Werkblad beschrijving interventie
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers
Gebruik de handleiding bij dit werkblad www.nji.nl/jeugdinterventies/beschrijven of www.loketgezondleven.nl/kwaliteit-van-interventies/beoordeling
Contact NJi
Gert van den Berg
[email protected] 030-2306873
Contact RIVM
Sandra van Dijk
[email protected] 030-2748678
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
Achtergrondgegevens Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam: Adres: Plaats: E-mail: Telefoon.: Fax: Website: (van de interventie)
Trimbos-instituut Da Costakade 45 Utrecht 030-2971100 www.trimbos.nl
Contactpersoon
Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder
Naam: Adres: Plaats: E-mail: Telefoon: Fax:
Els Bransen Zie boven
[email protected] 030-2959240
Onderstaande in te vullen door Nederlands Jeugdinstituut /RIVM
Documentatie voor de erkenningscommissie
De volgende documentatie wordt in viervoud toegestuurd aan de erkenningscommissie:
Aangekruiste documenten worden na de beoordeling geretourneerd.
Deelcommissie
Aankruisen welke deelcommissie de interventie zou moeten beoordelen.
Documentnummer
1. 2. 3. 4. 5.
Interventiebeschrijving
Deelcommissie I. jeugdzorg, psychosociale en pedagogische preventie Deelcommissie II. jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering Deelcommissie III. ontwikkelingsstimulering, onderwijsgerelateerde hulpverlening en jeugdwelzijn Deelcommissie IV preventie en gezondheidsbevordering voor volwassenen en ouderen
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
2
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
Voor u begint Check met behulp van onderstaande lijst of u alle vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. Als u één of meer vragen met nee moet beantwoorden, maakt uw interventie geen kans op erkenning door de erkenningscommissie. Uw interventie moet eerst verder ontwikkeld worden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad). De vraagnummers in de checklist corresponderen met de onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de erkenningscriteria. Op de websites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM vindt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop. Criteria voor erkenning op Niveau I: theoretisch goed onderbouwd Vraag 1
Is de aard, ernst, omvang of spreiding van het probleem of risico waar de interventie zich op richt duidelijk omschreven?
Ja
Nee
Vraag 2
Zijn er concrete doelen, zo nodig onderscheiden in einddoelen en voorwaardelijke doelen?
Ja
Nee
Vraag 3.1
Bevat de documentatie een definitie van de doelgroep met relevante kenmerken?
Ja
Nee
Vraag 4.1
Bevat de methodiek een handleiding of protocol waarin de benodigde handelingen, de volgorde ervan, de duur van de interventie, de frequentie en intensiteit van de contacten en materialen zijn vastgelegd?
Ja
Nee
Vraag 4.2
Zijn de verschillende onderdelen van de interventie beschreven op het niveau van concrete activiteiten?
Ja
Nee
Vraag 5
Is duidelijk wat de benodigde materialen, waaronder een Nederlandstalige handleiding of protocol, zijn en waar deze materialen verkrijgbaar zijn?
Ja
Nee
Vraag 6
Is een analyse gemaakt van met het probleem samenhangende factoren (oorzaken, directe en indirecte risico- en beschermingsfactoren)?
Ja
Nee
Is er een theoretische onderbouwing gegeven waarin de doelgroep, de doelen en de methodiek (de werkzame factoren) verantwoord worden op basis van de probleemanalyse?
Ja
Nee
Is duidelijk hoe de doelgroep, doelen en methodiek onderling op elkaar aansluiten?
Ja
Nee
Vraag 8
Is de interventie overdraagbaar, bijvoorbeeld door een systeem van trainingen, begeleiding, registratie, licenties, een overdrachtsprotocol, website, helpdesk of eerdere ervaringen?
Ja
Nee
Overige
Is bekend wie de ontwikkelaar, licentiehouder is en wie de uitvoerende en of ondersteunende organisaties zijn?
Ja
Nee
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
3
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
Samenvatting
Het is handig de samenvatting als laatste in te vullen. Gebruik voor de samenvatting als geheel maximaal 600 woorden.
Beschrijf hoofddoel(en) of meest karakteristieke (sub)doelen van de interventie.
Noem de doelgroep waarop de interventie direct gericht is.
Beschrijf de structuur en de inhoud van de interventie.
Geef aan of er een handleiding en ander materiaal is.
Doel
Het doel van de methode Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM) is het voorkomen van overbelasting en verminderd welbevinden bij mantelzorgers.
Doelgroep
De doelgroep van de methode zijn mantelzorgers die in contact staan met de gezondheidszorg, thuiszorg of ouderenzorg vanwege een naaste met een zorgbehoefte. De oorspronkelijke methode Preventie-op-Maat (PoM) was gericht op mantelzorgers van depressieve ouderen. Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM) richt zich op alle mantelzorgers. Intermediaire doelgroep zijn hulp- en dienstverleners van mensen met een beperking als gevolg van ziekte,stoornis of handicap.
Aanpak
De methode bestaat uit drie onderdelen: 1. Het vroegtijdig opsporen van mantelzorgers. 2. Het voeren van een inventariserend gesprek volgens een vast protocol. Dit gesprek heeft tot doel de ervaren druk door informele zorg (belasting) inzichtelijk te maken en eventuele knelpunten in het verlenen van de mantelzorg te inventariseren. 3. Het geven van inzicht in ondersteuningsmogelijkheden.
Materiaal
De volgende werkset is beschikbaar: Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers: Methodiek voor systematische opsporing en preventieve ondersteuning van mantelzorgers, geschreven door Duzijn & Veldhuis, uitgegeven in 2006 door het Trimbos Instituut in Utrecht.
Onderzoek Beschrijf concluderend de resultaten van Nederlands effectonderzoek, buitenlands effectonderzoek en procesevaluaties van de interventie in maximaal 200 woorden. Meld als er geen onderzoek is: Er zijn geen studies voorhanden.
De methode Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM) is het resultaat van een doorontwikkeling van de methodiek Preventie-op-Maat (PoM) voor de ondersteuning van mantelzorgers van depressieve ouderen (Duzijn e.a., 2000). Uit een procesevaluatie bleek deze methodiek geschikt voor het in een vroeg stadium bieden van ondersteuning aan mantelzorgers (Duzijn e.a., 2000). Op grond van de onderzoeksresultaten van deze procesevaluatie is de methode aangepast voor mantelzorgers van alle ouderen met psychische en gedragsproblemen (POM). Na evaluatie van deze methodiek (Veldhuis & Duzijn, 2004) is de methode aangepast en geschikt gemaakt voor de preventieve ondersteuning van mantelzorgers in het algemeen, wat geleid heeft tot de huidige methodiek (Duzijn & Veldhuis, 2006).
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
4
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
Beschrijving voor erkenning op niveau I: theoretisch goed onderbouwd
A. Interventiebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering
1. Risico- of probleemomschrijving Geef aan wat het probleem of het risico is waarop de interventie zich richt. Beschrijf de aard, ernst, omvang en spreiding van het probleem, en de gevolgen bij niet ingrijpen. Als deze informatie er niet is, geef dat dan ook aan. Maximaal 400 woorden.
