelname aan het maatschappelijk leven. Externe factoren: iemands fysieke en sociale omgeving. Persoonlijke factoren: iemands individuele achtergrond (verder niet uitgewerkt).
14
Interventienummer
BigMove GGZ programma
(RIVM, 2002) Door Huber et al.(2011) wordt de aanbeveling gedaan om onderscheid te maken tussen objectieve en subjectieve maten voor gezondheid en meetinstrumenten te gebruiken die relateren aan het vermogen zich aan te passen en zelfmanagement. BigMove maakt onderscheid tussen het functioneren zoals waargenomen door begeleider en psycholoog en de beoordeling van functies door de deelnemer. De door de deelnemer zelf geformuleerde ICF doelen zijn daarin leidend. Daarmee kan het proces van verbetering van de ervaren gezondheid van de deelnemers tijdens het BigMove programma worden gevolgd door en vanuit het perspectief van de deelnemer. De focus verschuift daarmee van klachten en symptomen naar reeds aanwezige competenties en deels nog te herkennen ontwikkelpunten Daarnaast worden vragenlijsten over coping, kwaliteit van leven en ervaren gezondheid gebruikt om veranderingen vast te leggen. Deze gegevens worden vastgelegd in de BigMove App. Met deze app kunnen de ervaren gezondheid en de opgestelde doelen nauwkeurig worden gevolgd. Daarmee is het ook de tool voor het volgen van verandering, de feedback en het eventueel bijstellen van doelen. De app is geïnstalleerd op een ipad, die wordt vertrekt aan de locaties. Tijdens het BigMove GGZ programma richt de deelnemer zich samen met psycholoog en begeleider vooral op vergroting van het zelfmanagement en toename van het adaptatievermogen. Middelen die daarbij worden ingezet zijn - bewegen als middel om activiteiten te trainen en om sociale interactie te bevorderen, - het opstellen en monitoren van (groeps- en individuele)doelen. Deelnemers leren hoe ze (korte termijn) doelen kunnen gebruiken om zichzelf te motiveren en hoe ze sociale steun kunnen gebruiken om hun doelen te behalen. - het geven en krijgen van feedback en sociale steun. Het stellen en halen van persoonlijke doelen heeft een sterk motivationeel effect. Dit leidt tot een verhoogde waargenomen competentie en het vertrouwen dat toekomstige doelen kunnen worden behaald. (Bandura 1997, 2004). Vooral wanneer deze doelen aansluiten bij de persoonlijke waarden en behoeften kunnen deze vaardigheden een positief effect hebben op het welbevinden (Sheldon 1999,2002). Het geloof dat iemand heeft in zijn mogelijkheden om controle uit te oefenen (self efficacy), speelt hierin een belangrijke rol. (Bandura, 2004). Ook blijkt het stellen en halen van bepaalde doelen te generaliseren en te resulteren in een toegenomen prestatie op vele andere taken. Deze effecten zijn niet alleen toepasbaar op individuen, maar ook op groepen. (Locke, 2002). Door het stellen van hun eigen doelen participeren de deelnemers in de interventie. Door te participeren leren zij bepaalde vaardigheden en ervaren zij dat zij door hun eigen inbreng zelf kunnen bijdragen aan een verbetering. Bij het bepalen van de strategie om gestelde doelen te behalen blijken mensen die hebben geparticipeerd bij het bepalen van deze stratgie, beter presteerden en hoger scoorden wat betreft self-efficacy dan mensen die hierin niet hadden geparticipeerd. (Locke,2002) Luijpers en Keijsers (2002) zien participatie als voorwaarde voor succes van gezondheidsbevorderende interventies. Alleen in samenwerking met de mensen zelf, binnen de situatie van hun dagelijks leven kan op een effectieve manier een bijdrage geleverd worden aan het bevorderen van gezondheid (Pos & Luijpers, 2001; Koelen & Van den Ban, 2004). Hoewel psychische en somatische aandoeningen elkaar versterken is de behandeling in de regel zelden daarop afgestemd. En dat terwijl mensen waarbij een psychische stoornis met een lichamelijke aandoening samengaat in vergelijking met mensen die uitsluitend een psychische stoornis hebben, twee keer meer gebruik maken van de 2e-lijns GGZ (Trendrapportage GGZ 2009). In de groepssessies ligt de nadruk op het “ in beweging komen”, het plezier in bewegen en de groepsdoelen die de groep samen heeft geformuleerd. Dat bewegen/sporten een positieve invloed heeftop allerlei lichamelijke aandoeningen is bekend. Mensen die voldoende bewegen zijn fitter en actiever en mensen die minder bewegen hebben meer kans op allerlei gezondheidsproblemen. (Wendel-Vos,2004; Tiessen-Raaphorst ,2005) Daarnaast blijkt dat beweging/sporten een positieve invloed heeft op psychische klachten. Uit de NEMESIS-studie (van Harte, 2010) blijkt dat mensen die sporten en een psychische