Informele zorg of mantelzorg is het best te omschrijven als hulp die vrijwillig en onbetaald wordt gegeven. Het gaat om steun aan iemand uit het sociale netwerk die vanwege een bijzondere hulpbehoefte (bijvoorbeeld als gevolg van handicap of ziekte) bepaalde activiteiten niet kan uitvoeren en die de gebruikelijke zorg van mensen in een gezamenlijk huishouden overstijgt. Zie de website van het SCP www.scp.nl voor diverse publicaties over mantelzorg in Nederland en de website van CIZ www.ciz.nl voor de omschrijving van gebruikelijke zorg. Door ontwikkelingen als vergrijzing en extramuralisering van de zorg neemt zorg voor ouderen en andere kwetsbare groepen in de samenleving toe. Deze zorg wordt voor een groot deel door mantelzorgers verleend. Er zijn 3.7 miljoen mantelzorgers in Nederland waarvan er 750.000 meer dan acht uur per week én meer dan drie maanden achtereen zorg verlenen aan hun naaste. Hoewel het verlenen van mantelzorg mensen voldoening geeft, kan het ook leiden tot gevoelens van overbelasting, gezondheidsschade, depressieve klachten en vermindering van het levensgeluk, zo blijkt uit cijfers van het SCP. Van de Nederlandse mantelzorgers in 2007 zegt 17% ernstig belast te zijn (te veel verplichtingen), 28% matig belast (problemen met het combineren van taken), 33% licht belast (voortdurend plichtsgevoel) en 22% voelt zich niet belast. Overbelasting van de mantelzorger kan leiden tot een eerdere opname van de cliënt maar heeft ook gevolgen voor de mantelzorger zelf: een verhoogde kwetsbaarheid voor gezondheidsproblemen en psychische klachten (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2009). Daarmee leidt overbelasting tot extra zorgkosten maar ook tot productieverlies en verzuimkosten voor werkgevers. Eén op de acht werknemers heeft tenslotte zorgtaken in de persoonlijke leefomgeving (zie www.mantelzorgenwerk.nl). Overbelasting van mantelzorgers kan worden voorkomen door tijdige inschakeling van ondersteuning. Mantelzorgers blijken echter lang niet altijd (tijdig) gebruik te maken van het beschikbare ondersteuningsaanbod. Uit de eerder genoemde SCP-studie blijkt dat een substantiële groep mantelzorgers geen ondersteuning ontvangt maar daaraan wel degelijk behoefte heeft.
2. Doel van de interventie Wat is het doel van de interventie? Beschrijf de einddoelen en eventuele sub- of voorwaardelijke doelen zo concreet moge-
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM) heeft als hoofddoel: het voorkomen van overbelasting en verminderd welbevinden bij mantelzorgers. Dit wordt bereikt middels de volgende tussendoelen: • Vroegtijdige opsporing van mantelzorgers
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
5
Interventienummer lijk en bij voorkeur SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden).
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM) •
Wegnemen van belemmeringen voor het vragen van steun door het geven van erkenning, in kaart brengen van de ervaren belasting, behoeften en knelpunten en geven van inzicht in ondersteuningsmogelijkheden.
Voorwaardelijke doelen: • Opzetten van een (financiële) infrastructuur voor vroegtijdige opsporing van mantelzorgers in de organisatie of instelling en uitvoeren van een eenmalig gesprek met (telefonische) follow-up. • Maken van een papieren of digitale sociale kaart met een overzicht van ondersteuningsmogelijkheden voor de mantelzorger; De Gids voor mantelzorgers.
3. Doelgroep van de interventie Wat is de einddoelgroep van de hier beschreven interventie? Noem ook een eventuele intermediaire doelgroep. Geef een zo precies mogelijke beschrijving van relevante kenmerken van de doelgroep waarop de interventie zich direct richt.
Beschrijf indicatie- en contraindicatiecriteria indien van toepassing (indien van toepassing kunnen deze criteria vereist zijn voor erkenning; zie handleiding). Meld ook hoe de doelgroep wordt geselecteerd. Noem eventueel gebruikte selectieinstrumenten en vereiste scores.
Geef aan of de interventie uitsluitend, mede of niet bedoeld is voor (specifieke) migrantengroepen en voor welke. Geef ook aan of er speciale aanpassingen of voorzieningen voor deze groepen zijn. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De interventie is niet speciaal ontwikkeld voor migrantengroepen.
3.1 Voor wie is de interventie bedoeld?
De methode POM is gericht op mantelzorgers van mensen die in contact staan met de gezondheidszorg, thuiszorg of ouderenzorg vanwege een bijzondere hulpbehoefte ten gevolge van een (chronische) ziekte, stoornis of handicap. Mantelzorgers zijn mensen die vrijwillig, onbetaald en informeel zorg geven aan iemand met een bijzondere hulpbehoefte die tot hun huishouden of sociale netwerk behoort. De intermediaire doelgroep zijn hulp- en dienstverleners (maatschappelijk werkers, verpleegkundigen, praktijkondersteuners) van mensen met een (chronische) ziekte, stoornis of handicap.
3.2 Indicatie- en contra-indicatiecriteria
De POM-methode richt zich op het in een vroeg stadium opsporen van mantelzorgers. De enige indicatie is het bieden van mantelzorg. De enige contra-indicatie is het ontbreken van toestemming van de cliënt voor het opnemen van contact met de mantelzorger door de instelling of hulpverlener.
3.3 Toepassing bij migranten
De interventie is van toepassing op alle mantelzorgers. Voor migranten is de interventie extra van belang omdat deze groep mantelzorgers een groot risico lopen op overbelasting. Zij maken namelijk relatief weinig gebruik van mogelijkheden voor ondersteuning (zijn er ook slecht van op de hoogte) omdat zij ervan uitgaan dat mantelzorg bieden bij uitstek een taak van de familie is. De methodiek is in principe geschikt al zal er vaak een tweede gesprek nodig zijn. Vanwege de taal maar ook omdat de familieverhoudingen soms complex zijn. Verder zal de sociale kaart informatie moeten bevatten over ondersteuningsmogelijkheden die specifiek voor migranten van belang zijn. Tevens moet bekend zijn of de doorverwijsadressen op migranten toegesneden hulp en advies kunnen bieden.
Meld indien niet bekend of niet van toepassing: Het programma heeft geen speciale faciliteiten (zoals vertaalde schriftelijke instructies of tolken) om migrantengroepen in het bij-
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
6
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
zonder te kunnen bedienen.
4. Aanpak van de interventie Beschrijf de structuur en de opbouw van de interventie. Denk aan de gebruikelijke duur, indien van toepassing de frequentie en intensiteit van de contacten, de volgorde van de onderdelen, handelingen of stappen, en de setting waarin de interventie wordt uitgevoerd.
4.1 Opzet van de interventie
Het kenmerkende van de methode Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers is dat de mantelzorger wordt opgespoord via de (nieuw ingeschreven) cliënten van de gezondheidszorg, thuiszorg of ouderenzorg. De zorginstelling neemt het initiatief om met de mantelzorger in gesprek te gaan. Dit is belangrijk omdat mantelzorgers zelf vaak belemmeringen ervaren om ondersteuning te vragen. Na telefonisch contact te hebben gelegd met de mantelzorger, vindt het (in principe eenmalige) POM-gesprek plaats, bij de mantelzorger thuis of op een andere locatie. Hierin wordt gebruik gemaakt van een vorm van motiverende gespreksvoering en worden de ervaren belasting en knelpunten in het verlenen van mantelzorg in kaart gebracht. Daarnaast wordt De Gids mantelzorg achtergelaten met daarin een overzicht van ondersteuningsmogelijkheden. Afhankelijk van de situatie van de mantelzorger vindt tussen twee weken en twee maanden na het POM-gesprek nog een (telefonische) follow-up plaats met als doel na te gaan wat het gesprek teweeg heeft gebracht bij de mantelzorger. Ook wordt de mantelzorger in de gelegenheid gesteld om op dit gesprek terug te komen en eventueel aanvullende wensen of vragen te uiten.
Wat gebeurt er concreet bij de uitvoering? Beschrijf hoe de onderdelen van de interventie worden ingevuld of uitgevoerd, zo nodig met enkele typerende voorbeelden.
4.2 Inhoud van de interventie
De POM-methodiek bestaat uit drie onderdelen: 1. Vroegtijdige opsporing van de mantelzorger, 2. Het voeren van een POM-gesprek met (telefonische) follow-up en 3. Het bespreken van een overzicht van ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers (Gids voor mantelzorgers). Ad 1) Vroegtijdige opsporing van de mantelzorger Voor het vroegtijdig opsporen van mantelzorgers is aanpassing van de intakeprocedure van de zorginstantie nodig. De intake moet niet alleen gericht zijn op de cliënt, maar ook op de mantelzorger. In de intakeprocedure moet dus worden nagegaan of er naastbetrokkenen zijn die mantelzorg bieden. De gegevens van de belangrijkste mantelzorger(s) moeten worden genoteerd en de cliënt moet worden gevraagd of deze er bezwaar tegen heeft dat de instelling contact opneemt met deze mantelzorger(s). Daarnaast dient de organisatie te beschikken over POM-medewerkers. Dit zijn (hiertoe opgeleide) professionals van hetzij de eigen instelling hetzij een steunpunt mantelzorg die de POM-gesprekken voeren. Deze POMmedewerker belt de mantelzorger voor een afspraak voor een POM-gesprek. Degene die de intake verzorgt vult een registratieformulier in (opgenomen in de werkset) en zorgt ervoor zorgt dat dit terecht komt bij de POMmedewerker. Ad 2) Voeren van een POM-gesprek Het POM-gesprek kan bij de mantelzorger thuis of op een andere locatie plaatsvinden. Het gesprek duurt ongeveer een uur. De medewerker brengt de belasting van de mantelzorger in kaart met behulp van de EDIZ, de vragenlijst Ervaren Druk door Informele Zorg (Pot, van Dyck, Deeg, 1995). Deze is opgenomen in de werkset. Daarnaast spoort de medewerker knelpunten en ondersteuningsbehoeften op met behulp van de aandachtspuntenlijst (opgenomen in de werkset).
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
7
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
Afhankelijk van de uitkomst van deze inventarisatie en de fase van motivatie voor gedragsverandering waarin de mantelzorger zich bevindt ('in hoeverre is de mantelzorger eraan toe om hulp in te schakelen'), neemt de POMmedewerker met de mantelzorger een overzicht van ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers door, een Gids voor mantelzorgers. Eventueel doet de medewerker een concreet ondersteuningsaanbod of regelt een doorverwijzing. De mantelzorger houdt daarbij de regie en bepaalt zelf of en wanneer hij extra hulp wil inschakelen. Aan het eind van het gesprek maakt de POM-medewerker een afspraak voor een follow-upgesprek. De medewerker vult op basis van het gesprek het tweede deel van het POM-registratieformulier in. De medewerker die het eerste gesprek voert, doet ook de follow-up. Hierin kan de mantelzorger terugkomen op het eerste gesprek. Het tijdstip van de follow-up kan variëren van twee weken tot twee maanden na het POM-gesprek en kan zowel telefonisch als face-to-face plaatsvinden. Ad 3) Een overzicht van ondersteuningsmogelijkheden Een overzicht van ondersteuningsmogelijkheden - een papieren en/of digitale sociale kaart in de vorm van een Gids voor mantelzorgers - is een essentieel onderdeel van de POM-methodiek. De POM-medewerker laat deze gids na afloop van het gesprek achter bij de mantelzorger, ook als die op dat ogenblik geen behoefte aan ondersteuning heeft. De gids kan op verschillende manieren vorm worden gegeven, bijvoorbeeld als een losbladig systeem, een boekje of een kaart. De gids bevat alleen de belangrijkste voorzieningen en gegevens. De mantelzorger kan zo op ieder gewenst moment nagaan waar hij of zij steun kan krijgen.
5. Materialen en links Welke materialen zijn er en waar zijn deze verkrijgbaar? Noem ten minste de Nederlandse handleiding. Noem ook eventuele links naar relevante websites, rapporten of andere relevante bestanden. Vermeld eventueel ook of er aparte materialen zijn voor migranten en zo ja welke.
De volgende werkset is beschikbaar: Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers: Methodiek voor systematische opsporing en preventieve ondersteuning van mantelzorgers, geschreven door Duzijn & Veldhuis, uitgegeven in 2006 door het Trimbos Instituut in Utrecht (artikelnummer AF 0695). Deze werkset bevat een inhoudelijk hoofdstuk over mantelzorg en de POMmethodiek, de beschrijving van de methode zelf, een leidraad voor het maken van de Gids voor mantelzorgers, handvatten voor organisatorische invoering en trainingen voor uitvoerders. Voorbeelden van de laatste zijn de POM-basistraining, de training gespreksvaardigheden en de training signalering van mantelzorgers. In de bijlagen is het motivationele model te vinden, het POM-registratieformulier, de EDIZ-vragenlijst, de aandachtspuntenlijst en de evaluatievragenlijst voor deelnemers aan een voorlichting over POM of aan een training in het uitvoeren van POM.
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
8
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
B. Onderbouwing van de interventie 6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Geef aan hoe probleemanalyse, doel, doelgroep en methodiek op elkaar aansluiten. In uw betoog moet antwoord gegeven zijn op de volgende vragen (zie ook de handleiding bij dit werkblad): Probleemanalyse Wat zijn de factoren (determinanten) die het probleem beïnvloeden? Onderbouw dit met theorieën en/of onderzoeksliteratuur, een redenering (ratio) of een visie. Als u hiervoor gebruik maakt van een algemene theorie over gedragsverandering, maak dan aannemelijk dat deze van toepassing is op het probleem. Geef aan hoe deze factoren met elkaar samenhangen. Noem oorzakelijke, risico-, instandhoudende, verzachtende en /of beschermende factoren.