15
Interventienummer
BigMove GGZ programma
stoornis hadden in de afgelopen 12 maanden na 3 jaar 1,5 keer zo vaak hersteld zijn van hun ziekte dan mensen die niet sporten en eveneens een psychische stoornis hadden na correctie voor verschillen in leeftijd, geslacht en de aanwezigheid van een chronische lichamelijke aandoening. Deelnemers aan BigMove leren hoe het is om te bewegen en ervaren het belang ervan voor hun functioneren. Bewegen in een groep heeft direct en indirect invloed op de gezondheidstoestand van mensen. Direct via de positieve invloed van bewegen op allerlei lichamelijke aandoeningen en psychische klachten. Indirect via de sociale interactie die ontstaat tijdens het bewegen. Tijdens het bewegen in de groep komen met in contact met anderen. Het bewegen in een groep motiveert mensen: mensen die 4 of meer sportpartners hebben, hebben bijna 3,5 keer meer kans om te gaan sporten. Het hebben van naasten die sporten blijkt minder invloedrijk dan het hebben van maatjes om mee te sporten. (Giles-Corti&Donovan 2002). Ook uit eerder onderzoek naar het BigMove GG programma is gebleken dat de groep de deelnemers helpt gemotiveerd te blijven en te blijven komen. (van Wieringen&Thomas, 2006) . Tevens zorgt de groep voor sociale contacten en sociale steun. “Er zijn drie mechanismen waarlangs sociale relaties gezondheid kunnen beïnvloeden: via gedrag van de omgeving, via invloed op de psyche en via invloed op fysieke processen. Bij het gedrag kan men denken aan sociale steun, informatie die uit een netwerk gehaald kan worden, normen die gelden in een netwerk, maar ook aan sociale druk om bepaald gedrag aan te passen aan de groep. Sociale relaties kunnen de cognitieve en emotionele gemoedstoestand beïnvloeden, bijvoorbeeld door betekenis te geven aan iemand leven en op die manier een goede gezondheid te bevorderen. Ook beïnvloedt sociale steun emoties, humeur en ervaren welzijn. Ten derde kunnen sociale netwerken een direct effect uitoefenen op gezondheidseffecten via de fysiologische routes, vaak via stress. Sociale relaties vormen een buffer tegen potentiële schadelijke gezondheidsgevolgen van psychosociale stress. Meer sociale steun is verbonden met een lagere hartslag, lagere bloeddruk, minder serumcholesterol, betere immuunreacties en minder stressreacties (minder catecholamines en cortisol) (www.nationaalkompas.nl). De gezondheid speelt op haar beurt weer een rol bij het wel of niet (kunnen) aangaan of onderhouden van sociale relaties (Ferlander, 2007). Afname van sociale relaties als gevolg van gezondheidsproblemen kan op haar beurt leiden tot eenzaamheid, die vervolgens weer kan leiden tot depressie.
7. Samenvatting onderbouwing Beschrijf in één tot drie zinnen het verband tussen probleem, doelgroep, doel en methode.
Mensen met psychische problematiek hebben vaak een slechtere ervaren psychische en lichamelijke gezondheid. Chronische stress, een ongezonde leefstijl en bijwerkingen van medicijnen dragen bij aan lichamelijke klachten en ziekten. Zij hebben meer kans op somatische comorbiditeit, zoals diabetes mellitus, COPD, hart- en vaatziekten en schildklierziekten. Door te bewegen, te werken aan gedragsverandering en de sociale contacten en steun in de groep te ervaren zal het functioneren en de (ervaren) gezondheid van deze groep verbeteren wanneer zij deelnemen aan het BigMove GGZ programma.
16
Interventienummer
BigMove GGZ programma
C. Overdraagbaarheid
8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking 8.1 Eisen ten aanzien van opleiding Welke eisen zijn er ten aanzien van opleiding, training, certificering, licenties en/of supervisie van de uitvoerend werkers? Beschrijf deze randvoorwaarden voor de toepassing. Meld indien van toepassing: Er zijn geen specifieke eisen voor de uitvoering en begeleiding van de uitvoerend werkers.