Probleemanalyse
Mantelzorg bieden geeft vaak voldoening maar kan ook belastend zijn. Bij 15% van de mantelzorgers gaat de ervaren gezondheid achteruit als gevolg van de zorgtaak. Eveneens 15% van de mantelzorgers is door het zorgen neerslachtiger of somberder geworden en 9% ervaart een achteruitgang in geluk. Mantelzorgers die meerdere typen en intensieve hulp bieden lopen een verhoogd risico op overbelasting en gezondheidsschade (De Boer e.a., 2009).Vormen van belasting zijn: • Tijdsbelasting: de tijdsdruk die de zorgverlening oplegt aan de mantelzorger. • Ontwikkelingsbelasting: het gevoel van de mantelzorger dat hij in zijn persoonlijke ontwikkeling wordt geremd. • Fysieke belasting: het negatieve effect op de gezondheid, de kracht en de energie van de mantelzorger. • Sociale belasting: het gevoel van de mantelzorger conflicterende rollen te hebben. • Emotionele belasting: de negatieve gevoelens van de mantelzorger over de ontvangers van zorg, mogelijk als resultaat van moeilijk gedrag van deze mensen. Veel mantelzorgers blijken behoefte te hebben aan ondersteuning in de vorm van informatie, advies en begeleiding. Uit onderzoek van het SCP blijkt dat 30% van de mantelzorgers gesprekken voert met professionele ondersteuners over de last van het helpen, hun zorgen over de hulpbehoevende, de aanpak van de zorg en de omgang met de hulpbehoevende. Toch kunnen mantelzorgers bij uitstek zorgmijders zijn als het om hen zelf gaat. Een substantiële groep mantelzorgers schakelt te laat anderen in bij de informele zorg die zij bieden en raakt daardoor overbelast (De Boer e.a., 2009). Preventieve ondersteuning kan ervoor zorgen dat mantelzorgers eerder hun eigen behoeften onderkennen en hulp inschakelen als dat nodig is. Ervaren van overbelasting: stress-coping model Hoewel mantelzorgers die intensieve hulp geven een verhoogd risico lopen op overbelasting en gezondheidsschade geldt omgekeerd niet dat weinig intensieve hulp bieden overbelasting voorkomt. Of mantelzorg tot overbelasting en negatieve consequenties voor de eigen gezondheid leidt hangt samen met 'coping': de psychologische reactie en het gedrag als gevolg daarvan op een moeilijke situatie (stressor).
Beïnvloedbare factoren Welke factoren zijn beïnvloedbaar? Laat dit alles zien met theorie/ studies of voorbeelden. Op welke veranderbare factoren richt de interventie zich? Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Kan het doel met de gekozen aanpak worden bereikt? Maak dit aanneme-
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
9
Interventienummer lijk aan de hand van studies en /of ervaringen. Laat zien dat de doelgroep aansluit bij de probleemanalyse. Werkzame factoren /mechanismen Wat zijn de werkzame factoren /mechanismen? Welke elementen mogen bij aanpassing van de interventie niet ontbreken? Verantwoording Voor de verantwoording kan gebruik worden gemaakt van Nederlands en /of internationaal onderzoek naar de theorie achter de interventie, naar onderdelen van de interventie en /of naar soortgelijke interventies, en van onderzoek naar buitenlandse versies van de interventie.
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM) Figuur 1 beschrijft het theoretisch model van de relatie tussen stress, coping en welbevinden dat ten grondslag ligt aan de POM-methodiek (Duzijn, Van Lammeren & Van Mierlo, 2000).Het model stelt dat de reactie op een stressor – ook al is die onveranderbaar zoals in het geval van een chronische of terminale ziekte of aandoening - niet voor alle mantelzorgers gelijk is. Bepalend voor de betekenis die een stressvolle situatie krijgt zijn de persoonlijke en sociale hulpbronnen waarover iemand kan beschikken. Persoonlijke hulpbronnen zijn factoren in de persoon zelf waaraan mensen steun kunnen ontlenen, zoals copingvaardigheden, cognities, draagkracht en motivatie. Bij copingvaardigheden gaat het bijvoorbeeld om het kunnen hanteren en accepteren van het gedrag van de naaste of het kunnen inschakelen van hulp. Motivatie voor de zorgtaak kan ook een persoonlijke hulpbron inhouden. Als er sprake is van positieve motivatie, dan voelt de mantelzorger zich gedreven vol te houden (Roering & Van Lammeren, 1996). Sociale hulpbronnen zijn het netwerk van sociale relaties waaraan de mantelzorger steun ontleent. Als de mantelzorger het idee heeft terug te kunnen vallen op voor hem belangrijke anderen heeft dit een belangrijke positieve invloed op de ervaren belasting. Het sociale netwerk kan de draagkracht van de mantelzorger negatief beïnvloeden wanneer de mensen uit het netwerk contact vermijden (Duzijn e.a., 2000). Versterken van de persoonlijke en sociale hulpbronnen van mantelzorgers kan overbelasting voorkomen. Daarom richt POM zich op het vroegtijdig in contact komen met mantelzorgers en het aanbieden van ondersteuning. En omdat niet op voorhand valt te zeggen welke mantelzorgers overbelasting gaan ervaren, richt de POM zich met een eenmalig gesprek en een telefonisch follow-up op alle mantelzorgers. In dit gesprek wordt de ervaren belasting in kaart gebracht met een gestandaardiseerd instrument (EDIZ) en worden knelpunten en ondersteuningsbehoefte geïnventariseerd aan de hand van een aandachtspuntenlijst. Afhankelijk van de uitkomst van het POM-gesprek krijgt de ondersteuning een vervolg. Transtheoretisch model voor gedragsverandering POM zoekt mantelzorgers op in plaats van te wachten tot zij zichzelf melden omdat zij in veel gevallen te weinig of te laat gebruik maken van ondersteuningsmogelijkheden. Dat komt omdat voor veel mantelzorgers het vragen om steun een gedragsverandering betekent. Zij hebben moeite met het onderkennen van hun eigen behoeften en het aanvaarden of zelfs vragen van steun. Om te begrijpen waarom een gewenste gedragsverandering niet tot stand komt kan het transtheoretische model van Prochaska (Prochaska, DiClemente, Norcross, 1992) behulpzaam zijn, in de POM-werkset het motivationele model genoemd (Tabel 1). Het vormt de basis van het POM-gesprek. De gespreksmethodiek die bij dit motivationele model hoort is bekend onder de noemer Motiverende gespreksvoering (Miller en Rollnick, 1991; 2002). Dit is een persoonsgerichte en doelgerichte gespreksmethodiek die tot doel heeft het oplossen van ambivalentie en het bevorderen van verandering door het expliciteren en verhogen van de eigen motivatie tot verandering. Tabel 1 Het motivationele model (Prochaska, DiClemente & Norcross, 1992)
Fase van verandering 1. Precontemplatie