BigMove Institute organiseert opleidingen, nascholingen en intervisie op het gebied van gezondheidsbevordering voor de verschillende behandelaren van het GGZ programma: I-move scholing. De driedaagse opleiding tot BigMove-begeleider en BigMove-psycholoog is bedoeld voor psychologen en paramedici die het BigMove GGZ-programma gaan aanbieden. Deze scholing is erop gericht om bekend te worden met BigMove, de achterliggende GG-ZZ visie, de opbouw en uitvoering van het GGZ programma, de specifieke taken van de begeleider en de psycholoog en de ICF. x Gedurende de uitvoering van het programma is er altijd de mogelijkheid tot overleg of terugkoppeling met BigMove Institute. Enkele cijfers: sinds september 2011 hebben 5 scholingen plaatsgevonden en zijn 75 mensen opgeleid. Ongeveer 20% van de deelnemers is psycholoog. Uit de evaluaties van de laatste 2 scholingen komt naar voren dat 100% van de deelnemers de scholing zou aanraden aan anderen. Keep on Moving: In het vervolg op de Imove scholing is er de Keep on Moving: - regelmatig on-the- job-coaching - nascholing met intervisie: o 10-15 mensen per sessie o 8 sessies per jaar o 1/3 psychologen (3-5), 2/3 begeleiders (7-10) per sessie o 2 sessies per jaar verplicht o Duur 2,5 uur, - Gedurende de uitvoering van het programma is er altijd de mogelijkheid tot overleg of terugkoppeling met BigMove Institute. Daarnaast zijn er functie eisen geformuleerd voor de begeleiders en psychologen van het GGZ programma: Functie-eisen Begeleider CONO geregistreerde paramediscus, HBO geschoold; over het algemeen zijn dit fysiotherapeuten. werkervaring met/geschoold in bijvoorbeeld Motiviational interviewing, groepsbehandeling, psychosomatiek, en werkervaring in het adviseren voor gezonde leefstijl, zelfstandig werken, multidisciplinair samenwerken en netwerken; onderstreept de BigMove gezondheidsvisie (Gezondheid en Gedrag versus Ziekte en Zorg) en de uitvoering daarvan via groeps- en individuele sessies; goede sociale en communicatieve vaardigheden; registreren in ICF termen; natuurlijke nieuwsgierigheid naar de ontwikkeling van de ander; affiniteit met groepsprocessen, sport en bewegen recente EHBO-AED training.
17
Interventienummer
BigMove GGZ programma
Functie-eisen psycholoog Geregistreerd klinisch psycholoog, psychiater of psychotherapeut volgens de wet BIG; werkervaring binnen de tweedelijns GGZ; onderstreept de BigMove gezondheidsvisie (Gezondheid en Gedrag versus Ziekte en Zorg) en de uitvoering daarvan via groeps- en individuele sessies; goede sociale en communicatieve vaardigheden; ervaring met coaching; geschoold in en ervaring met cognitieve gedragstherapie.
8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie Is er voor de overdracht van de interventie een handleiding of protocol? Zijn er eerdere ervaringen waaruit blijkt dat de interventie overdraagbaar is? Meld indien van toepassing: Er is geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie.
Het BigMove GGZ programma wordt uitgevoerd door teams van lokale proffessionals. Deze bestaan uit psychologen en begeleider, vaak paramedici. BigMove wordt momenteel uitgevoerd op 15 lokaties. Deze lokaties zijn gestart. Begin 2012 zullen nog ongeveer 15 lokaties starten en verwacht wordt dat dit aantal in de loop van 2012 nog veel verder zal uitbreiden. De lokaties worden ondersteund door BigMove Institute (BMI).BMI is in 2007 opgericht ter ondersteuning van de lokale BigMove uitvoerders. BMi is verantwoordelijk voor kwaliteit, scholing, ICT, registratie en onderzoek, PR en financiering.
8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking Hoe wordt de kwaliteit van de interventie beoordeeld en bewaakt? Denk bijvoorbeeld aan registratie van activiteiten en resultaten. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De wijze van kwaliteitsbewaking wordt bepaald door de uitvoerder.
Registratie vindt plaats in Medicore en in de BigMove app: De registratie in Medicore is gericht op het vastleggen van : • de GGZ kwaliteit • tijdsbesteding en declaraties • data voor onderzoek De psycholoog legt vast:: • intake en evaluatie DSM IV (GAF score) • verslaglegging individuele sessies, BDO • verslag naar de huisarts/verwijzer De begeleider legt vast: • intake, evaluatie na 6 en 12 weken, eindevaluatie • verslaglegging individuele en groep sessies De registratie in de BigMove App is gericht op het vastleggen van: • De ICF, de doelen en het oordeel van de deelnemer • En is daarmee taal en tool • Het vastleggen van data voor onderzoek (vragenlijsten) De psycholoog legt vast: • intake De begeleider legt vast: • intake, eindevaluatie • voortgang in doelen/acties individuele sessies
8.4 Kosten van de interventie Wat zijn de kosten van de uitvoering? Noem zo mogelijk kosten van licentie, materiaal, trainingen, kwaliteitsbewaking, Vermeld het jaartal waarvoor de prijzen gelden. Noem ook de
Uitvoeringskosten Tijd: Per groep van 14 deelnemers beslaan de activiteiten die de psycholoog uitvoert 167 uur. (intake, 6 sessies, 2 BDO’s,)
18
Interventienummer
BigMove GGZ programma
tijdinvestering van betrokken professionals (uitvoering en coördinatie).
Per groep van 14 deelnemers beslaan de activiteiten die de begeleider uitvoert 185 uur. (intake, 18 groepssessies, 5 indidviduele sessies, 2 BDO’s,) De huisarts spendeert 2 maal 20 minuten aan de BigMove-consulten.
Meld indien van toepassing: Er zijn bij deze interventie geen gegevens bekend over de kosten en /of de tijdsinvestering van professionals.