2. Contemplatie 3. Voorbereiding
4. Actie 5. Gedragsbehoud
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
Inhoud
Gedragsverandering wordt (nog) niet overwogen
Gedragsverandering wordt (binnen 6 maanden) overwogen Gedragsverandering wordt gepland en voorbereid Gedragsverandering wordt uitgevoerd Gedragsverandering wordt tenminste al 6 maanden volgehouden
Determinant • • • • • • • • • • • • • •
Kennis Risicoperceptie Onrealistisch optimisme Attitude Vaardigheden Eigen effectiviteitsverwachting Sociale steun Barrières Doelen stellen Implementatie-intenties Feedback Bekrachtiging Sociale norm Sociale steun
10
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
Het model onderscheidt verschillende fasen van gedragsverandering (die overigens niet lineair worden doorlopen) met elk hun specifieke belemmeringen voor gedragsverandering. Dit 'stages-of-change'-concept kan behulpzaam zijn als middel voor het toesnijden van interventies op het stadium van verandering (Brug e.a., 2003). Het bespreken van de uitkomsten van de EDIZ en het inventariseren van de knelpunten en ondersteuningsbehoefte in het POM-gesprek zijn toegesneden op de fase van gedragsverandering waarin de mantelzorger zich bevindt. Als namelijk geen rekening wordt gehouden met het stadium van gedragsverandering waarin de mantelzorger zich bevindt is het gevolg vaak teleurstelling bij hulpverlener én mantelzorger. De hulpverlener doet een ondersteuningsaanbod, maar de mantelzorger maakt er geen gebruik van. Vervolgens trekt de hulpverlener zich terug en voelt de mantelzorger zich in de steek gelaten. Fase 1 Wanneer gedragsverandering zoals bijvoorbeeld het inschakelen van extra hulp nog niet wordt overwogen dan kan dat te maken hebben met ontbrekende kennis (bijvoorbeeld niet weten dat er ondersteuningsmogelijkheden zijn), risicoperceptie (het niet alert zijn op signalen van dreigende overbelasting), onrealistisch optimisme (de mantelzorger denkt de zorg wel vol te kunnen houden zonder hulp, omdat hij altijd sterk is geweest) en attitudes (het is de plicht van de mantelzorger om zelf voor zijn naaste te zorgen). Fase 2 en 3 Wanneer gedragsverandering wordt overwogen en voorbereid kunnen allerlei factoren ervoor zorgen dat de mantelzorger niet tot actie overgaat. Bijvoorbeeld een gebrek aan vaardigheid om een hulpinstantie in te schakelen, negatieve verwachtingen ('het zal toch niets opleveren' of 'de familie zal het afkeuren'), opzien tegen alle formulieren die ingevuld moeten worden of geen haalbare doelen stellen. Fase 4 en 5 Wanneer de gedragsverandering is gerealiseerd en extra hulp is ingeschakeld kunnen er weer factoren zijn die ertoe leiden dat alles weer wordt teruggedraaid. Hoe acceptabel is de nieuwe identiteit (iemand die hulp inschakelt en de zorg deels uit handen heeft gegeven) (implementatie-intenties)? Hoe is de feedback van belangrijke anderen, is de nieuwe situatie bespreekbaar? Worden de voordelen van de ingeschakelde extra hulp voldoende bekrachtigd? Wat is de invloed van sociale normen (bijvoorbeeld hogere eigen bijdrage voor extra hulp) of sociale omgeving (sociale steun van familie of vrienden) en attributies (verslechtering van de situatie van de cliënt wordt toegeschreven aan de ingezette hulp). Werkzame factoren Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM) heeft als hoofddoel: het voorkomen van overbelasting en verminderd welbevinden bij mantelzorgers. Dit wordt bereikt middels de volgende tussendoelen: (1) Vroegtijdige opsporing van mantelzorgers en (2) Wegnemen van belemmeringen voor het vragen van steun door het geven van erkenning, in kaart brengen van de ervaren belasting, behoeften en knelpunten inventariseren en inzicht geven in ondersteuningsmogelijkheden. (1) Mantelzorgers schakelen vaak te laat hulp voor zichzelf in waardoor zij risico lopen op overbelasting. Door mantelzorgers actief te benaderen in de settings waarmee de mensen waarvoor zij zorgen in contact staan: de gezondheidszorg, thuiszorg en ouderenzorg, is het mogelijk tijdig en op maat ondersteuning aan te bieden aan wie dat nodig heeft en het risico op overbelasting van mantelzorgers terug te dringen. Deze aanpak geeft mantelzorgers erkenning en vergroot hun zichtbaarheid bij professionals. Hierdoor worden persoonlijke en sociale hulpbronnen van de mantelzorger versterkt. (2) Door gebruik te maken van het model voor gedragsverandering van Prochaska e.a. 1992 kan POM belemmeringen voor het vragen van steun (zoveel mogelijk) wegnemen en aansluiten op de behoefte van de mantelzorger. Het POM-gesprek kan de persoonlijke en sociale hulpbronnen versterken door het geven van erkenning, adequate informatievoorziening en het vergroten van het inzicht in de eigen behoeften en effectiviteit om met de situatie om te gaan (versterken copingvaardigheid).
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
11
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
7. Samenvatting onderbouwing Beschrijf in één tot drie zinnen het verband tussen probleem, doelgroep, doel en methode.
Overbelasting en verminderd welbevinden van mantelzorgers worden voorkomen door vroege opsporing en het wegnemen van belemmeringen voor het vragen van steun door het geven van erkenning, in kaart brengen van de ervaren belasting, behoeften en knelpunten en geven van inzicht in ondersteuningsmogelijkheden. De actieve opsporing van de mantelzorger door de professionele hulpverlener en het POM-gesprek bevorderen de communicatie tussen mantelzorgers en hulpverleners. De informatie die in het POM-gesprek wordt gegeven, onder andere in de vorm van een Gids voor Mantelzorgers, geeft de mantelzorger de zekerheid dat hij zijn zorg zo nodig kan delen met anderen. Voor sommige mantelzorgers is het eenmalige POM-gesprek al voldoende om overbelasting te voorkomen. Voor andere mantelzorgers is de POM-methodiek de eerste stap voor het tijdig herkennen van signalen van overbelasting en het inschakelen van extra ondersteuning.
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
12
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
C. Overdraagbaarheid
8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Welke eisen zijn er ten aanzien van opleiding, training, certificering, licenties en/of supervisie van de uitvoerend werkers? Beschrijf deze randvoorwaarden voor de toepassing. Meld indien van toepassing: Er zijn geen specifieke eisen voor de uitvoering en begeleiding van de uitvoerend werkers.