Huisvesting: Ruimte voor groepssessies en individuele sessies psycholoog en begeleider. Indien nodig gebruik van externe ruimtes (zwembad, sportzaal, o.i.d.). Deze kosten worden gedekt door de DBC financiering voor de 2e lijns GGZ. Voor de deelnemer komt hierbij de eigen bijdrage voor de GGZ. De kosten voor het uitvoeren van het BigMove GGZ programma bedragen een eenmalige investering in de driedaagse scholing. De kosten hiervan zijn €695,- (incl. BTW incl lunch).
9. Onderzoek naar de uitvoering van de interventie Is er onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie? Beschrijf doel, type onderzoek (bijvoorbeeld procesevaluatie, behoefteanalyse, nul-meting, haalbaarheidonderzoek, tevredenheidmeting etc.), methode en relevante uitkomsten. Geef aan wat het bereik is, de succes- en faalfactoren en waardering door de doelgroep. Geef ook aan hoe de interventie, indien noodzakelijk, wordt aangepast. Meld indien van toepassing: Er is geen onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie.
Evaluaties van het BigMove GG programma: Overgoor, A.G. & Aalders M.C. (2004). BigMove Evaluatieverslag Dit was een pilotproject van een jaar voor het ontwikkelen van methode BigMove vanuit de praktijk. In dit onderzoek zijn de gegevens uit de intake en evaluatie geanalyseerd van de eerste 100 deelnemers. Belangrijkste resultaten: • Grote groep geschikt. 89% verwijzingen: bewegingsapparaat, overgewicht, DM, hart-en vaatziekten en psychische klachten • 70% vrouwen, 30% mannen • Leeftijd tussen 6 en 87 jaar • Na een jaar is nog 84% meer in beweging dan bij aanvang • Afname huisartsconsult: 20% Wieringen, J. van & Thomas R. (2006). Effect- en evaluatieonderzoek GG/ZZ project Door een onafhankelijk onderzoeksbureau werd in de Amsterdam Venserpolder werd een participerend actieonderzoek uitgevoerd met 3 deelopdrachten: 1. Hoe is de nieuwe GG/ZZ visie geïmplementeerd en gevormd tot een praktisch model rondom het scheiden van ziektezorg en gezondheidsbevordering in Gezondheidscentrum Venserpolder? Er zijn diepte interviews gehouden bij 33 medewerkers uit het gezondheidscentrum. Hieruit kwam dat de GG/ZZ visie voornamelijk bekend is bij de afdeling fysiotherapie en minder bij de andere disciplines, ‘BigMove’ daarentegen is wel bekend en wordt goed ontvangen. 2. Hoe werd dit initiatief ontvangen door samenwerkingspartners uit de wijk? Dit bestond uit 15 diepte interview met sleutelfiguren uit de wijk en een groepsbijeenkomst. De respondenten waren positief over dit initiatief en zouden de samenwerking graag willen uitbreiden. 3. Er is een effectevaluatie gedaan door diepte-interviews te houden bij 71 BigMove deelnemers. Belangrijkste resultaten deelnemers: • 54% voelt zich gezonder • 56% van de rokers is gestopt of geminderd • 75% heeft na het programma sociale contacten met elkaar • 53% is 2 kilo of meer kwijt • 11% is zwaarder Overgoor, A.G., Aalders, M.C. & Reitsma, S. (2007). BigMove 2, Evaluatieverslag verspreiding BigMove in opdracht van Agis op drie locaties In deze evaluatie werd bekeken hoe de methode en visie op 3 andere locaties ver-
19
Deleted:
Interventienummer
BigMove GGZ programma
spreid is, in samenwerking met Agis Zorgverzekeringen, om te testen of de methode overdraagbaar zou zijn. Er zijn interviews met de projectleiders en begeleiders gehouden. Ook zijn de resultaten van 14 groepen geëvalueerd. Belangrijkste resultaten: • In alle drie de wijken zijn inmiddels BigMove groepen gestart: 8 groepen in Overvecht, 2 in Westerpark en 4 in Gooioord; • Deelnemers, verwijzers en BigMove begeleiders zijn enthousiast over de methode en de resultaten; • De pilots rapporteren dat professionals en aanbieders van zorg en welzijn in de wijken de methode zien als een veelbelovende visie op bevorderen van gezondheid en aanvulling op het aanbod in de wijk; • In de drie wijken zijn op verschillende niveaus samenwerkingsrelaties ontstaan binnen de eerste lijn en met partners in de wijk, zoals bijvoorbeeld concreet te zien in de gezamenlijke uitvoering van BigMove door alle eerstelijnsaanbieders in Overvecht, de samenwerking tussen eerste lijn en welzijn bij de uitvoering van BigMove in Westerpark en de samenwerking met scholen in Gooioord; • De locaties zijn in staat gebleken tot het verkrijgen van aanvullende financiering voor de opzet en ontwikkeling van de methode en de organisatie in de eigen wijk vanuit gemeente of fondsen; • De locaties hebben relaties gelegd met de lokale overheid en zijn samen met Agis in overleg met de gemeente over de bijdrage van BigMove aan het gemeentelijk beleid en de verankering in het wijkaanbod. Overgoor, A.G., Aalders, M.C. & Reitsma, S. (2009). BigMove bekeken, evaluatieverslag. In deze evaluatie werden de resultaten van 1039 deelnemers, op 5 BigMove locaties geanalyseerd over een periode van 2 jaar, zowel op deelnemersniveau als de ervaringen van de professionals. Met 10 projectleiders en begeleiders werd een interview gehouden en een enquête. Ook bij 10 huisartsen is een enquête afgenomen. Belangrijkste resultaten: • Huisartsen zorgden voor 93% van de verwijzingen • De belangrijkste verwijsdiagnosen zijn overgewicht en diabetes • 671 cliënten kregen een intake • 77% startte daadwerkelijk, 61% rondde fase 1 af en 41% doorliep het totale programma (t/m fase 2) • 45% is blijvend in beweging • De participatiegraad is gemiddeld 75%, zowel in fase 1 als in fase 2 • 85 professionals volgden de BigMove-scholing. Waarvan nu 35 werken als begeleider. Tiggeler, L. & Overgoor, A.G. Evaluatieverslag 2010-2011. In deze evaluatie werden de resultaten van 239 deelnemers, op 5 BigMove locaties geanalyseerd over een periode van een jaar, zowel op niveau van de deelnemers als op niveau van de uitvoerende lokaties. Conclusies: 350 cliënten kregen een intake, van 239 deelnemers (70%) zijn er gegevens geregistreerd. De participatiegraad is gemiddeld 70%. 77% van de deelnemers doorloopt het hele programma (fase1 en fase 2). De belangrijkste verwijsdiagnosen zijn overgewicht, depressie, rugklachten en diabetes. De belangrijkste doelen richten zich op: uithoudingsvermogen, eetgedrag, geestelijke energie, gewicht en zelfvertrouwen. 88% van de doelen wordt gehaald of is geen doel meer. Deelnemers lijken licht te verbeteren ten aanzien van gewicht, buikomvang en Body Mass Index (BMI). Deelnemers zijn meer tevreden over hun eetgewoonten, gewicht en zelfvertrouwen. Ongeveer 40% is blijvend in beweging. Deelnemers zetten na afloop van het programma hun eigen sport/beweeggroepen op. Locaties zijn inhoudelijk tevreden maar zien een groep mensen met name met psychische problematiek die een ander aanbod nodig hebben. Verder hebben zij vaak onvoldoende organisatorische kracht.
20
Interventienummer
BigMove GGZ programma
21
Interventienummer
BigMove GGZ programma
Voor u verder gaat Check met behulp van onderstaande lijst of u de vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. De vraagnummers corresponderen met de desbetreffende onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de criteria voor erkenning op Niveau II en III. Op de sites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM kunt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop vinden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad).
Criteria voor erkenning op Niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief Vraag 10.1 Is de interventie via Nederlandse studies met een matige tot sterke bewijskracht onderzocht en maken deze studies het aannemelijk dat de interventie de gestelde doelen bij de doelgroep daadwerkelijk bereikt? (Voor een overzicht van de bewijskracht van onderzoek, zie de handleiding bij dit werkblad.)
Ja
Nee
Vraag 11
Ja
Nee
Is er onderzoek naar buitenlandse versies van de interventies
LET OP Indien vraag 10 met ja beantwoord wordt, vul dan ook Bijlage 1 in: Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek. Indien vraag 10 en 11 met nee beantwoord moeten worden, komt uw interventie niet in aanmerking voor een beoordeling op niveau II of III. Vul in dat geval paragraaf 10.1 en 11 op de gevraagde manier in en ga verder met paragraaf 12 onder Overige informatie. Vergeet niet het logboek in te vullen aan het einde van dit werkblad.
22
Interventienummer
BigMove GGZ programma
Beschrijving voor erkenning op niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief D. Effectiviteit
10. Nederlandse effectstudies 10.1 Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van onderzoek naar het effect van de interventie in Nederland? Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte (primaire) doelen van de interventie, onderzoeksgroep, onderzoeksdesign en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen (zie de handleiding bij dit werkblad).
Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de interventie.
Beschrijf ook de kenmerken en resultaten van reviews en metaanalyses over de effectiviteit van de interventie in Nederland. Meld indien van toepassing: Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de interventie.
10.2 Samenvatting Nederlandse effectstudies Vat elke studie in telegramstijl samen. Kies bij Bewijskracht voor: 1 zeer zwak; 2 zwak; 3 matig; 4 redelijk; 5 vrij sterk; 6 sterk; 7 zeer sterk. Kies bij Effectiviteit voor: 1 positieve resultaten 2 effectiviteit niet vastgesteld; 3 negatieve resultaten; 4. positieve en negatieve resultaten; of 5 effectiviteit onduidelijk of onbekend. (Zie de handleiding bij dit werkblad.)
23
Interventienummer
BigMove GGZ programma
11. Buitenlandse effectstudies Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van effectstudies, reviews of meta-analyses naar de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie?
Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie aantonen
Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte doelen van de interventie, methode en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen (zie de handleiding bij dit werkblad). Gebruik per onderzoek niet meer dan 150 woorden. Meld indien van toepassing: Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie aantonen.