8.1 Eisen ten aanzien van opleiding
Bij de POM-methodiek moeten invoerders (project- of programmaleiders) en uitvoerders worden onderscheiden. POM-invoerders zijn preventiewerker,gezondheidsbevorderaar of beleidsmedewerker in de eerstelijns zorg, ouderenzorg, (geestelijke) gezondheidszorg of thuiszorg. Zij entameren aanpassingen (en indien van toepassing de financiering daarvan) in de organisatie: intakeprocedure, beheer van een poule van POM-medewerkers en vervaardiging en up-to-date houden van een sociale kaart (Gids voor mantelzorgers). POM-uitvoerders zijn maatschappelijk werkers, verpleegkundigen, praktijkondersteuners en mantelzorgconsulenten. Beide groepen professionals hebben hun eigen opleiding en daarin verworven competenties. Voor het werken met POM is een POM-basistraining opgenomen in de werkset van de methode. Deze training is gericht op het ontwikkelen van de volgende competenties voor POM-medewerkers: • Ze zijn op de hoogte van de doelstelling, uitgangspunten en werkwijze van de POM-methodiek. • Ze zijn in staat systematisch en adequaat POM-gesprekken te voeren met mantelzorgers. • Ze stellen zich in het gesprek op als coach van de mantelzorger (preventieve houding). • Ze zijn op de hoogte van de sociale kaart (Gids voor mantelzorgers) en kunnen deze op adequate wijze introduceren bij mantelzorgers. Daarnaast voorziet de werkset in de volgende facultatieve trainingen: • Training gespreksvaardigheden, om toekomstige POM-medewerkers extra te trainen in gespreksvaardigheden die nodig zijn voor het voeren van een POM-gesprek. • Training Signaleren van mantelzorgers, om het signaleringsvermogen van professionals te vergroten.
Is er voor de overdracht van de interventie een handleiding of protocol? Zijn er eerdere ervaringen waaruit blijkt dat de interventie overdraagbaar is? Meld indien van toepassing: Er is geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie.
8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie
Het Trimbos Instituut verzorgt een train-de-trainer aanbod voor preventiewerkers,gezondheidsbevorderaars, consulenten mantelzorgondersteuning en beleidsmedewerkers in de eerstelijns zorg, ouderenzorg, (geestelijke) gezondheidszorg en thuiszorg. De doelgroep van dit aanbod heeft taken op het gebied van zorginnovatie en wil mantelzorgondersteuning invoeren in de eigen instelling of in een regionaal samenwerkingsverband. Het doel van de training is de deelnemers inzicht te geven in de uitgangspunten en principes van de POM-methodiek. De deelnemers krijgen handvatten aangereikt om de POM-methodiek te implementeren in de organisatie of binnen het samenwerkingsverband. Daarnaast is de training gericht op inzicht en vaardigheden om de POM-methodiek over te dragen aan anderen, zodat deze als POM-uitvoerder aan de slag kunnen. De train-de-trainer bestaat uit twee dagdelen van ieder drie uur. Er zijn verschillende materialen beschikbaar zodat de training goed overdraagbaar is.
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
13
Interventienummer
Hoe wordt de kwaliteit van de interventie beoordeeld en bewaakt? Denk bijvoorbeeld aan registratie van activiteiten en resultaten. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De wijze van kwaliteitsbewaking wordt bepaald door de uitvoerder.
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking
Met het oog op de kwaliteit van de uitvoering kan de werkset POM alleen worden aangeschaft in combinatie met het bovenvermelde train-de-trainer aanbod. Het Trimbos Instituut heeft recent in samenwerking met Prezens, Mediant en GGNet (instellingen die op dit moment meewerken aan een pilotstudie naar POM in de ggz), evaluatievragenlijsten ontwikkeld voor: − POM-projectleiders − POM-uitvoerders − POM-ontvangers − Hulpverleners van cliënten − Cliënten De resultaten van deze pilotstudie zijn eind 2010 bekend. De vragenlijsten worden na afloop van de pilot bijgesteld en opgenomen in de werkset. Met deze lijsten kunnen de uitvoerbaarheid, tevredenheid en resultaten van de interventie worden gemonitord.
8.4 Kosten van de interventie Wat zijn de kosten van de uitvoering? Noem zo mogelijk kosten van licentie, materiaal, trainingen, kwaliteitsbewaking, Vermeld het jaartal waarvoor de prijzen gelden. Noem ook de tijdinvestering van betrokken professionals (uitvoering en coördinatie). Meld indien van toepassing: Er zijn bij deze interventie geen gegevens bekend over de kosten en /of de tijdsinvestering van professionals.
Er dient rekening te worden gehouden met onderstaande kosten. • − − − − − • − −
Indicatie van de kosten voor het invoeren van de POM-methodiek: Tijdsinvestering voor voorbereiding Kosten handleiding methodiek: €35 Deelname aan de train-de-trainer: €305 Tijdsinvestering train-de-trainer: 6 uur (2 keer 3 uur) * tarief (exclusief reistijd) Tijdsinvestering overleg, instructie en evaluatie Indicatie van de kosten voor het uitvoeren van de POM-methodiek: Eenmalig volgen POM-basistraining: 4 uur (2 keer 2 uur) * tarief Uitvoering per gesprek en follow-up: 1,15 uur * tarief (exclusief reistijd)
9. Onderzoek naar de uitvoering van de interventie Is er onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie? Beschrijf doel, type onderzoek (bijvoorbeeld procesevaluatie, behoefteanalyse, nul-meting, haalbaarheidonderzoek, tevredenheidmeting etc.), methode en relevante uitkomsten. Geef aan wat het bereik is, de succes- en faalfactoren en waardering door de doelgroep. Geef ook aan hoe de interventie, indien noodzakelijk, wordt aangepast. Meld indien van toepassing: Er is geen onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie.
1. Mantelzorg zonder zorgen? Methodiekontwikkeling en procesevaluatie van het Preventie-op-Maat aanbod voor mantelzorgers van depressieve ouderen, geschreven door B. Duzijn, P. van Lammeren en F. van Mierlo, uitgegeven in 2000 door Trimbos Instituut in Utrecht. Het betreft hier een procesevaluatie van het Trimbos Instituut naar de zeer vergelijkbare voorloper van POM, namelijk Preventie-op-Maat (PoM). Zeven GGz-instellingen voerden de interventie uit en deden mee aan de processtudie. Gegevens werden verzameld bij drie groepen respondenten: hulpverleners, preventiewerkers en mantelzorgers. Hulpverleners voerden het gesprek met de mantelzorgers. Preventiewerkers introduceerden PoM en zorgden voor de PoM-training. Er zijn verschillende onderzoeksinstrumenten gebruikt: projectbeschrijvingen, vragenlijsten, interviews en registratiegegevens. Drie hulpverleners zijn telefonisch geïnterviewd. Daarnaast hebben alle hulpverleners een aantal aanvullende vragen schriftelijk ingevuld over het PoM-aanbod. Ook via de preventiewerkers werd zicht gekregen op de visie van hulpverleners op het PoM-aanbod. De informatie van mantelzorgers is verkregen met de EDIZ-vragenlijst , een checklist en een evaluatieformulier over het PoM-gesprek. Als aanvulling daarop zijn nog enkele mantelzorgers geïnterviewd. Resultaten: In de onderzochte instellingen kwam het PoM-aanbod moeizaam van de grond. Toch stonden de hulpverleners in het algemeen achter het
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
14