24
Interventienummer
BigMove GGZ programma
E. Overige informatie
12. Toelichting op de naam van de interventie Is de naam van de interventie helder? Noem de herkomst of diepere betekenis. Is de interventie bekend onder een andere naam? Noem de naam van de eventuele buitenlandse versie van de interventie.
De Big van BigMove staat voor Beweging In Gedrag. De “Move” doelt op een omslag. Deze aanvraag betreft het BigMove GGZ programma. Het BigMove GGZ is ontwikkeld in 2011. Het langer bestaande BigMove GG programma is (voorlopig) gestopt, vanwege onvoldoende mogelijkheden om dit te financieren.
Meldt indien van toepassing: Over de naam van de interventie zijn geen bijzonderheden te vermelden.
13. Uitvoering (uitvoerende en of ondersteunende organisaties en partners) Waar, door welk soort organisaties en op welke schaal wordt de interventie toegepast? Beschrijf op welke locatie de interventie wordt uitgevoerd. Noem eventueel lokale en/of regionale varianten. Noem eventueel ook samenwerkingspartners in de uitvoering.
Het BigMove GGZ programma wordt uitgevoerd door teams van lokale proffessionals. Deze bestaan uit psychologen en begeleider, vaak paramedici. BigMove wordt momenteel uitgevoerd op 15 lokaties. Deze lokaties zijn gestart. Begin 2012 zullen nog ongeveer 15 lokaties starten en verwacht wordt dat dit aantal in de loop van 2012 nog veel verder zal uitbreiden. De lokaties worden ondersteund door BigMove Institute (BMI).BMI is in 2007 opgericht ter ondersteuning van de lokale BigMove uitvoerders. BMi is verantwoordelijk voor kwaliteit, scholing, registratie en onderzoek, PR en financiering.
Meld indien van toepassing: De locatie waar de interventie dient te worden uitgevoerd is niet aangegeven. Er zijn geen gegevens over de uitvoerende organisatie bekend.
14. Overeenkomsten met andere interventies Zijn er soortgelijke interventies? Noem relevante en in het oog springende overeenkomsten en /of verschillen; beperk dit tot sterk vergelijkbare interventies. Meld indien van toepassing: Er zijn geen gegevens over soortgelijke interventies.
BigMove is een GGZ-instelling waarin de cognitieve gedragstherapie (CGT) centraal staat. De combinatie van deze therapie en het werken aan de lichamelijke en geestelijke gezondheid, plus de individuele- en groepselementen in het behandeltraject, zorgen ervoor dat we één geïntegreerde aanpak bieden. Bewegen, in beweging komen, is nog steeds een belangrijk onderdeel van onze aanpak. Maar de problematiek binnen de tweedelijns GGZ is wezenlijk anders dan die binnen een beweegprogramma. Het GGZ-programma richt zich in het bijzonder op mensen met somatische comorbiditeit. De GGZ-problematiek is bepalend voor de stoornis, maar de combinatie met chronische lichamelijke ziektes veroorzaakt bij sommige patiënten een complexe problematiek en een overeenkomstig langdurig zorggebruik. Het is met name
25
Interventienummer
BigMove GGZ programma
op deze groep patiënten dat BigMove zich richt, en daarin onderscheidt BigMove zich van andere tweedelijns GGZ-instellingen.
Aangehaalde literatuur
26
Interventienummer
Beschrijf de in dit document aangehaalde literatuur volgens APA-normen (zie de handleiding bij dit werkblad).
BigMove GGZ programma
1. Aalders,M Overgoor,L van WieringenJ Big!Move: Beweging in Gezondheid. Tijdschrift voor Sociale Geneeskunde, 2009, 87 (3) 2. Bandura, A. Self-efficacy: the exercise of control. 1997, New York: W.H. Freeman. 3. Bandura, A. Health promotion by social cognitive means. Health education & Behavior. April, 2004 4. Bemelmans, W.J.E., Wendel-Vos G.C.W., Bogers, Milder IEJ , Hollander EL de , Barte JCM ,R.P., et al. Kosteneffectiviteit beweeg- en dieetadvisering bij mensen met (hoog risico op) diabetes mellitus type 2. Literatuuronderzoek en modelsimulaties rondom de Beweegkuur. RIVM rapport, 2008 5. Bize R, Johnson JA, Plotnikoff RC. Physical activity level and healthrelated quality of life in the general adult population: A systematic review. Preventive Medicine. 2007;45:401-15 6. Butler A, Chapman J, Forman E. Beck T. The empirical status of cognitive-behavioral therapy: A review of meta-analyses. Clinical Psychology Review, 2006.Volume 26 (1), 17-31. 7. Cavanagh, M. Coaching from a Systemic Perspective: A Complex Adaptive Conversation in Stober, D. Grant, A. Evidence based coaching handbook, 2006 New Jersey: John Wiley & Sons 8. Fraser S.W, GreenhalghT: Complexity science: Coping with complexity: educating for capability. BMJ 2001;323;799-803 9. Giles Corti, B. Donovan, R. The relative influence of individual, social and physical environment determinants of physical activity. Social Science & Medicine,2002, 54 1793–1812 10. Holt-Lunstad, J., Smith, T.B., Layton, J. B. Social Relationships and Mortality Risk: A Meta-analytic Review. 2010, PLoS Med 7(7) 11. House, J. Landis, K.R., Umberson, D. Social Relationships and Health. Science. 1988, Vol 241. 12. Huber, M. Knottnerus, A. Green,L.Horst van der, H, Jadad, A. Kromhout, D.Leonard,B. Lorig,K.Loureiro, M.Meer van der J. Schnabel, P. Smith,R. Weel van Ch., Smid,H. How should we define health. BMJ 2011;343:d4163. 13. Hullen, H. Arbeid als behandeldoel: motor voor de kosten van de gezondheidszorg, Medisch Contact, 2011, 48, 02, p. 2997 14. Idler, E.L. & Benyamini, Y.. Self-rated health and mortality: a review of twenty-seven community studies. Journal of Health and Social Behaviour; 1997, 38, 21-37. 15. Jaspers,J. van Asma, M. van den Bosch, R. Coping en psychopathologie: een overzicht van theorie en onderzoek. Tijdschrift voor Psychiatrie 1989, 31. 16. Koelen MA, Ban AW van den. Health education and health promotion. 2004, Wageningen: Wageningen Academic Publishers. 17. Leitzmann, M.F., Park,Y., Blair,A., Ballard-Barbash, R., Mouw,T., Hollenbeck,A.R. et al. Physical activity recommendations and decreased risk of mortality. 2007 Arch Intern Med. 10. 167(22):2453-60 18. Lewin, R. Complexiteit. Wetenschap op de rand van chaos. 1993 Amsterdam: Contact 19. Locke,E.A.Latham, G.P. Building a practically usefull theory of goal setting and task motivation. 2002 American Psychologist. 20. Luijpers E, Keijsers J. Participatie. In: Jansen J, Schuit AJ, Lucht F van der. Tijd voor gezond gedrag: bevordering van gezond gedrag bij specifieke groepen. 2002, Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. 21. Maas, I., Jansen,J. Psychische (on)gezondheid, Determinanten en effecten van preventieve interventies. RIVM, 2000 22. Nussbaum, M. Sen, A. The Quality of Life, Oxford University Press, 1993. 23. O'Donovan, G., Blazevich, A.J., Boreham, C., Cooper, A.R., Crank, H., Ekelund., U., Fox, K.R., Gately, P., Giles-Cortih, B., Gilli, J.M.R., Hamer, M., McDermott, I., Murphy, M., Mutrie, N., Reillyi, J.J., Saxtone, J.M Stamatakisj, E. The ABC of Physical Activity for Health: A consensus statement from the British Association of Sport and Exercise Sciences Journal of
27
Interventienummer
BigMove GGZ programma
Sports Sciences, April 2010; 28(6): 573–591. 24. Oud, M. J. T. Lichamelijke klachten en ziekten bij ernstige psychische stoornissen Bijblijven, 2010, 2, 56-60. 25. Ouweneel et al. Van preventie naar amplitie. Gedrag&Organisatie, 2009. 22(2) 26. Overgoor, A., & Aalders, M. BigMove, gedragsverandering in ontwikkeling, Kwaliteit in Beeld,2007,17 (5), pp.8-10 27. Overgoor, A.G. Zorg en welzijn bijeen: een nieuwe structuur voor de eerstelijnszorg, Medisch Contact, 2003, 8 (23), pp. 938-41. 28. Overgoor, A.G., M.C. Aalders & S. Reitsma BigMove 2, Evaluatieverslag verspreiding BigMove in opdracht van Agis op drie locaties. 2007, Amsterdam 29. Overgoor, A.G., M.C. Aalders & S. Reitsma BigMove 2, Evaluatieverslag verspreiding BigMove in opdracht van Agis op drie locaties. 2007, Amsterdam 30. Overgoor, L., Aalders M. & Statius Muller, I. BigMove, beweging in gedrag van patiënt en huisarts, Huisarts & Wetenschap, 2006, 49 (1), pp. 4245. 31. Plsek P.E, Wilson,T: Complexity science: Complexity, leadership, and management in healthcare organizations. BMJ 2001;323;746-749 32. Plsek P.E, Greenhalgh T: Complexity science: The challenge of complexity in health care. BMJ 2001; 323;625-628 33. Pos S, Luijpers E. Preventie van hart- en vaatziekten bij volwassen en oudere allochtonen in Nederland: inventarisatie en effectiviteit van gedragsgerichte interventies. 2001.Den Haag/Woerden: Nederlandse Hartstichting/NIGZ 34. RIVM : Gezondheid en determinanten, Deelrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010 Van gezond naar beter, 2010. 35. RIVM : Nederlandse vertaling ICF. WHO FIC Collaborating Centre in the Netherlands, 2002, 36. RIVM, Gezondheid en determinanten Deelrapport van de VTV 2010, Van gezond naar beter, 2010 37. RVZ: Twintig stappen naar gezonde zorg in 2020, september 2010. 38. Schroeder, SA. We can do better Improving the health of the American people. N Engl J Med sept, 2007. 39. Sheldon, Kasser, Smith & Share, Sheldon. Personal Goals and Psychological Growth: Testing an Intervention to Enhance Goal Attainment and Personality Integration. Journal of Personality February 2002 Volume 70, Issue 1, pages 5–31, 40. Sheldon, Kennon M.; Elliot, Andrew J. Goal striving, need satisfaction, and longitudinal well-being: The self-concordance model. Journal of Personality and Social Psychology, Vol 76(3), 1999 41. Ten Have, M. Sporten en psychische gezondheid. 2010, Trimbos Instituut 42. Terluin B, Van Marwijk HWJ, Adèr HJ, De Vet HCW, Penninx BWJH, Hermens MLM, Van Boeijen CA, Van Balkom AJLM, Van der Klink JJL, Stalman WAB: The Four-Dimensional Symptom Questionnaire (4DSQ): a validation study of a multidimensional self-report questionnaire to assess distress, depression, anxiety and somatization. BMC Psychiatry 2006, 6:34. 43. Tiessen-Raaphorst,Z.H. Kerssens,J.J. de Bakker,D.H. Wendel-Vos,G.C.W. Sporters vitaal!, 2005, NIVEL. 44. Tiggeler, L. & Overgoor, A.G. Evaluatieverslag BigMove 2010-2011. 45. van ‘t Riet,H. Dijkshoorn,H. Corstjens,R. Berkouwer, L. Gezonde Leefgewoonten Westerpark; Kwalitatief interventieonderzoek naar overgewicht bij Turkse en Marokkaanse vrouwen van 25 tot 45 jaar. april 2005, Probleemanalyse GG&GD Amsterdam, cluster EDG 46. Van de Vliet, P. Vanden Auweele, Y, Knapen, J, Rzewnicki, R, Onghena,P, Van Coppenolle,H The effect of fitness training on clinically depressed patients: an intra-individual approach. Psychology of sport and exercise. 2004,Vol 5(2)153-167 47. van Wezep, M.J. Overweg, K. Kroon, H. Proefdraaien met Cognitieve fit-