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM) aanbod. Volgens de preventiewerkers hebben de hulpverleners de preventieve attitude die het PoM-gesprek vereist nog te weinig geïntegreerd in hun manier van werken. Ook verdraagt volgens hen de systeemtherapeutische visie van sommige hulpverleners zich slecht met het PoM-aanbod. De mantelzorgers die met het POM-aanbod werden bereikt zijn vooral partners en dochters van cliënten. Van hen vulden er 49 de EDIZ in en een checklist. Verder vulden 38 mantelzorgers een evaluatieformulier in. De EDIZ score (gemiddeld 6,5) lag beduidend boven de gemiddelde score die Pot e.a. (1995) bij mantelzorgers van dementerende ouderen vond, 4,8. De schaal loopt van 0 (helemaal geen belasting) -9 (heel veel belasting). Verder bleek dat mantelzorgers zonder partner en met betaald werk meer belasting ervoeren dan andere mantelzorgers. Jonge vrouwelijke mantelzorgers die zorgen voor niet zelfstandig wonende ouderen en die deze zorg niet kunnen delen met broers of zussen, ervoeren de meeste belasting. Mantelzorgers vonden het tekort aan informatie over het ziektebeeld en de omgang met medicatie, gedrag of crisissituaties het belangrijkste probleem. Het PoMgesprek vonden zij nuttig en verhelderend. De grootste winst van PoM was volgens hen: een luisterend oor, begrip en het gevoel dat zij bij de hulpverlener terecht kunnen. Mantelzorgers leken het aanbod positiever te beoordelen naarmate ze meer belasting ervoeren. 2. Project Preventieve Ondersteuning van Mantelzorgers. Een initiatief van InterZorg Ouderen en Mediant GGZ, geschreven door Mediant GGZ, uitgeven in 2004 door Mediant GGZ in Enschede. Op basis van het bovengenoemde onderzoek is PoM aangepast en is Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM) ontstaan. Vanaf 2002 is POM in een driejarig project door Mediant in Oost Twente geïmplementeerd. Dit project is gedurende de looptijd geëvalueerd door de uitvoerders (Veldhuis & Duzijn, 2004). In 16 instellingen zijn 81 POM-medewerkers opgeleid waarvan er op het moment van de evaluatie vanwege personeelswisselingen nog 52 actief waren. Er zijn in totaal met 172 mantelzorgers één of meer POMgesprekken gevoerd. Het onderzoeksmateriaal bestond uit: POMformulieren, resultaten van enquêtes onder mantelzorgers en POMmedewerkers en verslagen van evaluatiebijeenkomsten met POM medewerkers en contactpersonen van de deelnemende instellingen. Mantelzorgers bleken vooral behoefte te hebben aan een 'wegwijzer'. Soms kunnen ze de weg niet vinden in zorgverleningsland, of wachten ze veel te lang voordat ze hulp in schakelen. De Gids voor mantelzorgers werd daarom hoog gewaardeerd, door zowel mantelzorgers als professionals. Mantelzorgers gaven aan dat het al helpt als ze weten waar ze terecht kunnen en het belangrijkste aan het POM-gesprek vonden ze het krijgen van informatie (100%), waardoor ze beter om konden gaan met degene voor wie ze zorgen (62%). Ook vond een groot gedeelte dat het gesprek het makkelijker had gemaakt om hulp in te schakelen (92%) en had het gesprek hen geholpen eerder hun grens aan te geven (73%). Tevens gaf 87% aan dat het contact tussen de zorginstelling en de mantelzorger door POM was verbeterd. 85% gaf aan zich erkend en gewaardeerd te voelen door POM. Hulpverleners rapporteerden dat er problemen boven tafel waren gekomen die anders niet of te laat helder waren geworden. Door het gebruik van de EDIZ werd voor zowel hulpverlener als mantelzorger inzichtelijker hoe zwaar de belasting is. POM behaalde daarmee de gestelde doelen. Op basis van deze evaluatiestudie kreeg de methodiek zijn huidige vorm.
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
15
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
Voor u verder gaat Check met behulp van onderstaande lijst of u de vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. De vraagnummers corresponderen met de desbetreffende onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de criteria voor erkenning op Niveau II en III. Op de sites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM kunt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop vinden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad).
Criteria voor erkenning op Niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief Vraag 10.1 Is de interventie via Nederlandse studies met een matige tot sterke bewijskracht onderzocht en maken deze studies het aannemelijk dat de interventie de gestelde doelen bij de doelgroep daadwerkelijk bereikt? (Voor een overzicht van de bewijskracht van onderzoek, zie de handleiding bij dit werkblad.)
Ja
Nee
Vraag 11
Ja
Nee
Is er onderzoek naar buitenlandse versies van de interventies
LET OP Indien vraag 10 met ja beantwoord wordt, vul dan ook Bijlage 1 in: Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek. Indien vraag 10 en 11 met nee beantwoord moeten worden, komt uw interventie niet in aanmerking voor een beoordeling op niveau II of III. Vul in dat geval paragraaf 10.1 en 11 op de gevraagde manier in en ga verder met paragraaf 12 onder Overige informatie. Vergeet niet het logboek in te vullen aan het einde van dit werkblad.
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
16
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
Beschrijving voor erkenning op niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief D. Effectiviteit 10. Nederlandse effectstudies 10.1 Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van onderzoek naar het effect van de interventie in Nederland? Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte (primaire) doelen van de interventie, onderzoeksgroep, onderzoeksdesign en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen (zie de handleiding bij dit werkblad). Beschrijf ook de kenmerken en resultaten van reviews en metaanalyses over de effectiviteit van de interventie in Nederland. Meld indien van toepassing: Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de interventie.
Vat elke studie in telegramstijl samen. Kies bij Bewijskracht voor: 1 zeer zwak; 2 zwak; 3 matig; 4 redelijk; 5 vrij sterk; 6 sterk; 7 zeer sterk. Kies bij Effectiviteit voor: 1 positieve resultaten 2 effectiviteit niet vastgesteld; 3 negatieve resultaten; 4. positieve en negatieve resultaten; of 5 effectiviteit onduidelijk of onbekend.
10.2 Samenvatting Nederlandse effectstudies Studie 1 Auteurs: Jaar: Onderzoekstype: Belangrijkste resultaten: Bewijskracht van het onderzoek: Resultaten effectiviteit: Studie 2 Etc.
(Zie de handleiding bij dit werkblad.)
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
17
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
11. Buitenlandse effectstudies Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van effectstudies, reviews of meta-analyses naar de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie? Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte doelen van de interventie, methode en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen (zie de handleiding bij dit werkblad). Gebruik per onderzoek niet meer dan 150 woorden. Meld indien van toepassing: Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie aantonen.
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
18
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
E. Overige informatie
12. Toelichting op de naam van de interventie Is de naam van de interventie helder? Noem de herkomst of diepere betekenis. Is de interventie bekend onder een andere naam? Noem de naam van de eventuele buitenlandse versie van de interventie.
De naam "Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers" is gekozen als nieuwe naam voor de reeds bekende methodiek Preventie-op-Maat waarvan POM de opvolger is. De naam is gewijzigd omdat hij beter aangeeft op welke doelgroep de preventieve zorg is gericht, namelijk mantelzorgers. Bovendien wordt duidelijk waar het om gaat: ondersteuning bieden voordat het te laat is.
Meldt indien van toepassing: Over de naam van de interventie zijn geen bijzonderheden te vermelden.
13. Uitvoering (uitvoerende en of ondersteunende organisaties en partners) Waar, door welk soort organisaties en op welke schaal wordt de interventie toegepast? Beschrijf op welke locatie de interventie wordt uitgevoerd. Noem eventueel lokale en/of regionale varianten. Noem eventueel ook samenwerkingspartners in de uitvoering. Meld indien van toepassing: • De locatie waar de interventie dient te worden uitgevoerd is niet aangegeven. • Er zijn geen gegevens over de uitvoerende organisatie bekend.
De POM-methodiek wordt door verschillende instanties gebruikt, voornamelijk thuiszorginstellingen en GGz-instellingen. Ook individuele mantelzorgconsulenten passen de methode toe. Omdat de methode zich niet op één specifiek soort mantelzorger richt, kan zij breed ingezet worden. Geografisch gezien wordt de POM-methodiek verspreid over het land gebruikt. Bijvoorbeeld in Amsterdam waar mantelzorgers/familieleden van (nieuwe) cliënten van een GGz-kliniek een POM-gesprek aangeboden krijgen. De Dienst Zorg en Samenleven van de gemeente Amsterdam financiert dit. Ook andere GGz-instellingen (Symfora, GGZ Westelijk Noord-Brabant, Mediant, Lentis) voeren binnen wisselende afdelingen (ouderen, langdurige zorg, voordeur) POM-gesprekken met mantelzorgers. Dit wordt gefinancierd vanuit de Diagnose Behandel Combinatie (DBC) van de cliënt of vanuit de WMO. In Twente voert de thuiszorgorganisatie Carint Reggeland al enkele jaren POM-gesprekken met mantelzorgers van eigen cliënten maar ook met andere mantelzorgers. Onlangs is POM aanbevolen als interventie die geschikt is voor invoering in de eerste lijn (Zwaanswijk & Verhaak, 2009). Het precieze aantal instellingen dat met POM werkt is niet bekend en ook zijn er geen landelijke cijfers van het aantal bereikte mantelzorgers.
14. Overeenkomsten met andere interventies Zijn er soortgelijke interventies? Noem relevante en in het oog springende overeenkomsten en /of verschillen; beperk dit tot sterk vergelijkbare interventies. Meld indien van toepassing: Er zijn geen gegevens over soortgelijke interventies.
Preventie-op-Maat Preventie-op-Maat (PoM) is de voorloper van de methode Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM). Deze methodiek is in 2000 ontwikkeld door Duzijn, Van Lammeren en Van Mierlo en richt zich op preventieve ondersteuning van mantelzorgers van depressieve ouderen. POM is als variant op de methodiek geschikt gemaakt voor alle mantelzorgers. Een belangrijke aanvulling in dat kader is de toevoeging van het motivationele model van Prochaska & DiClemente (1992). De Preventie-op-Maat methodiek is erop gericht om samen met de mantelzorger in te schatten welke persoonlijke en sociale hulpbronnen beschikbaar zijn om de stressvolle situatie het hoofd te bieden en hieraan gekoppeld te
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
19
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM) inventariseren welke leemtes opgevuld kunnen worden (Duzijn e.a., 2000). In doelstelling en werkwijze zijn PoM en POM vergelijkbaar. De methoden PoM en POM zijn dus soortgelijk. POM heeft alleen een bredere doelgroep. Minimale interventie POM is in zijn opzet 1. inventarisatie van de situatie en eventuele klachten en 2. feedback hierop vergelijkbaar met de minimale interventies zoals die in de gezondheidsbevordering en preventie op het gebied van middelengebruik bestaan. Ook aan deze interventies ligt het stages-of-change model ten grondslag en de motiverende gesprekvoering (Zie: Brug e.a. 2003).
Aangehaalde literatuur Beschrijf de in dit document aangehaalde literatuur volgens APA-normen (zie de handleiding bij dit werkblad).
Boer, de A, Broese van Groenou, M, Timmermans, J. (2009). Mantelzorg. Een overzicht van de steun van en aan mantelzorgers in 2007. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Brug, J., Schaalma, H., Kok, G., Meertens, R.M., Molen, van der H.T (2003). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak. Assen: Koninkllijke Van Gorcum Duzijn, B, Lammeren, van P, Mierlo, van F. (2000). Mantelzorg zonder zorgen. Utrecht: Trimbos-instituut. Pot, AM, Dyck, van R, Deeg, DJH. (1995). Ervaren druk door informele zorg: constructie van een schaal. Tijdschrift voor Gerontologie en Psychiatrie, 26 (5), 214-219. Prochaska JO, DiClemente CC, Norcorss JC. (1992). In Search of How People Change. Applications to Addictive Behaviors. American Psychologist, 47, 1102-1113. Roering S, Lammeren van P (1996). Psychische problemen bij familie en direct betrokkenen van ouderen met psychiatrische problemen. Utrecht: Trimbos-instituut. Timmermans JM. (red.). (2003). Mantelzorg. Over hulp van en aan mantelzorgers. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau. Veldhuis M., Duzijn B. (2004). Eindrapport Project Preventieve Ondersteuning van Mantelzorgers. Enschede: Mediant. Zwaanswijk M., Verhaak PFM. (2009). Effectieve kortdurende interventies voor psychische problemen. Een kennissynthese over hun toepasbaarheid in de huisartsenvoorziening. Utrecht: NIVEL
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
20
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe. Studie 1 Auteur : titel (jaartal)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan
1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
Ja
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
10 Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
11 De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
21
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
Classificatie bewijskracht van het onderzoek Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
Veranderingsonderzoek
8
Niveau 5
1-6
Niveau 4
Geen van de onderstaande alternatieven
Zwak
Niveau 3
Niveau 2
Niveau 1
Bewijskracht Zeer zwak
Matig
Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek
Redelijk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk)
1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
9
Vrij sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
9
10 10
11
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 12 Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo. 13 Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie. 14 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie. 15 De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd. 16 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek 0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
#
Positief effect = een of meer doelen van de interventie worden gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = het doel van de interventie wordt niet gerealiseerd en wordt deels gerealiseerd maar deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect = de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’.
Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
22
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe. Studie 2 Auteur : titel (jaartal)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan
1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
Ja
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
10 Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
11 De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
23
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
Classificatie bewijskracht van het onderzoek Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
Veranderingsonderzoek
8
Niveau 5
1-6
Niveau 4
Geen van de onderstaande alternatieven
Zwak
Niveau 3
Niveau 2
Niveau 1
Bewijskracht Zeer zwak
Matig
Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek
Redelijk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk)
1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
9
Vrij sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
9
10 10
11
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 12 Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo. 13 Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie. 14 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie. 15 De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd. 16 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek 0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
#
Positief effect = een of meer doelen van de interventie worden gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = het doel van de interventie wordt niet gerealiseerd en wordt deels gerealiseerd maar deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect = de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’.
Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
24
Interventienummer
Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers (POM)
Logboek Vul hieronder in wie iets met de beschrijving doet, wanneer dat gebeurt, en wat er gebeurd is. Pas bij volgende handelingen het versienummer aan, indien van toepassing. Naam
Datum
Werkblad beschrijving interventie juni 2009
Handeling Beginnen met het maken van de beschrijving
Documentnummer …….. / 1
25