28
Interventienummer
BigMove GGZ programma
ness in de GGZ, 2012, Trimbos. 48. Wendel-Vos, G.C.W. Schuit, A.J. Tijhuis M.A.R.and Kromhout D.Leisure time physical activity and health-related quality of life: Cross-sectional and longitudinal associations. Quality of Life Research,2004, Volume 13, Number 3, 667-677 49. Wieringen, J. van & Thomas R.. Effect- en evaluatieonderzoek GG/ZZ project, 2006. 50. Wilson T, Holt T, Greenhalgh T: Complexity science: Complexity and clinical care. BMJ 2001;323;685-688 51. Zantinge, E.M. Verhaak, P.F.M. Bensing,`J.M. The workload of GPs : patients with psychological and somatic problems compared Family Practice, 2005, 22(3):293-297)
29
Interventienummer
BigMove GGZ programma
Bijlage 1. Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe. Studie 1 Auteur : titel (jaartal)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan 1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
Ja
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
10 Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
11 De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
30
Interventienummer
BigMove GGZ programma
Classificatie bewijskracht van het onderzoek Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
Matig
Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek
Redelijk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk)
Vrij sterk
Niveau 5
1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
Niveau 4
1-6
Veranderingsonderzoek
Niveau 3
Geen van de onderstaande alternatieven
Zwak
Niveau 2
Niveau 1
Bewijskracht Zeer zwak
9 9
10 10
8
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
11
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 12 Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo. 13 Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie. 14 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie. 15 De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd. 16 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek 0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
#
Positief effect = een of meer doelen van de interventie worden gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = het doel van de interventie wordt niet gerealiseerd en wordt deels gerealiseerd maar deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect = de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’.
Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
31
Interventienummer
BigMove GGZ programma
Bijlage 1 vervolg. Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe. Studie 2 Auteur : titel (jaartal)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan 1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
Ja
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
10 Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
11 De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
32
Interventienummer
BigMove GGZ programma
Classificatie bewijskracht van het onderzoek Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
Matig
Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek
Redelijk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk)
Vrij sterk
Niveau 5
1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
Niveau 4
1-6
Veranderingsonderzoek
Niveau 3
Geen van de onderstaande alternatieven
Zwak
Niveau 2
Niveau 1
Bewijskracht Zeer zwak
9 9
10 10
8
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
11
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 12 Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo. 13 Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie. 14 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie. 15 De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd. 16 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek 0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
#
Positief effect = een of meer doelen van de interventie worden gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = het doel van de interventie wordt niet gerealiseerd en wordt deels gerealiseerd maar deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect = de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’.
Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
33
Interventienummer
BigMove GGZ programma
Logboek Vul hieronder in wie iets met de beschrijving doet, wanneer dat gebeurt, en wat er gebeurd is. Pas bij volgende handelingen het versienummer aan, indien van toepassing. Naam
Datum
Handeling Beginnen met het maken van de beschrijving
Documentnummer …….. / 1
34